DE ENGELSCHE
BLOKKADE
QUAI DX3RSAY
m
<Kdim&acd mn den dc
Kabouter Flip en zijn vriendje Wip
abolf hitler
Rir
DONDERDAG 14 SEPTEMBER 1939
Gezanten gaan en komen
HET OPPERBEVEL
VAN HET DUITSCHE LEGER
Het Geheim van de
zeven Schoorsteenen
De grootere afzetmogelijkheden
der neutralen gaan met zware
offers gepaard
LICHTSEIN
ONBEWAAKTEN OVERWEG
20 km
Officieel antwoord op
gestelde vragen
DE ONDERGESCHIKTEN VAN DEN FüHRER
LANDLEGER
VLOGTMACHT
luchtmacht
gezicht j
NATIONALE INKOMSTEN- EN
WINSTBELASTING
Bezwaren van huis- en
grondeigenaren
DOOR AGATHA CHRISTIE
iS-"
NOODCOMPETITIES I.V.C-^
(Van een bijzonderen correspondent.)
LONDEN, 12 September
Evenmin als in den wereldoorlog heeft Groot
Brittannië ook nu geen algemeene blokkade
van Duitschland uitgesproken, maar het heeft
allen zeevarenden landen medegedeeld, welke
goederen het als contrabande zal beschouwen.
Dezen keer zal het voor Engeland heel wat
gemakkelijker zijn om zijn standpunt te hand
haven, dat in den wereldoorlog zoo dikwijls op
volkenrechtelijke gronden aangevochten werü.
Aangezien het Volkenrecht, voorzoover het
eigenlijk wel bestaat, meer dan ieder ander
recht op gewoonte berust, kunnen de prece
denten hier grooten invloed uitoefenen. Het
meeste van wat Engeland destijds reeds heeft
bestreden behoeft het nu niet meer aan te
vallen. En de voornaamste tegenstanders waren
in die jaren van 1914 tot 1915 de Ver-
eenigde Staten, die momenteel niet den minsten
lust hebben het door Engeland geproclameerde
zeerecht te bestrijden.
In den laatsten oorlog heeft Duitschland de
door Engeland doorgevoerde uitbreiding van het
blokkaderecht aangegrepen als motief voor den
z.g. onbeperkten duikbootoorlog, welks wezen
daarin bestond dat schepen zonder eenige waar
schuwing en zonder te letten op de redding der
bemanning getorpedeerd werden. Dezen keer
heeft het Rijk den omgekeerden weg ingeslagen.
De Athenia werd volgens de methode van den
onbeperkten duikbootoorlog getorpedeerd en
daarmede werd het voor de Engelschen zeer
gemakkelijk om aan hun blokkaderecht kracht
bij te zetten.
Als oorlogvoerende partij eischt Engeland voor
zich het recht op om alle neutrale schepen te
onderzoeken en na te gaan of zij direct of in
direct contrabande voor Duitschland vervoeren.
De maatregel heeft dus geen betrekking op
Duitschen uitvoer, maar Duitsche goederen zijn
zonder meer aan het prijzenrecht onderworpen
en tegen ontduiking waakt Groot-Brittannië
door bewijzen van oorsprong te eischen.
In den wereldoorlog heeft de Brltsche diplo
matie hardnekkig moeten strijden om de neu
tralen er toe te brengen goed te vinden dat
hun schepen genoopt werden van koers te ver
anderen om zich in de Britsche havens te laten
onderzoeken. Tenslotte echter zagen zij in dat
het ook voor hen het verstandigste was, niet
in het minst omdat de Duitschers in het wilde
weg de zeeën met mijnen besmet hadden.
Wederom heeft Engeland nu „contrabande-
contróleplaatsen" ingericht, een soort douane
post voor de neutrale scheepvaart. Voorloopig
zijn er vijf, in Kirkwall, Weymouth, The Downs,
Gibraltar en Haifa.
Schepen welke onderweg zijn naar Duitsch
land of naar havens van waaruit goederen naar
Duitschland vervoerd kunnen worden zooals
Genua, Triest of Bergen worden uitgenoo-
digd. om vrijwillig naar een van de controle
plaatsen te gaan. Geven zij aan deze invitatie
gehoor, dan krijgen ze bij het onderzoek faci
liteiten, zij kunnen voor zoover zij geen contra
bande vervoeren, zeer vlug en met een vrijbrief
verder reizen. Wanneer zij echter niet op de
uitnoodiging ingaan, dan loopen ze gevaar, door
een Engelsch .of Fransch oorlogsschip naar een
haven te worden gebracht waar ze niet ge
controleerd kunnen worden.
