echt 'n man D 4a Kerkelijk leven ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1939 Achterlichtjes-misère Verwarring wordt steeds grooter Leg meer autowegen aan: Wegenbouw brengt werk en welvaart Voor den komenden student Een Abiturienten-nummer van de „Vox Veritatis" Aangehouden financier op vrije voeten Verzoek van eigenaar der aandeelen ingewilligd Een ontaarde moeder Half jaar geëischt wegens kindermishandeling BOERENHOFSTEDE IN ASCH GELEGD Vermoedelijk was hooibroei de oorzaak IN ZEE VERDRONKEN Notarieel examen Hoofdakte-examen Examen nijverheidsonderwijs Actie tegen de missie in Indië? Uitlatingen van N.I.O.G.' bestuurders Heidebrand op Texel Bosschen gespaard door gunstigen wind FELLE BRAND IN DE RESIDENTIE In huis van onzen oud-gezant te Brussel en Rome PESTGEVAL TE BATAVIA DOOR IAN HAY »u Vat Zweefvliegtuig neer gestort Kabel sloeg los op ongeveer acht meter hoogte Hooge Belgische onderscheiding Minister Welter en dr. Van Dijk geëerd EIGEN ORGAAN VAN HET ROODE KRUIS Pater Timotheus Veertig jaar ongeschoeide Carmeliet BENOEMINGEN Bij de Orde van het H. Kruis e optimist is een beter hervormer dan de pessimist. Wijziging vestigingswet Kleinbedrijf Minister wijst elk verwijt van willekeur van de hand NIEUWE KAMERLEDEN UIT DE STAATSCOURANT Inspecteur verkeer Landbouwhoogeschool Wij lezen, in ,lrDe Nederlandsche Rijwiel handel": Met de rijwielachterlichtjes blijft het een hopeloos geval. De minister van Waterstaat, jhr. van Lidth he Jeude, heeft in de Staatscourant van 2 Augustus jj. opnieuw de aandacht gevestigd op he wettelijke verplichting tot het bij donker voeren op een rijwiel van een helder rood ach terlicht, dat behoort tot een door of vanwege hen minister van Waterstaat goedgekeurde eoort en voorzien is van het door dien minister Vastgestelde merk (de rijkskeur). Zijne Excellentie publiceert tegelijk een mer- henlijst van goedgekeurde rijwielachterlichten, daarvan de vroeger verleende goedkeuring is 'Ugetrokken. De eerste lijst bevat 38, de tweede 21 model len. Iedere rijwielhandelaar begrijpt, hoezeer hier hu „opletten" geblazen is en men vraagt zich vol verbazing af, hoe het publiek hiervan op he hoogte kan worden gebracht. Zelfs voor de Politie moet het een onmogelijkheid zijn, be hoorlijk controle uit te oefenen en dientenge volge wordt de aan bovenbedoelde publicatie toegevoegde waarschuwing van den minister, dat he wielrijders er zich van moeten vergewissen, een goedgekeurd achterlicht te gebruiken, o.i. Votkomen illusoir. Wfj vinden voorts niet vermeld, waarom zoo- Vele soorten achterlichten, aanvankelijk toch Goedgekeurd, nu zijn afgekeurd. Zijn de fabri kanten van hun oorspronkelijke modellen af geweken? Hoe dan ook, moeten er toch vele van he nu als ondeugdelijk aangeduide achterlicht jes in gebruik zijn, welke wèl aan de eischen Voldoen. Worden de wielrijders, die deze lamp as, d.w.z. wettelijk goedgekeurde exemplaren, Gebruiken, thans gedwongen, nieuwe te koopen? kïaar dat is dan toch een hoogst onredelijke eisch? Bij groot- en kleinhandel zullen zich onge twijfeld ook nog voorraden van deze, vroeger Goedgekeurde, achterlichtjes bevinden. Publiek €h zakenlui worden hier de dupe van de zon- heriinge gedragslijn, welke het Departement Van Waterstaat, waarschijnlijk met de beste be- hoelingen, volgt. Wij zouden hieromtrent waar lik gaarne eenige nadere opheldering verkrij- Gen. Zijne Excellentie wijst er ook nog op, dat door het vervangen van een onderdeel door een an- her, ongelijksoortig onderdeel, het achterlicht h'et meer tot de goedgekeurde behoort. Hier hebben wij de kwestie, waarop wij indertijd V'ezen, dat de Regeering om het zoo te zeg den „het étui" en niet „den gouden ring" keurt. De gevolgen hiervan konden niet uit blijven. „De Autokampioen" houdt H. J. P. een id ooi voor betere autowegen. Na geconstateerd hebben, dat er een lofwaardige