Britsche verklaring over de
conferentie te Tokio
Duitsche probleemstellingen
Kansen op 'n vreed
zame regeling
GEEN ZORGEN VOOR DEN TIJD
Bij twist gedood
Hitier bereid tot
RKWIKT
Kerkelfjk leven
Ernstige brand in
sigarenfabriek
HET LOKKENDE WATER
MAANDAG 21 AUGUSTUS 1939
Afbreken der besprekingen
te wachten?
Buitenlandsch Overzicht
concessies
OORDEEL ZÉLF
Finland boven alles
neutraal"
Gevolg van oneenigheid
tusschen buren
Japan wijst bemidde
ling van derden af
Conferentie der Japansche
ministers
TOASTED
AMERICAN
CIGAR E T T E S
PENSIOENEN ZEEMACHT
Gelijkstelling gevraagd
BENOEMINGEN
In het bisdom Haarlem
Ongeveer 50.000 k.g. tabak
verloren gegaan
Verscheidene slachtoffers
te betreuren
GERAFFINEERDE OPLICHTER
GEPAKT
Hij paste zijn practijken toe in
vele landen
DOOR TAXI GEGREPEN
Bejaarde man aan verwondingen
overleden
erf
WÜ zijn bl«, dat het vijfde kabinet-
Colijn met zijn zeven liberalen
geen kans heeft gekregen zyn wei
nig vertrouwenwekkend program uit te
voeren en dat de volksvertegenwoordiging
onmiddellijk haar afkeuring heeft uitge
sproken over het optreden en de samen
stelling van dit kabinet, dat slechts één
waarborg bood nJ. dat het niet zou kunnen
samenwerken met het parlement zooals dat
tot 1941 krachtens de uitspraak van de
stembus is samengesteld. Hoe groot echter
onze voldoening ook over deze aangelegen
heid moge zyn, wij mogen ons niet laten
verleiden tot een voorbarige hoerastemming
ten aanzien van de nieuwe regeering-de
Geer. Deze nieuwe regeering immers biedt
wel-is-waar meer reden tot vertrouwen dan
die, welke door Dr. Colijn tengevolge van
een bijna tragische vergissing in de kracht
van zijn persoonlijk prestige werd samen
gesteld, maar zij is toch voor ons alleen
maar te aanvaarden, omdat de meer ver
kieselijke positief-Christelijke regeerings-
combinatie door de frontverandering van
Dr. Colijn ten aanzien van het primaire
nationale belang der werkloosheidsbestrij-
dig volstrekt onmogelijk werd gemaakt.
Vooropgesteld dus dat de ontijdig en o.i. op
onvoldoende gronden door Dr. Colijn en zijn
medestanders verbroken positief-Christe
lijke combinatie, welke wij d e meest wen-
schelijke achten, niet meer te herstellen
bleek, kunnen wij de nieuwe regeering waar-
deeren als de onder de nu eenmaal niet
meer te veranderen gegeven omstandighe
den breedst mogelijke samenwerking. Deze
samenwerking zal wel niet te vinden zijn
voor de verwezenlijking van verschillende
principieele desiderata, welke wij katho
lieken in het landsbelang koesteren, maar
toch in ieder geval zal zij ten aanzien van
de groote nationale vraagstukken als de
fensie en werkloosheidsbestrijding een
richting volgen, welke méér in onze lijn
komt dan die, welke het vijfde kabinet-
Colijn dacht te kunnen trekken. Bij gebrek
aan het beste, dat door Colijn en zijn
medestanders werd uitgesloten, verzoenen
wij ons met de regeering-de Geer in de ver
wachting, dat zij goed zal blijken.
Een van de ernstigste bezwaren, die
tegen de regeering-de Geer vooral van
liberale, nationaal-socialistische en
anti-revolutionnaire zijde worden inge
bracht, betreft de deelname van sociaal
democraten aan de regeeringsverantwoorde-
lijkheid. Van die zijde heeft men trachten
te suggereeren, dat de socialistische minis
ters wel over de andere de baas zouden
gaan spelen, en er zijn leelijke woorden ge
vallen over de mogelijkheid van Volksfron-
terjj en dergelijke weinig verkwikkelijke za
ken. Wij, voor ons, koesteren dit bezwaar en
deze beduchtheid niet. De politiek meest mi
litante sociaal-democratische minister ir.
