DE BLUF
I
'DUS CH
K,
DE GROOTE HOND EN DE GROOTE KAT....
die liggen samen op
DE NOORD OVERBRUGD
ZONDAG 27 AUGUSTUS 1939
VAN WEEK TOT WEEK
vrij naar Albert Verwey)
BRIEVENMALEN VOOR
HR. MS. TROMP
Alle zendingen naar Batavia
TSJECHO-SLOWAAKSCHE
STAATSLEENING 1922-24
Overeenkomst met Duitschland
gesloten
LANDDAG GAAT NIET DOOR
Snelverbinding Ambacht Alblas-
serdamBetuwe omtrent
October gereed
Oost open voor West
Twee kinderen in de
Waal verdronken
Voorspoedige bouw
Waarschijnlijk zijn zij in een
draaikolk geraakt
BRAND IN LOMPENPAKHUIS
Groote belangstelling in
volkrijke buurt
HET VERVOER VAN
VLUCHTELINGEN
Voortaan zal de minister van
Justitie er in gekend worden
Meisje verdronken
UIT DE STAATSCOURANT
Politie
Ambtenarengerecht
Onderwijs
Onderscheidingen
P.T.T.
Defensie
Als het gebod tot het geven van een eerlijke
getuigenis alleen maar het liegen veroordeelde,
dan had een aanzienlijk deel van het mensch-
öom zijn zaken op het stuk van dit gebod vrij
gemakkelijk in het reine gebracht. De men
sehen zijn in het algemeen gelukkig niet even
zwak ten opzichte van alle geboden; voor ve
len is het, eenige uitzonderingen daargelaten,
niet al te moeilijk om geen gebruik te maken
van de leugen. Eenmaal niet gewend zijnde te
liegen, komen zij er later niet zoo spoedig toe
het wel te doen, omdat zij er daarbij voor zich
zelf een eer in gaan stellen als minnaars van
de waarheid en haters van het bedrog door
het leven te gaan.
In dit schrille contrast stellen vele simplisti
sche geesten de verhouding tusschen waarheid
en bedrog. Wat geen leugen is, dat is voor hen
waarheid en dat kan dus geen bedrog zijn. Het
is een misvatting, die in de hand wordt ge
werkt door een gebrek aan onderscheidingsver
mogen voor de fijnere en zooveel gevaarlijker
nuances, die tusschen de begrippen goed en
kwaad liggen. Daar zijn zeer vele vormen en
graden van bedrog. De meineed is het grofste
en het vreeselijkste bedrog, omdat men daarbij
de Eeuwige Waarheid aanroept om de leugen
te dekken. Maar hij veronderstelt ook ecu
zekeren zedelijken moed, zij het dan ook een
somberen en huiveringwekkenden, dien de ge
wone leugenaar kan ontberen. De meineedige
tracht willens en wetens God op de meest di
recte wijze te betrekken bij het leelijke kwaad
van de leugen. Hij wil als het ware God tot zijn
medeplichtige maken door met een beroep op
de Waarheid anderen te dwingen zijn ellendige
leugen als waarheid te aanvaarden. Het is een
kapitale zonde, die, naar wij mogen hopen, in
werkelijkheid niet zoo heel vaak bedreven
wordt, omdat de meeste menschen te veel eer
bied, anderen misschien ook te veel angst ba-
zitten, maar allen tezamen niet voldoende kwa
den moedwil kunnen opbrengen.
De leugen is de gemakkelijke vorm van net
bewuste, vierkante bedrog. Zij is plat, banaal
klein en laf. De leugenaar roept God niet tot
getuige, hij denkt niet aan de Eeuwige Waar
heid, of liever; hij went er zich aan zichzelf
wijs te maken, dat niets in hem eraan denkt.
Hij liegt uit onmiddellijken angst voor de ge
volgen, die de waarheid zou kunnen hebben, hij
hoopt' het misschien later nog wel goed te ma
ken en het met zijn geweten op een accoord-
je te kunnen gooien. De leugen is het ordinaire,
verachtelijke bedrog van kleine geesten.
