Artistieke oorlog »,De almachtige I Voor onze militairen GEDENKSTEEN ONTHULD TE KOOTWIJK De hyena van het slagveld WAGNER VEROORDEELD Ood* i Ut f5 ZONDAG 24 SEPTEMBER 1939 VAN WEEK TOT WEEK "au Herinnering aan tienjarig gebruik telefoonverbinding Neder landIndië DE KONINGIN ANTWOORDT DE EERSTE KAMER MUSEUM BOYMANS Prof. mr. M. H. Bregstein neemt afscheid lw m tmmwimm ml Centrale Raad van Advies voor ontwikkeling en ontspanning geïnstalleerd Academische examens Autobestuurder op slag gedood Op onbewaakten overweg tegen trein gebotst KIND OVERREDEN EN GEDOOD Verdraagt elkander in liefde, bezorgd, de eenheid van geest ie bewaren door den band van den vrede. Epistel Terugkeer Ned. kolonie uit Warschau ERNSTIG MOTORONGELUK TE BLARICUM Wiskunde L.O. Stuurlieden-examen VOORZIENINGEN MILITAIRE JU SIT IE Tweede Kamer kan zich met wetsontwerp vereenigen UIT DE STAATSCOURANT Burgemeesters 1 e®n redevoering, die de Duitsche Rijks- keeff6"er tijdens de afgeloopen week gehouden r' eh die vervolgens in de bladen werd ge- heeft menig lezer, die aan God gelooft, gemengde gevoelens de woordten gelezen, die „te niet dadelijk uit dezen mond verwachtte: q heb slechts één wensch, dat de Almachtige t'olt' die onze waPens geregend heeft, andere "eren verlichten zal en hun het inzicht doelloos de oorlog zal zijn." 'ete, hoe l^0e men ook de figuur van dezen redenaar 2„a°rteeelt, voor heel kieskeurig in de keuze Jner zegswijzen gold hij wel nimmer en zijn jPen, die zeker niet het meest beweeglijk J ren in openbare bedestonden of Godshuizen, twc«ten zelden woorden voort, die men alleen Ij stichting vernam. Een overleden veldheer Ijj hij binnentreden in het Walhalla. Van het hentreden der kerken maakte hij zelf zijn a®werk niet! overwegingen zullen mede den doorslag 8eh ®egeven bij het overwegen van het aan- ^«aalde gezegde, waardoor de Almachtige God 'gszins Ingelijfd schijnt bij het Derde Rijk vdor deszelfs krijgsverrichtingen in PoleD - verantwoordelijkheid krijgt toegeschreven, i5 dienigeen liever iets lager zoekt dan in de ®gste hoogten van de hemelen. jm „ijdel gebruik van Gods Naam" is, zoo telen oordeelen, kan moeilijk met een beter L °rbeeld worden aangetoond dan met dit frag- atet Uit de toespraak van den Rijkskanselier. ®te toch is deze taal niet nieuw in de ge- "lectenis, zoomin als het begrip, dat wapens een ar zijn voor den zegen des hemels, likens is er de kerk een verwijt van ge- dat haar bedienaren in de verschillende j^'teen de wapens zegenden. Wat Hitier zeide, i ,as dus een beeldspraak laten wij het zoo aar noemen! ontleend aan de werkelijk- Ij 1(L Er worden wapens gezegend. Wat ver- 1 ast men zich dan, dat Iemand, die in het gemeen aan kerkelijk ritueel geen hooge ,arde schijnt te hechten, zich op dien zegen der Wapens beroept? De gedachte, dat de zegen L - e'en Almachtigen God op de wapenen rust, hij niet uitgevonden. Hij nam haar over. 'J moge haar een beetje ruw en een beetje j, Verwacht, wellicht wat voorbarig en volgens I smaak van menigeen ook wel te onpas heb- vn aangewend; geheel aansprakelijk is hij er let Voor. ^Vat beteekent de zegen der wapenen, voor I ?}'cr dit gebruikelijk is? .Het kerkelijk ritueel kent talrijke zegeningen, j h huis, een schip, een molen werden en wor- fte gezegend, talrijke gebruiksvoorwerpen, ook aöneer zij uit hun aard niet tot de orde 111 het sacrale behooren, kunnen gezegend ,0l'den. De drukpers van katholieke dagblad- öl'ijven, om maar een voorbeeld te noemen, °ch ook allerhande kleinere voorwerpen, wor- °te, voordat men ze definitief in gebruik neemt, J^egend. Het middagmaal wordt in alle kloos- ars gezegend. In vele huisgezinnen snijdt de "loeder geen nieuw brood aan of zij maakt er 6ete kruisje over: dit is de zegening. Hoor den zegen worden deze voorwerpen niet te1 hun wezen of in hun functie veranderd. Zij Worden er niet door toegewijd aan God, zooals "teter denkt. Er is