over het Huwelijk
KOMENDE DAGEN
MOREELE
erbewapening
ECHT 'N MAN
oc ELIZABETH TURNER'S PRODUCTEN
r
EEN BOEK
Drie tomaten-recepten
otten en
pannen
J
ZONDAG 27 AUGUSTUS 1939
KOUDE GEVULDE TOMATEN
GEBAKKEN SAUCIJSJES MET
TOMATEN EN PADDENSTOELEN
TOMATEN MET RIJST
KENT U
Dp. E. HOEKSTRA'S
BLOEDZUIVERENDE PILLEN
^/TOSA Prijs f2.25 hoornbruglaan 29 k Rijswijk x.-n.
UIT
Voor de
OPVOEDING
DOOR IAN HAY
Practisch en flatteus voor gure
herfstdagen is deze mantel met
capuchon. De slippen der kap
worden even door elkaar geslagen;
natuurlijk kan men bij den mantel
ook een hoed of muts dragen
Neen, niet van het genre als dat boek, dat
met „ja" begint. Het hier bedoelde boek van
Eva H. Post, getiteld en handelend over „Hu
welijksmanieren", uitgegeven door de N. V.
Leidsche Uitgeversmaatschappij, Leiden, is
zóó speelsch geschreven, zoo licht fonkelend
dat men de vergelijking zou willen maken, als
had de schrijfster van het sap der ernstige ma
terie in kleurige, flonkerende zeepbellen de
lucht ingeworpen, echter niet alleen tot ver
maak zeer zeker ook tot ernstige leering van
den lezer of de lezeres. A propos, in het korte
voorwoord vraagt de schrijfster, wanneer het
bewuste boek ter recensie op de perstafel
komt, het niet zonder meer naar de vrouwen
rubrieken te dirigeeren, want ook de mannen
moeten onderricht worden over die wellevend
heid in het getrouwde bestaan, die tot de
deugden behoort, omdat zij haar grondslag
vindt in de moreele intuïtie."
Wij meenen echter, dat een dergelijk boekje,
waarnaar het vrouwelijk lezend publiek het
eerst grijpt, den echtgenoot in handen ge
speeld zou kunnen worden door de gade, die,
na het gelezen te hebben, het bijvoorbeeld
acnteloos op zijn schrijftafel laat liggen. Want
roerend zijn wij het met schrijfster eens, dat
deze als bronwater heldere filosofische be
spiegelingen die in zeer pittigen, vlotten stijl
en met veel humor zijn gegeven evenzeer
door hèm als door haar moesten worden in
gezien en ter harte genomen.
Of mogen niet wel beiden zich bezinnen op
een alinea als deze: „dat voor den denkenden
mensch het huwelijk een voortdurende altijd
boeiende, telkens 'n nieuwen horizon openen
de, een nieuwe taak opleggende, een nieuw
vraagstuk aanbiedende ontwikkelingsgang is,
die tot afstompen tijd noch gelegenheid laat."
Dit boekje met z'n negen en twintig korte
hoofdstukjes, zou in de dagelijksche bibliotheek
van menig kort of lang getrouwd paar, even
veel in handen moeten zijn als het kookboek.
Om nog eens na te slaan, zooiets dat eigen-
Een frisch smakend voedzaam hapje bij de
koffietafel, waarvan de bereiding niet veel tijd
vraagt van de huisvrouw, zal in de vacantie-
dagen bij velen welkom zijn.
Ook als schoteltje bij den maaltijd kan het
zelfde gerechtje gegeven worden.
Het recept luidt:
twee groote of vier kleine tomaten
een ons geraspte kaas
een afgestreken eetlepel boter
een hardgekookt ei
takje selderij, stukje ui
wat peper, zout en aroma.
Wrijf het hardgekookte ei fijn met 'n vork;
vermeng het met de kaas en de boter en maak
het mengsel op smaak af met fijngesnipperde
selderij, geraspte ui, peper, zout en aroma. Hal
veer de tomaten of snijd er een kapje af als
ze klein zijn, hol ze uit en bestrooi den bin
nenkant met wat peper en zout. Vul ze daarna
met het eimengsel, zoodat er een kop op komt.
