Het geheim
opgelost
VREEMDE vliegtuigen
boven ons land
Vi
ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1939
■ojgens de Britsche regeering zou
een Engelsch vliegtuig over ons
8r°ndgebied gevlogen hebben
Leedwezen betuigd
Slechts één schending
r\
grensbewaking
Uzigingen in zake de wet tot
nadere voorzieningen
V
Militairen mogen niet
auto-wandelen'
Waarschuwing van den opper
bevelhebber
TELEFOON EN TELEGRAAF-
VERKEER
Vordering van auto's
op straat
Alleen bij zeer hooge uitzondering
UITGAVEN DER GEMEENTEN
Machtigingen voorloopig
opgeschort
T reïnverbïnding
Amsterdam-Brussel
Met ingang van a.s. Maandag
wordt zij hersteld
EERSTE KAMER
Regeeringstoezicht op
den invoer
Beveiliging Goudsche
kerkglazen
Vertrek Indië-vliegtuig
uitgesteld
In verband met maatregelen
in Frankrijk
DE TOESTAND IN HET
BLOEMBOLLENVAK
Maatregelen om aan de moeilijk
heden het hoofd te bieden
Zij worden uitgenomen en door
blank glas vervangen
C.A.O. BRABANTSCHE
STEENINDUSTRIE
UIT DE STAATSCOURANT
Ontslag burgemeester
Verzoek om verbindendverklaring
afgewezen
AFWIJKING ARBEIDSWET
In belang van verzorging militairen
REGELINGEN voor rubber
MUZIEKUITVOERINGEN
VOOR MILITAIREN
In de groote studio van den
K.R.O.
SOLDAAT VERDRONKEN
Bij het zwemmen in zee
MILITAIRE MOTORRIJDER
VERONGELUKT
Onderwijs
Hoofdingenieur
Pachtkamer
Gevangenistoezicht
Onderscheidingen
W aterschapsbesturen
het e n g e1s c h
De
regeeringspersdienst deelt mede, dat van
regeering antwoord is binnenge-
Je Britsche
Kortiejj
dng
°P de nota der Nederlandsche regee-
Brit met tot het zich bewegen van
gj0 e legervliegtuigen boven Nederlandsch
temb St'bied in den nacht van 3 op 4 Sep-
tege 6r In dit antwoord deelt de Britsche
tyelljerine mede, dat deze aangelegenheid,
411 ^uwt als een kwestie van het
is on^°0tSte belang, onmiddellijk en grondig
teiten erZ0cllt door de Britsche luchtvaartautori-
r
Brn'S reSn^aa,t van dit onderzoek is de
ko re£eering tot de overtuiging ge-
g en' dat op den heenweg niet één
v vliegtuig over het grondgebied van
tui er'and vl°og. Geen enkel Britsch vlieg-
f0üt 'S °P Öen heenweg over de Zuidelijke
e bevlogen en de Britsche luchtvaart-
hteiten zijn derhalve tot de overtui
gen eeIcomen> dat vliegtuigbewegingen bo-
'anö *J'm'ïur& in de richting van Duitsch-
alleen betrekking kunnen hebben
heifl'6 van een andere mogend-
Als
ke resultaat van een grondig en nauw-
êén*' °nderzock is echter gebleken, dat
n Britsche piloot, die verder dan de an-
n in Duitschland was doorgedrongen,
'n strijd
(on
met zijn opdracht, over Nederland
êeveer in de richting van Amsterdam)
£keerde, als gevolg van tekort aan
"enzine.
De n
Djgg 'ttsche regeering heeft in verband daar-
iegens de Nederlandsche uiting gegeven
«er
haar diep leedwezen over deze schending
^^traliteit van ons land. De Britsche re-
haar S is vastbesloten alles te doen, wat in
der Vermogen ligt, om herhaling van een
«oei
«tren
J6hjke gebeurtenis te voorkomen. Met dit
en zullen aan de Britsche piloten de
'gste voorschriften worden gegeven.
enlfele Duitsche bladen wordt het voorge
meld enIïele Duitsche bladen wordt het voorge
bak a^s zou onze neutraliteit bij herhaling
kiilit 0I1den zÜn door vluchten van Britsche
febiea 6 vliegtuigen over Nederlandsch grond-
jf' daartegen Nederland'zich onvoldoende
ebben geweerd.
e8ctiover deze niet op feiten steunende be-
S ':an °P grond van inlichtingen van ge-
ééjj eIjhende zijde gesteld worden, dat slechts
hergeiijke neutraliteitsschending is komen
r0Qajte staan en dat naar aanleiding daarvan,
k6t)(j Van regeeringswege onmiddellijk is be-
«che ^emaakt, aanstonds een stap bij de Brit-
*°°<irreseering gedaan, terwijl vervolgens,
a bewijsmateriaal beschikbaar was, over
ig daarvan heeft plaats gehad.
