jÈRTROOWEN
Aloude plechtigheid die steeds
nieuw blijft
Gcl«ïCl1
kranten
Polen gaat strijdend ten onder
De oorlog ter zee
ze snakken
- er naar -
Trage reacties op
Russischen inval
De beteekenis van
Poiens offer
DE OPENING DER
STATEN-GENERAAL
Buitenlandsch overzicht
unmpi
DINSDAG 19 SEPTEMBER 1939
Zonnige stemming in
de residentie
De stoet
Op het Binnenhof
ENGELAND—NEDERLAND
AFGELAST
werpe men niet weg;
stuur ze op naar Uw
vrienden en kennissen
onder de gemobiliseerden;
^§elands Katholieken
en de oorlog
eü°e/ens van solidariteit met
Polen versterkt
'n Britsche militaire beschouwing
De situatie aan 't westelijk front
Potocki blijft Polen
vertegenwoordigen
ernst en
De tocht der Koninklijke Familie
op dezen derden Dinsdag in Sep
tember mag in pompeuze statie
gelijken op dien van andere jaren,
hij mag door de afwezigheid der
schetterende koperklanken zelfs
iets minder glansrijk zijn geweest,
als vertoon van koninklijke eensge
zindheid met het volk, en van aan
hankelijkheid van het volk aan de
Landsvorstin en de prinselijke
familie, heeft hij zijn weerga zel
den of nooit gehad.
Deze glorie-rit is de voortzetting geweest
van de spontane ovatie, welke het ver
zamelde publiek enkele weken geleden
bracht aan de Koningin, toen Zij zich ge
heel onverwacht met de Prinses en den
Prins en de kleine Beatrix tusschen het
volk begaf. Het was duidelijk, dat de vele
Hagenaars en alle niet-Hagenaars, die deze
huldiging niet bijwoonden, thans het hunne
wilden doen.
Reeds in den vroegen morgen kwamen uit
alle oorden des lands feestgangers de residen
tie. binnenstroomen, om zich te voegen bij de
talrijke Hagenaars, die er eveneens reeds vroeg
op waren uitgetrokken om zich een goed plaats
je te verzekeren. In de binnenstad waren tal
rijke vlaggen uitgestoken.
Uiteraard was reeds zeer vroeg een talrijke
menigte aanwezig in de naaste omgeving van
het Koninklijk Paleis. Daar zag men de op
stelling van de eerewacht, dit jaar bestaande
uit de grenscompagnie van het regiment Gre-
schers slaags te laten raken, zoodat de verove
ring van Polen nog een succes van de geal
lieerden zou worden. Voor de publieke opinie
der betrokken landen werken dergelijke illusie
inspuitingen op den duur, die immers de des
illusie brengt, eerder verzwakkend dan sterkend.
De regeeringen zelf schijnen hier trouwens
minder aan mee te doen; de officieele Britsche
verwachting, dat de oorlog minstens drie jaar
zal duren, klinkt niet luchthartig, en de Brit
sche admiraliteit is met de publicatie van het
eerste ernstige verlies ter zee zelfs het Duitsche
succesbericht vóór geweest.
De reactie der diverse oorlogvoerende en (nog)
niet oorlogvoerende mogendheden op den Rus-
sischen inval in Polen is, zooals wij zeiden,
nog niet duidelijk. Frankrijk en Engeland schij
nen in elk geval niet voornemens, Rusland
den oorlog te verklaren, als Rusland zelf dat
niet wil. De formule van de aan Polen gegeven
garantie laat een fraaie mogelijkheid open, om
Ruslands actie over het hoofd te zien: als de
Poolsche regeering niet den wensch uitspreekt,
den Russischen inval als een agressie te er
kennen, behoeft Engeland zich niet in staat
van oorlog met Rusland te stellen.
Voor Roemenië en de randstaten langs de
Oostzee is de situatie onmiddellijk zorgwekkend.
De Russische expansiezucht zal door de kos
teloos verkregen Poolsche provincies waarschijn
lijk geprikkeld worden en geneigd zijn, de situa
tie in het Oosten tegenover de Baltische rand
staten uit te buiten. Hoe deze zich daartegen
willen of kunnen verweren, is niet te overzien.
