Van Holland naar Canada TAFELKLEED Voor Koninginnedag ECHT 'N MAN Het verhaal van de Hollandsche die reisde alsGastenboek otten en pannen 1®# J REESINK ZONDAG 20 AUGUSTUS 1939 VAN VRUCHTEN SANITAIR J§ L. gpJK WC H» Vruchtentaart Sinaasappel-omelet VERMAGERT GELEIDELIJK ZONDER GEVAAR OF DIEET... dank zij de tabletten AMAIGRIT0L van Dr. Schmidt. DOOR IAN HAY VAN DEN BRIEL VERSTER Dit reisverhaal begint op het moment, dat de reis begon. De reis begon op het moment, dat de trein ln Amsterdam zich in beweging zette. De reis naar Amerika. De eerste etappe is AmsterdamParijs. De tweede ParijsCherbourg. De derde Cherbourg Quebec. De vierde QuebecToronto. De vijf de TorontoCanadeesch merendistrict. De eerste etappe heb ik menigmaal afgelegd. Altijd met hetzelfde gevoel van: „vol verwach ting klopt ons hart", en altijd weer overtrof de werkelijkheid de verwachting. Ditmaal klopt mijn hart in zoo overvolle verwachting voor de overzijde van den Oceaan, dat Parijs er bij in het niet zinkt. De labels op mijn bagage zeggen: s.s. Em press of Britain. Destination Quebec. De Belgische douane vindt dat een logische reden om mij van smokkelarij op Belgischen bodem te verdenken en een voor een worden mijn vier koffers grondig nagekeken, de inhoud door elkaar gegooid en de coupé wordt veran derd in een uitdragerswinkel. Ik benoem den H. Paulus tot reisheilige en ik roep hem aan om mij te beschermen, speciaal tegen douanenooden, want zij kunnen talrijk zijn op deze reis. Of de bede verhoord wordt? De Fransche douane negeert mij. De Canadees zegt: „Doet u geen moeite", en zet een wit kruis op mijn koffer, voordat ik den sleutel gevonden heb. Bovendien wenscht hij mij een plezierigen tijd toe in zijn land. De Vereenigde-Statenman, berucht om zijn kruisverhoor, dat zelfs den meest onschuldigen reiziger tegenstrijdige antwoorden doet geven, schrijft onder mijn visum een jaar verlof, in- plaats van het officieele zes-maandelijksche. Omdat zijn voorvaderen ook Hollanders wa ren. Dank u, heilige Paulus. Parijs brengt my weer volkomen onder zijn charme. De enkele uren die ik er heb, breng ik door in de Notre Dame en achter de Notre Dame, op de isle St. Louis. Ik verzadig mij voor het laatst aan deze bronnen van Europee- sche cultuur, om straks sterk te staan tegen jazz en kauwgum. Door een stralend Normandië rijden we naar Cherbourg: groene boomgaarden, witte huizen, blikkerende torenspitsen onder 'n blauwen he mel. In Cherbourg laten we onze bagage achter in den trein zonder eenige maatregelen te ne men. Door onzichtbare handen wordt het van den coupé naar de hut gebracht. Van het perron stijgen wij een breede stee- nen trap op naar boven en komen op een ont zaglijk groot platform met uitzicht op de zee. Men waant zich hier reeds half in een ander land: alle opschriften zijn in het Fransch en in het Engelsch; kinderen worden door mama's en nurses .in het Engelsch tot de orde geroe pen, en een megaphoon zegt in het Engelsch, dat de „Empress of Britain" twintig minuten vertraging heeft. Het schip zal de haven niet binnenloopen. Passagiers zullen er dus met een tender heen gebracht worden. De „Europa" loopt intusschen wel de haven binnen. Alle „Empress of Britain'-reizigers hangen over de verschansing van het platform om de manoeuvres tusschen het schip en den wal gade te slaan. >Mijn reisgenoote grijpt me plotseling bij den arm: „Lieve hemel, waar is iedereen?" Iedereen? Ik kijk rond; ja, waar is iedereen? Een paar minuten geleden was het zwart van de menschen om ons heen, nu staan