P II Gr - De nieuwe dienstregeling der spoorwegen Aan zee Jutwgïf Prins Bernhard vol interesse OORLOG Mars s deze vette ik 25 jaar gewacht!" PROF. GOUDRIAAN VOELT ZICH OPGELUCHT ZONDAG 3 SEPTEMBER 1939 VAN WEEK TOT WEEK Eerste Kamer komt Dinsdag bijeen Het gebed van den Soesoehoenan i u Samenwerking tusschen militaire en spoorwegautoriteiten ideaal Goederenvervoer is practisch hersteld Medewerking der militairen Kleine tusschenstations vervallen 4n Beier is hei, op den Heer ie bouwen dan op menschen. Beier is hei, op den Heer ie hopen dan op regeerders. GRADUALE Z. K. H. woont buitengewone vergadering van den Raad van State bij De gevorderde motor rijtuigen Het goederenvervoer Ontheffing personeele belasting mogelijk Het luchtverkeer DE „VALK" LIEP AVERIJ OP Toestel echter niet over den kop geslagen CONTACTCOMMISSIE VOOR WERKLOOZENZORG Vergadering in verband met den toestand Op het hooge duin is de uitkijkpost van de kustwacht. Men ziet er met helder weer over de Hollandsche polders de verre torens van talrijke dorpen, en aan de andere zijde de eeuwige zee. Hoe ver is het van hier tot den onbewogen horizon, waar de lucht begint te blauwen? Een enkele kotter mindert tot een stip, en ginds zijn, met het bloote oog nog nau welijks te onderscheiden, de romp en de rook van een stoombootje te zien. Vérder is alles stil. De badgasten hebben het strand verlaten, opgeschrikt door alarmeerende geruchten, of heengegaan omdat de vacantie voorbij was. Wat zoeken de menschen aan zee? In de middaguren, als de vloed opkomt en de kinderen zandforten bouwen, die straks door bet onweerstaanbare nivelleeringsvermogen van het water weer weggespoeld zullen zijn, kunt gij denken, dat zij hier alleen hun pleizier zoeken en dat de zee hun speelplaats is. Gij ziet er dan enkele kleurige strandcostumes en denkt aan het snijdende woord van een vrouw in een Amerikaansch blijspel: „De mannen koinen naar zee om het einde der wereld te vinden, en zij vinden ons..... de vrouwen." Maar dit gehucht aan de Noordzee, een kleine, driekante nederzetting van huisjes in een beschermende duinpan, is geen wufte badplaats en de zomer gasten leven er erg .op zichzelf, in hun kleine Pensions en huurhuisjes. Zij komen hier niet de strandgenoegens van de groote badplaatsen zoeken; de kleine herberg bij het strand is geen speelhol en de ruwe, nauwelijks begaanbare Pwren, waarlangs garnalenvisschers hun netten voorttrekken, lijken niet op de luxueuze pro- fnenaden, waar men elkander ontmoet en toe lacht met den lach der verholen begeerte. Het is hier door en door rustig; een strand voor 'moeren, een ontspanningsoord voor groote gezinnen. De menschen gaan vroeg naar bed. Wanneer gij in den avond laat hebt zitten Schrijven, en gij dooft uw lamp om ook naar ven te gaan, even na middernacht, dan ziet g'l door de vliegenhorren in de open vensters het wonder van het maanlicht, dat de witge- verfde geveltjes verheerlijkt. De kleine witte dorpskerk met de weinige zerken eromheen is in deze nachtelijke klaarte helder als de tem pel van een droomland; een onwaarschijnlijk Argos, waar de gouden vacht bewaard wordt van een teeder, menschelijk en toch hemelsch geheim. Gij kunt uw oogen niet gelooven. Dit 1S> droomerige schoonheid van het allerge woonste. Wanneer het geschilderd werd, zou ct bijna niet geloofwaardig zijn, en daardoor z°h het leelijk worden, zooals de aanzichtkaar- en leelijk zijn, die natuurgetrouw de purper euren van het avondrood op de hei weer geven. De natuur wil door de kunst veranderd W'orden. Zooals zij is, laat zij zich alleen in haar eigen gedaante genieten en blijft onaanrand- kaar, maagdelijk. Er is geen mensch meer wak ker dan de matroos, die de wacht houdt, daar boven op het hooge duin. Ook hij ziet rond. voor hem ligt het landschap verheerlijkt in Qe volle