Wat Roemenië betreft, het zal wel de deugd
van lijdzaamheid in hooge mate moeten be
oefenen.
De reactie in Italië is nog steeds onduidelijk.
De benoeming van een ambassadeur te Londen
in den persoon van een zoo vaardig diplomaat
als Bastianini kan op een betere verstandhou
ding tusschen Italië en Engeland wijzen. Maar
Mussolini houdt zijn kaarten nog gedekt.
Alleen het Vaticaan heeft zijn ontzetting
duidelijk uitgesproken en het heeft ook den
nadruk gelegd op het onheil, dat Europa be
dreigt door den ondergang van een katholiek
land en de Westwaartsche expansie van het
Sovjetisme.
nadiers, ter sterkte van 80 man, onder bevel
van een kapitein, met het vaandel van het re
giment en de Koninklijke Militaire Kapel met
de beschikbare tamboers van 't regiment Gre
nadiers. Bij deze compagnie bevond zich de
commandant van het regiment Grenadiers,
luitenant-kolonel J. van Voorthuysen, met zijn
adjudant. Deze eerewacht stelde zich op ter
weerszijden van het voorplein tegen de twee
zuilengangen van het paleis om vandaar de
Koningin bij Haar vertrek de militaire eerbe
wijzen te brengen. Tusschen den hoofdingang
van het Paleis en de beide gaanderijen waren
de Koninklijke Militaire Kapel en de tamboers
opgesteld.
Ongeveer een half uur vóór het vertrek van
den stoet zag men de detachementen cavale
rie naderen, die als eere-escorte den stoet zou
den openen en sluiten en vervolgens zag men
ook de officieren der Landmacht van het Mi
litaire Huis der Koningin aankomen, allen te
paard, wien onmiddellijk achter het Koninklijk
staatsierijtuig een plaats in den stoet was aan
gewezen.
Het eere-escorte en de eerewacht waren dit
jaar iets kleiner, maar overigens verliep het
ceremonieel als de traditie dat voorschrijft.
Ter opening van den stoet, die onder de al-
gemeene leiding stond van den eersten stal
meester van de Koningin, jhr. C. E. J. M. Ver-
heijen, was een commando cavalerie aangewe
zen van het res. 1ste escadron huzaren onder
bevel van een ritmeester, sterk 60 ruiters, voor
afgegaan door een viertal marechaussee's.
Onmiddellijk achter dit eere-escorte reden
in gala-livrei een rijknecht-majoor en twee
rijknechts te paard. Daarachter kwam de eer
ste der met twee paarden bespannen galakoet
sen, waarin de kamerheer-ceremoniemeester
van de Koningin, Ph. J. Graaf van Zuylen van
Nijevelt, gezeten was. Naast elk portier ging
een lakei. Hierop volgden twee galakoetsen,
eveneens met één lakei naast elk portier, waar
in acht kamerheeren volgens hun rang van be
noeming gezeten waren.
In de volgende derde galakoets waren ge
zeten de kamerheeren i. b. d. jhr. mr. C. Dedel.
particulier secretaris van Prins Bernhard der
Nederlanden, mr. J. C. baron Baud, particu
lier secretaris van H. K. H. Prinses Juliana
en C. S. Sixma Baron van Heemstra, particu
lier secretaris van H. M. de Koningin, zoome
de de eerste kamerheer gep. luitenant-generaal
tit. jhr. A. G. Sickinghe.
In een drietal galarijtuigen volgden de groot
officieren, eveneens volgens rang van benoe
ming.
Een zevende galarijtuig was bestemd voor de
grootmeesteres van de Koningin, mevrouw M.
C. Baronesse van Tuyll van Serooskerken, geb.
jkvr. Boreel en de dienstdoende Dame du Pa
lais, mevrouw C. E. de Brauw geb. jkvr. van
Reenen.
In de achtste galakoets volgde de Opper-
ceremoniemeester, gep. luitenant-generaal J
H. F. Graaf du Monceau.
Naast elk portier van deze vijf galakoetse.
gmgen twee lakeien.