Doch er zijn andere soorten van bedrog dan
du leugen, soorten van bedrog, die thuis hoo
ien in een gebied, moeilijk te bepalen, maar
het bevindt zich ergens tusschen onwaarheid
en waarheid in. Men heeft het niet aangeduid,
wanneer men wijst op de halve waarheid, want
de halve waarheid draait meestal toch op de
heele leugen uit. Men benadert het met de
onvolledige waarheid, de in haar werkelijker
oerd niet nader aan te duiden onjuistheid, de
Eelfsuggestie, die zoo sterk kan zijn, dat zij
'.elfbedrog wordt, maar die ook minder neg •.-
tief, minder ernstig ook kan zijn en dan de
mildere benaming van begoocheling draagt, en
tenslotte den bluf, die een brutale, en meer
virtuose vorm van begoocheling van zichzeif
en anderen is.
Dit alles onderscheidt men in het gebied
tusschen waarheid en leugen. In de meeste
gevallen is het ondoenlijk om uit te maken
hoe de juiste verhouding tusschen de beide
tegenpolen is en dus is het ook zeer moeilijk
het schuldelement daarbij te beoordeelen. Op
de keper beschouwd en zonder er doekjes om
te winden zijn al deze vormen van onwaarheid,
de eene meer de andere minder, nauw verwact
met bedrog, onverschillig of het bewust of onbe
wust gepleegd wordt. Men dient immers reke-
t ing te houden met de zeer reëele mogelijkheid,
dat de goede trouw er bij in het spel is, de
goede trouw, die zeer ver kan gaan en dan ook
helaas den mensch ertoe kan verleiden zeer
Verkeerde daden voor zeer lofwaardige hande
lingen aan te zien.
Dit laatste verschijnsel nu doet zich juist
Veelvuldig voor bij den bluf. De bluf is niet al
leen de brutaalste vorm van zelfbedrog, nij
heeft ook een sterken maatschappelijken inslag
rn maakt daardoor ook zijn slachtoffers onder
andere individuen. De bluf houdt verband met
maatschappelijke noodzakelijkheid om de in
tiemste eigenschappen van de persoonlijkheid,
fck ook de meest kwetsbare gevoelens voor *n-
öeren te verbergen.
Zooals woorden er vaak toe moeten dienen
°m gedachten te verbergen, zoo dienen mk
handelingen er soms toe om eigenschappen te
hiaskeeren.
Een man. die van nature de vrees terde.e
hent, kan zich vastberaden in een gevaar be-
£vven, dat hij voor zich ziet, hetzij om ande-
l'en niet te laten merken, dat hij bang is, het-
*ij omdat zijn behoefte aan zelfrespect het hem
°Plegt. Dit is nog geen bluf, behoeft het al
thans niet te zijn, of het moest zijn, dat het
°ie kleine, onschuldige vorm van bluf is, die
hoodzakeliikheid om comedie te spelen door
*'ch een houding te geven, wil men zich niet
tioor <jen eersten den besten zoomaar da-
öe'ijk in het hart laten kijken en zijn persoon
lijkheid aan iedereen uitleveren.
Maar het kan verder gaan. Het kan een ge
woonte worden, de mensch kan zelf de gren-
2eh tusschen den schijn en de werkelijkheid u:t
het oog verliezen, hij kan natuurlijk ook doel
bewust, met geen andere intentie dan indruk
maken en daarmee zijn voordeel te doen,
h'hgen voorwenden, waarvan hij weet, dat zij
h'et aanwezig zijn. Dan wordt hij een banale
opschepper, een zwetser en een grootspreker,
ho broer van den even banalen leugenaar.
Meestal echter verloopt het proces niet zoo
ongecompliceerd. De meeste menschen hebben
onuitroeibare behoefte om zichzelf te res-
hecteeren en daarom worden zij zelf de eerste
®'achtoffers van hun bluf. Zij beginnen te ge-
Ven, dat zij dingen kunnen, waartoe zij in
Werkelijkheid niet in staat zijn. Daarvoor ver-
bhen zij drogredenen, een argumentatie
systeem, dat sluit op een conclusie, welke zij
bij voorbaat reeds hadden aangenomen. Zij we
ten met de verschijnselen zoo te manipuleeren,
dat deze hun gelijk bevestigen. Dan komen de
bijval en de bewondering van de wereld erbij.
