Het geheim opgelost VREEMDE vliegtuigen boven ons land Vi ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1939 ■ojgens de Britsche regeering zou een Engelsch vliegtuig over ons 8r°ndgebied gevlogen hebben Leedwezen betuigd Slechts één schending r\ grensbewaking Uzigingen in zake de wet tot nadere voorzieningen V Militairen mogen niet auto-wandelen' Waarschuwing van den opper bevelhebber TELEFOON EN TELEGRAAF- VERKEER Vordering van auto's op straat Alleen bij zeer hooge uitzondering UITGAVEN DER GEMEENTEN Machtigingen voorloopig opgeschort T reïnverbïnding Amsterdam-Brussel Met ingang van a.s. Maandag wordt zij hersteld EERSTE KAMER Regeeringstoezicht op den invoer Beveiliging Goudsche kerkglazen Vertrek Indië-vliegtuig uitgesteld In verband met maatregelen in Frankrijk DE TOESTAND IN HET BLOEMBOLLENVAK Maatregelen om aan de moeilijk heden het hoofd te bieden Zij worden uitgenomen en door blank glas vervangen C.A.O. BRABANTSCHE STEENINDUSTRIE UIT DE STAATSCOURANT Ontslag burgemeester Verzoek om verbindendverklaring afgewezen AFWIJKING ARBEIDSWET In belang van verzorging militairen REGELINGEN voor rubber MUZIEKUITVOERINGEN VOOR MILITAIREN In de groote studio van den K.R.O. SOLDAAT VERDRONKEN Bij het zwemmen in zee MILITAIRE MOTORRIJDER VERONGELUKT Onderwijs Hoofdingenieur Pachtkamer Gevangenistoezicht Onderscheidingen W aterschapsbesturen het e n g e1s c h De regeeringspersdienst deelt mede, dat van regeering antwoord is binnenge- Je Britsche Kortiejj dng °P de nota der Nederlandsche regee- Brit met tot het zich bewegen van gj0 e legervliegtuigen boven Nederlandsch temb St'bied in den nacht van 3 op 4 Sep- tege 6r In dit antwoord deelt de Britsche tyelljerine mede, dat deze aangelegenheid, 411 ^uwt als een kwestie van het is on^°0tSte belang, onmiddellijk en grondig teiten erZ0cllt door de Britsche luchtvaartautori- r Brn'S reSn^aa,t van dit onderzoek is de ko re£eering tot de overtuiging ge- g en' dat op den heenweg niet één v vliegtuig over het grondgebied van tui er'and vl°og. Geen enkel Britsch vlieg- f0üt 'S °P Öen heenweg over de Zuidelijke e bevlogen en de Britsche luchtvaart- hteiten zijn derhalve tot de overtui gen eeIcomen> dat vliegtuigbewegingen bo- 'anö *J'm'ïur& in de richting van Duitsch- alleen betrekking kunnen hebben heifl'6 van een andere mogend- Als ke resultaat van een grondig en nauw- êén*' °nderzock is echter gebleken, dat n Britsche piloot, die verder dan de an- n in Duitschland was doorgedrongen, 'n strijd (on met zijn opdracht, over Nederland êeveer in de richting van Amsterdam) £keerde, als gevolg van tekort aan "enzine. De n Djgg 'ttsche regeering heeft in verband daar- iegens de Nederlandsche uiting gegeven «er haar diep leedwezen over deze schending ^^traliteit van ons land. De Britsche re- haar S is vastbesloten alles te doen, wat in der Vermogen ligt, om herhaling van een «oei «tren J6hjke gebeurtenis te voorkomen. Met dit en zullen aan de Britsche piloten de 'gste voorschriften worden gegeven. enlfele Duitsche bladen wordt het voorge meld enIïele Duitsche bladen wordt het voorge bak a^s zou onze neutraliteit bij herhaling kiilit 0I1den zÜn door vluchten van Britsche febiea 6 vliegtuigen over Nederlandsch grond- jf' daartegen Nederland'zich onvoldoende ebben geweerd. e8ctiover deze niet op feiten steunende be- S ':an °P grond van inlichtingen van ge- ééjj eIjhende zijde gesteld worden, dat slechts hergeiijke neutraliteitsschending is komen r0Qajte staan en dat naar aanleiding daarvan, k6t)(j Van regeeringswege onmiddellijk is be- «che ^emaakt, aanstonds een stap bij de Brit- *°°<irreseering gedaan, terwijl vervolgens, a bewijsmateriaal beschikbaar was, over ig daarvan heeft plaats gehad. «'eUjg' betrof een of meer Britsche vliegtuigen, beeft den terugweg van Duitschland, waar- tatftj,2'! zich begeven hadden met het doel er Sewf n u't te werpen, over onze grens zijn *>aiVg en- Zij vlogen bfj bewolkten hemel, wes- er niet op kon worden gevuurd. bediend is een wetsontwerp tot wijziging be wet van 10 Januari 1920, houdende na ttig