to Be ruïne van Brederode Oorlog en neutrale handel Wat is contrabande? Nieuwe president van de N. H. M. EEN BIJNA 950-JARIGE GESCHIEDENIS stoomen verven Berlijn meldt: VERBINDING WARSCHAU- MODLIN VERBROKEN OVERGORDIJNEN TAPIJTEN ZONDAG 24 SEPTEMBER 1939 GEMEENTERAAD is een zaak van vertrouwen Een glaasje bier Mag men dan van alcohol misbruik spreken? Dr. Heldring volgt mr. Crena de longh op GELOOF EN WETENSCHAP Zeeuwsche inbraken Verdachten in hooger beroep voor het Haagsche gerechtshof VISADIENST De K. L. M.-vlieger Klein Van „Welkom" en niet welkom Uitvlokken van melk in koffie \S7c &W--' ÏV MM uws STAD ïe^at de duinstrook reeds in het begin bn- 1 christelijke jaartelling vrij druk bewoond as, staat wel vast. Van St. Wïllibrord en en v§eZellen wol'dt verhaald, dat zij staties kerken hadden o.m. in Velsen, in Vlaar- vov,eeD' in het West!and, in Petten en tal rii? addere plaatsen. Dat wijst op een tal- Wn vollcing. Het is dan ook niet te ver- nderen, dat er op vele punten kasteelen "^stonden en werden gesticht, ii O Plek waar nu de ruïne van Brederode «t. was. wel zeer bevoorrecht. Naar de le- -de wil stroomde er zelfs een arm van Wa? Ri'in doorheen en het moet aan dat ater geweest zijn, dat het allereerste kasteel erd gebouwd. Aangenomen wordt, dat het Hollandsche graaf Arnoud was, die daar- dat^6 l3eSinnen omstreeks het jaar 990, Ziin 2uU dus nu on§eveer 950 jaar geleden 0 Het werd echter pas voltooid onder de riifefrins van Arnouds opvolger Dirk III, het aan zijn jongsten broeder Sigfried, cco of Siwaart schonk- Deze zou den naam n n Brederode of Brederoede hebben aange- sif?en' Deze Sicco werd door den graaf be- s tig'd met het schatten van het gemaal In ?ru^geid in Haarlem en andere plaatsen. 1202 veroverde graaf Lodewijk van Loon, ctitgenoot van gravin Ada, en Dirk, 31ste '®Scll0P van Utrecht het kasteel te Brede- Wp i' verwóestten en verbrandden het. Het ld weer vrij spoedig opgebouwd. Ret is echter Theodoricus Dapifer, een jon- zoon uit het huis van Teylingen, die in Sere boe8 als de eers';e der BrederOden wordt ge- jje md- Hij was gehuwd met Alverada van ,5® en liet een zoon na, Willem, die be den naam van Brederode als ge- tr,r"'"w>uiiam voerde en waarschijnlijk de stich- Was van het huidige kasteel. In 1321 wordt W Woninghe t°te Brederode land" wel voor eerst genoemd, doch niets belet aan te ne- ^idelijk r®chtsna •hen Plaat; dat de stichting reeds in de XHIe eeuw 8chrtS vond> zooals de stijl van het gebouw 'ujnt aan te duiden, jj heeren van Brederode speelden in de Ikndsche geschiedenis een groote rol, en Jsn vooral in den krijg vermaard. Willem W Brederode voerde een afdeeling van het tiat +aan' dat in 1256 tegen de Friezen trok en i ingevolge van het sneuvelen van Graaf Zon Van Blolland moest terugkeeren. Zijn dot11 Diedl'Vc onderscheidde zich herhaaldelijk j, K als vlootvoogd in de tochten, welke Graaf oris V tegen de Friezen, het Sticht en Vlaan- eren ondernam. Na het afsterven zijner gemalin deed hij een ,e's naar het Heilige Land en overleed op den ?6l'ugweg te Reims. In 1345 sneuvelde diens °on, heer Henric, op het slagveld bij Warns aast zijn leenheer Graaf Willem IV, die kort ^voren zijn gast op het slot Brederode geweest as. Diens neef Diedryc hanteerde evenzeer het "aard in den strijd der Hbekschen en der Kabel- bwschen. De slag bij Swartewale was hem nood- i!"ig; hij viel in handen van Graaf Willem V, le weldra poogde ook het kasteel van Brede re te overmeesteren- Niettegenstaande de j aPpere verdediging' van den slotvoogd (caste en in brand gestoken. Gedeeltelijk werd het slot hersteld, zoodat in 1478 Vrouw Jolanda van Lalaing, weduwe van den heer Reynout van Brederode, het voor korten tijd kon betrekken. Doch na dien tijd schijnt het een eeuw lang niet meer door zijn heeren bewoond te zijn geworden, totdat het in 1573 voor goed onbe woonbaar werd gemaakt. In dat jaar, waarin de Spanjaarden Haarlem belegerden, werd hét herstelde gedeelte opnieuw verbrand, hetzij uit baldadigheid, hetzij tengevolge van de onvoor zichtigheid der aldaar ingekwartierde troepen. Voor den later op Brederode wonenden rentmees ter moest op het binnenplein een thans verdwenen woning worden aangebouwd. Gedurende twee en een halve eeuw werd er niets gedaan tot instandhouding van hetgeen het oorlogsgeweld en de vlammen gespaard hadden. Alleen de