jÈRTROOWEN Aloude plechtigheid die steeds nieuw blijft Gcl«ïCl1 kranten Polen gaat strijdend ten onder De oorlog ter zee ze snakken - er naar - Trage reacties op Russischen inval De beteekenis van Poiens offer DE OPENING DER STATEN-GENERAAL Buitenlandsch overzicht unmpi DINSDAG 19 SEPTEMBER 1939 Zonnige stemming in de residentie De stoet Op het Binnenhof ENGELAND—NEDERLAND AFGELAST werpe men niet weg; stuur ze op naar Uw vrienden en kennissen onder de gemobiliseerden; ^§elands Katholieken en de oorlog eü°e/ens van solidariteit met Polen versterkt 'n Britsche militaire beschouwing De situatie aan 't westelijk front Potocki blijft Polen vertegenwoordigen ernst en De tocht der Koninklijke Familie op dezen derden Dinsdag in Sep tember mag in pompeuze statie gelijken op dien van andere jaren, hij mag door de afwezigheid der schetterende koperklanken zelfs iets minder glansrijk zijn geweest, als vertoon van koninklijke eensge zindheid met het volk, en van aan hankelijkheid van het volk aan de Landsvorstin en de prinselijke familie, heeft hij zijn weerga zel den of nooit gehad. Deze glorie-rit is de voortzetting geweest van de spontane ovatie, welke het ver zamelde publiek enkele weken geleden bracht aan de Koningin, toen Zij zich ge heel onverwacht met de Prinses en den Prins en de kleine Beatrix tusschen het volk begaf. Het was duidelijk, dat de vele Hagenaars en alle niet-Hagenaars, die deze huldiging niet bijwoonden, thans het hunne wilden doen. Reeds in den vroegen morgen kwamen uit alle oorden des lands feestgangers de residen tie. binnenstroomen, om zich te voegen bij de talrijke Hagenaars, die er eveneens reeds vroeg op waren uitgetrokken om zich een goed plaats je te verzekeren. In de binnenstad waren tal rijke vlaggen uitgestoken. Uiteraard was reeds zeer vroeg een talrijke menigte aanwezig in de naaste omgeving van het Koninklijk Paleis. Daar zag men de op stelling van de eerewacht, dit jaar bestaande uit de grenscompagnie van het regiment Gre- schers slaags te laten raken, zoodat de verove ring van Polen nog een succes van de geal lieerden zou worden. Voor de publieke opinie der betrokken landen werken dergelijke illusie inspuitingen op den duur, die immers de des illusie brengt, eerder verzwakkend dan sterkend. De regeeringen zelf schijnen hier trouwens minder aan mee te doen; de officieele Britsche verwachting, dat de oorlog minstens drie jaar zal duren, klinkt niet luchthartig, en de Brit sche admiraliteit is met de publicatie van het eerste ernstige verlies ter zee zelfs het Duitsche succesbericht vóór geweest. De reactie der diverse oorlogvoerende en (nog) niet oorlogvoerende mogendheden op den Rus- sischen inval in Polen is, zooals wij zeiden, nog niet duidelijk. Frankrijk en Engeland schij nen in elk geval niet voornemens, Rusland den oorlog te verklaren, als Rusland zelf dat niet wil. De formule van de aan Polen gegeven garantie laat een fraaie mogelijkheid open, om Ruslands actie over het hoofd te zien: als de Poolsche regeering niet den wensch uitspreekt, den Russischen inval als een agressie te er kennen, behoeft Engeland zich niet in staat van oorlog met Rusland te stellen. Voor Roemenië en de randstaten langs de Oostzee is de situatie onmiddellijk zorgwekkend. De Russische expansiezucht zal door de kos teloos verkregen Poolsche provincies waarschijn lijk geprikkeld worden en geneigd zijn, de situa tie in het Oosten tegenover de Baltische rand staten uit te buiten. Hoe deze zich daartegen willen of kunnen verweren, is niet te overzien. Wat Roemenië betreft, het zal wel de deugd van lijdzaamheid in hooge mate moeten be oefenen. De reactie in Italië is nog steeds onduidelijk. De benoeming van een ambassadeur te Londen in den persoon van een zoo vaardig diplomaat als Bastianini kan op een betere verstandhou ding tusschen Italië en Engeland wijzen. Maar Mussolini houdt zijn kaarten nog gedekt. Alleen het Vaticaan heeft zijn ontzetting duidelijk uitgesproken en het heeft ook den nadruk gelegd op het