VOorzlenin8'en betreffende de grensbewa- memorie van toelichting luidt: V m van haar tot stand koming werd t>fi p Wet gedacht als een voorziening, bestemd fletl etl overgangstoestand in te leiden tusschen toenmaals in de grensgebieden nog gelden- W staat van beleg en een meer normalen ar>d, waarin aan bijzondere bepalingen op Ivebied geen behoefte meer zal bestaan. e ontwikkeling der gebeurtenissen sinds 1920 een zoodanige geweest, dat van bijzon- kift Voorzieningen op het stuk van grensbewa- htjf.l kon worden afgezien, hetgeen tot gevolg t gehad, dat intrekking der wet niet kon hrjf, en overwogen. De vraag kan zelfs rijzen, de gang van zaken zou moeten zijn, wan neer het onverhoopt noodzakelijk mocht bly- ken den door de wet van 1920 geschapen toe stand in het grensgebied wederom te vervan gen door den staat van beleg. Afkondiging van den staat van beleg in het gedeelte des lands, dat de bewakingsgebieden omvat, heeft krachtens het in artikel 1 ge maakte voorbehoud automatisch tot gevolg, dat de wet van 10 Januari 1920, alsmede, naar men zal moeten aannemen, hetgeen tot haar uitvoe ring is bepaald, ophoudt te gelden. Aangezien op dat tijdstip bijzondere voorzieningen noodi- ger zijn dan ooit, zouden deze zoo spoedig mo- geiyk opnieuw moeten worden getroffen en wel op grond van het bepaalde in de wet van 23 Mei 1899, houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 195 der Grondwet. Het is echter niet te vermijden, dat er tusschen de afkondi ging van den staat van beleg en het van kracht worden der nieuwe, door het militair gezag te geven voorschriften en beslissingen eenige tijd verloopt. De continuïteit wordt dus verbroken, een omstandigheid, welke eenig gevaar in zich bergt. Het is daarom raadzaam, het ontstaan van deze consequentie te voorkomen. Dit kan op zeer eenvoudige wijze geschieden door, hetgeen bij en krachtens de wet is bepaald, zijn kracht te doen behouden, zoolang het niet door an dere, door het militair gezag vastgestelde, voor zieningen wordt vervangen. De overgang wordt dan een geleideiyke. Mitsdien wordt voorgesteld door middel van een redactiewijziging van ar tikel 1 der wet dezen geleidelijken overgang vast te leggen. Het ligt voor de hand, in de nieuwe redactie naast den staat van beleg ook den staat van oorlog te vermelden. Voorts lijkt het wenscheiyk de gelegenheid te benutten nog een andere verbetering in de wet van 10 Januari 1920 aan te brengen. Inge volge haar artikel 3 kan het verblijf binnen de bewakingsgebieden worden ontzegd aan per sonen, wier aanwezigheid aldaar in het belang van de grensbewaking niet kan worden ge duld. Aangezien de wet met grensbewaking kennelijk alleen bedoelt, de politiaire grensbe waking en niet de militaire grensbeveiliging, moet de wettelijke formule „in het belang der grensbewaking" strikt genomen te eng worden geacht. Men kan zich het geval indenken, dat er zeer zwaarwichtige gronden zijn om een bepaald persoon uit het grensgebied te verwij deren, terwijl het toch dubieus moet worden geacht, of het wel juist uitgedrukt ware, te zeggen, dat „het belang der grensbewaking" zijn verwydering vordert. Óp grond hiervan wordt voorgesteldvoor „in het belang van de grensbewaking" te lezen: „in het belang van 's lands veiligheid of van de grensbewaking". De strekking van de voorgestelde wetswijzi ging brengt met zich, dat zij zoo spoedig als mogelijk is in werking trede. De opperbevelhebber van land- en zee macht brengt het volgende ter kennis van het Nederlandsche publiek: Gedurende de laatste dagen is het weder voorgekomen dat militairen zich langs de openbare verkeerswegen posteeren, met het kennelijk meestal door armgezwaai verdui- deiykt doel, om de aandacht van passeeren- de automobilisten te trekken en door deze in hun voertuig te worden medegenomen. Een dergelijk optreden is niet overeenkom stig de waardigheid van den militairen stand, schadeiyk voor het aanzien van de weermacht en niet vereenigbaar met een goede krijgstucht, In verband hiermede bepaalde de minister van Defensie reeds bij aanschrijving van 4 