over het Huwelijk KOMENDE DAGEN MOREELE erbewapening ECHT 'N MAN oc ELIZABETH TURNER'S PRODUCTEN r EEN BOEK Drie tomaten-recepten otten en pannen J ZONDAG 27 AUGUSTUS 1939 KOUDE GEVULDE TOMATEN GEBAKKEN SAUCIJSJES MET TOMATEN EN PADDENSTOELEN TOMATEN MET RIJST KENT U Dp. E. HOEKSTRA'S BLOEDZUIVERENDE PILLEN ^/TOSA Prijs f2.25 hoornbruglaan 29 k Rijswijk x.-n. UIT Voor de OPVOEDING DOOR IAN HAY Practisch en flatteus voor gure herfstdagen is deze mantel met capuchon. De slippen der kap worden even door elkaar geslagen; natuurlijk kan men bij den mantel ook een hoed of muts dragen Neen, niet van het genre als dat boek, dat met „ja" begint. Het hier bedoelde boek van Eva H. Post, getiteld en handelend over „Hu welijksmanieren", uitgegeven door de N. V. Leidsche Uitgeversmaatschappij, Leiden, is zóó speelsch geschreven, zoo licht fonkelend dat men de vergelijking zou willen maken, als had de schrijfster van het sap der ernstige ma terie in kleurige, flonkerende zeepbellen de lucht ingeworpen, echter niet alleen tot ver maak zeer zeker ook tot ernstige leering van den lezer of de lezeres. A propos, in het korte voorwoord vraagt de schrijfster, wanneer het bewuste boek ter recensie op de perstafel komt, het niet zonder meer naar de vrouwen rubrieken te dirigeeren, want ook de mannen moeten onderricht worden over die wellevend heid in het getrouwde bestaan, die tot de deugden behoort, omdat zij haar grondslag vindt in de moreele intuïtie." Wij meenen echter, dat een dergelijk boekje, waarnaar het vrouwelijk lezend publiek het eerst grijpt, den echtgenoot in handen ge speeld zou kunnen worden door de gade, die, na het gelezen te hebben, het bijvoorbeeld acnteloos op zijn schrijftafel laat liggen. Want roerend zijn wij het met schrijfster eens, dat deze als bronwater heldere filosofische be spiegelingen die in zeer pittigen, vlotten stijl en met veel humor zijn gegeven evenzeer door hèm als door haar moesten worden in gezien en ter harte genomen. Of mogen niet wel beiden zich bezinnen op een alinea als deze: „dat voor den denkenden mensch het huwelijk een voortdurende altijd boeiende, telkens 'n nieuwen horizon openen de, een nieuwe taak opleggende, een nieuw vraagstuk aanbiedende ontwikkelingsgang is, die tot afstompen tijd noch gelegenheid laat." Dit boekje met z'n negen en twintig korte hoofdstukjes, zou in de dagelijksche bibliotheek van menig kort of lang getrouwd paar, even veel in handen moeten zijn als het kookboek. Om nog eens na te slaan, zooiets dat eigen- Een frisch smakend voedzaam hapje bij de koffietafel, waarvan de bereiding niet veel tijd vraagt van de huisvrouw, zal in de vacantie- dagen bij velen welkom zijn. Ook als schoteltje bij den maaltijd kan het zelfde gerechtje gegeven worden. Het recept luidt: twee groote of vier kleine tomaten een ons geraspte kaas een afgestreken eetlepel boter een hardgekookt ei takje selderij, stukje ui wat peper, zout en aroma. Wrijf het hardgekookte ei fijn met 'n vork; vermeng het met de kaas en de boter en maak het mengsel op smaak af met fijngesnipperde selderij, geraspte ui, peper, zout en aroma. Hal veer de tomaten of snijd er een kapje af als ze klein zijn, hol ze uit en bestrooi den bin nenkant met wat peper en zout. Vul ze daarna met het eimengsel, zoodat er een kop op komt. Zorg dat het randje van de vrucht vrij blijft en garneer het bergje met een puntje tomaat of een klein blaadje selderij. Zet ze vervolgens op een met sla bedekten schotel. Een warm hapje, dat ook op Zondagen, als de huisvrouw van hulp verstoken is, welkom zal zijn, bereiden we als volgt: Leg de saucijsjes, alvorens ze te bakken, eenige uren in lauw water en prik er eenige malen in. Braad ze in boter licht bruin, zor