Zorg dat het randje van de vrucht vrij blijft
en garneer het bergje met een puntje tomaat
of een klein blaadje selderij. Zet ze vervolgens
op een met sla bedekten schotel.
Een warm hapje, dat ook op Zondagen, als
de huisvrouw van hulp verstoken is, welkom
zal zijn, bereiden we als volgt:
Leg de saucijsjes, alvorens ze te bakken,
eenige uren in lauw water en prik er eenige
malen in. Braad ze in boter licht bruin, zor
gend, dat ze niet openspringen. Neem een
zelfde gewicht aan tomaten, snijd ze midden
door en bestrooi ze met peper en zout. Laat
het vocht er uitdruipen en bak ze dan in wat
boter aan beide kanten lichtbruin. De padden
stoelen in 'n weinig water en zout gaar koken
in circa tien minuten, ze dan bij de saucijsjes
en tomaten voegen en alles opdienen in een
vuurvast schoteltje, overgoten met het sap van
saucijsjes, tomaten en paddenstoelen, waar
door fijngehakte peterselie.
Voor degenen, die het aandurven eens een
hapje op tafel te rt-engen naar zuidelijken
smaak, geven wij de bereidingswijze van bo
venstaand gerecht als volgt:
Eenige knoflookpitten worden in boter licht
gefruit, waarna de gesneden tomaten, die te
voren van de schil ontdaan zijn, er aan wor
den toegevoegd. Daarna gaat de rijst er bij-
Goed doorroerend wordt nu in de pan op elk
half kopje rijst een kop bouillon toegevoegd.
Het gerecht moet blijven koken tot de rijst
gaar is.
lijk wel geweten wordt, maar als het er op
aankomt, altijd weer vergeten is: „Men kan
elkaar geen recept geven voor het geluk. Men
kan elkaar alleen met den grootsten ernst een
belofte vragen: doe je uiterste bestHet
komt zoo heel in het bijzonder op den goeden
wil aan."
„Huwelijksmanieren", dat wij in veel handen
wenschen, is met toepasselijke teekeningetjes
tusschen den tekst geïllustreerd.
BREI MET NEVEDA-WOL
Aan de N.V. Ned. Wolspinnerij
Heerengracht 483. A'dam (C.)
M.H., U gelieve mij op te ge
ven, waar Ik Neveda Wol en
Gratis Neveda Brelpatronen ln
mijn woonpl, kan verkrijgen
Naam:
AdresW oonplaats
Deze pillen zuiveren het bloed en bevorderen
de natuurlijke verrichtingen des lichaams-
55 ct., 90 ct. of 1.56 per doos met gebruiks
aanwijzing. Verkrijgbaar in Apotheken en
Drogisterijen, o.a. te Amsterdam bij Apoth.
Sanders, Rokin 8; Drog. De Boer, Over
toom 91. Te Hilversum bij Drog. De Vries,
Kerkstraat 98. Te Haarlem Fa. v. d. PiggA
Gierstr. 3. Te Heemstede G. Briihl, Binnen
weg 143. Te Utrecht Fa. T. P. v. d. Bergh,
Steenweg 65. Te Arnhem H. Linnewiel, Jans
straat 17. Te Enschede G. Holst, Oldenzaai-
schestraat 7.
verwijdert voor altijd
met wortel
op GEZICHT en LICHAAM, waarbij weder aangroeien
uitgesloten.
WAARBORG: SCHRIFTELIJKE GARANTIE
Verkrijgbaar bij Apotheken en Drogisterijen
VRAAGT GRATIS BROCHURE AAN
Nee, het is begrijpelijk, dat u nu nog geen zin
heeft in zoo'n warmen mantel met capuchon, 't
Is natuurlijk ook geen zomerdracht; maar wie
practisch is, denkt vooruit. En wie weet, noe
gauw gure herfstdagen een kleedingstuk als dit
onontbeerlijk maken! Of het niet te kinderach
tig is? Welnee, heelemaal niet. Alleen, omdat
we gewend zijn, er hoofdzakelijk kinderen mee
te zien, is dat toch nog geen reden, zélf niet
eens deze hoofdbedekking te probeeren, die wel
bewezen heeft zeer nuttig en doelmatig te zijn
bij wind en regen.
