to
Be ruïne van Brederode
Oorlog en neutrale handel
Wat is contrabande?
Nieuwe president
van de N. H. M.
EEN BIJNA 950-JARIGE
GESCHIEDENIS
stoomen
verven
Berlijn meldt:
VERBINDING WARSCHAU-
MODLIN VERBROKEN
OVERGORDIJNEN
TAPIJTEN
ZONDAG 24 SEPTEMBER 1939
GEMEENTERAAD
is een zaak van
vertrouwen
Een glaasje bier
Mag men dan van alcohol
misbruik spreken?
Dr. Heldring volgt mr. Crena
de longh op
GELOOF EN WETENSCHAP
Zeeuwsche inbraken
Verdachten in hooger beroep voor
het Haagsche gerechtshof
VISADIENST
De K. L. M.-vlieger Klein
Van „Welkom" en niet
welkom
Uitvlokken van melk
in koffie
\S7c
&W--' ÏV MM
uws
STAD
ïe^at de duinstrook reeds in het begin bn-
1 christelijke jaartelling vrij druk bewoond
as, staat wel vast. Van St. Wïllibrord en
en v§eZellen wol'dt verhaald, dat zij staties
kerken hadden o.m. in Velsen, in Vlaar-
vov,eeD' in het West!and, in Petten en tal
rii? addere plaatsen. Dat wijst op een tal-
Wn vollcing. Het is dan ook niet te ver-
nderen, dat er op vele punten kasteelen
"^stonden en werden gesticht,
ii O Plek waar nu de ruïne van Brederode
«t. was. wel zeer bevoorrecht. Naar de le-
-de wil stroomde er zelfs een arm van
Wa? Ri'in doorheen en het moet aan dat
ater geweest zijn, dat het allereerste kasteel
erd gebouwd. Aangenomen wordt, dat het
Hollandsche graaf Arnoud was, die daar-
dat^6 l3eSinnen omstreeks het jaar 990,
Ziin 2uU dus nu on§eveer 950 jaar geleden
0 Het werd echter pas voltooid onder de
riifefrins van Arnouds opvolger Dirk III,
het aan zijn jongsten broeder Sigfried,
cco of Siwaart schonk- Deze zou den naam
n n Brederode of Brederoede hebben aange-
sif?en' Deze Sicco werd door den graaf be-
s tig'd met het schatten van het gemaal
In ?ru^geid in Haarlem en andere plaatsen.
1202 veroverde graaf Lodewijk van Loon,
ctitgenoot van gravin Ada, en Dirk, 31ste
'®Scll0P van Utrecht het kasteel te Brede-
Wp i' verwóestten en verbrandden het. Het
ld weer vrij spoedig opgebouwd.
Ret is echter Theodoricus Dapifer, een jon-
zoon uit het huis van Teylingen, die in
Sere
boe8 als de eers';e der BrederOden wordt ge-
jje md- Hij was gehuwd met Alverada van
,5® en liet een zoon na, Willem, die be
den naam van Brederode als ge-
tr,r"'"w>uiiam voerde en waarschijnlijk de stich-
Was van het huidige kasteel. In 1321 wordt
W Woninghe t°te Brederode land" wel voor
eerst genoemd, doch niets belet aan te ne-
^idelijk
r®chtsna
•hen
Plaat;
dat de stichting reeds in de XHIe eeuw
8chrtS vond> zooals de stijl van het gebouw
'ujnt aan te duiden,
jj heeren van Brederode speelden in de
Ikndsche geschiedenis een groote rol, en
Jsn vooral in den krijg vermaard. Willem
W Brederode voerde een afdeeling van het
tiat +aan' dat in 1256 tegen de Friezen trok en
i ingevolge van het sneuvelen van Graaf
Zon Van Blolland moest terugkeeren. Zijn
dot11 Diedl'Vc onderscheidde zich herhaaldelijk
j, K als vlootvoogd in de tochten, welke Graaf
oris V tegen de Friezen, het Sticht en Vlaan-
eren ondernam.
Na het afsterven zijner gemalin deed hij een
,e's naar het Heilige Land en overleed op den
?6l'ugweg te Reims. In 1345 sneuvelde diens
°on, heer Henric, op het slagveld bij Warns
aast zijn leenheer Graaf Willem IV, die kort
^voren zijn gast op het slot Brederode geweest
as. Diens neef Diedryc hanteerde evenzeer het
"aard in den strijd der Hbekschen en der Kabel-
bwschen. De slag bij Swartewale was hem nood-
i!"ig; hij viel in handen van Graaf Willem V,
le weldra poogde ook het kasteel van Brede
re te overmeesteren- Niettegenstaande de
j aPpere verdediging' van den slotvoogd (caste
en in brand gestoken. Gedeeltelijk werd het
slot hersteld, zoodat in 1478 Vrouw Jolanda van
Lalaing, weduwe van den heer Reynout van
Brederode, het voor korten tijd kon betrekken.