activiteit ^°rdt ontplooid, wijst de schrijver op de groote ^arschijnlijkheid, dat het asverkeer zich in "s 'and over tien Jaar zal hebben verdrievou dig en dat thans reeds» blijkens de vele onge- i^kken, het bestaande wegennet niet in staat °m de drukte te verwerken. schrijver houdt een interessant betoog over verband tusschen volkswelvaart en wegen- hleg en besluit zijn artikel als volgt: j Als in een later tijdperk de historie van onze q ®h zal vermelden, dat honderdduizenden Ne- ji^danders met smart op verlossing uit de ellen- (Van den gedwongen lediggang zaten te waeh- W terwiJ1 anderzijds honderdduizenden Neder- ^hdsche weggebruikers zich moesten tevreden (j len met een voor veilig snelverkeer onvol- t^hd wegennet, dan zal het nageslacht zich h wel eens hoofdschuddend afvragen, hoe Z0 ^gelijk was, dat deze beide verschijnselen 2 Vele jaren naast elkaar konden voorkomen, j/? min als het ons mogelijk is hierop een Uiti °ord te geven, zoo min zal men in een later tef7ak deze onbegrijpelijkheid kunnen verkla- I)at men er het thans levende geslacht een v jhbliment over zal maken is. echter niet te jWachten! den huldigen tijd openbaart zich het men- stfl'Jke aanpassingsvermogen wel in zeer j)tirke mate: wij raken gewend aan dingen, die y "«Pieel zoo daverend dwaas zijn, als men te A een dertig jaar geleden met den besten wil ga Gereld niet had kunnen voorstellen. Toch c&at dit voor de werkloosheidsellende geenszins die' daaraan kan alleen iemand gewend raken, ev niet door getroffen wordt! Maar juist op "bi rus' de PHcllt aHes In het werk te stellen, d„ 2bn medemensch weer aan den slag te komen. 0j5et heeft zeker niet ontbroken aan plannen, Oqj, de werkloosheid te bestrijden. Deze te be- eleh valt buiten onze competentie, maar Wijdden wij nogmaals met aandrang willen Vaa n °P den wegenbouw, die arbeid en wei- rt brengt. Snelle wegenbouw werpt onmid dellijk nut af voor degenen, die dank zij de uit voering der wegenplannen aan het werk komen. Indirect is de wegenbouw van onoverschatbaar nut voor de geheele samenleving, aangezien goede, veilige verbindingen reeds thans, maar meer nog in de naaste toekomst, onontbeerlijk zullen zijn, om ons land in staat te stellen in ternationaal te kunnen concurreeren. Het mo- torverkeer beïnvloedt alle takken van nijver heid, alle onderdeelen van de maatschappij: de geneeskundige verzorging van het platteland evenzeer als de recreatiemogelijkheden van den stedeling; het onderwijs evenzeer als het voort bestaan van 't tooneel, de hotellerie en den tuin bouw, de veeteelt en de radio, de brandweer en de kippenfokkerij, kortom men kan zich waar lijk niets meer voorstellen, of de auto is er mid dellijk of indirect voor van belang. Het ware even ongewenscht als nutteloos, te gaan zoeken naar zondebokken, wien men de tekortkomingen zou kunnen verwijten. Wij zijn ervan overtuigd, dat er ook onder de lei dende overheidspersonen, die zich hebben moe ten aanpassen aan de door de verkeerspolitie^ aan de voortvarendheid gestelde grenzen, velen zijn, die zich slechts daarmee noode hebben ver- eenigd. Hoe die verkeerspolitiek tenslotte ont staan is, moge evenzeer buiten beschouwing blijven: die wisselwerking van veelal tegenstrij dige stroomingen boezemt ons geen belang in: de historicus zal zich daarin verdiepen. Maar wel interesseert het ons in hooge mate, hoe het in een nabije toekomst anders kan en anders moet: hoe wij de uiterst billijke wen- schen van honderdduizenden medemenschen naar arbeid kunnen „coördineeren" met de even zeer rechtvaardige eischen der honderdduizen den weggebruikers naar veilige snelverkeers- wegen. Het wil ons voorkomen, dat deze coördi natie niet moeilijk te bereiken kan zijn, maar zelfs al zou het anders wezen, dan ware dat geen verontschuldiging om niet alle krachten in te zetten, teneinde eendrachtig naar een op lossing te