onheil, dat Europa be dreigt door den ondergang van een katholiek land en de Westwaartsche expansie van het Sovjetisme. nadiers, ter sterkte van 80 man, onder bevel van een kapitein, met het vaandel van het re giment en de Koninklijke Militaire Kapel met de beschikbare tamboers van 't regiment Gre nadiers. Bij deze compagnie bevond zich de commandant van het regiment Grenadiers, luitenant-kolonel J. van Voorthuysen, met zijn adjudant. Deze eerewacht stelde zich op ter weerszijden van het voorplein tegen de twee zuilengangen van het paleis om vandaar de Koningin bij Haar vertrek de militaire eerbe wijzen te brengen. Tusschen den hoofdingang van het Paleis en de beide gaanderijen waren de Koninklijke Militaire Kapel en de tamboers opgesteld. Ongeveer een half uur vóór het vertrek van den stoet zag men de detachementen cavale rie naderen, die als eere-escorte den stoet zou den openen en sluiten en vervolgens zag men ook de officieren der Landmacht van het Mi litaire Huis der Koningin aankomen, allen te paard, wien onmiddellijk achter het Koninklijk staatsierijtuig een plaats in den stoet was aan gewezen. Het eere-escorte en de eerewacht waren dit jaar iets kleiner, maar overigens verliep het ceremonieel als de traditie dat voorschrijft. Ter opening van den stoet, die onder de al- gemeene leiding stond van den eersten stal meester van de Koningin, jhr. C. E. J. M. Ver- heijen, was een commando cavalerie aangewe zen van het res. 1ste escadron huzaren onder bevel van een ritmeester, sterk 60 ruiters, voor afgegaan door een viertal marechaussee's. Onmiddellijk achter dit eere-escorte reden in gala-livrei een rijknecht-majoor en twee rijknechts te paard. Daarachter kwam de eer ste der met twee paarden bespannen galakoet sen, waarin de kamerheer-ceremoniemeester van de Koningin, Ph. J. Graaf van Zuylen van Nijevelt, gezeten was. Naast elk portier ging een lakei. Hierop volgden twee galakoetsen, eveneens met één lakei naast elk portier, waar in acht kamerheeren volgens hun rang van be noeming gezeten waren. In de volgende derde galakoets waren ge zeten de kamerheeren i. b. d. jhr. mr. C. Dedel. particulier secretaris van Prins Bernhard der Nederlanden, mr. J. C. baron Baud, particu lier secretaris van H. K. H. Prinses Juliana en C. S. Sixma Baron van Heemstra, particu lier secretaris van H. M. de Koningin, zoome de de eerste kamerheer gep. luitenant-generaal tit. jhr. A. G. Sickinghe. In een drietal galarijtuigen volgden de groot officieren, eveneens volgens rang van benoe ming. Een zevende galarijtuig was bestemd voor de grootmeesteres van de Koningin, mevrouw M. C. Baronesse van Tuyll van Serooskerken, geb. jkvr. Boreel en de dienstdoende Dame du Pa lais, mevrouw C. E. de Brauw geb. jkvr. van Reenen. In de achtste galakoets volgde de Opper- ceremoniemeester, gep. luitenant-generaal J H. F. Graaf du Monceau. Naast elk portier van deze vijf galakoetse. gmgen twee lakeien. Tenslotte kwam het groote oogenblik, dat de gouden koets voorreed. Reikhalzend sloegen dichte drommen kijkers de schittering van uni formen en het plechtstatig ceremonieel gade. Acht fiere, ranke paarden, samengebon den door een net van leidsels, trokken het statierijtuig, de gouden koets voor, waarin H. M. de Koningin, vergezeld van H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bern hard plaats nam. Op het oogenblik, waarop de Koningin het Paleis verliet, werd door het uitsteken van vaantjes van het Paleis tot het Malieveld het sein gegeven voor het lossen van het eerste der minuutschoten, welke van het verlaten van het Paleis, omstreeks één uur, tot den terug keer aldaar werden afgegeven uit de op het Malieveld opgestelde batterij van het 2e regi ment artillerie, bestaande uit vier vuurmonden. Onder het dreunen van het eerste schot presenteerde de eerewacht het geweer en zette de Koninklijke militaire Kapel het Wilhelmus in, terwijl de Koningin, de Prinses en de Prins, allen getooid met het breede lint van het Grootkruis in de Orde van den Nederlandschen