we hier nog maar met ons beiden. JOe tender", zegt ze, en holt weg. Ik hol haar achterna. „Hurry up", roept iemand ons na, „de tender heeft het vertreksignaal al gege ven." Inderdaad, de loopplank is al ingetrok ken. Men heeft echter medelijden met de hij gende laatkomers en onder een stortvloed van Fransche verwijten worden we aan boord ge laten. Ik kijk naar het Oosten. Er komt een steeds breedere strook diepblauw tusschen den tender en de kust. Europa neemt vroolijk afscheid van ons. De groene boomen wuiven en wuiven on der een stralenden hemel met dikke witte wol ken en de wind drijft een rommelig klokken gebeier naar ons toe. Ik kijk naar het Westen. De zee is blauw, tintoretto-blauw. Hel wit en slank als een vogel balanceert de „Empress of Britain" zich op de golven. De breede middenpoorten van het tweede dek zijn opengeslagen en in den ingang staan officieren en stewards de reizigers van Cherbourg op te wachten. We klauteren aan boord en worden naar onze hut gebracht. We gaan door een la byrinth van gangen, halls en trappen; aldoor lager en lager. Derde klas schijnt op den bo dem van de zee te zijn! Maar al is de situatie van de hut niet ideaal, de accommodatie is heel geriefelijk, evenals de verdere derde klas accommodatie. De cabins zijn ruim, de bedden uitstekend en er is stroomend koud en warm water. Derde-klas-keuken en eerste-klas-keuken zijn aan elkaar gelijk wat kwaliteit betreft. Er is verschil in kwantiteit. Maar men heeft niet te klagen, zoolang men nog altijd een keus uit vier spijzen kan maken voor iederen gang. De derde-klas-lounges zijn klein, daardoor dikwijls onaangenaam. Men kan zich echter ook in het ruim installeeren, waar de beman ning in haar vrijen tijd ping-pong speelt, aan gestaard door de Slavische emigranten. Of men kan op het voordek heen en weer hollen; men kan er niet wandelen, nog min der zitten. Zelfs in de maand Juli is de over tocht zóó koud, dat de kachels aan boord ste vig gestookt moeten worden. Iederen avond zetten wij de klok een uur terug, iederen morgen worden wij 'n uur vroe ger wakker. Op een nacht (of morgen) worden wij gewekt door den steward: er zijn ijsbergen in zicht. Wij stijgen aan dek en daar in het flauwe morgenschijnsel zien wij aan den hori zon witte punten Het lijkt of ze hun ijzige temperatuur over het water naar ons toestu ren. Het is bitter koud. Den volgenden avond stijg ik als gewoonlijk tegen zonsondergang naar het dek. De zon heeft een onbeschrijfelijk kleurigen hemel ten afscheid aan de wereld gegeven. Lucht en wa ter zijn in een violetten nevel gehuld. Aan den noordelijken en zuidelijken horizon zie ik een golvende paarse substantie: de kusten van de St. Laurensrivier. Een groep Canadeesche mis sionarissen, die uit Afrika terugkeeren, zingen hun vaderland tegemoet met „Frère Jacques", en „il était un p'tit navire." Den volgenden morgen zijn de kusten van de St. Laurens dichter bij elkaar gekomen. Zij lij ken op de kusten van den Rijn in Midden- Duitschland, maar de St. Laurens is breeder en de kustheuvels zijn hooger. De temperatuur stijgt aanmerkelijk. Als we 's middags in Quebec landen, wijst de thermo meter 90 gr. Een te groote overgang na de ijs- bergentemperatuur van twee dagen geleden. Quebec bereidt den onvoorbereiden Europee- schen toerist een verrassing. Geen wolkenkrab bers, geen jazz, geen Yankeespraak. In de zeventiende eeuw gesticht door Fran sche pioniers, verraadt het in alle opzichten zijn Fransche afkomst. Men kan het vergelij ken met Rouen, met Honfleur. Het ademt