Van Holland naar Canada
TAFELKLEED
Voor Koninginnedag
ECHT 'N MAN
Het verhaal van de
Hollandsche die reisde
alsGastenboek
otten en
pannen
1®#
J
REESINK
ZONDAG 20 AUGUSTUS 1939
VAN VRUCHTEN
SANITAIR
J§
L.
gpJK
WC
H»
Vruchtentaart
Sinaasappel-omelet
VERMAGERT GELEIDELIJK
ZONDER GEVAAR OF DIEET...
dank zij de tabletten AMAIGRIT0L
van Dr. Schmidt.
DOOR IAN HAY
VAN DEN
BRIEL
VERSTER
Dit reisverhaal begint op het moment, dat
de reis begon.
De reis begon op het moment, dat de trein
ln Amsterdam zich in beweging zette.
De reis naar Amerika.
De eerste etappe is AmsterdamParijs. De
tweede ParijsCherbourg. De derde Cherbourg
Quebec. De vierde QuebecToronto. De vijf
de TorontoCanadeesch merendistrict.
De eerste etappe heb ik menigmaal afgelegd.
Altijd met hetzelfde gevoel van: „vol verwach
ting klopt ons hart", en altijd weer overtrof de
werkelijkheid de verwachting. Ditmaal klopt
mijn hart in zoo overvolle verwachting voor de
overzijde van den Oceaan, dat Parijs er bij in
het niet zinkt.
De labels op mijn bagage zeggen: s.s. Em
press of Britain. Destination Quebec.
De Belgische douane vindt dat een logische
reden om mij van smokkelarij op Belgischen
bodem te verdenken en een voor een worden
mijn vier koffers grondig nagekeken, de inhoud
door elkaar gegooid en de coupé wordt veran
derd in een uitdragerswinkel.
Ik benoem den H. Paulus tot reisheilige en ik
roep hem aan om mij te beschermen, speciaal
tegen douanenooden, want zij kunnen talrijk
zijn op deze reis.
Of de bede verhoord wordt?
De Fransche douane negeert mij.
De Canadees zegt: „Doet u geen moeite", en
zet een wit kruis op mijn koffer, voordat ik
den sleutel gevonden heb. Bovendien wenscht
hij mij een plezierigen tijd toe in zijn land.
De Vereenigde-Statenman, berucht om zijn
kruisverhoor, dat zelfs den meest onschuldigen
reiziger tegenstrijdige antwoorden doet geven,
schrijft onder mijn visum een jaar verlof, in-
plaats van het officieele zes-maandelijksche.
Omdat zijn voorvaderen ook Hollanders wa
ren.
Dank u, heilige Paulus.
Parijs brengt my weer volkomen onder zijn
charme. De enkele uren die ik er heb, breng
ik door in de Notre Dame en achter de Notre
Dame, op de isle St. Louis. Ik verzadig mij
voor het laatst aan deze bronnen van Europee-
sche cultuur, om straks sterk te staan tegen
jazz en kauwgum.
Door een stralend Normandië rijden we naar
Cherbourg: groene boomgaarden, witte huizen,
blikkerende torenspitsen onder 'n blauwen he
mel.
In Cherbourg laten we onze bagage achter
in den trein zonder eenige maatregelen te ne
men. Door onzichtbare handen wordt het van
den coupé naar de hut gebracht.
Van het perron stijgen wij een breede stee-
nen trap op naar boven en komen op een ont
zaglijk groot platform met uitzicht op de zee.
Men waant zich hier reeds half in een ander
land: alle opschriften zijn in het Fransch en
in het Engelsch; kinderen worden door mama's
en nurses .in het Engelsch tot de orde geroe
pen, en een megaphoon zegt in het Engelsch,
dat de „Empress of Britain" twintig minuten
vertraging heeft. Het schip zal de haven niet
binnenloopen. Passagiers zullen er dus met een
tender heen gebracht worden.
De „Europa" loopt intusschen wel de haven
binnen. Alle „Empress of Britain'-reizigers
hangen over de verschansing van het platform
om de manoeuvres tusschen het schip en den
wal gade te slaan.
>Mijn reisgenoote grijpt me plotseling bij den
arm: „Lieve hemel, waar is iedereen?"
Iedereen? Ik kijk rond; ja, waar is iedereen?