Op bijgaande foto is de kap van hetzelfde ma
teriaal vervaardigd als de mantel; de slippen
worden even door elkaar geslagen. Vanzelfspre
kend kan de jas ook zonder gedragen worden,
wanneer het weer goed genoeg is voor een hoed,
muts of heelemaal geen hoofddeksel. Maar wie
er prijs op stelt, er ook bij slecht weer of zelfs
„hondenweer" goed gekleed uit te zien, doet
handig het eens met deze capuchon te probee-
Opmerking. In ons vorig artikel werd over
den heiligen Thomas Morus geschreven, dat
deze voor de eerste maal huwde met Jane
Colt, die tien jaar ouder was dan hij zelf. Hier
is een fout ingeslopen: zijn eerste vrouw was
tien jaar jonger.
De mantels, zooals die nu gedragen
worden. In het najaar zullen we den
tweekleuren mantel zien verschijnen,
zonder bont. Onder- en bovengedeelte
zullen dan verschillende tinten ver-
toonen. Van dit kleedingstuk kan
bereids voorspeld worden, dat het de
kleine of gezétte vrouw NIET zal
kleeden
De citroen, die hoogtij viert in de zomermaanden, laat zich, eenmaal gehalveerd,
niet bewaren, zonder aan smaak en sappigheid in te boeten. Toch komt het dikwijls
voor, dat in de keuken slechts één citroenhelft dienst hoeft te doen en dat we de
andere helft „maar zoo lang" op een schoteltje leggen om na „zoo lang" de
verschrompelde vruchthelft tóch weg te doen. Deponeeren we den gehalveerden
citroen voortaan ter bewaring op den schotel in een weinig azijn, dan zal de
vrucht haar volledige sappigheid en smaak behouden
gang uitgestrekt en staart met groote oogen ten
hemel.
In de kamer is het stil.
Het koekoekvogeltje in de gang komt drie
keer naar buiten en roept vroolijk: „Koekoek!"
En dan is het stil.
Daar kraken de traptreden. De in tranen-
van-berouw-badende pop wordt liefderijk bij 'n
arm omhoog getild.
„Treesje" zegt een heel ernstig stemmetje,
„heb je er spijt van?"
„Ja, mammie," snikt de pop.
„Hééle erge spijt?"
„JaehJaa, mammie." huilt de schul
dige.
„Zal je nooit meer zoo verschrikkelijk stout
zijn?" ondervraagt het moedertie, dat zelf bijna
schreien moet van verdriet over de groote ver
dorvenheid van haar kind ènvan haarzelf.
De arme pop schudt heftig van nee.
„Dan is mammie weer heelemaal goed, hoor
schat," en vol liefde drukt moeder het berouw
volle kind aan haar hart.
De kamerdeur wordt voorzichtig opengedaan.
„Mammie?"
„Ja kindje?"
„Treesje heeft zoo'n spijt, en ze doet 't nooit,
nooit meer."
Eervleuze die „in de lucht hangt". Het woojd
leuze is hier nog niet zoo slecht gekozen, want
daaronder verstaat men meestal een gedachte
die bij een talrijk publiek weerklank vindt,
maar ook in de practijk wel eens wordt aange
prezen met een luidruchtigheid, maar weinig
getuigende van echtebezieling welke gewoon
lijk beter in daden tot uiting komt. Moet men
daarom tegenover zulk een streven van tevo
ren reeds een wantrouwende houding aanne
men? Dat zeker niet maar wel is het goed
deze leuze op haar innerlijke waarde te toet
sen.