Doch na dien tijd schijnt het een eeuw lang
niet meer door zijn heeren bewoond te zijn
geworden, totdat het in 1573 voor goed onbe
woonbaar werd gemaakt. In dat jaar, waarin
de Spanjaarden Haarlem belegerden, werd hét
herstelde gedeelte opnieuw verbrand, hetzij uit
baldadigheid, hetzij tengevolge van de onvoor
zichtigheid der aldaar ingekwartierde troepen.
Voor den later op Brederode wonenden rentmees
ter moest op het binnenplein een thans verdwenen
woning worden aangebouwd. Gedurende twee
en een halve eeuw werd er niets gedaan tot
instandhouding van hetgeen het oorlogsgeweld
en de vlammen gespaard hadden. Alleen de
landcshapschilders der XVIIIe eeuw die, van
Haarlem uit, de glorie van den Nederlandschen
naam over geheel de wereld verspreidden, waren
gevoelig voor het schilderachtig aanzien, het
welk de steeds meer en meer onder het duin
zand bedolven en met struikgewas begroeide
bouwvallen aanboden, en talrijk zijn de af
beeldingen, die zij van den grijzen Brederode
penseelden of etsten.
Hoe zwaar en hecht het XlIIe eeuwsche
bouwwerk ook was, de tand des tijds zette zijn
Onverbiddelijk vernietigingswerk voort en het
Domeinbestuur hetwelk tenslotte het bezit van
het kasteel had, dacht er niet aan, iets hoe
genaamd te doen om de langzame verwoesting
tegen te gaan. Integendeel, men was voor het
behoud van den burcht zoo onverschillig, dat
men dien gaarne te gelde 2tou gemaakt heb
ben. indien de grond eenige verkoopwaarde had
gehad. Toen ïnen in 1805 bevond, dat een hoek
van het terrein betrekkelijk vrij van puin was,
haastte men zich dit stukje lands te ver-
schacheren.
Aan mr. A. J. Enschede, archivaris van Haar
lem, een man aan wien de Haarlemsche his
torische en kunstmonumenten oneindig veel
verplichting hebben, heeft men het te danken,
dat het behoud van het kasteel Brederode ver
zekerd werd. Hij wist in 1862 te verkrijgen, dat
de Regeering een geringe som (f 500) te zijner
oeschikking stelde om de. ruïne te verzorgen.
Op dat oogenblik was werkelijk veel te doen.
Een gedeelte van het terrein was in particuliere
handen. Tusschen de bouwvallen was een boe
renhofstede getimmerd; het duinzand had de
grachten gedempt en een groot gedeelte van
den omtrek der gebouwen onzichtbaar gemaakt;
het overige muurwerk, de gewelven verkeerden
in zeer zorgwekkenden staat.
De heer Enschede begon zich de medewerking
te verzekeren van een bouwkundige, die hem
ter zijde wilde staan meer uit liefde voor de
zaak, dan wegens de karige belooning, die hem
kon worden toegestaan. Hij vond dien in den
heer van der Linden, opzichter van het gesticht
Meerenberg. Vele jaren is aan de restauratie
gearbeid.
Ih) Herman van den Bussche, moest zich het
asteel in 1351 overgeven. Zijn kleinzoon Johan
as insgelijks een onvermoeid krijgsman enbui-
8hdien een romantische persoonlijkheid. In
92 besloten zijn vrouw en hij van elkaar te
^heiden en elk naar een klooster te trekken,
geinige jaren later verdroot hem het mon-
ikenleven. Hij verkreeg van den Paus een
^bensatie, doch schijnt deze formaliteit ten
juichte zijner vrouw te hebben verzuimd, al-
jPans hij ontvoerde, haar met geweld uit het
Rooster van Wijck bij Duurstede. De bisschop
ah Utrecht wist hen evenwel beiden weder in
?ahden te krijgen en liet vrOuw Johanna in
9«t klooster terugbrengen, waar zij verkwijnde
9 in 1411 van hartzeer overleed. Haar gemaal
°cht en vond in 1415 den dood op het slagveld
an Azincourt in Frankrijk. Het schijnt dat
'Jh broeder en opvolger Walraven, die elders
^gestrekte bezittingen had, het slot Brederode
',et bewoonde. Het was ledig, toen in 1426 de
riabeljauwsche Haarlemmers na het vruchteloos
e'eg van Vrouw Jacoba, den omtrek hunner
ad afliepen en ook het kasteel binnenstorm-
eh. Het adellijk slot werd geplunderd, verwoest
De agenda der vergadering van den raad der
^emeente Haarlem op Woensdag 27 September
®39 dfis namiddags om 2 uur vermeldt o.a.
Beëediging en installatie van den heer J. Ph.
Castricum; Balans enz. 1938 a. Haarl. Wo
ningstichting „Luctor et Emergo", b. Woning-
dichting ,-,Het Oosten"; Beschikbaarstelling van
belden voor aanschaffing van leermiddelen voor
bijz. school Antoniestraat 28; Aanvaarding
van voor straat bestemden grond aan den Hee-
^hsingel; Wijziging' uitbreidingsplannen; Vast-
celling eener verordening', bedoeld in art. 51
wet „Autovervoer personen"; Aanschaffing
van een benzinemotorbrandspuit ten behoeve
ah de gemeente-lichtfabrieken; Verordening
de heffing en invordering van rechten voor
pondering, verpleging en onderzoek als be
doeld in art. 21 der Besmettelijke Ziektenwet;
Benoemingen: a. leden der vaste- en andere
dknmissies, b. tijd. leeraren aan de Avondschool
Oor Nijverheidsonderwijs, c. personeel aa.n de
Avondschool voor Handelsonderwijs.