«'eUjg' betrof een of meer Britsche vliegtuigen,
beeft den terugweg van Duitschland, waar-
tatftj,2'! zich begeven hadden met het doel er
Sewf n u't te werpen, over onze grens zijn
*>aiVg en- Zij vlogen bfj bewolkten hemel, wes-
er niet op kon worden gevuurd.
bediend is een wetsontwerp tot wijziging
be wet van 10 Januari 1920, houdende na
ttig VOorzlenin8'en betreffende de grensbewa-
memorie van toelichting luidt:
V m van haar tot stand koming werd
t>fi p Wet gedacht als een voorziening, bestemd
fletl etl overgangstoestand in te leiden tusschen
toenmaals in de grensgebieden nog gelden-
W staat van beleg en een meer normalen
ar>d, waarin aan bijzondere bepalingen op
Ivebied geen behoefte meer zal bestaan.
e ontwikkeling der gebeurtenissen sinds 1920
een zoodanige geweest, dat van bijzon-
kift Voorzieningen op het stuk van grensbewa-
htjf.l kon worden afgezien, hetgeen tot gevolg
t gehad, dat intrekking der wet niet kon
hrjf, en overwogen. De vraag kan zelfs rijzen,
de gang van zaken zou moeten zijn, wan
neer het onverhoopt noodzakelijk mocht bly-
ken den door de wet van 1920 geschapen toe
stand in het grensgebied wederom te vervan
gen door den staat van beleg.
Afkondiging van den staat van beleg in het
gedeelte des lands, dat de bewakingsgebieden
omvat, heeft krachtens het in artikel 1 ge
maakte voorbehoud automatisch tot gevolg, dat
de wet van 10 Januari 1920, alsmede, naar men
zal moeten aannemen, hetgeen tot haar uitvoe
ring is bepaald, ophoudt te gelden. Aangezien
op dat tijdstip bijzondere voorzieningen noodi-
ger zijn dan ooit, zouden deze zoo spoedig mo-
geiyk opnieuw moeten worden getroffen en wel
op grond van het bepaalde in de wet van 23
Mei 1899, houdende bepalingen ter uitvoering
van artikel 195 der Grondwet. Het is echter
niet te vermijden, dat er tusschen de afkondi
ging van den staat van beleg en het van kracht
worden der nieuwe, door het militair gezag te
geven voorschriften en beslissingen eenige tijd
verloopt. De continuïteit wordt dus verbroken,
een omstandigheid, welke eenig gevaar in zich
bergt.
Het is daarom raadzaam, het ontstaan van
deze consequentie te voorkomen. Dit kan op
zeer eenvoudige wijze geschieden door, hetgeen
bij en krachtens de wet is bepaald, zijn kracht
te doen behouden, zoolang het niet door an
dere, door het militair gezag vastgestelde, voor
zieningen wordt vervangen. De overgang wordt
dan een geleideiyke. Mitsdien wordt voorgesteld
door middel van een redactiewijziging van ar
tikel 1 der wet dezen geleidelijken overgang
vast te leggen. Het ligt voor de hand, in de
nieuwe redactie naast den staat van beleg ook
den staat van oorlog te vermelden.
Voorts lijkt het wenscheiyk de gelegenheid
te benutten nog een andere verbetering in de
wet van 10 Januari 1920 aan te brengen. Inge
volge haar artikel 3 kan het verblijf binnen
de bewakingsgebieden worden ontzegd aan per
sonen, wier aanwezigheid aldaar in het belang
van de grensbewaking niet kan worden ge
duld. Aangezien de wet met grensbewaking
kennelijk alleen bedoelt, de politiaire grensbe
waking en niet de militaire grensbeveiliging,
moet de wettelijke formule „in het belang der
grensbewaking" strikt genomen te eng worden
geacht. Men kan zich het geval indenken, dat
er zeer zwaarwichtige gronden zijn om een
bepaald persoon uit het grensgebied te verwij
deren, terwijl het toch dubieus moet worden
geacht, of het wel juist uitgedrukt ware, te
zeggen, dat „het belang der grensbewaking"
zijn verwydering vordert.
Óp grond hiervan wordt voorgesteldvoor „in
het belang van de grensbewaking" te lezen:
„in het belang van 's lands veiligheid of van
de grensbewaking".
De strekking van de voorgestelde wetswijzi
ging brengt met zich, dat zij zoo spoedig als
mogelijk is in werking trede.
De opperbevelhebber van land- en zee
macht brengt het volgende ter kennis van het
Nederlandsche publiek:
Gedurende de laatste dagen is het weder
voorgekomen dat militairen zich langs de
openbare verkeerswegen posteeren, met het
kennelijk meestal door armgezwaai verdui-
deiykt doel, om de aandacht van passeeren-
de automobilisten te trekken en door deze in
hun voertuig te worden medegenomen.