Uit hun houding leiden de buitenstaanders
eigenschappen af, die in werkelijkheid met
aanwezig zijn. De wereld ziet hen succes heb
ben, zij ziet voor korten of langeren tijd de bluf-
fars slagen. De wereld loopt altijd achter de
partij aan, die vandaag cussec heeft of als zij
achter de partij aan loopt, die vandaag nog
geen succes heeft dan doet zij het in de ver
wachting, dat zij het morgen des te meer krij
gen zal. Wie gelijk heeft, bekommert haar niet.
Want succes hebben en gelijk hebben, dat is in
laatste instantie de waarheid bezitten, het is
voor haar hetzelfde.
De bluffers bedwelmen zich aan hun eigen,
zoo gemakkelijk gewonnen, gelijk. Zij worden
voortgedreven door hun eigen begeerte naar
zelfrespect, die ongemerkt reeds lang is over
gegaan in dorst naar roem. Zij beginnen zich
zelf in de hoogste mate te achten, beschouwen
zichzelf als de steunpilaren der samenleving,
als menschen, wier bestaan van onschatbaar
nut is voor deze wereld. Zij worden sentimen
teel var. zelfverheerlijking en verliezen de le
nigheid van geest, hun „qui-vive", die hun
eenmaal gediend heeft om hun reputatie te
vestigen. Zij wijzen op de tastbare resultaten
van hun succes, zij beginnen zich daaraan vast
te klampen, omdat deze hun gelijk als het ware
belichamen. Het is het eerste symptoom van
hun ondergang. Zij zijn reeds over hun hoogte
punt heen, maar zij merken het nog niet. Juist
als zy zoover zijn gekomen werkt hun repu
tatie, en dientengevolge de roem, het sterkst.
Zij zijn platte materialisten, ook al manipulee
ren zij goeddeels met onstoffelijke zaken, ook
al hebben zij nolens volens moeten ondervin
den, dat de rijkdom hun geen geluk verschaft,
zoodat zij er niet al te zeer meer aan durven
hechten, terwijl het bovendien ook goed staat
om er nonchalant mee te doen. Maar hun leven
blijft gericht op- het stoffelijke succes, onver
schillig of dit nu het opbouwen van een staat
is. dan wel het verwerven van fortuinen, of mis
schien, in kleiner formaat komen bluffers ook
voor, het ophouden van een positie, zy moe
ten minachting hebben, niet alleen voor bluf
fers, wier capaciteiten te gering zijn om te
slagen, maar ook voor menschen, die niet op
deze geruchtmakende manier slagen en in hun
oogen dus brekebeenen blijven, omdat deze
menschen natuurlijk wel menschelijk genoeg
zijn om graag gelijk te hebben, maar als het
erop aankomt de waarheid meer beminnen. Het'
leven van den geest, dat geen materieele suc
cessen kan sorteeren en in deze wereld vaak
niet of zeer laat beloond wordt, interesseert
hen niet. Zij hebben er geen begrip voor.
Maar eens, vroeg of laat, presenteert de
waarheid, die identiek is met de realiteit, de
rekening. Dan storten reputaties ineen en for
tuinbouwsels blijken plotseling niet eens meer
te bestaan. Gezien met oogen, die de werke
lijkheid weer vermogen waar te nemen, ziet
men niets anders dan een gat op de plaats,
waar men vroeger hoog opkeek tegen wat men
een monument van menschelijke energie en
genialiteit waande. Waar is het bouwsel ge
bleven, waar het fortuin, waar de schier onge
limiteerde macht?
Goed beschouwd blijkt het nooit bestaan te
hebben. De yoghi, die aan een los in de lucht
geworpen touw. omhoog klimt, bedrijft geen
brutaler speculatie op het gezichtsbedrog, dan
de fortuinbouwer, die gisteren nog geniaal
werd genoemd en vandaag in een bankroet
ontmaskerd is.
Dit is de bluf, die altijd weer de dommen
meesleept en zichzelf wreekt in een voorgoed
geknakte reputatie, in een jammerlijk failliet.
De bluf, die zijn slachtoffers vindt in een we
reld, welke, bij gemis aan cultuur, zichzelf be
goochelt met civilisatie. De bluf is maatschap
pelijk bedrog. AD INT.