een aanzienlijk verschil tusschen zege- i ^'teg en wijding. Een voorwerp, dat gewijd wordt (en dit geldt °°k voor personen, die een wijding ontvangen), Wordt onttrokken aan den alleda'agschen om- 8a«g of het alledaagsch gebruik, teneinde op e°n bijzondere wijze in dienst van God te komen. He Miskelk, bijvoorbeeld, wordt gewijd, doch Jaarna ook niet meer voor een ander doel ge- bezigo. Altaarkaarsen, wijwater, de heilige oliën, door cite wijding onttrokken aan het dage- Jiksch gebruik en speciaal voor den godsdienst ^stemd. De wijding geeft dus aan het voor- Werp een ander karakter of een andere functie. Niet aldus de zegening. Een voorwerp, dat "ezegend wordt, blijft zijn gewone bestemming Joor het dagelijksch gebruik behouden: woon huis, scljlp, molen, werktuig, voedsel. Het zege- Jitegsgebed verandert niets aan den aard van "et ding. Het is een smeekgebed. Het vraagt aan Qod, dat Hij het goede gebruik van dit voor- Werp zegenen zal, opdat het den mensch, die "et gebruikt, tot heil strekke en niet tot ver- I teerf. Deze zegening is echter een kerkelijk gebed; "te zooverre onderscheidt zij zich van de parti- cUliere smeekbede om de hulp des hemels. Zij in een smeekgebed; in zooverre onderscheidt zij Zich van de wijding, die wel van smeekbeden Vergezeld wordt, maar die naar het wezen een Offerande, is, een uitgesproken bestemming. Wanneer de priester wapens zegent, smeekt 'lij dus, namens de kerk, dat God het goede Üebruik dezer voorwerpen zal zegenen, opdat zij teen menschen, die ze gebruiken, niet ten ver- teerve strekken naar de ziel noch naar het 'ichaam. De zegen houdt dus in zeker opzicht een Waarschuwing in tegen het verkeerde gebruik °n herinnert aan de mogelijkheid, dat wij door het misbruiken van de dingen per schepping °tes eeuwig heil verliezen kunnen, vooral bij Wapens is zulk een waarschuwing, zulk een her innering niet overbodig. Of Adolf Hitler de strekking van deze zegening Wel juist begrepen heeft, toen hij meende, dat tee zegen Gods wordt uitgedrukt in het zicht baar succes, kan de lezer nu zelf uitmaken en Wat het onverwachte gebruik van den Naam Gods betreft, nu misschien de propaganda dit gebruik voorheen bij den Rijkskanselier niet in zwang voordeelig doet schijnen, men kan ter zijn eigen gevoelens over hebben. Voor iemand, die van historische anecdoten houdt, Is ook dit gebruik niet nieuw. In 1805 Verscheen in Nederland dc zoogenaamde „Ca techismus van Napoleon", bestemd en voor- Beschreven voor de katholieke jeugd, doch door allerlei omstandigheden practisch nooit tagevoerd. Twee vragen en antwoorden schrijven wij er teit over. Ze bieden stof tot vergelijking en tot Overdenking: V.: Welke zijn de pligten der christenen ten aanzien der vorsten, die hen besturen en welke Zijn in het bijzonder onze pligten jegens Napo leon den Eersten, onzen Keizer? A.: De christenen zijn aan de vorsten, die hen besturen en wij in het bijzonder aan Napoleon I, onzen Keizer, verschuldgd liefde, eerbied, ge hoorzaamheid, getrouwheid, den krijgsdienst, de schattingen bevolen tot instandhouding van het rijk en van zijnen troon; wij zijn hem ook nog verschuldigd vurige gebeden voor zijne Welvaart en voor den geestelijken en tiidelijkcn Voorspoed van den staat. V.: Waarom zijn wij tot al deze pligten jegens onzen keizer gehouden? A.: Vooreerst, ornaat God, die de rijken sticht en naar Zijn willekeur uitdeelt, door onzen keizer met gaven te overladen in vrede, en in oorlog, hem tot onzen opperheer aangesteld en hem gemaakt heeft den uitvoerder zijner magt en zijn afbeeldsel op aarde. Derhalve is het eeren en dienen van onzen keizer, hetzelfde, als Goa te eeren en te dienen. Ten tweede, omdat onze Heere Jesus Chris tus, zoo door zijne leering, als door zijn voor beelden, ons zelf geleerd heeft, wat wij aan onzen opperheer schuldig zijn; hij is geboren met te gehoorzamen aan het bevel van Cesar Augustus; hij heeft