September 1933, dat het aanwenden van der- geiyke pogingen tot mederijden verboden is. Afgescheiden van de maatregelen, welke van de zqde der troepencommandanten worden ge nomen om op een stipte naleving van voren bedoelde verbodsbepaling orde te stellen, wordt een dringend beroep gedaan op het publiek, om aan verzoeken van militairen om mede te mogen ryden geen gevolg te geven. De opperbevelhebber van Land- en Zeemacht heeft, gezien het schorsingsbesluit telegrafen en telefonen, enz., waarbij met ingang van 15 April 1939 het verkeer door middel van tele grafen en telefonen, waaronder begrepen ra- diotelegrafen en telefonen, al dan niet voor- het openbaar verkeer bestemd, zoomede het gebruik van de inrichtingen, bedoeld in artikel 3 ter van de telegraaf- en telefoonwet 1904, in het algemeen belang is geschorst, ter kennis ge bracht, dat geen ontheffing van vorenbedoelde schorsing, als bedoeld in art. 3 van het schor singsbesluit telegrafen en telefonen, enz., van kracht is voor scheepsstations, waar ook zich bevindende binnen de territoriale wateren des Rijks. (Opm. Bij het besluit van 15 April is het telegraaf- en telefoonverkeer (ook per radio) geschorst, doch ontheffing van deze schorsing is practisch voor het geheele verkeer verleend. Uit bovenstaande bekendmaking bhjkt, dat thans het (radio-) telegraaf- en telefoonverkeer via de scheepsstations binnen de territoriale wateren wel buiten werking is gesteld). Van bevoegde zijde deelt men ons mede: Van diverse zijden is de vraag gesteld in hoeverre de militaire autoriteiten bevoegd zijn op straat motorrijtuigen en motorrijwielen te vorderen, alsmede welke voorschriften daarby eventueel in acht moeten Worden genomen. Naar aanleiding daarvan wordt aan het pu bliek medegedeeld, dat de militaire commandan ten tot eene zoodanige vordering op grond der Inkwartieringswet inderdaad bevoegd zijn, doch tevens dat zij van deze bevoegdheid niet anders gebruik zullen maken dan bij zeer hooge uitzondering, te weten wanneer zij drin gend verlegen zijn om het betreffende motor rijtuig of motorrijwiel en in die behoefte niet op andere wijze kan worden voorzien. Bij eene zoodanige vordering zullen voorts de navolgende bepalingen in acht genomen moeten worden: Elke vordering geschiedt tegen afgifte van een bon, geteekend door den commandant, die de vordering heeft gedaan. Op de bon moet inelkgeval vermeld wor den, bij welken administrateur betaling zal geschieden. Voorts moeten op de bon vermeld worden rang en naam van den militairen commandant, die de vordering doet. Eveneens moet de bon vermelden eene zoo nauwkeurig mogelijke omschrijving van het ge vorderde, zooals b.v. merk, provinciaal num mer, enz. Zoo mogelijk zal de commandant, die de vordering doet, in de bon vermelden welke schadeloosstelling hij voor het gevorderde toe kent. Indien de commandant daartoe niet in staat is, b.v. omdat hij de geldswaarde van het ge vorderde niet kan beooröeelen of omdat hem de tijd ontbreekt om zich daaromtrent eer. denkbeeld te vormen, zal luj op de bon vermel den „schadeloosstelling nog niet vastgesteld". Het vaststellen van, de schadeloosstelling ge schiedt in dat geval zoo spoedig mogeiyk door den commandant, die de vordering heeft ge daan of door een van zijn chefs, waarbij in het algemeen geen hoogere autoriteit zal behoeven op te treden dan de commandant van het on derdeel, welks administrateur belast is met de uitbetaling. De commandant, die de. schadeloosstelling vaststelt, brengt het vastgestelde bedrag uiter lijk* bij het ter betaling aanbieden van de bon ter kennis van den belanghebbende. Indien degene, die aan de vordering heeft voldaan, niet voldaan is over de hem toegewe zen schadeloosstelling, kan hij zyn bezwaren ter kennis brengen aan den minister van Defensie die daarop volgens de regeling vervat in art. 12 van het inkwartieringsbesluit een beslissing uitlokt. Nogmaals wordt er echter de aandacht op gevestigd, dat de hier bedoelde vorderingen slechts bij hooge uitzondering zullen plaats heb ben en dat de militaire commandanten, die