gend, dat ze niet openspringen. Neem een zelfde gewicht aan tomaten, snijd ze midden door en bestrooi ze met peper en zout. Laat het vocht er uitdruipen en bak ze dan in wat boter aan beide kanten lichtbruin. De padden stoelen in 'n weinig water en zout gaar koken in circa tien minuten, ze dan bij de saucijsjes en tomaten voegen en alles opdienen in een vuurvast schoteltje, overgoten met het sap van saucijsjes, tomaten en paddenstoelen, waar door fijngehakte peterselie. Voor degenen, die het aandurven eens een hapje op tafel te rt-engen naar zuidelijken smaak, geven wij de bereidingswijze van bo venstaand gerecht als volgt: Eenige knoflookpitten worden in boter licht gefruit, waarna de gesneden tomaten, die te voren van de schil ontdaan zijn, er aan wor den toegevoegd. Daarna gaat de rijst er bij- Goed doorroerend wordt nu in de pan op elk half kopje rijst een kop bouillon toegevoegd. Het gerecht moet blijven koken tot de rijst gaar is. lijk wel geweten wordt, maar als het er op aankomt, altijd weer vergeten is: „Men kan elkaar geen recept geven voor het geluk. Men kan elkaar alleen met den grootsten ernst een belofte vragen: doe je uiterste bestHet komt zoo heel in het bijzonder op den goeden wil aan." „Huwelijksmanieren", dat wij in veel handen wenschen, is met toepasselijke teekeningetjes tusschen den tekst geïllustreerd. BREI MET NEVEDA-WOL Aan de N.V. Ned. Wolspinnerij Heerengracht 483. A'dam (C.) M.H., U gelieve mij op te ge ven, waar Ik Neveda Wol en Gratis Neveda Brelpatronen ln mijn woonpl, kan verkrijgen Naam: AdresW oonplaats Deze pillen zuiveren het bloed en bevorderen de natuurlijke verrichtingen des lichaams- 55 ct., 90 ct. of 1.56 per doos met gebruiks aanwijzing. Verkrijgbaar in Apotheken en Drogisterijen, o.a. te Amsterdam bij Apoth. Sanders, Rokin 8; Drog. De Boer, Over toom 91. Te Hilversum bij Drog. De Vries, Kerkstraat 98. Te Haarlem Fa. v. d. PiggA Gierstr. 3. Te Heemstede G. Briihl, Binnen weg 143. Te Utrecht Fa. T. P. v. d. Bergh, Steenweg 65. Te Arnhem H. Linnewiel, Jans straat 17. Te Enschede G. Holst, Oldenzaai- schestraat 7. verwijdert voor altijd met wortel op GEZICHT en LICHAAM, waarbij weder aangroeien uitgesloten. WAARBORG: SCHRIFTELIJKE GARANTIE Verkrijgbaar bij Apotheken en Drogisterijen VRAAGT GRATIS BROCHURE AAN Nee, het is begrijpelijk, dat u nu nog geen zin heeft in zoo'n warmen mantel met capuchon, 't Is natuurlijk ook geen zomerdracht; maar wie practisch is, denkt vooruit. En wie weet, noe gauw gure herfstdagen een kleedingstuk als dit onontbeerlijk maken! Of het niet te kinderach tig is? Welnee, heelemaal niet. Alleen, omdat we gewend zijn, er hoofdzakelijk kinderen mee te zien, is dat toch nog geen reden, zélf niet eens deze hoofdbedekking te probeeren, die wel bewezen heeft zeer nuttig en doelmatig te zijn bij wind en regen. Op bijgaande foto is de kap van hetzelfde ma teriaal vervaardigd als de mantel; de slippen worden even door elkaar geslagen. Vanzelfspre kend kan de jas ook zonder gedragen worden, wanneer het weer goed genoeg is voor een hoed, muts of heelemaal geen hoofddeksel. Maar wie er prijs op stelt, er ook bij slecht weer of zelfs „hondenweer" goed gekleed uit te zien, doet handig het eens met deze capuchon te probee- Opmerking. In ons vorig artikel werd over den heiligen Thomas Morus geschreven, dat deze voor de eerste maal huwde met Jane Colt, die tien jaar ouder was dan hij zelf. Hier is een fout ingeslopen: zijn eerste vrouw was tien jaar jonger. De mantels, zooals die nu gedragen worden. In het najaar zullen we den tweekleuren mantel zien verschijnen, zonder bont. Onder- en bovengedeelte zullen dan verschillende tinten ver- toonen. Van dit kleedingstuk kan bereids