landcshapschilders der XVIIIe eeuw die, van Haarlem uit, de glorie van den Nederlandschen naam over geheel de wereld verspreidden, waren gevoelig voor het schilderachtig aanzien, het welk de steeds meer en meer onder het duin zand bedolven en met struikgewas begroeide bouwvallen aanboden, en talrijk zijn de af beeldingen, die zij van den grijzen Brederode penseelden of etsten. Hoe zwaar en hecht het XlIIe eeuwsche bouwwerk ook was, de tand des tijds zette zijn Onverbiddelijk vernietigingswerk voort en het Domeinbestuur hetwelk tenslotte het bezit van het kasteel had, dacht er niet aan, iets hoe genaamd te doen om de langzame verwoesting tegen te gaan. Integendeel, men was voor het behoud van den burcht zoo onverschillig, dat men dien gaarne te gelde 2tou gemaakt heb ben. indien de grond eenige verkoopwaarde had gehad. Toen ïnen in 1805 bevond, dat een hoek van het terrein betrekkelijk vrij van puin was, haastte men zich dit stukje lands te ver- schacheren. Aan mr. A. J. Enschede, archivaris van Haar lem, een man aan wien de Haarlemsche his torische en kunstmonumenten oneindig veel verplichting hebben, heeft men het te danken, dat het behoud van het kasteel Brederode ver zekerd werd. Hij wist in 1862 te verkrijgen, dat de Regeering een geringe som (f 500) te zijner oeschikking stelde om de. ruïne te verzorgen. Op dat oogenblik was werkelijk veel te doen. Een gedeelte van het terrein was in particuliere handen. Tusschen de bouwvallen was een boe renhofstede getimmerd; het duinzand had de grachten gedempt en een groot gedeelte van den omtrek der gebouwen onzichtbaar gemaakt; het overige muurwerk, de gewelven verkeerden in zeer zorgwekkenden staat. De heer Enschede begon zich de medewerking te verzekeren van een bouwkundige, die hem ter zijde wilde staan meer uit liefde voor de zaak, dan wegens de karige belooning, die hem kon worden toegestaan. Hij vond dien in den heer van der Linden, opzichter van het gesticht Meerenberg. Vele jaren is aan de restauratie gearbeid. Ih) Herman van den Bussche, moest zich het asteel in 1351 overgeven. Zijn kleinzoon Johan as insgelijks een onvermoeid krijgsman enbui- 8hdien een romantische persoonlijkheid. In 92 besloten zijn vrouw en hij van elkaar te ^heiden en elk naar een klooster te trekken, geinige jaren later verdroot hem het mon- ikenleven. Hij verkreeg van den Paus een ^bensatie, doch schijnt deze formaliteit ten juichte zijner vrouw te hebben verzuimd, al- jPans hij ontvoerde, haar met geweld uit het Rooster van Wijck bij Duurstede. De bisschop ah Utrecht wist hen evenwel beiden weder in ?ahden te krijgen en liet vrOuw Johanna in 9«t klooster terugbrengen, waar zij verkwijnde 9 in 1411 van hartzeer overleed. Haar gemaal °cht en vond in 1415 den dood op het slagveld an Azincourt in Frankrijk. Het schijnt dat 'Jh broeder en opvolger Walraven, die elders ^gestrekte bezittingen had, het slot Brederode ',et bewoonde. Het was ledig, toen in 1426 de riabeljauwsche Haarlemmers na het vruchteloos e'eg van Vrouw Jacoba, den omtrek hunner ad afliepen en ook het kasteel binnenstorm- eh. Het adellijk slot werd geplunderd, verwoest De agenda der vergadering van den raad der ^emeente Haarlem op Woensdag 27 September ®39 dfis namiddags om 2 uur vermeldt o.a. Beëediging en installatie van den heer J. Ph. Castricum; Balans enz. 1938 a. Haarl. Wo ningstichting „Luctor et Emergo", b. Woning- dichting ,-,Het Oosten"; Beschikbaarstelling van belden voor aanschaffing van leermiddelen voor bijz. school Antoniestraat 28; Aanvaarding van voor straat bestemden grond aan den Hee- ^hsingel; Wijziging' uitbreidingsplannen; Vast- celling eener verordening', bedoeld in art. 51 wet „Autovervoer personen"; Aanschaffing van een benzinemotorbrandspuit ten behoeve ah de gemeente-lichtfabrieken; Verordening de heffing en invordering van rechten voor pondering, verpleging en onderzoek als be doeld in art. 21 der Besmettelijke Ziektenwet; Benoemingen: a. leden der vaste- en andere dknmissies, b. tijd. leeraren aan de Avondschool Oor Nijverheidsonderwijs, c. personeel aa.n de Avondschool voor Handelsonderwijs. Vragen van den heer L. Peper omtrent het [•oor den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbe- °on in deze buitengewone omstandigheden toe- bassen van voorschriften. Vragen van den heer F. S. Noordhoff om rent de gevolgen, welke de