de beschikking over een motorrytuig of motorrij wiel wenschen te verkrijgen, zich in normale gevallen zullen wenden tot den burgemeester of tot den directeur van den etappen- en ver keersdienst. ling hiervan kan worden gestaakt, b.v. in ver band met de omstandigheid, dat de betrokken school voor militaire doeleinden in gebruik is genomen. Zoo noodig ware, indien het bijzondere scholen betreft, met de schoolbesturen in over leg te treden, opdat de aanvrage tijdelijk worde ingetrokken. Indien verdere behandeling niet noodig is, ware hiervan ten spoedigste aan mij mededeeling te doen. Wat betreft besluiten, welke binnen een be paalden tijd door uw college moeten worden goedgekeurd, ware met het gemeentebestuur in overleg te treden omtrent eventueele in trekking dier besluiten. Ik moge uw college verzoeken, de betrokken gemeentebesturen met het vorenstaande in ken nis te stellen. De regeering zal het voorts op prijs stellen, indien uw college een overeen komstige gedragslijn zou willen volgen ten aan zien van onder dezelfde omstandigheden inge diende besluiten, welke aan de goedkeuring van uw college zijn onderworpen. De regeeringspersaienst meldt: Aan de onaerscheidene colleges van Gede puteerde Staten is door den minister van Bin- nenlandsche Zaken het volgende bericht: Door verschillende gemeentebesturen is, vóór de buitengewone omstandigheden van het oogenblik intraden, op grond van de ongun stige budgetaire- of schuldpositie der gemeente, machtiging gevraagd tot het uitvoeren van wer. ken, tot het doen van aanschaffingen, enz. Vry zeker mag worden aangenomen, cJat verschei dene dier aanvragen in deze dagen niet zouden zqn ingediend en dat door de betrokken ge meenten op verdere behandeling voorshands geen prijs wordt gesteld. Aangezien het der regeering niet mogeiyk is te beoordeelen welke aanvragen wel en welke niet voor verdere behandeling in aanmerking komen, heeft zij gemeend goed te doen de af doening der loopende aanvragen voorloopig op te schorten. Slechts die aanvragen zullen ver der in behandeling wordten genomen, ten aan zien waarvan het gemeentebestuur, door uwe tusschenkomst, een nader verzoek doet en aan toont, dat het werk of de aanschaffing, ondanks de buitengewone tydsomstandigheden, onmid- dlellük voortgang dient te hebben. Een en ander geldt uiteraard niet voor uit gaven, verband houdende met de luchtbescher ming of de defensie, noch voor machtigingen, betreffende aangelegenheden van organisato- rischen of administratieven aardt De behandeling van machtigingen tot het doen van uitgaven ingevolge de Lager Onder wijswet 1920, wordt met het oog op de aan spraken, welke anders voor de schoolbesturen zouden kunnen ontstaan, gewoon voortgezet, be halve in die gevallen, waarin het gemeente bestuur alsnog mededeelt, dat ook de behande- Naar wij vernemen, zal de treinverbinding AmsterdamBrussel met ingang van Maandag a.s. worden hersteld. Voor wat betreft de opvoering van de fre quentie op de binnenlandsche lynen kan wor den medegedeeld, dat met ingang van Maan dag a.s. de twee-uursdienst op de lijn Rotter damHoek van Holland zal worden uitgebreid tot een uurdienst. hebbengekregen, is verlengd tot 3 weken. Tot en met 21 September mogen de rubberfabrie ken hier te lande hare productie dus normaal voortzetten, mits zij per week niet meer rubber bewerken of verwerken, dan het gemiddelde wekelijksche verbruik gedurende de periode 1 April1 Juli van dit jaar. Tenslotte wordt er de aandacht op geves tigd, dat het telefoonnummer van het rijks bureau voor rubber te Amsterdam niet meer is 49424 doch 46341. Eventueel nader gewenschte inlichtingen kunnen worden verstrekt door den economischen voorlichtingsdienst, Rijnstraat 24 te 's Gravenhage, alsmede door de kamers van koophandel en fabrieken. Tengevolge van maatregelen, die in Frank rijk worden genomen, is het vertrek van het Indië-vliegtuig op heden opgeschort. Zoodra de Fransche regeering toestemming tot het overvliegen van haar gebied heeft ge geven, volgt nader bericht omtrent den dag van vertrek van het vliegtuig