Leeuw, in de gouden koets stapten, welke zich vervolgens onder het gejubel der menigte statig in be weging zette. De Prins was gekleed in gala tenue van luitenant ter zee der eerste klasse, met de gouden nestels van adjudant in bui tengewonen dienst van H. M. de Koningin. Naast elk van de acht paarden, waarmede de koets bespannen was, ging een koetsier en aan elke zijde van de koets liepen vier lakeien. Eenigszins achter het portier ter rechterzijde van de staatsiekoets reed de chef van het Militaire Huis van de Koningin, de gep. vice-admiraal F. Bauduin, ter linkerzijde de waarnemende Gou verneur der Koninklijke Residentie, de generaal- majoor jhr. J. Th. Alting von Geusau, comman dant van het eerste legercorps. De Gouverneur der Koninklijke Residentie, luitenant-generaal J. J. G. Baron van Voorst tot Voorst, kon als Commandant van het Veldleger ditmaal in ver band met de tijdsomstandigheden dezen post niet bekleeden. Naast en achter de gouden koets reden te paard de officieren der Landmacht van H. M. de Koningin. Tot sluiting van den stoet volgde hierop nog een commando cavalerie ter sterkte van 50 ruiters onder bevel van een luitenant, gevolgd door een viertal marechaussees. Hartelijk toegejuicht door de menschenmenigte aan weerszijden van den door militairen van de regimenten Grenadiers en Jagers afgezetten weg reed de stoet door de Heulstraat, het schelppad van het Lange Voorhout over den Korten Vij verberg' naar het Binnenhof, dat een detache ment van ongeveer 70 man politietroepen, onder commando van een officier, had afgezet. Daar stond een afdeeling van het corps mari niers met vaandel ter sterkte van 80 man en het muziekkorps van de Koninklijke Marine on der bevel van een kapitein als eerewacht bij de Ridderzaal opgesteld. Bij deze eerewacht bevond zich de commandant van de afdeeling mariniers, luitenant-kolonel F. Lugt. Onder de tonen van het Wilhelmus, gespeeld door de Marinekapel, bestegen de Koningin, de Prinses en de Prins de treden, leidende naar den ingang der Ridderzaal, waarvan de, peristyle overhuifd was door een rood-fluweelen baldakijn met gouden franjes, terwijl de eerewacht de militaire honneurs bracht en de vaandeldrager zijn vaandel deed buigen. Op het bordes werd de Koningin begroet door de officieren der zeemacht van Haar Militaire Huis, t.w. de adjudanten i.b.d. de gep. vlce- admiraals jhr. J. C. F. von Mühlen en J. J. Rambonnet, A. ten Broecke Hoekstra en jhr. G. L. Schorer den schout-bij-nacht C. baron de Vos van Steenwijk en den kapitein ter zee N. A. Rost van Tonningen, alsmede den adjudant in gewonen dienst, den kapitein-luitenant ter zee jhr. E. J. van Holthe. In de Ridderzaal was inmiddels de vereenigde vergadering van de beide Kamers tot opening van de gewone zitting der Staten-Generaal aan gevangen. De heer DE VOS VAN STEENWIJK, die het voorzitterschap bekleedt, had des middags om half een de vergadering geopend. Hij doet door den griffier van de Eerste Kamer voorlezen het Koninklijk Besluit van 6 September 1939, hou dende zijn benoeming tot Voorzitter van de Eerste Kamer gedurende de zitting, welke he den zal aanvangen. De VOORZITTER benoemde tot leden van de commissie, om Hare Majesteit de Koningin in- en uitgeleide te doen, de Eerste Kamerleden mr. W. M. van Lanschot, mr. F. I. J. Janssen, mr. P. E. Briët, mr. dr. G. Kolff en prof. dr. J. A. J. Barge en de Tweede Kamerleden H. W. Tilanus, mevr. mr. C. F. barones Mackay geb. Katz, dr. S. E. B. Bierema, Th. F. M. Schaep- man, mr. T. A. van Dijken, dr. I. H. J. Vos, mr. F. G. C. J. M. Teulings, mr. G. A. Diepenhorst en Jhr. mr. G. A. M. J. Ruys de Beerenbrouck. De ministers en de leden van den Raad van State vereenigden zich te een uur mede in de Ridderzaal. H.M. de Koningin, kort daarna in de Rid derzaal aangekomen, werd door de commissie in de vergadering binnengeleid, nam plaats op den troon en sprak, terwijl H.K.H. Prinses Ju liana rechts en Z.K.H. Prins Bernhard links van haar waren gezeten, de troonrede uit. Na het uitspreken