P
II Gr -
De nieuwe dienstregeling der
spoorwegen
Aan
zee
Jutwgïf
Prins Bernhard
vol interesse
OORLOG
Mars s
deze vette
ik 25 jaar gewacht!"
PROF. GOUDRIAAN VOELT
ZICH OPGELUCHT
ZONDAG 3 SEPTEMBER 1939
VAN WEEK TOT WEEK
Eerste Kamer komt
Dinsdag bijeen
Het gebed van den Soesoehoenan
i u
Samenwerking tusschen militaire
en spoorwegautoriteiten ideaal
Goederenvervoer is
practisch hersteld
Medewerking der militairen
Kleine tusschenstations
vervallen
4n
Beier is hei, op den Heer ie
bouwen dan op menschen.
Beier is hei, op den Heer ie
hopen dan op regeerders.
GRADUALE
Z. K. H. woont buitengewone
vergadering van den Raad
van State bij
De gevorderde motor
rijtuigen
Het goederenvervoer
Ontheffing personeele belasting
mogelijk
Het luchtverkeer
DE „VALK" LIEP AVERIJ OP
Toestel echter niet over den
kop geslagen
CONTACTCOMMISSIE VOOR
WERKLOOZENZORG
Vergadering in verband met
den toestand
Op het hooge duin is de uitkijkpost van de
kustwacht. Men ziet er met helder weer over
de Hollandsche polders de verre torens van
talrijke dorpen, en aan de andere zijde de
eeuwige zee. Hoe ver is het van hier tot den
onbewogen horizon, waar de lucht begint te
blauwen? Een enkele kotter mindert tot een
stip, en ginds zijn, met het bloote oog nog nau
welijks te onderscheiden, de romp en de rook
van een stoombootje te zien. Vérder is alles
stil. De badgasten hebben het strand verlaten,
opgeschrikt door alarmeerende geruchten, of
heengegaan omdat de vacantie voorbij was.
Wat zoeken de menschen aan zee?
In de middaguren, als de vloed opkomt en
de kinderen zandforten bouwen, die straks door
bet onweerstaanbare nivelleeringsvermogen van
het water weer weggespoeld zullen zijn, kunt gij
denken, dat zij hier alleen hun pleizier zoeken
en dat de zee hun speelplaats is. Gij ziet er dan
enkele kleurige strandcostumes en denkt aan
het snijdende woord van een vrouw in een
Amerikaansch blijspel: „De mannen koinen
naar zee om het einde der wereld te vinden,
en zij vinden ons..... de vrouwen." Maar dit
gehucht aan de Noordzee, een kleine, driekante
nederzetting van huisjes in een beschermende
duinpan, is geen wufte badplaats en de zomer
gasten leven er erg .op zichzelf, in hun kleine
Pensions en huurhuisjes. Zij komen hier niet
de strandgenoegens van de groote badplaatsen
zoeken; de kleine herberg bij het strand is
geen speelhol en de ruwe, nauwelijks begaanbare
Pwren, waarlangs garnalenvisschers hun netten
voorttrekken, lijken niet op de luxueuze pro-
fnenaden, waar men elkander ontmoet en toe
lacht met den lach der verholen begeerte. Het
is hier door en door rustig; een strand voor
'moeren, een ontspanningsoord voor groote
gezinnen. De menschen gaan vroeg naar bed.