streven en., tot een bevredigend re sultaat te komen! Dat moet en dus ka'n het. Want het gaat hier om levensbelangen van het geheele Nederland- sche volk! Wegenbouw brengt werk en goede wegen brengen welvaart! Nu vele van H.B.S. en gymnasium afgestu deerden zich gereed maken een nieuw leven te beginnen, dat voor hen nog geheel onbekend is' en het voorrecht gaan genieten aan de univer siteit zich wetenschap te vergaren, heeft de R. K. Studenten-vereeniging „Veritas" van de „Vox Veritatis" een Abiturienten-nummer uit gegeven om de aankomende studenten in te leiden in de Utrechtsche Universiteitswereld. Dit fraai verzorgde nummer, waarin vele be langwekkende bijdragen zoowel van hooglee raren als studenten zijn opgenomen, worct katholieken Abituriënten gratis toegezonden, waardoor dan het eerste contact met „Veritas" reeds is gelegd. Op volgende plechtige wijze worden de aan komende Veritijnen begroet: „De Roomsch Katholieke Studenten-vereeni ging „Veritas" onder de zinspreuk Deus Scien- tiarum Dominus. opgericht 30 Mei 1889 aan de Rijks Universiteit te Utrecht, groet allen, die met geestdrift zich opmaken voor de uitver koren taak als katholiek student de wetenschap te beoefenen. Zij spreekt de hoop uit, dat allen zich diep bewust zullen zijn van het hooge belang eener krachtige katholieke studenten-gemeenschap aan de liberale Universiteit. En zij verwacht, dat alle abituriënten, die naar de Domstad optrekken, van huis uit het fiere verlangen zullen meebrengen, om door Veritas in het veelstroomige leven der Univer siteit, een waardig en krachtig accent te leggen op het oude geloof, dat eens Sint Willibrord kwam vestigen in deze grijze bisschopsstad waarvan de zwierige Dom nog steeds een zin gend heimwee is." Buiten de artikelen om worden verschillen de practische mededeelingen gedaan, die den jongeman of het jonge meisje, als zij in Utrecht gaan studeeren, helpen voorloopig weg wijs te raken. Het bestuur houdt zitting tot inschrijving van nieuwe leden in de bestuurskamer van het Eigen Huis, Kromme Nieuwe Gracht 54 te Utrecht, op Maandag 2 October van 14.30—18.30. Naar wij vernemen, is de directeur van een hoofdstedelijke financieele instelling, die door de politie was aangehouden, verdacht van ver duistering van aandeelen ter werkelijke han delswaarde van 1250 gulden, door den rechter commissaris in vrijheid gesteld en niet in het huis van bewaring ingesloten. De eigenaar der aandeelen heeft aan den Officier van Justitie verzocht verder geen werk van de zaak te maken. «VjW» „Zeg Piet, ik hoef lekker vooreerst niet naar school, ik heb roodvonk. Als je me een stuiver geeft, steek ik je aan Voor de rechtbank te Assen stond Vrijdag terecht Lea G„ vrouw van S. M. C. te Eexter- veenschekanaal, wegens ernstige mishandeling van haar 13-jarig dochtertje Sophia. Een tweetal buren, J. Pot en zijn vrouw, had den gezien, dat de vrouw haar dochtertje op 20 Juli had geschopt en geslagen. Het kind had een goed heenkomen gezocht bij de fam. Pot. Den volgenden dag kwam het meisje weer bij hen en vertelde, dat zij geen eten had gekregen en dat zij liefst naar haar grootvader in Stads kanaal wilde. De vrouw van Pot had het kind een paar boterhammen gegeven en geld voor den bus naar Stadskanaal. Denzelfden avond was zij echter loopend terug gekomen, omdat haar grootvader niet thuis was. Haar moeder wensch- te haar echter ook niet in huis, waarop Pot de marechaussee had gewaarschuwd. Het kind werd tijdelijk bij den hoofdonderwijzer onder gebracht. Sophia werd zelf ook als getuige gehoord en zij verklaarde, dat moeder haar dikwijls had geschopt en geslagen. Ook de andere kinderen in huis kregen wel slaag. Zij was nu niet meer thuis doch in Santpoort en zij wilde niet meer naar moeder terug. De inlichtingen over verdachte waren zeer slecht, zelfs de inlichtingen, die haar vader had verstrekt. Haar gedrag