den zelfden geest, maar in minder verfijnden vorm. Het moest zich aanpassen aan een wilde om geving, het moest zich richten naar de eischen van een pioniersvolk. De straten kronkelen smal en steil, de hobbelige keien maken het loopen tot een marteling. De pittoresque hui zen zien er stevig maar verweerd uit; en zelfs de achterbuurthuizen hebben een zeker cachet door hun buitengewoon fraaie deuren. Er is bijna geen straat zonder kerk of ka pelletje: Quebec is overwegend katholiek. AI de vrienden en kennissen, die ooit bij u te gast waren en op wie ge prijs steldet, kunt ge vastleggen in dit ori- gineele tafelkleed, waarvan we een soortgelijk in een Deensch buitenhuis gebruikt zagen. Een linnen kleed wordt daartoe verdeeld in vierkanten van ongeveer acht centimeter, die afwisselend met rood en met blauw wasch- en kleurecht garen worden omlijnd met kruis steek, rijgsteekjes of door een draad in te rij gen, die een uitgetrokken linnen draad ver vangt, wat aan 't kleed grooter soepelheid geeft. Desgewcnscht kan het nog al of niet afgewerkt worden met een rooden of blauwen rand. Telkenmaal nu, dat een vriend of kennis als gast aan uw disch aan zit, verzoekt ge hem of haar z'n handteekenin® te zetten in een hokje, met toevoeging van den datum. U borduurt 't denzelfden avond of den volgenden dag over met een fijn steelsteekje en u zult eens zien, hoe buitengewoon aardig en levendig het aspect is van een dergelijk „be- krabbeid' kleed. Eigenlijk is zooiets veel aardiger dan een gastenboek, omdat het. met de waarde van de vele herinneringen, te vens tot gebruiksvoor werp gemaakt is. Dit jurkje voor Koninginnedag van een oranje-ruitje heeft korte pofmouwtjes, in stijl met het aangerimpeld rokje. Rond den hals 'n frisch wit kraagje De bevolking heeft het Latijnsche type: don ker en tenger. De spraak is Fransch, maar wat voor Fransch! Wij bezoeken een museum, waarin de relieken van het oudst gestichte klooster bewaard worden. In een zaal zijn de antiquiteiten rondom achter tralies opgesteld. Een oude Ursulin (bij de antiquiteiten achter de tralies) legt van ieder voorwerp de geschie denis uit. Ik versta er niets van. Maar 't hin dert mij niet. Haar type en haar levendige ge baren zijn zóó intens Fransch, dat ik mij af vraag, of de boot mij wel in Amerika bracht. t.Vous ne me comprenez pas?" vraagt ze. Het klinkt Marseillaansch: comprègnez. „I wiel spieK Inglish." Vergeefsche moeite. Mijn Amerikaansche reisgenoote en ik ver staan het nog minder. Het eenige wat ik be grijp is haar uitleg van een aantal zandloo- pers, verschillend van grootte. Zij dienden den eersten Canaaeeschen Ursulinen om de gebeds tijden te bepalen Waarom mijn hart bij dit gezicht plotseling zoo warm gaat kloppen voor deze wakkere pioniersvrouwen van drie eeuwen geleden, weet ik niet, maar het klopt! 's Middags om twaalf uur verlaten wij Que bec en komen om acht uur 's avonds in Mon treal aan. We hebben hier drie uur oponthoud, voordat de trein ons verder naar Toronto brengt. Hoe dieper we het land ingaan, hoe ondraaglijker de hitte wordt voor onze ongeac- climatiseerde constituties. De treinen zijn heerlijk koel air-conditio ned; hotels en restaurants eveneens. Maar niet de straten. Wij trotseeren toch de hitte en maken in een open vehikel, een toeristentram, een rondrit door de stad. Montreal is het kind van Quebec. Dezelfde karakteristieken, maar moderner, veel moder ner. De luxueuze villawijken hebben een Hol- landsch cachet. Engelsch wordt er evenveel gesproken als Fransch. Montreal heeft