Wanneer gij in den avond laat hebt zitten
Schrijven, en gij dooft uw lamp om ook naar
ven te gaan, even na middernacht, dan ziet
g'l door de vliegenhorren in de open vensters
het wonder
van het maanlicht, dat de witge-
verfde geveltjes verheerlijkt. De kleine witte
dorpskerk met de weinige zerken eromheen is
in deze nachtelijke klaarte helder als de tem
pel van een droomland; een onwaarschijnlijk
Argos, waar de gouden vacht bewaard wordt
van een teeder, menschelijk en toch hemelsch
geheim. Gij kunt uw oogen niet gelooven. Dit
1S> droomerige schoonheid van het allerge
woonste. Wanneer het geschilderd werd, zou
ct bijna niet geloofwaardig zijn, en daardoor
z°h het leelijk worden, zooals de aanzichtkaar-
en leelijk zijn, die natuurgetrouw de purper
euren van het avondrood op de hei weer
geven. De natuur wil door de kunst veranderd
W'orden. Zooals zij is, laat zij zich alleen in haar
eigen gedaante genieten en blijft onaanrand-
kaar, maagdelijk. Er is geen mensch meer wak
ker dan de matroos, die de wacht houdt, daar
boven op het hooge duin. Ook hij ziet rond.
voor hem ligt het landschap verheerlijkt in
Qe volle maan. En bij die diepe, innige rust,
0v'er dat sluimerend dorp, die dubbele onein
digheid inziende van het uitgestrekte polder
land en de uitgestrekte waterzee, zal ook hij
2'ch voelen besluipen door een onbenaambaar
besef
van weelde en heimwee tegelijk, dat hem
Ze§t, hoe heerlijk en hoe onwezenlijk ons aard-
sche leven is: hoe schoon en hoe weinig waard,
10e m°ederlijk beveiligd door de eeuwigheid en
koe gedurig bedreigd.
Gij kunt nog niet besluiten aan den mooien
öaS een eind te maken. Op het grindpad hoort
6]J uw eigen voetstap en in het droge gras den
en krekel, die mooi weer voorspelt voor den
-omenden ochtend. Het dorpsplein is niet ge-
Plaieid. Het is een grasveld, dat spits toeloopt
m een driehoek met een smallen vijver, waar
eeu klein bloemperk omheen is met witte, sla-
Pende bloemen, _die het maanlicht vangen, dat
Un wit temidden van de klare duisternis nog
^achter maakt en stiller dan overdag. De laat-
lantaarn voor het duinpad zijt gij voorbij,
liet schurende zand kriebeit in uw sandalen.
Gij klimt en staat aan zee, in den nacht. Zóó
alm is het ruischende water, dat het de
sterren weerspiegelt. Het flitslicht van den
Verren
vuurtoren staat er, onrustig eerst, maar
eWra zijt gij het gewend, als een toovergloed
®verheen, daarna wordt alles weer donker en
ampig. Gij denkt aan het woord van Vergilius:
'■tuit oceano nox." En als de maan zich sluiert
kmt een wolk, die zwart is als een lijkkleed,
Ziet
gij de omtrekken nauwelijks meer van de
kouten strandhutjes en van de palissade rond
öe groote strandtent; gij staat alleen in de
eer>zaamheid van het verlaten strand, aan den
rÜzenden vloed, die door het duister bruist.
^at zoeken de menschen aan zee?
"^ij komen naar zee om het einde der wereld
e vinden," zegt de brutale cocotte in het blij-
J*1- Is het werkelijk dit verlangen, dat ons
ujft? Zoeken wij de eeuwige zee, omdat hier
aan de kust een grensgebied is, waar de aarde
€t haar steden en haar groeisel achter ons
bft. Geeft deze verlatenheid ons rust, omdat
ler al het andere, dat ons dagelijks achtervolgt
b bezighoudt, niet meer aanwezig is? Is deze
^renslijn tusschen twee oneindigheden zoo in
^ezen zinnebeeldig, dat het symbolisme ons
^Vermeestert en wij, zelfs zonder ons hiervan
e"Ust te worden, de rust alleen vinden, omdat
Ör;?e rust hier tastbaar verzinnebeeld wordt?
einde der wereld! Men denkt bij dat woord
de catastrophale verschrikkingen van een
§r°otschen ondergang. Zal het einde der wereld
komen, wanneer het vuur uit de lucht
fegent? Welnu; heeft het ooit zoo gedreigd?