maan. En bij die diepe, innige rust, 0v'er dat sluimerend dorp, die dubbele onein digheid inziende van het uitgestrekte polder land en de uitgestrekte waterzee, zal ook hij 2'ch voelen besluipen door een onbenaambaar besef van weelde en heimwee tegelijk, dat hem Ze§t, hoe heerlijk en hoe onwezenlijk ons aard- sche leven is: hoe schoon en hoe weinig waard, 10e m°ederlijk beveiligd door de eeuwigheid en koe gedurig bedreigd. Gij kunt nog niet besluiten aan den mooien öaS een eind te maken. Op het grindpad hoort 6]J uw eigen voetstap en in het droge gras den en krekel, die mooi weer voorspelt voor den -omenden ochtend. Het dorpsplein is niet ge- Plaieid. Het is een grasveld, dat spits toeloopt m een driehoek met een smallen vijver, waar eeu klein bloemperk omheen is met witte, sla- Pende bloemen, _die het maanlicht vangen, dat Un wit temidden van de klare duisternis nog ^achter maakt en stiller dan overdag. De laat- lantaarn voor het duinpad zijt gij voorbij, liet schurende zand kriebeit in uw sandalen. Gij klimt en staat aan zee, in den nacht. Zóó alm is het ruischende water, dat het de sterren weerspiegelt. Het flitslicht van den Verren vuurtoren staat er, onrustig eerst, maar eWra zijt gij het gewend, als een toovergloed ®verheen, daarna wordt alles weer donker en ampig. Gij denkt aan het woord van Vergilius: '■tuit oceano nox." En als de maan zich sluiert kmt een wolk, die zwart is als een lijkkleed, Ziet gij de omtrekken nauwelijks meer van de kouten strandhutjes en van de palissade rond öe groote strandtent; gij staat alleen in de eer>zaamheid van het verlaten strand, aan den rÜzenden vloed, die door het duister bruist. ^at zoeken de menschen aan zee? "^ij komen naar zee om het einde der wereld e vinden," zegt de brutale cocotte in het blij- J*1- Is het werkelijk dit verlangen, dat ons ujft? Zoeken wij de eeuwige zee, omdat hier aan de kust een grensgebied is, waar de aarde €t haar steden en haar groeisel achter ons bft. Geeft deze verlatenheid ons rust, omdat ler al het andere, dat ons dagelijks achtervolgt b bezighoudt, niet meer aanwezig is? Is deze ^renslijn tusschen twee oneindigheden zoo in ^ezen zinnebeeldig, dat het symbolisme ons ^Vermeestert en wij, zelfs zonder ons hiervan e"Ust te worden, de rust alleen vinden, omdat Ör;?e rust hier tastbaar verzinnebeeld wordt? einde der wereld! Men denkt bij dat woord de catastrophale verschrikkingen van een §r°otschen ondergang. Zal het einde der wereld komen, wanneer het vuur uit de lucht fegent? Welnu; heeft het ooit zoo gedreigd? Deze wereld, die ons vertrouwd is, dit Europa, We]ks geschiedenis wij onafwerpbaar mede- r'ragen m onzen geest, die erdoor gevoed is, 'b ons hart, dat er al zijn gevoelens door vorm de* in onze verbeelding, die er al haar voor tellingen aan ontleent, heeft zich gereed ge haakt om zich gewelddadig te vernietigen door vhur uit den hemel. Achter de zee, in een tder duinen, staat luchtafweergeschut verdekt opge teld om ons te beschermen tegen bommen- ^etpers. Een daad van willekeur, gesteld door ebkele verdwaasden, zal genoeg zijn om het tiur uit den hemel af te roepen over ons. Mannen, die wellicht deze maand nog door brachten bij hun spelende kinderen aan zee, zullen leeren jekkers aantrekken, hun hoofd bedekken met een motorkap en opstijgen in een vliegtuig, met den verschrikkelijken plicht vuur te zaaien over de heerlijkheden der aarde. Waar nu het licht van de teruggekomen maan blinkt, op die gevels, die zerken, kan een bom vallen. Gij herinnert u den oorlogsroman van een Poolschen auteur. Het eerste hoofdstuk, een der luguberste dingen, die ooit geschreven zijn, verhaalt een bombardement op een kerk hof. De aarde spat uiteen en geeft haar doo- den weerom. „De aarde braakt haar verzwolgen öooden" zegt de Poolsche schrijver. En gij denkt opnieuw