den geëischen tol betaald, en gelijk hij bevolen heeft, om aan God te ge- ven, dat Gode toekomt, zoo heeft hij insgelijks bevolen, om aan den Keizer te geven, wat des Keizers is. Tot zoover de „Catechismus van Napoleon". Een verstandig lezer zal er niet veel uitleg bij noodig hebben. .Misschien is het toch beter", zou hij kunnen denken, „geen propagandazwendel te bedrijven met godsdienstige gevoelens!" A. V. D. Toen 28 Februari 1938 de dag werd her dacht, dat de radiotelefoonverbinding met Nederlandsch-Indië vóór tien jaar in ge bruik werd genomen door het publiek, had het personeel van het radiostation het ini tiatief genomen, een grooten zwerfsteen van Noorsch graniet, welke op het terrein van het station was aangetroffen, over te brengen naar een kruispunt aan den weg van Assel naar het station, het eigenlijk be gin van de radionederzetting Kootwijk. Het personeel had gelden bijeengebracht voor een passend inschrift, dat de beeldhouwer Titus Leeser, te Ommen, aanbracht, voorstellend een roepende kopfiguur met daaronder de woorden „Hallo Bandoeng", het geheel bestemmend als onvergankelijke herinnering aan het voor Ne derland en Nederlandsch-Indië zoo belangrijke gebeuren: de rechtstreeksche telefoonverbin ding. Het P.T.T.-bedrijf stelde er prijs op, dit spon tane en origineele initiatief uit te breiden met een passend monumentje en het geheel in den vorm van een plantsoentje met eenige houten banken tot een fleurig herinneringsplekje op den Kootwijkschen grond te maken. Het monu ment bestaat uit een driezijdige zuil van terra cotta, waarop de volgende, door Titus Leeser gebeitelde, inschriften voorkomen: „Op 28 Februari 1928 stelden de Nederland- sche en de Nederlandsch-Indische P.T.T.-dien- sten de door hen tot stand gebrachte radio telefoonverbinding tusschen Nederland en Ne derlandsch-Indië, de eerste in haar soort ter wereld, ter beschikking van het Nederlandsche volk." „Hare Majesteit de Kóningin-Moeder wijdde de verbinding in te 's Gravenhage in de P.T.T.- studio, sprekende met den Landvoogd en diens gemalin te Batavia." „Ter herinnering aan het tienjarig gebruik der verbinding heeft het personeel van het zendstation gezamenlijk het granieten, door de natuur aan Kootwijk geschonken, monufnent naar deze plaats verlegd, ten einde dien be langrijken datum in eeuwige steen voor het nageslacht te bewaren." De zuil draagt een wereldbol, waarop de eindpunten van de radiotelefoonverbinding zijn gemarkeerd. Architect R. C. Mauve, te 's Gravenhage, heeft het monument ontworpen. Den plant- soenaanleg verzorgde de tuinarchitect B. C. van der Steenhoven, eveneens te 's Gravenhage. Ten gevolge van een en ander kon eerst Za terdag de officieele inwijding van het geheel geschieden door den directeur-generaal der P.T. en T., dr. ir. M. H. Damme, in tegenwoordig heid van het personeel van het station en een aantal hoofdambtenaren van den P.T.T.-dienst. H. M. de Koningin heeft aan de commissie, die het Adres van Antwoord van de Eerste Kamer op de Troonrede ten paleize Noordeinde heeft aangeboden, het volgende wederantwoord doen toekomen: Mijne Heeren, Ik verzoek u aan de Eerste Kamer der Statcn- Generaal Mijnen dank over te brengen voor haar adres van antwoord. Met voldoening vernam Ik, dat zij van den inhoud van de rede, waarmede Ik deze nieuwe zitting geopend heb, met belangstelling en aan dacht heeft kennis genomen en dat zij met Mijn aan het slot uitgesproken wensch van harte instemt. Verschenen is het met vijftien reproducties naar belangrijke aanwinsten versierde jaarver slag omtrent den toestand en de aanwinsten van het Museum Boymans over het jaar 1938. De directeur, Dr. D. Hannema herdenkt in de eerste plaats het groote verlies, dat het mu seum geleden heeft door het overlijden van den voorzitter der commissie burgemeester Mr. P. Droogleever Fortuyn, die het museum een warm hart toedroeg en steeds steunde