Deze wereld, die ons vertrouwd is, dit Europa,
We]ks geschiedenis wij onafwerpbaar mede-
r'ragen m onzen geest, die erdoor gevoed is,
'b ons hart, dat er al zijn gevoelens door vorm
de* in onze verbeelding, die er al haar voor
tellingen aan ontleent, heeft zich gereed ge
haakt om zich gewelddadig te vernietigen door
vhur uit den hemel. Achter de zee, in een tder
duinen, staat luchtafweergeschut verdekt opge
teld om ons te beschermen tegen bommen-
^etpers. Een daad van willekeur, gesteld door
ebkele verdwaasden, zal genoeg zijn om het
tiur uit den hemel af te roepen over ons.
Mannen, die wellicht deze maand nog door
brachten bij hun spelende kinderen aan zee,
zullen leeren jekkers aantrekken, hun hoofd
bedekken met een motorkap en opstijgen in een
vliegtuig, met den verschrikkelijken plicht
vuur te zaaien over de heerlijkheden der aarde.
Waar nu het licht van de teruggekomen maan
blinkt, op die gevels, die zerken, kan een bom
vallen. Gij herinnert u den oorlogsroman van
een Poolschen auteur. Het eerste hoofdstuk,
een der luguberste dingen, die ooit geschreven
zijn, verhaalt een bombardement op een kerk
hof. De aarde spat uiteen en geeft haar doo-
den weerom. „De aarde braakt haar verzwolgen
öooden" zegt de Poolsche schrijver. En gij
denkt opnieuw aan de eschatologische voorzeg
gingen. Vuur zal regenen uit den hemel en de
aarde zal haar dooden wedergeven. Gij rilt in
de natte, nachtelijke kilte van het strand. Op
het hooge duin brandt een enkel klein lichtje;
het zwaard van het vuurtorenlicht slaat zijn
volmaakten cirkelslag over het koude, oneindige
water.
Zoeken wij aan zee „het einde van de we
reld"? Willen wij ontheven worden in deze
zilte zuiverheid van al hetgeen de wereld ons
aandoet met haar verstrooiende luidheid en
veelvormigheid? Gij denkt aan de heilige
Monica, de moeder van Sint Augustinus en
aan het laatste gesprek, dat zij voerde met
haar zoon, te Ostia, voor een open venster, dat
mitzicht gaf op zee. De reeds geheel van eeuwig
heid vervulde vrouw, en naast haar de
leeraar der eeuwen, gewend aan de bespiege
ling van het oneindige, zagen over het water
uit en in de woordenlooze rust van hun samen
zijn werd het gesprek voltooid, dat geen aardsch
onderwerp meer hebben kon, omdat de hemel
zoo nabij was. Zij had de laatste regeling ge
troffen voor de verzorging van haar stoffelijk
overschot; enkele, eenvoudige woorden, die alle
bijzondere moeite afwezen. En nu zat zij aan
zee, met haar zoon, die harer gedenken moest
aan het altaar des Heeren. Ook Monica vond
„het einde der wereld" aan zee. Gij denkt aan
dien wonderlijken dichtregel van een dichter
der achttiende eeuw: „Wanneer de wereld zal
vervuld zijn door ons sterven....."
Is het een voorsmaak van den vredigen dood,
dien de zee ons biedt, wanneer zij ons rust
geeft? Is dit „einde der wereld" een afscheid
van zorgen, en een inkeer tot ons zelf? De stad
met haar winkelstraten, haar geroezemoes,
haar onophoudelijk verkeer, trekt onzen blik
telkens en verward in andere richting. Zij haalt
ons als het ware weg uit onszelf, zij verdeelt
ons. Zij strooit onzen geest uit als zand. Maa:
de zee geeft éénheid aan het uitzicht en trekt
het oog naar den horizon, waar water en lucht
in elkander verdwijnen. Urenlang kunt gij turen
naar deze doode oneindigheid en uw geest ver
moeit zich niet. Gij wordt u bewust, dat gij
tot de waarneming van het Oneindige zijt voor
bestemd. Al het vergankelijke vermoeit, alleen
het blijvende geeft rust. Zooals gij daar dien
horizon ziet, een rechte streep water tegen een
rechte streep lucht aan, zoo zagen, onveran
derlijk, heel de geschiedenis door, de menschen
den horizon. De ruiters van Xenophon's Ana
basis, toen zij met hun paarden de duinen waren
opgerend, en uitriepen: „de zee, de zee!"
thalassa, thalassa! zagen den horizon zóó.
