Artistieke oorlog
»,De almachtige
I
Voor onze
militairen
GEDENKSTEEN ONTHULD
TE KOOTWIJK
De hyena van het slagveld
WAGNER VEROORDEELD
Ood* i
Ut f5
ZONDAG 24 SEPTEMBER 1939
VAN WEEK TOT WEEK
"au
Herinnering aan tienjarig gebruik
telefoonverbinding Neder
landIndië
DE KONINGIN ANTWOORDT
DE EERSTE KAMER
MUSEUM BOYMANS
Prof. mr. M. H. Bregstein
neemt afscheid
lw m
tmmwimm
ml
Centrale Raad van Advies voor
ontwikkeling en ontspanning
geïnstalleerd
Academische examens
Autobestuurder op slag
gedood
Op onbewaakten overweg tegen
trein gebotst
KIND OVERREDEN EN
GEDOOD
Verdraagt elkander in liefde,
bezorgd, de eenheid van geest
ie bewaren door den band
van den vrede.
Epistel
Terugkeer Ned. kolonie
uit Warschau
ERNSTIG MOTORONGELUK
TE BLARICUM
Wiskunde L.O.
Stuurlieden-examen
VOORZIENINGEN MILITAIRE
JU SIT IE
Tweede Kamer kan zich met
wetsontwerp vereenigen
UIT DE STAATSCOURANT
Burgemeesters
1 e®n redevoering, die de Duitsche Rijks-
keeff6"er tijdens de afgeloopen week gehouden
r' eh die vervolgens in de bladen werd ge-
heeft menig lezer, die aan God gelooft,
gemengde gevoelens de woordten gelezen, die
„te niet dadelijk uit dezen mond verwachtte:
q heb slechts één wensch, dat de Almachtige
t'olt' die onze waPens geregend heeft, andere
"eren verlichten zal en hun het inzicht
doelloos de oorlog zal zijn."
'ete, hoe
l^0e men ook de figuur van dezen redenaar
2„a°rteeelt, voor heel kieskeurig in de keuze
Jner zegswijzen gold hij wel nimmer en zijn
jPen, die zeker niet het meest beweeglijk
J ren in openbare bedestonden of Godshuizen,
twc«ten zelden woorden voort, die men alleen
Ij stichting vernam. Een overleden veldheer
Ijj hij binnentreden in het Walhalla. Van het
hentreden der kerken maakte hij zelf zijn
a®werk niet!
overwegingen zullen mede den doorslag
8eh ®egeven bij het overwegen van het aan-
^«aalde gezegde, waardoor de Almachtige God
'gszins Ingelijfd schijnt bij het Derde Rijk
vdor deszelfs krijgsverrichtingen in PoleD
- verantwoordelijkheid krijgt toegeschreven,
i5 dienigeen liever iets lager zoekt dan in de
®gste hoogten van de hemelen.
jm „ijdel gebruik van Gods Naam" is, zoo
telen oordeelen, kan moeilijk met een beter
L °rbeeld worden aangetoond dan met dit frag-
atet Uit de toespraak van den Rijkskanselier.
®te toch is deze taal niet nieuw in de ge-
"lectenis, zoomin als het begrip, dat wapens
een
ar zijn voor den zegen des hemels,
likens is er de kerk een verwijt van ge-
dat haar bedienaren in de verschillende
j^'teen de wapens zegenden. Wat Hitier zeide,
i ,as dus een beeldspraak laten wij het zoo
aar noemen! ontleend aan de werkelijk-
Ij 1(L Er worden wapens gezegend. Wat ver-
1 ast men zich dan, dat Iemand, die in het
gemeen aan kerkelijk ritueel geen hooge
,arde schijnt te hechten, zich op dien zegen
der
Wapens beroept? De gedachte, dat de zegen
L - e'en Almachtigen God op de wapenen rust,
hij niet uitgevonden. Hij nam haar over.
'J moge haar een beetje ruw en een beetje
j, Verwacht, wellicht wat voorbarig en volgens
I smaak van menigeen ook wel te onpas heb-
vn aangewend; geheel aansprakelijk is hij er
let Voor.