aan de eschatologische voorzeg gingen. Vuur zal regenen uit den hemel en de aarde zal haar dooden wedergeven. Gij rilt in de natte, nachtelijke kilte van het strand. Op het hooge duin brandt een enkel klein lichtje; het zwaard van het vuurtorenlicht slaat zijn volmaakten cirkelslag over het koude, oneindige water. Zoeken wij aan zee „het einde van de we reld"? Willen wij ontheven worden in deze zilte zuiverheid van al hetgeen de wereld ons aandoet met haar verstrooiende luidheid en veelvormigheid? Gij denkt aan de heilige Monica, de moeder van Sint Augustinus en aan het laatste gesprek, dat zij voerde met haar zoon, te Ostia, voor een open venster, dat mitzicht gaf op zee. De reeds geheel van eeuwig heid vervulde vrouw, en naast haar de leeraar der eeuwen, gewend aan de bespiege ling van het oneindige, zagen over het water uit en in de woordenlooze rust van hun samen zijn werd het gesprek voltooid, dat geen aardsch onderwerp meer hebben kon, omdat de hemel zoo nabij was. Zij had de laatste regeling ge troffen voor de verzorging van haar stoffelijk overschot; enkele, eenvoudige woorden, die alle bijzondere moeite afwezen. En nu zat zij aan zee, met haar zoon, die harer gedenken moest aan het altaar des Heeren. Ook Monica vond „het einde der wereld" aan zee. Gij denkt aan dien wonderlijken dichtregel van een dichter der achttiende eeuw: „Wanneer de wereld zal vervuld zijn door ons sterven....." Is het een voorsmaak van den vredigen dood, dien de zee ons biedt, wanneer zij ons rust geeft? Is dit „einde der wereld" een afscheid van zorgen, en een inkeer tot ons zelf? De stad met haar winkelstraten, haar geroezemoes, haar onophoudelijk verkeer, trekt onzen blik telkens en verward in andere richting. Zij haalt ons als het ware weg uit onszelf, zij verdeelt ons. Zij strooit onzen geest uit als zand. Maa: de zee geeft éénheid aan het uitzicht en trekt het oog naar den horizon, waar water en lucht in elkander verdwijnen. Urenlang kunt gij turen naar deze doode oneindigheid en uw geest ver moeit zich niet. Gij wordt u bewust, dat gij tot de waarneming van het Oneindige zijt voor bestemd. Al het vergankelijke vermoeit, alleen het blijvende geeft rust. Zooals gij daar dien horizon ziet, een rechte streep water tegen een rechte streep lucht aan, zoo zagen, onveran derlijk, heel de geschiedenis door, de menschen den horizon. De ruiters van Xenophon's Ana basis, toen zij met hun paarden de duinen waren opgerend, en uitriepen: „de zee, de zee!" thalassa, thalassa! zagen den horizon zóó. Zij woonden in andere huizen, kleedden zich met andere kleeren en voedden zich met ande»' voedsel; hun steden waren andere steden en hungewoonten andere gewoonten dan de uwe, maar de zee was dezelfde. De groote aantrekkingskracht van de zee: ligt zij niet hierin, dat dé zee dezelfde blijft? Is dit niet wat ons rust geeft: haar onveran derlijkheid? Zij is de spiegel Gods. Zij is het beeld van Hem, die Dezelfde blijft, nu en in eeuwigheid. Karei van de Woestijne noemde een zijner dichtbundels; God aan Zee. Het licht van den vuurtoren zwaait wijd over de watervlakte. De golven klotsen in den nacht. De matroos op het hooge duin loopt heen en weer; telkens verduistert zijn bewe gende gestalte het kleine wachtlicht bij de te lefooncel. De sterren staan helder, onbeweeglijk De maan is wit en licht. Zal het vuur regenen uit dezen kalmen, strakken hemel? God geve vrede! Maar de zee wacht met den horizon een nieuwen dag, zuiver en zout, als zooveel dagen van den scheppingsdag tot heden, dat zij de zelfde bleef. De Geest Gods heeft oVer haar gezweefd, krachtig van leven, dat zich voort zou zetten in leven en leven tot in eeuwigheid. God heeft haar afgescheiden van het land, dat zij „het einde der wereld" zou zijn, en de rust Gij proeft om uw lippen het zout van de