Een dergelijk optreden is niet overeenkom
stig de waardigheid van den militairen stand,
schadeiyk voor het aanzien van de weermacht
en niet vereenigbaar met een goede krijgstucht,
In verband hiermede bepaalde de minister
van Defensie reeds bij aanschrijving van 4
September 1933, dat het aanwenden van der-
geiyke pogingen tot mederijden verboden is.
Afgescheiden van de maatregelen, welke van
de zqde der troepencommandanten worden ge
nomen om op een stipte naleving van voren
bedoelde verbodsbepaling orde te stellen, wordt
een dringend beroep gedaan op het publiek,
om aan verzoeken van militairen om mede te
mogen ryden geen gevolg te geven.
De opperbevelhebber van Land- en Zeemacht
heeft, gezien het schorsingsbesluit telegrafen
en telefonen, enz., waarbij met ingang van 15
April 1939 het verkeer door middel van tele
grafen en telefonen, waaronder begrepen ra-
diotelegrafen en telefonen, al dan niet voor-
het openbaar verkeer bestemd, zoomede het
gebruik van de inrichtingen, bedoeld in artikel
3 ter van de telegraaf- en telefoonwet 1904, in
het algemeen belang is geschorst, ter kennis ge
bracht, dat geen ontheffing van vorenbedoelde
schorsing, als bedoeld in art. 3 van het schor
singsbesluit telegrafen en telefonen, enz., van
kracht is voor scheepsstations, waar ook zich
bevindende binnen de territoriale wateren des
Rijks.
(Opm. Bij het besluit van 15 April is het
telegraaf- en telefoonverkeer (ook per radio)
geschorst, doch ontheffing van deze schorsing
is practisch voor het geheele verkeer verleend.
Uit bovenstaande bekendmaking bhjkt, dat
thans het (radio-) telegraaf- en telefoonverkeer
via de scheepsstations binnen de territoriale
wateren wel buiten werking is gesteld).
Van bevoegde zijde deelt men ons mede:
Van diverse zijden is de vraag gesteld in
hoeverre de militaire autoriteiten bevoegd zijn
op straat motorrijtuigen en motorrijwielen
te vorderen, alsmede welke voorschriften daarby
eventueel in acht moeten Worden genomen.
Naar aanleiding daarvan wordt aan het pu
bliek medegedeeld, dat de militaire commandan
ten tot eene zoodanige vordering op grond der
Inkwartieringswet inderdaad bevoegd zijn, doch
tevens dat zij van deze bevoegdheid niet anders
gebruik zullen maken dan bij zeer hooge
uitzondering, te weten wanneer zij drin
gend verlegen zijn om het betreffende motor
rijtuig of motorrijwiel en in die behoefte niet
op andere wijze kan worden voorzien.
Bij eene zoodanige vordering zullen voorts de
navolgende bepalingen in acht genomen moeten
worden:
Elke vordering geschiedt tegen afgifte van een
bon, geteekend door den commandant, die de
vordering heeft gedaan.
Op de bon moet inelkgeval vermeld wor
den, bij welken administrateur betaling zal
geschieden.
Voorts moeten op de bon vermeld worden
rang en naam van den militairen commandant,
die de vordering doet.
Eveneens moet de bon vermelden eene zoo
nauwkeurig mogelijke omschrijving van het ge
vorderde, zooals b.v. merk, provinciaal num
mer, enz.
Zoo mogelijk zal de commandant, die de
vordering doet, in de bon vermelden welke
schadeloosstelling hij voor het gevorderde toe
kent.
Indien de commandant daartoe niet in staat
is, b.v. omdat hij de geldswaarde van het ge
vorderde niet kan beooröeelen of omdat hem
de tijd ontbreekt om zich daaromtrent eer.
denkbeeld te vormen, zal luj op de bon vermel
den „schadeloosstelling nog niet vastgesteld".
Het vaststellen van, de schadeloosstelling ge
schiedt in dat geval zoo spoedig mogeiyk door
den commandant, die de vordering heeft ge
daan of door een van zijn chefs, waarbij in het
algemeen geen hoogere autoriteit zal behoeven
op te treden dan de commandant van het on
derdeel, welks administrateur belast is met de
uitbetaling.
De commandant, die de. schadeloosstelling
vaststelt, brengt het vastgestelde bedrag uiter
lijk* bij het ter betaling aanbieden van de bon
ter kennis van den belanghebbende.
Indien degene, die aan de vordering heeft
voldaan, niet voldaan is over de hem toegewe
zen schadeloosstelling, kan hij zyn bezwaren ter
kennis brengen aan den minister van Defensie
die daarop volgens de regeling vervat in art.
12 van het inkwartieringsbesluit een beslissing
uitlokt.