Albarda zetelt aan Waterstaat, een depar
tement, waar hij weinig gelegenheid zal vin
den voor al te socialistische hobbies, en van
dr. van den Tempel aan Sociale Zaken mo
gen wij verwachten een sociale politiek, die
althans in materieelen zin goeddeels met de
onze zal strooken. Bovendien zijn de an
dere ministers niet zulke kleine jongens,
dat de beide heeren S.D.A.P.'ers hun zon
der zich te verrekken over het hoofd kun
nen zien. Dat ir. Albarda en dr. van den
Tempel trouwens zelf begrijpen, hoe in de
huidige regeeringscombinatle onderling ge
geven en genomen zal moeten worden om
haar in stand te kunnen houden en vrucht
baar werk te laten verrichten, hebben zij
bewezen, in de toespraken op de partij-mee
ting in de hoofdstad gehouden en in de in
terviews, welke zij aan de Arbeiderspers
toestonden. Uit democratisch parlementair
oogpunt bezien achten wij de deelname
der socialisten aan de regeering als verte
genwoordigers van een kwart der Neder-
landsche bevolking principieel juist en ook
nuttig, mits het aanvaarden van regeerings-
verantwoordelijkheid ook tot de noodzake
lijke consequenties leidt, niet alleen voor de
sociaal-democratische ministers zelf, maar
ook voor de sociaal-democratische partij.
Wij behoeven de motieven niet na te speu
ren op grond waarvan de S.D.A.P. zich de
laatste jaren in snel tempo ontwikkeld heeft
tot een de constitutioneele monarchie en
haar Vertegenwoordigster welwillend ge
zinde, nationaal begrip toonende en de
noodzaak van een sterke militaire defensie
erkennende partij. Wij kunnen volstaan met
dit feit als een realiteit, waarmee rekening
moet gehouden worden, te aanvaarden, zoo
lang dit feit en deze realiteit zich blijven
voordoen. Jhr. de Geer heeft dat óók ge
daan en hij deed daaraan goed. Mocht straks
onverhoopt blijken, dat de ontwikkeling der
S.DAP. gedurende de laatste jaren zich
uitsluitend op grond van opportunistische
en niet van principieele overwegingen heeft
voltrokken, zoodat zij geen stand zou hou
den, dan zou zich een nieuwe realiteit voor
doen, waaruit ook nieuwe conclusies en con
sequenties zouden moeten worden getrok
ken.
Het lijkt ons thans minstens voorbarig
op grond van enkele uitlatingen en
gebaren, gedaan en gemaakt op de
reeds vermelde S.D.A.P.-meeting te Amster
dam, waar de nieuwe socialistische minis
ters werden gehuldigd en de partij feest
vierde over den stap, die haar van de op
positie-banken naar de regeeringstafel
bracht, te constateeren, dat de S.D.AP. in
wezen eigenlijk niets veranderd is en naar
een roode overheersching van Nederland zou
streven. Het is in ons land een nog niet
gezien schouwspel, dat ministers met de
geheven en gebalde linkervuist worden
begroet, maar aan dat ongewone schouw
spel behoeft men zich niet al te zeer te
ergeren. Dat de S.D.A.P. eenzelfde wijze
van groeten heeft als de heeren In Moskou
zegt op zichzelf evenveel en even weinig als
dat de heeren der schepping in alle landen
van West-Europa, waar men nog meer
hoeden dan uniformpetten draagt, de ge
woonte hebben bij een begroeting den hoed
te lichten.
Het betrof hier een partijvergadering en
dat daar de oude partijgroet werd ge
bracht en de oude Internationale nog werd
gezongen, is op zichzelf evenmin bevreem
dend als wanneer een katholieke vergade
ring geopend wordt met den christelijken
groet en het „Aan U o Koning der eeuwen"
aanheft. Het zou evenwel aanbeveling ver
dienen, indien de S.D.A.P., nu zij regee-
ringspartij geworden is en dus meer dan
vroeger op samenwerking ingesteld dient te
zijn, in overweging zou willen nemen of het
belang dier nationale samenwerking niet
beter gediend zou zijn door een wijziging van
zekere al te licht associaties met Moskou
wekkende uiterlijke S.D.AP.-gewoonten.
Waar de S.D.AP. getoond heeft soepel ge
noeg te zijn om zich geestelijk aan te passen
aan de veranderde omstandigheden, kan het
haar niet zwaar vallen, dat ook uiterlijk te
doen. Wij vinden het evenmin ontstellend,
dat de voorzitter der S.D.A.P., de heer Koos
Vorrink, op die vergadering o.a. verklaar
de: „Ons bezielt de hartstochtelijke wensch,
dat het nu eens eindelijk met de coalitie
gedaan moet zijn." Of het voor altijd uit
zal zijn met de zgn. coalitie is gelukkig niet
alleen afhankelijk van de socialisten, hoe
hartstochtelijk zij dit ook mogen wen-
schen.