De liist van contrabande is omvangrijk. Zij
kan ieder oogenblik uitgebreid worden. Absoluut
verboden is de aanvoer van wapens, munitie,
springstoffen en chemicaliën, die voor de oor
logvoering gebruikt kunnen worden. Eveneens
verboden zijn machines en machineonderdeelen
waarmee men oorlogstuig kan vervaardigen. De
voornaamste contrabande is echter wel ben
zine en aanverwante stoffen. Daarbij komen
WIT
FLIKKERLICHT)
VEILIG
2,2.0 IP
ORANJE
VASTLICHT:
VOORZICHTIG,
SEIN DEFECT.
ROOD
FLIKKERLICHT
STOP!
TREIN NADERT I
ROOD
dan nog metalen, vliegtuigonderdeelen, werk
tuigen, betalingsmiddelen en zelfs wissels.
Behalve de absolute contrabande zijn er nog
de relatieve, waarbij de regeering zich het recht
voorbehoud of zij den toevoer naar Duitsch
land al dan niet toestaat. In de practijk zal
er wel geen groot onderscheid zijn want tot de
absolute contrabande behooren alle voedings- en
kleedingsmiddelen, benevens alles wat voor hun
vervaardiging vereischt wordt.
Aangezien Engeland momenteel veel scheeps-
ruimte voor oorlogs- en militaire doeleinden
noodig heeft ligt er voor de neutrale landen
een nieuw afzetgebied open, dat zelfs nog goed
betaalt ook Men moet zich echter niet al te
zeer verwonderen wanneer de Neutralen van de
Engelsche blokkade velerlei moeilijkheden zullen
ondervinden. Het nieuwe ministerie voor econo
mische oorlogvoering zal, om de directe leve
ring van contrabande aan Duitschland te ver
hinderen, zuiver moeten berekenen, hoe groot
de eigen behoeften zijn van die landen welke
men als doorgangsgebied kan aanmerken. Dat
geeft vanzelfsprekend voldoende stof voor mee-
ningsverschillen. Men kan, om eens een voor
beeld te geven, door grooter melkverbruik het
vleeschverbruik inkrimpen. Wanneer men dus
b v. in Italië plotseling meer melk gaat afnemen
dan gewoonlijk, dan kan hiervoor aan Duitsch
land meer vleesch geleverd worden. En derge
lijke gevallen komen in duizenden variaties voor.
Het hart van Frankrijk klopt op den Quai
d'Orsay, verklaarde dezer dagen een bekend
Franschman en in zekeren zin had hij ge
lijk. Want op den Quai d'Orsay staat in
Parijs het Fransche Ministerie van Buiten-
landsche Zaken, waar in deze woelige dagen
voor een niet gering deel beslist wordt over
het toekomstig lot van Frankrijk, ja van
Europa en de geheele wereld.
Het gebouw is imposant en bezit een allure
van grootschheid, welke zoo goed als allen grooten
Franschen publieken gebouwen eigen is. Het werd
in 1853 voltooid onder Napoleon III en onmid
dellijk bestemd voor het doel, waartoe het nog
immer wordt gebruikt: residentie te zijn van
den minister van Buitenlandsche Zaken, die
hier met zijn getrouwe medewerkers van het
gelijknamige ministerie zetelt in de sfeer der
Fransche koningen, temidden van de prachtig
ste wandbeschilderingen, van de meest kostbare
Perzische tapijten, van glinsterende luchters en
van in staatsie gekleede lakeien, die hier noch
tans portiers geheeten zijn, bedienden en jongste
bedienden.
De meest indrukwekkende van alle zalen in dit
paleis van Buitenlandsche Zaken is de Salie
d'Horloge, de Zaal van de Klok, vernoemd naar
een ingenieus en fraai-bewerkt klokkenspel, dat
zich op een stijlvollen, grootschen schoorsteen in
den hoek van de zaal bevindt, temidden van een
tweetal gouden luchters.
In deze zaal is menige belangrijke bladzijde
van Europa's geschiedenis geschreven. Spoedig
na de in gebruikstelling van het Ministerie
kwam er reeds de Parijsche Vredesconferentie
van 1856 bijeen, die het einde bracht van den
Krim-oorlog.
In December 1904 hield er de commissie van
onderzoek inzake het fameuze Doggersbank-in-
cident haar zittingen. Men kent de historie: bij
het uitbreken van den toenmaligen Russisch-
Japanschen oorlog trok de Russische oorlogs
vloot op weg naar het Verre Oosten, toen zij.
in de buurt van de Doggersbank gekomen
dus in het hartje van deNoordzee zich
al in de.... Japansche wateren waande en een
hevig kanonvuur liet losbarsten over de aan
wezige (vermeende) Japansche oorlogsvloot....
Wat schrik toen het devisschersvloot van
het Engelsche Huil bleek te zijn Er volgde
uiteraard een conflict met Engeland, dat aan
vankelijk dreigende vormen aannam, maar na
dien op vreedzame wijze in de Salie d'Horloge
werd geregeld.