aanschrijving van ^en minister van Binnenlandsche Zaken in take voorloopige opschorting van de afdoening ''an loopende aanvragen voor het uitvoeren van jtoenbare werken enz. oor deze gemeente zal hebben. Een schrijven van mevrouw M. Maarschall Aomin, waarin zij bedankt als gedelegeerde der Gemeente in de besturen van de Haarlemsche huishoud- en Industrieschool, Protestantsch Christelijke Nijverheidsschool en R.K. Industrie- eh Huishoudschool. Een verzoekschrift van G. Leemhorst om [Maatregelen te treffen voor de bescherming der bevolking bij luchtaanvallen en verzoekschrif- van gelijke strekking van de afdeeling haarlem van het Wereld-Vrouwen Comité te- Sen Oorlog en Fascisme, van bewoners van de Be Clercqstraat en van een aantal andere in gezetenen. Voorgesteld wordt te stellen in handen van k. en W. om prae-advies een verzoekschrift van J. H. Wolff en Zoon om een andere regeling 'e treffen voor het aanslaan van automatieks ki fle Fersoncele Belasting. i Wij beschikken over een zeer lang jarige ervaring en een buitengewoon goed ingerichte fabriek In een belangrijk Autotijdschrift moet eenige maanden geleden een artikeltje gestaan hebben, waarin het gebruik van één glaasje bier bij het besturen van een motorrijtuig zelfs in sommige gevallen werd goedgekeurd. Dat had de verdachte, die hedenmorgen we gens roekeloos rijden voor den kantonrechter moest verschijnen goed in zijn ooren geknoopt. Op den avond van den 2681011! Juli had hij in gezelschap van eenige vrienden een enkel glaas je bier en cognac gebruikt, waarna hij tot diep in den nacht wat was gaan toeren. Op den zeeweg, nabij het Overveensche station was de bocht wat kort genomen. Een lantaarnpaal en een hekje hadden het moeten bezuren, terwijl eenige dienstdoende agenten constateerden, dat ook de lichten op den auto zeer onvoldoende waren. De ambtenaar schreef het ongeluk toe aan onmatig alcoholverbruik, doch daarmee was de verdachte het niet eens. Gedachtig het arti keltje in het bedoelde auto-blad verklaarde hij, da hij maar een enkel glaasje gedronken had en dus, meer nog dan anders, beter een auto kon besturen. In zijn requisitoir wees de amb tenaar op de nonchalante houding van verdach te. Een paar maanden geleden had hij reeds voor een aanrijding in Zandvoort terecht ge staan, en nu staat hij weer voor een zelfde ge val voor den Kantonrechter. De verdediger wees op het feit, dat de eenige glazen sterken drank, over een geheelen avond genuttigd waren, zoodat van alcohol-invloed geen sprake kon zijn. Hoewel verd. in 't begin aan een naast hem zittenden vriend in den auto verzocht had de schuld van dit ongeluk op zich te nemen, omdat er nog een zaak tegen hem gaande was, had hij later op eigen initia tief eerlijk aan den rechter de ware toedracht verteld. Twee feiten, die elkaar dus opheffen. Spr. verzocht den kantonrechter den eisch Van den ambtenaar drie weken hechtenis te doen vervangen door een geldboete en ëen voorwaardelijke straf. Vooral daar de schuldige juist in militairen dienst is, zoodat eenige we ken vrijheidsberooving zijn opleidng tot een hoogeren rang niet ten goede komt. De rechter uitte zijn tevredenheid over de houding van den verd. en wilde het voorstel van den raadsman aannemen. De militair werd veroordeeld tot een geldboete van 25 en een voorwaardelijke straf van drie'weken met twee jaar proeftijd. tenschap" zal door de N.V. Het Residentietoo- neel worden opgevoerd: Stralende dageraad, oorspronkelijke titel: Glorious Morning. Dit tooneelspel zal op Vrijdag 6 October, des avonds om 8.15 uur in den Stadsschouwburg opgevoerd worden. Burgerlijke stand Geboren: 21 Sept.: M. J. SouwerPoelgeest, d.; C. Rijsie—van Wijngaarden, z.; H. Bont- van den Berg, z. 23 Sept.: W. Th. Oster- meijer—van der Ham, z.; M. E. ListSmit, z.; J. W. van Es—Uijlenbroek, z. Overleden: 22 Sept.: J. Deen—bakker, 72 j„ Vooruitgangstraat; J. Schenk, 79 j., Leidsche- straat; C. M., z. van J. P. Meijer, 1 d., Kamper laan. Berichtenreeds geplaatst in een deel onzer vorige oplaag) Wij vernemen, dat mr. D. Crena de longh den wensch heeft kennen gegeven zijn functie van president der Nederland- sche Handel Maatschappij N.V. neer te leg gen. Verder vernemen wij, dat dr. E. Heldring zich op verzoek van het bestuur der Neder- iandsche Handel Maatschappij bereid heeft verklaard een eventueele benoeming tot