Een paar minuten geleden was het zwart van
de menschen om ons heen, nu staan we hier
nog maar met ons beiden.
JOe tender", zegt ze, en holt weg. Ik hol haar
achterna. „Hurry up", roept iemand ons na,
„de tender heeft het vertreksignaal al gege
ven." Inderdaad, de loopplank is al ingetrok
ken. Men heeft echter medelijden met de hij
gende laatkomers en onder een stortvloed van
Fransche verwijten worden we aan boord ge
laten.
Ik kijk naar het Oosten. Er komt een steeds
breedere strook diepblauw tusschen den tender
en de kust. Europa neemt vroolijk afscheid van
ons. De groene boomen wuiven en wuiven on
der een stralenden hemel met dikke witte wol
ken en de wind drijft een rommelig klokken
gebeier naar ons toe.
Ik kijk naar het Westen. De zee is blauw,
tintoretto-blauw.
Hel wit en slank als een vogel balanceert de
„Empress of Britain" zich op de golven. De
breede middenpoorten van het tweede dek zijn
opengeslagen en in den ingang staan officieren
en stewards de reizigers van Cherbourg op te
wachten. We klauteren aan boord en worden
naar onze hut gebracht. We gaan door een la
byrinth van gangen, halls en trappen; aldoor
lager en lager. Derde klas schijnt op den bo
dem van de zee te zijn!
Maar al is de situatie van de hut niet ideaal,
de accommodatie is heel geriefelijk, evenals de
verdere derde klas accommodatie. De cabins zijn
ruim, de bedden uitstekend en er is stroomend
koud en warm water.
Derde-klas-keuken en eerste-klas-keuken zijn
aan elkaar gelijk wat kwaliteit betreft. Er is
verschil in kwantiteit. Maar men heeft niet te
klagen, zoolang men nog altijd een keus uit
vier spijzen kan maken voor iederen gang.
De derde-klas-lounges zijn klein, daardoor
dikwijls onaangenaam. Men kan zich echter
ook in het ruim installeeren, waar de beman
ning in haar vrijen tijd ping-pong speelt, aan
gestaard door de Slavische emigranten.
Of men kan op het voordek heen en weer
hollen; men kan er niet wandelen, nog min
der zitten. Zelfs in de maand Juli is de over
tocht zóó koud, dat de kachels aan boord ste
vig gestookt moeten worden.
Iederen avond zetten wij de klok een uur
terug, iederen morgen worden wij 'n uur vroe
ger wakker. Op een nacht (of morgen) worden
wij gewekt door den steward: er zijn ijsbergen
in zicht. Wij stijgen aan dek en daar in het
flauwe morgenschijnsel zien wij aan den hori
zon witte punten Het lijkt of ze hun ijzige
temperatuur over het water naar ons toestu
ren. Het is bitter koud.
Den volgenden avond stijg ik als gewoonlijk
tegen zonsondergang naar het dek. De zon
heeft een onbeschrijfelijk kleurigen hemel ten
afscheid aan de wereld gegeven. Lucht en wa
ter zijn in een violetten nevel gehuld. Aan den
noordelijken en zuidelijken horizon zie ik een
golvende paarse substantie: de kusten van de
St. Laurensrivier. Een groep Canadeesche mis
sionarissen, die uit Afrika terugkeeren, zingen
hun vaderland tegemoet met „Frère Jacques",
en „il était un p'tit navire."
Den volgenden morgen zijn de kusten van de
St. Laurens dichter bij elkaar gekomen. Zij lij
ken op de kusten van den Rijn in Midden-
Duitschland, maar de St. Laurens is breeder
en de kustheuvels zijn hooger.
De temperatuur stijgt aanmerkelijk. Als we
's middags in Quebec landen, wijst de thermo
meter 90 gr. Een te groote overgang na de ijs-
bergentemperatuur van twee dagen geleden.
Quebec bereidt den onvoorbereiden Europee-
schen toerist een verrassing. Geen wolkenkrab
bers, geen jazz, geen Yankeespraak.
In de zeventiende eeuw gesticht door Fran
sche pioniers, verraadt het in alle opzichten
zijn Fransche afkomst. Men kan het vergelij
ken met Rouen, met Honfleur. Het ademt den
zelfden geest, maar in minder verfijnden vorm.