naar Indië. Dezer dagen is een- byeenkomst gehouden van leidende personen uit de verschillende organi saties van het' bloembollenvak. Algemeen werd overeengekomen, in volkomen samenwerking van alle organen, met uitschake ling van vroegere verschillen, maatregelen te beramen, om aan de moeilijkheden der tijden het'hoofd te bieden. Allereerst zal worden getracht, de nog be staande exportmogelijkheden zooveel mogeiyk te steunen. Ook in het belang der cultuur zullen nadere maatregelen worden overwogen, waarbij o.m.de mogelijkheid van verdere inkrimping van het areaal voor hyacinthen en tulpen onder oogen zal worden gezien, in verband met het verkrij gen van nadere rechten voor productie en ex port van tuinbouwartikelen. Met alle desbetreffende organisatiebesturen, met name ook met die van de Nederlandsche bloembollen bedrijfsorganisatie, de Nederland sche Sierteelt Centrale en het Bloembollen sur- plusfonds, zal op korten termijn overleg wor den gepleegd. Ten einde de Goudsche kerkglazen, kunst werken der zestiende en zeventiende eeuwsche glasschilders, o.w. de gebroeders Dirk en Wou ter Crabeth tot de voornaamsten worden gere kend, tegen oorlogsgevaar te beveiligen, hebben de kerkvoogden der Ned. Herv. Gemeente in samenwerking met de vereeniging Crabeth en met den steun van rijkswege, besloten de ven sters van historische en kunstwaarde uit de St. Janskerk te nemen en deze gedurende de oorlogsperiode te doen vervangen door blank glas. De beroemde kerkglazen worden in paneelen in kisten verpakt, welke van duidelijke vermel ding van den inhoud worden voorzien en op verschillende veilige plaatsen geborgen, waar gevaar voor vernietiging of beschadiging on mogelijk is, dan wel het geringst kan worden geacht. Aanvankeiyk worden drie ramen van Dirk Crabeth uitgenomen. Dit werk geschiedt door de vakkundigen van het atelier Prinsenhof" te Delft met vaklieden van de restauratie-com missie der St. Janskerk onder leiding van Mo numentenzorg. Slaagt dit werk naar wensch, dan zullen alle ramen van kunstwaarde, ook die uit de kapel, worden uitgenomen en opge borgen. De werkzaamheden, welke reeds zijn begon nen, zullen vermoedelijk anderhalf tot twee maanden duren. De Eerste Kamer kwam gistermiddag byeen onder voorzitterschap van mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk De geloofsbrieven van mr. J. C. A. M. van de Mortel worden goedgekeurd. Besloten wordt tot zijn toelating als lid der Kamer. In handen van een voorzitter legt de heer Van de Mortel (R.K.) de vereischte eeden af. De Kamer gaat vervolgens in de afdeelingen om het wetsontwerp regelen met betrekking tot den invoer van goederen in tyden van oor log, oorlogsgevaar of andere buitengewone om standigheden te onderzoeken. De vergadering wordt daartoe geschorst tot 3 uur. Om 15.05 uur wordt de vergadering heropend. De griffier doet voorlezing van het afdeelin- gen-verslag over bovengenoemd wetsontwerp. Dit ontwerp komt vervolgens aan de orde. De minister van Economische Zaken, de heer STEENBERGHE, beantwoordt enkele opmer kingen uit het verslag. Dit ontwerp leent zich niet voor een uitvoerige toelichting ten gevolge van den internationalen aard ervan. Spr. verzekert, dat er geen vrees behoeft te bestaan, dat in de commissie het ambtenaren- element te sterk zal zyn vertegenwoordigd. Een overwegende plaats zal worden ingeruimd aan het bedrijfsleven. Deze commissies zijn niet bedoeld als organi sche vertegenwoordiging van het bedrijfsleven. De deskundigheid moet overwegen. Op dien ba sis zou het wel mogelijk zijn vertegenwoordi gers van arbeiders en werkgevers-organisaties in de commissie op te nemen. De coöperaties echter acht spr. niet deskundig. Het ontwerp wordt zonder debat en z.hs. aan genomen. Om 15.15 uur wordt de vergadering gesloten. Aan H. G. van Os is op zyn verzoek, met 17 November 1939, eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeente Diever, met dank. De minister van Sociale Zaken heeft afwij zend beschikt op het verzoek van de R.K. Ver eeniging van Werkgevers in de Elabantsche Steenindustrie, den