Kabouter Flip en zijn vriendje Wip
Md wtAaal mn den dag
Soldaat schoot
meisje dood
Het Geheim van de
zeven Schoorsteenen
MAANDAG 21 AUGUSTUS 1939
HONKBAL
Holland—België 93
Overtuigende revanche
KANOSPORT
KANO-WEDSfRIJDEN IN
MECHELEN
Successen voor onze landgenooten
CRICKET
ROOD EN WIT—V.O.C.
Rood en Wit behoudt de
kampioenskans
DE CRICKET-UITSLAGEN
De bijziende
jeugdvriend
GENERAAL v. EVERDINGEN
OVERLEDEN
AARDSCHOK TE
KOETARADJA
Krijgsraad veroordeelt hem tot
drie maanden gevangenisstraf
DOOR AGATHA CHRISTIE
Op overtuigende wijze heeft het Nederlandsch
negental revanche genomen voor in de Ant
werpen geleden 43 nederlaag. Met 93 ble
ven onze landgencoten in de meerderheid.
Ket is geen grootsche strijd geweest die in
het Ajax-stadion werd gestreden en spanning
heeft deze ontmoeting niet gekenmerkt. Eens
deels was dit een gevolg van het minder goed
werpen van Gillet, die aanmerkelijk minder
wierp dan in Antwerpen, anderdeels lag het
aan het weinig doortastende spel der Belgen,
die veel te laag tempo demonstreerden.
Het staan op de curves van Gillet kwam dit
maal veel beter tot zijn recht. Vooral Van der
Schalie, Lammers en Van der Putten hadden
er een goeden kijk op en sloegen ieder twee
honkslagen. Het veldwerk der Hollanders was
prima en hierbij traden vooral Van der Schalie
Wilders en Pijnakker op den voorgrond.
Het werpen van Pijnakker kon geen bevredi
ging schenken en reeds in de tweede inning na
viermaal vier wijd moest hij plaats maken voor
Wilders, die den wedstrijd op voorbeeldige wijze
uitwierp. Doch Wilders trof het dat vooral zijn
binnenveld sloot als een bus en vrijwel iedere
slag der Belgische spelers onschadelijk maakte.
Pijnakker, Meenhorst en Van der Schalie kon
den hierdoor meer de aandcaht op zich vestigen
dan de overige spelers, die zeker stuk voor
stuk voldeden en hun verkiezing waardig toon
den.
Het begin scheen een vlot verloop te doen ver
wachten, Van der Schalie en Wilders schakelden
de Belgen voor nul uit. De Hollanders hadden
een beter begin aan slag. Den eersten bal, dien
Gillet wierp sloeg Van der Schalie hoog in
't iinkerveid en hij bereikte 't derde honk. Lam
mers, Mulder en Van der Putten brachten het
eveneens tot een honkslag en uit deze goede
slagprestaties verkreeg Holland een 30 voor
sprong.
De leiding kwam in de tweede inning reeds
in gevaar. Pijnakker bleek de controle over zijn
werpen volkomen kwijt, Wierp, na een twee-
hcnkslag van De Caluwé, viermaal achtereen
vierwijd en deed daardoor twee Belgen automa
tisch de thuisplaat passeeren.
Met volledig bezette honken en den stand 32
nam Wilders hierna het werpen over. Gillet gaf
een korten slag, die Wilders in staat stelde
met Baas en Van der Schalie een prachtig dub
belspel te maken. Op drie-slag sneuvelde hier
na Cramm, waardoor het bezet zijn der honken
geen nadeel meer opleverde.
Tegenover de runs die Holland hierna nog
scoorde en die verkregen werden uit de slag
prestaties van Van der Putten, Baas, Holewijn
en Wilders, waarbij de fouten van Van der
Velde en De Caluwé de score sterk beïnvloedden,
kon België weinig tegenpunten stellen. Wilders
stond goed door zijn veld gesteund vrij
wel geen kans toe; eerst in de laatste slagbeurt
moest hij zwichten voor een fraaien driehonk-
slag van Van der Velde, die de thuisplaat kon
passeeren op den opofferingsslag van Verschue-
ren. Wilders stond verder geen runs toe, waar
door Holland dezen twaalfden interland-wed
strijd verdiend met 93 w'on.
De inningscijfers luiden:
Holland: 3-2-2-1-O-l-O-O-x 9.
België: 0-2-0-0-0-0-0-1 3.
De resultaten der werpers waren:
Holland: 5 x 3-slag; 4x4 wijd; 4 honkslagen
tegen; België: 6 x 3-slag; 3x4 wijd; 10 honk
slagen tegen.
Zondag is te Mechelen de tweede inderland
kanowedstrijd tusschen België en Nederland
gehouden.