Nogmaals wordt er echter de aandacht op
gevestigd, dat de hier bedoelde vorderingen
slechts bij hooge uitzondering zullen plaats heb
ben en dat de militaire commandanten, die de
beschikking over een motorrytuig of motorrij
wiel wenschen te verkrijgen, zich in normale
gevallen zullen wenden tot den burgemeester
of tot den directeur van den etappen- en ver
keersdienst.
ling hiervan kan worden gestaakt, b.v. in ver
band met de omstandigheid, dat de betrokken
school voor militaire doeleinden in gebruik is
genomen. Zoo noodig ware, indien het bijzondere
scholen betreft, met de schoolbesturen in over
leg te treden, opdat de aanvrage tijdelijk worde
ingetrokken. Indien verdere behandeling niet
noodig is, ware hiervan ten spoedigste aan mij
mededeeling te doen.
Wat betreft besluiten, welke binnen een be
paalden tijd door uw college moeten worden
goedgekeurd, ware met het gemeentebestuur
in overleg te treden omtrent eventueele in
trekking dier besluiten.
Ik moge uw college verzoeken, de betrokken
gemeentebesturen met het vorenstaande in ken
nis te stellen. De regeering zal het voorts op
prijs stellen, indien uw college een overeen
komstige gedragslijn zou willen volgen ten aan
zien van onder dezelfde omstandigheden inge
diende besluiten, welke aan de goedkeuring van
uw college zijn onderworpen.
De regeeringspersaienst meldt:
Aan de onaerscheidene colleges van Gede
puteerde Staten is door den minister van Bin-
nenlandsche Zaken het volgende bericht:
Door verschillende gemeentebesturen is, vóór
de buitengewone omstandigheden van het
oogenblik intraden, op grond van de ongun
stige budgetaire- of schuldpositie der gemeente,
machtiging gevraagd tot het uitvoeren van wer.
ken, tot het doen van aanschaffingen, enz. Vry
zeker mag worden aangenomen, cJat verschei
dene dier aanvragen in deze dagen niet zouden
zqn ingediend en dat door de betrokken ge
meenten op verdere behandeling voorshands
geen prijs wordt gesteld.
Aangezien het der regeering niet mogeiyk is
te beoordeelen welke aanvragen wel en welke
niet voor verdere behandeling in aanmerking
komen, heeft zij gemeend goed te doen de af
doening der loopende aanvragen voorloopig op
te schorten. Slechts die aanvragen zullen ver
der in behandeling wordten genomen, ten aan
zien waarvan het gemeentebestuur, door uwe
tusschenkomst, een nader verzoek doet en aan
toont, dat het werk of de aanschaffing, ondanks
de buitengewone tydsomstandigheden, onmid-
dlellük voortgang dient te hebben.
Een en ander geldt uiteraard niet voor uit
gaven, verband houdende met de luchtbescher
ming of de defensie, noch voor machtigingen,
betreffende aangelegenheden van organisato-
rischen of administratieven aardt
De behandeling van machtigingen tot het
doen van uitgaven ingevolge de Lager Onder
wijswet 1920, wordt met het oog op de aan
spraken, welke anders voor de schoolbesturen
zouden kunnen ontstaan, gewoon voortgezet, be
halve in die gevallen, waarin het gemeente
bestuur alsnog mededeelt, dat ook de behande-
Naar wij vernemen, zal de treinverbinding
AmsterdamBrussel met ingang van Maandag
a.s. worden hersteld.
Voor wat betreft de opvoering van de fre
quentie op de binnenlandsche lynen kan wor
den medegedeeld, dat met ingang van Maan
dag a.s. de twee-uursdienst op de lijn Rotter
damHoek van Holland zal worden uitgebreid
tot een uurdienst.
hebbengekregen, is verlengd tot 3 weken. Tot
en met 21 September mogen de rubberfabrie
ken hier te lande hare productie dus normaal
voortzetten, mits zij per week niet meer rubber
bewerken of verwerken, dan het gemiddelde
wekelijksche verbruik gedurende de periode 1
April1 Juli van dit jaar.
Tenslotte wordt er de aandacht op geves
tigd, dat het telefoonnummer van het rijks
bureau voor rubber te Amsterdam niet meer is
49424 doch 46341. Eventueel nader gewenschte
inlichtingen kunnen worden verstrekt door den
economischen voorlichtingsdienst, Rijnstraat 24
te 's Gravenhage, alsmede door de kamers van
koophandel en fabrieken.
Tengevolge van maatregelen, die in Frank
rijk worden genomen, is het vertrek van het
Indië-vliegtuig op heden opgeschort.
Zoodra de Fransche regeering toestemming
tot het overvliegen van haar gebied heeft ge
geven, volgt nader bericht omtrent den dag van
vertrek van het vliegtuig naar Indië.
Dezer dagen is een- byeenkomst gehouden van
leidende personen uit de verschillende organi
saties van het' bloembollenvak.