ter terechtzitting maakte dezen indruk vooral niet beter. De officier van Justitie eischte zes maanden gevangenisstraf. Uitspraak over 14 dagen. Terwijl de bewoners van de hofstede van A. Kersbergen te Achthoven, gemeente Lexmond, aan het melken waren, brak brand uit in den hooiberg, welke vlak bij het huis stond. In kor ten tijd stonden ook de hofstede en de schuren in vlammen. De brandweer kon niet verhinde ren, dat alle gebouwen tot den grond toe af brandden. Slechts een gedeelte van den inboedel kon in veiligheid worden gebracht. Men vermoedt, dat hooibroei de oorzaak van den brand is. Hedenmiddag is de 10-jarige L. Verhoog te Terheiden, bij het spelen met een plank in zee verdronken. Badgasten hebben den jongen uit zee gehaald. Dokter De Hollander heeft nog geruimen tijd getracht de levensgeesten op te wekken, waar in hij echter niet mocht slagen. DEN HAAG. Geslaagd voor deel 1: G. J. Lu- n en berg, Haarlem. DEN HAAG. Geslaagd: Mej. J. A. L. H. Pie- rot, Den Haag en de heer J. Potteboom, Den Haag. ARNHEM. Geëxamineerd 3 vrouwelijke er, 5 mannel. candidaten. Geslaagd de dames. A. M. B. Sanders te Nijmegen en H. A. A. Schreur- der te Ubbergen. DEN HAAG. Geslaagd: Voor akte N 1 (na tuurkunde en mechanica) T. van Os, Haarlem. De minister van Koloniën, de heer Weiter, heeft ten vervolge "bp de beantwoording van vragen van het R. K. Tweede Kamerlid Van Poll betreffende een actie, welke het N. I. O. G. zou voeren ten opzichte van de missie en de zendingen in Nederlandsch-Indië, geant woord Blijkens door het hoofdbestuur van het Ne- derlandsch-Indisch onderwijsgeniootschap aan den directeur van onderwijs en eeredienst ge- aane mededeelingen hebben drie leden van de pfdeeling Soerakarta van dat genootschap een bezoek gebracht aan den plaatselijken verte genwoordiger van Mohammadijah aldaar, evenwel niet namens het hoofdbestuur, doch op eigen initiatief. Het doel van dit bezoek zou volgens die mededeelingen geweest zijn, samen werking te bereiken ten aanzien van het be- zioeken van de openbare school door kinderen van Mohammedaansche ouders. Een actie te gen arbeid van zending en missie zou niet door bedoelde afdeelingsleden zijn beoogd. In de onmiddellijke nabijheid van de den- nebosschen op de Westermient te Den Burg is Vrijdag door onbekende oorzaak een ernstige heidebrand uitgebroken. Gelukkig bevonden zich talrijke personen, vooral kampeerders en militairen in de nabij heid, die terstond met het blusschingswerk be gonnen Ondanks de ingespannen pogingen om het vuur te stuiten, ging een oppervlakte prachtige heide van 70 H.A. verloren. Dank zij het feit, dat de wind uit een gunstige richting kwam, bleven de bosschen gespaard. Burgemeester Kamp, de opzichter van ge meentewerken Tiessen en de boschwachtei Epe waren bij het blusschingswerk aanwezig. Vrijdagmiddag is brand uitgebroken in het perceel Sophialaan 11, te Den Haag, dat be woond wordt door Jhr. O. F. A. M. van Nispen tot Sevenaer, oud-gezant te Brussel en te Rome. Jhr. van Nispen en zijn echtgenoote vertoe ven momenteel in Zwitserland, zij zouden van daag naar Den Haag terugkeeren. Het perceel was evenwel bewoond door een huisknecht en twee dienstboden, die bU het uitbreken van den brand niet thuis waren. Om 1 uur belde een tuinmansknecht aan het perceel aan, doch hem werd niet opengedaan, waarna hij door een zijpoortje in den grooten tuin kwam. Bezig met zijn werkzaamheden zag hij te ongeveer drie uur, dat uit een der dak ramen dikke rookwolken opstegen. Telefonisch waarschuwde hij de brandweer, die spoedig met twee motorspuiten aanwezig was. Zij verschafte zich toegang tot de woning. Het vuur, dat woedde op de zolderverdieping, werd met twee stralen op de waterleiding bestreden. De vuur haard was waarschijnlijk gelegen in de dienst- bodenkamer. Te Batavia-Centrum is, naar de Telegraaf verneemt, een geval van bubonenpest gecon- TECHNISCHE JEUGD. „Koos, aan welken ..nop moet ik draaien, om dien man te laten ophouden (Hus og Hiem), at ïeifs erger was, ze wist heel goed, dat ze geen toevalligen partner kon oppikken, alle heeren meer dan bezet waren. ö;it '^r ik laat het er toch niet van komen, Xr ghie me tb06113 de^en dans tegen den iiljj, ziet zitten," zei Joan beslist in zichzelf. !