zee. Bij ieder kind, dat gedoopt wordt, legt de priester enkele korreltjes zout in den mond en zegt: „ontvang het zout van de wijsheid. Het zout is uit de zee, die dezelfde blijft in alle beweging der wereld. De wijsheid is uit het be sef der eeuwigheid. Wanneer de heele wereld wordt bewogen, alle veiligheid vernietigd, alle rust verstoord, dan weze er op onze lippen nog dit zout van de wijsheid, die rust geeft. Hef einde der wereld is daar, waar men God vindt En daar begint door hoeveel smarten ook verworven de zaligheid. A. v. D. Als de Tweede Kamer Maandag het wetsont werp houdende regelen met betrekking tot de geneeskundige voorziening onder de burgerbe volking in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden en eeni- ge andere wetsontwerpen van spoedeischenden aard, waarvan de indiening alsnog tegemoet kan worden gezien, zal hebben aangenomen, zullen deze ontwerpen Dinsdagmiddag door de Eerste Kamer in de afdeelingen worden onder zocht. Het ligt in de bedoeling de openbare be handeling nog dienzelfden dag te doen ge schieden. SOLO, 2 Sept. (Aneta). Onder enorme be langstelling heeft de Soesoehoenan van Solo zich gisteren naar den Missigit (bedehuis) begeven, cm daar in eebed den vrede af te smeeken. «BrcS/iV' T 'I 99 „Als bedrijfsman kan ik alleen maar zeggen, dat het een pak van mijn hart is! Het ging juist zoo goed, de ontvang sten stegen regelmatig en toen kwam de mobilisatie roet in het eten strooien.' Wij zijn nu zoo blij een dienstregeling te kunnen aanbieden, welke die van 1914 verre overtreft." Met deze woorden besloot de president-directeur der Ne- derlandsche Spoorwegen, prof. ir, J. Goudriaan, Zaterdagmiddag zijn uiteen zetting voor de pers, naar aanleiding van de nieuwe dienstregeling, welke Maandag a.s. in werking treedt. Om een denkbeeld te geven van het verschil in uitbreiding tusschen deze dienstregeling en die van 15 Mei j.l., noemde de professor de oppervlakte die beide dienstregelingen aan pa pier beslaan. De eerste bevat 2j/2 blad en is 3 vierkante meter groot; dat is ongeveer de helft van de normale zomerdienstregeling welke uit 4 bladen bestaat en tezamen een oppervlakte van 6 M2. heeft. De meae-directeur der N.S., ir. W. F. H. van Rijckevorsel, had de volgende percentages be rekend. De beperkte dienstregeling zooais die heden, Zondag, nog geldt, is 15 pet. van de normale en de nieuwe is daarvan 75 pet., zoo dat bijna de oude dienstregeling is bereikt. „Het blijft ons streven," aldus prof. Gou driaan, „het percentage der oude dienst regeling zoo dicht mogelijk te benaderen. Misschien is weldra het oogenblik daartoe aangebroken." Zooals wij reeds eerder uitvoerig gepubliceerd hebben, zal Maandag op alle geëlectrificeerde baanvakken een uurdienst ingevoerd worden, waarmee wij dus den toestand, zooals die op 4 Mei bestond, weer terugkrijgen. Op de lijn RotterdamDen HaagScheveningen (Kur- haus) wordt de volledige dienstregeling van 15 Mei 1939 vlot hervat, terwijl op alle overige baanvakken die meer het verkeer aan de neri- ferie, zooals Leeuwarden, Groningen, Twente, Nijmegen en Maastricht vormen, een twee-uur dienst met stoom- en diesel-treinen zal gere den worden. Verder zal van Maandag af het goederen vervoer weer practisch normaal zijn. Zonder de voortreffelijke medewerking -der militaire autoriteiten ware het niet mogelijk geweest het Spoorwegbedrijf weer volledig voor het publiek open te stellen. Prof. Goudriaan sprak daarom een ernstig en welgemeend woord van dank tot de betreffende militaire instantie, op de persconferentie vertegenwoordigd doör ka pitein J. j. Jurissen, hoofd van Üe sectie Spoorwegdienst van den Generalen Staf, en tot den directeur van den étappe- en vervoerdienst Thode van Velzen. De samenwerking tusschen de militaire en spoorwegautoriteiten was ideaal. Spr. stelde