Algemeen werd overeengekomen, in volkomen
samenwerking van alle organen, met uitschake
ling van vroegere verschillen, maatregelen te
beramen, om aan de moeilijkheden der tijden
het'hoofd te bieden.
Allereerst zal worden getracht, de nog be
staande exportmogelijkheden zooveel mogeiyk
te steunen.
Ook in het belang der cultuur zullen nadere
maatregelen worden overwogen, waarbij o.m.de
mogelijkheid van verdere inkrimping van het
areaal voor hyacinthen en tulpen onder oogen
zal worden gezien, in verband met het verkrij
gen van nadere rechten voor productie en ex
port van tuinbouwartikelen.
Met alle desbetreffende organisatiebesturen,
met name ook met die van de Nederlandsche
bloembollen bedrijfsorganisatie, de Nederland
sche Sierteelt Centrale en het Bloembollen sur-
plusfonds, zal op korten termijn overleg wor
den gepleegd.
Ten einde de Goudsche kerkglazen, kunst
werken der zestiende en zeventiende eeuwsche
glasschilders, o.w. de gebroeders Dirk en Wou
ter Crabeth tot de voornaamsten worden gere
kend, tegen oorlogsgevaar te beveiligen, hebben
de kerkvoogden der Ned. Herv. Gemeente in
samenwerking met de vereeniging Crabeth en
met den steun van rijkswege, besloten de ven
sters van historische en kunstwaarde uit de
St. Janskerk te nemen en deze gedurende de
oorlogsperiode te doen vervangen door blank
glas.
De beroemde kerkglazen worden in paneelen
in kisten verpakt, welke van duidelijke vermel
ding van den inhoud worden voorzien en op
verschillende veilige plaatsen geborgen, waar
gevaar voor vernietiging of beschadiging on
mogelijk is, dan wel het geringst kan worden
geacht.
Aanvankeiyk worden drie ramen van Dirk
Crabeth uitgenomen. Dit werk geschiedt door
de vakkundigen van het atelier Prinsenhof"
te Delft met vaklieden van de restauratie-com
missie der St. Janskerk onder leiding van Mo
numentenzorg. Slaagt dit werk naar wensch,
dan zullen alle ramen van kunstwaarde, ook
die uit de kapel, worden uitgenomen en opge
borgen.
De werkzaamheden, welke reeds zijn begon
nen, zullen vermoedelijk anderhalf tot twee
maanden duren.
De Eerste Kamer kwam gistermiddag byeen
onder voorzitterschap van mr. W. L. baron de
Vos van Steenwijk
De geloofsbrieven van mr. J. C. A. M. van de
Mortel worden goedgekeurd. Besloten wordt tot
zijn toelating als lid der Kamer.
In handen van een voorzitter legt de heer
Van de Mortel (R.K.) de vereischte eeden af.
De Kamer gaat vervolgens in de afdeelingen
om het wetsontwerp regelen met betrekking
tot den invoer van goederen in tyden van oor
log, oorlogsgevaar of andere buitengewone om
standigheden te onderzoeken.
De vergadering wordt daartoe geschorst tot
3 uur.
Om 15.05 uur wordt de vergadering heropend.
De griffier doet voorlezing van het afdeelin-
gen-verslag over bovengenoemd wetsontwerp.
Dit ontwerp komt vervolgens aan de orde.
De minister van Economische Zaken, de heer
STEENBERGHE, beantwoordt enkele opmer
kingen uit het verslag. Dit ontwerp leent zich
niet voor een uitvoerige toelichting ten gevolge
van den internationalen aard ervan.
Spr. verzekert, dat er geen vrees behoeft te
bestaan, dat in de commissie het ambtenaren-
element te sterk zal zyn vertegenwoordigd. Een
overwegende plaats zal worden ingeruimd aan
het bedrijfsleven.
Deze commissies zijn niet bedoeld als organi
sche vertegenwoordiging van het bedrijfsleven.
De deskundigheid moet overwegen. Op dien ba
sis zou het wel mogelijk zijn vertegenwoordi
gers van arbeiders en werkgevers-organisaties
in de commissie op te nemen. De coöperaties
echter acht spr. niet deskundig.
Het ontwerp wordt zonder debat en z.hs. aan
genomen.
Om 15.15 uur wordt de vergadering gesloten.
Aan H. G. van Os is op zyn verzoek, met 17
November 1939, eervol ontslag verleend als
burgemeester der gemeente Diever, met dank.
De minister van Sociale Zaken heeft afwij
zend beschikt op het verzoek van de R.K. Ver
eeniging van Werkgevers in de Elabantsche
Steenindustrie, den Ned. R.K. Fabrieksarbei
dersisters) bond „St. Willibrordus", den Ned.
Bond van Chr. Fabrieks- en Transportarbeiders
en de Ned. Ver. van Fabrieksarbeiders tot ver
bindendverklaring voor het gebied der provincie
Noordbrabant van een aarital bepalingen van
de collectieve arbeidsovereenkomst in de Bra-
bantsche industrie, welke tusschen die organi
saties is gesloten.