van deze rede verliet Hare Majesteit de Koningin, uitgeleide gedaan door de commissie, de vergaderzaal. Nadat de commissie in de zaal was terugge keerd, sloot de voorzitter de vereenigde zitting. Om half twee werd met hetzelfde eerbetoon ls bij de komst van de Koningin de terugtocht ïaar het Paleis Noordeinde langs denzelfden weg ondernomen. Der traditie getrouw hadden zich bij het ver trek van den stoet van de Ridderzaal de leden van het corps diplomatique met hunne dames, die de openingsplechtigheid in de zaal hadden bijgewoond, nabij de middelste poort, grenzende aan de Ridderzaal, verzameld om de vorstelijke personen bij het voorbijgaan een hartelijken groet te brengen. Ook bij den terugkeer naar en de aankomst ten Paleize werden de vorstelijke personen geest driftig toegejuicht. Bij den K.N.V.B. is bericht ingekomen van de F.A., dat de voor 8 November a.s. vastgestelde wedstrijd EngelandNederland is afgelast. D venmin als de Troonrede van het oorlogsjaar 1914 zich waagde aan twijfelachtige speculaties op de ;k°mst met daarop gegrondveste ^hnen en beloften, begeeft die, welke M. de Koningin in dit oorlogsjaar éft uitgesproken, zich in niet te voor de en te berekenen ongewisheden. e sombere omstandigheden, waarvan j" staatsstuk terecht gewaagt, betref- niet alleen de landen, die aan de erschrikkingen van den oorlog zijn ten to°i gevallen, maar ook de neutralen, aaronder ons land, dat dankbaar is niet te zijn meegesleurd in de kol- ei1 van haat en vijandschap, van ver- le(%ing en ondergang. Deze allergroot- ;c ramp, welke ons dierbaar vaderland kunnen overkomen, te vermijden is groote en allesoverheerschende doel, 11 de huidige regeering zich heeft ge- 'e'd en dat alleen bereikt kan worden, anneer allen zonder onderscheid en er op zijn eigen wijze daaraan mede- erken en medewerkt. De hoop, dat door eedzaam overleg te eeniger tijd be- re internationale verhoudingen in het Ven zullen worden geroepen, kan en niet worden opgegeven, maar zoo- onrecht en geweld, machtsbegeerte j.11 dwingelandij groote volkeren blinde rs ten verderve voeren, moeten wij dacht en voorbereid zijn op alle mo- ®edjkheden. Het Nederlandsche stand- rt in de Europeesche situatie van atidaag is eenvoudig en duidelijk be laid en omschreven en het is goed, dat Troonrede er nog eens in sobere, en let mis te verstane bewoordingen den adruk op legt n.l. „handhaving van 5 Volstrekte onzijdigheid, waartoe ons »d geroepen is en waaraan het zich inzet van alle krachten wijdt". Dit k_abdpunt, gefundeerd op den onwrik- fen en eensgezinden wil van geheel fr volk, kan niet van binnenuit aan i6' Wankelen worden gebracht, maar Wel van buitenaf worden bedreigd. 118 land en ons volk en onze regeering, Jtifler de hooge leiding en het gezag de in gansch de wereld sympathie °btzag inboezemende figuur van onze ®tvaren en beleidvolle vorstin, zullen echter niet laten intimideeren en et die echt Nederlandsche karakter- j^theid door moeilijkheden eerder ge- fikkeld worden om ze te overwinnen ah er voor te zwichten. Goddank, staan wij niet alleen op dit j^tidpunt, ook de Oslo-staten, vooral nabije en bevriende België voeren soortgelijke politiek. Met het geweer 11 den aanslag staat onze gemobiliseer- Weermacht als een wal rondom ons j^bdgebied, bereid het hoogste offer 5 brengen voor het hoogste belang van Vtin, volk en land, en binnen deze om ging zal de regeering zich met ijver beleid inspannen de nadeelige gevol- 6tl Van den Europeeschen oorlog voor 118 land zooveel mogelijk te beperken. e lessen uit het trieste verleden van 1914 tot 1918 zijn niet vergeten e en de waarschuwingen waren te gelijk om niet te worden verstaan. öakdaar, dat in deze ure van beproeving lichtpunten niet geheel ontbreken. ve °verheidszorgen voor een regelmatige ^dselvoorziening, voor de industrieele °üuctie en voor de bodemproductie eb voorloopig geen enkele reden tot V de Koningin en Haar regeering, dat V tr W,tré«end gebleken saamhoorigheids- ii(v Van ons volk, ook indien de tijden gerustheid