Het moest zich aanpassen aan een wilde om
geving, het moest zich richten naar de eischen
van een pioniersvolk. De straten kronkelen
smal en steil, de hobbelige keien maken het
loopen tot een marteling. De pittoresque hui
zen zien er stevig maar verweerd uit; en zelfs
de achterbuurthuizen hebben een zeker cachet
door hun buitengewoon fraaie deuren.
Er is bijna geen straat zonder kerk of ka
pelletje: Quebec is overwegend katholiek.
AI de vrienden en kennissen, die ooit
bij u te gast waren en op wie ge
prijs steldet, kunt ge vastleggen in dit ori-
gineele tafelkleed, waarvan we een soortgelijk
in een Deensch buitenhuis gebruikt zagen.
Een linnen kleed wordt daartoe verdeeld in
vierkanten van ongeveer acht centimeter, die
afwisselend met rood en met blauw wasch- en
kleurecht garen worden omlijnd met kruis
steek, rijgsteekjes of door een draad in te rij
gen, die een uitgetrokken linnen draad ver
vangt, wat aan 't kleed grooter soepelheid geeft.
Desgewcnscht kan het
nog al of niet afgewerkt
worden met een rooden
of blauwen rand.
Telkenmaal nu, dat
een vriend of kennis als
gast aan uw disch aan
zit, verzoekt ge hem of
haar z'n handteekenin®
te zetten in een hokje,
met toevoeging van den
datum. U borduurt 't
denzelfden avond of den
volgenden dag over met
een fijn steelsteekje en
u zult eens zien, hoe
buitengewoon aardig en
levendig het aspect is
van een dergelijk „be-
krabbeid' kleed.
Eigenlijk is zooiets
veel aardiger dan een
gastenboek, omdat het.
met de waarde van de
vele herinneringen, te
vens tot gebruiksvoor
werp gemaakt is.
Dit jurkje voor Koninginnedag van een oranje-ruitje heeft korte pofmouwtjes, in
stijl met het aangerimpeld rokje. Rond den hals 'n frisch wit kraagje
De bevolking heeft het Latijnsche type: don
ker en tenger. De spraak is Fransch, maar
wat voor Fransch! Wij bezoeken een museum,
waarin de relieken van het oudst gestichte
klooster bewaard worden. In een zaal zijn de
antiquiteiten rondom achter tralies opgesteld.
Een oude Ursulin (bij de antiquiteiten achter
de tralies) legt van ieder voorwerp de geschie
denis uit. Ik versta er niets van. Maar 't hin
dert mij niet. Haar type en haar levendige ge
baren zijn zóó intens Fransch, dat ik mij af
vraag, of de boot mij wel in Amerika bracht.
t.Vous ne me comprenez pas?" vraagt ze.
Het klinkt Marseillaansch: comprègnez.
„I wiel spieK Inglish." Vergeefsche moeite.
Mijn Amerikaansche reisgenoote en ik ver
staan het nog minder. Het eenige wat ik be
grijp is haar uitleg van een aantal zandloo-
pers, verschillend van grootte. Zij dienden den
eersten Canaaeeschen Ursulinen om de gebeds
tijden te bepalen Waarom mijn hart bij dit
gezicht plotseling zoo warm gaat kloppen voor
deze wakkere pioniersvrouwen van drie eeuwen
geleden, weet ik niet, maar het klopt!
's Middags om twaalf uur verlaten wij Que
bec en komen om acht uur 's avonds in Mon
treal aan. We hebben hier drie uur oponthoud,
voordat de trein ons verder naar Toronto
brengt. Hoe dieper we het land ingaan, hoe
ondraaglijker de hitte wordt voor onze ongeac-
climatiseerde constituties.
De treinen zijn heerlijk koel air-conditio
ned; hotels en restaurants eveneens. Maar niet
de straten. Wij trotseeren toch de hitte en
maken in een open vehikel, een toeristentram,
een rondrit door de stad.
Montreal is het kind van Quebec. Dezelfde
karakteristieken, maar moderner, veel moder
ner. De luxueuze villawijken hebben een Hol-
landsch cachet.
Engelsch wordt er evenveel gesproken als
Fransch. Montreal heeft charme, maar het
heeft niets sensationeels. Het mist eveneens
de hyper-moderne sfeer van een stad in de
Vereenigde Staten.
Hetzelfde geldt voor Toronto.