In verband met een gewijzigd vaarplan van
Hr. Ms. Flottilieleider Tromp, welke 19 Aug. j.l
naar Indië is vertrokken, zal de voorgenomen
zending van brievenmalen op 26 en 27 Augustus
naar Alexandria en op 31 Augustus naar Colom
bo niet plaats vinden.
Alle voor dit oorlogsschip ontvangen corres
pondentie wordt naar Batavia-marine verzon
den.
De Regeeringspersdienst meldt:
Ter aanvulling van de op 24 Juni j.l. tus
schen een Nederlandsche en een Duitsche dele
gatie .gesloten overeenkomst met betrekking
tot het handels- en betalingsverkeer tusschen
het Koninkryk der Nederlanden en het Protec
toraat Bohemen en Moravië is thans een
transferregeling getroffen betreffende de 8 pet.
Tsjecho-Slowaaksche staatsleening 1922/24.
Voor Nederlandsche schuldeischers, die aan
de ten deze geste de eischen voldoen en van
genoemde regeling gebruik wenschen te maken,
wordt de rente van 1 October 1939 af terug
gebracht tot 5 pet., welke ten volle in vrije
deviezen overgemaakt wordt. De door de rente
verlaging bespaarde bedragen zullen worden
aangewend voor aflossing van genationaliseerde
Nederlandsche stukken der leening, overeen
komstig de bestaande leeningsvoorwaarden.
t
Het bestuur van »t gewest Zuid-Holland van
Vrijwillige Burgerwachten deelt mede, dat be
sloten is wegens moeiiykheden bij de voorberei
ding voor den landdag op 9 September a.s. op
Raaphorst te Wassenaar, ontstaan door de in
ternationale spanning, dezen landdag niet te
doen doorgaan.
Zuid-Holland, dat zich gaarne de tweede pro
vincie van Nederland noemen laat, moest zich
tot nu toe op het gebied van het verkeer een
plaats laten welgevallen, die een aanmerkeiyk
lager rangnummer aangaf.
Het is nog niet zoo bar lang geleden, dat een
groot gedeelte van het reizigersverkeer over
water werd geleid; de Lek-booten die nog
varen en de Merwedebooten, wier aantal en be
zetting zeer is ingekrompen, vervoerden jaren
lang behalve een aanzienlijk kwantum dood ge
wicht, heele kudden vee, derzelver begeleiders
en verhandelaars en daarenboven nog, in daar
voor geëigende seizoenen, tal van dagjesmen-
schen.
Er lagen dorpen langs de verschillende water
wegen die eigenlijk niet veel méér waren dan
een aanlegsteiger met wat huisjes in de buurt,
welker bewoners den dag zoo ongeveer indeelden
naar het tijdstip, waarop de booten der ver
schillende reederijen het plaatsje aandeden.
Maar ook deze menschen wenschten uit hun
isolement te worden verlost, de zich al meer
en meer uitbreidende en moderner wordende
industrieën vroegen om breedere wegen voor
hun met het jaar groeiend autopark en deze
eenmaal verkregen hebbend, wilden zü ook
gaarne verkorting van verbinding.
Weldoener Waterstaat kwam ook hun tege
moet en nadat Zuid reeds geheel voor Noord
en West is opengelegd, zal West binnen niet te
langen tijd ook zijn snelverbinding met Oost
verkregen hebben, namelijk wanneer de brug
over de Noord bij Alblasserdam gereed zal zyn
gekomen, hetgeen, wanneer geen tegenvallers
zich voordoen, omtrent October wezen zal.
Reeds spant zich over het water van de gril
lige Noord, die nogal bochtig haar weg zoekt
naar Rotterdam, een wijde ijzeren boog, wiens
grootste hoogte 40 meter bedraagt, welke hoog
te tot het water gemeten met nog 10 meter
moet worden vergroot, waaruit valt af te leiden
dat het brugdek 10 meter boven den waterspie
gel ligt.
Het is weer een imposant stuk werk, dat onze
knappe bruggenbouwers ook hier hebben tot
stand gebracht en het zal in het bijzonder den
aesthetidl onder onze lezers genoegen doen te
vernemen, dat de boogbrug, ondanks haar ont
zaglijke afmetingen er zijn niet minder dan
2.700.000 K.G. staal in verwerkt een zekere
sierlijkheid in vorm niet kan worden ontzegd.