president te aanvaarden- BERLIJN, 23 Sept. ,D.N.B.). Het opperbevel van het Duitsche leger deelt mede: Lemberg heeft zich gisteren aan de reeds af- marcheerende Duitsche troepen overgegeven. De onderhandelingen inzake het overgeven van de stad worden gevoerd in overeenstemming met de aan den Oostrand van de stad liggende Sovjet-Russische troepen. Bij 't zuiveren van de bosschen aan de Mazoeren is op 21 September de opperbevelhebber van het Poolsche leger in den Corridor, generaal Bort- nowski met zijn geheelen staf in Duitsche ge vangenschap geraakt. Na feilen strijd is het gelukt de Zuidelijke oeverstraat aan den Weichsel tusschen Modlin en Warschau te overschrijden. Hierdoor zijn beide steden van elkander gescheiden. Verschei dene duizenden krijgsgevangenen werden ge maakt. Ir. het Westen werden slechts op enkele, pfaat- sen: zwakke artillerie-gevechten geleverd. Een Fransch vliegtuig werd bij Saarbrticken door luchtdoelartillerie gedwongen te dalen. De be manning werd gevangen genomen. Een Duitsch vliegtuig werd in een luchtgevecht omlaag ge schoten. Op de eerste bijeenkomst van het seizoen 1939-1940 van de vereeniging „Geloof en We- In den loop van het vorig jaar werden in tal van plaatsen op Walcheren, Zuid-Beveland en Noord-Beveland inbraken gepleegd, waarbij be langrijke bedragen aan geld, alsmede gouden en zilveren voorwerpen en andere sieraden werden buïtgfwiaakt. Na ijverig speuren van de politie werd ten slotte zekere A. S., afkomstig uit Brus sel, gearresteerd en kort daarna twee andere personen, n.l. de 25-jarige J. van S„ eveneens uit Brussel en de 30-jarige werkman J. V. uit Veere. Bij een huiszoeking bij S. te Brussel trof men aldaar een groot aantal van de gestolen voor werpen aan. Het drietal heeft zich voor de Middelburg- sche Rechtbank te verantwoorden gehad. A. S. en J. V. zijn ieder veroordeeld tot een gevange nisstraf van twee jaar met aftrek van de pre- v entieve hechtenis. J. van s. is van het hem ten laste gelegde vrijgesproken. De Officier van Justitie teekende van alle drie vonnissen hooger beroep aan, terwijl S. en V., welke laatste beweerde onschuldig te zijn, in hun zaken eveneens in appèl zijn gegaan. Deze drie zaken werden heden voor het Haag sche Gerechtshof, gepresideerd door mr. A. A. F. W. van Romondt. behandeld. In de zaak tegen V. waren twintig, in de zaak tegen van S. dertien getuigen gedagvaard Het eerst werd de zaak tegen A. S. behan deld. Verdachte gaf de drie hem ten laste gelegde diefstallen en inbraken toe. De advocaat-generaal eischte bevestiging van de opgelegde straf (twee jaar gevangenisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis). Mr. Peek pleitte clementie, waarbij hij wees op de omstandigheden, dat veruachte alles on middellijk heeft bekend. Hierna kwam verdachte J. V. voor, aan wien vijf inbraken en diefstallen ten laste zun ge legd, voor vier ervan is hij veroordeeld, on danks zijn ontkentenis, waarbij hij thans bleef volharden. De verdachte in de vorige zaak, A. S„ ver klaarde, nu als getuige, dat hij met verdachte J. V. de verschillende inbraken heeft gepleegd. Uitvoerig vertelde S. hoe de verschillende in braken zijn voorbereid en gepleegd. Een lange rij getuigen, landbouwers en hun vrouwen, de meesten in origineel Zeeuwsche kleeding, circuleerden daarna voor de groene tafel en vertelden, hoe zij door de inbrekers zijn gedupeerd. De advocaat-generaal mr. J. U. Polman, requisitoir nemend, noemde verdachte's houding een raadsel. Na het overstelpend bewijs ont kent hij alles. Behalve aan den diefstal van de bus, achtte spr. hem schuldig aan de andere ten laste gelegde inbraken en diefstallen. De advocaat-generaal zag in verdachte den hoofddader en noemde hem een uiterst gevaar lijk man. Spr. wenschte de opgelegde straf verhoogd te zien tot een gevangenisstraf van vier jaar. De verdediger, mr. J. J. R. I- M. Hogeweegen, becritiseerde de verklaringen van den getuige, verdachte A. S. In de derde zaak, tegen den in Middelburg vrijgesproken J. van S„ was verdachte niet verschenen. De kroongetuige in de vorige zaak, A. S., die voor den vorigen verdachte zulke bezwarende verklaringen heeft afgelegd, beriep zich thans evenwel op zijn verschooningsrecht, daar hij een zwager van Van S. is. Daar de hoofdgetuige thans ontbrak, oor deelde dé advocaat-generaal, mr. J. U. Polman, het onnoodig de