De uitslag luidt: K 1 klasse: 1 Stadt (N.)4
min. 51 4 5 sec.; 2 Van Huygen (B.); 3 Honsia
(B); 4 Wezenaar (N.).
K 2 klasse: 1 Leeuwerink-Weiss (N.) 4 min.
21 2 5 sec. 2 Van Tongeren-Oosterthun (N.);
3 Massy-Dreize (B.); 4 Gebr. van den Bergen
(B.).
De uitslagen van de overige open kortebaan-
wedstrijden luiden:
K 1 klasse: 1 Hofman (N.) 5 min. 7 4/5 sec.;
2 Hartenburg (N.); 3 Van Strijdonck (N.).
K 1 klasse: 1 Vrolijk (N.) 4 min. 55 sec.; 2
Stockmans (N.); 3 Tenenmoulin (B.).
F 1 klasse dames: 1 mej. Dubois (B.) 3 min.
45 1/5 sec.; 2 mevr. Mellaerts (B.); 3 mej.
Huysmans (N.).
N T 1 klasse: 1 Brastig_(N.) 5 min. 3 3/5 sec.;
2 De Bouverie (B.); 3 Houwertjes (N.).
N. T. 2 klasse: 1 Stadt-Bobeldijk (N.) 5 min.
13 4 5 sec.; 2 Gebr. de Miedelaar (B.)3 De
Grijse-de Root (B.); 4 Elderman-Bierman (N.).
K 1 klasse dames: 1 mej. Dubois (B.) 3 min.
19 4/5 sec.; 2 mej. Thie (N.); 3 mevr. van Huf-
felen (B.); 4 mej. van der Schaaf (N.).
K 2 klasse gemengd: 1 mej. Thie-Bobeldijk
(N.) 4 min. 55 sec.; 2 mevr. Mellaerts-Tenen-
mculin (B.); 3 van der Schaaf-Cuperus (N.).
F 2 klasse: 1 Gebrs. Wijdekop (N.) 4 min.
51 2 5 sec.; 2 Houwertjes-Muller (N.); 3 Claes-
Broekmeyer.
F 1 klasse: 1 Vrolijk (N.) 5 min. 25 2/5 sec.;
2 Tenenmoulin (B.)3 Devos (B.)4 van Seven-
ter (N.).
K 1 klasse finale: 1 Vrolijk (N.) 4 min. 40 3/5
sec.; 2 Stoelman (N.); 3 Swartsenburg (N-);
4 Hofman (N.).
K 2 klasse: 1 Gebr. Wijdekop (N.) 4 min. 21
sec.; 2 Bosse-Cuperus (N.); 3 Claes-Broek-
meyer (B.).
Hl
Hr. Ms. flottieljeleider „Tromp"
is Zaterdag uit Nieuwediep naar Ned. Indië vertrokken, uitgeleide gedaan door duizenden.
Het schip verlaat de haven
Ook de returnmatch tegen VOC heeft Rood
en, Wit gemakkelijk weten te winnen. Doordat
PW uit den wedstrijd tegen VRA ook niet meer
dan 2 punten behaalde, blijft Rood en Wit de
leiders op den voet volgen. Tenslotte kan de
laatste zware uitwedstrijd tegen HDVS de be
slissing brengen. Het medeleven met de Rood-
Witters, die kans hebben wederom het lands
kampioenschap binnen Haarlem te brengen,
bleek uit de groote belangstelling voor den wed
strijd tegen VOC. Dubru won den toss, doch
koos tot veler verwondering fielden. Rood en
Wit buitte het voordeel om eerst te kunnen
balten volkomen uit door 221 voor het verlies
van 6 wickets bijeen te slaan. Het is voor Rood
en Wit na het gemis van Yates ongetwijfeld
van groote waarde dat de captain André van
Baasbank zijn goede innings van de vorige week
door een perfecte tweede liet volgen en velen
zullen zich met hem over het terugvinden van
zijn vorm als batsman verheugen. Het batten
van Van Baasbank en v. d. Togt was het beste
van den dag. Na het verlies van Van Bueren's
wicket op 8, legden W. Kramer en Hagenaar
den grondslag voor een goed totaal door tot 70
te komen op welk totaal eerst Hagenaar (38)
en daarna Kramer (24) hun wicket door resp.
Terwiel en Luttik verloren, v. d. Togt en Van
Baasbank hielden tot de lunchpauze stand. Na
de hervatting deed Dubru langen tijd vergeef-
sche pogingen om dit tweetal te scheiden. Het
fielden der Rotterdammers was zeer goed. Eerst
op 166 viel v. d. Togt's wicket voor een perfecte
52 en juist als de 200 gehaald zijn wordt Van
Baasbank van een niet vol geraakten bal door
l-.ïi Eek gevangen. De Rood en Wit-captain
scoorde een zeer goede 70. R. Kramer en Bult
man voegen nog snel een 20 runs aan het to
taal toe, doch als Bultman's wicket valt sluit
Van Baasbank de innings op 221 voor het ver
lies van 6 wickets. Niet minder dan 8 bowlers
hanteerden den bal van wie Luttik met 253,
Terwiel met 379 en v. Eek met 111 succes
hadden.