^Vat beteekent de zegen der wapenen, voor
I ?}'cr dit gebruikelijk is?
.Het kerkelijk ritueel kent talrijke zegeningen,
j h huis, een schip, een molen werden en wor-
fte gezegend, talrijke gebruiksvoorwerpen, ook
aöneer zij uit hun aard niet tot de orde
111 het sacrale behooren, kunnen gezegend
,0l'den. De drukpers van katholieke dagblad-
öl'ijven, om maar een voorbeeld te noemen,
°ch ook allerhande kleinere voorwerpen, wor-
°te, voordat men ze definitief in gebruik neemt,
J^egend. Het middagmaal wordt in alle kloos-
ars gezegend. In vele huisgezinnen snijdt de
"loeder geen nieuw brood aan of zij maakt er
6ete kruisje over: dit is de zegening.
Hoor den zegen worden deze voorwerpen niet
te1 hun wezen of in hun functie veranderd. Zij
Worden er niet door toegewijd aan God, zooals
"teter denkt.
Er is een aanzienlijk verschil tusschen zege-
i ^'teg en wijding.
Een voorwerp, dat gewijd wordt (en dit geldt
°°k voor personen, die een wijding ontvangen),
Wordt onttrokken aan den alleda'agschen om-
8a«g of het alledaagsch gebruik, teneinde op
e°n bijzondere wijze in dienst van God te komen.
He Miskelk, bijvoorbeeld, wordt gewijd, doch
Jaarna ook niet meer voor een ander doel ge-
bezigo. Altaarkaarsen, wijwater, de heilige oliën,
door cite wijding onttrokken aan het dage-
Jiksch gebruik en speciaal voor den godsdienst
^stemd. De wijding geeft dus aan het voor-
Werp een ander karakter of een andere functie.
Niet aldus de zegening. Een voorwerp, dat
"ezegend wordt, blijft zijn gewone bestemming
Joor het dagelijksch gebruik behouden: woon
huis, scljlp, molen, werktuig, voedsel. Het zege-
Jitegsgebed verandert niets aan den aard van
"et ding. Het is een smeekgebed. Het vraagt aan
Qod, dat Hij het goede gebruik van dit voor-
Werp zegenen zal, opdat het den mensch, die
"et gebruikt, tot heil strekke en niet tot ver-
I teerf.
Deze zegening is echter een kerkelijk gebed;
"te zooverre onderscheidt zij zich van de parti-
cUliere smeekbede om de hulp des hemels. Zij
in een smeekgebed; in zooverre onderscheidt zij
Zich van de wijding, die wel van smeekbeden
Vergezeld wordt, maar die naar het wezen een
Offerande, is, een uitgesproken bestemming.
Wanneer de priester wapens zegent, smeekt
'lij dus, namens de kerk, dat God het goede
Üebruik dezer voorwerpen zal zegenen, opdat zij
teen menschen, die ze gebruiken, niet ten ver-
teerve strekken naar de ziel noch naar het
'ichaam.
De zegen houdt dus in zeker opzicht een
Waarschuwing in tegen het verkeerde gebruik
°n herinnert aan de mogelijkheid, dat wij door
het misbruiken van de dingen per schepping
°tes eeuwig heil verliezen kunnen, vooral bij
Wapens is zulk een waarschuwing, zulk een her
innering niet overbodig.
Of Adolf Hitler de strekking van deze zegening
Wel juist begrepen heeft, toen hij meende, dat
tee zegen Gods wordt uitgedrukt in het zicht
baar succes, kan de lezer nu zelf uitmaken en
Wat het onverwachte gebruik van den Naam
Gods betreft, nu misschien de propaganda dit
gebruik voorheen bij den Rijkskanselier niet
in zwang voordeelig doet schijnen, men kan
ter zijn eigen gevoelens over hebben.
Voor iemand, die van historische anecdoten
houdt, Is ook dit gebruik niet nieuw. In 1805
Verscheen in Nederland dc zoogenaamde „Ca
techismus van Napoleon", bestemd en voor-
Beschreven voor de katholieke jeugd, doch
door allerlei omstandigheden practisch nooit
tagevoerd.