overige getuigen te hooren en deelde mede in deze omstandigheden niet an ders dan bevestiging van het vrijsprekend von nis van de Middelburgsche rechtbank te kunnen requireeren. Uitspraak in al deze zaken op 2 October. In aansluiting bij het bericht van het depar tement van Buitenlandsche Zaken van 12 Sep tember 1939 betreffende de instelling van den visadienst brengt het hoofd van dien dienst het volgende ter kennis: Een visumplichtige vreemdeling in het bui tenland, die naar Nederland wenscht te gaan, zal zich ten einde een visum te verkrijgen in het algemeen zelf moeten wenden tot den Ne derlandschen consulairen ambtenaar van het ressort, waarin de woonplaats van dien vreem deling' is gelegen. Zoo mogelijk moet hij daarbij referenties in Nederland opgeven. Slechts in spoedeischende gevallen (b.v. in dien overkomst in verband met ziekte- of sterf geval e.d.) direct noodzakelijk is, kan de relatie zich hier te lande wenden tot het hoofd van plaatselijke politie (c.q. vreemdelingendienst) der geméente, zijne woon- of verblijfplaats, die, indien hem eveneens voorkomt dat het geval van spoedeischenden aard is, zich onmiddellijk met den visadienst in verbinding kan stellen. Ook voor het verkrijgen van inlichtingen in zake de visumbetalingen en in het algemeen over alle zaken betreffende toelating en verblijf van vreemdelingen hier te lande wende men zich tot voornoemde hoofden van politie, c.q. gemeentelijke vreemdelingendiensten. Het is uiteraard in het algemeen niet mogelijk, dat door een visadienst bezoeken van personen uit het geheele land kunnen worden ontvangen, noch om inlichtingen hetzij schriftelijk of tele fonisch aan particuliere personen te verstrekken. Men richte zich dus steeds tot de plaatselijke politie. BATAVIA, 23 Sept. (Aneta). Met de „Gier", die gisteren uit Europa is aangekomen, kwam onverwachts mede de K. L. M.-vlieger Klein, die bij het uitbreken van den oorlog te Calcutta werd aangehouden. De heer Klein verklaarde niet te weten welke plannen er bestaan omtrent zijn verdere werk zaamheden bij de K. L. M. In naam van het belang van onze volks gemeenschap vraag ik U voort te gaan met in uw kringen gelegenheid te bieden tot beginselvaste, godvreezende scholing en vorming. Jhr. Ruys de Beerenbrouck bi) het gouden feest der Vrije Universiteit 1930. Een 52-jarige koopman woonde in de stich ting „Welkom" te Arnhem en hij had er nu nog gewoond, als hij op den 23en Augustus de zaak niet verprutst had. Toen kwam hij binnen met een flinken lap in zijn kraag, ging naar het kantoor, naar den adjunct-directeur en begon te soebatten, te vloeken en vervelend te doen. Toen hij op het kantoor klaar was, ging hij naar de recreatiezaal, waar het bedrijf op den zelfden voet werd voortgezet; veel drukte en veel scheldwoorden. Hierop ging hij weg, kwam weer terug, enfin hij maakte het een beetje te bont en toen hij tenslotte op de mannen zaal was' aangeland kwam de adjunct-directeur hem duidelijk maken, dat h;j niet langer wel kom was in „Welkom". Het draaide er op uit, dat de koopman buiten de deur geschoven werd. De aanblik van die gesloten tusschendeur met veel glas vond hij geen aangename en hij nam het besluit om niet vragend hoe weer naar binnen te gaan. Evenwel, de deur was dicht en bleef dicht Weinige oogenblikken daarna was van de groote ruit van de tusschendeur slechts een schamel hoopje scherven over en zag men hoe de koopman de stukken, die nog op de oude plaats zaten, met de hand stuksloeg. Zoo ont stond een groot gat, waardoor de "man, voor wien de naam van de stichting niet meer gold probeerde naar binnen te glippen en zoo het verloren terrein te herwinnen. Het spreekt van zelf, dat het toen heelemaal mis was. Scherven kunnen dan volgens de wet vap Bartje zedelijk verplicht zijn geluk te brengen, de koopman bemerkte daar niet van, want het overlijden van de ruit werd „aangebracht" en de man, die er „de hand in had" kreeg voor- loopig onderdak in een andere stichting, Huis van Bewaring genaamd. j Vrijdag stond hij voor den politierechter. Hij gaf toe, dat de ruit door zijn toedoen geen ruit gebleven was, maar dat hij opzettelijk het ontstaan van de stukken bewerkstelligd had. was niet waar. Hjj had de deur willen opentrekken en was toen per ongeluk met zijn elleboog door het glas gegaan en toen er toch eenmaal een gat was, had hij