Ned. R.K. Fabrieksarbei dersisters) bond „St. Willibrordus", den Ned. Bond van Chr. Fabrieks- en Transportarbeiders en de Ned. Ver. van Fabrieksarbeiders tot ver bindendverklaring voor het gebied der provincie Noordbrabant van een aarital bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst in de Bra- bantsche industrie, welke tusschen die organi saties is gesloten. De minister van Sociale Zaken heeft vergund, dat voor zoover dit in verband met door of namens den minister van Defensie verstrekte opdrachten noodig is in het belang van de verzorging van krijgsvolk in broodbakkeryen in afwyking van het bepaalde in de Arbeidswet 1919 door hoofden of bestuurders en door bak kersgezellen bakkersarbeid wordt verricht tus schen Zaterdag 9, onderscheidenlijk Zaterdag 16 September 1939 des namiddags te 8 uur en Maandag 11, onderscheidenlijk Maandag 18 September 1939, des voormiddags te 5 uur. De directeur van het rijksbureau voor rubber heeft bekend gemaakt, dat voor die onderne mingen, welke in het handelsregister zijn in geschreven als kleinbedrijf, het inleggeld, dat gestort moet worden bij inschrijving bij het rüksbureau, is verlaagd van f 25 tot f 10. De termijn gedurende welken de fabrikanten, die rubber bewerken of verwerken, van het bewerkings- en verwerkingsverbod dispensatie Naar wij vernemen, zal de K.R.O. op bepaal de tyden in de groote studio te Hilversum mu ziekuitvoeringen voor militairen geven. De K.R.O.-musici hebben belangloos hun medewer king toegezegd. Niet alle uitvoeringen zullen door de radio geschieden. Vrijdagmiddag omstreeks 12 uur is aan het Noorderstrand te Scheveningen, de militair W. T. afkomstig uit Brabant, bij het zwemmen in zee verdronken. Nog langen tijd heeft men getracht door middel van een zuurstof-apparaat de levens geesten op te wekken, doch deze bleken reeds te zijn geweken. Het lijk is naar het Militair hospitaal in Den Haag overgebracht. Vrijdagmiddag omstreeks drie uur is op den grooten weg van Ootmarsum naar Denekamp de militaire motorryder Kleinenberg uit Hen gelo in de bocht nabij de Enterbrug komen te vallen. Hij sloeg driemaal over den kop en bleef bewusteloos en hevig bloedend liggen. Per am bulance werd het slachtoffer in zorgwekkenden toestand naar het ziekenhuis te Enschede ver voerd. Wederom tydelijk benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S. te Almeloo: W. Sjoerdsma; tijdelijk benoemd tot leeraar aan die school A. H. Meur- sing. Benoemd tot plaatsvervangend lid van de commissie, welke de bevoegdheid heeft aan can didates die met gunstig gevolg hebben deelge nomen aan de voor die commissie af te leggen examens ,he diploma van civiel-landmeter uit te reiken: J. H. J. Houben te 's Gravenhage. 1 September is benoemd tot hoofdingenieur der telegrafie en telefoine ir. C. H. M. Brouerius van Nidek, thans ingenieur der telegrafie en te lefonie, aangewezen als hoofd van het telefoon district Alkmaar. Benoemd tot plaatsvervanger van het tweede lid van de pachtkamer van het kantongerecht te Zierikzee A. S. van Hoeve, te St. Jansland. Aan mr. A. G. Menzel, is op zijn verzoek eervol ontslag verleend als lid van het college van re genten over de gevangenis te Assen, onder dank betuiging. Aan dr. H. S. Frankel, wonende te s Graven hage, directeur van het Staatsveeartsenykundig onderzoekingsinstituut te Rotterdam en J. A. Hooykaas, directeur van de N.V. Pelt en Hooy- kaas, te Rotterdam, is verlof verleend tot het aannemen van het onderscheidingsteeken van resp, ridder in de Danebrogrode- van Denemar ken en ridder in de orde van de Koon van België. Benoemd zyn in de provincie Noordholland: a. met ingang van den eersten Zaterdag in October 1939, tot heemraad van den polder Oostzaan, A. de Ridder Gz., te Oostzaan, uiterlyk tot het einde van het zittingsjaar, waarin hij zeventig jaar zal zyn geworden; b. met ingang van 1 October 1939, tot heem raad van den Terschellingerpolder, W. Pais Dzn., te Landerum (gem. Terschelling), uiter lijk tot het einde van het zittingsjaar,'waarin hij zeventig jaar zal zijn geworden; c. met