De voorzitter der S.D.A.P. constateerde
voorts, dat de partij uit haar isole
ment verlost is, en hij knoopte er de
volgende beschouwing aan vast: „Dat be-
teekent, dat wij de stemming in en buiten
haar rijen moeten gebruiken om haar werf
kracht te vergrooten. Een aanwassende
stroom van georganiseerde sociaal-democra
ten zal in 1941 de verkiezingscampagne voe
ren onder de leuze: „Eens in de regeering,
blijven in de regeering"." Ook deze woor
den van Vorrink, gesproken in zijn qualiteit
van partijvoorzitter, vermogen ons niet bo
venmatig te verontrusten. Immers, of de
sociaal-democraten in de regeering zullen
blijven, zal, mits de anderen zich uiterst
waakzaam toonen, enkel en alleen van hen
zelf, hun gedragingen en hun aanpassings
vermogen afhangen.
Dat de S.D.A.P. als partij het toetreden
van sociaal-democraten tot de regeering
propagandistisch tracht uit te spelen, zoo
als zij vroeger dat deed met het feit, dat
zij in de oppositie was, is eigenlijk vanzelf
sprekend. Daartegenover hebben wij slechts
een evenzeer geïntensiveerde actie te stel
len voor onze beginselen en organisaties.
Dat de S.D.A.P. in de eerste feeststemming
nog geen zuiver ondêrscheid maakt tus-
schen „meedoen" en „alleen doen" behoeft
ons niet te verwonderen, dat onderscheid
zal zij spoedig wel ervaren. En ervaring
maakt wijs, dat heeft de in de laatste jaren
met de S.D.A.P. opgedane ervaring wel
bewezen.
HELSINKI, 21 Aug. (Havas). Ter gelegenheid
van het jaarlijksch congres van de uitgevers
van dagbladen heeft de Finsche minister van
Buitenlandsche Zaken, Erko, een rede gehouden,
waarin hij de houding van Finland ten aanzien
van d^ buitenlandsche politiek uiteenzette.
Hij zeide o.a. dat het Finlands grootste zorg
is, om niet gewikkeld te worden in conflicten
der groote mogendheden en zijn vrijheid te
handhaven. Het zal zijn neutraliteit niet alleen
door proclamaties handhaven. Ook andere mid
delen moeten te baat worden genomen om aan
te toonen, dat Finland zijn neutraliteit wil ver
dedigen tegen iederen aanval, van welke zijde
deze ook komt. Het vraagstuk der Aalands-
eilanden is slechts een onderdeel en deze
kwestie zal te gelegener tijd worden opgelost.
Ten aanzien van de onderhandelingen, welke
te Moskou worden gevoerd, zeide de minister:
„Wij kunnen de beslissingen, welke ten aanzien
van Finland worden genomen zonder onze toe
stemming niet goedkeuren. De garanties zijn niet
aanvaardbaar. Hoewel wij overtuigd zijn, dat de
Sovjets deze garanties hebben aangeboden voor
hun eigen veiligheid, zijn zij toch niet te aan
vaarden door de onnauwkeurigheid en dubbel
zinnigheid. Zij zouden een verkeerde interpretatie
kunnen uitlokken en conflicten kunnen veroor
zaken".
De minister zeide vervolgens, dat de opening
van de onderhandelingen tusschen Frankrijk en
Engeland aan de eene zijde en de Sovjet-Unie
aan de andere zijde nopens deze garanties on
rust in Finland heeft verwekt. Hij voegde hier
aan toe, dat door den langen duur van de be
sprekingen de westelijke landen tijd hebben ge
wonnen en den vrede in Europa hebben be
waard.
Tenslotte zeide Erko, dat Finland in geval
van oorlog bereid is zijn gebied te verdedigen.
Hij wees op de hechte solidariteit van de
Scandinavische landen.
Ongeveer half zeven Zondagavond heeft
zich in cle Smalstraat te Helmond een bloe
dig drama afgespeeld. Een 40-jarige man is
niervan het slachtoffer geworden.
Tusschen de buren K en Van B., die in deze
straat wonen, heerscht reeds geruimen tijd on
eenigheid en ook Zondagmiddag kwam het weer
tot een woordentwist. Toen de beide mannen
elkaar Zondagavond te ongeveer half zeven in
de gemeenschoppelijke gang achter de woning
ontmoetten, Kregen zij opnieuw ruzie. Plotseling
trok Van B. een mes, waarmede hij zijn buur
man een steek in het onderlijf toebracht..