Bijzonderlijk bij de in deze landstreek veel
vuldig voorkomende wazigheid, past zich deze
toch ijl-gehouden constructie heel goed aan en
zelfs by zeer helder weer vormt het ijzeren ge
vaarte toch geen al te storend element in het
eigen schoon van het Zuid-Hollandsch polder
landschap.
Van de constructie der naar de brug leidende
viaducten valt eigenlijk niet zoo heel veel te
zeggen, of het zou moeten zijn, dat ze, ge
lukkig de terreingesteldheid zal dit ongetwij
feld mogelijk hebben gemaakt niet zóó ver
het land indringen als bij de brug over de Oude
Maas aan den Zwijndrechtschen oever vooral
het geval is.
Tot nu toe is het met den bouw van de brug
uiterst voorspoedig gegaan, zóó voorspoedig dat
de Alblasserdammers, die wij spraken meenden
niet beter hun bewondering te kunnen uiten
dan door te zeggen, dat ze het „merakels vlug"
vonden.
En gelijk hebben ze deze pientere bewoners
van de Alblasserwaard, die zelf heel goed weten
wat hard werken is en van wier hard werken
welhaast al hunne dorpen getuigen in hun van
den weg af zichtbare welvaart.
Immers, toen de pijlers eenmaal lagen was de
boogbrug' in drie maanden tijds geheel gemon
teerd, de montage van de vaste zij-overbrugging
aan den kant van Hendrik-Ido-Ambacht vroeg
eveneens betrekkelijk weinig tijd, terwijl het als
de voorteekenen niet bedriegen, ook met de rol-
bascule, die aan de Alblasserdamsche zijde komt
te liggen vrij vlot loopen zal.
Een interessant onderdeel van de bascule-brug
zijn de cirkelsectoren, waarmede het beweegbare
vlak op twee in een kelderlandhoofd onderge
brachte rolbanen achterwaarts en daarna om
hoog gebracht kan worden. De klap van deze
bascule is ongeveer 47 Meter lang en 18 Meter
breed, een totale oppervlakte dus van bijna 850
vierkante Meter, welke oppervlakte bij een wind
druk van 50 Kg. per vierk. Meter een kracht van
42.500 Kg. te verduren heeft, druk, die echter
volledig wordt overgebracht op de twee zware
door eleetromotoren aangedreven locomotieven,
die zich ter weerszijden van de brug bevinden.
Maar om deze technische bijzonderheden, hoe
wetenswaardig op zichzelf ook, zullen zich de
toekomstige passanten niet al te zeer bekom
meren. Veeleer zullen zy oog hebben voor de
snellere verbinding, welke deze brug schenkt aan
al degenen die van IJsselmonde en de Zwijn-
drechtsche Waard hun vakverwanten in de
Tieler Waard en de Over-Betuwe willen gaan
bezoeken om daarmede hun op vaste tradities be
rustende tradities nog vlotter en kwieker af
te doen dan tot nu toe.
t
Maar ook voor Rotterdam openen zich per
spectieven, al liggen deze misschien niet heele-
maal in het Betuwsche, doch wat dichter bij
huis, in de welvarende Alblaserwaard, een
achterland, dat de grooie koopstad aan de Maas
gaarne aan haar niet altijd gelijkmatig hijgenden
boezem zou willen drukken.
En het rustige Dordrecht, welks hartslag vol
gens sommigen wel eens wat al te gelijkmatig
is, zou toch zoo heel graag de gedienstige ver
zorgster blijven van de koopbelangen der lui rond
de Alblas, die het tot zich trekken wil via een
brug bij Baanhoek, in Sliedrechts contreien.
Zoo ziet men, dat er aan een brug meer vast
zit dan een gewicht van zooveel millioen kilo
gram staal en zooveel honderden meter beton
nen viaduct, dan enkel de wensch van auto
rijders om steeds sneller te gaan.
Maar hoe het ook zij de wandelaars mis
schien uitgezonderd, maar vindt men die buiten
de Vierdaagsche nog wel zelfs de rustigste
fietser zal blij zyn, dat hij, over een paar maan
den al, niet meer behoeft af te stappen, wanneer
hem op zijn tocht de Noord in den weg komt
Die kan hy dan uit den weg gaan.
Dank zy de brug bij Alblasserdam.