Er zijn er zeker velen die daaraan groote be-
teekenis toekennen. Getuige het congres, dat
onlangs te Hollywood vergaderde, en waar te
legrammen binnenkwamen, die de instemming
vertolkten van vele en zéér vooraanstaande
personen. Het is op zich zeker een verheu
gend feit. dat zoovelen met de gouverneurs van
een dertigtal Amerikaansche staten konden ge
tuigen hoe „materieel succes hen niet blind
maakt voor moreele tekortkomingen." Het zal
daar in Hollywood inderdaad inmaterieel op
zicht niet al te slecht vergaderen geweest zijn.
Daarom ook zal bovenvermelde verklaring wel
een geruststelling voor het geweten van vele
deelnemers hebben gebracht. Jammer alleen,
dat daarin de eigen moreele meerwaardigheid
zoo uitdrukkelijk wordt beklemtoond. De beste
„moreele herbewapenaars" zijn immers niet
zij, die per telegram hun eigen goede eigen
schappen aan een vergadering voorhouden!
Intusschen dient men ook hier den goeden
wil te waardeeren, en tevens te erkennen, dat
het streven naar „moreele herbewapening" tot
de noopgevende teekenen van onzen tijd be
hoort. Men behoeft daarin nog niet de onfeil
bare voorbode van een nieuwen „dageraad der
menschheid" te zien, om toch te begrijpen, dat
er „iets groeiende is" in de richting van een
waarlijk liefdevoller samenleving. Het is zeker
beter dit te constateeren, en het oog op een
hoopvoller toekomst te richten, dan de fouten
van zulk een beweging in den breede te gaan
uitmeten, er. alle hoop op slagen daarvan reeds
dadelijk door een gemakkelijk scepticisme te
doen vervliegen. „Er groeit iets" in breede
kringen van vele landen en volkeren, en al zal
ook hier het goede wellicht pas na een langen
lijdensweg een duidelijken vorm aannemen,
toch dienen wij allen naar vermogen mee te
werken aan den opbouw eener betere wereld.
Als men dit begrepen heeft dringt zich ver
der vanzelf de vraag op: „Kan ook ik hier een
eigen taak vervullen? Of is dat alleen maar
weggelegd voor hen die officieel aan zulk een
wereldcongres deelnemen?"
Voorzoover de intelligente lezeres zelf het
antwoord niet reeds heett geformuleerd, wil
ik dat hier wel doen. Het zou aldus kunnen
luiden, dat in negen van de tien gevallen een
vrouw, die haar gewone plichten in eigen
omgeving vervult, méér voor een echte „mo
reele herbewapening" der wereld presteert dan
een, die in het mondaine Hollywood aan de
discussies over dit onderwerp deelneemt. Voor
zeer ingewikkelde vraagstukken zijn vaak de
eenvoudigste oplossingen de beste, die men kan
geven. Dat geldt ook hier: wie om 'n voor
beeld te noemen ondanks drukke bezigheden
of hoofdpijn in staat is om vriendelijk en ge
duldig 'n ander te laten zeggen wat hem op 't
hart ligt en deze blijmoediger te doen heen
gaan. heeft wellicht méér gepresteerd dan de
spreekster, die een doorwrochte inleiding over
„de moderne vrouw en de moreele herbewa
pening" heeft gehouden.
Het is dus wel duidelijk, dat men niet naar
Hollywood heeft te reizen om aan den opbouw
eener betere wereldorde mee te werken. Wij
begrijpen deze waarheid nog beter als wij be
denken, dat het hier gaat om zedelijk herstel,
en dit laatste niet tot stand kan komen waar
een goede basis op godsdienstig gebied ont
breekt. Wij twijfelen niet aan den goeden wil
der vele vogels van Oxford en andere plui
mage, die op genoemd congres vergaderden.
Maar toch ware het zeer verheugend geweest
als deze, zooals eens de nachtegalen, leeuweri
ken en lijsters om Sint Franciscus heen, aan
dachtig hadden kunnen luisteren naar woor
den van een echt levend, katholiek christen
dom.