Over VOC als batting-team valt weinig goeds
te zeggen. J. Nieuwenburg, die door fraai werk
van Everard runout ging, maakte zijn 19 runs
nog in den besten stijl. Verburg werd met 29
topscorer doch een bepaald mooie innings was
het niet. Voor het verlies van 3 wickets bracht
VOC de 50 op het bord, doch daarna ging het
sneller wat den wicketval betreft. Het niet sterke
bowlen werd door zeer goed fielden ondersteund,
een enkel misverstand, waardoor een kans ver
loren ging, laten wij buiten beschouwing. A. van
Baasbank deed een drietal fraaie slipcatches
met een zeldzaam gemak en Rolf Kramer had
door een snel staaltje fielden de hand in de
run out van Dubru. Grijseels sloeg nog snel 14
runs bijeen doch juist toen de 100 opgegaan
waren viel het laatste wicket. Bruin deed we
derom goed werk met den bal door in 17 overs
431 te nemen. Met 1 uur 42 minuten speeltijd
ter beschikking probeerde Rood en Wit het nog
eens voor de 2de maal. Nu openden Terwiel en
Dubru de 2de inings van VOC doch al spoe
dig bleek dat VOC geen kans op het veroveren
van een derde punt gaf. Terwiel verloor op 32
wel Dubru als partner, bowled Hagenaar voor
9, doch Ingelse hield, al was het dan niet vol
gens de regelen der kunst, de ballen uit zijn
palen om het maken van runs aan Terwiel over
te laten. Op 601 gaf Van Baasbank verdere
pogingen op. Terwiel bleef met 29 not out. Rood
en Wit won met 121 runs.
H. C. C. 1Haarlem. Gewonnen door HCC
1 met 50 runs op de le innings.
Haarlem le innings 138 (H. A. G. de la Mar
23, J. Fortgens 23, A. Maas 12, J. J. de la Mar
26, J. J. Voogd 15), W. H. Gallois 3—39, L. J.
Sodderland 238, M. Rutgens 115, m'r. P. B.
M. ten Bosch 223, J. v. d. Luur 12.
HCC 1 le innings 188 (E. J. A. Schill 20, W.
H. Gallois 32, J. v. d. Luur 64, Jhr. L. C. de Vil-
leneuve 27, M. Rutgens 15), J. Maalnik 130,
A. Maas 260, v. Abendanon 115, J. Fortgens
1—24, H. A. G. de la Mar 1—15, J. Allart 3—10,
A. Hartog 110.
Haarlem 2e innings 35 voor 4 (gest.). (J. J. de
la Mar 16x) mr. P. B. M. ten Bosch 39, W.
H. Gallois 1—11.
R. en W.V.O.C. Gewonnen door R. en W.
met 121 runs op de eerste innings.
R. en W.le innings: 221 voor 6. (gesl.) W.
Kramer 24, P. C. Hagenaar 38, A. v. Baasbank
07, A. v. d. Togt 52, R. Kramer 15x), H. Luttik
2—53, A. Terwiel 3—79, T. C. v. Eek 1—11.
VOC le innings: 100 (J. Nieuwenburg 19, H.
Verburg 29, H. Grijseels 14), P. C. Hagenaar 2
30, M. Bruin 431, A. v. d. Togt 226.
VOC 2de innings: 60 voor 1 wicket (gestaakt
door R. en W.) (A. Terwiel 299x) P. C. Hage
naar 123.
P. W.V. R. A. Gewonnen door P. W. met
112 runs op de le innings.
PW le innings 203 voor 8 (gesl.). (MM. Schnit-
ger 30, J. Buma 38, H. Schnitger 70, dr. M. Jan
sen 11, F. Nordbeck 27), H. Klink 2—61, J. Smit
126, F. Popping 558.
VRA le innings 91, (O. Cornelissen 11, H.
Klink 17, F. Popping 11) H. Schnitger 125, dr.
M. Jansen 2—36, A. Stroink 614.
V. V. V.—H. B. S. Gewonnen door HBS met
7 runs op de le innings. (Nog 4 wickets in han
den).
VVV le innings 106, (W. Roodenburg 26, W.
v. d. Laan 10, J. J. Alders 11, A. v. Stuijvenberg
19. B. Broekman 22, J. J. Grootmeijer llx), L.
Wunder 245, C. A. Huinder 633, J. Everard
1—12.