charme, maar het heeft niets sensationeels. Het mist eveneens de hyper-moderne sfeer van een stad in de Vereenigde Staten. Hetzelfde geldt voor Toronto. Toronto is het kleinkind van Quebec. Alleen een zekere lichtheid en sierlijkheid verraadt den verren Franschen invloed. De bevolking vertoont een mengelmoes van Latijnsche en Anglo-Saksische trekken. To ronto is een universiteitsstad. Toronto is ook een boomenstad. De college-gebouwen zijn in gothischen stijl opgetrokken en hun vrije ligging tusschen de majestueuze platanen geeft de stad een zéér voornaam aanzien. Het is ondraaglijk warm. In het hotel worden 's nachts schermen voor de open deuren geplaatst om iedere gelegen heid voor tocht uit te buiten. Het veeren bed is te warm. Men legt zich op den grond te slapen of in een rieten stoel. Ik ben er niet rouwig om, den volgenden dag Toronto vaarwel te zeggen en honderd mijl noordelijker te trekken naar een zomerkamp, gelegen in het merendistrict. De laatste reisetappe wordt met primitieve vervoermiddelen afgelegd. Een treintje, model 1900, brengt ons halverwege de plaats van be stemming. Midden tusschen de harde, smalle banken staat een ontzaglijk dikke kachel. De conducteur ziet mijn blik van afgrijzen. „Wacht maar," zegt hij, „als het van den winter 30 gr. onder nul is, vindt u de kachel nog te klein." De trein loopt maar twee maal in de week. Daarom geeft hij een lang, snijdend signaal als hij een dorp nadert. Dat herinnert de be woners aan het feit, dat het treindag is, en dat de rails vrij moeten zijn van kinderen en vee. Wij rijden langs golvende velden witte kla ver. De lieflijke geur stroomt binnen door het open raam. Wij rijden langs meren, die als spiegels tusschen het hout liggen. Wij rijden vele mijlen langs gekapte bosschen: een typisch Canadeesch gezicht. De trein houdt stil aan een riviertje. Wij stappen uit, worden met bagage en al in twee roeibooten geladen en geroeid naar het kamp. Van Amsterdam naar Cobocouk was een verre tocht, een schommelige tocht, een koude tocht, een warme tocht, maar bovenal een zeer inte ressante tocht. Pep. Wie de bloemen langs den eigen weg voorbij ziet, om te kijken naar die, welke langs andere wegen bloeien, zal altijd met leege handen gaan en nooit iets te geven hebben. Alleen wie zelf iets is, zal anderen iets kunnen geven. Want ook om zelf iet.s te kunnen worden, zal de ongetromode vrouw een werkende vrouw moeten zijn. Geregeld werk, het vervullen van een taak, die soms alleen als een harde plicht gevoeld wordt, maken een mensch rijp; geliefhebber in vakken, die juist bovendrijvende gevoelens voor een tijdje kunnen bexxredigcn, is daarvoor nooit vol doende. Dr. JAC'Q KILLEN „Nu ga iK toch geen zomerjurkje meer ma ken", zult u zeggen. Ja, het is wel wat laat in het seizoen, maar voor een speciaal doel. Ko- ningins verjaardag, altijd zoo'n waardig besluit voor de schoolvacantie, moet toch op passende wijze gevierd worden. En het zou heelemaal geen onuitvoerbaar idee zijn, bijgaand kinder jurkje (leeftijd vier tot vijf jaar) in een wit met oranje of rood, wit en blauw ruitje zoo u wilt van 'n bloemetje of streepje in onze nationale kleuren te laten maken, zoodat uw kleuter op 31' Augustus op origineele manier blijk zal kunnen geven van haar koningsge zindheid. Er hoeft dan niet op haar waarschijn lijk tóch al geruit of gebloemd jurkje een oran je strikje of lintje te prijken, dat daarop niet aardig, meestal ouwelijk, staat. Op deze wijze, dus door hpt materiaal in de kleuren van ons vorstenhuis te