Hevig bloedend zeeg het slachtoffer ineen,
Geneeskundige hulp, die spoedig aanwezig was,
mocht niet meer baten. Het slachtoffer is kor
ten tijd later overleden.
De politie heeft den dader, die eveneens on
geveer 40 jaar oud is, in zijn woning gear
resteerd.
LONDEN, 20 Aug. Reuter meldt uit
Tokio, dat „men in Japansche kringen
een volledig afbreken der Britsch-Japan
sche besprekingen aanstaande acht"
Het Britsche ministerie van Euitenlandsche
Zaken publiceert een verklaring over de
Britsch-Japansche besprekingen. Na te heb
ben verwezen naar besprekingen, welke tot
nu toe zijn gevoerd en te hebben herinnerd aan
de Britsch-Japansche formule, waarover men
tot overeenstemming is gekomen bij het on
derbreken van de besprekingen, wordt gezegd,
dat de meeste voorstellen, welke door de Ja
pansche regeering naar voren zijn gebracht als
basis voor besprekingen, politie-maatregelen
betreffen, waaromtrent reeds een belangrijke
vooruitgang naar een overeenstemming is ge
maakt.
Verder heeft de Japansche regeering voor
stellen gedaan, o.a. betreffende een krachtiger
regeling door de Britsche autoriteiten tot het
voorkomen van het gebruik van de Chineesche
munt in de Britsche concessie te Tientsin en 't
verwijderen van zekere zilver-reserves. Deze
voorstellen bleven niet beperkt tot Tientsin,
doch hadden betrekking op andere economi
sche en financieele vraagstukken in Noord-
China, hierbij ingesloten maatregelen tot be
perking van den handel, waaromtrent niet al
leen de Britsche regeering, doch ook de regee
ringen van andere mogendheden hun inzich
ten hadden kenbaar gemaakt aan de Japan
sche regeering. Het was derhalve duidelijk dat
de Britsche regeering, zelfs als zij dit wilde,
geen tweezijdige overeenkomst kon sluiten,
welke andere mogendheden zou kunnen ra
ken, zonder toestemming van deze mogendhe
den. De Britsche regeering is derhalve tot de
conclusie gekomen, dat zij geen voorstellen kan
doen of aannemen in aangelegenheden, waar
bij derde mogendheden betrokken kunnen zijn.
Zij heeft derhalve aan de Japansche regee
ring voorgesteld geen economische vraagstukken
te bespreken, aangezien dit niet tot een doel
treffend resultaat kan leiden op een zuiver-
Japar.sch-Britsche basis. Wel heeft de Brit
sche regeering zich bereid verklaard opnieuw
de zaak te bestudeeren, onder voorwaarde dat
de belangen van alle partijen gegarandeerd zul
len worden. Hiervoor zou het noodig zijn ook
de derde partijen te raadplegen. De Ititsche
regeering heeft aan de Japansche doen weten,
dat zij de zaak niet ter zijde wil zetten en dat
zij ervan overtuigd is, dat de zaak ten volle be
sproken zal moeten worden bij de regeling van
het huidige geschil in China. Reeds in haar
nota van 14 januari 1939 aan de Japansche
regeering heeft de Britsche regeering duide
lijk gemaakt, dat zij bereid is opbouwende
voorstellen van de Japansche regeering in
overweging te nemen, inzake wijzigingen, welke
in de huidige verdragen gebracht moeten wor
den. Zij acht het evenwel noodzakelijk, dat al
le partijen van het negen-mogendheden-ver-
drag, alsmede van de andere verdragen, welke
den toestand in China regelen, te gelegener tijd
in de gelegenheid zullen worden gebracht hun
opvatting naar voren te brengen, welke voor
alle betrokkenen billijk is.
Reuter publiceert verder de volgende
mededeeling van het Japansche ministerie
van Buitenlandsche Zaken.
Indien de Britsche regeering voornemens
is derde mogendheden uit te noodigen om
te intervenieeren, teneinde een gunstig
resultaat tot stand te brengen van de
Britsch-Japansche onderhandelingen, dan
kan de Japansche regeering alleen ver
klaren, dat zij een dergelijke poging niet
kan toestaan, welke alleen vertraging tot
gevolg zou hebben en de zaak meer inge
wikkeld zou maken.