De eerste wereld-conferentie na den wereld
oorlog werd eveneens in deze zaal gehouden, die
nadien menige bijeenkomst en bespreking tus-
schen haar muren heeft zien bijeenkomen om
het Verdrag van Versailles te lik wide eren. Een
historisch moment, dat later veel van zijn luis
ter verloren heeft, was voorts het oogenblik,
waarop de Duitsche minister van Buitenlanc*-
sche Zaken, Vbn Ribbentrop, De Duitsch-Fran-
sche verklaring onderteekende, waarin beide
landen o.a. verklaarden, dat er geen kwestie
tusschen hen bestond, welke niet langs vreed-
zamen weg zou kunnen worden opgelost en
Duitschland bovendien vastlegde, dat het van
alle territoriale eischen op EUzas-Lotharingen
afzag. Ook deze onderteekening vond in de Sal
ie d'Horloge plaats.
De personeelsbezetting van Quai d'Orsay om
vat een hooge en een lage klasse ambtenaren,
die nochtans beide buitengewoon in aanzien
staan bij het Fransche volk. En geen wonder,
want men kiest voor Quai d'Orsay slechts de
bekwaamste Franschen. En ofschoon het door
gaans zóó is, dat de lage klasse de vacatures in
de hooge aanvult, wordt bij het ontstaan in de
hoogste regionen onmiddellijk een beroep ge
daan op de behalve meest bekwame, ook meest
karaktervolle en onkreukbare jonge mannen.
Wat broodnoodig is in Frankrijk, waar men
zeker in Quai d'Orsay de beschikking moet
weten te hebben over een corps ambtenaren)
dat boven elke verdenking staat. Tot de grootste
in geestelijken zin! ministers van Buiten
landsche Zaken, welke aan den Quai d'Orsay weer
internationalen luister gaven, behoort Monsieur
Aristide Briand, in 1932 overleden, die behalve
elf maal Minister-President der Derde Repu
bliek, niet minder dan zestien maal minister
van Buitenlandsche Zaken was.
Nu moet men deze veelvuldige ministerschap
pen echter met een korreltje zout nemen, want
in Frankrijk wisselen de regeeringen nóg snel
ler dan de jaren. Zoo kent men er nu reeds,
sinds 1870, heihonderd en zesde ministe
rie....
Deze gang van zaken heeft natuurlijk tot ge
volg, dat het ook voor den Franschen minister
van Buitenlandsche Zaken, die zijn politiek
leven niet één dag veilig weet, uitermate moei
lijk is een persoonlijk stempel te drukken op
de Fransche buitenlandsche politiek: Briand is
dat wél gelukt en naar het te voorzien valt, za:
Neen,
als een
auto naar
links uitwijkt om
'n anderen wagen
voorbij te komen, dan
moogt u dat voertuigen-
paar niet inhalen 1
het óók den huidigen minister, Monsieur Geor
ges Bonnet gelukken, maar zoo in het algemeen
zorgt de „hooge klasse" van Quai d'Orsay ervoor,
dat er ondanks de snelle afwisseling der mi
nisters vastheid blijft in de Fransche buiten
landsche politiek.
Quai d'Orsayde droom van zooveel Fran
sche jonge mannen.... het hart van Frankrijk
En de vraag dringt in deze dagen van spanning:
wordt er wéér geschiedenis geschreven?
Zal de Salie d'Horloge ook ons een nieuwen
vrede brengen? Gezanten gaan en gezanten
komen, meldt de pers, aanden Quai d'Orsay.
Laten wij hopen, dat het vredesgezanten zijn!
Vraag: Kan men er bij hertaxatie van een ge
vorderd goed ook slechter op worden?
Antwoord: Zulks is niet uitgesloten.
Vraag: Kunnen nog niet opgeroepenen, lijden
de aan een ziekte, die hen voor den militairen
dienst ongeschikt maakt, reeds thans maatrege
len nemen?
Antwoord: Neen.
Vraag: De scholieren van de hoogste H.B.S.-
klassen en le jaars studenten vragen op welke
wijze zij nu moeten handelen:
a. inzake studieverlof,
b. voor diegenen, die nog niet zijn opgeroepen,
wanneer de datum van oproeping voor de komen
de lichtingen verwacht kan worden. B.v. kunnen
zü thans de 300 gulden collegegeld storten? Of
kunnen zij nu vervroegd in dienst komen?
Antwoord: Zooals reeds vroeger bekend werd
gemaakt, worden op het oogenblik nog geen stu
dieverloven verleend, terwijl over de toekomstige
regeling nog niets valt te zeggen.