Intusschen kunnen wij er dagelijks voor zor
gen, dat zulk een vruchtbare prediking plaats
vindt. Nogmaals: men behoeft daarvoor niets
bijzonders te doen; meestal is het zelfs niet ge-
wenscht iets bijzonders te doen. Tenzij dit bui
tengewone: te laten zien hoe schoon het ge
wone leven wordt als onze woorden en werken
door zuivere bedoelingen worden bestuurd.
Hierop komt het in de eerste plaats aan, en
daarin ligt dan ook de kracht, die de ziel
van alle ware „geestelijke herbewapening" dient
te zijn. Het is gelukkig dat het zoo is, want
om stil en liefdevol, zonder uiterlijk vertoon,
het beste te schenken van eigen zieleleven
is dat niet een vrouwelijke taak bij uitstek?
Toen God een hopeloos versomberde wereld
tot de vreugde van nieuwe lentelucht wilde op
wekken, zond Hij zijn eigen Zoon onder de
menschen. Eh Deze stichtte een kerk, waaruit
herstellende krachten voor alle volkeren en
alle tijden zouden voortkomen. De kracht van
de sacramenten, van groote heiligenfiguren, van
het leven zooveler eenvoudige geloovigen: dit
alles doet de „moreele herbewapening" op de
beste wijze telkens weer in de wereld levend
worden.
Maar één ding is zeker héél merkwaardig.
Het waren niet de predikende en zwoegende
apostelen, die hier het grootste werk verricht
hebben. Ook niet de martelaren, die toch het
beste gaven wat zij maar vermochten. Even
min waren het de groote Pausen of ordestich
ters met hun wereldwijden invloed. Het was
een eenvoudige Joodsche vrouw, die heel ge
woon haar moederplicht vervulde, wier arbeid
door alle talen en alle tijden wordt geprezen
als het allerhoogste en allerschoonste, wat ooit
voor de verheffing van de menschheid werd
verricht.
Daarom moge de Moeder des Heeren steeds
ons voorbeeld blijven!
M. B.
ren. Niet alleen, dat ze nog flatteus zijn ook,
ze houden tevens uw haar droog en in z'n fat
soen, omdat wind noch regen er vat op hebben,
wanneer het aan alle kanten zoo goed be
schermd is.
Voor haar, die haar kleeren zeil maken, is 't
heel eenvoudig; men neemt 'A M. méér stof dan
voor de jas noodig is en daaiuit kan gemakke
lijk de kap gemaakt worden. Het model is erg
simpel en wie een beetje handig is, kan het ge
makkelijk zelf knippen, zoo groot als naar smaak
en hoofdomvang noodig is. Het staat aaroig.
zoowel mantel als kap uit te voeren met een af
stekende kleur zijde. Maar ook dit is weer af
hankelijk van de opvatting van de draagster
Houdt u van eenvoudige, stijlvolle kleeding,
dan is het 't beste, de voering in de tint van de
mantelstof te nemen, dus als uw keus op tweed
gevallen is: beige, licht bruin of grijs. Maar
wilt u er, gezien de somberheid van de egen-
dagen, waarvoor deze dracht toch hoofdzakelijk
bestemd is, een vroolijker noot aan geven, kiest
u dan een afstekende kleur. Hierbij moet echter
wel gelet worden op de japon, die onder den
mantel gedragen wordt. De voering mag daarbij
natuurlijk niet vloeken, dat is afschuwelijk
Aannemende, dat uw jurk ook alweer gezien
uw practischen aard! eveneens van 'n ge
dekte tint is, dan kan natuurlijk een heldere
kleur voering het geheel zeer fleurig .naken.
Heeft de japon laten we aannemen, dat ze
b.v. licht bruin is groene knoopjes en een dito
ceintuur, dan staat een' met groen gevoerde
mantel hierop heel aardig. Het bedenken van
de combinaties moet u natuurlijk zelf doen. Er
zijn nu zooveel zachte pastelkleuren te krijgen
in de meest uiteenloopende stoffen, dat dit wer
kelijk niet moeilijk is.