De minister van Sociale Zaken heeft vergund,
dat voor zoover dit in verband met door
of namens den minister van Defensie verstrekte
opdrachten noodig is in het belang van de
verzorging van krijgsvolk in broodbakkeryen in
afwyking van het bepaalde in de Arbeidswet
1919 door hoofden of bestuurders en door bak
kersgezellen bakkersarbeid wordt verricht tus
schen Zaterdag 9, onderscheidenlijk Zaterdag
16 September 1939 des namiddags te 8 uur en
Maandag 11, onderscheidenlijk Maandag 18
September 1939, des voormiddags te 5 uur.
De directeur van het rijksbureau voor rubber
heeft bekend gemaakt, dat voor die onderne
mingen, welke in het handelsregister zijn in
geschreven als kleinbedrijf, het inleggeld, dat
gestort moet worden bij inschrijving bij het
rüksbureau, is verlaagd van f 25 tot f 10.
De termijn gedurende welken de fabrikanten,
die rubber bewerken of verwerken, van het
bewerkings- en verwerkingsverbod dispensatie
Naar wij vernemen, zal de K.R.O. op bepaal
de tyden in de groote studio te Hilversum mu
ziekuitvoeringen voor militairen geven. De
K.R.O.-musici hebben belangloos hun medewer
king toegezegd.
Niet alle uitvoeringen zullen door de radio
geschieden.
Vrijdagmiddag omstreeks 12 uur is aan het
Noorderstrand te Scheveningen, de militair
W. T. afkomstig uit Brabant, bij het zwemmen
in zee verdronken.
Nog langen tijd heeft men getracht door
middel van een zuurstof-apparaat de levens
geesten op te wekken, doch deze bleken reeds
te zijn geweken.
Het lijk is naar het Militair hospitaal in Den
Haag overgebracht.
Vrijdagmiddag omstreeks drie uur is op den
grooten weg van Ootmarsum naar Denekamp
de militaire motorryder Kleinenberg uit Hen
gelo in de bocht nabij de Enterbrug komen te
vallen. Hij sloeg driemaal over den kop en bleef
bewusteloos en hevig bloedend liggen. Per am
bulance werd het slachtoffer in zorgwekkenden
toestand naar het ziekenhuis te Enschede ver
voerd.
Wederom tydelijk benoemd tot leeraar aan de
R. H. B. S. te Almeloo: W. Sjoerdsma; tijdelijk
benoemd tot leeraar aan die school A. H. Meur-
sing.
Benoemd tot plaatsvervangend lid van de
commissie, welke de bevoegdheid heeft aan can
didates die met gunstig gevolg hebben deelge
nomen aan de voor die commissie af te leggen
examens ,he diploma van civiel-landmeter uit te
reiken: J. H. J. Houben te 's Gravenhage.
1 September is benoemd tot hoofdingenieur
der telegrafie en telefoine ir. C. H. M. Brouerius
van Nidek, thans ingenieur der telegrafie en te
lefonie, aangewezen als hoofd van het telefoon
district Alkmaar.
Benoemd tot plaatsvervanger van het tweede
lid van de pachtkamer van het kantongerecht te
Zierikzee A. S. van Hoeve, te St. Jansland.
Aan mr. A. G. Menzel, is op zijn verzoek eervol
ontslag verleend als lid van het college van re
genten over de gevangenis te Assen, onder dank
betuiging.
Aan dr. H. S. Frankel, wonende te s Graven
hage, directeur van het Staatsveeartsenykundig
onderzoekingsinstituut te Rotterdam en J. A.
Hooykaas, directeur van de N.V. Pelt en Hooy-
kaas, te Rotterdam, is verlof verleend tot het
aannemen van het onderscheidingsteeken van
resp, ridder in de Danebrogrode- van Denemar
ken en ridder in de orde van de Koon van
België.
Benoemd zyn in de provincie Noordholland:
a. met ingang van den eersten Zaterdag in
October 1939, tot heemraad van den polder
Oostzaan, A. de Ridder Gz., te Oostzaan,
uiterlyk tot het einde van het zittingsjaar,
waarin hij zeventig jaar zal zyn geworden;
b. met ingang van 1 October 1939, tot heem
raad van den Terschellingerpolder, W. Pais
Dzn., te Landerum (gem. Terschelling), uiter
lijk tot het einde van het zittingsjaar,'waarin
hij zeventig jaar zal zijn geworden;
c. met ingang van 1 October 1939. tot heem
raad van den polder Eyerland op Texel, A. Gar-
ritsen, te Texel.
