THABUR VOOR ONZE JEUGD LEGERGROEN Hoe de muziek uitgevonden werd DE VERLAMDE HOND DE MOLEN vv aarin U ook adverteert, wélk ander reclame middel U ook gebruikt, U kunt er slechts men schen mee bereiken, die vandaag de courant hebben gelezen en ze morgen evenzeer zullen lezen. Vandaar, dat couranienreclame onweer sprekelijk de basis is van iedere goede reclame campagne. GEBR. VAN ROOIJEN """"1 ARCHITECTONISCHE 1 i kM,s SiS VERLICHTING ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1939 NEDERLANDSE ORNAMENTEN FABRIEK Het zit in de lucht. Nederland bespreekt den internationalen toestand en den terugslag op het binnenland N.V. STOEL. EN MEUBELFABRIEK v h Kantoren en fabrieken, IJSSELSTEIN (U.) - TELEFOOX 203 MODELKAMERS TE: Amsterdam, J. W. Brouwersplein No. 3 (b/li Concertgeb.) Tel. 95292 's-Gravenhage, Bezuidenhout No 31 Tel. 720244 Groningen, Heereweg No. 75 Tel. 1667 Rotterdam, Westersingel No. 19 (b/d Diergaarde) Tel.. 51015 Utrecht, Moreelsepark No. 2 Tel. 11724 LEVERING UITSLUITEND DOOR DEN HANDEL KAASFABRIEK WOE QDEN TEL.1Q1 FOTOREPORTAGE OTEDERLAflDSE STOFZUIGER FABPIEK DEM HAAG De burgemeester van Nijmegen, heer J. A. H. Steinweg en mr F Lanschot, burgemeester van Den B<? toonden veel belangstelling y/oorK/j fokvee uit het land van Maas en en het rijk van Nijmegen bij de ope^ der nieuwe overdekte veemarkt Nijmegen De evacuatie der Londen- sche school kinderen is vol tooid. De laatste groe pen werden deze week naar de treinen gebracht De Poolsche soldaten, die in den feilen strijd door de Duitsche weermacht werden gevangen genomen, worden achter het front geïnterneerd in groote kampen, welke onder zeer strenge bewaking staan Honderdvijftig leden van het Kon. Instituut voor Ingenieurs hebben een bezoek gebracht aan de spoorwegtentoonste"'"' „De Trein 1839 1939 te Amsterdam. De bezichtiging van de historische locomotief „De Arend" Met militaire eer heeft te Roosendaal de begrafenis plaats gehad van den stoker der „Willem van Ewijck", A. F. J. Cadot De stoet bij het verlaten van het kerkgebouw Van die echte boerinnetjes met die kanten kapjes en die lange wijde rokken. „Zeg Netty, er wordt gebeld, wil je even open doen?" Dadelijk gleed ze van haar stoel en liep naar de voordeur. „Dag Tante Ali!" „Dag Netty!" groette Tante vriendelijk. „Dat vind ik leuk Tante, dat u bij ons komt. ■We mogen niet op straat spelen, omdat moe der bang is, dat we kou vatten." Tante Ali wilde de kamer al binnen loopen, maar Netty trok haar bij den arm. „Wat is er met je?" vroeg tante nieuwsgie rig. „Wil je me wat vragen?" „Ssst! Moet u eens hooren" en tante liep met haar de keuken in. „Zeg tante," begon Netty stotterend, want ze wist niet goed, hoe ze zoo iets nu wel aan moest pakken. „Ik zou zoo graag piano-spelen willen leeren! Ik heb het er al net met moe der over gehad, maar ze zei, dat Vera pas met haar tiende jaar les kreeg! Kunt u niet eens wat moeite doen, dat ik ook les krijg. Hè tan te, probeert u het eens bij moeder; ik zal het erg plezierig vinden," vleide ze. „Nu kleine meid," zei tante vriendelijk, „ik zal het probeeren." Daarna gingen ze samen de kamer in. Tante ging naast moeder bij het raam zitten en Net ty vermaakte zich met het voor den dag ge haalde speelgoed. Opeens hoorde ze, dat Vera aan het piano spelen was. „Mag ik bij haar gaan zitten moe der?" „Dat mag jij wel hoor," zei moeder goedig. O, wat genoot ze daar. Die lenige vinger tjes van Vera gleden over de toetsen en onder het spelen van bekende wijsjes vlogen er al lerlei gedachten door Netty's hoofd. „Zou tan te het nog vragen" en „zouden vader en moe der het goed vinden?" Na een uurtje spelen, gingen Vera en Netty naar de kamer terug. „Dag vader," riepen beiden tegelijk, „wat bent u lekker vroeg!" „Ja meisjes, dat gebeurt óók wel eens. Me dunkt, dat ik dikwijls laat ben." „Maar Netty, kom jij eens hier!" Ze kreeg een kleur. Zou moeder het gezegd hebben, dat ze vanmorgen op de piano-kruk gezeten had en met haar vingers op de toet sen had geslagen? „Toen Ik thuis kwam, hoorde ik van moe der, dat je tante hebt gevraagd, of je piano spelen mag leeren. Ik zie, dat je er erg veel plezier in schijnt te hebben, zoodat we maar besloten hebben je de volgende maand de eer ste les te laten nemen." „Is het werkelijk waar paps?" riep ze