Let u vooral ook eens op de groote, sportieve
zakken, waarin wel een en ander meegenomen
kan worden, zonder dat u bang behoeft te zijn.
dat ze uit hun model raken. De sluiting van de
ceintuur is ook een goede vondst; aan één kant
is ze op de jas bevestigd, zoodat het bezwaar
van een lossen riem, die verloren kan raken of
verschuift, hiermee vermeden is. Verder is ook
de afwerking van de mouwen zeer ter zake die
nende. Doordat ze nauw om den pols sluiten, kunt
u nooit last hebben van den wind, die daar naai
binnen waait en een rillerig gevoel veroorzaakt.
Men kan gerust zeggen, dat deze mantel aan
alle eischen, die gesteld worden aan practische
regenkleeding, voldoet, zonder er zoo echt „re-
genjas-achtig" uit te zien. Bovendien is het een
voordeel, dat, mocht de zon eens plotseling door
breken every cloud a silver lining! hij ook
dan heelemaal niet uit den toon valt en, even
tueel van de capuchon ontdaan, als najaarsman
tel een heel goed effect maakt. Zeer zeker is hij
te prefereeren boven de kleffe broeierige rubber-
jassen, die urenlang nat blijven en die 's zomers
te warm en 's winters te koud zijn; deze mantel
bespaart u bovendien nog een extra jas. daar
hij bij iedere weersgesteldheid gedragen kan
worden.
„Mammie, Treesje is zoo vreeselijk stout ge
weest'"
„Zoo," antwoordt mammie ernstig, „wat heeft
ze gedaan?"
De schuldige pop wordt omhoog geheven;
het slappe zemelenkopje hangt schuin voor
over.
„Gejokt!" klinkt het triomfantelijk.
„Oo." Mammie kijkt héél, héél ernstig.
Stilte.
Klein meiske schuifelt beschaamd de kamer
uit. gaat op de trap zitten.
Oo. Ze was heelemaal vergeten, dat ze pas
zélf.
Het zwaar-schuldige poppekind ligt in de
„Wat is dat heerlijk," roept mammie blij en
ze houdt haar armen open. Klein meiske vliegt
naar den stoel en wip! zit ze op moeders schoot
en babbelt honderd uit.
HOOFDSTUK XVI
Verduldige menschenliefde
De volgende maanden wist Hughie nauwe
lijks. hoe hij het had.
Hij vroeg zich af, welk spel Haliburton eigen
lijk speelde. Wat voerde hij aldoor bij Lance
Gaymer uit? Dat deze zich gerechtigd voelde,
zijn neus in de zaken van zijn zuster te ste
ken, was begrijpelijk maar waarom haalde
hij Haliburton erbij? Had Lance Gaymer Hali
burton erbij gehaald of had Haliburton Lan
ce opgestokt? Deed Haliburton het uit onbaat
zuchtige vriendschap, of was het hem er alleen
om te doen, iets te verdienen?
Overigens gebeurde er niet veel bijzonders.
Sedert de uitbarsting van Lance tijdens den
lunch, hadden Hughie's vrienden zorgvuldig
vermeden, over' geld te spreken; en Lance zelf,
beseffend, dat hij zich ezelachtig stom had
aangesteld, vermeed het gezelschap van Hughie
volkomen.
Van Joan zag Hughie weinig, totdat hij in
October op de Manors kwam om fazanten te
jagen. Daar werd hij bijna met tranen van toe
genegenheid ontvangen door John Goble, die
bij Leroy als butler in dienst was genomen, toen
Hughie zijn diensten niet meer wilde; en daar
vond hij het huis volgepropt met jonge mannen
en meisjes, de biljartkamer overdekt met veel
kleurige kleedingstukken en de atmosfeer ge
laren met naar het scheen grootsche plannen.
„Tooneel," verklaarde mevrouw Leroy gela
ten, toen ze hem thee inschonk.
„Of liever levende beelden. In elk geval een
of andere uitvoering in het parochiehuis. Voor
een liefdadig doel."