Tenslotte kwam het groote oogenblik, dat de
gouden koets voorreed. Reikhalzend sloegen
dichte drommen kijkers de schittering van uni
formen en het plechtstatig ceremonieel gade.
Acht fiere, ranke paarden, samengebon
den door een net van leidsels, trokken het
statierijtuig, de gouden koets voor, waarin
H. M. de Koningin, vergezeld van H. K. H.
Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bern
hard plaats nam.
Op het oogenblik, waarop de Koningin het
Paleis verliet, werd door het uitsteken van
vaantjes van het Paleis tot het Malieveld het
sein gegeven voor het lossen van het eerste
der minuutschoten, welke van het verlaten van
het Paleis, omstreeks één uur, tot den terug
keer aldaar werden afgegeven uit de op het
Malieveld opgestelde batterij van het 2e regi
ment artillerie, bestaande uit vier vuurmonden.
Onder het dreunen van het eerste schot
presenteerde de eerewacht het geweer en
zette de Koninklijke militaire Kapel het
Wilhelmus in, terwijl de Koningin, de
Prinses en de Prins, allen getooid met het
breede lint van het Grootkruis in de Orde
van den Nederlandschen Leeuw, in de
gouden koets stapten, welke zich vervolgens
onder het gejubel der menigte statig in be
weging zette. De Prins was gekleed in gala
tenue van luitenant ter zee der eerste klasse,
met de gouden nestels van adjudant in bui
tengewonen dienst van H. M. de Koningin.
Naast elk van de acht paarden, waarmede de
koets bespannen was, ging een koetsier en aan
elke zijde van de koets liepen vier lakeien.
Eenigszins achter het portier ter rechterzijde van
de staatsiekoets reed de chef van het Militaire
Huis van de Koningin, de gep. vice-admiraal F.
Bauduin, ter linkerzijde de waarnemende Gou
verneur der Koninklijke Residentie, de generaal-
majoor jhr. J. Th. Alting von Geusau, comman
dant van het eerste legercorps. De Gouverneur
der Koninklijke Residentie, luitenant-generaal
J. J. G. Baron van Voorst tot Voorst, kon als
Commandant van het Veldleger ditmaal in ver
band met de tijdsomstandigheden dezen post niet
bekleeden.
Naast en achter de gouden koets reden te
paard de officieren der Landmacht van H. M.
de Koningin. Tot sluiting van den stoet volgde
hierop nog een commando cavalerie ter sterkte
van 50 ruiters onder bevel van een luitenant,
gevolgd door een viertal marechaussees.
Hartelijk toegejuicht door de menschenmenigte
aan weerszijden van den door militairen van de
regimenten Grenadiers en Jagers afgezetten weg
reed de stoet door de Heulstraat, het schelppad
van het Lange Voorhout over den Korten Vij
verberg' naar het Binnenhof, dat een detache
ment van ongeveer 70 man politietroepen, onder
commando van een officier, had afgezet.
Daar stond een afdeeling van het corps mari
niers met vaandel ter sterkte van 80 man en
het muziekkorps van de Koninklijke Marine on
der bevel van een kapitein als eerewacht bij de
Ridderzaal opgesteld. Bij deze eerewacht bevond
zich de commandant van de afdeeling mariniers,
luitenant-kolonel F. Lugt.
Onder de tonen van het Wilhelmus, gespeeld
door de Marinekapel, bestegen de Koningin, de
Prinses en de Prins de treden, leidende naar den
ingang der Ridderzaal, waarvan de, peristyle
overhuifd was door een rood-fluweelen baldakijn
met gouden franjes, terwijl de eerewacht de
militaire honneurs bracht en de vaandeldrager
zijn vaandel deed buigen.
Op het bordes werd de Koningin begroet door
de officieren der zeemacht van Haar Militaire
Huis, t.w. de adjudanten i.b.d. de gep. vlce-
admiraals jhr. J. C. F. von Mühlen en J. J.
Rambonnet, A. ten Broecke Hoekstra en jhr. G.