ingang van 1 October 1939. tot heem raad van den polder Eyerland op Texel, A. Gar- ritsen, te Texel. In de provincie Utrecht: a. tot watergraaf van'het heemraadschap de rivier de Eem, Beken en Aankleve, M. J. L. baron Taets van Amerongen van Renswoude, te Renswoude; b. tot hoogheemraad van het hoogheemraad schap van den Lekdijk Bovendams, W. H. baron Taets van Amerongen van Renswoude, te Oudenrijn. In de provincie Noordholland en Zuidholland: tot hoogheemraad van het hoogheemraad schap van Rijnland, Ch. M. Reinders Folmer te Heemstede en P. J. Heemskerk te Rijpwetering (Alkemade). S^lg^d oogenblik had ze den sprong ge- lhoej, eh hing aan den tak. Niet zonder veel ,te vP~ slaa8de zij er toen in, zich een plaatsje r°veren in de vork van een boomtak. En- ëipj, eeds het gevoel, dat ze daar uit die ka- v'as. schonk haar moed en met veel be- tot omzichtigheid werkte zij zich nu omlaag Vp11 °hdersten tak. Nu was het nog een be- 1e 'Jke sprong naar beneden, maar dat waag de, er maar op! Toen ze op den grond plof- Soq as ze eerst doodsbang, dat ze haar enkel ^verstuikt hebben, maar tot haar groote ;tsei ,e merkte zij, dat ze in het geheel geen (Whad' ddellijk ging ze kyken naar de schuur, stojSe meende, dat de auto zou staan. De deur ■fj, Wijd open, maar de wagen was er niet t"ige °steloos jankte de hond en deed wanho- tiftg ^gingen, om vrij te komen van zyn ket- eP Madge, die een groote dierenvriendin was, maakte hem los en als een pijl uit den boog vloog de hond in een bepaald richting. Het was onmoglijk het beest te volgen, want met den opkomenden mist was hy in een om mezien uit het oog verdwenen. Ze liep nu ook maar in dezelfde richting, waarin zij den hond had zien verdwynen; ze kon er zich in 't minst nog geen rekenschap van geven, welken kant zy uitliep. Haar vader en zij hadden gehoopt in Cumberland aan te komen, toen ze door het onweer overvallen wer den. Dit was nu pas één dag geleden. Het leek haar wel een jaar. Zóó dicht werd de nevel nu, dat zij bang was, niet eens de namen te kunnen onderscheiden, als ze bij een wegwijzer zou komen. HOOFDSTUK III De eenige gedachte, die Madge Heathcote be zielde was het verlangen, om zoo vér mogeiyk van die verschrikkelijke plaats weg te komen, want als de moordenaars terugkeerden, zouden ze met haar zeker ook korte metten maken, dacht ze. Wat voelde ze zich troosteloos en een zaam!En waar ging ze nu eigenlijk heen? Als ze maar niet verdwaalde op die groote ven nen! Dat was al zooveel menschen overkomen, vooral op zulke mistige dagen als nu! Ze moest naar Cumberfield en dan zoo spoe dig mogelijk verslag uitbrengen van het ge beurde, voor zoover het haar bekend was. Reeds begon zij bij zichzelf te overleggen, wat ze zou zeggen, ze deed haar best, zich alles, tot in de kleinste byzonderheden te herinneren, en vroeg zich nu ook weer af, hoe het toch eigenlijk kwam, dat ze zoo lang geslapen had. Eerst dacht ze, dat het kwam van de vermoeienissen van den vorigen dag, maar nu begon ze daar toch aan te twijfelen. Die wijn smaakte immers zoo vreemd! Waarschijnlyk was er een slaap poeder in geweest. Tot welke daden zouden zulke menschen in staat zijn?Misschien hadden zij haar va der wel vermoord! Maar hij had toch niet zoo veel geld by zich, dat zij daardoor in de ver leiding gebracht zouden zijn. Troosteloos lag de vlakte voor haar. Een zware mist benam haar het uitzicht en deed haar huiveren van kou. Het zou nu wel gauw geheel avond zijn. De drukkende stilte maakte haar bang, meer dan eens meende zij het gelaat van den doode vóór zich te zien. Zou het een spel van haar verbeelding zijn, of hoorde zij belgerinkel? Neen, het waren ze ker bellen, die de schapen om hun nek droegen. Met moeite richtte ze zich op; haar beenen waren verstijfd. Door de nevel heen onderscheidde zy de fi guren van een man. Dat was zeker de herder. Ze riep hem toe, met haast gebiedende stem: „Ben ik ver van Cumberfield?" „Ongeveer vyf myien, als je tenminste den goecjen weg neemt. Maar de meesten doen dat niet! Het is niet gemakkelyk loopen, als je hier niet bekend