„Joey's nieuwste stokpaardje?"
„Ja; het kind is gewoonweg wild. Wat is er,
liefje? (Dit was tegen de kleine Hildegarde, die
vragend naast haar stond), ,,'n Koekje? Vast
niet! Je gaat over een half uur op de pastorie
thee drinken. Weet je nog, kwat er laatst ge
beurd is, toen je tweemaal lekkers gehad hebt?"
Stodger dacht na, maar zei ter verontschul
diging:
„Maar ik heb het allemaal op de pastorie ge
daan, mammie!"
„Ze was onpasselijk," legde haar zusje ter
wille van Hughie uit.
„Tweemaal," verzekerde Stodger, niet zonder
trots.
„Ja; maar in een mooi bakje van de pasto
rie," voegde Duckies er aan toe.
„Vertel eens wat meer over die tableaux.
Jack," zei Hughie haastig en mevrouw Leroy
bracht haar kroost vlug naar boven.
„Ze verspillen er schatten geld aan. Verdie
nen er geen cent mee, maar het zal wel aardig
worden. Ze hebben een vakregisseur laten ko
men."
„Drommels, ze meenen het! Hédag
Joey!"
De komst van Miss Gaymer deed het too-
neelgesprek feller opleven. En de volgende da
gen leefde Hughie in een complete tooneelat-
mosfeer. Op een middag nam Joan hem mee
naar de zaal, schijnbaar om hem alles te laten
zien, maar blijkbaar om haar te helpen, een
paar schermen, die voor haar armen te breed
waren, te verzetten. Kapitein Leroy had zijn
hulp ook al aangeboden, maar zijn diensten
waren brutaal afgewezen, op grond, dat de
schermen niet hol genoeg stonden voor zijn om
vang.
„Vandaag worden de programma's gedrukt.
Die levende beelden komen het eerste," ver
telde Joan tijdens hun wandeling. „Allemaal
bekende schilderijen, weet je? Sommige zijn ge
woonweg schattig. Ik doe aan drie mee," ver
klaarde ze naïef. Hughie vroeg naar bijzonder
heden.
„Wel, het eerste is „De Spiegel van Venus,"
een groep jonge meisjes, die zich in een vijver
bekijken."
„Doe jij daaraan mee?"
„Nee hoor! Dat is voor het kliekje, dat onge
vraagd mee heeft willen doendie van Mel-
lish en Crumford en.... enfin, je kent het
zaakje wel. En dan komt er een tableau voor
hun mannenmormels zijn het. Maar dan
zijn ze voorloopig van het tooneel. Daarna komt
een snoezige voorstellingDe vrouw van
den Speler."
„Wie zal dat zijn?"
..Sylvia Tarrant. Ze zit onder een boom in
een ouderwetsGhen tuin en kijkt heel verdrie
tig, terwijl haar man met een paar anderen
achter op een grasveld aan het dobbelen is. Om
te huilen! Darna kom ik.... „Twee Pijlen op
haar Boog." Een meisje, dat arm in arm met
twee mannen wandelt. Ze kijkt heel zelfgenoeg
zaam en allebei de mannen hebben vreeselijk
't land."
„Wie zijn dat?"
„Dat is nog niet afgesproken. Ik heb gezegd,
dat ze het onder elkaar moeten uitmaken. Ik
denk wel, dat Binks en Cherub het zullen zijn.
Maar ze moeten gauw besluiten, want het is
kort dag en mijnheer Haliburton zegt, dat...."
„Wie?"
„Mijnheer Haliburton."
„Haliburton?" herhaalde Hughie en bleef
stokstijf staan.
„Ja. Wist je dat niet? Hij is regisseur. Van
morgen aangekomen."
„Logeert hij hier in huis?" was de volgende
vraag van Hughie.
„Neen, we hadden geen plaats. Hij logeert in
De Os, in het dorp. Ik wou, dat we plaats voor
hem gehad hallen," zei Joan met opzet, want
ze wist, dat de meeste mannen ertegen waren,
dat hun meisjes-kennissen met hem omgingen
en dat alleen was genoeg, om zulk een mis
kenden held in haar gunst te brengen.