er prijs op deze woorden in het publiek te zeggen en roemde ook de medewerking van het spoor wegpersoneel, dat van hoog tot laag zich met liefde aan zijn zware taak heeft gegeven. In het bijzonder bracht hij hulde aan den chef van de dienstregeling, den heer G. F. H. Giesberger, die dag en nacht in de weer is ge weest om de dienstregeling weer zooveel mo gelijk te herstellen. Nadrukkelijk stelde prof. Goudriaan voorop dat, zoolang het mobilisatietijd is, het mili taire vervoer blijft prevaleeren. Het publiek moet er echter niet iets catastrofaals in zien, wanneer plotseling de treinen weer eens voor de militairen opgevorderd zouden worden. Deze dienstregeling kan immers ten allen tijde, zonder voorafgaande waarschuwing, ge heel of gedeeltelijk buiten werking gesteld wor den. Voor dergelijke eventualiteiten is echter een organisatie met de autobussen getroffen, om de geslagen bres zoo goed mogelijk te vullen. Door het busvervoer wordt ook voorzien in het vraagstuk van het vervoer uit een aantal kleine tusschenstations, die bij de nieuwe dienst regeling uitgevallen zijn. Dit vraagstuk zal echter ook nog bezien worden bij het streven van de Spoorwegdirectie om de dienstregeling van 15 Mei 1939 vrijwel geheel te herstellen. De heer G. F. H. Giesberger, chef van de dienstregeling, wees aan de hand van de nieuwe tabellen nog op enkele bijzonderheden. We releveeren daarvan, dat ook voor de Haarlemmermeertreinen precies dezelfde dienst- regeling geldt als van 15 Mei 1939. Het was niet mogelijk de lijn UithoornNieuwersluis t.e bedienen, waar dus met autobussen wordt ge reden. Voorts Is voor de tram AlkmaarBer gen, de tram GoudaSchoonhoven en de tram AlkmaarWarmenhuizen de dienst van 15 Mei 1939 volledig ihersteld. De z.g. knooppunten zijn ook in de nieu we dienstregeling volledig gehandhaafd. De electrische tr'einen rijden op de oude snelheden, terwijl de stoomsnelheid 100 K.M. zal bedragen. Z. K. H. Prins Bernhard der Nederlanden woonde Zaterdagmiddag een der buitenge wone vergaderingen van den Raad van State bij, welke in den laatsten tijd in verband met spoedeischende regeeringsontwerpen herhaaldelijk worden gehouden Ir. Van Rijckevorsel ging mee uitvoert in op het goederenvervoer en deed een beroep op de medewerking van het publiek om ook hier weer tot de oude positie terug te komen Dit geldt vooral voor de wagonladingen in ver band met de blokkeeringen van een aantal wa gons. Als men een wagon ter beschikking krijgt, zal het noodig zijn, dat het laden en lossen in één dag geschiedt. Er zullen voor dit soort goede renvervoer ook wagens van een andere soov gebruikt kunnen worden, b.v. open kolenwa gons, omdat de toestand voor wat het kolen' vervoer betreft geheel anders is dan in 1914 toen wij niet voldoende kolen hadden. De productie van thans is gelijk aan de behoefte in Nederland. Kapitein J. J. Jurrissen sprak op zijn beurt een woord van erkentelijkheid voor den buitengewonen steun, dien de militaire autoriteiten van de Spoorwegen hebben ondervonden. „Zonder dat en de uitsteken de conditie van het spoorwegmaterieel zou den onze voorbereidingen in vredestijd, al dus de kapitein, niet mogelijk zijn geweest. De opperbevelhebber kon me nu heden morgen boodschappen: „Ik ben zeer en zeer tevreden". Het is niet onaardig te vernielden, dat de laatste dagen 222 extra militaire treinen zijn ge laden, wat wel een duideiijken indruk geeft van de moeilijkheden, waarmee de Spoorwegen te maken hadden, Er kan hier dus gerust van een topprestatie worden gesproken. De nieuwe dienstregeling is voor het publiek oan de stations verkrijgbaar gesteld. De K.N.A.C. en de A.N.W.B. deelen mede, dat ingevolge de wet op de personeele be lasting zij die zijn of zullen worden aange slagen in de personeele belasting voor motor rijtuigen, vaartuigen of