bent, en vooral niet in den mist!" „Als je mij maar eens duideiyk den weg wyst, dan zal ik wel zorgen, dat ik dien precies volg." „Nou, luister dan goed. Maar al zet je je ooren ook nog zoo wagenwyd open, dan kan je toch niet alles onthouden!" Ze moest hem dan ook vragen, zijn laatste aanwijzingen eens te herhalen. „Zie je wel, dat je toch niet goed geluisterd hebt?" Intusschen begon hij opnieuw en ze deed haar best, om alles in haar geheugen te prenten, al betwijfelde ze ook hard, of 't haar lukken zou. Nog had zij hem iets willen vragen, maar reeds was de herder weg en de hond blafte zóó luid, dat ze zich niet eens meer verstaanbaar kon maken. Moedig aanvaardde Madge haar tocht. Had ze nu maar iets te eten! Maar ze was immers sterk en ze was wel gewoon, groote afstanden te loopen!! Wat beduidden dan nog vijf mijlen? Steeds spoedde zij zich voort, want de duis ternis werd al grooter; de mist al dichter. Ze had de aanwijzingen van den herder pre cies gevolgd. Wat voelde zy zich toch zwak! Maar ze moest zich goed houden. Kyk, waar schijnlijk naderde ze haar doel. Daar zag ze een lichtToen weer eenCumberfield moest dus in zich zyn. Maar waarom flikkerden die lichten zoo? Op eens voelde zij er zich door verblind; ze wan kelde en haar voeten weigerden den dienst. Met een angstigen kreet viel zij op den grond; haar krachten hadden haar begeven. Uitgeput en bezwijmd lag ze op den grond. Er was alleen mist om haar heen. Dokter Stephen Harcourt reed op zyn merrie Bess over de vennen en floot 'n vroolijk deun tje. Niet dat hij zich nu zoo bijzonder opge wekt voelde: integendeel. Hij had bijna drie da gen aan een stuk door gewerkt en was nu zóó moe dat hij door zichzelf zooveel mpgelijk af leiding te bezorgen, zich opgewekt en wakker trachtte te houden. Want onder alle omstandig heden opgewekt zijn en blijven, was een van zyn stelregels die hij stipt nakwam. Een dokter, behoorde opgewekt te zyn. En die goede, oude Bess! Wat zou die ook moe zijn, het stomme dier! Stóm?Dat kon niet bepaald gezegd worden, want juist op dat oogenblik hinnikte zij en stond stokstijf stil. Wat beduidde dit nu? Mankeerde zij iets? Vriendeiyk bemoedigend sprak hij haar toe. „Zeg, Bessie, een eindje verder nog, vrouw tje!" Ze zette haar ooren in den nek, maar ver roerde zich niet. De dokter steeg af, knipte zijn zaklantaarn aan en zag daar een goeden meter van zich af, een donkere massa liggen. Daar lag een jong meisje, dat hij zeker, zon der de waarschuwing van Bess, overreden zou hebben. Hy knielde naast haar op den grond, voelde den pols en keek in het marmerbleeke gezichtje. Hij droeg steeds brandewijn bij zich en groot haar een paar druppels in. Een lichte zucht werd gevolgd door het op slaan van de oogleden. „Mooi zoo!" riep hy goedkeurend. Stephen Harcourt was acht en twintig, maar hij had nog iets jongensachtigs over zich, dat hij waarschijnlijk heel zyn leven behouden zou. „Wat zei ze daar nu? „Er is een verschrikkelijke mistDaar word je zoo koud en zoo nat van!" „Ja, ja," antwoordde de dokter, en hij wacht te, of ze nog iets naders zou zeggen. Maar de peinzende oogen sloten zich weer. Hij tilde nu het half-bewustelooze meisje op zijn paard en reed stapvoets naar Camberfield. Eens sprak zy even en hij verstond enkel het woord „Vader"; meer niet. Dit avontuur had hem intusschen geheel wakker geschud; hij voelde geen slaap of ver moeienis meer. „Ik zal tante Anne moeten wekken, als ik thuis kom,' dacht hij. „Ze zal veel eerder licht zien in de geschiedenis dan ik!" HOOFDSTUK IV ,,'t Is een lastig geval, tantetje, daar kunt u van op aan. Als dat arme kind my maar niet zoo deerniswaardig bleef aankyken en eens wat meer zei, dan dat enkele woord „Vader" „Je weet toch al vast, Stephen, dat je haar op de vennen hebt gevonden en je hebt haar gered van een ellendigen dood. Alles is in Gods handen. Hy stelde je in de gelegenheid tot een edelmoedige daad en je hebt die gelegenheid niet ongebruikt gelaten. Trouwens daar ken ik mijn jongen genoeg voor!" (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3