L. Schorer den schout-bij-nacht C. baron de
Vos van Steenwijk en den kapitein ter zee N.
A. Rost van Tonningen, alsmede den adjudant
in gewonen dienst, den kapitein-luitenant ter
zee jhr. E. J. van Holthe.
In de Ridderzaal was inmiddels de vereenigde
vergadering van de beide Kamers tot opening
van de gewone zitting der Staten-Generaal aan
gevangen.
De heer DE VOS VAN STEENWIJK, die het
voorzitterschap bekleedt, had des middags om
half een de vergadering geopend. Hij doet door
den griffier van de Eerste Kamer voorlezen het
Koninklijk Besluit van 6 September 1939, hou
dende zijn benoeming tot Voorzitter van de
Eerste Kamer gedurende de zitting, welke he
den zal aanvangen.
De VOORZITTER benoemde tot leden van
de commissie, om Hare Majesteit de Koningin
in- en uitgeleide te doen, de Eerste Kamerleden
mr. W. M. van Lanschot, mr. F. I. J. Janssen,
mr. P. E. Briët, mr. dr. G. Kolff en prof. dr. J.
A. J. Barge en de Tweede Kamerleden H. W.
Tilanus, mevr. mr. C. F. barones Mackay geb.
Katz, dr. S. E. B. Bierema, Th. F. M. Schaep-
man, mr. T. A. van Dijken, dr. I. H. J. Vos, mr.
F. G. C. J. M. Teulings, mr. G. A. Diepenhorst
en Jhr. mr. G. A. M. J. Ruys de Beerenbrouck.
De ministers en de leden van den Raad van
State vereenigden zich te een uur mede in de
Ridderzaal.
H.M. de Koningin, kort daarna in de Rid
derzaal aangekomen, werd door de commissie
in de vergadering binnengeleid, nam plaats op
den troon en sprak, terwijl H.K.H. Prinses Ju
liana rechts en Z.K.H. Prins Bernhard links
van haar waren gezeten, de troonrede uit.
Na het uitspreken van deze rede verliet Hare
Majesteit de Koningin, uitgeleide gedaan door
de commissie, de vergaderzaal.
Nadat de commissie in de zaal was terugge
keerd, sloot de voorzitter de vereenigde zitting.
Om half twee werd met hetzelfde eerbetoon
ls bij de komst van de Koningin de terugtocht
ïaar het Paleis Noordeinde langs denzelfden
weg ondernomen.
Der traditie getrouw hadden zich bij het ver
trek van den stoet van de Ridderzaal de leden
van het corps diplomatique met hunne dames,
die de openingsplechtigheid in de zaal hadden
bijgewoond, nabij de middelste poort, grenzende
aan de Ridderzaal, verzameld om de vorstelijke
personen bij het voorbijgaan een hartelijken
groet te brengen.
Ook bij den terugkeer naar en de aankomst ten
Paleize werden de vorstelijke personen geest
driftig toegejuicht.
Bij den K.N.V.B. is bericht ingekomen van de
F.A., dat de voor 8 November a.s. vastgestelde
wedstrijd EngelandNederland is afgelast.
D venmin als de Troonrede van het
oorlogsjaar 1914 zich waagde aan
twijfelachtige speculaties op de
;k°mst met daarop gegrondveste
^hnen en beloften, begeeft die, welke
M. de Koningin in dit oorlogsjaar
éft uitgesproken, zich in niet te voor
de en te berekenen ongewisheden.