Toronto is het kleinkind van Quebec. Alleen
een zekere lichtheid en sierlijkheid verraadt
den verren Franschen invloed.
De bevolking vertoont een mengelmoes van
Latijnsche en Anglo-Saksische trekken. To
ronto is een universiteitsstad.
Toronto is ook een boomenstad.
De college-gebouwen zijn in gothischen stijl
opgetrokken en hun vrije ligging tusschen de
majestueuze platanen geeft de stad een zéér
voornaam aanzien.
Het is ondraaglijk warm.
In het hotel worden 's nachts schermen voor
de open deuren geplaatst om iedere gelegen
heid voor tocht uit te buiten.
Het veeren bed is te warm. Men legt zich
op den grond te slapen of in een rieten stoel.
Ik ben er niet rouwig om, den volgenden dag
Toronto vaarwel te zeggen en honderd mijl
noordelijker te trekken naar een zomerkamp,
gelegen in het merendistrict.
De laatste reisetappe wordt met primitieve
vervoermiddelen afgelegd. Een treintje, model
1900, brengt ons halverwege de plaats van be
stemming. Midden tusschen de harde, smalle
banken staat een ontzaglijk dikke kachel. De
conducteur ziet mijn blik van afgrijzen. „Wacht
maar," zegt hij, „als het van den winter 30 gr.
onder nul is, vindt u de kachel nog te klein."
De trein loopt maar twee maal in de week.
Daarom geeft hij een lang, snijdend signaal
als hij een dorp nadert. Dat herinnert de be
woners aan het feit, dat het treindag is, en
dat de rails vrij moeten zijn van kinderen en
vee.
Wij rijden langs golvende velden witte kla
ver. De lieflijke geur stroomt binnen door het
open raam. Wij rijden langs meren, die als
spiegels tusschen het hout liggen. Wij rijden
vele mijlen langs gekapte bosschen: een typisch
Canadeesch gezicht.
De trein houdt stil aan een riviertje. Wij
stappen uit, worden met bagage en al in twee
roeibooten geladen en geroeid naar het kamp.
Van Amsterdam naar Cobocouk was een verre
tocht, een schommelige tocht, een koude tocht,
een warme tocht, maar bovenal een zeer inte
ressante tocht.
Pep.
Wie de bloemen langs den eigen
weg voorbij ziet, om te kijken naar
die, welke langs andere wegen
bloeien, zal altijd met leege handen
gaan en nooit iets te geven hebben.
Alleen wie zelf iets is, zal anderen
iets kunnen geven.
Want ook om zelf iet.s te kunnen
worden, zal de ongetromode vrouw
een werkende vrouw moeten zijn.
Geregeld werk, het vervullen van
een taak, die soms alleen als een
harde plicht gevoeld wordt, maken
een mensch rijp; geliefhebber in
vakken, die juist bovendrijvende
gevoelens voor een tijdje kunnen
bexxredigcn, is daarvoor nooit vol
doende. Dr. JAC'Q KILLEN
„Nu ga iK toch geen zomerjurkje meer ma
ken", zult u zeggen. Ja, het is wel wat laat in
het seizoen, maar voor een speciaal doel. Ko-
ningins verjaardag, altijd zoo'n waardig besluit
voor de schoolvacantie, moet toch op passende
wijze gevierd worden. En het zou heelemaal
geen onuitvoerbaar idee zijn, bijgaand kinder
jurkje (leeftijd vier tot vijf jaar) in een wit
met oranje of rood, wit en blauw ruitje zoo
u wilt van 'n bloemetje of streepje in onze
nationale kleuren te laten maken, zoodat uw
kleuter op 31' Augustus op origineele manier
blijk zal kunnen geven van haar koningsge
zindheid. Er hoeft dan niet op haar waarschijn
lijk tóch al geruit of gebloemd jurkje een oran
je strikje of lintje te prijken, dat daarop niet
aardig, meestal ouwelijk, staat. Op deze wijze,
dus door hpt materiaal in de kleuren van ons
vorstenhuis te kiezen, wordt dat probleem uit
geschakeld en alle opschik vermeden.