Vragen van den heer L. Peper omtrent het
[•oor den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbe-
°on in deze buitengewone omstandigheden toe-
bassen van voorschriften.
Vragen van den heer F. S. Noordhoff om
rent de gevolgen, welke de aanschrijving van
^en minister van Binnenlandsche Zaken in
take voorloopige opschorting van de afdoening
''an loopende aanvragen voor het uitvoeren van
jtoenbare werken enz. oor deze gemeente zal
hebben.
Een schrijven van mevrouw M. Maarschall
Aomin, waarin zij bedankt als gedelegeerde der
Gemeente in de besturen van de Haarlemsche
huishoud- en Industrieschool, Protestantsch
Christelijke Nijverheidsschool en R.K. Industrie-
eh Huishoudschool.
Een verzoekschrift van G. Leemhorst om
[Maatregelen te treffen voor de bescherming der
bevolking bij luchtaanvallen en verzoekschrif-
van gelijke strekking van de afdeeling
haarlem van het Wereld-Vrouwen Comité te-
Sen Oorlog en Fascisme, van bewoners van de
Be Clercqstraat en van een aantal andere in
gezetenen.
Voorgesteld wordt te stellen in handen van
k. en W. om prae-advies een verzoekschrift van
J. H. Wolff en Zoon om een andere regeling
'e treffen voor het aanslaan van automatieks
ki fle Fersoncele Belasting. i
Wij beschikken over een zeer lang
jarige ervaring en een buitengewoon
goed ingerichte fabriek
In een belangrijk Autotijdschrift moet eenige
maanden geleden een artikeltje gestaan hebben,
waarin het gebruik van één glaasje bier bij het
besturen van een motorrijtuig zelfs in sommige
gevallen werd goedgekeurd.
Dat had de verdachte, die hedenmorgen we
gens roekeloos rijden voor den kantonrechter
moest verschijnen goed in zijn ooren geknoopt.
Op den avond van den 2681011! Juli had hij in
gezelschap van eenige vrienden een enkel glaas
je bier en cognac gebruikt, waarna hij tot diep
in den nacht wat was gaan toeren. Op den
zeeweg, nabij het Overveensche station was de
bocht wat kort genomen. Een lantaarnpaal en
een hekje hadden het moeten bezuren, terwijl
eenige dienstdoende agenten constateerden, dat
ook de lichten op den auto zeer onvoldoende
waren.
De ambtenaar schreef het ongeluk toe aan
onmatig alcoholverbruik, doch daarmee was de
verdachte het niet eens. Gedachtig het arti
keltje in het bedoelde auto-blad verklaarde hij,
da hij maar een enkel glaasje gedronken had
en dus, meer nog dan anders, beter een auto
kon besturen. In zijn requisitoir wees de amb
tenaar op de nonchalante houding van verdach
te. Een paar maanden geleden had hij reeds
voor een aanrijding in Zandvoort terecht ge
staan, en nu staat hij weer voor een zelfde ge
val voor den Kantonrechter.
De verdediger wees op het feit, dat de eenige
glazen sterken drank, over een geheelen avond
genuttigd waren, zoodat van alcohol-invloed
geen sprake kon zijn. Hoewel verd. in 't begin
aan een naast hem zittenden vriend in den
auto verzocht had de schuld van dit ongeluk
op zich te nemen, omdat er nog een zaak tegen
hem gaande was, had hij later op eigen initia
tief eerlijk aan den rechter de ware toedracht
verteld. Twee feiten, die elkaar dus opheffen.
Spr. verzocht den kantonrechter den eisch
Van den ambtenaar drie weken hechtenis
te doen vervangen door een geldboete en ëen
voorwaardelijke straf. Vooral daar de schuldige
juist in militairen dienst is, zoodat eenige we
ken vrijheidsberooving zijn opleidng tot een
hoogeren rang niet ten goede komt.
De rechter uitte zijn tevredenheid over de
houding van den verd. en wilde het voorstel
van den raadsman aannemen. De militair werd
veroordeeld tot een geldboete van 25 en een
voorwaardelijke straf van drie'weken met twee
jaar proeftijd.
tenschap" zal door de N.V. Het Residentietoo-
neel worden opgevoerd: Stralende dageraad,
oorspronkelijke titel: Glorious Morning.
Dit tooneelspel zal op Vrijdag 6 October, des
avonds om 8.15 uur in den Stadsschouwburg
opgevoerd worden.
Burgerlijke stand
Geboren: 21 Sept.: M. J. SouwerPoelgeest,
d.; C. Rijsie—van Wijngaarden, z.; H. Bont-
van den Berg, z. 23 Sept.: W. Th. Oster-
meijer—van der Ham, z.; M. E. ListSmit, z.;
J. W. van Es—Uijlenbroek, z.
Overleden: 22 Sept.: J. Deen—bakker, 72 j„
Vooruitgangstraat; J. Schenk, 79 j., Leidsche-
straat; C. M., z. van J. P. Meijer, 1 d., Kamper
laan.