e sombere omstandigheden, waarvan
j" staatsstuk terecht gewaagt, betref-
niet alleen de landen, die aan de
erschrikkingen van den oorlog zijn ten
to°i gevallen, maar ook de neutralen,
aaronder ons land, dat dankbaar is
niet te zijn meegesleurd in de kol-
ei1 van haat en vijandschap, van ver-
le(%ing en ondergang. Deze allergroot-
;c ramp, welke ons dierbaar vaderland
kunnen overkomen, te vermijden is
groote en allesoverheerschende doel,
11 de huidige regeering zich heeft ge-
'e'd en dat alleen bereikt kan worden,
anneer allen zonder onderscheid en
er op zijn eigen wijze daaraan mede-
erken en medewerkt. De hoop, dat door
eedzaam overleg te eeniger tijd be-
re internationale verhoudingen in het
Ven zullen worden geroepen, kan en
niet worden opgegeven, maar zoo-
onrecht en geweld, machtsbegeerte
j.11 dwingelandij groote volkeren blinde
rs ten verderve voeren, moeten wij
dacht en voorbereid zijn op alle mo-
®edjkheden. Het Nederlandsche stand-
rt in de Europeesche situatie van
atidaag is eenvoudig en duidelijk be
laid en omschreven en het is goed, dat
Troonrede er nog eens in sobere, en
let mis te verstane bewoordingen den
adruk op legt n.l. „handhaving van
5 Volstrekte onzijdigheid, waartoe ons
»d geroepen is en waaraan het zich
inzet van alle krachten wijdt". Dit
k_abdpunt, gefundeerd op den onwrik-
fen en eensgezinden wil van geheel
fr volk, kan niet van binnenuit aan
i6' Wankelen worden gebracht, maar
Wel van buitenaf worden bedreigd.
118 land en ons volk en onze regeering,
Jtifler de hooge leiding en het gezag
de in gansch de wereld sympathie
°btzag inboezemende figuur van onze
®tvaren en beleidvolle vorstin, zullen
echter niet laten intimideeren en
et die echt Nederlandsche karakter-
j^theid door moeilijkheden eerder ge-
fikkeld worden om ze te overwinnen
ah er voor te zwichten.
Goddank, staan wij niet alleen op dit
j^tidpunt, ook de Oslo-staten, vooral
nabije en bevriende België voeren
soortgelijke politiek. Met het geweer
11 den aanslag staat onze gemobiliseer-
Weermacht als een wal rondom ons
j^bdgebied, bereid het hoogste offer
5 brengen voor het hoogste belang van
Vtin, volk en land, en binnen deze om
ging zal de regeering zich met ijver
beleid inspannen de nadeelige gevol-
6tl Van den Europeeschen oorlog voor
118 land zooveel mogelijk te beperken.
e lessen uit het trieste verleden
van 1914 tot 1918 zijn niet vergeten
e en de waarschuwingen waren te
gelijk om niet te worden verstaan.
öakdaar, dat in deze ure van beproeving
lichtpunten niet geheel ontbreken.
ve °verheidszorgen voor een regelmatige
^dselvoorziening, voor de industrieele
°üuctie en voor de bodemproductie
eb voorloopig geen enkele reden tot
V de Koningin en Haar regeering, dat
V tr
W,tré«end gebleken saamhoorigheids-
ii(v Van ons volk, ook indien de tijden
gerustheid en zullen er op gericht blij—
d geen reden tot ongerustheid te ge-
v d- Ook zal de regeering alles in het
l stellen om het normale verloop van
bedrijfsleven te bevorderen en zij
lidaardoor zooveel doenlijk te voor-
tjAeri' dat de werkloosheid, waarvan zij
^bestrijding krachtig en onverdroten
10 Vo°rtzetten, uit den ingetreden oor-
°estand nieuwe uitbreiding zou ont-
dgen. Deze verzekering van het voort-
'°o if1 Van een Poslbieve en actieve werk
te deidspoiitiek is van groot belang,
W^eer dan ooit, omdat de moreele
gracht, die ook in den modernen
sj^chaniseerden oorlog van vaak door
kapende beteekenis is, er slechts bij
binnen. Moge de verwachting van
V., doeiljjkm worden, gaaf en sterk zal
stand te houden, niet beschaamd
tji z eri- Dan zullen wij met Gods hulp
ViceSen de toestanden en de moeilijk-
Troonrede met diepen
Sq v en koelbloedigen werkelijkheidszin
vertrouwen worden aangegeven,
kunnen doorstaan en tenslotte
Ven komen.