^'h(j Z°u denken, dat ik 'm voor hèm had open- hig l,den. Wat zal ik doen? Naar den foyer te- ftr, 'aan? Neen, daar zit het altijd vol meisjes, lit aan haar kleeren te verstellen hebben Hrcu naar de spreekkamer van den Mayor. Die Vletdergelijke gelegenheden nooit ge- Gaymer trok zich onopvallend uit de l>et u terug en liep een donkere gang met V i?rc^e "Qeen Toegang" in, waar een opge- Gebc». Pet en een troepje stoelen stonden op- j» *sen. net tl eii 6r Was er koel na de hitte van het slagveld kattig Was niemand. Joan had bijna de gezochte 'iiifl f bereikt, toen ze vlak bij zich eenig ge- daar °°rde. Het was een geluid, wel in staat re bart te treffen. Vlak bij haar zat ,J0 d hartverscheurend te snikken. bleef, een beetje geschrokken, staan en otïl zich heen. Toen haar oogen wat aan het donker gewend waren, zag ze vlak bij zich iets wits. Het bleek een baljurk te zijn. Met haar gewone voortvarendheid greep Joan in. „Zeg eens, wat scheelt er aan? Kan ik u helpen?" Het snikken hield op en de witte gedaante kwam overeind. „Als u er niet op tegen hebt, dan zal ik het licht aandraaien," zei Joan weer. Ze knipte het licht aan en daar zag ze het kleine blondje van zooeven voor zich zitten op het opgerolde karpet. Zonder aan haar japon te' denken had Joan zich meteen op het stoffige karpet naast haar neergezet. „Lieve kind, wat is er toch? Vertel het me eens," zei ze hartelijk. Het was een eenvoudig, maar niettemin droef verhaal. Het was haar eerste bal. Ze was er met haar broer heengegaan en gedurende den rit van veertien mijl naar Midfield had ze zich alles even heerlijk voorgesteld. Haar broer zou den eersten dans met haar doen, maar had zich bijna dadelijk verontschuldigd, omdat hij beweerde, een meisje te zien, met wie hij nood zakelijk dansen moest, en had haar voorge steld aan twee jongelui, die reeds geheel bezet bleken. Daarna had hij zich, overtuigd zijn plicht gedaan te hebben, tusschen de menigte vermengd en zijn zuster met kloppend hart van half negen tot kwart voor twaalven alleen la ten staan. Ze was pas achttien; ze was het mooiste meisje in de zaal. Joan misschien uit gezonderd; het was haar eerste bal en nu had niemand haar gevraagd Lang voordat ze snikkend haar trieste ver haal had gedaan, had Joan, aan niets anders denkend dan aan het bedroefde meisje, reeds een plan beraamd, als was ze een twintig jaar oudere beschermster. „Ik heb daar bijna drie uur gestaan," zei het meisje, „en toenben ik pas hierheen ge- grQicin J „Maar lieve kind, je kunt hier niet langer blijven," zei Joan beslist. „Je gaat regelrecht met mij naar de balzaal terug!" „Ik kan niet...." snikte het meisje. „Ik kan het niet langer uithouden!" „Je gaat met mij mee terug naar de zaal," herhaalde Joan. „Er komen nog zestien dansen en je zult de zolen van je schoentjes heusch nog stukdansen, schat!" „U bent heel vriendelijk," zei het meisje „Maar u zult toch geen partner meer voor me kunnen vinden." „Ik zal je er zestien bezorgen!" Het meisje keek haar verwonderd aan en vroeg iets. „Ik? O, ik rust liever een poosje," loog Joan luchtig. „Trouwens, u bewijst hun een weldaad, want ze zijn allemaal even stom en kunnen niet dansen." „Het is heel aardig van u," antwoordde het meisje hoofdschuddend, „maar dat gaat niet. Wat zouden ze kwaad zijn, als ze mij inplaats.. inplaats van miss Gaymer kregen „Ken je me dan?" vroeg Joan verbaasd. „Iedereen kent u," zei het meisje. „Joan bloosde. Het complimentje sloeg in. „Vertel eenshoe heet je?" „Sylvia