Dienstplichtigen van de lichting 1940 doen ver
standig zich nog niet als student te laten in
schrijven. Dienstplichtigen van volgende lichtin
gen echter kunnen dit zonder noemenswaardig
gevaar voor vervroegde oproeping doen. Voor
vrijwillige vervroegde opkomst wende men zich
met een rekes^ tot den minister van Defensie.
Vraag: Mag reisbagage vrij worden uitge
voerd, ook indien zich daar goederen onder be
vinden waarvan de uitvoer is verboden?
Antwoord: Goederen, welke onder een uitvoer
verbod vallen of waarvoor bij uitvoer een mo
nopolie-overeenkomst vereischt is en welke door
reizigers tot hun persoonlijk gebruik gedurende
de reis worden gebezigd, kunnen zonder formali
teiten door de reizigers worden uitgevoerd, voor
zoover deze goederen kennelijk voor het bedrijf
of beroep of voor het genoegen van den reiziger
dienen.
Vraag: Kan iemand die in militairen dienst
wordt opgeroepen en daardoor zijn betrekking
verliest na afloop van de mobilisatie voor steun
ingevolge de steunregeling voor werklooze arbei
ders in aanmerking komen, zoo hij tijdens mo
bilisatie gehuwd is?
Antwoord: Zoo betrokkene op het moment van
oproeping in militairen dienst niet werkloos was,
kan bovenstaande vraag in beginsel bevestigend
worden beantwoord.
Vraag: Ik ben getrouwd en heb geen kinde
ren, terwijl mijn man thans gemobiliseerd is,
zoodat ik over veel vrijen tijd beschik. Kan ik
mij onder die omstandigheden op de een of
andere wijze voor mijn land nuttig maken en
zoo ja, tot wien moet ik mij daartoe wenden?
Antwoord: U kunt zich wenden tot de door
den burgemeester van uw gemeente aangewezen
instantie, die belast is met de inschrijving van
hen, die zich voor het verrichten van vrijwillige
diensten beschikbaar stellen. Van die instantie
ontvangt u de noodige voorlichting, waarbij on
getwijfeld de mogelijkheid onder oogen zal wor
den gezien van aansluiting bij E.H.B.O.-organisa-
ties, bij een korps vrouwelijke vrijwilligers etc.
In grooten getale komen vragen binnen van
menschen, die van relaties in het buitenland
niets hooren. In het algemeen kan hierop worden
geantwoord, dat het geheele buitenlandsch post
vervoer aan vertraging onderhevig is en dat in
landen, waar censuur is ingevoerd, ook uit dien
hoofde vertraging is te wachten. Men make zich
daarom niet noodeloos bezorgd, wanneer een
brief uit het buitenland niet op den gewonen
tijd aankomt.
Opperste bevelhebber van de
Weermacht:
Chef van het oppercommando: Generaal KEITEL
3.
Opperbevelhebbers
Generaal Overste
VON BRAUCHITSCH
Generaal Overste
VON BOCK
Generaal
VON WITZLEBEN
4. Generaal
VON REICHENAU
5. Generaal LIST
6. Generaal VON KLUGE
Chef van den Generalen Staf:
Generaal HALDER
Bevelvoerende Generaals
Generaal Von Küchler
Strauss
Haase
Von Schwedler
Geyer
Forst er
Ritter von Schobert
Busch
Dollmann
Ulex
Schroth
Freiherr von Weichs
Kienitz
Beyer
von Wietersheim
Hoth
HÖpner
Opperbevelhebbers:
Groot-Admiraal Dr. RAEDER
Aan hem ondergeschikt zyn
het opperbevel van de oor
logsmarine in Berlijn, de be
velvoerende vlootvoogd in
Kiel, de bevelvoerende admi
raal van het marinestation
van de Oostzee in Kiel, dc
bevelvoerende admiraal van
het marinestation van de
Noordzee in Wilhelmshaven.
Vice-Admiraal CORTZ
Opperbevelhebbers*.
1. Generaal Veldmaarschalk
2. Generaal Overste MILCH
3. Luitenant Generaal TJDET
4. Generaal KESSELRING
5. Generaal SPERRLE
Chef van den Generalen Staf
van de luchtmacht:
Generaal STUMPFF
Bevelvoerende Generaals
Generaal Kaupisch
Wachenfeld
Schweickhard
Sperrle
Zander
Frederik van Gelzen stond voor het groote
vaam van zijn werkkamer en bedacht met leed
wezen hoe door den bouw van de nieuwe villa
naast de zijne het mooie gezicht over de uitge
strekte velden ontnomen zou zijn. Hij had ver
wacht, dat er nooit gebouwd zou worden, want
dit plekje was zeer afgelegen en eenzaam en
daarom ook had hij daar een landhuis laten
bouwen, want hij hield niet van drukte en mede
om het prachtige panorama had hij die omge
ving gekozen. En juist vanuit zijn atelier, dat hij,
als schilder, natuurlijk op het Noorden had,
kwam dat uitzicht in de verdrukking. Het speet
hem nu geweldig, dit stuk grond niet bijgekocht
te hebben, om te verhinderen, dat men zijn uit
zicht zou benemen. Maar het was verkocht, ter
wijl hij voor enkele maanden in het buitenland
verbleef. Dat hij ook juist op reis moest zijn!