en zullen er op gericht blij— d geen reden tot ongerustheid te ge- v d- Ook zal de regeering alles in het l stellen om het normale verloop van bedrijfsleven te bevorderen en zij lidaardoor zooveel doenlijk te voor- tjAeri' dat de werkloosheid, waarvan zij ^bestrijding krachtig en onverdroten 10 Vo°rtzetten, uit den ingetreden oor- °estand nieuwe uitbreiding zou ont- dgen. Deze verzekering van het voort- '°o if1 Van een Poslbieve en actieve werk te deidspoiitiek is van groot belang, W^eer dan ooit, omdat de moreele gracht, die ook in den modernen sj^chaniseerden oorlog van vaak door kapende beteekenis is, er slechts bij binnen. Moge de verwachting van V., doeiljjkm worden, gaaf en sterk zal stand te houden, niet beschaamd tji z eri- Dan zullen wij met Gods hulp ViceSen de toestanden en de moeilijk- Troonrede met diepen Sq v en koelbloedigen werkelijkheidszin vertrouwen worden aangegeven, kunnen doorstaan en tenslotte Ven komen. t ctt.: otldensche correspondent seint d.d. 19 (1 t a van de Osservatore Romano ov K^Ud Slscben inval in Polen heeft vanzelf- 6en uitstekenden indruk gemaakt in it, x^tigg' Vooral nu dit artikel volgt op de /ow Ver°ordeeling van de nazi-campagne •tg^igen ti1ri storno voor llet uitbreken van den oor- ,n vele Katholieken nog eenigszins jj eSenover de Britsche politiek sinds i"eh?.veruS?,e'en van solidariteit met Polen en etig'd dat het Hitlerdom moet worden VejstziJn bij de Katholieken in hooge "oit to door de jongste ontwikkeling ^il]»"1 ter]a nd' Bovendien verwacht men dat bijjy nct' da-t verklaard heeft neutraal te ^ehis,f0n' ernstige reacties op de jongste en niet zullen uitblijven. Onder zeer groote belangstelling heeft Maandagmiddag te den Helder de -plechtige kranslegging plaats gehad bij 't monument „Voor hen, die vielen." Een overzicht tijdens de plechtigheid De kranslegging door Schout-bij-nacht Jolles bij het monument „Voor hen, die vielen", te den Helder Polen gaat strijdend ten onder. Het land heeft menschelijkerwijze geen kans meer om aan de staatkundige vernietiging te ontsnap pen. De wijze van verdeeling schijnt reeds tus schen Berlijn en Moskou uitgemaakt te zijn; er is sprake van „volksgemeenschappen", waar mee men blijkbaar bedoelt, dat de gebieden, die niet rechtstreeks bij Duitschland en Rus land worden ingelijfd, als een soort van pro tectoraten zonder staatkundige zelfstandigheid zullen worden georganiseerd. Toch vechten de Polen tot het laatste met den moed, dien ook hun tegenstander heeft moeten bewonderen, en nu hun zaak verloren is, boeken zij zelfs nog merkwaardige successen tegen de gepantserde en gemotoriseerde Duit sche eenheden, die door de modder worden gehinderd. Het prachtige nazomerweer van dit rampzalige jaar is Hitler's bondgenoot geweest! Achteraf verneemt men nu, dat het Poolsche leger ook daarom geen stand heeft kunnen houden, omdat reeds de mobilisatie niet meer geslaagd was. Polen heeft, zooals men zich herinnert, zijn algemeene mobilisatie, die in zulk een uitgestrekt en in technisch opzicht achterlijk land toch al traag moet zijn, tot het laatste toe uitgesteld (om Hitier niet te prikkelen). Toen de algemeene mobilisatie ten slotte begon, schijnt zij niet effectief meer ge weest te zijn, wegens de traagheid van het apparaat en de stugheid van de landelijke be volking en spoedig ook door het ingrijpen van de Duitsche luchtmacht op de verbindingswegen. Het tempo is nog altijd datgene, waardoor de dictatoriale staten hun voornaamste suc cessen boeken. Ook nu treft het weer, hoe traag de reactie in Parijs en Londen is op den Rus sischen inval, zooals trouwens ook de oorlog in het Westen uiterst langzaam op gang komt en de hulp aan Polen in 't geheel niet aan de beurt gekomen is. Zelfs in den oorlog ter zee zijn de eerste successen voor de Duitschers. De torpedeering van het Britsche vliegtuigmoederschip „Coura geous" is zelfs een oorlogssucces van aanzienlijk formaat, en het schijnt te bewijzen, dat de duikbooten nog lang niet zoo ongevaarlijk zijn, als