Zij woonden in andere huizen, kleedden zich
met andere kleeren en voedden zich met ande»'
voedsel; hun steden waren andere steden en
hungewoonten andere gewoonten dan de uwe,
maar de zee was dezelfde.
De groote aantrekkingskracht van de zee:
ligt zij niet hierin, dat dé zee dezelfde blijft?
Is dit niet wat ons rust geeft: haar onveran
derlijkheid? Zij is de spiegel Gods. Zij is het
beeld van Hem, die Dezelfde blijft, nu en in
eeuwigheid. Karei van de Woestijne noemde
een zijner dichtbundels; God aan Zee.
Het licht van den vuurtoren zwaait wijd
over de watervlakte. De golven klotsen in den
nacht. De matroos op het hooge duin loopt
heen en weer; telkens verduistert zijn bewe
gende gestalte het kleine wachtlicht bij de te
lefooncel. De sterren staan helder, onbeweeglijk
De maan is wit en licht. Zal het vuur regenen
uit dezen kalmen, strakken hemel? God geve
vrede! Maar de zee wacht met den horizon een
nieuwen dag, zuiver en zout, als zooveel dagen
van den scheppingsdag tot heden, dat zij de
zelfde bleef. De Geest Gods heeft oVer haar
gezweefd, krachtig van leven, dat zich voort
zou zetten in leven en leven tot in eeuwigheid.
God heeft haar afgescheiden van het land, dat
zij „het einde der wereld" zou zijn, en de rust
Gij proeft om uw lippen het zout van de
zee. Bij ieder kind, dat gedoopt wordt, legt de
priester enkele korreltjes zout in den mond
en zegt: „ontvang het zout van de wijsheid.
Het zout is uit de zee, die dezelfde blijft in alle
beweging der wereld. De wijsheid is uit het be
sef der eeuwigheid. Wanneer de heele wereld
wordt bewogen, alle veiligheid vernietigd, alle
rust verstoord, dan weze er op onze lippen nog
dit zout van de wijsheid, die rust geeft. Hef
einde der wereld is daar, waar men God vindt
En daar begint door hoeveel smarten ook
verworven de zaligheid.
A. v. D.
Als de Tweede Kamer Maandag het wetsont
werp houdende regelen met betrekking tot de
geneeskundige voorziening onder de burgerbe
volking in geval van oorlog, oorlogsgevaar of
andere buitengewone omstandigheden en eeni-
ge andere wetsontwerpen van spoedeischenden
aard, waarvan de indiening alsnog tegemoet
kan worden gezien, zal hebben aangenomen,
zullen deze ontwerpen Dinsdagmiddag door de
Eerste Kamer in de afdeelingen worden onder
zocht. Het ligt in de bedoeling de openbare be
handeling nog dienzelfden dag te doen ge
schieden.
SOLO, 2 Sept. (Aneta). Onder enorme be
langstelling heeft de Soesoehoenan van Solo zich
gisteren naar den Missigit (bedehuis) begeven,
cm daar in eebed den vrede af te smeeken.
«BrcS/iV'
T
'I
99
„Als bedrijfsman kan ik alleen maar
zeggen, dat het een pak van mijn hart
is! Het ging juist zoo goed, de ontvang
sten stegen regelmatig en toen kwam
de mobilisatie roet in het eten strooien.'