Door wat meer te bieden was hij er bepaald ei
genaar va,n geworden. Nu was het te laat. Wat
had hij staan bijken, toen hij bij zijn terugkeer
de fondeering van de villa daar gezien had! Hij
zag eiken dag het gebouw hooger en hooger
worden, dat hem insloot en als van de buiten
wereld afzonderde. Niet lang meer of hij zou
op een dooden muur kijken. En welke menschen
souden er komen wonen? Och! wat kon hem dit
feitelijk schelen? Hij zou ze links laten liggen.
Aan hen wijtte hij het gemis van zijn verruk
kelijk uitzicht
Frederik van Gelzen zette zich woedend aan
zijn schildersezel, maar het werk vlotte niet. Hij
wierp palet en penseelen nijdig op den grond
en ging naar buiten.
„Het eten is zoo klaar, meneer," waarschuwde
de huishoudster.
„Ik ga naar het dorp," bromde hij. „U hoeft
niet op mij te rebenen."
De oude vrouw schudde het hoofd. Wat was
meneer veranderd sinds zijn reis! Zeker ginds
geen geluk gehad, veronderstelde ze. En over de
villa was hij ook al niet te spreken. Zij vond 't
prettig, dat er menschen kwamen wonen. De
eenzaamheid was soms niet te verdragen.
De schilder hobbelde in zijn twee-zitter over
de landwegen en zat weldra in een café achter
de stamtafel, waar meestal zijn vrienden bijeen
kwamen. Daar trof hij Jan Disman, die dadelijk
over de nieuwe villa begon. „Je krijgt buren,
hè?" „Ja, tot mijn groot misnoegen," antwoord
de Frederik. „Nu raak ik het mooie gezicht van
uit mijn atelier kwijt en dit is wel het ergste.
„Je krijgt er een nog mooier voor in de plaats,"
lachte Jan. „Je bent te benijden, kerel. Ik ken
de familie Warten, die daar bouwt. Er is een
dochter: Tonny, van twintig lentes en die wel
als model voor een schilderwerk zou kunnen
dienen."
„Ze hadden wat verder kunnen bouwen", mop
perde Frederik „en ze plakken mij tegen een
hoogen muur. Maar laten wij er verder over
zwijgen. Ik heb er mij al genoeg kwaad bloed
over gemaakt. En die menschen laten mij ab
soluut koud."
„Wij spreken elkaar later," zei Jan met een
knipoogje tot de andere vrienden. Laat in den
avond ging Frederik naar huis. De in-aanbouw-
zijnde villa stak als een rots af tegen den be
wolkten hemel.
Misschien is het toch wel gezellig, dacht Fre-
aerik nu. Als je dan thuiskomt en je ziet daar
iampen branden; je hoort stemmenmuziek
Hij stelde zich het jonge meisje voor, door
Jan later beschreven.
Op een middag zag hij haar. Hij moest be
kennen, dat Jan niet overdreven had. Zij was
een schoonheid. Hoe kwam zij er toe. zich in
die afgelegen streek te begraven? Nu kon hij
haar nog vanuit zijn werkkamer zien, maar als
de villa klaar zou zijn, dan bleef hem hun stuk
je tuin maar meer over, of hij moest in den
zijnen gaan, die niet door een haag of schut
ting was afgesloten. Maar dan liep hij te koop.
Dit verkoos hij niet.
De villa was gereed. De bewoners hadden er
zich gevestigd. Meneer en mevrouw Warten en
Tonny waren met Frederik kennis komen ma
ken. De hooge muur was weldra vergeten. Aan
het vroegere prachtige uitzicht werd niet meer
eet
die
gedacht, want de schilder had nu, zooals Ja_
hem voorspeld had, een nog bekoorlijker de"
kregen en hetwelk hem zeer veel belang schee
in te boezemen.
Tonny lag uren in den achtertuin te lezen
te slapan en wel op het plekje waar Fredet
vanuit zijn atelier het oog op had. Hij kon
gezicht echter niet duidelijk onderscheiden
daarom gebruikte- hij een verrekijker.