Tarrant." „O, juistdan woon je in de buurt van Gainford," zei Joan. De vader van Sylvia was pas kort geleden in het district komen wonen en dat verklaarde het gemis aan bekenden van zijn dochter. „Ja," antwoordde Sylvia. „Maar heusch, ik kan uw partners niet van u aannemen. Ze zou den woedend op mij zijn." „Lieve kind, het eenige, wat jij noodig hebt, is een begin. Na vanavond zul je nooit meer alleen blijven zitten, al ga je naar nog zooveel bals toe. Heusch, ik ben bang, dat ik nooit meer een partner krijg, als Jij er bent.' Het meisje begon te lachen, juist zooals Joan het bedoeld had. Haar levenslust keerde terug. Joan stond op. „Hoor eens, Sylvia, nu laat ik je twee minu ten alleen, omdat ik een heer ga opzoeken, die tegen al mijn partners vertellen moet, dat Jij er in toegestemd hebt, hen van me over te ne men. Daarna kom ik terug, om Je op gang te brengen. Houd Je nu maar taai. Schud Je rok wat uit en bekijk Je eens in den spiegel, dan zul je er volmaakt uitzien. Tot kijk!" „Daar komt iemand aan," zei Sylvia, over haar schouder heen in den spiegel kijkend. Een man kwam de gang in. Het was Hughie, die, omdat hij niet met Joan danste, een rustig plekje was gaan opzoeken om een pijpje te rooken. Joan, die alweer alles vergeten was om trent „nummer acht", ontving hem met onge- stateerd. Het slachtoffer is een Chinees, af komstig van Bandoeng. Hij is in de Burgerlijke Centrale Ziekeninrichting overleden. In verband hiermede treft de gezondheids dienst zeer uitgebreide maatregelen om onver wijld eventueele uitbreiding tegen te gaan. Zoo werden door dezen dienst tien contact-persc- nen geïsoleerd. Op het oefenterrein van de Amhemsche Zweefvliegclub nabij Teriet is Vrijdagmiddag een zweefvliegtuig van deze club neerge stort. In het toestel was gezeten de heer Van Lamsweerde uit Nijmegen, die kort tevoren met het vliegtuig was opgestegen. Op ongeveer acht meter hoogte sloeg de kabel plotseling los. Het toestel had nog een onvoldoende hoogte bereikt om in de lucht te kunnen blijven, het daalde snel en stortte neer. De heer van Lamsweerde viel met het hoofd tegen den snelheidsmeter en kreeg een lichte vleeschwonde. Het vliegtuig werd zwaar beschadigd. De zaakgelastigde ad interim van België, baron Ruzette, heeft den minister van Kolo niën, den heer Ch. J. I. M. Weiter, en den oud minister van Defensie, dr. J. J. C. van Dijk, mededeeling gedaan van hun onderscheiding met het grootkruis in de orde van de Krcon van België en heeft hun, respectievelijk Donder dag op het departement van Koloniën en Vrij dagmiddag ten huize van dr. Van Dijk, de ver sierselen dier hooge onderscheiding overhandigd. Het Ned. Roode Kruis zal met ingang van 1 Januari een eigen orgaan uitgeven. „De Samaritaan", orgaan van het Roode- en Oranje-Kruis zal dan niet meer verschijnen. Heden herdenkt de zeereerw. pater Timotheus a sancta Theresia, pastoor van Groenendijk te Hazerswoude en oud provinciaal der ongeschoel - de Carmelieten, den dag, waarop hij vóór veertig jaar in de orde werd opgenomen. Pater Timotheus heeft een bewogen levens loop achter den rug. In 1906 priester gewijd, na opgenomen te zijn in het huis der ongeschoeide Carmelieten te Geleen, was hij tien jaar werk zaam te Regensburg (Duitschland), in welke periode hij als aalmoezenier in het Duitsche leger den wereldoorlog meemaakte. Hü werd tijdens den oorlog tweemaal gedecoreerd. In 1919 keerde hij naar Geleen terug, waar hij benoemd werd tot overste en novicen -meester. Gedurende 16 jaar was pater Timotheus van Geleen uit werkzaam onder het mijnvolk in het Duitsche mijngebied, waar hij veel aan het vereenigingswerk deed en den bewogen tijd van de opkomst van het nationaal socialisme van nabij heeft meegemaakt. In 1936 werd hij be noemd tot provinciaal der orde, welke functie hij tot Mei j l. bekleedde. Thans is pater Timo theus pastoor van