wanneer het noodig was. Het gebouw voldeed dit jaar aan alle eischen. De belangstelling voor het nieuwe museum, het verlichtingssysteem en de opstelling der verza meling bleef ook thans in het bijzonder uit het buitenland onverzwakt. Met dankbaarheid kan in het afgeloopen jaar teruggezien worden op den steun van particu lieren, ondervonden bij de verrijking der verza melingen. Deze kwam voornamelijk ten goede aan de afdeeling 15e en 16e-eeuwsche Holland- sche schilderkunst en de oude en moderne beeldhouwkunst. De oude schilderkunst werd verrijkt met vijf stukken: een vleugel van den meester van het Johannes-altaar, paneelen van Lucas van Ley- den en Pieter Aertsen, benevens een Brazili- aansch landschap van Frans Post en een fi guurstuk van A. V. van Zijl. De afdeeling beeldhouwwerken vermeerderde met niet minder dan 12 stuks: te weten een Bourgondisch marmer uit plm. 1410, een houten figuur door een Hollandschen meester plm. 1450 gesneden, bronzen van Rodin, George Minne, Oscar Wenckebach, Mevr. C. Franzen—Heslen- feld, H. M. Wezelaar, Aristide Maillol, Charles Despiau, en werken van Mendes da Costa en Bourdelle. Bij de aanwinsten van de teekeningen treffen we een aan beide kanten beteekend schetsblad van Jeroen Bosch, een landschap van den Boeren-Bruegel en het portret van zijn vader door Dick Ket. Het Prentenkabinet en de Bibiotheek werden met talrijke werken uitgebreid, in het bijzonder dank zij schenkingen van Dr. J. C. J. Bierens de Haan. Ten slotte worden de lezingen en de tentoon stellingen, welke het museum gehouden heeft, vermeld. Uitvoerig wordt de zoo succesrijke ju bileumtentoonstelling van schilderijen en tee keningen uit particulier bezit behandeld. Het museum werd door 37429 betalende be zoekers bezocht, de jubileumtentoonstelling „meesterwerken uit vier eeuwen" door 62992 belangstellenden, 5151 personen maakten ge bruik van voorlichting door lezingen en rond leidingen. Op Maandag 2 October 1939 om half drie zal prof. mr. M. H. Bregstein in de groote zaal der Economische Hoogeschool te Rotterdam zijn afscheidscollege geven. i De Opperbevelhebber van de Land- en Zeemacht heeft den Centralen Raad van Advies inzake ontwikkeling en ontspanning van gemobiliseerde militairen geïnstalleerd. De raad, waarvan Z. K. H. Prins Bernhard het eerevoorzitterschap heeft aanvaard, is thans als volgt samengesteld: Voorzitter, jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeu- de, oud-minister van Waterstaat, leden: G;. W. F. van Hoeven, referendaris van het departe ment van Sociale Zaken, dr. H. Brugmans, voorzitter van het Instituut voor Arbeidersont wikkeling, mr. dr. J. Donner, oud-minister van Justitie, lid van den Hoogen Raad, dr. J. Eyk- man, voorzitter van de Vereeniging Nederlands Volkskracht, prof. J. E. de Quay, hoogleeraar aan de R. K. Hoogeschool te Tilburg en J. D. S. Paters, kapitein van den generalsn staf, al gemeen hoofdkwartier. De Opperbevelhebber hield bij deze installa tie een rede, waarin hij de volgende grondbe ginselen vooropstelde 1. Het ontwikkelings- en ontspanningswerk is van ingrijpenden invloed op den geest en de tucht in den troep en mitsdien in de eerste plaats een militaire aangelegenheid. 2. De organisatie van dezen arbeid zal zoo danig moeten zijn, dat eenerzijds een centrale leiding daarvan is verzekerd, anderzijds zulks ter bevordering van een voortdurend en nauw contact met den troep een juiste en ver doorgevoerde decentralisatie in uitvoering mogelijk is. 3. Hetgeen den soldaat wordt geboden, moet aan hooge eischen voldoen. 