kiezen, wordt dat probleem uit geschakeld en alle opschik vermeden. U zult het dus zeker eens zijn met dit oor spronkelijk idee, al is het dan wat laat in het seizoen voor een nieuw zomerjurkje. Duur hoeft het natuurlijk heelemaal niet te zijn en als u er 'n flinken zoom in maakt, kan het immers volgend jaar, en misschien zelfs het jaar daar na, ook dienst doen. Hoogstwaarschijnlijk zal uw dochtertje zelf erg in haar schik zijn met dit fleurig katoentje en zeker trotsch tegen haar vriendinnetjes zeggen: „kijk eens, ik heb een koninginnejurk aan!" In ons klimaat, hoe wispelturig dan ook kan toch altijd eind Augustus nog wel iets luchtigs gedragen worden en mocht het zóó frisch zijn, dat een manteltje onontbeerlijk is, dan laat dit, wanneer het open hangt, toch genoeg van de jurk zien, pm den „Oranje" in druk niet geheel te niet te doen. Regent het wat bijna niet aan te nemen is, want het Oranjezonnetje laat ons gewoonlijk niet inden steek op een zoo gewichtigen dag dan kan altijd een wit regencapetje omgeslagen worden, waarbij echter, zoodra het droog is en het uit gedaan wordt, de origineele dracht zich weer in al z'n frischheid vertoont. Het modelletje is, zooals u ziet, uiterst een voudig en moet dit ook zijn, daar de stof op zich zelf bont is en het geheel anders veel te druk zou worden. Het rokje wordt gesmokt of gerimpeld aangezet, en de onderkant van de mouwtjes dient daarmee in overeenstemming te zijn. Het staat natuurlijk altijd leelijk, wan neer een jurk erg „op den groei" gemaakt is. Maar met een beetje handigheid is dat juist bij dit model zeer geschikt te verbloemen, ter wijl het toch in werkelijkheid wèl het geval is; het practische gedeelte van kinderkleeding wordt dus niet uit het oog verloren en de klacht: „ze is alwéér uit al haar zomergoed ge groeid", in het volgend voorjaar, kan hierdoor vermeden worden. Want dit gesmokte aanzet sel hoeft heelemaal niet strak te zitten. Het misstaat niet, als het ruim om het kinderlijfje valt. Mochten de mouwtjes wat wijd zijn, dan is met een elastiekje dit euvel te verhelpen, 't Spreekt vanzelf, dat het pasje een flinken in slag kan houden bij de armsgaten, die dan een volgend jaar kan worden uitgelegd, zoodat het bovenstuk daardoor wordt vergroot en het kind niet de onaangename sensatie hoeft te hebben een te kleine, knellende jurk te dragen. Dus niet alleen brengt dit katoentje een nieuw idee voor den komenden feestdag, het vermijdt te vens alle bezwaren van kleeren, die zuinig heidshalve het eerste i jaar „in vredesnaam maar te groot gedragen moeten worden" niet ten onrechte „soepjurken" genoemd daar 't model zóó practisch is, dat het te groot zijn heelemaal niet in het oog valt. Wanneer de garderobe van uw dochtertje verrijkt wordt met dit aardige kleedingstuk, zult u zoowel als zij daar werkelijk plezier van hebben. Om zomer-moeheid en slapte te cureeren in het vermoeiende, war me jaargetijde, waarin het niet iedereen gegeven is, zijn dagelijk- sche werk in den steek te laten, geven wij hieronder het recept voor een zomer-cocktail. Hst vocht van een uitgepersten sinaasappel vermengt men met het sap van een citroen, een uitgeroerden eidooier en een eet lepel honing. De op deze wijze ge noten vitaminen doen uw af geslap te energie opnieuw mousseeren. Dit recept van een gemakkelijk te bereiden vruchtentaart is ontleend aan „Young Ameri ca's Cook Book", een handleiding voor de Ame- rikaansdhe jeugd jongens zoowel als meis jes die zich graag schijnt bezig te houden met keukenwerk en dikwijls de zorg