Groenendijk te Hazerswoude. Tot de belangrijke daden van zijn werkzaam leven behooren ook twee reizen, die hij in ver band met de stichting van een Carmelietessen klooster naar IJsland maakte. Pater W. H. Mulder O.S.C., pastoor der parochie van de H. Kruisvirid ng te Rotterdam (Z.), is te Neeritter (L.) benoemd tot rector waar het noviciaatshuis der Kruisheeren ge vestigd is. Zijn opvolger te Rotterdam is pater M. Nillesen, prior van het klooster aldaar. veinsd plezier en nam hem mee terug, terwijl ze onderweg het geval uitlegde. „Hughie, dat arme kind is hier gekomen zon der iemand te kennen en ze heeft drie uur tegen den muur staan wachten. Er is nu na tuurlijk geen partner voor haar te krijgen, dus moet ze de mijne maar nemen. Neem mijn bal boekje wacht ik zal die voorletters even aan vullen en vertel tegen allen, die er nog op staan, dat ik vanavond niet meer kan dansen, maar dat ze dadelijk naar mijn plaatsje moe ten komen, omdat ik hun een plaatsvervangster zal voorstellen." „Denk je, dat ze ererg blij mee zullen zijn?" „Dat is hun zaak," antwoordde miss Gaymer. „Ze moeten maar doen, wat ik hun zeg. Schiet op, Hughie en zeg er geen woord over, dat het arme kind door niemand gevraagd is! Zeg maar, dat ze laat gekomen isof iets an dersBegrepen?" „Ja, ik snap je," antwoordde Hughie. „Zij is laat gekomen en jij-hebt hoofdpijn. Dat is het voornaamste, nietwaar?" „Ja. Maak een beetje voort!" zei Joan, haar voogd een duwtje gevend. „Joey," zei Hughie. „Je bent een fideel kind!' Een half uur later zagen de dansers met ver bazing, hoe miss Gaymer tusschen twee bejaar de dames gezeten, de vroolijkheid in de zaal gadesloeg met een gezicht, alsof haar tijd van dansen reeds lang voorbij was. Daarna begon nen ze zich af te vragen, wie dat blonde ding wel kon zijn, dat zoo omringd werd door de bewonderaars van miss Gavmer. Had haar ««»•- Aan de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer nopens het wetsontwerp Wijziging der Vestigingswet Kleinbedrijf 1937 is het volgende ontleend Het is den minister van Economische Zaker. bekend dat de kesten van de meeste cursussen, welke dienen tot opleiding voor de examens krachtens de Vestigingswet, bestreden moeten worden uit de schoolgelden; het komt hem echter niet gewenscht voor op dit oogenblik bepaalde voorstellen tot subsidieering van dit onderwijs in te dienen. Wel wil hij er, ter ver mijding van misverstand, op wijzen, dat het nem niet juist voorkomt om op de wijze, als in het voorloopig verslag geschied is, een tegenstelling te maken tusschen landbouw- en nijverheids onderwijs, dat voor een zeer belangrijk gedeelte van overheidswege wordt bekostigd, eenerzijds, en middenstandsonderwijs, dat geheel door den middenstand zelf bekostigd wordt, anderzijds. Immers niet uit het oog mag worden verloren, dat een groot gedeelte van het van overheids wege gegeven of gesubsidieerde handels- en nijverheidsonderwijs aan den middenstand ten goede komt. Behalve voor de dertien bedrijfstakken, waar voor thans maatregelen zijn genomen, zijn nog tientallen verzoeken om vestigingseischen inge diend. Over den inhoud wordt thans met de aanvragende en de betrokken organisaties over leg gepleegd. De minister is het geheel eens met die leden, die er op wijzen, dat deze toe passing een bewijs is van den noodtoestand in het middenstandsbedrijf; hij is er van ovei- tuigd, dat de ervaring heeft geleerd, hoezeer deze wet in 'n dringende behoefte heeft voorzien. Dat bij sommige leden de indruk gewekt is dat willekeurige beslissingen ten aan zien van de toelating van nieuwe onderne mingen tijdens den spertijd geenszins zijn uitgesloten, betreurt de minister. Elk ver wijt van willekeur hoe bedekt ook. moet hij met stelligheid van de hand wijzen. In dit verband mag niet onvermeld blij ven dat het aantal gevallen, waarbij de aan vrager aan geen enkelen redelijken