ver rukt uit. In de gauwigheid kon ze geen woorden ge noeg vinden, om haar blijdschap te uiten en daarom gaf ze vader, moeder en tante maar 'n klinkenden zoen. „O tante, wat ben ik blij, dat u vanmiddag gekomen bent en dit voor mij gevraagd hebt." Netty was in de wolken. Iedereen die ze ken de, moest het weten. Haar oogjes straalden van geluk, toen ze de volgende maand haar eerste les kreeg. En studeeren deed ze ook flink; twee uur per dag! En toen vader jarig was, speelden Vera en Netty een mooie Quatremains. Vader vond het een prachtig verjaardagsgeschenk. K. D. stokje werd wel eens een beetje scheef gehou den of een van de kabouters keek een beetje schuin en het gevolg was, dat er soms twee tegelijk trokken, of soms een, die wel moest trekken, het niet deed. In elk geval, een mooi liedje kwam er niet uit. Allen waren een beetje wanhopig. „Nu weet ik wat ik doen zal," riep kabouter Musaco opeens uit, na heel lang nagedacht te hebben, „ik zal jullie bij je naam noemen. Hoe heeten jullie ook weer?" „Ik heet Do," riep de eerste. „En ik Re," riep de andere. „En wij Mi en Fa en Sol." „En wij La en Si." „En ik weer Do," riep de eerste weer. „Uitstekend," riep kabouter Musaco, „nu moe ten jullie goed opletten." Hij nam een groot Vel papier, schreef daarop het liedje, dat zij zoo even gezongen hadden en omdat hij zoo erg muzikaal was, wist hij bij elk woord meteen aan welk klokkentouw getrokken moest worden. Om zich niet te vergissen, schreef hij daaronder vast de namen van de kabouters. Toen begon hij: „Do", en Do trok aan het touw. „Mi", en Ml trok aan het touw. „Sol, sol". Sol trok twee keer aan het touw. Na een poosje geoefend te heb ben, ging 't uitstekend. Ieder wist precies wat hij doen moest. „Do, Mi, Sol, Fa, Do, Re," riep hij en de kabouters trokken. Deze manier werd door alle kabouter-zang koren en muziekclubs overgenomen en later ook door de menschen. Zoo is het do, re, mi, fa, sol, la, si, do, waarop wij nu onze liedjes zingen, in de wereld geko men. Jullie zullen natuurlijk graag willen weten, hoe de muziek eigenlijk uitgevonden werd. Je weet wel: do re mi fa sol enzoovoort. Dit ge beurde zoo. Het is al heel, heel lang geleden. In het ka- bouterland hadden bewoners van een groote stad, een jaar lang, heel goed hun best gedaan. Geen van de kabouters was ondeugend geweest. Zij hadden niet gekibbeld en niet gevochten en daarom werd hun door den Koning Notenbalk van Kabouterland een mooi klokkenspel cadeau gedaan. Een spel van zeven zilveren klokken. Natuurlijk waren alle kabouters heel blij, toen ZÜ de mooie klokken ontvingen en timmerlui en metselaars en allen, die helpen konden, begon nen dadelijk met het bouwen van een hoogen toren, waarin het klokkenspel werd opgehangen. Boven in den toren werden groote galmgaten opengelaten en wanneer de wind door deze gaten blies, begonnen de klokken te klingelen. De ka bouters, die dit geluid hoorden, vonden het na tuurlijk prachtig. Ze bleven allemaal staan en alle bewoners van de stad liepen uit om naar de mooie zachte klanken te luisteren. Zij probeerden ook dikwijls een liedje te zingen op het wijsje, dat de klokken speelden. Maar omdat het de wind was, die de klokken in beweging bracht, was het wijsje nooit hetzelfde en na een paar malen raakten de zangers altijd in de war. Veel werd daarover gesproken, maar niemand wist raad. Tot eindelijk een oplossing gevonden werd. In de stad woonde een groote, grijze kabouter, die heel veel van muziek wist. Musaco was zijn naam. „Het is heel mooi," zei kabouter Musaco, „maar jullie kunt niet op de klokkenmuziek zingen, omdat alles veel te veel door elkaar klinkt." „Jawel," riepen de anderen uit, „maar wij kunnen den wind toch niet commandeeren." „Dat is ook niet noodig," riep Musaco uit, „ik zal jullie wel leeren, hoe wij op de klokken kun nen spelen. Weet jij wat wij doen? Wij binden aan elke klok een touw, dat van de klok tot aan den grond loopt en bij elk touw zetten wij een kabouter. Dan ga ik ervoor staan en ik zal tel kens een van de kabouters een teeken geven, als hij aan zijn touw moet trekken. En wanneer jullie goed oppassen, komt er precies een wijsje uit." Dat vonden de kabouters natuurlijk prachtig en ze beloofden hun uiterste best te zullen doen, en dadelijk werden de touwen