op zich neemt voor het onthalen der gasten. Hoeveelheden voor zes personen: 225 gram bloem, 3 theelepels bakpoeder, lA theelepel zout 2 afgestreken eetlepels suiker, 1 ons boter, 1 ei, 1 d. liter melk, ongeveer 1 pond pruimen (ook wel 6 groote perziken of 6 bananen, vroeger in het jaar 500 gram aard beien, frambozen of bessen), een kwart liter slagroom, wat suiker (naar smaak). Zeef de bloem met het bakpoeder, het zout en de suiker; verdeel er, met behulp van twee messen viervijfden van de hoeveelheid boter in> tot het mengsel fijn-kruimelig is. Klop het ei en roer er de melk door; ver meng de droge bestanddeelen met de vloeistof tot een goed samenhangend maar toch niet te stijf deeg, vorm er een bal van en rol dien op een met bloem bestoven tafel uit tot ruim een halven c.M. dikte. Snijd er langs een deksel bijvoorbeeld twee gelijke plakken van; leg er één op een met boter besmeerd bakblik, strijk er wat van de nog overgehouden weekgemaakte boter over uit, leg er dan de tweede plak op en bestrijk die met de rest van de boter. Bak de taart in een heeten oven in ongeveer vijftien minuten gaar; trek de helften van el kaar, wat heel gemakkelijk gaat en besmeer de zachte binnenkanten met wat boter. Bedek de onderhelft met een laagje vruchten (de prui men ontpit en gehalveerd, de perziken of de bananen in plakjes gesneden, de besvruchten met een vork iets fijn gedrukt), strooi er sui ker op en bedek ze met de tweede taarthelft, de geboterde weeke kant naar boven. Leg ook hierop weer een laagje van de met suiker be strooide vruchten en maak de taart af door er den geslagen room overheen te spreiden, na dat ook die met wat suiker is vermengd. Honderd gram boter wordt boven een zacht vuur dooreen geroerd met honderd gram bloem, waarna aan dit mengsel een halve liter room wordt toegevoegd. Van het vuur af wordt dit beslag vermengd met vier eidooiers en de geraspte schil van twee sinaasappelen, alsmede honderd gram sui ker. Tot slot roert men er de geslagen eiwitten doorheen. Men giet het beslag nu in een vuur vasten schotel, strooit er suiker overheen en laat het in den warmen oven ongeveer in drie kwartier rijzen. Deze omelet wordt warm op tafel gebracht en verorberd met een sinaas appelsaus. O. a. hebben wij van deze dame het volgende schrijven ontvangen ..Ik voel mij gelukkig U te kunnen mededeelen dat ik al meer dan 8 K G afgevallen ben in eenige j weken I En dat gelei delijk en zonder dièet. ll< 78 K G. (lengte 1.60 M.) lederen voel ik mij levendiger, vroolijkör. opgewekter, gelukkiger, meer benijd 1 AMAIGRITOL is werkelijk een wonder- kuurl" U zult onsspoedig eendergelijken brief kunnen schrijven, indien U reeds vandaag mei Uw AMAIGRITOL-kuur begint AMAIGRITOL ts een voedzame samenstelling van de opotherapie van interne hormonen en vitaminen B 2. Door doktoren aanbevolen. Verkrijgbaar bij alle Apothekers en Drogisten. VAN DOKTER SCHMIDT BREI MET NEVEDA-WOL Aan de N.V. Ned. Wolspinnerij Heerengracht 483, A'dam (C.) M.H., U gelieve mij op te ge ven, waar ik Neveda Wol en Gratis Neveda Breipatronen ln mijn woonpl. kan verkrijgen Naam: AdresW oonpiaats VOOR ALLE ZUTPHEN - ROTTERDAM (Leuvehaven 127) AMSTERDAM Afd. v. d. Berg Co's Metaalhandel V Prins Hendrikkade 162 2e „Hughie," zei Joan. „Je bent toch de eenige echte vriend, dien ik op de wereld heb. Ik ver ging bijna van honger. En dan al die menschen zien dansen! En zelf niet meedoen! Afgrijselijk. En door mijn eigen schuld bijna mijn souper gemist. Maar nu is het weer goed; de ramp is afgewend. Hoe heb je