eisch voldoet, ontstellend groot is. Dat door de voorgestelde verlenging van den maximum-duur de spertijd een integreerena deel van de vestigingswet zal worden, is in zoo verre juist, dat de praktijk heeft bewezen, dar de spertijdregeling als noodmaatregel niet mist kan worden bij de uitvoering van deze wet. Slechts eenmaal, bij een kleinen bedrijfstak, kon direct tot het vaststellen van vestigings eischen worden overgegaan zonder een voorai- gaanden spertijd. De minister heeft met belangstelling kennis genomen van de opmerkingen dier leden, die nieenen dat deze gelegenheid had moeten wor den aangegrepen om enkele wijzigingen ir de Vestigingswet aan te brengen ten behoeve van de houders van winkels in kleine plaatsen, waai allerlei uiteenlooper.de artikelen worden ver kocht, zoomede ten behoeve van de seizoen- bedrijven. Hij stelt zich voor deze beide aan gelegenheden, tezamen met het vraagstuk van de bedrijfsregistratie, nader onder oogen te zien bij de reeds in uitzicht gestelde voorstellen tot een meer omvangrijke wijziging van de Vesti gingswet. Overigens zij, voor zooveel noodig, nog herinnerd aan de mogelijkheid, vervat in het tweede lid van artikel 1 van genoemde wet, orr de vestigingseischen in bepaalde gemeenten niet van toepassing te verklaren. Voorstellen tot het verleenen van vrijstelling van de vestigingseischen aan zoons, die nun vader in diens bedrijf willen opvolgen, zijn van den minister niet te verwachten. Het tweede lid van artikel 10 der wet komt naar zijn meer.in- voldoende tegemoet aan de moeilijkheden va< de opvolging- in middenstandszaken. De voorzitter van het Centraal Stembureau heeft tot leden van de Tweede Kamer benoemd verklaard: In de vacature-Albarda den heer J. Bommer (S. D. A. P.), te Amsterdam; in de vacatijre-De Geer prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine (C. H.), te Wassenaar en in de vaca ture-Van den Tempel den heer B. C. Franke (S. D. A. P.) te Amsterdam. De heer J. Bcmmer is secretaris van den Nationalen Woningraad. De heer B. C. Franke is bestuurslid van de afd. Amsterdam van den Centralen Nederland- schen Ambtenaarsbond. Met ingang van 1 September 1939 is be noemd tot adjunct-rijksinspecteur van het ver keer in tijdelijken dienst voor den tijd van ten hoogste een jaar mr. G. W. Sannes, ter stand plaats 's-Gravenhage. Met ingang van 1 September 1939 is op zijn verzoek eervol ontslag verleend aan den tijde lijken vast-assistent aan de Landbouwhooge school te Wageningen dr. ir. P Schoort aldaar. schijning iets te maken met het terugtrekken van miss Gaymer? Was ze gepikeerd? Arme Joan! Als alle grooten der aarde werd ze on schuldig belasterd. Sylvia zelf was in de wolken. Wanneer ze haar zolen niet stuk danste, was ze omringd door een schaar jongelui, die haar met aan drang vroegen, haar op het volgende bal in de Vrijgezellenclub te mogen ontmoeten. Zoo'n triomf had men zelden meegemaakt. En ter wijl miss Tarrant moeizaam haar balboekje volkrabbelde met namen, zat Joan stilletjes te overdenken, hoe Juist haar bewering geweest was, dat het meisje niets anders noodig had dan een goed begin. Later op den avond ontdekte Hughie, dat Joan tusschen de bejaarde dames verdwenen 'was en vroeg zich af, waar ze heengegaan mocht zün. Hij zelf had een oogenblikje rust en hij werd bang, dat Joan haar souper op die manier wel eens kon misloopen. Hij kreeg een goeden inval. Hij ging onopgemerkt naar het buffet en nam een bord vol lekkernijen mee. In de donkere gang aangekomen, bemerkte hij, dat zijn voorgevoel hem niet bedrogen had. Joan zat rustig op het opgerolde karpet met het hoofd tegen den muur geleund en sloeg haar oogen pas op, toen ze Hughie hoorde aan komen. „Hallo, Hughie! Wat duurt zoo'n avond lang, hé?" Hughie zette het bord voor haar neer. „Je souper!" zei hij kortweg. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3