Berichtenreeds geplaatst in een
deel onzer vorige oplaag)
Wij vernemen, dat mr. D. Crena de
longh den wensch heeft kennen gegeven
zijn functie van president der Nederland-
sche Handel Maatschappij N.V. neer te leg
gen.
Verder vernemen wij, dat dr. E. Heldring
zich op verzoek van het bestuur der Neder-
iandsche Handel Maatschappij bereid heeft
verklaard een eventueele benoeming tot
president te aanvaarden-
BERLIJN, 23 Sept. ,D.N.B.). Het opperbevel
van het Duitsche leger deelt mede:
Lemberg heeft zich gisteren aan de reeds af-
marcheerende Duitsche troepen overgegeven.
De onderhandelingen inzake het overgeven van
de stad worden gevoerd in overeenstemming met
de aan den Oostrand van de stad liggende
Sovjet-Russische troepen.
Bij 't zuiveren van de bosschen aan de Mazoeren
is op 21 September de opperbevelhebber van het
Poolsche leger in den Corridor, generaal Bort-
nowski met zijn geheelen staf in Duitsche ge
vangenschap geraakt.
Na feilen strijd is het gelukt de Zuidelijke
oeverstraat aan den Weichsel tusschen Modlin
en Warschau te overschrijden. Hierdoor zijn
beide steden van elkander gescheiden. Verschei
dene duizenden krijgsgevangenen werden ge
maakt.
Ir. het Westen werden slechts op enkele, pfaat-
sen: zwakke artillerie-gevechten geleverd. Een
Fransch vliegtuig werd bij Saarbrticken door
luchtdoelartillerie gedwongen te dalen. De be
manning werd gevangen genomen. Een Duitsch
vliegtuig werd in een luchtgevecht omlaag ge
schoten.
Op de eerste bijeenkomst van het seizoen
1939-1940 van de vereeniging „Geloof en We-
In den loop van het vorig jaar werden in tal
van plaatsen op Walcheren, Zuid-Beveland en
Noord-Beveland inbraken gepleegd, waarbij be
langrijke bedragen aan geld, alsmede gouden en
zilveren voorwerpen en andere sieraden werden
buïtgfwiaakt. Na ijverig speuren van de politie
werd ten slotte zekere A. S., afkomstig uit Brus
sel, gearresteerd en kort daarna twee andere
personen, n.l. de 25-jarige J. van S„ eveneens
uit Brussel en de 30-jarige werkman J. V. uit
Veere.
Bij een huiszoeking bij S. te Brussel trof men
aldaar een groot aantal van de gestolen voor
werpen aan.
Het drietal heeft zich voor de Middelburg-
sche Rechtbank te verantwoorden gehad. A. S.
en J. V. zijn ieder veroordeeld tot een gevange
nisstraf van twee jaar met aftrek van de pre-
v entieve hechtenis. J. van s. is van het hem
ten laste gelegde vrijgesproken.
De Officier van Justitie teekende van alle
drie vonnissen hooger beroep aan, terwijl S. en
V., welke laatste beweerde onschuldig te zijn,
in hun zaken eveneens in appèl zijn gegaan.
Deze drie zaken werden heden voor het Haag
sche Gerechtshof, gepresideerd door mr. A. A.
F. W. van Romondt. behandeld.
In de zaak tegen V. waren twintig, in de
zaak tegen van S. dertien getuigen gedagvaard
Het eerst werd de zaak tegen A. S. behan
deld.
Verdachte gaf de drie hem ten laste gelegde
diefstallen en inbraken toe.
De advocaat-generaal eischte bevestiging van
de opgelegde straf (twee jaar gevangenisstraf
met aftrek van de preventieve hechtenis).
Mr. Peek pleitte clementie, waarbij hij wees
op de omstandigheden, dat veruachte alles on
middellijk heeft bekend.
Hierna kwam verdachte J. V. voor, aan wien
vijf inbraken en diefstallen ten laste zun ge
legd, voor vier ervan is hij veroordeeld, on
danks zijn ontkentenis, waarbij hij thans bleef
volharden.
De verdachte in de vorige zaak, A. S„ ver
klaarde, nu als getuige, dat hij met verdachte
J. V. de verschillende inbraken heeft gepleegd.
Uitvoerig vertelde S. hoe de verschillende in
braken zijn voorbereid en gepleegd.
Een lange rij getuigen, landbouwers en hun
vrouwen, de meesten in origineel Zeeuwsche
kleeding, circuleerden daarna voor de groene
tafel en vertelden, hoe zij door de inbrekers
zijn gedupeerd.
De advocaat-generaal mr. J. U. Polman,
requisitoir nemend, noemde verdachte's houding
een raadsel. Na het overstelpend bewijs ont
kent hij alles. Behalve aan den diefstal van de
bus, achtte spr. hem schuldig aan de andere
ten laste gelegde inbraken en diefstallen.