Twee vragen en antwoorden schrijven wij er
teit over. Ze bieden stof tot vergelijking en tot
Overdenking:
V.: Welke zijn de pligten der christenen ten
aanzien der vorsten, die hen besturen en welke
Zijn in het bijzonder onze pligten jegens Napo
leon den Eersten, onzen Keizer?
A.: De christenen zijn aan de vorsten, die hen
besturen en wij in het bijzonder aan Napoleon I,
onzen Keizer, verschuldgd liefde, eerbied, ge
hoorzaamheid, getrouwheid, den krijgsdienst,
de schattingen bevolen tot instandhouding van
het rijk en van zijnen troon; wij zijn hem ook
nog verschuldigd vurige gebeden voor zijne
Welvaart en voor den geestelijken en tiidelijkcn
Voorspoed van den staat.
V.: Waarom zijn wij tot al deze pligten jegens
onzen keizer gehouden?
A.: Vooreerst, ornaat God, die de rijken sticht
en naar Zijn willekeur uitdeelt, door onzen
keizer met gaven te overladen in vrede, en in
oorlog, hem tot onzen opperheer aangesteld en
hem gemaakt heeft den uitvoerder zijner magt
en zijn afbeeldsel op aarde. Derhalve is het
eeren en dienen van onzen keizer, hetzelfde,
als Goa te eeren en te dienen.
Ten tweede, omdat onze Heere Jesus Chris
tus, zoo door zijne leering, als door zijn voor
beelden, ons zelf geleerd heeft, wat wij aan
onzen opperheer schuldig zijn; hij is geboren
met te gehoorzamen aan het bevel van Cesar
Augustus; hij heeft den geëischen tol betaald,
en gelijk hij bevolen heeft, om aan God te ge-
ven, dat Gode toekomt, zoo heeft hij insgelijks
bevolen, om aan den Keizer te geven, wat des
Keizers is.
Tot zoover de „Catechismus van Napoleon".
Een verstandig lezer zal er niet veel uitleg bij
noodig hebben.
.Misschien is het toch beter", zou hij kunnen
denken, „geen propagandazwendel te bedrijven
met godsdienstige gevoelens!"
A. V. D.
Toen 28 Februari 1938 de dag werd her
dacht, dat de radiotelefoonverbinding met
Nederlandsch-Indië vóór tien jaar in ge
bruik werd genomen door het publiek, had
het personeel van het radiostation het ini
tiatief genomen, een grooten zwerfsteen
van Noorsch graniet, welke op het terrein
van het station was aangetroffen, over te
brengen naar een kruispunt aan den weg
van Assel naar het station, het eigenlijk be
gin van de radionederzetting Kootwijk.
Het personeel had gelden bijeengebracht voor
een passend inschrift, dat de beeldhouwer Titus
Leeser, te Ommen, aanbracht, voorstellend een
roepende kopfiguur met daaronder de woorden
„Hallo Bandoeng", het geheel bestemmend als
onvergankelijke herinnering aan het voor Ne
derland en Nederlandsch-Indië zoo belangrijke
gebeuren: de rechtstreeksche telefoonverbin
ding.
Het P.T.T.-bedrijf stelde er prijs op, dit spon
tane en origineele initiatief uit te breiden met
een passend monumentje en het geheel in den
vorm van een plantsoentje met eenige houten
banken tot een fleurig herinneringsplekje op
den Kootwijkschen grond te maken. Het monu
ment bestaat uit een driezijdige zuil van terra
cotta, waarop de volgende, door Titus Leeser
gebeitelde, inschriften voorkomen:
„Op 28 Februari 1928 stelden de Nederland-
sche en de Nederlandsch-Indische P.T.T.-dien-
sten de door hen tot stand gebrachte radio
telefoonverbinding tusschen Nederland en Ne
derlandsch-Indië, de eerste in haar soort ter
wereld, ter beschikking van het Nederlandsche
volk."
„Hare Majesteit de Kóningin-Moeder wijdde
de verbinding in te 's Gravenhage in de P.T.T.-
studio, sprekende met den Landvoogd en diens
gemalin te Batavia."