dat maar grooter gemaakt, dan hoefde de deur niet weer open.... De adjunct-directeur van „Welkom" kwam vertellen, hoe alles gegaan was en wat er alle maal gezegd was en de man, die op den bewus- ten dag de portiersfunctie bekleed had, kreeg ook de kans zulks te doen. Deze laatste had de deur achter den niet meer welkome gesloten en had toen de schaduw van een hand op het matglas gezien. „Eerst beneden, toen ging de hand naar bo ven en bezweek de ruitzoo zei,je por tier, die desondanks eerst meende, dat er geen geweld was gebruikt, omdat er volgens hem niet getrapt of geslagen was, maar die later toch weer wel een ietsje geweld veronderstelde omdat er in ieder geval tegen het glas ge drukt was; te hard gedrukt was. „Het is een groote en heel dunne ruit; ik ben er zelf al eens doorgestooten met den elleboog" deelde de getuige sympathiek mede, en dit be zorgde hem de eeuwige toegenegenheid van den man op het verdachtenbankje. De officier vond dat de koopman zich wel op zeer eigenaardige wijze had gedragen. Ook zeide de officier nog, dat den verdachte on langs bij vonnis van de rechtbank het gebruik van drank was ontzegd Drie weken luidde de eisch. De verdediger achtte niet bewezen, dat de ruit opzettelijk was vernield en meende dat er in dit. geval moest worden vrijgesproken. De verdachte bracht den politierechter nog maals onder het oog, dat het een ongelukje was geweest, en dat hij zijn kleeren had willen halen. De politierechter wilde nog even nadenken Volgende week Vrijdag zal hij vertellen, wat hü heeft besloten. Het belang en de voortdurende groote zorg van de regeeringen van vele staten is heden gericht op den wensch en den plicht om neutraal te blijven in het tusschen de groote mogend heden uitgebroken conflict. Wat echter precies onder „neutraliteit" dient te worden verstaan, is in sommige opzichten voorwerp van meeningsverschil. De wo'orddefinitie (neuter geen van bei den) wijst, voorloopig en in beginsel den weg. Neutraliteit komt dan neer op een niet-partijkiezen in een conflict tusschen twee of meer andere staten. Tot zoover is het neutraliteitsbegrip eenvoudig; de moei lijkheden komen eerst dan voor den dag, wanneer men gaat vragen door wélk han delen of nalaten een neutrale staat partij kiest. Over aperte partij-keuze als b.v. het ver- leenen van gewapenden bijstand aan een der belligerentén of het verleenen van door tocht aan het militaire apparaat van een der strijdende partijen, is men het onbe twist eens. Vooral de handel van neutralen met oorlogvoerenden geeft echter aanleiding tot tegenstrijdige meeningen. Wij merken op, dat de actueele kwestie betreffende de Ame- rikaansche neutraliteitswet, die tot nu toe het doen van wapenleveranties aan een der oorlogvoerende mogendheden verbiedt, hier buiten staat; zij betreft de interne wetge ving der Vereenigde Staten, en niet der- zelver plichten tegenover de oorlogvoerenden. De eeuwen door zijn oorlogvoerenden en neutralen het steeds oneens geweest over de rechten van den neutralen handel en die van den oorlogvoerenden staat, om bepaalde goederen tot „contrabande" („contra ban- num", d.i. tegen het verbod) te verklaren en als zoodanig te behandelen, d.w.z. aan te houden en in beslag te nemen. Reeds in de 18e eeuw werden eenige regelingen daar over getroffen, die echter slechts kleine groepen van staten aangingen en slechts onderling van kracht waren. De zeevaart-conferentie van Londen stelde in 1909 een verklaring op, die nim mer is geratificeerd maar toch langen tijd als grondregel gold. Deze verklaring onder scheidde tusschen absolute contrabande (wapenen, munitie, enz.) die onbetwijfel baar voor oorlogsgebruik bestemd is, en relatieve contrabande, die weliswaar voor oorlogsdoeleinden kan dienen, maar ook voor vreedzame doeleinden bestemd kan zijn (levensmiddelen, grondstoffen, enz.). De absolute contrabande zou nu altijd in beslag genomen kunnen worden, de rela tieve slechts, wanneer zij voor staatsorganen van den vijandelijken staat, maar niet, wanneer zij voor particulieren bestemd is. In de practijk heeft deze regeling reeds veel van haar waarde verloren. Op de eerste plaats hebben de oorlogvoerenden ook vol gens deze regeling een zekere vrijheid, om bepaalde goederen tot absolute contrabande te verklaren. Verder is de onderscheiding tusschen particuliere geadresseerden en staatsorganen