De advocaat-generaal zag in verdachte den
hoofddader en noemde hem een uiterst gevaar
lijk man.
Spr. wenschte de opgelegde straf verhoogd
te zien tot een gevangenisstraf van vier
jaar.
De verdediger, mr. J. J. R. I- M. Hogeweegen,
becritiseerde de verklaringen van den getuige,
verdachte A. S.
In de derde zaak, tegen den in Middelburg
vrijgesproken J. van S„ was verdachte niet
verschenen.
De kroongetuige in de vorige zaak, A. S., die
voor den vorigen verdachte zulke bezwarende
verklaringen heeft afgelegd, beriep zich thans
evenwel op zijn verschooningsrecht, daar hij
een zwager van Van S. is.
Daar de hoofdgetuige thans ontbrak, oor
deelde dé advocaat-generaal, mr. J. U. Polman,
het onnoodig de overige getuigen te hooren en
deelde mede in deze omstandigheden niet an
ders dan bevestiging van het vrijsprekend von
nis van de Middelburgsche rechtbank te kunnen
requireeren.
Uitspraak in al deze zaken op 2 October.
In aansluiting bij het bericht van het depar
tement van Buitenlandsche Zaken van 12 Sep
tember 1939 betreffende de instelling van den
visadienst brengt het hoofd van dien dienst
het volgende ter kennis:
Een visumplichtige vreemdeling in het bui
tenland, die naar Nederland wenscht te gaan,
zal zich ten einde een visum te verkrijgen in
het algemeen zelf moeten wenden tot den Ne
derlandschen consulairen ambtenaar van het
ressort, waarin de woonplaats van dien vreem
deling' is gelegen. Zoo mogelijk moet hij daarbij
referenties in Nederland opgeven.
Slechts in spoedeischende gevallen (b.v. in
dien overkomst in verband met ziekte- of sterf
geval e.d.) direct noodzakelijk is, kan de relatie
zich hier te lande wenden tot het hoofd van
plaatselijke politie (c.q. vreemdelingendienst)
der geméente, zijne woon- of verblijfplaats, die,
indien hem eveneens voorkomt dat het geval
van spoedeischenden aard is, zich onmiddellijk
met den visadienst in verbinding kan stellen.
Ook voor het verkrijgen van inlichtingen in
zake de visumbetalingen en in het algemeen
over alle zaken betreffende toelating en
verblijf van vreemdelingen hier te lande wende
men zich tot voornoemde hoofden van politie,
c.q. gemeentelijke vreemdelingendiensten.
Het is uiteraard in het algemeen niet mogelijk,
dat door een visadienst bezoeken van personen
uit het geheele land kunnen worden ontvangen,
noch om inlichtingen hetzij schriftelijk of tele
fonisch aan particuliere personen te verstrekken.
Men richte zich dus steeds tot de plaatselijke
politie.
BATAVIA, 23 Sept. (Aneta). Met de „Gier",
die gisteren uit Europa is aangekomen, kwam
onverwachts mede de K. L. M.-vlieger Klein, die
bij het uitbreken van den oorlog te Calcutta werd
aangehouden.
De heer Klein verklaarde niet te weten welke
plannen er bestaan omtrent zijn verdere werk
zaamheden bij de K. L. M.
In naam van het belang van onze volks
gemeenschap vraag ik U voort te
gaan met in uw kringen gelegenheid
te bieden tot beginselvaste, godvreezende
scholing en vorming.
Jhr. Ruys de Beerenbrouck bi) het
gouden feest der Vrije Universiteit 1930.
Een 52-jarige koopman woonde in de stich
ting „Welkom" te Arnhem en hij had er nu nog
gewoond, als hij op den 23en Augustus de zaak
niet verprutst had.
Toen kwam hij binnen met een flinken lap
in zijn kraag, ging naar het kantoor, naar den
adjunct-directeur en begon te soebatten, te
vloeken en vervelend te doen.
Toen hij op het kantoor klaar was, ging hij
naar de recreatiezaal, waar het bedrijf op den
zelfden voet werd voortgezet; veel drukte en
veel scheldwoorden. Hierop ging hij weg, kwam
weer terug, enfin hij maakte het een beetje
te bont en toen hij tenslotte op de mannen
zaal was' aangeland kwam de adjunct-directeur
hem duidelijk maken, dat h;j niet langer wel
kom was in „Welkom".
Het draaide er op uit, dat de koopman buiten
de deur geschoven werd. De aanblik van die
gesloten tusschendeur met veel glas vond hij
geen aangename en hij nam het besluit om
niet vragend hoe weer naar binnen te gaan.
Evenwel, de deur was dicht en bleef dicht
Weinige oogenblikken daarna was van de
groote ruit van de tusschendeur slechts een
schamel hoopje scherven over en zag men hoe
de koopman de stukken, die nog op de oude
plaats zaten, met de hand stuksloeg. Zoo ont
stond een groot gat, waardoor de "man, voor
wien de naam van de stichting niet meer gold
probeerde naar binnen te glippen en zoo het
verloren terrein te herwinnen. Het spreekt van
zelf, dat het toen heelemaal mis was.