„Ter herinnering aan het tienjarig gebruik
der verbinding heeft het personeel van het
zendstation gezamenlijk het granieten, door de
natuur aan Kootwijk geschonken, monufnent
naar deze plaats verlegd, ten einde dien be
langrijken datum in eeuwige steen voor het
nageslacht te bewaren."
De zuil draagt een wereldbol, waarop de
eindpunten van de radiotelefoonverbinding zijn
gemarkeerd.
Architect R. C. Mauve, te 's Gravenhage,
heeft het monument ontworpen. Den plant-
soenaanleg verzorgde de tuinarchitect B. C. van
der Steenhoven, eveneens te 's Gravenhage.
Ten gevolge van een en ander kon eerst Za
terdag de officieele inwijding van het geheel
geschieden door den directeur-generaal der P.T.
en T., dr. ir. M. H. Damme, in tegenwoordig
heid van het personeel van het station en een
aantal hoofdambtenaren van den P.T.T.-dienst.
H. M. de Koningin heeft aan de commissie,
die het Adres van Antwoord van de Eerste
Kamer op de Troonrede ten paleize Noordeinde
heeft aangeboden, het volgende wederantwoord
doen toekomen:
Mijne Heeren,
Ik verzoek u aan de Eerste Kamer der Statcn-
Generaal Mijnen dank over te brengen voor
haar adres van antwoord.
Met voldoening vernam Ik, dat zij van den
inhoud van de rede, waarmede Ik deze nieuwe
zitting geopend heb, met belangstelling en aan
dacht heeft kennis genomen en dat zij met
Mijn aan het slot uitgesproken wensch van
harte instemt.
Verschenen is het met vijftien reproducties
naar belangrijke aanwinsten versierde jaarver
slag omtrent den toestand en de aanwinsten
van het Museum Boymans over het jaar 1938.
De directeur, Dr. D. Hannema herdenkt in
de eerste plaats het groote verlies, dat het mu
seum geleden heeft door het overlijden van den
voorzitter der commissie burgemeester Mr. P.
Droogleever Fortuyn, die het museum een warm
hart toedroeg en steeds steunde wanneer het
noodig was.
Het gebouw voldeed dit jaar aan alle eischen.
De belangstelling voor het nieuwe museum, het
verlichtingssysteem en de opstelling der verza
meling bleef ook thans in het bijzonder uit het
buitenland onverzwakt.
Met dankbaarheid kan in het afgeloopen jaar
teruggezien worden op den steun van particu
lieren, ondervonden bij de verrijking der verza
melingen. Deze kwam voornamelijk ten goede
aan de afdeeling 15e en 16e-eeuwsche Holland-
sche schilderkunst en de oude en moderne
beeldhouwkunst.
De oude schilderkunst werd verrijkt met vijf
stukken: een vleugel van den meester van het
Johannes-altaar, paneelen van Lucas van Ley-
den en Pieter Aertsen, benevens een Brazili-
aansch landschap van Frans Post en een fi
guurstuk van A. V. van Zijl.
De afdeeling beeldhouwwerken vermeerderde
met niet minder dan 12 stuks: te weten een
Bourgondisch marmer uit plm. 1410, een houten
figuur door een Hollandschen meester plm. 1450
gesneden, bronzen van Rodin, George Minne,
Oscar Wenckebach, Mevr. C. Franzen—Heslen-
feld, H. M. Wezelaar, Aristide Maillol, Charles
Despiau, en werken van Mendes da Costa en
Bourdelle.
Bij de aanwinsten van de teekeningen treffen
we een aan beide kanten beteekend schetsblad
van Jeroen Bosch, een landschap van den
Boeren-Bruegel en het portret van zijn vader
door Dick Ket.
Het Prentenkabinet en de Bibiotheek werden
met talrijke werken uitgebreid, in het bijzonder
dank zij schenkingen van Dr. J. C. J. Bierens
de Haan.
Ten slotte worden de lezingen en de tentoon
stellingen, welke het museum gehouden heeft,
vermeld. Uitvoerig wordt de zoo succesrijke ju
bileumtentoonstelling van schilderijen en tee
keningen uit particulier bezit behandeld.