dat alles zoo netjes kun nen dragen?" „Groote handen! Wacht nog even." Uit zijn zak haalde hij een servet, een stel vorken en een fleschje soda-water te voorschijn. „Ik bedacht me, dat je graag wat water door je wijn drinkt. Van gisteren, aan tafel. „Hughie, je bent een schat," zei Joan impul sief. „Vind je?" vroeg Hughie, een beetje onvast. Het was vijf uur in den morgen. De muzikan ten legden hun instrumenten neer op een wijze, die te kennen gaf, dat ze nu lang genoeg voor hun geld gespeeld hadden. Het gezelschap van de Manors werd in een autobus voor tien per sonen gestopt en Joan stond op de stoep te wachten, tot zij aan de beurt kwam. Op dat oogenblik kwam Sylvia Tarrant, door een vrij onnoozelen broer gevolgd, naar buiten. Haar wangen waren vuurrood en haar oogen schit terden. Ze zag Joan en bleef staan. „Ik was bang dat ik u niet meer zou ontmoe ten," zei ze. „Goeden nacht!" „Goedennacht!' antwoordde Joan. Het meisje, dat een hoofd kleiner was dan Joan, legde haar handen op Joan's schouder, ging op haar tee- nen staan en zei verlegen: „Ik zou u zoo graag een kus geven." „Och, lieve schat, als je dat graag doet, na tuurlijk", zei Joan beduusd. Op den terugweg was ze ongewoon stil en ging, zoodra ze thuis waren, meteen naar haar kamer. De rest van het gezelschap volgde spoe dig en Hughie bleef alleen over met zijn gast heer en diens vrouw. „Ik heb nog nooit meegemaakt, dat Joan hoofdpijn had," zei mevrouw Leroy ongerust. „Ik hoop, dat ze niet ziek wordt." „Ze maakt het best," zei Hughie. „Maar ze heeft al haar dansen afgestaan en.... och, jammer, dat had ik misschien niet moeten ver tellen." „Vertel nu maar verder," zei mevrouw Leroy bedaard. Hughie deed het. „Echt iets voor haar," zei Mildred. „Vooral dat je het niet van haar mocht vertellen. An deren hadden iets dergelijks misschien ook kunnen doen, maar dan zouden ze graag we gens haar edelmoedigheid geprezen zijn. Vertel me dus nooit meer, akelig creatuur, dat een vrouw niet in staat is, een andere vrouw een goeden dienst te bewijzen!" „Zeker, liefste," antwoordde Leroy, die nau welijks zijn oogen open kon houden. „Maar natuurlijk zijn er bar weinig vrouwen zooals Joey," zei Hughie onverwachts. En daar op beet hij zich op zijn lippen en werd vuur rood. Mevrouw Leroy nam er geen notitie van, daarvoor was ze een vrouw, maar haar man keek zijn gast met ongeveinsde verwondering aan. „Ho, ho!" zei hij geeuwend. „Wel te rusten, ouwe jongen," zei Hughie haastig. HOOFDSTUK XIV Alleen over zaken Den volgenden morgen deed Hughie een hu welijksaanzoek bij miss Joan Gaymer. Het was geen indrukwekkende plechtigheid. Dat is een aanzoek zelden. Maar, zooals Hughie het deed, was het een totale mislukking. Op de eerste plaats deed hij het vlak na het ontbijt en zoo iets bruuts was nu net van hem te verwachten, zooals Joey later tegen mevrouw Leroy zei. Een vrouw, vooral wanneer ze nog jong is, heeft graag, dat haar het hof wordt gemaakt, in min of meer romantische omstandigheden. Als Hug hie iets meer op dergelijke dingen gelet had, dan zou zijn pupil wellicht toeschietelijker zijn geweest. Maar hij kwam recht op zijn doel af, zonder te beseffen, hoeveel de omstandigheden van zulk een aanzoek er voor een jong meisje aan toe doen. Hij ging doodgewoon naast Joan op het zonnige, door haar uitgezochte plekje in het gras zitten en zei: „Joey, ik zou je graag eens sprekenalleen over zaken." „Uitstekend, oppasser, begin maar," ant woordde Joey gedwee. „Ik veronderstel, dat je weet, dat ik al je zaken in handen