Scherven kunnen dan volgens de wet vap
Bartje zedelijk verplicht zijn geluk te brengen,
de koopman bemerkte daar niet van, want het
overlijden van de ruit werd „aangebracht" en
de man, die er „de hand in had" kreeg voor-
loopig onderdak in een andere stichting, Huis
van Bewaring genaamd. j
Vrijdag stond hij voor den politierechter.
Hij gaf toe, dat de ruit door zijn toedoen geen
ruit gebleven was, maar dat hij opzettelijk het
ontstaan van de stukken bewerkstelligd had.
was niet waar.
Hjj had de deur willen opentrekken en was
toen per ongeluk met zijn elleboog door het
glas gegaan en toen er toch eenmaal een gat
was, had hij dat maar grooter gemaakt, dan
hoefde de deur niet weer open....
De adjunct-directeur van „Welkom" kwam
vertellen, hoe alles gegaan was en wat er alle
maal gezegd was en de man, die op den bewus-
ten dag de portiersfunctie bekleed had, kreeg
ook de kans zulks te doen.
Deze laatste had de deur achter den niet
meer welkome gesloten en had toen de schaduw
van een hand op het matglas gezien.
„Eerst beneden, toen ging de hand naar bo
ven en bezweek de ruitzoo zei,je por
tier, die desondanks eerst meende, dat er geen
geweld was gebruikt, omdat er volgens hem
niet getrapt of geslagen was, maar die later
toch weer wel een ietsje geweld veronderstelde
omdat er in ieder geval tegen het glas ge
drukt was; te hard gedrukt was.
„Het is een groote en heel dunne ruit; ik ben
er zelf al eens doorgestooten met den elleboog"
deelde de getuige sympathiek mede, en dit be
zorgde hem de eeuwige toegenegenheid van den
man op het verdachtenbankje.
De officier vond dat de koopman zich wel
op zeer eigenaardige wijze had gedragen. Ook
zeide de officier nog, dat den verdachte on
langs bij vonnis van de rechtbank het gebruik
van drank was ontzegd
Drie weken luidde de eisch.
De verdediger achtte niet bewezen, dat de
ruit opzettelijk was vernield en meende dat er
in dit. geval moest worden vrijgesproken.
De verdachte bracht den politierechter nog
maals onder het oog, dat het een ongelukje was
geweest, en dat hij zijn kleeren had willen
halen.
De politierechter wilde nog even nadenken
Volgende week Vrijdag zal hij vertellen, wat
hü heeft besloten.
Het belang en de voortdurende groote
zorg van de regeeringen van vele
staten is heden gericht op den
wensch en den plicht om neutraal te
blijven in het tusschen de groote mogend
heden uitgebroken conflict.
Wat echter precies onder „neutraliteit"
dient te worden verstaan, is in sommige
opzichten voorwerp van meeningsverschil.
De wo'orddefinitie (neuter geen van bei
den) wijst, voorloopig en in beginsel den
weg. Neutraliteit komt dan neer op een
niet-partijkiezen in een conflict tusschen
twee of meer andere staten. Tot zoover is
het neutraliteitsbegrip eenvoudig; de moei
lijkheden komen eerst dan voor den dag,
wanneer men gaat vragen door wélk han
delen of nalaten een neutrale staat partij
kiest.
Over aperte partij-keuze als b.v. het ver-
leenen van gewapenden bijstand aan een
der belligerentén of het verleenen van door
tocht aan het militaire apparaat van een
der strijdende partijen, is men het onbe
twist eens.
Vooral de handel van neutralen met
oorlogvoerenden geeft echter aanleiding tot
tegenstrijdige meeningen. Wij merken op,
dat de actueele kwestie betreffende de Ame-
rikaansche neutraliteitswet, die tot nu toe
het doen van wapenleveranties aan een der
oorlogvoerende mogendheden verbiedt, hier
buiten staat; zij betreft de interne wetge
ving der Vereenigde Staten, en niet der-
zelver plichten tegenover de oorlogvoerenden.
De eeuwen door zijn oorlogvoerenden en
neutralen het steeds oneens geweest over de
rechten van den neutralen handel en die
van den oorlogvoerenden staat, om bepaalde
goederen tot „contrabande" („contra ban-
num", d.i. tegen het verbod) te verklaren
en als zoodanig te behandelen, d.w.z. aan te
houden en in beslag te nemen. Reeds in de
18e eeuw werden eenige regelingen daar
over getroffen, die echter slechts kleine
groepen van staten aangingen en slechts
onderling van kracht waren.
De zeevaart-conferentie van Londen
stelde in 1909 een verklaring op, die nim
mer is geratificeerd maar toch langen tijd
als grondregel gold. Deze verklaring onder
scheidde tusschen absolute contrabande
(wapenen, munitie, enz.) die onbetwijfel
baar voor oorlogsgebruik bestemd is, en
relatieve contrabande, die weliswaar voor
oorlogsdoeleinden kan dienen, maar ook
voor vreedzame doeleinden bestemd kan
zijn (levensmiddelen, grondstoffen, enz.).