HBS le innings 113 voor 6 (gestopt). (A. F.
Luyendijk 45, H. Herklots 35, C. A. Huinder 12),
A. v. Stuijvenberg 4—31, W. Roodenburg 132.
Hermes D. V. S.H. C. C. 2. Gewonnen door
Hermes DVS met 84 runs op de le innings. (Nog
6 wickets in handen).
HCC 2 le innings 122 (P. Jalmk 10, Jhr. A. Q.
Wttewaal 14, P. Kien 14, L. Sillevis 15, J. W. R.
Deutz 12, M. J. Roes 21), J. Scheffer 121, A.
Molenaar 440, L. Birrani 434, H. Stolk 14.
Hermes DVS le innings 206 voor 4 (gesl.) (H.
Stolk 60, L. Birrani 36, J. Offerman 16, A. Mo
lenaar 33x, C. Tettelaar 26, A. Scheepmaker 16x,
C. W. V. Bakker 2—66, L. Sillevis 2—49.
HCC 2 2e innings 29 voor 0. (opgeg. door Her
mes DVS) P. Kien 24x.
ExcelsiorS. C. H. C. Gewonnen door Ex
celsior met 42 runs, op de le innings.
Excelsior 182, (F. Eikenbroek 41, A. Walbeek
42, W. Scheeuwe 13, G. Oosterholt 51, J. Ooster-
holt 10, A. Hoenderop 12), mr. P. Labouchère 3
voor 64, A. Attwood 234, D. van Oorde 3 voor
57, Bentheim 1 voor 9.
SCHC 140, (P. Feith 39, mr. P. Labouchère
13, D. Cuperus 28, Kentgens 14, 3entheim llx)
J. Oosterholt 5 voor 50, G. Dosterholt 2 voor 27,
Flip en Wip haastten zich om thuis te ko
men, waarbij zij denzelfden weg namen die ze
waren gekomen. Het afdalen der rotsen ging
■makkelijker dan het beklimmen en Flip en Wip
sprongen over groote afstanden naar beneden.
Gaandeweg begon het donker te worden. Het
werd stiller in het woud. De vogels begonnen
hun avondlied te zingen. Af en toe bleven bei
den stil staan om naar het gezang der zanger
tjes te luisteren.
Een roodborstje zag de beide vriendjes staan
en zong ze nog eens extra toe. Ze vonden het
prachtig en bedankten den kleinen zanger. Deze
vertelde hun dat wanneer het donker zou zijn,
ze den mooisten. zanger onder de vogels, n.l. den
nachtegaal zouden kunnen hooren.
Jack Lyall stond op de tram te wachten. Met
het voorkomen van een .vreedzaam burger van
Londen liep hij op den vluchtheuvel heen en
weer, terwijl z'n scherpe oogen spiedend rond
keken. Scotland-Yard, dacht hij, houdt er speur
honden op na; ik moet dus op m'n hoede zijn.
Enfin, hij, de geroutineerde inbreker, was nog
steeds tusschen de mazen van 't net doorgekro
pen, maar toch., oppassen was de boodschap.
Opeens werd z'n aandacht getrokken door een
bijzienden heer, die de rails van de tram over
stak en op 't punt stond overreden te worden.
Nog juist bijtijds kon J_,yall hem redden, door
hem de hand toe te steken en op den vlucht
heuvel te trekken. Bij die edelmoedige daad
verdween een ring met een grooten briljant in
den zak van Jack, terwijl deze naar den heer
luisterde, die zenuwachtig bedankte en ver
klaarde zeer bijziende te zijn en zoo juist z'n
bril te hebben laten vallen, toen hij hem af
nam, om een stofje uit z'n oog te verwijderen.
Hij was nu op weg naar een oogarts. Op 't
oogenblik dat hij Jack de stukken van z'n bril
liet zien, bemerkte hij dat hij z'n ring kwijt was.
„Lieve hemel, m'n ring, m'n prachtige ring,"
kreunde hij en zag hulpeloos rond.
„Misschien van uw vinger gegleden, toen u uw
bril opraapte," meende Jack. „Willen we samen
gaan zoeken?"
„Die is natuurlijk al lang verdwenen," zei de
bijziende, „in deze drukte heeft 't geen doel. Ik
ben wel verzekerd voor 't verlies, maar 't is
toch jammer."
Hij was erg zenuwachtig en drukte Lyall tot
dank voor z'n redding nogmaals de hand. Toen
kneep hij z'n oogen half dicht en bracht z'n ge
zicht dicht bij dat van z'n metgezel.
„Wat drommel!" riep hij verheugd; „zie ik
goed? Ben jij Rob Despard niet? Mijn vriend
Rob?" Hij klopte Jack op den schouder. Je kent
Philip Mallinson toch nog wel, je jeugdvriend.