aangebracht. De kabouters waren wel een beetje zenuwachtig en een paar zagen erg bleek, maar alle zeven, je weet immers, er waren zeven klokken, alle zeven stonden toch ijverig met een touw in de handen klaar. Daar kwam kabouter Musaco aan. „Let nu goed op," zei hij, „dan zal ik het jullie zeggen. Weet je wat, we zullen eerst nog even een liedje zingen, dat we kennen, dan houden jullie ge makkelijker de wijs." Zoo gezegd, zoo gedaan. De kabouters zongen in hun kaboutertaai een prachtig liedje en een paar probeerden al voor zichtig aan het touw van hun klok te trekken, maar het lukte niet, de klokken deden niet in de maat mee. Kabouter Musaco begon een beetje boos te worden. „Weet je wat ik doen zal," zei hij, „ik zal tel kens als een van jullie aan zijn klok moet trek ken hem aanwijzen met mijn stokje." Dat werd geprobeerd. Maar dat ging ook niet goed. Het Uhf. uit e£nniuuoe Deze worden gratis disponibel gesteld bij aankoop van Mn pak- r-GRm smeerkaas. Er was eens een hond en toch is dit geen sprookje, maar een waar verhaal ik kan dan ook beter zeggen er is een hond, natuurlijk in Amerika, die Snoopey heet en die een ver lamming kreeg in zijn achterpooten. Zijn baas, die erg gehecht was aan z'n terrier, kon het niet over zijn hart verkrijgen om zijn ruigharig vriendje te laten afmaken. Maar hij begreep ook wel, dat het geen prettig bestaan was voor een hond, die zich moest voortsleepen in plaats van te kunnen loopen en rennen. Gelukkig was de eigenaar van het ongeluk kige dier ook een soort uitvinder, in elk geval een aarts-kunstenaar. En wat bedacht hij? Om voor dé arme Snoopey een soort rolstoeltje te fabriceeren, zooals jullie op de teekening kunt zien. Het slimme dier begreep al heel gauw, hoe hij zich daarmee gemakkelijk kon voortbewe gen, ondanks zijn gevoellooze pootjes. Dat hij zijn baas dankbaar is voor dit mechaniek, behoeft wel niet gezegd, en dat er nauwelijks een hond en een baas te vinden zijn, die meer aan elkaar gehecht zijn, evenmin. Stilletjes sloop Netty de voorkamer in, klom op de hooge pianokruk, sloeg héél parmantig het boek open en begon met haar kleine vin gertjes op de toetsen te slaan. Hè, kon ik ook maar piano-spelen, net als Vera en met een sloeg ze weer op de toetsen, juist op de balkjes, waar het zwaarste geluid uitkwam. „Kom jij eens gauw hier Netty", riep moe der vriendelijk. „Blijf nu voortaan met je vingertjes van de piano af. Je weet, als vader het ziet, wordt hij boos." „Ja moesje, maar ik zou zoo dol graag pia no-spelen willen leeren," vleide ze. „Ach, je bent pas zeven jaar. Vera was tien, toen ze haar eerste les kreeg. Maar ga jij nu maar even ihet je poppenhuisje spelen. Eerst heb je zitten zeuren: „Ik zou zoo graag een poppenhuisje willen hebben" en nu je er een hebt, kijk je er niet naar om!" Met haar vingers in d'r oogen wrijvend, drentelde zij naar de kast om haar speelgoed te pakken. Ja, moeder heeft toch wel gelijk; Vera was tien jaar, toen ze piano-spelen mocht leeren en van het niet spelen met het poppenhuisje, dat was ook waar! Tante Ali was heel wat Woensdagmiddagen bij haar ge weest, om haar er bij te helpen. „Nee, het was toch niet erg dankbaar tegenover Tante, om nu het af was er niet mee te spelen," dacht ze bij zichzelf. Ze stalde alles op de ta fel uit. Al haar poppen werden uit de kast gehaald en het leek wel een schooltje. Al die poppen met haar fleurige pakjes aan, poppen verkleed als chique stadsdametjes, maar er wa ren er ook onder, die uit Volendam kwamen. FIRMA P. DE BIE - ZUNDERT - TELEF. 309 Speciale Cultures op zandgrond: DENNEN, BOSCH- en HAAGPLANTSOEN, LAAN SIER- en WOUDBOOMEN, CONIFEREN, SIER- en BLOEMSTRUIKEN IKp- Alles in prima waar tegen concurreerende prijzen Vraagt prijsopgave PRIJSCOURANT 1939-'40 reeds verschenen orsanose Pieter gaat een molen maken, Snirresnarre doet de schaar, Eerst de romp en dan de wieken, Daar is Pieter al mee klaar. Staalt Lichaam en Zenuwen Verkrijgbaar in alle Apotheken en Drogisterijen. En nu krijgt de lijm een beurtje, Pieter vaardig met den kwast, Lijmt de breede, roode wieken Aan den gelen molen vast. Nog een knipje en een streekje. En een gaatje. Voor je 't weet Is die mooie gele molen. Met zijn wieken al gereed. PIET BROOS. r

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 4