in de practijk niet veel waard. Vooral echter de steeds meer op den voorgrond tredende economische zijde van de oorlogvoering werpt deze regelingen omver. De oorlogvoerenden zijn geneigd, tegen alles een „ban" uit te spreken; de neutralen zijn echter niet geneigd, het recht daartoe te erkennen en dien „ban" als rechtmatig te beschouwen. Een van de voornaamste problemen, die den neutralen staat worden op gedrongen, is steeds weer dit: of hij zijn verplichtingen schendt wanneer hij aan een der oorlogvoerende partijen leve ranties doet van industrie-grondstoffen en levensmiddelen. Het is een netelig vraag stuk, dat den neutralen staat in de geens zins begeerenswaardige positie kan brengen van te varen tusschen Scylla en Charybdis. Levert hij grondstoffen en levensmiddelen aan één der oorlogvoerende partijen, dan is de andere partij geneigd dit als een schending der neutraliteit te .beschouwen; zet de neutrale staat zijn normalen export van een en ander naar de eer.e partij niet voort, dan zal deze hem misschien willen beschuldigen van partij-keuze, nl. mede werking aan de economische blokkade door den vijand. Algemeen erkend beginsel van het volken recht is echter, dat een verplichting tot partij kiezen in geen geval bestaat. En daar de neutrale staat volledig en onaan tastbaar zijn souvereiniteitsrechten be houdt, zal in zake de neutraliteitshand- having niet beslissend zijn, wat de oorlog voerende partijen hierover gelieven te deniten. De neutrale staat zal zelf naar redelijkheid den inhoud zijner onzijdig heidsverklaring hebben vast te stellen, daarbij evenwel rekening houdend met de belangen der oorlogvoerenden. De eerst door Engeland en later ook door Duitschland afgekondigde maat regelen ten aanzien van het contra bande-vervoer ter zee door neutrale sche pen brengen opnieuw de vraag naar den rechtsgrond van zulk een ingrijpen in den neutralen handel naar voren. De rechtsopvattingen in dezen hebben in den loop der eeuwen vaak gewisseld, en zijn ook heden allerminst overal dezelfde. Ten aanzien van de lading van v ij a n - d e 1 ij k e vaartuigen bestaat weinig ver schil van meening over de vraag of deze mag worden gesaisisseerd. Er heeft ook een regeling bestaan, dat aan boord van vijan delijke schepen neutrale goederen (niet- contrabande) niet in beslag genomen mochten worden, maar deze had practisch weinig of geen waarde. Wat neutrale schepen betreft, staat de opvatting, dat een neutrale vlag de lading dekt en derhalve doorzoeking van de lading van neutrale schepen en opbrenging of vernietiging daarvan niet geoorloofd is, tegenover de meening, dat „contrabande" in de opvatting van den oorlogvoerende steeds in beslag genomen of vernietigd mag worden, ongeacht de nationaliteit van het vervoerende schip. Deze meening impliceert het recht van de belligerenten om neutrale schepen aan te houden ten einde zich te vergewissen of zij contrabande aan boord hebben. Is er voor laatstgenoemd reelat een volken rechtelijke rechtsgrond aan te voeren? Wij meenen van niet. Verbreider is een opvatting, die den grondslag van zulk een recht wil vinden in de z.g. delicts-theorie. Een onzijdige staat, die contrabande naar een der oorlogvoerende mogendheden levert, zou daardoor, volgens deze theorie, een onrechtmatige daad bedrijven, daar deze handelwijze in strijd zou zijn met zijn neutraliteitsplicht. Op grond van deze over treding zou dan de andere oorlogvoerende partij gerechtigd zijn bij wijze van straf de verboden goederen te confisqueeren of te vernietigen. Tegen deze theorie valt echter aan te voeren, dat geen enkele algemeene regel van volken recht aan neutrale mogendheden verbiedt om goederen te leveren aan een oorlogvoerenden staat. Evenmin als er een algemeen volkenrech telijk voorschrift bestaat tot stopzetting der nor male handelsbetrekkingen met een oorlogvoe rende mogendheid. Nog nimmer heeft, voor zoo ver ons bekend, buiten het geval van de Vol kenbondssancties in den oorlog Italië-Abessynië, een neutrale mogendheid een verbod uitgevaar digd tot vervoer, doorvoer of uitvoer van con trabande. Er hebben wel tractaten bestaan, waarbij sommige staten overeenkwamen geen contrabande te vervoeren naar bepaalde andere vijanden, doch het betrof hier steeds bijzondere overeenkomsten, welke alleen tusschen partijen rechtscheppend waren. En evenmin kan