Het museum werd door 37429 betalende be
zoekers bezocht, de jubileumtentoonstelling
„meesterwerken uit vier eeuwen" door 62992
belangstellenden, 5151 personen maakten ge
bruik van voorlichting door lezingen en rond
leidingen.
Op Maandag 2 October 1939 om half drie zal
prof. mr. M. H. Bregstein in de groote zaal der
Economische Hoogeschool te Rotterdam zijn
afscheidscollege geven.
i
De Opperbevelhebber van de Land- en
Zeemacht heeft den Centralen Raad van
Advies inzake ontwikkeling en ontspanning
van gemobiliseerde militairen geïnstalleerd.
De raad, waarvan Z. K. H. Prins Bernhard
het eerevoorzitterschap heeft aanvaard, is thans
als volgt samengesteld:
Voorzitter, jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeu-
de, oud-minister van Waterstaat, leden: G;. W.
F. van Hoeven, referendaris van het departe
ment van Sociale Zaken, dr. H. Brugmans,
voorzitter van het Instituut voor Arbeidersont
wikkeling, mr. dr. J. Donner, oud-minister van
Justitie, lid van den Hoogen Raad, dr. J. Eyk-
man, voorzitter van de Vereeniging Nederlands
Volkskracht, prof. J. E. de Quay, hoogleeraar
aan de R. K. Hoogeschool te Tilburg en J. D.
S. Paters, kapitein van den generalsn staf, al
gemeen hoofdkwartier.
De Opperbevelhebber hield bij deze installa
tie een rede, waarin hij de volgende grondbe
ginselen vooropstelde
1. Het ontwikkelings- en ontspanningswerk
is van ingrijpenden invloed op den geest en de
tucht in den troep en mitsdien in de eerste
plaats een militaire aangelegenheid.
2. De organisatie van dezen arbeid zal zoo
danig moeten zijn, dat eenerzijds een centrale
leiding daarvan is verzekerd, anderzijds
zulks ter bevordering van een voortdurend en
nauw contact met den troep een juiste en
ver doorgevoerde decentralisatie in uitvoering
mogelijk is.
3. Hetgeen den soldaat wordt geboden, moet
aan hooge eischen voldoen.
4. Het ontwikkelings- en ontspanningswerk
dient aldus te worden geregeld, dat het voor
alle militairen, zonder onderscheid van poli
tieke richting of geloofsovertuiging, toeganke
lijk is.
Uitgaande van deze beginselen, heeft spr.
daartoe bij het algemeen hoofdkwartier
doen oprichten een sectie voor ontwikke
ling en ontspanning, welke sectie met het
oog op een juiste arbeidsverdeeling is on
derverdeeld in een aantal sub-bureaux,
resp. voor onderwijs, sport, cabaret, too-
neel en muziek, film en lectuur en admi
nistratie, waarvan de algemeene leiding ls
opgedragen aan den kapitein van den ge-
neralen staf J. D. S. Paters.
Teneinde het ontwikkelingswerk van den
aanvang af in juiste banen te leiden, heeft hij
het voorts wenschelijk geoordeeld, den com
mandanten van de hoofdgroepen onzer weer
macht voor elk der takken van ontwikkeling
en ontspanning eenige richtlijnen te doen toe
komen, welke bij dezen arbeid in acht geno
men behooren te worden.
Het ontwikkelings- en ontspanningswerk is
echter niet uitsluitend een militaire aangele
genheid, het is tevens een zaak van nationaal
belang.
De plotselinge uitschakeling uit het produc
tieproces en de onttrekking aan hun gezinnen
van eenige honderdduizenden mannen van 19
tot 35 jaar is een maatregel van zoo ingrij
penden aard dat het ook het Nederlandsche
volk in al zijn geledingen niet onverschillig kan
laten of, en zoo ja op welke wijze, in de vrije
tijdsbesteding der gemobiliseerden zal worden
voorzien.
Met bijzondere erkentelijkheid nam spr. ken
nis van het initiatief van Prins Bernhard, om
tot de instelling van een Raad van Advies te
geraken.