voorspeld worden, dat het de kleine of gezétte vrouw NIET zal kleeden De citroen, die hoogtij viert in de zomermaanden, laat zich, eenmaal gehalveerd, niet bewaren, zonder aan smaak en sappigheid in te boeten. Toch komt het dikwijls voor, dat in de keuken slechts één citroenhelft dienst hoeft te doen en dat we de andere helft „maar zoo lang" op een schoteltje leggen om na „zoo lang" de verschrompelde vruchthelft tóch weg te doen. Deponeeren we den gehalveerden citroen voortaan ter bewaring op den schotel in een weinig azijn, dan zal de vrucht haar volledige sappigheid en smaak behouden gang uitgestrekt en staart met groote oogen ten hemel. In de kamer is het stil. Het koekoekvogeltje in de gang komt drie keer naar buiten en roept vroolijk: „Koekoek!" En dan is het stil. Daar kraken de traptreden. De in tranen- van-berouw-badende pop wordt liefderijk bij 'n arm omhoog getild. „Treesje" zegt een heel ernstig stemmetje, „heb je er spijt van?" „Ja, mammie," snikt de pop. „Hééle erge spijt?" „JaehJaa, mammie." huilt de schul dige. „Zal je nooit meer zoo verschrikkelijk stout zijn?" ondervraagt het moedertie, dat zelf bijna schreien moet van verdriet over de groote ver dorvenheid van haar kind ènvan haarzelf. De arme pop schudt heftig van nee. „Dan is mammie weer heelemaal goed, hoor schat," en vol liefde drukt moeder het berouw volle kind aan haar hart. De kamerdeur wordt voorzichtig opengedaan. „Mammie?" „Ja kindje?" „Treesje heeft zoo'n spijt, en ze doet 't nooit, nooit meer." Eervleuze die „in de lucht hangt". Het woojd leuze is hier nog niet zoo slecht gekozen, want daaronder verstaat men meestal een gedachte die bij een talrijk publiek weerklank vindt, maar ook in de practijk wel eens wordt aange prezen met een luidruchtigheid, maar weinig getuigende van echtebezieling welke gewoon lijk beter in daden tot uiting komt. Moet men daarom tegenover zulk een streven van tevo ren reeds een wantrouwende houding aanne men? Dat zeker niet maar wel is het goed deze leuze op haar innerlijke waarde te toet sen. Er zijn er zeker velen die daaraan groote be- teekenis toekennen. Getuige het congres, dat onlangs te Hollywood vergaderde, en waar te legrammen binnenkwamen, die de instemming vertolkten van vele en zéér vooraanstaande personen. Het is op zich zeker een verheu gend feit. dat zoovelen met de gouverneurs van een dertigtal Amerikaansche staten konden ge tuigen hoe „materieel succes hen niet blind maakt voor moreele tekortkomingen." Het zal daar in Hollywood inderdaad inmaterieel op zicht niet al te slecht vergaderen geweest zijn. Daarom ook zal bovenvermelde verklaring wel een geruststelling voor het geweten van vele deelnemers hebben gebracht. Jammer alleen, dat daarin de eigen moreele meerwaardigheid zoo uitdrukkelijk wordt beklemtoond. De beste „moreele herbewapenaars" zijn immers niet zij, die per telegram hun eigen goede eigen schappen aan een vergadering voorhouden! Intusschen dient men ook hier den goeden wil te waardeeren, en tevens te erkennen, dat het streven naar „moreele herbewapening" tot de noopgevende teekenen van onzen tijd be hoort. Men behoeft daarin nog niet de onfeil bare voorbode van een nieuwen „dageraad der menschheid" te zien, om toch te begrijpen, dat er „iets groeiende is" in de richting van een waarlijk liefdevoller samenleving. Het is zeker beter dit te constateeren, en het oog op een hoopvoller toekomst te richten, dan de fouten van zulk een beweging in den breede te gaan uitmeten, er. alle hoop op slagen daarvan reeds dadelijk door een gemakkelijk scepticisme te doen vervliegen. „Er groeit iets" in breede kringen van vele landen en volkeren, en al zal ook hier het goede wellicht pas na een langen lijdensweg een