We hebben samen in Oxford gestudeerd."
Jack Lyall sloeg zich voor 't voorhoofd en
loog er onbeschaamd op los:
„Ik dacht al, dat gezicht ken ik. Ik zocht al
in m'n geheugen. Wel, wel, Philip, hoe is 't met
je, ouwe jongen? Nu herinner ik me dat je al
vroeger last van je oogen had."
„Altijd gehad en 't is er sindsdien niet beter
op geworden, 't Is beroerd en dan zonder bril
in een plaats als Londen. Maar nu wat anders.
Je gaat met me mee naar m'n huis. Je hebt me
zoo goed als 't leven gered en moet nu met me
thuis gaan dineeren."
„Ben je getrouwd?" vroeg Jack voorzichtig
heidshalve. Tegen één persoon kon hij wel vol
houden dat hij Mallinson kende, maar van de
nieuwsgierigheid van een vrouw moest hij niets
hebben. Overigens zag z'n weergevonden vriend
er uit als iemand, wien 't voor den wind ging en
daar kon hij allicht voordeel uit trekken.
„Ik getrouwd?" weerde de bijziende af.
„Neen hoor, dat is niets voor mij. Maar zeg
eens, weet je nog dat ik uren kon doorbrengen
met mij te verlustigen in 't zien naar juweelen
in etalages?"
„Nu je 't zegt, ja. Je sprak er ook altijd over."
„Ik zal je mijn verzameling eens laten zien,
Rob."
De pseudo-Rob Despard lachte.
„Ik heb wel weinig verstand van die dingen,"
zei hij, „maar ik zou ze toch wel graag willen
zien. Maar moet je niet eerst naar je oogarts?"
„Dat heeft geen haast," antwoordde z'n bij
ziende jeugdvriend; „ik heb thuis nog een paar
brillen in reserve. Wil je even een taxi aan
roepen, Rob? Wat is men toch onbeholpen, als
men zoo sterk bijziende is. En dan die drukte.."
Thuisgekomen, zette Philip Mallinson een bril
op en bekeek Jack met aandacht.
„Je bent heel wat veranderd," concludeerde
hij, „maar ik herkende je toch direct."
„Over zoo'n sterk geheugen als jij beschik ik
niet," lachte de andere. „Maar zeg eens, Mallin
son, je woont hier keurig, hoor."
De bijziende bood z'n vriend sigaren aan, bel
de zijn hospita en beval haar een fijn diner voor
twee personen op te dienen. Daarna begon hij
weer over z'n verzameling juweelen.
„Ik zal je ze laten zien, als 't licht aan is,
dat geeft nog een grooter effect. Ik kan er uren
naar kijken."
„Je hebt ze zeker goed achter slot en gren
del," polste Jack, „en je brengt ze zeker 's avonds
naar een safe?"
„Ik ben ruim tegen diefstal verzekerd." Dit
zeggend keek Mallinson naar z'n hand. ,,'t Spijt
me toch van dien ring, al krijg ik schadeloos
stelling. De briljant heeft, volgens kenners, z'n
weerga niet. Misschien komt hij nog wel terecht.
Maar permitteer me, Rob, dat ik even de ver
zekeringsmaatschappij opbel, dan kan er al een
aankondiging van in de ochtendbladen ver
schijnen."
„Ga je gang," zei Jack onverschillig.
Hij hoorde Mallinson door de telefoon zeggen,
dat hij z'n ring ter waarde van 900 pond had
verloren. Negenhonderd pond! Voorzichtig tast
te Jack in z'n zak en bevoelde even den ring
met den prachtigen steen. Wat een bof!
„Dat is in orde," zei Mallinson. „Daar in die
kast liggen mijn
schatten," ging
hij vergenoegd
voort. „Je kunt je
niet voorstellen.
Rob, hoe men
zoo'n maniak kan
worden. Als ik
voor m'n steenen zit, moet ik er uitzien als
een vrek. Maar komaan, nu eerst een borrel."
„Graag," zei Jack en keek tersluiks begeerig
naar de brandkast. „Je bent zeker vaak op zoek
naar vreemde steenen?" vorschte hij.
„Ik drijf er ook een beetje handel in."
Op dit oogenblik werd er geklopt.
„Ik denk, dat m'n hospita me komt waar
schuwen, dat er gedekt is. Binnen!"
De deur werd geopend. Jack Lyall, de jeugd
vriend van Philip Mallinson, sprong op en trok
z'n browning.
Met op hem gerichte revolvers stonden twee
agenten klaar om hem te arresteeren. Z'n bij
ziende jeugdvriend m gastheer Mallinson, die
detective van Scotland-Yard was, hield even
eens z'n schietwapen op hem gericht en riep:
„Handen op, Jack Lyall! Eindelijk hebben we
je te pakken!"