In de verklaring wordt verder gezegd, dat er
geen reden is, waarom de economische vraag
stukken niet tusschen beide landen geregeld
kunnen worden, of waarom kan worden be
weerd, dat zij niet van plaatselijk karakter
Eijn.
De eindbeslissing van Japan inzake zijn poli
tiek tegenover de as-mogendheden zal, naar men
gelooft, worden genomen in de interministe-
rieele conferentie, welke volgens de Kokomin
Sjimboen Dinsdagmiddag onder leiding van Hi-
ranoema zal worden gehouden.
De woordvoerder van het Japansche ministerie
van Buitenlandsche Zaken heeft in antwoord
op een desbetreffende vraag verklaard in de
Britsche of Japansche verklaringen geen aan
wijzingen te hebben gezien, dat de onderhan
delingen reeds geëindigd zouden zijn. De Asahi
Sjimboen voorspelt, dat de EngelschJapansche
betrekkingen weer zullen worden zooals voor de
conferentie.
Na gezegd te hebben, dat de JapanschAme-
rikaansche onderhandelingen gewichtig zullen
worden, verklaart het blad vernomen te hebben,
dat de Japansche regeering in een meer defi
nitieven vorm zal overgaan tot de opzegging
van het negenmogendhedenverdrag.
Minister-president Hiranoema is door den
keizer te Hayama ontvangen. Hij heeft verslag
De heer Forster heeft verklaard, dat de Duit-
schers een goedmoedig volk zijn anders, zoo
meende hij, zou er geen Poolsche kwestie meer
bestaan. Helaas voor hem zijn de Engelschen
en Franschen geen goedmoedige volkeren meer,
en daarom bestaat de „Poolsche kwestie" wél
afgezien nog van het karakter van het Pool
sche volk zelve. In elk geval heeft het er veel
van weg, dat het goedmoedige Duitsche volk
aardig op weg is zyn goedmoedigheid te ver
liezen: de lezer van Duitsche bladen en de toe
hoorder bij Duitsche redevoeringen houden hun
hart vast by de gedachte aan de mogelijkheid,
dat het Duitsche volk kwaadaardig wordt: Wat
zal er dan niet gezegd en geschreven worden?
In tusschen: sinds wanneer bestaat er een
„Poolsch" probleem: voorzoover men althans
van een „probleem" kan spreken? Tot dusver
bestond er alleen een „vraagstuk-Danzig", dat
na lange jaren van rust en voorspoed plotse
ling door Duitschland aan de orde gesteld
werd, zoodat men „letzten Endes" slechts van
een Duitsch probleem kan spreken: wanneer zal
Berlijn met zijn probleemstellingen ophouden?
Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Memelland is
Danzig niet maar een klein schakeltje in den
ketting dien Berlijn om Europa wil leggen? Be
ziet men de reeks, inplaats van de enkele scha
kel, dan wordt de beruchte vraag, of „de we
reld om Danzig, een provinciestad, oorlog moei
gaan voeren" onzinnig; zij moet luiden: zal die
wereld bij deze schakel een eind maken aan
't smeden van dien ketting? Zoo gesteld, wordt
het een vraag naar de opportuniteit van een
tegenactie; en de Duitsche redenaars hebben
daarop zelf een positief antwoord gegeven,
toen zij, mét Danzig, van den Corridor, Silezië,
en de Poolsche kolenmijnen een „probleem"
maakten; kortom het „Poolsche probleem" van
Forster: hoe maakt Duitschland van Polen een
tweede Tsjecho-Slowakije?