Spr. bracht voorzitter en leden der commis
sie den dank over van den minister van De
fensie en vatte voorts de taak der commissie
in enkele woorden samen.
Die taak zal het zijn, een trait d'union te
vormen tusschen volk en weermacht. De
commissie zal daarbij aan datgene, wat in
ons volk leeft en van invloed kan zijn op
den ontwikkelings- en ontspanningsarbeid
in de weermacht, vorm en inhoud moeten
geven en nagaan in hoeverre aanpassing
daarvan aan hetgeen uit 'n militair oogpunt
toelaatbaar is, mogelijk zal blijken.
Om hiertoe te geraken is het reeds aanstonds
gewenscht, dat het in verschillende plaatsen
en gewesten ter zake genomen particulier initia
tief in juiste banen wordt geleid.
Dit initiatief zal zich voorloopig al
thans moeten beperken tot het inrich
ten van ontspanningslokaliteiten, inzame
ling van lectuur, gezelschapsspelen en ver
snaperingen, het beschikbaar stellen van
sportterreinen en het verschaffen van een
huiselijke omgeving aan die gemobiliseer
den, die daaraan behoefte hebben.
Tenslotte verklaarde spr. den Centralen
Raad van Advies voor geïnstalleerd.
De voorzitter, jhr. Van Lidth de Jeude,
dankte den opperbevelhebber voor de welwil
lende woorden, tot den Raad gericht en zeide,
dat hoewel de werkwijze van den raad, aan
de hand van de aangegeven grondbeginselen,
nog nadere uitwerking zal behoeven, voorop
gesteld mag worden, dat allen overtuigd zijn,
dat de algemeene doelstelling een eminent
volksbelang betreft, welke niet slechts den
geest en de tucht in het leger, doch de ge-
heele bevolking ten goede zal komen.
Getracht zal worden, zoo doeltreffend moge
lijk aan alle redelijke wenschen en behoeften
tegemoet te komen.
Het initiatief van Prins Bernhard tot instel
ling van dezen raad is in den lande met groote
voldoening begroet. Spr. stelde voor, naar hij
vertrouwt met volkomen instemming van den
Opperbevelhebber, die zulks beaamde, eerbiedig
tot Z. K. H. het verzoek te richten, het eere
voorzitterschap van den Raad wel te willen
aanvaarden.
Aangezien de taak van den Centralen Raad
va.n Advies is, aan de hand van de algemeene
richtlijnen voor de ontwikkeling en ontspan
ning, zorg te dragen, dat deze zooveel mogelijk
gelijkmatig aan de gemobiliseerde militairen in
den lande ten goede komen en bevorderd wor
den, zulks in overleg met de verschillende be
sturen en commissies, die daartoe reeds het
initiatief namen, worden deze uitgenoodigd zich
tot nader overleg omtrent de voorbereiding en
uitvoering hunner plannen tot den Raad te
wenden.
Men gelieve zich te richten tot het secreta
riaat, dat voorloopig gevestigd is te 's-Graven-
hage, Lange Voorhout no. 7.
De Raad is voornemens, op nader te bepalen
tijdstip een nationale inzameling te houden.
LEIDEN Geslaagd voor het artsexamen
eerste deel de heeren W. C. Alsemgeest, Delft,
Koeslan, Leiden en P. v. d. Meer, Leiden.
Bevorderd tot arts mej. E. H. Strumphler
Hengeloo en de heeren P. B. A. Melief, Leiden:
J. Schreuder, Delft en P. J. Allaart, Rotterdam.
UTRECHT Geslaagd voor het theoretisch
tandheelkundig examen eerste gedeelte de heer
J. Chr. A. Fenger.
Zaterdagmiddag is op den onbewaakten
spoorwegovergang nabij Oudesluis een ern
stig ongeluk gebeurd. De ongeveer 40-jarige
vischhandelaar Kuyt, afkomstig uit Stroe
op Wieringen, is hierbij gedood.