Op een middag hoorde hij stemmen.
spoedde zich naar het venster. Jan Disman
met Tonny in druk gesprek. Frederik zag n°°
meer. Hij trok vijandig zijn wenkbrauwen b*JL
bij on. Jen hield veel te lang, vond Freder'
het handje van
Tonny vast en
boog zich ver f tt
naar haar over, rfiuul*>
als wilde hij iets 1
in haar oogen le-
zen. Een liefdes-
verklaring, dacht
de schilder met bitterheid en hij wierp
woedenden en afgunstigen blik op Jan,
hem natuurlijk niet zag.
Frederik bracht een moeilijken middag d°0''
Zijn verrekijker deed gedurig dienst. Hij zal\j
dat Tonny opstond, een roos plukte en die Ja?
in het knoopsgat stak. Jan kuste haar hoff®11-'
de hand.
Frederik haatte op dat oogenblik de
wereld, maar vooral Jan. Hij voelde behoei'
aan frissche lucht en nam zich voor een fl*n.
wandeling te gaan maken, teneinde mede z«
zenuwen tot bedaren te brengen. „y
Tegen den avond keerde hij weer en dicht
zijn woning ontmoette hij Jan. Opnieuw
het bloed in hem te koken en de begroeting w
van zijn kant alles behalve vriendelijk.
Jan, als gewoonlijk goed gehumeurd, stA
hem lachend de hand toe, zeggend: „Nu tref
je toch nog. Je huishoudster zei, dat je afw®z'j
was. Ik ben bij je buren geweest. Charm®5
meisje, die Tonny."
Frederik keek naar de roos in het knoopsg®
„Zeker van haar?" klonk het sarcastisch.
tui»
„Jaloersch?" lachte Jan. „Op mij hoef je
jaloersch te zijn. Als „jij" bij haar in den -
zoudt komen, kreeg je ook wel een roos. 1,18
nu moet ik weg. Bonjour!"
Den dag daarop zat Frederik bij Tonny in
den
"CVU-IUH tiat, '".«'liv DIJ •>-- j,
tuin. Hij wilde toch eens zien, of ook bil
roos van haar zou krijgen. Dit gebeurde. En c®,
hiervan was iemand getuige: de huishouds
die nogal nieuwsgierig was en graag wilde
ten, wat hij zoolang bij de buren uitvoerde,
was naar zijn atelier gegaan en stond nu
door den verrekijker, dien ze op de vensterb®
zag liggen, te loeren. „Wat zouden ze toch a8
maal te praten hebben?" vroeg zij zich af.
mei!" riep ze, „zij steekt hem een roos in *\r
knoopsgat en.... 'en zij kussen elkaar, F*
komt bruiloft van." j.
Opeens sloop ze van het raam weg. want b
den keken dien kant uit en Tonny wees: .-v
hieruit zag ik je een paar maal voer het ve ,e
ster staan en toen heb ik op dit plekje dit
laten maken en ik hield mij of ik las. of s' J
maar door mijn wimpers heen zag ik je ai
naar mij kijken," bekende ze eerlijk. ,y
„En ik had er geen vermoeden van, dat
■n van, "m
ijn verliefdb
me zoudt zien. Dat kwam door mijn
natuurlijk." ^y
„Ik weet van Jan, dat je boos was. omdat
je mooi uitzicht benomen hebben, maar t0
stond je altijd te kijken," plaagde ze.
„Omdat ik er een mooier voor in de Pla n
gekregen had en waar ik nooit op uitgekc
zal zijn. Maar jij en Jan kunnen prachtig
medie spelen, dat zeg ik je."
„Mijn opzet was, jou jaloersch te maken
Jan was mij hierbij graag van dienst."
„Dat kan ik begrijpen," lachte Frederik, - 9
kolfje naar zijn hand. Jan houdt van derBIfd
grapjes. Maar wat ik bij de veTtooning bele
heb, dat kun je niet vermoeden."
(Nadruk verb
De Nederlandsche Bond van Huis- en Grond
eigenaren en Bouwondernemers heeft een adres
gezonden aan den Minister van Financiën,
waarin de Bond, onder verwijzing naar de bezwa
ren, welke reeds door de contact-commissie
waarvan adressant deel uitmaakt in haar
adres d.d. 8 September 1939 inzake het ont
werp nationale inkomsten en winstbelasting ter
r
kennis van den minister zijn gebracht, h0^-
het bijzonder de aandacht vraagt voor het
paald in artikel 117 eerste lid van het 01
werp. v9n
Het betreft hier de belangen van ta' jyj
eigenaren van onroerend goed, wier positie
exploitanten zooals bekend gedurend^^
laatste jaren reeds uiterst moeilijk is en W®
indien het ingediend ontwerp wet zou wor #9j
nog aanmerkelijk zou worden verzwaard eü
des te sterker naarmate hun schuldpos
hooger zijn. Het aantal overeenkomsten, w® yj
een beding als bedoeld in artikel 117 eerst® yj
voorkomt, moet niet worden onderschat, t®y
de moeilijke omstandigheden dier debit®\e9i)
juist de oorzaak waren, dat over het alg®15 y«
van een geheel vrijwillig op zich nemen va g*
verplichtingen in kwestie niet kan worden
sproken.