Het antwoord daarop valt Berlijn klaarblijke
lijk lang niet zoo gemakkelijk als dat op de
vorige „problemen" Londen en Parijs, zich
belangrijk sterker voelend dan een jaar ge
leden, toen de trieste gevolgen der volksfront
bewinden zich scherp deden gevoelen, leggen
veel minder weekhartigheid aan den dag; de
Polen toonen zich een minder gemakkelijke
prooi dan de Tsjechen; en de steun en toever
laat van de Wilhelmstrasse, Palazzo Chigi, ver
toont hoe langer hoe minder geneigdheid met
Berlijn door dik en dun te gaan om een kwes
tie, waarbij Italië toch niet het minste voordeel
heeft. Dikt de as aan het eene einde steeds
maar aan, dan raakt zij haar evenwicht kwijt,
en een niet goed uitgebalanceerde as is een
onding, mechanisch zoowel als politiek gespro
ken. Na de besprekingen te Salzburg spoort de
Italiaansche pers, afwisselend heftig en vader
lijk, de Polen aan met Berlijn te onderhande
len; en bij alle hautaine machtsvertoon in
Duitschland lijkt het, dat Berlijn zulke onder
handelingen welkom zou heeten. Opvallend in
verband hiermede is het feit, dat Forster Zon
dagavond mededeelde, dat de Fuehrer „den
Corridor en zelfs ook nog meer" van zijn eischen
zou hebben laten vallen, als Polen eerder tot
aannemen van Hitler's voorstellen was overge
gaan. In dezen vorm zeide Forster onzin:
Hitler eischte in October en Maart j.l. én Dan
zig én Corridor; Polen had dan volgens Forster
den Corridor niet hoeven afstaan, als het den
Corridor maar had afgestaan. En wat is dat
„zelfs ook nog meer"? Economische voorrech
ten der Polen in Danzig? Hoe dan ook: Als
Hitler van plan was toentertijd vele van zijn
eischen te laten vallen, dan is hij het nu nog
of hij heeft het terrein van de practische po
litiek verlaten, om dat van de „Duitsche eer"
en andere hartstochten te betreden. Stort hij
daarom de wereld in een weerzinwekkende ca
tastrofe, dan is alle water van Rijn, Donau en
Weichsel niet in staat zijn verantwoordelijkheid
af te wasschen; en juist met die verantwoorde
lijkheid gaat Berlijn uiterst voorzichtig om. Wat
Forster zeide, kén een voorbereiding van het
Duitsche publiek zijn op „concessies" d.w.z.
minder vergaande eischen van Hitier. Eh
daar de Polen zich nog altijd bereid toonen te
onderhandelen, op een redelijke basis althans,
is het niet boud te veronderstellen, dat de kan
sen op een vreedzame regeling niet gering zijn.
Ongetwijfeld zou de Duitsche aftocht gedekt
worden door een politiek trommelvuur van
dreigementen en redevoeringen, doch de kan
sen bestaan. Europa is de laatste dagen vol van
bemiddelingsgeruchten, die elk op zich twijfel
achtige waarde hebben. Doch er blijkt uit het,
geheel een bereidheid tot onderhandelingen, die
zoowel een gewapend conflict als een catastro
faal tweede Muenchen kunnen voorkomen.
20 "stuks 2 5 ct.
uitgebracht over de binnen- en buitenlandsche
zaken.
Na het onderhoud heeft de premier een ge
sprek gehad met Kurahei Yuasa, den grootzegel
bewaarder, wien hij rapport uitbracht over de
EngelschJapansche conferentie, welke, aldus
het Japansche persbureau Domei, feitelijk mis
lukt is en ook over de politiek der regeering
tegenover den nieuwen toestand in Europa.
Namens het hoofdbestuur van den bond
„Pensioenactie Zeemacht" is een schrijven aan
den Minister van Defensie gezonden, waarin
wordt verzocht om gelijkstelling der pensioenen
van alle vóór 1918 gepensionneerden der zee
macht, met hen, die thans worden gepension-
neerd of opheffing van alle beperkende bepa
lingen der pensioenbijslagregeling.
Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers, Bisschop van
Haarlem, heeft benoemd:
tot pastoor te Limmen den weleerw. heer W.
W. van Leeuwen;
tot pastoor te Kudelstaart den weleerw. heer
J. H. van Kessel, thans kapelaan te Den Haag
(H. Jozef);
tot pastoor te Voorschoten den weleerw. heer
G. Boos;
tot pastoor te Lewedorp den weleerw. heer A.
Kramer, thans kapelaan te 's-Gravenhage
(H.H. Martelaren van Gorcum);
tot pastoor te Heerhugowaard (H. Hart) den
weleerw. heer A. Th. L. Hendriks, thans kape
laan te Haarlem (Kathedraal St. Bavo).
Vervolgens tot rector van het Werkkamp
„Vredesteyn" te Egmondbinnen den weleerw.
heer J. R. van Dael;
tot directeur van het Diocesaan Missiebureau
te Katwijk a. d. Rijn (Huize Callao) den wel
eerw. heer K. J. Westerkamp.
Tot kapelaan de volgende weleerw. heeren.
te Leiden (O. L. Vrouw Hemelvaart en H.
Jos.) P. A. J. Geven;
te Heerhugowaard (D. Dionysius) N. Tromp;
te Waddinxveen J. H. Warmerdam (Neom.);
te Santpoort H. F. A. Konijn (Neom.);
te Rotterdam (H. Franc,oous van Ass.) J. L.