Bij het zwemmen in de rivier de Waal. zijn
Zaterdagmiddag omstreeks drie uur nabij An-
delst twee jonge menschen om het leven ge
komen.
Volgens ooggetuigen zou het 12-jarige doch
tertje van de familie Schaars in moeilijkheden
geraakt zijn, waarop de ongeveer 15-jarige zoon
van de familie Daams haar te hulp schoot.
Jongen en meisje verdwenen in de diepte en
eerst na langen tijd zoeken wist men het meisje
aan den kant te brengen.
Van den jongen had men tot Zaterdagavond
geen spoor gevonden. Beide kinderen zijn af
komstig uit Andelst, gem. Valburg (Betuwe).
De burgemeester dezer gemeente, mr. H. L.
s' Jacob, nam zelf deel aan de pogingen tot
het terugvinden van den vermisten jongen.
Kunstmatige ademhaling mocht bij het meisje
niet meer baten.
De kinderen zijn hoogstwaarschijnlijk in een
der vele draaikolken geraakt, welke zich tus
schen de kribben vormen.
Te 's-Gravenhage is Zaterdagmiddag om
streeks kwart over vier brand ontstaan in het
lompenpakhuis van de gebr. Dinkhuijsen aan
de Wateringschestraat no. 58. Buren hoorden
het in het pakhuis knetteren en waarschuwden
de brandweer, die spoedig met twee motorspui
ten ter plaatse was. Het bleek. dat. een aan
tal pakken lompen, door tot nu toe nog onbe
kende oorzaak, had vlamgevat. De brandweer
richtte drie stralen op de brandende pakken
en haalde het pakhuis voor het grootste ge
deelte leeg, waardoor het gevaar voor uitbrei
ding van den brand spoedig was geweken. Vele
pakken lompen waren gedeeltelijk verbrand en
geschroeid, doch verder is weinig schade aange
richt. In ongeveer een half uur had men het
vuur onder de knie.
De belangstelling voor dezen brand was in
deze volkrijke buurt zeer groot.
katholieken, God heeft alleen aan onze
Kerk de eenige eeuwige waarheid gegeven
om haar te dienen, te beschermen en te
verspreiden. Waakt en bidt in het vertrou
wen op Christus' woord, dat de poorten der
hel, ondanks alles, haar nimmer zullen over
weldigen.
Op U, o Heer, beirouw ik; ik
heb gezegd: Gij ziji mijn God,
in Uwe handen ligi mijn
levensloi.
Offertorium
Op de vragen van het comm. Tweede Kamer
lid De Visser, in verband met het vertrek uit
Nederland van een groot aantal Joodsche vluch
telingen aan boord van een schip („Dora"), zon
der voldoende accommodatie voor passagiers
vervoer, heeft de minister van Justitie o. m.
geantwoord, dat de regeering de reis van het
bedoelde schip op geen enkele wijze heeft be
vorderd. De betrokken Joodsche comité's, die
geheel zelfstandig emigratie-aangelegenheden
regelen, hebben ook het onderv;erpelijk geval
geheel op eigen initiatief en verantwoording
georganiseerd.
Blijkens een rapport van de scheepvaart-in
spectie is aan het schip, dat in 1898 te Glasgow
gebouwd is en vroeger, blijkens oude scheeps
papieren, geschikt was bevonden voor het ver
voer van 425 passagiers, op last van genoemde
inspectie een groot aantal voorzieningen ge
troffen, waarna volgens deskundig oordeel het
vaartuig in behoorlijk zeewaardigen toestand
verkeerde. Op grond daarvan moet het gebruik
van het schip voor het beoogde doel toelaatbaar
worden geacht.
By onderzoek is gebleken, dat alle vluchte
lingen, die met het schip zijn vertrokken, er
te voren mede in kennis zijn gesteld, dat de
reis zou geschieden met een schip, dat primi
tief was ingericht. Allen hebben verklaard,
daartegen geen bezwaar te hebben. De vluchte
lingen blijken ook nader omtrent het doel der
reis te zijn ingelicht.
Ontkennend beantwoord wordt de vraag or
de regeering in verband met de reis van de
„Dora" aan den opperrabijn Sarlouis eentje toe
zegging heeft gedaan.