duidelijken vorm aannemen, toch dienen wij allen naar vermogen mee te werken aan den opbouw eener betere wereld. Als men dit begrepen heeft dringt zich ver der vanzelf de vraag op: „Kan ook ik hier een eigen taak vervullen? Of is dat alleen maar weggelegd voor hen die officieel aan zulk een wereldcongres deelnemen?" Voorzoover de intelligente lezeres zelf het antwoord niet reeds heett geformuleerd, wil ik dat hier wel doen. Het zou aldus kunnen luiden, dat in negen van de tien gevallen een vrouw, die haar gewone plichten in eigen omgeving vervult, méér voor een echte „mo reele herbewapening" der wereld presteert dan een, die in het mondaine Hollywood aan de discussies over dit onderwerp deelneemt. Voor zeer ingewikkelde vraagstukken zijn vaak de eenvoudigste oplossingen de beste, die men kan geven. Dat geldt ook hier: wie om 'n voor beeld te noemen ondanks drukke bezigheden of hoofdpijn in staat is om vriendelijk en ge duldig 'n ander te laten zeggen wat hem op 't hart ligt en deze blijmoediger te doen heen gaan. heeft wellicht méér gepresteerd dan de spreekster, die een doorwrochte inleiding over „de moderne vrouw en de moreele herbewa pening" heeft gehouden. Het is dus wel duidelijk, dat men niet naar Hollywood heeft te reizen om aan den opbouw eener betere wereldorde mee te werken. Wij begrijpen deze waarheid nog beter als wij be denken, dat het hier gaat om zedelijk herstel, en dit laatste niet tot stand kan komen waar een goede basis op godsdienstig gebied ont breekt. Wij twijfelen niet aan den goeden wil der vele vogels van Oxford en andere plui mage, die op genoemd congres vergaderden. Maar toch ware het zeer verheugend geweest als deze, zooals eens de nachtegalen, leeuweri ken en lijsters om Sint Franciscus heen, aan dachtig hadden kunnen luisteren naar woor den van een echt levend, katholiek christen dom. Intusschen kunnen wij er dagelijks voor zor gen, dat zulk een vruchtbare prediking plaats vindt. Nogmaals: men behoeft daarvoor niets bijzonders te doen; meestal is het zelfs niet ge- wenscht iets bijzonders te doen. Tenzij dit bui tengewone: te laten zien hoe schoon het ge wone leven wordt als onze woorden en werken door zuivere bedoelingen worden bestuurd. Hierop komt het in de eerste plaats aan, en daarin ligt dan ook de kracht, die de ziel van alle ware „geestelijke herbewapening" dient te zijn. Het is gelukkig dat het zoo is, want om stil en liefdevol, zonder uiterlijk vertoon, het beste te schenken van eigen zieleleven is dat niet een vrouwelijke taak bij uitstek? Toen God een hopeloos versomberde wereld tot de vreugde van nieuwe lentelucht wilde op wekken, zond Hij zijn eigen Zoon onder de menschen. Eh Deze stichtte een kerk, waaruit herstellende krachten voor alle volkeren en alle tijden zouden voortkomen. De kracht van de sacramenten, van groote heiligenfiguren, van het leven zooveler eenvoudige geloovigen: dit alles doet de „moreele herbewapening" op de beste wijze telkens weer in de wereld levend worden. Maar één ding is zeker héél merkwaardig. Het waren niet de predikende en zwoegende apostelen, die hier het grootste werk verricht hebben. Ook niet de martelaren, die toch het beste gaven wat zij maar vermochten. Even min waren het de groote Pausen of ordestich ters met hun wereldwijden invloed. Het was een eenvoudige Joodsche vrouw, die heel ge woon haar moederplicht vervulde, wier arbeid door alle talen en alle tijden wordt geprezen als het allerhoogste en allerschoonste, wat ooit voor de verheffing van de menschheid werd verricht. Daarom moge de Moeder des Heeren steeds ons voorbeeld blijven! M. B. ren. Niet alleen, dat ze nog flatteus zijn ook, ze houden tevens uw haar droog en in z'n fat soen, omdat wind noch