De absolute contrabande zou nu altijd in
beslag genomen kunnen worden, de rela
tieve slechts, wanneer zij voor staatsorganen
van den vijandelijken staat, maar niet,
wanneer zij voor particulieren bestemd is.
In de practijk heeft deze regeling reeds
veel van haar waarde verloren. Op de eerste
plaats hebben de oorlogvoerenden ook vol
gens deze regeling een zekere vrijheid, om
bepaalde goederen tot absolute contrabande
te verklaren. Verder is de onderscheiding
tusschen particuliere geadresseerden en
staatsorganen in de practijk niet veel
waard. Vooral echter de steeds meer op den
voorgrond tredende economische zijde van
de oorlogvoering werpt deze regelingen
omver. De oorlogvoerenden zijn geneigd,
tegen alles een „ban" uit te spreken; de
neutralen zijn echter niet geneigd, het recht
daartoe te erkennen en dien „ban" als
rechtmatig te beschouwen.
Een van de voornaamste problemen,
die den neutralen staat worden op
gedrongen, is steeds weer dit: of hij
zijn verplichtingen schendt wanneer hij
aan een der oorlogvoerende partijen leve
ranties doet van industrie-grondstoffen en
levensmiddelen. Het is een netelig vraag
stuk, dat den neutralen staat in de geens
zins begeerenswaardige positie kan brengen
van te varen tusschen Scylla en Charybdis.
Levert hij grondstoffen en levensmiddelen
aan één der oorlogvoerende partijen, dan
is de andere partij geneigd dit als een
schending der neutraliteit te .beschouwen;
zet de neutrale staat zijn normalen export
van een en ander naar de eer.e partij niet
voort, dan zal deze hem misschien willen
beschuldigen van partij-keuze, nl. mede
werking aan de economische blokkade
door den vijand.
Algemeen erkend beginsel van het volken
recht is echter, dat een verplichting
tot partij kiezen in geen geval bestaat. En
daar de neutrale staat volledig en onaan
tastbaar zijn souvereiniteitsrechten be
houdt, zal in zake de neutraliteitshand-
having niet beslissend zijn, wat de oorlog
voerende partijen hierover gelieven te
deniten. De neutrale staat zal zelf naar
redelijkheid den inhoud zijner onzijdig
heidsverklaring hebben vast te stellen,
daarbij evenwel rekening houdend met de
belangen der oorlogvoerenden.
De eerst door Engeland en later ook
door Duitschland afgekondigde maat
regelen ten aanzien van het contra
bande-vervoer ter zee door neutrale sche
pen brengen opnieuw de vraag naar den
rechtsgrond van zulk een ingrijpen in den
neutralen handel naar voren.
De rechtsopvattingen in dezen hebben in
den loop der eeuwen vaak gewisseld, en
zijn ook heden allerminst overal dezelfde.
Ten aanzien van de lading van v ij a n -
d e 1 ij k e vaartuigen bestaat weinig ver
schil van meening over de vraag of deze
mag worden gesaisisseerd. Er heeft ook een
regeling bestaan, dat aan boord van vijan
delijke schepen neutrale goederen (niet-
contrabande) niet in beslag genomen
mochten worden, maar deze had practisch
weinig of geen waarde.
Wat neutrale schepen betreft, staat de
opvatting, dat een neutrale vlag de lading
dekt en derhalve doorzoeking van de lading
van neutrale schepen en opbrenging of
vernietiging daarvan niet geoorloofd is,
tegenover de meening, dat „contrabande"
in de opvatting van den oorlogvoerende
steeds in beslag genomen of vernietigd mag
worden, ongeacht de nationaliteit van het
vervoerende schip. Deze meening impliceert
het recht van de belligerenten om neutrale
schepen aan te houden ten einde zich te
vergewissen of zij contrabande aan boord
hebben.
Is er voor laatstgenoemd reelat een volken
rechtelijke rechtsgrond aan te voeren? Wij
meenen van niet. Verbreider is een opvatting,
die den grondslag van zulk een recht wil vinden
in de z.g. delicts-theorie. Een onzijdige staat,
die contrabande naar een der oorlogvoerende
mogendheden levert, zou daardoor, volgens deze
theorie, een onrechtmatige daad bedrijven, daar
deze handelwijze in strijd zou zijn met zijn
neutraliteitsplicht. Op grond van deze over
treding zou dan de andere oorlogvoerende partij
gerechtigd zijn bij wijze van straf de verboden
goederen te confisqueeren of te vernietigen.