Handhaving van genoemd artikel zal .yj!
gevolge hebben, dat betrokkenen aanmeri-
meer dan 2 procent van de netto-huurophr®jet'
moeten betalen. Dat met het oog op de ere yJ
waardigheid der rente debiteuren z0°a1(j
de memorie van toelichting wordt geste1 9,
opneming van een dergelijke bepaling werr ejd
lijk was, daaraan moge in alle redelijk,^
ernstig worden getwijfeld. Adressant ve
tenminste niet in te zien, dat indien _hü jjf
bedingen, £js waarvan sprake is in artike ^jt
eerste lid, nietig zullen worden verklaard-
maar in het geringste de credietwaard1»
dier debiteuren zou worden aangetast.
De Bond verzocht den minister dringend-
indien het ontwerp wet mocht worden, rf
117 eerste lid kome te vervallen.
„Van Spanje gaan we over een groot water
naar het land, waar we onze verblijfplaats heb
ben. Dit land heet Afrika. Het is daar zoo heet,
dat de menschen die er wonen, door de zon ge
heel zwart branden. Ze heeten negers."
67
„Ik houd wel van dat getheoretiseer," zei
Anthony. „Nog een paar van zulke idealen en
ik weet dat m'n offer niet tevergeefs gebracht
„Onzin," zei Virginia kalm. Je vindt 't na
tuurlijk heerlijk om koning te zijn. Dat zit je
in 't bloed. Je bent in 't vak van koning op
gevoed en als gevolg daarvan heb je er zekeren
flair voornet als een loodgieter om te lood-
gieteren en een timmerman om te timmerman
neren."
,Jk geloof niet, dat ze dat hebben," zei
Anthony. „Maar zeg, laten we nu niet onzen
tijd verknoeien met praten over loodgieters.
Weet je wel dat ik op het oogenblik druk aan
•t confereeren moest zijn met Isaacstein en
Lollipop? Ze moeten me spreken over petro
leum PetroleumZe moeten maar wachten tot
het zijne majesteit behaagt om met hen te gaan
spreken. Weet je nog dien eenen keer, Virginia,
toen ik zei dat ik veel zin had, om te maken,
dat je van me ging houden?"
„Ja," zei Virginia bijna fluisterend. „En toen
kon het niet, omdat rechercheur Battle voor
het raam stond."
„Maar dat is nu niet zoo,' zei Anthony.
Hij trok haar bijna heftig naar zich toe, kuste
haar oogen, haar lippen, het warme goud van
heur haar.
„Ik hou van je, Virginia," fluisterde hij. „Ik
ben dol, dol, dol op je! En jij! Hou jij ook van
mij?"
Hij keek, zeker van haar antwoord, op haar
neer.
Z-e lag met haar hoofd tegen zijn schouder,
hij moest zich naar haar toebuigen om haar
te verstaan.
„Nee, heelemaal niet," hoorde hij haar fluis
teren.
„Jij rakker," Anthony kuste haar onstuimig.
„Nu weet ik het zeker dat je heel, heel veel van
me houdt."
HOOFDSTUK XXXI
NOG EENIGE DETAILS
Het tooneel stelt voor: den rozentuin van „De
Schoorsteenen". 't Is elf uur 's morgens.
Johnson, de politieagent, is aan het graven.
Ondanks het zonnige weer heerscht er een
soort van begrafenisstemming. De vrienden en
familieleden staan in neerslachtige houding
om het graf, dat Johnson graaft.
George Lomax heeft 't uiterlijk van den
naasten bloedverwant, die weet, dat hij de
grootste erfenis zal krijgen. Rechercheur Battle
ziet er, ondanks zijn gewoon gezicht-zonder
uitdrukking, uit of hij in zijn schik is over het
goede verloop van de begrafenis. Als begrafenis
ondernemer zou hij een goed figuur slaan. En
Lord Caterham trekt het gebruikelijke onge-
lukkig-plechtige gezicht, dat Engelschen zet
ten, als ze bij de een of andere ceremonie
tegenwoordig zijn.
Mr. Fish valt uit den toon. Hij lijkt niet
ernstig genoeg.
Johnson werkt vlijtig door. Daar richt hij
zich op. De aanwezigen worden opeens weel
levende wezens.
„Zoo is 't genoeg, jongeling," zegt Mr. Fish.
„We kunnen het nu wel verder zelf."
„Ziezoo, nu heb ik jullie heel wat verteld.
Heb je misschien nog zoo'n lekkere kikker voor
me, Flip," vroeg de ooievaar. Flip keek verlegen.