Als een in de val gelokte tijger keek de mis
dadiger hem aan. Na een kort, maar hevig ge
vecht was hij geboeid. Z'n revolver had John
Davet, alias Philip Mallinson, hem uit de hand
geslagen.
„En nu zal ik ook maar dien ring uit je zak
nemen," lachte de detective. „Ik dacht dat Jack
Lyall het verschil wel kende tusschen valsch
en echt. Deze simili-briljant van ordinaire kwa
liteit is nog niet eens geschikt om op 't tooneel
te worden gedragen." Hij legde z'n bril af. „Daar
bij je linkeroog heb je een sproetje, zóó klein
als een speldeknop. Om dat te zien, had ik geen
bril noodig, toen ik je op den vluchtheuvel ont
moette. Dat zag ik al aan den overkant van de
rails en daaraan herkende ik je."
„Ik redde je het leven!" siste Lyall.
„Och neen, de tram stond juist stil. Ik had
den bestuurder al een sein gegeven om te stop
pen. Vooruit mannen! We kunnen tevreden zijn
over onze vangst.
De in de val geloopen misdadiger keek z'n
bijzienden jeugdvriend woedend aan. Hij be
greep nu ook, dat deze niet de verzekerings
maatschappij had opgebeld, maar 't politie
bureau. Een kwartier later zat hij achter
slot en grendel.
(Nadruk verboden)
H. Zoetmulder 1 voor 29, A. Walbeek 2 voor 25.
A. C. C.H. C. C. 3. Gewonnen door AAC
met 76 runs op de eerste innings.
HCC 3 eerste innings 71 (J. J. v. d. Hoek 11,
W. Walther Boer 17), Sanders Jr. 3 voor 8, San
ders Sr. 2 voor 25.
ACC le innings 147 (N. Selles 34, H. Prent 26,
H. Immig 17, D. de Baare 11, A. Haalmeijer 22x),
A. J. Dankelman 2 voor 37, J. A. Dubru 5 voor
52, W. Walther Boer 2 voor 17, Th. de Klerck
1 voor 11.
HCC 3 2e innings 27 voor 4 (opgegeven door
AAC), Sanders Jr. 1 voor 2, Emeis 1 voor 3.
Quick (N)Sparta. Gewonnen door Quick
(N) met 71 runs op de le innings. Quick le in
nings 109, (M. Smitshuysen 29, R. de VriesJ.
Faber 16), J. Warburton 4 voor 32, J. Sonneveld
4 voor 12, L. de Bruin 2 voor 15.
Sparta le innings (J. Warburton 18), C. Fiege
4 voor 27, H. Burki 6 voor 4.
Te Arnhem is op 68-jarigeu leeftijd overleden
gep. luitenant-generaal G. G. van Everdingen,
oud-gouverneur der Kon. Militaire Academie te
Breda.
Generaal van Everdingen is voorts o.m. lid
van den militairen pensioenraad geweest.
Hij was commandeur in de orde van Oranje
Nassau, welke onderscheiding hem bij het eeuw
feest van de K. M. A. werd verleend, en ridder
in de orde van den Nederlandschen Leeuw.
KOETARADJA, 21 Aug. (Aneta). In den
afgeloopen nacht te 24.00 uur precies is te Koe-
taradja een vrij hevige aardschok waargeno
men. Er is geen materieele schade aangericht.
Op 8 Juni van dit jaar heeft zich te Vlagt-
wedde een schietongeval voorgedaan, dat aan
een jong meisje het leven heeft gekost.
De twintigjarige soldaat A. M., dienstplichtige
bij het grensbataljon, stond dien dag
te Vlagtwedde op post, nabij een mitrailleurs
nest. In de nabijheid daarvan stonden eenige
kinderen. De soldaat bemoeide zich met hen en
om hen bang te maken, trok hij zijn dienst
pistool. Hij manoeuvreerde daarmgde, er niet
aan denkende, dat het met scherpe patronen
geladen was. Plotseling ging een schot af. Het
meisje J. K. werd door een kogel in het hoofd
getroffen en overleed vrij spoedig.
Vanochtend stond de soldaat terecht voor den
Krijgsraad te 's-Hertogenbosch wegens het ver
oorzaken van dood door schuld. Hij bekende de
feiten.
De auditeur-militair, mr. Vair der Kun, was
van meening, dat de roekeloosheid, waarmede
de soldaat met het pistool is omgegaan, grenst
aan het misdadige. Hij eischtc een gevangenis
straf van vijf maanden.
De Krijgsraad, uitspraak doende, heeft den
soldaat wegens het veroorzaken van dood door
schuld veroordeeld tot drie maanden gevange
nisstraf.