U zult het dus zeker eens zijn met dit oor
spronkelijk idee, al is het dan wat laat in het
seizoen voor een nieuw zomerjurkje. Duur hoeft
het natuurlijk heelemaal niet te zijn en als u
er 'n flinken zoom in maakt, kan het immers
volgend jaar, en misschien zelfs het jaar daar
na, ook dienst doen. Hoogstwaarschijnlijk zal
uw dochtertje zelf erg in haar schik zijn met
dit fleurig katoentje en zeker trotsch tegen haar
vriendinnetjes zeggen: „kijk eens, ik heb een
koninginnejurk aan!"
In ons klimaat, hoe wispelturig dan ook
kan toch altijd eind Augustus nog wel iets
luchtigs gedragen worden en mocht het zóó
frisch zijn, dat een manteltje onontbeerlijk is,
dan laat dit, wanneer het open hangt, toch
genoeg van de jurk zien, pm den „Oranje" in
druk niet geheel te niet te doen. Regent het
wat bijna niet aan te nemen is, want het
Oranjezonnetje laat ons gewoonlijk niet inden
steek op een zoo gewichtigen dag dan kan
altijd een wit regencapetje omgeslagen worden,
waarbij echter, zoodra het droog is en het uit
gedaan wordt, de origineele dracht zich weer
in al z'n frischheid vertoont.
Het modelletje is, zooals u ziet, uiterst een
voudig en moet dit ook zijn, daar de stof op
zich zelf bont is en het geheel anders veel te
druk zou worden. Het rokje wordt gesmokt of
gerimpeld aangezet, en de onderkant van de
mouwtjes dient daarmee in overeenstemming
te zijn. Het staat natuurlijk altijd leelijk, wan
neer een jurk erg „op den groei" gemaakt is.
Maar met een beetje handigheid is dat juist
bij dit model zeer geschikt te verbloemen, ter
wijl het toch in werkelijkheid wèl het geval is;
het practische gedeelte van kinderkleeding
wordt dus niet uit het oog verloren en de
klacht: „ze is alwéér uit al haar zomergoed ge
groeid", in het volgend voorjaar, kan hierdoor
vermeden worden. Want dit gesmokte aanzet
sel hoeft heelemaal niet strak te zitten. Het
misstaat niet, als het ruim om het kinderlijfje
valt. Mochten de mouwtjes wat wijd zijn, dan
is met een elastiekje dit euvel te verhelpen, 't
Spreekt vanzelf, dat het pasje een flinken in
slag kan houden bij de armsgaten, die dan een
volgend jaar kan worden uitgelegd, zoodat het
bovenstuk daardoor wordt vergroot en het kind
niet de onaangename sensatie hoeft te hebben
een te kleine, knellende jurk te dragen. Dus
niet alleen brengt dit katoentje een nieuw idee
voor den komenden feestdag, het vermijdt te
vens alle bezwaren van kleeren, die zuinig
heidshalve het eerste i jaar „in vredesnaam
maar te groot gedragen moeten worden" niet
ten onrechte „soepjurken" genoemd daar 't
model zóó practisch is, dat het te groot zijn
heelemaal niet in het oog valt. Wanneer de
garderobe van uw dochtertje verrijkt wordt met
dit aardige kleedingstuk, zult u zoowel als
zij daar werkelijk plezier van hebben.
Om zomer-moeheid en slapte te
cureeren in het vermoeiende, war
me jaargetijde, waarin het niet
iedereen gegeven is, zijn dagelijk-
sche werk in den steek te laten,
geven wij hieronder het recept voor
een zomer-cocktail.
Hst vocht van een uitgepersten
sinaasappel vermengt men met
het sap van een citroen, een
uitgeroerden eidooier en een eet
lepel honing. De op deze wijze ge
noten vitaminen doen uw af geslap
te energie opnieuw mousseeren.
Dit recept van een gemakkelijk te bereiden
vruchtentaart is ontleend aan „Young Ameri
ca's Cook Book", een handleiding voor de Ame-
rikaansdhe jeugd jongens zoowel als meis
jes die zich graag schijnt bezig te houden
met keukenwerk en dikwijls de zorg op zich
neemt voor het onthalen der gasten.
Hoeveelheden voor zes personen:
225 gram bloem, 3 theelepels bakpoeder, lA
theelepel zout 2 afgestreken eetlepels suiker,
1 ons boter, 1 ei, 1 d. liter melk, ongeveer 1
pond pruimen (ook wel 6 groote perziken of 6
bananen, vroeger in het jaar 500 gram aard
beien, frambozen of bessen), een kwart liter
slagroom, wat suiker (naar smaak).