In de provincie Utrecht:
a. tot watergraaf van'het heemraadschap de
rivier de Eem, Beken en Aankleve, M. J. L.
baron Taets van Amerongen van Renswoude,
te Renswoude;
b. tot hoogheemraad van het hoogheemraad
schap van den Lekdijk Bovendams, W. H. baron
Taets van Amerongen van Renswoude, te
Oudenrijn.
In de provincie Noordholland en Zuidholland:
tot hoogheemraad van het hoogheemraad
schap van Rijnland, Ch. M. Reinders Folmer te
Heemstede en P. J. Heemskerk te Rijpwetering
(Alkemade).
S^lg^d oogenblik had ze den sprong ge-
lhoej, eh hing aan den tak. Niet zonder veel
,te vP~ slaa8de zij er toen in, zich een plaatsje
r°veren in de vork van een boomtak. En-
ëipj, eeds het gevoel, dat ze daar uit die ka-
v'as. schonk haar moed en met veel be-
tot omzichtigheid werkte zij zich nu omlaag
Vp11 °hdersten tak. Nu was het nog een be-
1e 'Jke sprong naar beneden, maar dat waag
de, er maar op! Toen ze op den grond plof-
Soq as ze eerst doodsbang, dat ze haar enkel
^verstuikt hebben, maar tot haar groote
;tsei ,e merkte zij, dat ze in het geheel geen
(Whad'
ddellijk ging ze kyken naar de schuur,
stojSe meende, dat de auto zou staan. De deur
■fj, Wijd open, maar de wagen was er niet
t"ige °steloos jankte de hond en deed wanho-
tiftg ^gingen, om vrij te komen van zyn ket-
eP Madge, die een groote dierenvriendin
was, maakte hem los en als een pijl uit den
boog vloog de hond in een bepaald richting.
Het was onmoglijk het beest te volgen, want
met den opkomenden mist was hy in een om
mezien uit het oog verdwenen.
Ze liep nu ook maar in dezelfde richting,
waarin zij den hond had zien verdwynen; ze
kon er zich in 't minst nog geen rekenschap
van geven, welken kant zy uitliep. Haar vader
en zij hadden gehoopt in Cumberland aan te
komen, toen ze door het onweer overvallen wer
den.
Dit was nu pas één dag geleden. Het leek
haar wel een jaar.
Zóó dicht werd de nevel nu, dat zij bang was,
niet eens de namen te kunnen onderscheiden,
als ze bij een wegwijzer zou komen.
HOOFDSTUK III
De eenige gedachte, die Madge Heathcote be
zielde was het verlangen, om zoo vér mogeiyk
van die verschrikkelijke plaats weg te komen,
want als de moordenaars terugkeerden, zouden
ze met haar zeker ook korte metten maken,
dacht ze. Wat voelde ze zich troosteloos en een
zaam!En waar ging ze nu eigenlijk heen?
Als ze maar niet verdwaalde op die groote ven
nen! Dat was al zooveel menschen overkomen,
vooral op zulke mistige dagen als nu!
Ze moest naar Cumberfield en dan zoo spoe
dig mogelijk verslag uitbrengen van het ge
beurde, voor zoover het haar bekend was. Reeds
begon zij bij zichzelf te overleggen, wat ze zou
zeggen, ze deed haar best, zich alles, tot in de
kleinste byzonderheden te herinneren, en vroeg
zich nu ook weer af, hoe het toch eigenlijk
kwam, dat ze zoo lang geslapen had. Eerst
dacht ze, dat het kwam van de vermoeienissen
van den vorigen dag, maar nu begon ze daar
toch aan te twijfelen. Die wijn smaakte immers
zoo vreemd! Waarschijnlyk was er een slaap
poeder in geweest.
Tot welke daden zouden zulke menschen in
staat zijn?Misschien hadden zij haar va
der wel vermoord! Maar hij had toch niet zoo
veel geld by zich, dat zij daardoor in de ver
leiding gebracht zouden zijn.
Troosteloos lag de vlakte voor haar. Een
zware mist benam haar het uitzicht en deed
haar huiveren van kou. Het zou nu wel gauw
geheel avond zijn.
De drukkende stilte maakte haar bang, meer
dan eens meende zij het gelaat van den doode
vóór zich te zien.
Zou het een spel van haar verbeelding zijn,
of hoorde zij belgerinkel? Neen, het waren ze
ker bellen, die de schapen om hun nek droegen.
Met moeite richtte ze zich op; haar beenen
waren verstijfd.
Door de nevel heen onderscheidde zy de fi
guren van een man. Dat was zeker de herder.
Ze riep hem toe, met haast gebiedende stem:
„Ben ik ver van Cumberfield?"
„Ongeveer vyf myien, als je tenminste den
goecjen weg neemt. Maar de meesten doen dat
niet! Het is niet gemakkelyk loopen, als je hier
niet bekend bent, en vooral niet in den mist!"
„Als je mij maar eens duideiyk den weg wyst,
dan zal ik wel zorgen, dat ik dien precies volg."