K. was met vier familieleden in een auto op
weg van Wieringen naar Schagen. Vermoede
lijk heeft hij den trein van Schagen naar Den
Helder, welke te 14.25 uur te Den Helder moest
aankomen, te laat opgemerkt. Het gevolg was,
dat de auto tegen den trein opreed, waardoor
het geheele voorste deel van het voertuig vol
komen werd vernield. K. was vrijwel op slag
dood.
De vier overige inzittenden, de moeder van
het slachtoffer, en een zwager met vrouw en
kind, die achter in den auto zaten, kwamen met
den schrik vrij.
De trein kwam met een kwartier vertraging
te Den Helder aan.
Zaterdagmorgen kwart voor twaalf is een
ruim 3-jarig zoontje van de familie Huyskens
te Breda onder de wielen van een bestelwagen
gekomen en vrijwel op slag gedobd. Toen de
chauffeur zijn wagen, welken hij op den Hoo
gen Steenweg geparkeerd had, naderde, zag hij
het kind naast den auto spelen. Alvorens te
starten, waarschuwde hij het ventje weg te
gaan. Deze raad is waarschijnlijk niet opgevolgd;
bij het wegrijden bemerkte de chauffeur iets
ongewoons en bij nader onderzoek bleek hem,
dat het kind onder den auto geraakt was. Het
liep een schedelbasisfractuur op en overleed
enkele oogenblikken na het ongeluk.
Tot den ideologischen oorlog behoort ook de
artistieke oorlog. We hebben daar in den krijg
van 19141918, duidelijke staaltjes van gezien.
In hun haat tegen alles wat Duitsch was, de
den cultureele kringen in de landen der Ge
allieerden ook de kunst der Duitschers in den
ban. Vooral de Duitsche muziek moest het ont
gelden en Wagner en Brahms moesten in de
critiek menige veer laten, omdat men in hun
kunst den muzikalen neerslag zag van het Prui
sische wijsgeerige denken. Ook in de neutrale'
landen werd daar aan mee gedaan en menig
een zal zich nog de woedende aanvallen her
inneren, die Matthijs Vermeulen in de Tele
graaf richtte op de uitvoeringen van Duitsche
muziek in het Amsterdamsche Concertgebouw.
Toegegeven moet worden, dat er in Neder
land, naar verhouding, wel wat veel Duitsche
muziek werd uitgevoerd. Het gansche muziek
leven was hier sterk door het Duitsche be-
invloed en naar progressie kwam de Fransche
kunst, zooveel onverschilliger voor haar export
en penetrantie, daarbij te kort. Toch is dit be-
vooroordeeld-w'ezen in artistiek opzicht nu niet
de meest sympathieke manier om een nationale
zaak voor te staan. Goddank gaat het bij de
werkelijke scheppers nog om andere dingen, om
hooger idealen dan om een betrekkelijk goed-
koope propaganda. Vooral in den tijd, dien we
nu weer tegemoet gaan, zal het zaak zijn in 't
oog te houden, dat de droombeelden en schoon
heidsontroeringen der volkeren ver uitgaan bo
ven opwinding en haat, die misschien begrijpe
lijk zijn in verband met gepleegd onrecht, maar
die toch ooit weer zullen moeten plaats maken
voor vreedzame samenwerking en nieuw inter
nationaal leven. Enkele droomen van liefde en
geluk zijn in de menschheid onuitroeibaar. Het
is de taak der kunstenaars deze levend te hou
den, boven de verschrikking der slagvelden uit.
Het eerste bericht over den artistieken oor
log in den pas begonnen krijg is er....
Het komt uit Hastings, tot dusverre hoofd
zakelijk bekend door den aldaar door Willem
den Veroveraar geleverden slag. Martiaal is
men blijkbaar in Hastings nog steeds.
Blijkens een bericht van de „United Press"
heeft de dirigent van het plaatselijk orkest al
daar verklaard, geen muziek van Wagner meer
te zullen spelen. Tegen Beethoven, Haydn, Mo
zart en Mendelssohn heeft hij geen bezwaar,
maar Wagners muziek beschouwt hij als „een
voorbode der nazi-agressie". Hij vindt deze com
posities „zwaar en strijdlustig" en zij doen hem
„denken aan Hitler, die een groot bewonderaar
is van Wagner".