Zeef de bloem met het bakpoeder, het zout
en de suiker; verdeel er, met behulp van twee
messen viervijfden van de hoeveelheid boter in>
tot het mengsel fijn-kruimelig is.
Klop het ei en roer er de melk door; ver
meng de droge bestanddeelen met de vloeistof
tot een goed samenhangend maar toch niet
te stijf deeg, vorm er een bal van en rol dien
op een met bloem bestoven tafel uit tot ruim
een halven c.M. dikte.
Snijd er langs een deksel bijvoorbeeld
twee gelijke plakken van; leg er één op een met
boter besmeerd bakblik, strijk er wat van de
nog overgehouden weekgemaakte boter over
uit, leg er dan de tweede plak op en bestrijk
die met de rest van de boter.
Bak de taart in een heeten oven in ongeveer
vijftien minuten gaar; trek de helften van el
kaar, wat heel gemakkelijk gaat en besmeer
de zachte binnenkanten met wat boter. Bedek
de onderhelft met een laagje vruchten (de prui
men ontpit en gehalveerd, de perziken of de
bananen in plakjes gesneden, de besvruchten
met een vork iets fijn gedrukt), strooi er sui
ker op en bedek ze met de tweede taarthelft,
de geboterde weeke kant naar boven. Leg ook
hierop weer een laagje van de met suiker be
strooide vruchten en maak de taart af door
er den geslagen room overheen te spreiden, na
dat ook die met wat suiker is vermengd.
Honderd gram boter wordt boven een zacht
vuur dooreen geroerd met honderd gram bloem,
waarna aan dit mengsel een halve liter room
wordt toegevoegd.
Van het vuur af wordt dit beslag vermengd
met vier eidooiers en de geraspte schil van
twee sinaasappelen, alsmede honderd gram sui
ker. Tot slot roert men er de geslagen eiwitten
doorheen. Men giet het beslag nu in een vuur
vasten schotel, strooit er suiker overheen en
laat het in den warmen oven ongeveer in drie
kwartier rijzen. Deze omelet wordt warm op
tafel gebracht en verorberd met een sinaas
appelsaus.
O. a. hebben wij van
deze dame het volgende
schrijven ontvangen
..Ik voel mij gelukkig U
te kunnen mededeelen
dat ik al meer dan 8 K G
afgevallen ben in eenige j
weken I En dat gelei
delijk en zonder dièet. ll<
78 K G. (lengte 1.60 M.) lederen
voel ik mij levendiger, vroolijkör.
opgewekter, gelukkiger, meer benijd 1
AMAIGRITOL is werkelijk een wonder-
kuurl" U zult onsspoedig eendergelijken
brief kunnen schrijven, indien U reeds vandaag mei
Uw AMAIGRITOL-kuur begint AMAIGRITOL
ts een voedzame samenstelling van de opotherapie
van interne hormonen en vitaminen B 2. Door
doktoren aanbevolen. Verkrijgbaar bij alle Apothekers
en Drogisten.
VAN DOKTER SCHMIDT
BREI MET NEVEDA-WOL
Aan de N.V. Ned. Wolspinnerij
Heerengracht 483, A'dam (C.)
M.H., U gelieve mij op te ge
ven, waar ik Neveda Wol en
Gratis Neveda Breipatronen ln
mijn woonpl. kan verkrijgen
Naam:
AdresW oonpiaats
VOOR ALLE
ZUTPHEN - ROTTERDAM (Leuvehaven 127)
AMSTERDAM Afd. v. d. Berg Co's Metaalhandel
V Prins Hendrikkade 162
2e
„Hughie," zei Joan. „Je bent toch de eenige
echte vriend, dien ik op de wereld heb. Ik ver
ging bijna van honger. En dan al die menschen
zien dansen! En zelf niet meedoen! Afgrijselijk.
En door mijn eigen schuld bijna mijn souper
gemist. Maar nu is het weer goed; de ramp is
afgewend. Hoe heb je dat alles zoo netjes kun
nen dragen?"
„Groote handen! Wacht nog even."
Uit zijn zak haalde hij een servet, een stel
vorken en een fleschje soda-water te voorschijn.
„Ik bedacht me, dat je graag wat water door
je wijn drinkt. Van gisteren, aan tafel.
„Hughie, je bent een schat," zei Joan impul
sief.