Wij zijn nu zoo blij een dienstregeling
te kunnen aanbieden, welke die van 1914
verre overtreft." Met deze woorden
besloot de president-directeur der Ne-
derlandsche Spoorwegen, prof. ir, J.
Goudriaan, Zaterdagmiddag zijn uiteen
zetting voor de pers, naar aanleiding
van de nieuwe dienstregeling, welke
Maandag a.s. in werking treedt.
Om een denkbeeld te geven van het verschil
in uitbreiding tusschen deze dienstregeling en
die van 15 Mei j.l., noemde de professor de
oppervlakte die beide dienstregelingen aan pa
pier beslaan. De eerste bevat 2j/2 blad en is 3
vierkante meter groot; dat is ongeveer de helft
van de normale zomerdienstregeling welke uit
4 bladen bestaat en tezamen een oppervlakte van
6 M2. heeft.
De meae-directeur der N.S., ir. W. F. H. van
Rijckevorsel, had de volgende percentages be
rekend. De beperkte dienstregeling zooais die
heden, Zondag, nog geldt, is 15 pet. van de
normale en de nieuwe is daarvan 75 pet., zoo
dat bijna de oude dienstregeling is bereikt.
„Het blijft ons streven," aldus prof. Gou
driaan, „het percentage der oude dienst
regeling zoo dicht mogelijk te benaderen.
Misschien is weldra het oogenblik daartoe
aangebroken."
Zooals wij reeds eerder uitvoerig gepubliceerd
hebben, zal Maandag op alle geëlectrificeerde
baanvakken een uurdienst ingevoerd worden,
waarmee wij dus den toestand, zooals die op 4
Mei bestond, weer terugkrijgen. Op de lijn
RotterdamDen HaagScheveningen (Kur-
haus) wordt de volledige dienstregeling van 15
Mei 1939 vlot hervat, terwijl op alle overige
baanvakken die meer het verkeer aan de neri-
ferie, zooals Leeuwarden, Groningen, Twente,
Nijmegen en Maastricht vormen, een twee-uur
dienst met stoom- en diesel-treinen zal gere
den worden.
Verder zal van Maandag af het goederen
vervoer weer practisch normaal zijn.
Zonder de voortreffelijke medewerking -der
militaire autoriteiten ware het niet mogelijk
geweest het Spoorwegbedrijf weer volledig voor
het publiek open te stellen. Prof. Goudriaan
sprak daarom een ernstig en welgemeend woord
van dank tot de betreffende militaire instantie,
op de persconferentie vertegenwoordigd doör ka
pitein J. j. Jurissen, hoofd van Üe sectie
Spoorwegdienst van den Generalen Staf, en tot
den directeur van den étappe- en vervoerdienst
Thode van Velzen.
De samenwerking tusschen de militaire en
spoorwegautoriteiten was ideaal. Spr. stelde er
prijs op deze woorden in het publiek te zeggen
en roemde ook de medewerking van het spoor
wegpersoneel, dat van hoog tot laag zich met
liefde aan zijn zware taak heeft gegeven.
In het bijzonder bracht hij hulde aan den
chef van de dienstregeling, den heer G. F. H.
Giesberger, die dag en nacht in de weer is ge
weest om de dienstregeling weer zooveel mo
gelijk te herstellen.
Nadrukkelijk stelde prof. Goudriaan voorop
dat, zoolang het mobilisatietijd is, het mili
taire vervoer blijft prevaleeren. Het publiek
moet er echter niet iets catastrofaals in
zien, wanneer plotseling de treinen weer
eens voor de militairen opgevorderd zouden
worden.
Deze dienstregeling kan immers ten allen
tijde, zonder voorafgaande waarschuwing, ge
heel of gedeeltelijk buiten werking gesteld wor
den. Voor dergelijke eventualiteiten is echter
een organisatie met de autobussen getroffen,
om de geslagen bres zoo goed mogelijk te
vullen.