regen er vat op hebben, wanneer het aan alle kanten zoo goed be schermd is. Voor haar, die haar kleeren zeil maken, is 't heel eenvoudig; men neemt 'A M. méér stof dan voor de jas noodig is en daaiuit kan gemakke lijk de kap gemaakt worden. Het model is erg simpel en wie een beetje handig is, kan het ge makkelijk zelf knippen, zoo groot als naar smaak en hoofdomvang noodig is. Het staat aaroig. zoowel mantel als kap uit te voeren met een af stekende kleur zijde. Maar ook dit is weer af hankelijk van de opvatting van de draagster Houdt u van eenvoudige, stijlvolle kleeding, dan is het 't beste, de voering in de tint van de mantelstof te nemen, dus als uw keus op tweed gevallen is: beige, licht bruin of grijs. Maar wilt u er, gezien de somberheid van de egen- dagen, waarvoor deze dracht toch hoofdzakelijk bestemd is, een vroolijker noot aan geven, kiest u dan een afstekende kleur. Hierbij moet echter wel gelet worden op de japon, die onder den mantel gedragen wordt. De voering mag daarbij natuurlijk niet vloeken, dat is afschuwelijk Aannemende, dat uw jurk ook alweer gezien uw practischen aard! eveneens van 'n ge dekte tint is, dan kan natuurlijk een heldere kleur voering het geheel zeer fleurig .naken. Heeft de japon laten we aannemen, dat ze b.v. licht bruin is groene knoopjes en een dito ceintuur, dan staat een' met groen gevoerde mantel hierop heel aardig. Het bedenken van de combinaties moet u natuurlijk zelf doen. Er zijn nu zooveel zachte pastelkleuren te krijgen in de meest uiteenloopende stoffen, dat dit wer kelijk niet moeilijk is. Let u vooral ook eens op de groote, sportieve zakken, waarin wel een en ander meegenomen kan worden, zonder dat u bang behoeft te zijn. dat ze uit hun model raken. De sluiting van de ceintuur is ook een goede vondst; aan één kant is ze op de jas bevestigd, zoodat het bezwaar van een lossen riem, die verloren kan raken of verschuift, hiermee vermeden is. Verder is ook de afwerking van de mouwen zeer ter zake die nende. Doordat ze nauw om den pols sluiten, kunt u nooit last hebben van den wind, die daar naai binnen waait en een rillerig gevoel veroorzaakt. Men kan gerust zeggen, dat deze mantel aan alle eischen, die gesteld worden aan practische regenkleeding, voldoet, zonder er zoo echt „re- genjas-achtig" uit te zien. Bovendien is het een voordeel, dat, mocht de zon eens plotseling door breken every cloud a silver lining! hij ook dan heelemaal niet uit den toon valt en, even tueel van de capuchon ontdaan, als najaarsman tel een heel goed effect maakt. Zeer zeker is hij te prefereeren boven de kleffe broeierige rubber- jassen, die urenlang nat blijven en die 's zomers te warm en 's winters te koud zijn; deze mantel bespaart u bovendien nog een extra jas. daar hij bij iedere weersgesteldheid gedragen kan worden. „Mammie, Treesje is zoo vreeselijk stout ge weest'" „Zoo," antwoordt mammie ernstig, „wat heeft ze gedaan?" De schuldige pop wordt omhoog geheven; het slappe zemelenkopje hangt schuin voor over. „Gejokt!" klinkt het triomfantelijk. „Oo." Mammie kijkt héél, héél ernstig. Stilte. Klein meiske schuifelt beschaamd de kamer uit. gaat op de trap zitten. Oo. Ze was heelemaal vergeten, dat ze pas zélf. Het zwaar-schuldige poppekind ligt in de „Wat is dat heerlijk," roept mammie blij en ze houdt haar armen open. Klein meiske vliegt naar den stoel en wip! zit ze op moeders schoot en babbelt honderd uit. HOOFDSTUK XVI Verduldige menschenliefde De volgende maanden wist Hughie nauwe lijks. hoe hij het had. Hij vroeg zich af, welk spel Haliburton eigen lijk speelde. Wat voerde hij aldoor bij Lance Gaymer uit? Dat deze zich gerechtigd voelde, zijn neus in de zaken van zijn zuster te ste ken, was begrijpelijk