„Vind je?" vroeg Hughie, een beetje onvast.
Het was vijf uur in den morgen. De muzikan
ten legden hun instrumenten neer op een wijze,
die te kennen gaf, dat ze nu lang genoeg voor
hun geld gespeeld hadden. Het gezelschap van
de Manors werd in een autobus voor tien per
sonen gestopt en Joan stond op de stoep te
wachten, tot zij aan de beurt kwam. Op dat
oogenblik kwam Sylvia Tarrant, door een vrij
onnoozelen broer gevolgd, naar buiten. Haar
wangen waren vuurrood en haar oogen schit
terden.
Ze zag Joan en bleef staan.
„Ik was bang dat ik u niet meer zou ontmoe
ten," zei ze. „Goeden nacht!"
„Goedennacht!' antwoordde Joan. Het meisje,
dat een hoofd kleiner was dan Joan, legde haar
handen op Joan's schouder, ging op haar tee-
nen staan en zei verlegen: „Ik zou u zoo graag
een kus geven."
„Och, lieve schat, als je dat graag doet, na
tuurlijk", zei Joan beduusd.
Op den terugweg was ze ongewoon stil en
ging, zoodra ze thuis waren, meteen naar haar
kamer. De rest van het gezelschap volgde spoe
dig en Hughie bleef alleen over met zijn gast
heer en diens vrouw.
„Ik heb nog nooit meegemaakt, dat Joan
hoofdpijn had," zei mevrouw Leroy ongerust.
„Ik hoop, dat ze niet ziek wordt."
„Ze maakt het best," zei Hughie. „Maar ze
heeft al haar dansen afgestaan en.... och,
jammer, dat had ik misschien niet moeten ver
tellen."
„Vertel nu maar verder," zei mevrouw Leroy
bedaard. Hughie deed het.
„Echt iets voor haar," zei Mildred. „Vooral
dat je het niet van haar mocht vertellen. An
deren hadden iets dergelijks misschien ook
kunnen doen, maar dan zouden ze graag we
gens haar edelmoedigheid geprezen zijn. Vertel
me dus nooit meer, akelig creatuur, dat een
vrouw niet in staat is, een andere vrouw een
goeden dienst te bewijzen!"
„Zeker, liefste," antwoordde Leroy, die nau
welijks zijn oogen open kon houden.
„Maar natuurlijk zijn er bar weinig vrouwen
zooals Joey," zei Hughie onverwachts. En daar
op beet hij zich op zijn lippen en werd vuur
rood. Mevrouw Leroy nam er geen notitie van,
daarvoor was ze een vrouw, maar haar man
keek zijn gast met ongeveinsde verwondering
aan.
„Ho, ho!" zei hij geeuwend.
„Wel te rusten, ouwe jongen," zei Hughie
haastig.
HOOFDSTUK XIV
Alleen over zaken
Den volgenden morgen deed Hughie een hu
welijksaanzoek bij miss Joan Gaymer. Het was
geen indrukwekkende plechtigheid. Dat is een
aanzoek zelden. Maar, zooals Hughie het deed,
was het een totale mislukking. Op de eerste
plaats deed hij het vlak na het ontbijt en zoo
iets bruuts was nu net van hem te verwachten,
zooals Joey later tegen mevrouw Leroy zei. Een
vrouw, vooral wanneer ze nog jong is, heeft
graag, dat haar het hof wordt gemaakt, in min
of meer romantische omstandigheden. Als Hug
hie iets meer op dergelijke dingen gelet had,
dan zou zijn pupil wellicht toeschietelijker zijn
geweest. Maar hij kwam recht op zijn doel af,
zonder te beseffen, hoeveel de omstandigheden
van zulk een aanzoek er voor een jong meisje
aan toe doen. Hij ging doodgewoon naast Joan
op het zonnige, door haar uitgezochte plekje
in het gras zitten en zei: „Joey, ik zou je graag
eens sprekenalleen over zaken."
„Uitstekend, oppasser, begin maar," ant
woordde Joey gedwee.
„Ik veronderstel, dat je weet, dat ik al je
zaken in handen heb," vervolgde Hughie.
„Zeker, ongelukkig genoeg!" antwoordde miss
Gaymer ronduit. „Ja, dat is waar ook, Hughie,
ik zou wel een beetje zakgeld willen hebben.