ten deze een beroep worden gedaan op de volken rechtelijke gewoonte. Het bestaan van een der gelijke gewoonte-rechtelijken regel zou eerst kunnen worden aangenomen, wanneer tegen over de gewoonte van oorlogvoerende mogend heden om contrabande aan boord van neutrale schepen te confisqueeren of te vernietigen een uitdrukkelijke of althans stilzwijgende erken ning van een recht daartoe van de zijde van de neutrale staten zou bestaan. Integendeel wordt echter door de neutrale staten steeds tegen dez.e methoden van oorlogvoerende mogendheden heftig geprotesteerd. Naast de delicts-theorie staat de opvat ting, dat neutrale staten volkomen gerech tigd zijn contrabande te vervoeren, doch dat de belligerenten van hun kant gerechtigd zouden zijn dit te beletten. Ook deze op vatting kan ons niet bevredigen. Aan ieder recht toch beantwoordt een over eenkomstige plicht. Wanneer dus een neutrale staat het recht heeft contrabande te vervoeren naar onverschillig welke haven, dan heeft, daaraan correspondeerend, iedere andere staat de verplichting dit recht te eerbiedigen. Het gelijktijdig bestaan van twee elkaar uitsluitende rechten is onaanvaardbaar. Zoowel t. a. van de delicts-theorie als van de andere hier uiteengezette theorie blijft het overigens een open vraag, waarom net vervoe ren van contrabande op de vrije zee wél zou mogen worden belet, terwijl dit vervoer te land of op de territoriale wateren van den neu tralen staat vrij zou staan. De opmerking, dat bij doorzoeking der lading van een neutraal vaartuig in open zee de territoriale souverei- niteit van den betreffenden neutralen staat niet geschonden wordt, houdt geen steek, daar vol kenrechtelijk onbestreden vaststaat dat zee schepen behooren tot het territoir van den staat wiens vlag zij voeren. Het bestaande gebruik om de lading van neutrale schepen te onderzoeken mist naar onze meening iederen rechtsgrond, tenzij er te dien aanzien een bijzondere regeling tusschen de betreffende staten mocht be staan. Een andere kwestie is uiteraard het reïht op onderzoek naar de juistheid van de gevoerde vlag. Een recht op legitimatie van de nationaliteit zal men bij mogelijk en waarschijnlijk misbruik van de neutrale vlag moeten erkennen. Het ontbreken van een rechtsgrond doet helaas niets af aan het feit, dat wij hier boven van „het bestaande gebruik" moesten spreken. Tusschen de rechten der neutralen en de gebruiken der oorlogvoerenden gaapt hier een klove, waarover het volkenrecht nog geen brug geslagen heeft. B. F. Het kleintje koffie is een van die lichte ge neugten, waarmee de Nederlander het dagelijk- sche leven tracht te veraangenamen. Al kan men van hem dan niet. zooals van de Lappen, zeggen, dat hij aan dezen drank ver slaafd is, toch staat het zwarte vocht bij hem in hooge eere. Hij benijdt dan ook den hedendaag- schen Duitscher zijn drabbig afkooksel van ge rantsoeneerde gebrande gerst geenszins. Een kwaliteit die wij in ons kopje koffie het meest op prijs stellen, is verfijndheid, zoowel van smaak als van uiterlijk, Wij houden er van onze mokka in verfijnden vorm opgediend te krijgen. Daar het uitvlokken van melk of room, wan neer deze met koffie gemengd wordt een min der gewenscht nevenverschijnsel is, dat wel niet den smaak, maar toch 't uiterlijk van het kopje koffie beïnvloedt, heeft men zoo vertelt Voe ding en Hygiëne de oorzaak daarvan opge spoord. Bij dit onderzoek kwam men tot de merkwaardige ontdekking, dat indien de room of melk aan de koffie wordt toegevoegd en snel ermee wordt gemengd, het bovengenoemde euvel minder optreedt, dan wanneer men de koffie aan den room toevoegt. Aangezien echter de eerstgenoemde handelwijze de meest voor komende is, is de gedachte aan dit feit echter een schrale troost. Bij proeven met een zes-en-twintigtal koffie- merken bleek het dat de zuurheidsgraad van de koffie de voornaamste invloed uitoefenende fac tor was. Hoe lager de zuurheidsgraad, in des te geringer mate trad het ongewenschte ver schijnsel van de uitvlokking op. De zuurheids graad van de koffie bleek verminderd te kun nen worden, doordat men den duur van het branden der koffieboonen verlengde. Ook bleek het, dat koffie, welke lang bewaard was, 'n lageren zuurheidsgraad had dan versche. "od liefhebben is geen kwestie j van woorden, maar van daden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3