Hij vertelde den ooievaar van zijn jachtavon
turen, en hoe hij met g-roote moeite maar één
kikker had kunnen bemachtigen.
Mr. Fish is de gemoedelijke huisdokter
dat lijdt geen twijfel.
Johnson verdwijnt. Mr. Fish buigt zich over
de opgraving. De chirurg staat op 't punt van
de eerste snede te doen.
Hij haalt een linnen zakje uit de aarde te
voorschijn. Met een soort van buiging over
handigt hij het aan rechercheur Battle.
Rechercheur Battle keert zich om en overhan
digt het aan George Lomax. Aan de eischen
der etiquette is voldaan.
Lomax maakt het zakje open, snijdt het
taftzakje, dat er zich in bevindt, los, woelt in
de lagen vloeipapier en watten, die nu te voor
schijn komen. Eén seconde lang houdt hij iets
in de handhij kijktdan laat hij het
voorwerpje weer vlug in de watten en vloei
papier-huls verdwijnen.
Hij kuchthij a-hemt.
„Op dit oogenblikbegint hij met de
kalmte van iemand, die geroutineerd is in het
spreken in het openbaar.
Lord Caterham blaast haastig den terug
tocht. Op het terras loopt hij tegen z'n oudste
dochter op.
„Bundieis je auto in orde?"
„Ja. Waarom?"
„Breng me dan oogenblikkelijk naar de stad.
Ik ga op reis, nu, vandaag."
De ooievaar deed net of hij vreeselijk kwaad
werd. „Wat?" zei hij, „maar één kikker? Dan
eet ik jou op!" En meteen stapte hij met zijn
lange stelten op Flip af en deed net of hij het
kaboutertje wou gaan oppeuzelen. „Help, help!!"
schreeuwde Flip.
Uit een niet-officieele mededeeling
orgaan van de Federatie van R. K. p®'
bonden blijkt, dat hoogstwaarschijnlijk
I.V.C.B.-bestuur In de deze week te houden
gadering zal besluiten de op 24 September^
vangende competitie terstond als noodcomP
te beschouwen. p ir
In ons blad van Maandag wezen we er
het 't algemeen verlangen was van de a
mende vereenigingen, de beslissing omA V1
of niet noodcompetities niet uit te steil p,
eind October, maar deze terstond te
Aan dat verlangen wordt nu voldaan.
„Maar vader
„Spaar me je argumenten, Bundie. Lomax
heeft me vanmorgen toen hij kwam gezegd, dat
hij me noodzakelijk moest spreken over een
zaak van gewicht.... een zaak, die met de
grootste discretie behandeld moest woiden. En
daarna vertelde hij me, dat de koning van Tim-
buctoo over een paar dagen in Londen komt.
Ik doe 't niet meer, Bundie, hoor je 't, ik doe
't niet meer. Voor geen vijftig George Lomaxen.
Als De Schoorsteenen uit een nationaal oog
punt zoo'n kostbaar bezit zijn, laat de natie het
koopen. Anders verkoop ik 't aan de een of
andere naamlooze maatschappij en dan heb je
kans, dat 't een hotel wordt."
„Waar Is Codders op het oogenblik?"
Bundie begrijpt, dat er ingegrepen moet wor
ds11-
„Op het oogenblik," antwoordde Lord Cater
ham, terwijl hij op z'n horloge kijkt, „in den
rozentuin. Hij heeft het over het Vereenigd
Koninkrijk. En de eerste twintig minuten is
hij daar niet mee klaar."
Een ander tooneel.
Mr. Bill Eversleigh, die niet bij de begrafenis
plechtigheid uitgenoodigd is, aan de telefoon.
„Nee, heusch, ik meen hetToe, wees nou
niet flauwGa dan in elk geval mee sou-
peeren.... Nee. absoluut niet. Ze hebben me
de laatste dagen laten werken als een P y
Jij weet niet, hoe Codders kan zijn, als
op zijn heupen heeftKom Dolly, j® ^ot
heel goed, dat ik van je houdat ^oii'
nooit van m'n leven van een meisje zou Bpij
den heb als van jouJa, ik kom eer
de voorstelling. Hoe is dat leuke wijsJ®
weer? „En flink en paraat. Dapper a)s
soldaatjjf
Griezelige geluiden door de telefoon. M 5ji0
Eversleigh probeert het leuke wijsje in k"
te zingen.
Weer een ander tooneel.
De toespraak van Lomax loopt op zijn
op den voorspoed en de welvaart va
Vereenigd Koninkrijk!"
„Amen," zei Mr. Hiram Fish een paar
ten later, toen hij in zijn eentje naar
ras wandelde, tegen de rozen aan weerska t?,
„Maar ondanks dat, is het de merkwaaW
best-bestede week van mijn leverf geweest
EINDE.