W. Witteman;
te Amsterdam (H. Hart) G. J. W. van Dijk;
te Haarlem (O. L. Vrcuw Roz.) J. Veerman;
te Dordrecht (H. Antonius) J. N. Kossen;
te Heemstede (H. Bavo) G. J. JL. ten Have;
te Voorhout H. M. J. Stoelinga (Neom.);
te 's-Graven'-age (H. Jacobus) N. G. Pronk;
te Rotterdam (H. Antonius, Abt) A. H. M.
Ruhe;
te Dordrech. (H. Antonius) P. J. Kraakman;
te Wassenaar (Goede Herder) P. J. N. M.
Riep (Neom.);
te Alphen a. d. Rijn F. Grent;
te Den Burg (Texel) C. C. Kroon (Neom.);
te Rotterdam (H. Hildegardis) S. J. M. Broer-
sen;
te Wormer G. J. Hoogervorst;
te Middelharnis M. C. Klijn (Neom.);
te Hillegersberg (H. Liduinn) J. H. D. Hof
stede;
te Roel' 'sarendsveen J. J. Betjes;
te IJmuiden C. Stet;
te Noorden J. L. H. van Vliet (Neom.)
te Vlaardingen G. A. W. Corsten;
te Beverwijk (O. L. Vr. van Goeden Raad) B.
A. Emmelkamp;
te Bennebroek C. A. J. Netten;
te Reewijk A. H. Schr-ma (Neom.);
te Amsterdam (H. Agnes) E. L. J. M. Meijn-
ders;
te 's-Gravenhage (H. Hart) Th. A. Nijman;
te Rotterdam (O. L. Vrouw v. Lourdes) H. H.
Groenevela;
te Nootdorp J. C. A. Huibers (Neom.);
te 's-Gravenhage (H. Jacobus) F. H. M. Loh-
man;
te Leiden (H. Petrus) W. E. M. Bende;
te Rotterdan (H. Nicolaas) J. J. Kooij;
te Amsterdam (O. L. Vr. Onbevl. Ontv.) Th.
van Vugt;
te 's-Gravenhage (H. Martha) A. A. A. M.
Coelen;
te Den Helder (H.H. Petrus en Paulus) J. J.
Hetem;
te Monster P. A. Tweehuysen (Neom.);
te Rotterdam (H. Lambertus) A. G. M. van
der Hoeven;
te Haafier (H.H. Elisabeth en Barbara) G.
F. de Peer;
te Velsen-Noord A. Groen;
te Langeraar J. M. Th. Reiber;
te Heemskerk J. A. M. van Adrichem;
te Noordwijkerhout (H. Victor) J. P. J Solle-
veld (Neom.);
te Rotterdam (H. Elisabeth) B. G. Henning;
te Bloemendaal H. J. Heesterbeek;
te Castricum F. G. Verheul;
te Vogelenzang H. A. C. Snelders (Neom.);
te Noordwijk J. Breedveld;
te Voorburg (H. Martinus) C. Visser;
te Schagen G. J. M. Groot (Neom.);
te Hoorn C. J. Graaf (Neom.);
te Overschie C. J. M. Eeken (Neom.);
te Wassenaar (H. Willibrordus) P. A. van den
Bosch;
te Noord-Zijpe J. P. A. M. van den Engb
(Neom.)
te Beemster P. W. A. Hillebrand (Neom.);
te Schiedam (H. Hart) H. A. J. Roosen;
te Bovenkarspel W. Q. Grimbergen (Neom.);
te Oegstgeest S. M. M. Steur;
te Zoetermeer P. J. van Stralen (Neom.)
te Wognum Th. W. Klepper;
te Noordwijkerhout (Mariagesticht) O. J.
Berkhout.
Alsmede tot vicaris te Hellevoetsluit A. A. van
der Voort (Neom.);
tot assistent te Wervershoof J. C. Loerakker
(Neom.);
te Westwoud M. M. .-tozestraten (Neom.);
te Bennebroek M. M. Out (Neom.)
te Den Helder (H.H. Petrus en Paulut
Bruin (Neom.);
de twee laatsten met opdracht hun studies
voc-t te zetten aan de R.K. Universiteit te Nij
megen.
Zondagnacht omstreeks kwart over een be
speurden twee arbeiders van de meelfabriek
„De Sleutels" een vuurgloed achter de ramen
van de nabijgelegen sigarenfabriek van de
firma A. H. J. Wijtenburg, aan den Wijlsin-
gel te Leiden. Zij waarschuwden onmiddellijk
de politiebrandweer, welke spoedig met een
motorspuit en een ladderwagen ter plaatse was.