Hoewel de regeering, behoudens eventueel een
toezicht van de scheepvaartinspectie, zich niet
verantwoordelijk kan stellen voor de wijze,
waarop het vertrek van vluchtelingen uit ons
land plaats vindt, heeft de minister toch aan
leiding gevonden de betrokken comité's uit te
noodigen hem in emigratie-aan,gelegenheden als
de onderwerpelijke voortaan zekerheidshalve te
voren te kennen. Verwacht mag worden, dat ten
deze alle medewerking van de zijde der comité's
zal worden verleend.
Zaterdagmiddag is een achtjarig dochtertje
van den arbeider Halshof te Musseikanaal in
het z.g. Boerendiep aldaar geraakt en verdron
ken.
Benoemd tot commissaris van politie te Rot
terdam F. N. van Vliet en J. C. de Jong, beiden
thans hdofd-inspecteur van politie te Rotterdam.
Aan mr. T. de Jong is op zijn verzoek eervol
ontslag verleend als lid van het Ambtenarenge
recht te Rotterdam, onder dankbetuiging voor
de als zoodanig bewezen diensten.
Benoemd tot leeraar in vasten dienst aan de
R.H.B.S. te Goes W. G. Hartstra, wonende te
Rotterdam.
Benoemd tot leeraar in vasten dienst aan de
R.H.B.S. te Oud-Beyerland R. Deknatel, thans
tijdelijk leeraar aan die school.
Wederom tijdelijk benoemd tot leeraar aan de
R.H.B.S. te'Heerenveen mr. dr. J. Hoogland.
Tijdelijk benoemd tot leeraar aan de R.H.B.S.
te Goes H. J. Kersten, wonende te 's Graven-
hage.
Vergunning is verleend tot het aannemen van
de versierselen van groot-officier der orde van
Burgerlijke Verdiensten van Bulgarije aan mr.
dr. J. H. W. Verzijl, hoogleeraar aan de Ge
meentelijke Universiteit van Amsterdam, wonen
de te Utrecht en van officier in de orde van de
Kroon van België en commandeur der orde van
de Kroon van Italië aan H. M. Luns, hoog
leeraar aan de Technische Hoogeschool te Delft,
wonende te Amsterdam.
Met ingang van 1 September 1939 is aange
wezen als beheerder van het Bijpost-, Telegraaf-
en Telefoonkantoor te Rotterdam-West de com
mies bij den Post-, Telegraaf- en Telefoondienst
C. Borstlap, thans beheerder van het Bijpost-,
Telegraaf- en Telefoonkantoor te Rotterdam-
Bergweg.
Met ingang van 16 September 1939 is aange
wezen als beheerder van het Bijpost-, Telegraaf-
en Telefoonkantoor te Loosduinen de commies
bij den Post-, Telegraaf- en Telefoondienst J. de
Back, thans te 's Gravenhage (postkantoor) en
is met ingang van 1 October 1939 aangewezen
als beheerder van het Bijpost-, Telegraaf- en
Telefoonkantoor resp. te Amsterdam-Koningin
neweg en 's Gravenhage-Prins Hendrikplein de
commies bij den Post-, Telegraaf- en Telefoon
dienst R. R. Prenger, thans beheerder van het
Bijpost-, Telegraaf- en Telefoonkantoor te
's Gravenhage-Prins Hendrikplein, resp. de com
mies bij den Post-, Telegraaf- en Telefoondienst
J. P. F. Medendorp, thans te 's Gravenhage
(postkantoor).
De volgende plaatsingen zyn gelast:
Met 28 Augustus 1939:
De luitenant ter zee der le klasse W. F. van
Vreeswijk a.b. H. Ms. Van Kinsbergen;
de luitenant ter zee der 2q klasse E. Dank-
meijer a.b. idem;
de luitenant ter zee der 2e kl. J. L. van Meeu
wen idem;
de officier van den marinestoomvaartdienst
der le klasse J. Dijkstra idem;
de officier van den marinestoomvaartdienst
der 2e klasse C. B. Leeuwenburg idem.
Met 16 October 1939:
De 2e luitenant der mariniers E. M. W. O.
von Pohlreich a.b. H. Ms. Van Kinsbergen.
De luitenant ter zee der le klasse O. de Booy
is 24 Augustus 1939 geplaatst bij het departement
van Defensie.