Dat zul je je arme Joey toch niet weigeren,
wel?"
„Ik vind, dat ik je beter een geregeld jaar
geld kan geven," vond Hughie. Joey's oogen
begonnen te schitteren.
„O, snoes, dat je bent! Hoeveel?"
„Dat kan ik pas zeggen, als we in de stad bij
de bankiers zijn geweest."
„Wanneer gaan we?"
„Morgen. Daarom wou ik vandaag eens met
je praten. Kijk eens, het geld is om zoo te zeg
gen, in twee delen verdeeld. Het eene deel is
zoo vastgezet, dat je er niet aan kunt komen,
zoolang niet officieel is vastgesteld, dat die
arme oom Jimmy overleden is."
De blauwe oogen van Joey schoten vol tra
nen.
„Hughie, is er dan nog eenige hoop?" vroeg
ze, „ik zou toch zoo blij zijn!"
Hughie schudde het hoofd. „Niet veel. Eigen
lijk heelemaal niet. Het is bekend, dat hij met
die dwaze expeditie van Hymack de Congo is
opgevarenom het rubber-vraagstuk te be-
studeeren, heette heten in zijn laatsten
brief stond, dat hij zwartwaterkoorts had opge-
loopen en verder is het bekend, dat de expedi
tie zonder hem teruggekomen is. Endat is
nu al twee jaar geleden, Joey."
Joan knikte gelaten. „Arme oom Jimmy!"
fluisterde ze.
„Maar je kunt nooit weten," vervolgde Hug
hie, „ik heb iemand op onderzoek uitgestuurd
en als hij niet slaagt, dan ga ik misschien zelf.
Maar zoolang we niets zeker weten, kan het
testament niet ten uitvoer gelegd worden. Maar
hij heeft me omstandig uiteengezet, wat ik, in
geval hij niet terugkeerde, doen moest en die
orders moet ik nakomen. Er is meer dan ge
noeg voor je om van te leven. Ik zal morgen
naar de stad gaan en als ik terugkom, zal ik
je vertellen, hoeveel het is en over hoeveel je
jaarlijks beschikken kunt."
„Wat zullen we het goed hebben, Hughie! Ik
trakteer!"
„Wel bedankt," zei Hughie ernstig.
Er volgde een langdurige stilte. Hughie deed
mislukte pogingen om een sigaret te rollen.
Joan zat met verrukte blikken voor zich uit te
staren, peinzend over een reeks van weldaden,
die ze nu zou kunnen bewijzen, te beginnen met
een turkoizen hanger voor Mildred en eindigend
met een nieuwen hoed voor de keukenmeid.
Hughie schraapte afschuwelijk zijn keel en zei
op een manier, waarvan hij zelf later erkende,
dat ze volkomen mis was geweest:
„Joey, ik geloof zoo, dat we het beste deden
met samen te trouwen."
Miss Gaymer, meer dan haar metgezel aan
dergelijke dingen gewend, keek hem kalm aan.
„Enwaarom?" vroeg ze.
Op die vraag bestond maar één antwoord en
dat had Hughie met zijn lieele ziel en hart
moeten geven. Maar.... verlegenheid is ee
Vreemd ding. Hij zei slechts:
„Ik geloof, dat het heel geschikt zou zijn, 8e"
loof jij ook niet?"
„Voor jou, of voor mij?" vroeg miss Gaym®^
„Voor ons allebei," antwoordde Hughie. ,J$eetz
voor mij" verbeterde hij met zijn gewoh
bescheidenheid.
„In welk opzicht?' vroeg miss Gaymer, °n
natuurlijk rustig.
„Wel, oom Jimmy was er erg op gesteld," 28
Hughie wanhopig. j
„Je bent een gehoorzame neef, Hughie!"
Joan goedkeurend.
„En dan, nu ik toch eenmaal je voogd tfi
kan ik beter voor je zorgen en je geld behé
ren en zoo meer."
„Bedoel je dus, dat het dan gemakkeliJK?„
voor je zou zijn, mijn vermogen te beheeren-
„Juist," zei Hughie,. meenend vorderingen
maken.
(Wordt vervolgd)
Dommelstr.
SINDHOVEh
DE LINNENWEVERS SINDS l84'
Onze populaire huwelijksuitzet onder v0i'f
garantie, gemerkten geborduurd, nog e
fl. >50.Vraagt monstercollec1-