47
„Hier?" vroeg Anthony met een hoofdbewe
ging naar het vertrek achter hen.
„Juist, hier! Maar ze hebben den diaden
hoofdprijs nog niet en ze riskeeren héél wat,
als ze probeeren hem te krijgen."
„Hoofdrechercheur Battle heeft zeker al 'n
plan om hun dit onmogelijk te maken?" polste
Anthony.
Battle gaf geen antwoord. Anthony had hem
nog nooit zoo bot zien kijken, als op dat
oogenblik. Maar ineens, als een oase in die
woestijn van apathie, gaf hij Anthony een knip
oogje.
„Mijn hulp noodig?" stelde Anthony voor.
„Ja. En de hulp van nog iemand."
„Wie is dat?"
..Mrs. Revel. Ik weet niet, of u 't bemerkt
heeft, Mr. Cade, maar Mrs. Revel is een vrouw
met buitengewoon aantrekkelijke manieren."
„Dat heb ik zeker bemerkt," zei Anthony.
Hij hief zijn hand op en keek op zijn arm
bandhorloge.
alk ben 't eens met jouw opinie over 't naar
bed gaan, Battle," zei hij. „Aan een kwartier
zwemmen in het meertje en een goed ontbijt
hebben we op 't oogenblik méér."
Hij liep met twee treden tegelijk de trap op
en ging zijn slaapkamer binnen. Onder het
fluiten van een vroolijk wijsje trok hij zijn smo
king uit, sloeg zijn kamerjas om, hing een groo
ten badhanddoek over zün arm en ging naar
de deur.
Maar opeens bleef hij stokstijf staan en
staarde met groote oogen naar iets, dat op zijn
tafel lag....
De eerste paar seconden kon hij zijn oogen
niet gelooven. Hij nam het op, bekeek het....
Ja, 't was zoo, hij had zich niet vergist.
Het voorwerp op het tafelkleed was het be
wuste bundeltje brieven, de geheimschriftbrie-
ven, onderteekend: Virginia Revel. Ja, ze waren
er alle acht. Er ontbrak geen enkele aan.
Anthony liet zich, mét de brieven in zijn
hand, op een stoel neervallen.
„Ik geloof, dat ik van m'n stokje ga," mom
pelde hij. „Ik begrijp er niets meer van.... de
heele geschiedenis is me een raadsel. Waarom
verschijnen die brieven nu weer.net, of 't
verdwijnen niets dan hokus-pokus geweest is?
En wie heeft ze op die tafel gelegd? Waarom
zijn ze daar gelegd?"
HOOFDSTUK XXI
HET VALIES VAN MR. ISAACSTEIN
Dicnzelfden morgen, om tien uur, zaten Lord
Caterham en zijn oudste dochter aan het ont
bijt. Bundie keek voor haar doen heel ernstig.
„Vader!" zei ze opeens.
Lord Caterham was verdiept in een artikel
in de „Times". Hij gaf geen antwoord.
„Vader!" herhaalde ze, iets luider en met
iets meer nadruk.
Lord Caterham keek van zijn artikel over
een aanstaanden verkoop van een aantal zeld
zame, eerste-uitgaaf-exemplaren geïrriteerd en
tegelijk verstoord op.
„Hè," zei hij. „Zei Je wat?"
„Ja. Wie heeft hier vanmorgen ontbeten?"
Ter verduidelijking van die vraag wees ze,
door een hoofdbeweging, op een plaats die blijk
baar al bezet geweest was.
„O, die hoe-heet-ie-ook-weer."
„Dikke Issie?"
Vader en dochter kenden elkaar wel zóó, dat
ze de wederzijdsche niet bepaald complimen
teuze aanduidingen dadelijk begrepen.
„Ja, die."
„En wat heb je vanmorgen met dien detective
te bepraten gehad?"
Lord Caterham zuchtte.
„O, van allerlei! De vent wachtte me in de
hall op. 'k Vind het buitengewoon onaangenaam.
De uren voor het ontbijt moesten iemand
heilig zijn. Mijn zenuwen kunnen...."
Bundie viel hem onbarmhartig in de rede.
„Wat had-ie te vertellen?"
„Dat de menschen, die weg wilden, weg
mochten."
„Nou," zei Bundie, „dan zul je wel in je schik
zijn. Dat wou je toch?"
„Ja, als dat 't eenige was. Maar daarna zei
hij, dat hij, ondanks dat, graag wou, dat ik
iedereen vroeg om te blijven."
„Daar begrijp ik niets van," zei Bundle met
nadenkend gefronste wenkbrauwen.
„Ik ook niet," beklaagde Lord Caterham zich.
„Alles gewoon met elkaar in tegenspraak....
geen touw aan vast te knoopen. En dat vóór je
ontbijt!"