Kort na aankomst van de brandweer sloegen
de vlammen hoog boven het dak uit, waardoor
men genoodzaakt was een tweede motorspuit
te requireeren, terwijl later nog een babyspuit
op het terrein van den brand arriveerde.
De brand was ontstaan op een zolder waar
groote hoeveelheden tabak lagen opgestapeld.
Ondanks het feit, dat het vuur met twaalf
stralen werd bestreden, duurde het tot vier
uur voor men den brand geheel meester was.
Met het nabiusschen was men Zondagmiddag
nog bezig. Dat het vuur zich tot de zolder
verdieping, welke geheel uitbrandde, heeft be
perkt, wordt toegeschreven aan het feit, dat
het brandende gebouw van het eigenlijke fa
brieksgebouw gescheiden was door 65 centime
ter dikke muren en ijzeren branddeuren, welke
kort na het uitbreken van den brand door het
smelten van de looden zekeringen dichtsloe
gen.
Ongeveer 50.000 kg. tabak ging door het
vuur en door het blusschingswater verlo
ren. De totale schade wordt op 80.000 a
100.000 gulden geschat. De firma was op
beurspolis verzekerd, ook voor bedrijfsscha
de. Daar alle voorraden bij den brand ver
loren zijn, zal het bedrijf gedurende onge
veer veertien dagen stopgezet moeten wor
den.
Het uit 550 man bestaande personeel had in
de afgeloopen week vacantie. In het gebouw
werd niet gestookt. De oorzaak van den brand
is dan ook tot nog toe een raadsel, al is niet
uitgesloten, dat een groote hoeveelheid poets
katoen, welke op den zolder was opgeslagen, is
gaan broeien. Het onderzoek naar de oorzaak
is met kracht ter hand genomen.
Benige jongens waren Zondagmiddag in de
haven van De Lemmer gaan zwemmen. Een van
hen, de 16-jarige Jan Brandenburg uit Lem
mer, vroeg te veel van zijn krachten, want na
dat hij de haven reeds 'n keer was overgezwom
men, probeerde hij langs dezelfde route weer
terug te gaan. Op een gegeven moment zagen
zijn vrienden, dat de jongen in moeilijkheden
verkeerde. Zij trachtten hem boven water te
houden, maar kwamen daardoor zelve in een
gevaarlijke positie, zoodat zy hem moesten los
laten en de jongen in de diepte verdween.
De terstond gewaarschuwde politie heeft het
lijk drie uur later opgehaald.
Zondagmiddag om half drie is te Rotterdam
in de Waalhaven verdronken nabij pier 7 de
36-jarige typograaf H. van Toren.
Na twintig minuten werd het lichaam opge
haald. Gedurende een uur werd kunstmatige
ademhaling toegepast, doch zonder resultaat.
Uit het Hollandsch Diep onder Willemsdorp
is Zondagmiddag het lijk opgehaald van T. van
Dongen, wonende te Dordrecht, die Zaterdag-
voml bij het zwemmen is verdronken.
Op verzoek van de Leidsche politie is te
Deventer aangehouden de 26-jarige A., zich
noemende dr. A. de Man. Hij gaf zich uit voor
journalist en wordt er van verdacht zich door
middel van 'n ongedekte chèque, groot dertig
gulden, aan oplichting van een onderneming te
Leiden te hebben schuldig gemaakt. A. werd
wegens soortgelijke delicten reeds door de po
litie van het voormalige Tsjecho-Slowakije.
Griekenland, Zwitserland en Engeland gezocht.
Op deze manier zou hij zich reeds een bedrag
van ongeveer 5.000 gulden hebben toegeëigend.
Hoe brutaal hij tewerk ging, mag blijken uit
het feit, dat hij zich tot een inspecteur van
politie heeft gewend om met de gedupeerde
onderneming in contact te komen. Hij stond hij
deze onderneming, waarvoor hij enkele malen
werk had geleverd, gunstig bekend en door mid
del van een omstandig verhaal over droevige
familiegebeurtenissen in Drente, wist hy °P
aangifte van een ongedekte chèque een bedrag
van dertig gulden aan contanten in handen te
krygen.
Te Leiden is de 71-jarige voetganger J.
wonende in de Oranjestraat aldaar, toen hi)
zonder op het verkeer te letten den Heeren*
singel overstak, door een taxi aangereden. E>e
oude man werd zoo ernstig gewoond, dat hij *n
den loop van den nacht in het academisch zie
kenhuis aan de gevolgen van het ongeluk 18
overleden,