maar waarom haalde hij Haliburton erbij? Had Lance Gaymer Hali burton erbij gehaald of had Haliburton Lan ce opgestokt? Deed Haliburton het uit onbaat zuchtige vriendschap, of was het hem er alleen om te doen, iets te verdienen? Overigens gebeurde er niet veel bijzonders. Sedert de uitbarsting van Lance tijdens den lunch, hadden Hughie's vrienden zorgvuldig vermeden, over' geld te spreken; en Lance zelf, beseffend, dat hij zich ezelachtig stom had aangesteld, vermeed het gezelschap van Hughie volkomen. Van Joan zag Hughie weinig, totdat hij in October op de Manors kwam om fazanten te jagen. Daar werd hij bijna met tranen van toe genegenheid ontvangen door John Goble, die bij Leroy als butler in dienst was genomen, toen Hughie zijn diensten niet meer wilde; en daar vond hij het huis volgepropt met jonge mannen en meisjes, de biljartkamer overdekt met veel kleurige kleedingstukken en de atmosfeer ge laren met naar het scheen grootsche plannen. „Tooneel," verklaarde mevrouw Leroy gela ten, toen ze hem thee inschonk. „Of liever levende beelden. In elk geval een of andere uitvoering in het parochiehuis. Voor een liefdadig doel." „Joey's nieuwste stokpaardje?" „Ja; het kind is gewoonweg wild. Wat is er, liefje? (Dit was tegen de kleine Hildegarde, die vragend naast haar stond), ,,'n Koekje? Vast niet! Je gaat over een half uur op de pastorie thee drinken. Weet je nog, kwat er laatst ge beurd is, toen je tweemaal lekkers gehad hebt?" Stodger dacht na, maar zei ter verontschul diging: „Maar ik heb het allemaal op de pastorie ge daan, mammie!" „Ze was onpasselijk," legde haar zusje ter wille van Hughie uit. „Tweemaal," verzekerde Stodger, niet zonder trots. „Ja; maar in een mooi bakje van de pasto rie," voegde Duckies er aan toe. „Vertel eens wat meer over die tableaux. Jack," zei Hughie haastig en mevrouw Leroy bracht haar kroost vlug naar boven. „Ze verspillen er schatten geld aan. Verdie nen er geen cent mee, maar het zal wel aardig worden. Ze hebben een vakregisseur laten ko men." „Drommels, ze meenen het! Hédag Joey!" De komst van Miss Gaymer deed het too- neelgesprek feller opleven. En de volgende da gen leefde Hughie in een complete tooneelat- mosfeer. Op een middag nam Joan hem mee naar de zaal, schijnbaar om hem alles te laten zien, maar blijkbaar om haar te helpen, een paar schermen, die voor haar armen te breed waren, te verzetten. Kapitein Leroy had zijn hulp ook al aangeboden, maar zijn diensten waren brutaal afgewezen, op grond, dat de schermen niet hol genoeg stonden voor zijn om vang. „Vandaag worden de programma's gedrukt. Die levende beelden komen het eerste," ver telde Joan tijdens hun wandeling. „Allemaal bekende schilderijen, weet je? Sommige zijn ge woonweg schattig. Ik doe aan drie mee," ver klaarde ze naïef. Hughie vroeg naar bijzonder heden. „Wel, het eerste is „De Spiegel van Venus," een groep jonge meisjes, die zich in een vijver bekijken." „Doe jij daaraan mee?" „Nee hoor! Dat is voor het kliekje, dat onge vraagd mee heeft willen doendie van Mel- lish en Crumford en.... enfin, je kent het zaakje wel. En dan komt er een tableau voor hun mannenmormels zijn het. Maar dan zijn ze voorloopig van het tooneel. Daarna komt een snoezige voorstellingDe vrouw van den Speler." „Wie zal dat zijn?" ..Sylvia Tarrant. Ze zit onder een boom in een ouderwetsGhen tuin en kijkt heel verdrie tig, terwijl haar man met een paar anderen achter op een grasveld aan het dobbelen is. Om te huilen! Darna kom ik.... „Twee Pijlen op haar Boog." Een meisje, dat arm in arm met twee mannen wandelt. Ze kijkt heel zelfgenoeg zaam en allebei de mannen hebben vreeselijk 't land." „Wie zijn dat?" „Dat is nog niet afgesproken. Ik heb gezegd, dat ze