t
ctt.: otldensche correspondent seint d.d. 19
(1 t a
van de Osservatore Romano ov
K^Ud Slscben inval in Polen heeft vanzelf-
6en uitstekenden indruk gemaakt in
it, x^tigg' Vooral nu dit artikel volgt op de
/ow Ver°ordeeling van de nazi-campagne
•tg^igen ti1ri
storno voor llet uitbreken van den oor-
,n vele Katholieken nog eenigszins
jj eSenover de Britsche politiek sinds
i"eh?.veruS?,e'en van solidariteit met Polen en
etig'd dat het Hitlerdom moet worden
VejstziJn bij de Katholieken in hooge
"oit to door de jongste ontwikkeling
^il]»"1 ter]a nd' Bovendien verwacht men dat
bijjy nct' da-t verklaard heeft neutraal te
^ehis,f0n' ernstige reacties op de jongste
en niet zullen uitblijven.
Onder zeer groote belangstelling heeft Maandagmiddag te den Helder de -plechtige kranslegging plaats gehad bij 't monument
„Voor hen, die vielen." Een overzicht tijdens de plechtigheid
De kranslegging door Schout-bij-nacht Jolles bij het monument „Voor hen, die
vielen", te den Helder
Polen gaat strijdend ten onder. Het land
heeft menschelijkerwijze geen kans meer om
aan de staatkundige vernietiging te ontsnap
pen. De wijze van verdeeling schijnt reeds tus
schen Berlijn en Moskou uitgemaakt te zijn;
er is sprake van „volksgemeenschappen", waar
mee men blijkbaar bedoelt, dat de gebieden,
die niet rechtstreeks bij Duitschland en Rus
land worden ingelijfd, als een soort van pro
tectoraten zonder staatkundige zelfstandigheid
zullen worden georganiseerd.
Toch vechten de Polen tot het laatste met
den moed, dien ook hun tegenstander heeft
moeten bewonderen, en nu hun zaak verloren
is, boeken zij zelfs nog merkwaardige successen
tegen de gepantserde en gemotoriseerde Duit
sche eenheden, die door de modder worden
gehinderd. Het prachtige nazomerweer van dit
rampzalige jaar is Hitler's bondgenoot geweest!
Achteraf verneemt men nu, dat het Poolsche
leger ook daarom geen stand heeft kunnen
houden, omdat reeds de mobilisatie niet meer
geslaagd was. Polen heeft, zooals men zich
herinnert, zijn algemeene mobilisatie, die in
zulk een uitgestrekt en in technisch opzicht
achterlijk land toch al traag moet zijn, tot het
laatste toe uitgesteld (om Hitier niet te
prikkelen). Toen de algemeene mobilisatie ten
slotte begon, schijnt zij niet effectief meer ge
weest te zijn, wegens de traagheid van het
apparaat en de stugheid van de landelijke be
volking en spoedig ook door het ingrijpen van
de Duitsche luchtmacht op de verbindingswegen.
Het tempo is nog altijd datgene, waardoor
de dictatoriale staten hun voornaamste suc
cessen boeken. Ook nu treft het weer, hoe traag
de reactie in Parijs en Londen is op den Rus
sischen inval, zooals trouwens ook de oorlog
in het Westen uiterst langzaam op gang komt
en de hulp aan Polen in 't geheel niet aan
de beurt gekomen is.
Zelfs in den oorlog ter zee zijn de eerste
successen voor de Duitschers. De torpedeering
van het Britsche vliegtuigmoederschip „Coura
geous" is zelfs een oorlogssucces van aanzienlijk
formaat, en het schijnt te bewijzen, dat de
duikbooten nog lang niet zoo ongevaarlijk zijn,
als men dat in de laatste jaren is gaan be
weren. Dat een groot oorlogsschip, door torpedo
jagers en andere hulpschepen begeleid, zoo ge
makkelijk kon getroffen worden, pleit niet voor
de beweerde volmaaktheid der nieuwe afweer
middelen.
Dit verschil in tempo is overigens niet van
beslissende beteekenis. Het geldt slechts, zoo
lang de tragere partij, die tijd noodig heeft
om op gang en op spanning te komen, nog
niet zoover is. Waar een „Blitzkrieg" echter in
het Westen althans is uitgebleven, komen na
eenige beginsuccessen van de „eerstaanwezige"
partij de tegenstanders al spoedig op gelijke
spankracht te staan.