paarden, welke thans door het Rijk zijn gevorderd, ontheffing dier belasting kunnen verkrijgen over de volle maanden van het jaar, die sinds die vorde ring nog niet waren ingetreden. Deze ont heffing wordt slechts verleend voorzoover in den loop van het jaar geen andere motor rijtuigen, vaartuigen of paarden worden aan geschaft. Van de afschaffing der motorrijtuigen, vaar tuigen of paarden door den verkoop aan het Rijk dient binnen zes weken aangifte te worden ge daan bij den inspecteur der directe belastingen, in wiens inspectie de aanslag is vastgesteld. De uitspraak op een zoodanige aangifte kan worden uitgesteld tot na afloop van het belastingjaar, dus tot na 31 December a.s. Men dient dus ook na indiening van het verzoek om ontheffing eerst de nog resteerende termijnen van den be lastingaanslag te voldoen en verder de beslis sing van den inspecteur af te wachten. De wettelijke bepalingen brengen mede, dat diegenen, wier motorrijtuigen, vaartuigen of paarden thans zijn gevorderd en die bijv. in December tot aanschaffing van andere over gaan, toch over de tusschenliggende periode per soneele belasting voor deze objecten moeten be talen. Ten aanzien van dezen regel, die als on billijk wordt gevoeld, nu velen geheel buiten hun eigen wil van hun desbetreffend eigendom af stand moesten doen,* zijn de K.N.A.C. en de A.N.W.B. diligent teneinde een betere voorzie ning te verkrijgen. Eveneens zullen deze ver- eenigingen de mogelijkheid onder het oog zien, gedeetlelijke ontheffing van belasting te ver krijgen voor motorrijtuigen, welke niet meer in gebruik zijn, doordat de eigenaar of houder werd gemobiliseerd. Volgens de wettelijke bepalingen kan voor zulke motorrijtuigen, die buiten ge bruik zijn gesteld, doch in bezit van den belas tingplichtige blijven, alleen ontheffing worden verleend indien het voertuig het geheele jaar buiten gebruik is en daarvan vóór 15 Januari van het belastingjaar aan den betreffenden in specteur der directe belastingen mededeeling wordt gedaan. Tenslotte vestigen de K.N.A.C. en de A.N.W.B. er de aandacht op, dat zij, die voor een gevor derd motorrijtuig, vaartuig of paard een ander in gebruik namen, waarvoor door hen nog geen belastingaangifte was gedaan, daarvan binnen 14 dagen na de in gebruik neming aangifte op de gewone formulieren voor de personeele be lasting moeten doen, onder vermelding, dat het voertuig, vaartuig of paard, waarvoor eeider aangifte werd gedaan, is afgeschaft. Het nieuwe luchtnet der K. L. M. is Zaterdag gedeeltelijk tot uitvoering gebracht. De twee diensten tusschen Nederland, Kopenhagen en Stockholm hebben in beide richtingen nor maal gefunctionneerd. Uit Oslo zoowel als uit Parijs en Londen vertrokken vliegtuigen naar Amsterdam. Naar aanleiding van averij, welke het KLM- vliegtuig de „Valk" bij landing te Rangoon heeft beloopen, vernemen wij: Gezagvoerder Geysendorffer voerde een nor- ïnale landing uit. Bij het uitloopen van de ma chine zakte het rechterwiel weg tengevolge van den slechten toestand van het vliegveld. Het rechterlandingsgestel werd zwaar beschadigd, evenals de rechter motorgondel. Het toestel zakte scheef, zoodat de romp lichte bescha digingen opliep. Er is evenwel geen sprake van, dat (le machine bij de landing over den kop is geslagen. Bevestigd werd tenslotte, dat geen der in zittenden eenig letsel heeft gekregen. De contactcommissie uit de vakcentrales voor aangelegenheden de werkloozenzorg betreffende heeft Vrijdag onder voorzitterschap van den minister van Sociale Zaken vergaderd. Tevens v/aren aanwezig enkele hoofdambtenaren van het departement. Besproken werden eenige vraagstukken, welke met het oog op den gang van zaken op de ar beidsmarkt, in verband met de buitengewone l omstandigheden, van belang zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 5