het onder elkaar moeten uitmaken. Ik denk wel, dat Binks en Cherub het zullen zijn. Maar ze moeten gauw besluiten, want het is kort dag en mijnheer Haliburton zegt, dat...." „Wie?" „Mijnheer Haliburton." „Haliburton?" herhaalde Hughie en bleef stokstijf staan. „Ja. Wist je dat niet? Hij is regisseur. Van morgen aangekomen." „Logeert hij hier in huis?" was de volgende vraag van Hughie. „Neen, we hadden geen plaats. Hij logeert in De Os, in het dorp. Ik wou, dat we plaats voor hem gehad hallen," zei Joan met opzet, want ze wist, dat de meeste mannen ertegen waren, dat hun meisjes-kennissen met hem omgingen en dat alleen was genoeg, om zulk een mis kenden held in haar gunst te brengen. Heel diep in haar hart was miss Gaymer wel 'n klein tikje op hem gesteld en schaamde zich daar toch ook weer over. Hij had haar in Lon den het hoofd op hol gebracht met zijn ver halen over een vaderlijk erfdeel, ter wille van de Kunst ODeeofferd. maar Joan wist niet. dat zijn ouderlijk huis niet meer was geweest dan een armelijk sigarenwinkeltje en dat zijn „oude heer" eerst kort geleden ontslag had gekregen als eerste kellner in een restaurant van Maiden Lane. Joan keek Hughie tersluiks aan. Hij liep met groote stappen en gefronste wenkbrauwen. Dit mishaagde haar niet bepaald en ze vervolgde: „Het volgend tableau is „Flora Macdonalds Afscheid".echt Schotsch. Een man in een „kilt" staat middenin Ze babbelde verder, maar Hughie's gedach ten dwaalden af. Weer die Haliburton!! Hij moest er niets van hebben. En hij piekerde er zóó over, dat, toen Joan hem iets over koningin Elisabeth vroeg, hij ten antwoord gaf: „Joan, hoe is die kerel erbij gekomen? Heb jij hem gevraagd of heeft hij zichzelf aangeboden?" „Hij bood het zelf aanheel vriendelijk van hem!" zei Joan stroef. „Hij wordt toch zeker betaald?" „Ja, natuurlijk. Een paar guintjes of zoo. Heb je er tegen?" Het geval vereischte veel tact en Joan hoorde Hughie zuchten. „Wat scheelt er aan?" vroeg ze. „Kom ermee voor den dag, ouwe krententeller!" „Joeyik zie niet graag, dat jij je met dien man ophoudt." Hij had het niet erger kunnen zeggen. „Het komt me voor," zei miss Gaymer vin nig, „dat niet vrouwen, maar mannen afgun stig zijn. Ik vraag me af, waarom iedere man, dien ik ken, zoo tegen dien armen Haliburton gekant is. Van kinderen als Binks kan ik me dat nog voorstellen, maar van jou, Hughie -y daar moest jij toch boven staan! Vertel een wat mankeert er aan dien man?" Hughie's antwoord was vrij tam en alles be halve overtuigend. Het moderne meisje IllC® t zóó van alles op de hoogte te zijn, dat ze b een man kwalijk neemt, als hij haar waa.p schuwt. Want als je meent een goeden kijk de menschen te hebben, dan valt het jLJ aan te nemen, dat die toch niet grondig 8 noeg is. Het werd een heel onbevredigend 8 sprek. Hughie voelde zich opgelucht, toen J° eindelijk op een ander onderwerp overging' 0 „Hughie. heb je nog iets van Lance geZ in den laatsten tijd?" „Neen. Hoe dat zoo?" ^y, „Ik maak me bezorgd over hem," zei J haar boosheid vergetend om vertrouwelijk y„ worden. „Hij was gewoon, me geregeld te scn ai ven en we mochten elkaar altijd dolgraag' t kibbelden we dan wel eens. Maar hij sC -ets zich in den laatsten tijd heelemaal nergens van aan te trekken. Wet je soms, wat 11 voert?" „Dat kan ik je heusch niet zeggen." a „Zou je er niet achter kunnen komen?' rd- „Natuurlijk, als je dat graag hebt," antv' nSt de Hughie, in het vooruitzicht, haar een jjjjfl te kunnen bewijzen, niet aan zijn ver*l0oZo6" met Lance denkend. „Ik zal hem eens °|ya9r ken. Misschien is hij ziek of slecht bij kaS- Itlen kun je dan niets over hem te weten van. (Wordt vervolSd>

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 8