Bekende klanken, zooals men hoort. Wij ho
pen dat het voorbeeld geen navolging zal vin
den. Men moest de nazi's in hun engheid op
dit gebied maar alleen laten staan. Het is erg
genoeg, dat Mendelssohn en Heine in Duitsch-
land om hun ras „verworpen" zijn en dat men
daar een even ridieulen als treurigen strijd te
gen z.g. „ontaarden" van den modernen tijd
heeft ontketend.
Wat het essentieele is in den kunstenaar, ook
in Richard Wagner, gaat boven de belangen
van partij en politiek ver uit.
Het ministerie van Buitenlandsche Zaken
heeft bericht ontvangen, dat het uit Warschau
t-e Koningsbergen aangekomen Corps Diploma
tique Zondagavond te Berlijn wordt verwacht.
De Nederlandsche kolonie uit Warschau, die,
zooals gemeld is, te Koningsbergen was aange
komen, vertrekt over zee naar Swinemuende
en zal daar vermoedelijk Dinsdag aankomen.
Zaterdagmiddag' half twee is op den hoek Ver
bindingswegEemnesserweg te Blaricum een
ernstig ongeluk gebeurd. Door onbekende oor
zaak kwam daar de 35-jarige motorrijder D.
Mol uit Huizen in botsing met een luxe-auto. De
motorrijder werd tegen den grond geslingerd en
bleef hevig bloedend liggen. Hij had een zware
hersenschudding, terwijl zijn rechterbeen ge
broken was. Hij werd naar het St. Janszieken
huis te Laren overgebracht. Zijn toestand is
zeer ernstig. Het motorrijwiel is geheel vernield.
's-GRAVENHAGE Geslaagd de heeren J.
L. Fennis te Haarlem en J. Groenenberg te
Rotterdam.
's-GRAVENHAGE Geslaagd voor len
stuurman groote handelsvaart: Chr. Westers:
voor 2en stuurman groote handelsvaart: A.
Kettners en M. A. C. Swerus en voor 3en stuur
man groote handelsvaart: C. Koorstra,
Bij het afdeelingsonderzoek in de Tweede
Kamer van het wetsontwern „Nadere voorzie
ningen betreffende de Militaire Justitie", ver
klaarde men algemeen zich met de strekking
daarvan te kunnen vereenigen.
Men kon zich eveneens vereenigen met het
voorstel de imperatieve voorschriften betreffende
het instellen van krijgsraden te velde en tem-
poraire krijgsraden te veranderen in faculta
tieve.
Ook van de voorstellen tot versterking van
de processueele waarborgen had men met in
stemming kennis genomen. Dat de voorzitters
van alle krijgsraden zooveel mogelijk juristen
zullen moeten zijn, achtte men juist.
Sommige leden stelden de vraag, of het wel
licht in de bedoeling ligt tot voorzitters van
de beide voor den duur der mobilisatie nieuw
in te stellen krijgsraden gepensionneerden offi
cieren, tevens juristen, te benoemen. Hiertegen
zouden zij bezwaar hebben.
Verscheidene leden drongen er verder bij de
regeering op aan de voorzitters van de nieuw
in te stellen tijdelijke krijgsraden niet te be
nomen dan nadat voor de vervulling van deze
betrekking sollicitanten zullen zijn opgeroepen.
Mochten te zijner tijd krijgsraden te velde
worden ingesteld, dan zouden sommige leden
tot voorzitters dezer raden bij voorkeur aan
gewezen willen zien officieren met ruime er
varing van het leven in den troep, dus niet
officieren, die hun loopbaan in ho&fdzaak op
een bureau hebben doorgebracht.
Met ingang van 1 October 1939 is benoemd tot
burgemeester der gemeente Soest mr. A. L. des
Tombe, met toekenning van gelijktijdig eervol
ontslag als burgemeester der gemeenten Abcou
deBaambrugge en AbcoudeProostdij.
Met ingang van 1 October 1939 is benoemd tot
burgemeester der gemeente Zeist mr. W. A. J.
Visser, met toekenning van gelijktijdig eervol
ontslag als burgemeester der gemeente Soest.