Tegen deze theorie valt echter aan te voeren,
dat geen enkele algemeene regel van volken
recht aan neutrale mogendheden verbiedt om
goederen te leveren aan een oorlogvoerenden
staat. Evenmin als er een algemeen volkenrech
telijk voorschrift bestaat tot stopzetting der nor
male handelsbetrekkingen met een oorlogvoe
rende mogendheid. Nog nimmer heeft, voor zoo
ver ons bekend, buiten het geval van de Vol
kenbondssancties in den oorlog Italië-Abessynië,
een neutrale mogendheid een verbod uitgevaar
digd tot vervoer, doorvoer of uitvoer van con
trabande. Er hebben wel tractaten bestaan,
waarbij sommige staten overeenkwamen geen
contrabande te vervoeren naar bepaalde andere
vijanden, doch het betrof hier steeds bijzondere
overeenkomsten, welke alleen tusschen partijen
rechtscheppend waren. En evenmin kan ten
deze een beroep worden gedaan op de volken
rechtelijke gewoonte. Het bestaan van een der
gelijke gewoonte-rechtelijken regel zou eerst
kunnen worden aangenomen, wanneer tegen
over de gewoonte van oorlogvoerende mogend
heden om contrabande aan boord van neutrale
schepen te confisqueeren of te vernietigen een
uitdrukkelijke of althans stilzwijgende erken
ning van een recht daartoe van de zijde van de
neutrale staten zou bestaan. Integendeel wordt
echter door de neutrale staten steeds tegen dez.e
methoden van oorlogvoerende mogendheden
heftig geprotesteerd.
Naast de delicts-theorie staat de opvat
ting, dat neutrale staten volkomen gerech
tigd zijn contrabande te vervoeren, doch dat
de belligerenten van hun kant gerechtigd
zouden zijn dit te beletten. Ook deze op
vatting kan ons niet bevredigen.
Aan ieder recht toch beantwoordt een over
eenkomstige plicht. Wanneer dus een neutrale
staat het recht heeft contrabande te vervoeren
naar onverschillig welke haven, dan heeft,
daaraan correspondeerend, iedere andere staat
de verplichting dit recht te eerbiedigen. Het
gelijktijdig bestaan van twee elkaar uitsluitende
rechten is onaanvaardbaar.
Zoowel t. a. van de delicts-theorie als van
de andere hier uiteengezette theorie blijft het
overigens een open vraag, waarom net vervoe
ren van contrabande op de vrije zee wél zou
mogen worden belet, terwijl dit vervoer te land
of op de territoriale wateren van den neu
tralen staat vrij zou staan. De opmerking, dat
bij doorzoeking der lading van een neutraal
vaartuig in open zee de territoriale souverei-
niteit van den betreffenden neutralen staat niet
geschonden wordt, houdt geen steek, daar vol
kenrechtelijk onbestreden vaststaat dat zee
schepen behooren tot het territoir van den
staat wiens vlag zij voeren.
Het bestaande gebruik om de lading van
neutrale schepen te onderzoeken mist naar
onze meening iederen rechtsgrond, tenzij
er te dien aanzien een bijzondere regeling
tusschen de betreffende staten mocht be
staan.
Een andere kwestie is uiteraard het
reïht op onderzoek naar de juistheid van
de gevoerde vlag. Een recht op legitimatie
van de nationaliteit zal men bij mogelijk
en waarschijnlijk misbruik van de neutrale
vlag moeten erkennen.
Het ontbreken van een rechtsgrond doet
helaas niets af aan het feit, dat wij hier
boven van „het bestaande gebruik" moesten
spreken. Tusschen de rechten der neutralen
en de gebruiken der oorlogvoerenden gaapt
hier een klove, waarover het volkenrecht nog
geen brug geslagen heeft.
B. F.
Het kleintje koffie is een van die lichte ge
neugten, waarmee de Nederlander het dagelijk-
sche leven tracht te veraangenamen.
Al kan men van hem dan niet. zooals van de
Lappen, zeggen, dat hij aan dezen drank ver
slaafd is, toch staat het zwarte vocht bij hem in
hooge eere. Hij benijdt dan ook den hedendaag-
schen Duitscher zijn drabbig afkooksel van ge
rantsoeneerde gebrande gerst geenszins.
Een kwaliteit die wij in ons kopje koffie het
meest op prijs stellen, is verfijndheid, zoowel
van smaak als van uiterlijk, Wij houden er van
onze mokka in verfijnden vorm opgediend te
krijgen.
Daar het uitvlokken van melk of room, wan
neer deze met koffie gemengd wordt een min
der gewenscht nevenverschijnsel is, dat wel niet
den smaak, maar toch 't uiterlijk van het kopje
koffie beïnvloedt, heeft men zoo vertelt Voe
ding en Hygiëne de oorzaak daarvan opge
spoord. Bij dit onderzoek kwam men tot de
merkwaardige ontdekking, dat indien de room of
melk aan de koffie wordt toegevoegd en snel
ermee wordt gemengd, het bovengenoemde
euvel minder optreedt, dan wanneer men de
koffie aan den room toevoegt. Aangezien echter
de eerstgenoemde handelwijze de meest voor
komende is, is de gedachte aan dit feit echter
een schrale troost.
Bij proeven met een zes-en-twintigtal koffie-
merken bleek het dat de zuurheidsgraad van de
koffie de voornaamste invloed uitoefenende fac
tor was. Hoe lager de zuurheidsgraad, in des
te geringer mate trad het ongewenschte ver
schijnsel van de uitvlokking op. De zuurheids
graad van de koffie bleek verminderd te kun
nen worden, doordat men den duur van het
branden der koffieboonen verlengde.
Ook bleek het, dat koffie, welke lang bewaard
was, 'n lageren zuurheidsgraad had dan versche.
"od liefhebben is geen kwestie
j van woorden, maar van daden.