„Nou, luister dan goed. Maar al zet je je
ooren ook nog zoo wagenwyd open, dan kan
je toch niet alles onthouden!"
Ze moest hem dan ook vragen, zijn laatste
aanwijzingen eens te herhalen.
„Zie je wel, dat je toch niet goed geluisterd
hebt?"
Intusschen begon hij opnieuw en ze deed haar
best, om alles in haar geheugen te prenten, al
betwijfelde ze ook hard, of 't haar lukken zou.
Nog had zij hem iets willen vragen, maar
reeds was de herder weg en de hond blafte zóó
luid, dat ze zich niet eens meer verstaanbaar
kon maken.
Moedig aanvaardde Madge haar tocht. Had
ze nu maar iets te eten! Maar ze was immers
sterk en ze was wel gewoon, groote afstanden
te loopen!! Wat beduidden dan nog vijf mijlen?
Steeds spoedde zij zich voort, want de duis
ternis werd al grooter; de mist al dichter.
Ze had de aanwijzingen van den herder pre
cies gevolgd. Wat voelde zy zich toch zwak!
Maar ze moest zich goed houden. Kyk, waar
schijnlijk naderde ze haar doel. Daar zag ze een
lichtToen weer eenCumberfield moest
dus in zich zyn.
Maar waarom flikkerden die lichten zoo? Op
eens voelde zij er zich door verblind; ze wan
kelde en haar voeten weigerden den dienst.
Met een angstigen kreet viel zij op den grond;
haar krachten hadden haar begeven. Uitgeput
en bezwijmd lag ze op den grond. Er was alleen
mist om haar heen.
Dokter Stephen Harcourt reed op zyn merrie
Bess over de vennen en floot 'n vroolijk deun
tje. Niet dat hij zich nu zoo bijzonder opge
wekt voelde: integendeel. Hij had bijna drie da
gen aan een stuk door gewerkt en was nu zóó
moe dat hij door zichzelf zooveel mpgelijk af
leiding te bezorgen, zich opgewekt en wakker
trachtte te houden. Want onder alle omstandig
heden opgewekt zijn en blijven, was een van
zyn stelregels die hij stipt nakwam. Een dokter,
behoorde opgewekt te zyn.
En die goede, oude Bess! Wat zou die ook
moe zijn, het stomme dier! Stóm?Dat kon
niet bepaald gezegd worden, want juist op dat
oogenblik hinnikte zij en stond stokstijf stil.
Wat beduidde dit nu? Mankeerde zij iets?
Vriendeiyk bemoedigend sprak hij haar toe.
„Zeg, Bessie, een eindje verder nog, vrouw
tje!"
Ze zette haar ooren in den nek, maar ver
roerde zich niet.
De dokter steeg af, knipte zijn zaklantaarn
aan en zag daar een goeden meter van zich af,
een donkere massa liggen.
Daar lag een jong meisje, dat hij zeker, zon
der de waarschuwing van Bess, overreden zou
hebben.
Hy knielde naast haar op den grond, voelde
den pols en keek in het marmerbleeke gezichtje.
Hij droeg steeds brandewijn bij zich en groot
haar een paar druppels in.
Een lichte zucht werd gevolgd door het op
slaan van de oogleden.
„Mooi zoo!" riep hy goedkeurend.
Stephen Harcourt was acht en twintig, maar
hij had nog iets jongensachtigs over zich, dat
hij waarschijnlijk heel zyn leven behouden zou.
„Wat zei ze daar nu?
„Er is een verschrikkelijke mistDaar
word je zoo koud en zoo nat van!"
„Ja, ja," antwoordde de dokter, en hij wacht
te, of ze nog iets naders zou zeggen. Maar de
peinzende oogen sloten zich weer. Hij tilde nu
het half-bewustelooze meisje op zijn paard en
reed stapvoets naar Camberfield. Eens sprak zy
even en hij verstond enkel het woord „Vader";
meer niet.
Dit avontuur had hem intusschen geheel
wakker geschud; hij voelde geen slaap of ver
moeienis meer.
„Ik zal tante Anne moeten wekken, als ik
thuis kom,' dacht hij. „Ze zal veel eerder licht
zien in de geschiedenis dan ik!"
HOOFDSTUK IV
,,'t Is een lastig geval, tantetje, daar kunt u
van op aan. Als dat arme kind my maar niet
zoo deerniswaardig bleef aankyken en eens wat
meer zei, dan dat enkele woord „Vader"
„Je weet toch al vast, Stephen, dat je haar
op de vennen hebt gevonden en je hebt haar
gered van een ellendigen dood.
Alles is in Gods handen. Hy stelde je in de
gelegenheid tot een edelmoedige daad en je
hebt die gelegenheid niet ongebruikt gelaten.
Trouwens daar ken ik mijn jongen genoeg
voor!"
(Wordt vervolgd)