Door het busvervoer wordt ook voorzien in
het vraagstuk van het vervoer uit een aantal
kleine tusschenstations, die bij de nieuwe dienst
regeling uitgevallen zijn. Dit vraagstuk zal echter
ook nog bezien worden bij het streven van de
Spoorwegdirectie om de dienstregeling van 15
Mei 1939 vrijwel geheel te herstellen.
De heer G. F. H. Giesberger, chef van de
dienstregeling, wees aan de hand van de nieuwe
tabellen nog op enkele bijzonderheden.
We releveeren daarvan, dat ook voor de
Haarlemmermeertreinen precies dezelfde dienst-
regeling geldt als van 15 Mei 1939. Het was niet
mogelijk de lijn UithoornNieuwersluis t.e
bedienen, waar dus met autobussen wordt ge
reden. Voorts Is voor de tram AlkmaarBer
gen, de tram GoudaSchoonhoven en de tram
AlkmaarWarmenhuizen de dienst van 15 Mei
1939 volledig ihersteld.
De z.g. knooppunten zijn ook in de nieu
we dienstregeling volledig gehandhaafd.
De electrische tr'einen rijden op de oude
snelheden, terwijl de stoomsnelheid 100
K.M. zal bedragen.
Z. K. H. Prins Bernhard der Nederlanden
woonde Zaterdagmiddag een der buitenge
wone vergaderingen van den Raad van State
bij, welke in den laatsten tijd in verband
met spoedeischende regeeringsontwerpen
herhaaldelijk worden gehouden
Ir. Van Rijckevorsel ging mee uitvoert
in op het goederenvervoer en deed een beroep
op de medewerking van het publiek om ook
hier weer tot de oude positie terug te komen
Dit geldt vooral voor de wagonladingen in ver
band met de blokkeeringen van een aantal wa
gons.
Als men een wagon ter beschikking krijgt, zal
het noodig zijn, dat het laden en lossen in één
dag geschiedt. Er zullen voor dit soort goede
renvervoer ook wagens van een andere soov
gebruikt kunnen worden, b.v. open kolenwa
gons, omdat de toestand voor wat het kolen'
vervoer betreft geheel anders is dan in 1914
toen wij niet voldoende kolen hadden. De
productie van thans is gelijk aan de behoefte
in Nederland.
Kapitein J. J. Jurrissen sprak op zijn beurt
een woord van erkentelijkheid voor den
buitengewonen steun, dien de militaire
autoriteiten van de Spoorwegen hebben
ondervonden. „Zonder dat en de uitsteken
de conditie van het spoorwegmaterieel zou
den onze voorbereidingen in vredestijd, al
dus de kapitein, niet mogelijk zijn geweest.
De opperbevelhebber kon me nu heden
morgen boodschappen: „Ik ben zeer en zeer
tevreden".
Het is niet onaardig te vernielden, dat de
laatste dagen 222 extra militaire treinen zijn ge
laden, wat wel een duideiijken indruk geeft
van de moeilijkheden, waarmee de Spoorwegen
te maken hadden, Er kan hier dus gerust van
een topprestatie worden gesproken.
De nieuwe dienstregeling is voor het publiek
oan de stations verkrijgbaar gesteld.
De K.N.A.C. en de A.N.W.B. deelen mede,
dat ingevolge de wet op de personeele be
lasting zij die zijn of zullen worden aange
slagen in de personeele belasting voor motor
rijtuigen, vaartuigen of paarden, welke thans
door het Rijk zijn gevorderd, ontheffing dier
belasting kunnen verkrijgen over de volle
maanden van het jaar, die sinds die vorde
ring nog niet waren ingetreden. Deze ont
heffing wordt slechts verleend voorzoover in
den loop van het jaar geen andere motor
rijtuigen, vaartuigen of paarden worden aan
geschaft.