Een gevaarlijker eigenschap dan de traagheid
lijkt ons een zeker optimisme, dat in de pu
blieke opinie der Westersche mogendheden
wordt ingespoten en even wisselvallig als on
bekommerd schijnt te zijn. Dezelfde optimisten
die enkele dagen geleden hoog opgaven van de
onoverwinlijkheid van het Poolsche leger, staan
nu reeds weer gereed om, ter verblijding van
hun lezers, de Russen in Polen met de Duit-
Een militaire medewerker van Reuter geef
een beschouwing over de beteekenis van den
strijd in Polen. Ondanks de vernietiging van dc
Poolsche strijdkrachten, aldus deze medewerker
zijn militaire deskundigen het er over eens, dat
de gevechten kostbare lessen hebben gegeven.
De Poolsche infanterie was meer dan gelijk aan
de Duitsche, doch werd overweldigd door de
verpletterende meerderheid aan tanks en vlieg
tuigen. Tegenover een beter uitgerusten vijand
en Duitschlands geweldig gewaagde taktiek bij
aanvallen van de voorhoedetroepen met pant
serwagens zouden de resultaten heel anders
moeten zijn geweest. Dergelijke voertuigen kun
nen zware slagen toebrengen, doch niet de po
sitie in het bezette gebied consolideeren. De
Polen hebben hen herhaaldelijk met zware ver
liezen teruggeslagen. Verwacht wordt, dat de
Polen thans op uitgebreide schaal tot een tak
tiek van guerillastrijd zullen overgaan, doch dat
men thans nog wacht op de komst van „Gene
raal Modder", ten einde de Duitsche pantser
wagens buiten werking te stellen. Dit zou waar
schijnlijk noodzaken tot het vasthouden van een
aanzienlijk deel der Duitsche strijdkrachten in
Polen. Het is ook zeker, dat Duitschland een
groot leger zal moeten static-nneeren langs de
scheidingslijn tusschen de Duitsche en de Rus
sische zones.
Het is niet waarschijnlijk, aldus de waar
nemers, dat èn de Duitschers èn de Russen
veel vertrouwen zullen stellen in elkanders be
loften. Het is twijfelachtig of Rusland in staat
zal zijn Duitschland van veel petroleum te
voorzien. Tusschen 1932 en 1938 is de Russische
productie met bijna 9 millioen ten toegenomen
hetgeen feitelijk een kleine hoeveelheid is ge
zien de bronnen, doch de uitvoer van petroleum
is gedaan van 6 millioen tot 930.000 ton in
deze periode, netgeen wijst op de toegenomen
vraag in het binnenland, welke de geheele extra
productie heeft opgenomen.
Uit Parijs wordt gemeld., dat aan het weste
lijk front de activiteit der artillerie aan beide
zijden in de laatste 48 uur het belangrijkste feit
was. De op de hooger gelegen punten, welke de
vorige week door de Fransche infanterie waren
bezet, opgestelde kanonnen hebben een grooter
draagwijdte en een grootere trefmogelijkheid
dan dc Duitsche batterijen, voor welke het zelfs
moeilijk is de Fransche kanonnen te bereiken.
WASHINGTON, 19 Sept. (Havas). Een
hooge functionaris van het departement van
Staat der Ver. Staten heeft medegedeeld, dat
Potocki, de ambassadeur van Polen, zijn land
in de Vereenigde Staten zal blijven vertegen
woordigen ondanks de door den oorlog in den
toestand van Polen gekomen wijzigingen.
Zijn positie zaï dezelfde zijn als die van Hur-
ban, die in zijn functie van gezant van Tsjecho-
Slowakije werd gehandhaafd na de inlijving
van dit land door het Duitsche Rijk. Overigens
zou indien de Poolsche regeering zich te Parijs
zou vestigen, de ambassadeur der Vereenigde
Staten in Polen zich daar waarschijnlijk ves
tigen.