„Wat heb je geantwoord?"
„Geantwoord! Ja gezegd, natuurlijk. Tegen
sprekenals je met dat slag menschen te
doen hebt, geeft toch niets. Vooral vóór 't
ontbijt," herhaalde Lord Caterham zijn ergste
grief, met een martelaarsgezicht.
„En wie heb je tot dusver*uitgenoodigd?"
„Cade. Was toevallig heel vroeg op. Hij blijft.
Vind ik heelemaal niet erg. 't Is een eigenaar
dig type, 'k begrijp hem niet goed, maar ik mag
hem, ik mag hem graag."
„Virginia ook," zei Bundie, terwijl ze met
haar vork een patroon in het ontbijtservet
graveerde.
„Hè?"
„En ik ook. Maar dat telt niet."
„En dan heb ik Isaacstein gevraagd," ging
Lord Caterham voort.
„En?"
„Die moet, jammer genoeg, weg.... Vergeet
niet den auto voor den trein van 10.50 te bestel
len."
„Neen."
„Als ik nu ook maar van Fish af kon komen,"
bedacht Lord Caterham hoopvol.
„Ik dacht, dat Je met dien zoo genoeglijk
over die muffe boeken, van je kon praten?"
„Dat is ook zoo. Maar 't is verduiveld saai,
hoor, als je aldoor in je eentje moet praten.
Fish stelt heel veel belang in boeken en zoo,
maar een eigen opinie heeft hij niet."
„Beter aldoor te moeten praten dan aldoor
te moeten luisteren, zooals met George!" be
dacht Bundie luid-op.
„En Virginia," vroeg ze verder. „Moet die
ook blijven?"
„Battle zei: allemaal!"
„Allemaal!" met verheffing van stem. „Heeft
u haar al gevraagd, om mijn stiefmoeder te
worden?"
„Neen, dat geeft toch niets, geloof ik," zei
Lord Caterham neerslachtig. „Ze heeft gister
avond wel: schat! tegen me gezegd. Maar dat
heb je met dat soort aantrekkelijke jonge
vrouwen. Ze zeggen alles en ze bedoelen er
niets mee."
„Neen," stemde Bundle toe. ,,'t Was beter, of
eigenlijk, veel-belovender geweest, als ze je een
schoen naar je hoofd gegooid had, of geprobeerd
had, je te bijten."
„Jullie moderne jonge vrouwen hebben zulke
eigenaardige, onplezierige begrippen over 't hof-
maken," zei Lord Caterham uit zijn humeur.
„Dat komt door 't lezen van De Sheik," zei
Bundie. „Liefde in de woestijnHij trok haar
met een ruk uit haar zadel en wierp haar over
zijn schouder...."
„Wat is De Sheik?" voeg Lord Caterham
naïef. „Een gedicht?"
Bundie keek hem medelijdend aan. Dan stond
ze op, kwam om de tafel naar hem toe, en gaf
hem een zoen op het kruintje van zijn hoofd.
„Goeie, ouwe vader," zei ze. Meteen liep ae
naar het raam en sprong naar buiten.
Lord Caterham begon, tevreden, opnieuw aan
zijn verkoopartikel.
„Goeden morgen, Lord Caterham."
De eigenaar van „De Schoorsteenen" sprong
van zijn stoel op. Hij had Mr. Fish niet hooren
binnenkomen.
„O, goeden morgen!" zei hij. „Goeden mor
gen. Mooi weer vandaag."
„Ja, 't weer is heerlijk," zei Mr. Fish.
Hij schonk zich een kop thee in en nam twee
stukjes geroosterd brood.
„Is het waar, dat de quarantaine opgeheven
is?" vroeg hij, na een paar minuten van stilte.
„Dat we weg kunnen gaan, wanneer we
willen?"
„Ja, dat is te zeggen.ja!" zei Lord Cater
ham. „De kwestie is, dat ik gehoopt had.... ik
bedoel, 't zal me buitengewoon aangenaam zijn,"
zijn geweten dreef hem voort „als u nog
wat wilt blijven."
„Wel, Lord Caterham...."
,,'n Buitengewoon onplezierig bezoek geweest,
ging Lord Caterham haastig voort, ,,'n Schande,
werkelijk. Ik zoü 't best kunnen begrijpen, als d
weg wou
„U beoordeelt de zaak verkeerd," vond Fish.
„Natuurlijk zijn er onaangename dingen ge
beurd, 't zou dwaas zijn om dat te ontkennen.
Maar het Engelsche buitenleven.... het ver
blijf in een huis als dit trekt me verbazend aan.
Dat kennen wij in Amerika niet. Daarom neem
ik met 't meeste genoegen uw vriendelijke uit-
noodiging aan.* (Wordt vervolgd)