heb," vervolgde Hughie. „Zeker, ongelukkig genoeg!" antwoordde miss Gaymer ronduit. „Ja, dat is waar ook, Hughie, ik zou wel een beetje zakgeld willen hebben. Dat zul je je arme Joey toch niet weigeren, wel?" „Ik vind, dat ik je beter een geregeld jaar geld kan geven," vond Hughie. Joey's oogen begonnen te schitteren. „O, snoes, dat je bent! Hoeveel?" „Dat kan ik pas zeggen, als we in de stad bij de bankiers zijn geweest." „Wanneer gaan we?" „Morgen. Daarom wou ik vandaag eens met je praten. Kijk eens, het geld is om zoo te zeg gen, in twee delen verdeeld. Het eene deel is zoo vastgezet, dat je er niet aan kunt komen, zoolang niet officieel is vastgesteld, dat die arme oom Jimmy overleden is." De blauwe oogen van Joey schoten vol tra nen. „Hughie, is er dan nog eenige hoop?" vroeg ze, „ik zou toch zoo blij zijn!" Hughie schudde het hoofd. „Niet veel. Eigen lijk heelemaal niet. Het is bekend, dat hij met die dwaze expeditie van Hymack de Congo is opgevarenom het rubber-vraagstuk te be- studeeren, heette heten in zijn laatsten brief stond, dat hij zwartwaterkoorts had opge- loopen en verder is het bekend, dat de expedi tie zonder hem teruggekomen is. Endat is nu al twee jaar geleden, Joey." Joan knikte gelaten. „Arme oom Jimmy!" fluisterde ze. „Maar je kunt nooit weten," vervolgde Hug hie, „ik heb iemand op onderzoek uitgestuurd en als hij niet slaagt, dan ga ik misschien zelf. Maar zoolang we niets zeker weten, kan het testament niet ten uitvoer gelegd worden. Maar hij heeft me omstandig uiteengezet, wat ik, in geval hij niet terugkeerde, doen moest en die orders moet ik nakomen. Er is meer dan ge noeg voor je om van te leven. Ik zal morgen naar de stad gaan en als ik terugkom, zal ik je vertellen, hoeveel het is en over hoeveel je jaarlijks beschikken kunt." „Wat zullen we het goed hebben, Hughie! Ik trakteer!" „Wel bedankt," zei Hughie ernstig. Er volgde een langdurige stilte. Hughie deed mislukte pogingen om een sigaret te rollen. Joan zat met verrukte blikken voor zich uit te staren, peinzend over een reeks van weldaden, die ze nu zou kunnen bewijzen, te beginnen met een turkoizen hanger voor Mildred en eindigend met een nieuwen hoed voor de keukenmeid. Hughie schraapte afschuwelijk zijn keel en zei op een manier, waarvan hij zelf later erkende, dat ze volkomen mis was geweest: „Joey, ik geloof zoo, dat we het beste deden met samen te trouwen." Miss Gaymer, meer dan haar metgezel aan dergelijke dingen gewend, keek hem kalm aan. „Enwaarom?" vroeg ze. Op die vraag bestond maar één antwoord en dat had Hughie met zijn lieele ziel en hart moeten geven. Maar.... verlegenheid is ee Vreemd ding. Hij zei slechts: „Ik geloof, dat het heel geschikt zou zijn, 8e" loof jij ook niet?" „Voor jou, of voor mij?" vroeg miss Gaym®^ „Voor ons allebei," antwoordde Hughie. ,J$eetz voor mij" verbeterde hij met zijn gewoh bescheidenheid. „In welk opzicht?' vroeg miss Gaymer, °n natuurlijk rustig. „Wel, oom Jimmy was er erg op gesteld," 28 Hughie wanhopig. j „Je bent een gehoorzame neef, Hughie!" Joan goedkeurend. „En dan, nu ik toch eenmaal je voogd tfi kan ik beter voor je zorgen en je geld behé ren en zoo meer." „Bedoel je dus, dat het dan gemakkeliJK?„ voor je zou zijn, mijn vermogen te beheeren- „Juist," zei Hughie,. meenend vorderingen maken. (Wordt vervolgd) Dommelstr. SINDHOVEh DE LINNENWEVERS SINDS l84' Onze populaire huwelijksuitzet onder v0i'f garantie, gemerkten geborduurd, nog e fl. >50.Vraagt monstercollec1-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 8