Van de afschaffing der motorrijtuigen, vaar
tuigen of paarden door den verkoop aan het Rijk
dient binnen zes weken aangifte te worden ge
daan bij den inspecteur der directe belastingen,
in wiens inspectie de aanslag is vastgesteld. De
uitspraak op een zoodanige aangifte kan worden
uitgesteld tot na afloop van het belastingjaar,
dus tot na 31 December a.s. Men dient dus ook
na indiening van het verzoek om ontheffing
eerst de nog resteerende termijnen van den be
lastingaanslag te voldoen en verder de beslis
sing van den inspecteur af te wachten.
De wettelijke bepalingen brengen mede, dat
diegenen, wier motorrijtuigen, vaartuigen of
paarden thans zijn gevorderd en die bijv. in
December tot aanschaffing van andere over
gaan, toch over de tusschenliggende periode per
soneele belasting voor deze objecten moeten be
talen. Ten aanzien van dezen regel, die als on
billijk wordt gevoeld, nu velen geheel buiten hun
eigen wil van hun desbetreffend eigendom af
stand moesten doen,* zijn de K.N.A.C. en de
A.N.W.B. diligent teneinde een betere voorzie
ning te verkrijgen. Eveneens zullen deze ver-
eenigingen de mogelijkheid onder het oog zien,
gedeetlelijke ontheffing van belasting te ver
krijgen voor motorrijtuigen, welke niet meer in
gebruik zijn, doordat de eigenaar of houder werd
gemobiliseerd. Volgens de wettelijke bepalingen
kan voor zulke motorrijtuigen, die buiten ge
bruik zijn gesteld, doch in bezit van den belas
tingplichtige blijven, alleen ontheffing worden
verleend indien het voertuig het geheele jaar
buiten gebruik is en daarvan vóór 15 Januari
van het belastingjaar aan den betreffenden in
specteur der directe belastingen mededeeling
wordt gedaan.
Tenslotte vestigen de K.N.A.C. en de A.N.W.B.
er de aandacht op, dat zij, die voor een gevor
derd motorrijtuig, vaartuig of paard een ander
in gebruik namen, waarvoor door hen nog geen
belastingaangifte was gedaan, daarvan binnen
14 dagen na de in gebruik neming aangifte op
de gewone formulieren voor de personeele be
lasting moeten doen, onder vermelding, dat het
voertuig, vaartuig of paard, waarvoor eeider
aangifte werd gedaan, is afgeschaft.
Het nieuwe luchtnet der K. L. M. is Zaterdag
gedeeltelijk tot uitvoering gebracht. De twee
diensten tusschen Nederland, Kopenhagen
en Stockholm hebben in beide richtingen nor
maal gefunctionneerd. Uit Oslo zoowel als uit
Parijs en Londen vertrokken vliegtuigen naar
Amsterdam.
Naar aanleiding van averij, welke het KLM-
vliegtuig de „Valk" bij landing te Rangoon
heeft beloopen, vernemen wij:
Gezagvoerder Geysendorffer voerde een nor-
ïnale landing uit. Bij het uitloopen van de ma
chine zakte het rechterwiel weg tengevolge van
den slechten toestand van het vliegveld. Het
rechterlandingsgestel werd zwaar beschadigd,
evenals de rechter motorgondel. Het toestel
zakte scheef, zoodat de romp lichte bescha
digingen opliep. Er is evenwel geen sprake van,
dat (le machine bij de landing over den kop is
geslagen.
Bevestigd werd tenslotte, dat geen der in
zittenden eenig letsel heeft gekregen.
De contactcommissie uit de vakcentrales voor
aangelegenheden de werkloozenzorg betreffende
heeft Vrijdag onder voorzitterschap van den
minister van Sociale Zaken vergaderd. Tevens
v/aren aanwezig enkele hoofdambtenaren van
het departement.
Besproken werden eenige vraagstukken, welke
met het oog op den gang van zaken op de ar
beidsmarkt, in verband met de buitengewone
l omstandigheden, van belang zijn.