Heel diep in haar hart was miss Gaymer wel
'n klein tikje op hem gesteld en schaamde zich
daar toch ook weer over. Hij had haar in Lon
den het hoofd op hol gebracht met zijn ver
halen over een vaderlijk erfdeel, ter wille van
de Kunst ODeeofferd. maar Joan wist niet. dat
zijn ouderlijk huis niet meer was geweest dan
een armelijk sigarenwinkeltje en dat zijn „oude
heer" eerst kort geleden ontslag had gekregen
als eerste kellner in een restaurant van Maiden
Lane.
Joan keek Hughie tersluiks aan. Hij liep met
groote stappen en gefronste wenkbrauwen. Dit
mishaagde haar niet bepaald en ze vervolgde:
„Het volgend tableau is „Flora Macdonalds
Afscheid".echt Schotsch. Een man in een
„kilt" staat middenin
Ze babbelde verder, maar Hughie's gedach
ten dwaalden af. Weer die Haliburton!! Hij
moest er niets van hebben. En hij piekerde er
zóó over, dat, toen Joan hem iets over koningin
Elisabeth vroeg, hij ten antwoord gaf: „Joan,
hoe is die kerel erbij gekomen? Heb jij hem
gevraagd of heeft hij zichzelf aangeboden?"
„Hij bood het zelf aanheel vriendelijk
van hem!" zei Joan stroef.
„Hij wordt toch zeker betaald?"
„Ja, natuurlijk. Een paar guintjes of zoo.
Heb je er tegen?"
Het geval vereischte veel tact en Joan hoorde
Hughie zuchten.
„Wat scheelt er aan?" vroeg ze. „Kom ermee
voor den dag, ouwe krententeller!"
„Joeyik zie niet graag, dat jij je met dien
man ophoudt."
Hij had het niet erger kunnen zeggen.
„Het komt me voor," zei miss Gaymer vin
nig, „dat niet vrouwen, maar mannen afgun
stig zijn. Ik vraag me af, waarom iedere man,
dien ik ken, zoo tegen dien armen Haliburton
gekant is. Van kinderen als Binks kan ik me
dat nog voorstellen, maar van jou, Hughie -y
daar moest jij toch boven staan! Vertel een
wat mankeert er aan dien man?"
Hughie's antwoord was vrij tam en alles be
halve overtuigend. Het moderne meisje IllC® t
zóó van alles op de hoogte te zijn, dat ze b
een man kwalijk neemt, als hij haar waa.p
schuwt. Want als je meent een goeden kijk
de menschen te hebben, dan valt het jLJ
aan te nemen, dat die toch niet grondig 8
noeg is. Het werd een heel onbevredigend 8
sprek. Hughie voelde zich opgelucht, toen J°
eindelijk op een ander onderwerp overging' 0
„Hughie. heb je nog iets van Lance geZ
in den laatsten tijd?"
„Neen. Hoe dat zoo?" ^y,
„Ik maak me bezorgd over hem," zei J
haar boosheid vergetend om vertrouwelijk y„
worden. „Hij was gewoon, me geregeld te scn ai
ven en we mochten elkaar altijd dolgraag' t
kibbelden we dan wel eens. Maar hij sC -ets
zich in den laatsten tijd heelemaal nergens
van aan te trekken. Wet je soms, wat 11
voert?"
„Dat kan ik je heusch niet zeggen." a
„Zou je er niet achter kunnen komen?' rd-
„Natuurlijk, als je dat graag hebt," antv' nSt
de Hughie, in het vooruitzicht, haar een jjjjfl
te kunnen bewijzen, niet aan zijn ver*l0oZo6"
met Lance denkend. „Ik zal hem eens °|ya9r
ken. Misschien is hij ziek of slecht bij kaS- Itlen
kun je dan niets over hem te weten
van.
(Wordt vervolSd>