men dat in de laatste jaren is gaan be weren. Dat een groot oorlogsschip, door torpedo jagers en andere hulpschepen begeleid, zoo ge makkelijk kon getroffen worden, pleit niet voor de beweerde volmaaktheid der nieuwe afweer middelen. Dit verschil in tempo is overigens niet van beslissende beteekenis. Het geldt slechts, zoo lang de tragere partij, die tijd noodig heeft om op gang en op spanning te komen, nog niet zoover is. Waar een „Blitzkrieg" echter in het Westen althans is uitgebleven, komen na eenige beginsuccessen van de „eerstaanwezige" partij de tegenstanders al spoedig op gelijke spankracht te staan. Een gevaarlijker eigenschap dan de traagheid lijkt ons een zeker optimisme, dat in de pu blieke opinie der Westersche mogendheden wordt ingespoten en even wisselvallig als on bekommerd schijnt te zijn. Dezelfde optimisten die enkele dagen geleden hoog opgaven van de onoverwinlijkheid van het Poolsche leger, staan nu reeds weer gereed om, ter verblijding van hun lezers, de Russen in Polen met de Duit- Een militaire medewerker van Reuter geef een beschouwing over de beteekenis van den strijd in Polen. Ondanks de vernietiging van dc Poolsche strijdkrachten, aldus deze medewerker zijn militaire deskundigen het er over eens, dat de gevechten kostbare lessen hebben gegeven. De Poolsche infanterie was meer dan gelijk aan de Duitsche, doch werd overweldigd door de verpletterende meerderheid aan tanks en vlieg tuigen. Tegenover een beter uitgerusten vijand en Duitschlands geweldig gewaagde taktiek bij aanvallen van de voorhoedetroepen met pant serwagens zouden de resultaten heel anders moeten zijn geweest. Dergelijke voertuigen kun nen zware slagen toebrengen, doch niet de po sitie in het bezette gebied consolideeren. De Polen hebben hen herhaaldelijk met zware ver liezen teruggeslagen. Verwacht wordt, dat de Polen thans op uitgebreide schaal tot een tak tiek van guerillastrijd zullen overgaan, doch dat men thans nog wacht op de komst van „Gene raal Modder", ten einde de Duitsche pantser wagens buiten werking te stellen. Dit zou waar schijnlijk noodzaken tot het vasthouden van een aanzienlijk deel der Duitsche strijdkrachten in Polen. Het is ook zeker, dat Duitschland een groot leger zal moeten static-nneeren langs de scheidingslijn tusschen de Duitsche en de Rus sische zones. Het is niet waarschijnlijk, aldus de waar nemers, dat èn de Duitschers èn de Russen veel vertrouwen zullen stellen in elkanders be loften. Het is twijfelachtig of Rusland in staat zal zijn Duitschland van veel petroleum te voorzien. Tusschen 1932 en 1938 is de Russische productie met bijna 9 millioen ten toegenomen hetgeen feitelijk een kleine hoeveelheid is ge zien de bronnen, doch de uitvoer van petroleum is gedaan van 6 millioen tot 930.000 ton in deze periode, netgeen wijst op de toegenomen vraag in het binnenland, welke de geheele extra productie heeft opgenomen. Uit Parijs wordt gemeld., dat aan het weste lijk front de activiteit der artillerie aan beide zijden in de laatste 48 uur het belangrijkste feit was. De op de hooger gelegen punten, welke de vorige week door de Fransche infanterie waren bezet, opgestelde kanonnen hebben een grooter draagwijdte en een grootere trefmogelijkheid dan dc Duitsche batterijen, voor welke het zelfs moeilijk is de Fransche kanonnen te bereiken. WASHINGTON, 19 Sept. (Havas). Een hooge functionaris van het departement van Staat der Ver. Staten heeft medegedeeld, dat Potocki, de ambassadeur van Polen, zijn land in de Vereenigde Staten zal blijven vertegen woordigen ondanks de door den oorlog in den toestand van Polen gekomen wijzigingen. Zijn positie zaï dezelfde zijn als die van Hur- ban, die in zijn functie van gezant van Tsjecho- Slowakije werd gehandhaafd na de inlijving van dit land door het Duitsche Rijk. Overigens zou indien de Poolsche regeering zich te Parijs zou vestigen, de ambassadeur der Vereenigde Staten in Polen zich daar waarschijnlijk ves tigen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 9