4. Het ontwikkelings- en ontspanningswerk dient aldus te worden geregeld, dat het voor alle militairen, zonder onderscheid van poli tieke richting of geloofsovertuiging, toeganke lijk is. Uitgaande van deze beginselen, heeft spr. daartoe bij het algemeen hoofdkwartier doen oprichten een sectie voor ontwikke ling en ontspanning, welke sectie met het oog op een juiste arbeidsverdeeling is on derverdeeld in een aantal sub-bureaux, resp. voor onderwijs, sport, cabaret, too- neel en muziek, film en lectuur en admi nistratie, waarvan de algemeene leiding ls opgedragen aan den kapitein van den ge- neralen staf J. D. S. Paters. Teneinde het ontwikkelingswerk van den aanvang af in juiste banen te leiden, heeft hij het voorts wenschelijk geoordeeld, den com mandanten van de hoofdgroepen onzer weer macht voor elk der takken van ontwikkeling en ontspanning eenige richtlijnen te doen toe komen, welke bij dezen arbeid in acht geno men behooren te worden. Het ontwikkelings- en ontspanningswerk is echter niet uitsluitend een militaire aangele genheid, het is tevens een zaak van nationaal belang. De plotselinge uitschakeling uit het produc tieproces en de onttrekking aan hun gezinnen van eenige honderdduizenden mannen van 19 tot 35 jaar is een maatregel van zoo ingrij penden aard dat het ook het Nederlandsche volk in al zijn geledingen niet onverschillig kan laten of, en zoo ja op welke wijze, in de vrije tijdsbesteding der gemobiliseerden zal worden voorzien. Met bijzondere erkentelijkheid nam spr. ken nis van het initiatief van Prins Bernhard, om tot de instelling van een Raad van Advies te geraken. Spr. bracht voorzitter en leden der commis sie den dank over van den minister van De fensie en vatte voorts de taak der commissie in enkele woorden samen. Die taak zal het zijn, een trait d'union te vormen tusschen volk en weermacht. De commissie zal daarbij aan datgene, wat in ons volk leeft en van invloed kan zijn op den ontwikkelings- en ontspanningsarbeid in de weermacht, vorm en inhoud moeten geven en nagaan in hoeverre aanpassing daarvan aan hetgeen uit 'n militair oogpunt toelaatbaar is, mogelijk zal blijken. Om hiertoe te geraken is het reeds aanstonds gewenscht, dat het in verschillende plaatsen en gewesten ter zake genomen particulier initia tief in juiste banen wordt geleid. Dit initiatief zal zich voorloopig al thans moeten beperken tot het inrich ten van ontspanningslokaliteiten, inzame ling van lectuur, gezelschapsspelen en ver snaperingen, het beschikbaar stellen van sportterreinen en het verschaffen van een huiselijke omgeving aan die gemobiliseer den, die daaraan behoefte hebben. Tenslotte verklaarde spr. den Centralen Raad van Advies voor geïnstalleerd. De voorzitter, jhr. Van Lidth de Jeude, dankte den opperbevelhebber voor de welwil lende woorden, tot den Raad gericht en zeide, dat hoewel de werkwijze van den raad, aan de hand van de aangegeven grondbeginselen, nog nadere uitwerking zal behoeven, voorop gesteld mag worden, dat allen overtuigd zijn, dat de algemeene doelstelling een eminent volksbelang betreft, welke niet slechts den geest en de tucht in het leger, doch de ge- heele bevolking ten goede zal komen. Getracht zal worden, zoo doeltreffend moge lijk aan alle redelijke wenschen en behoeften tegemoet te komen. Het initiatief van Prins Bernhard tot instel ling van dezen raad is in den lande met groote voldoening begroet. Spr. stelde voor, naar hij vertrouwt met volkomen instemming van den Opperbevelhebber, die zulks beaamde, eerbiedig tot Z. K. H. het verzoek te richten, het eere voorzitterschap van den Raad wel te willen aanvaarden. Aangezien de taak van den Centralen Raad va.n Advies is, aan de hand van de algemeene richtlijnen voor de ontwikkeling en ontspan ning, zorg te dragen, dat deze zooveel mogelijk gelijkmatig aan de gemobiliseerde militairen in den lande ten goede komen en bevorderd wor den, zulks in overleg met de verschillende be sturen en commissies, die daartoe reeds het initiatief namen, worden deze uitgenoodigd zich tot nader overleg omtrent de voorbereiding en uitvoering hunner plannen tot den Raad te wenden. Men gelieve zich te richten tot het secreta riaat, dat voorloopig gevestigd is te 's-Graven- hage, Lange Voorhout no. 7. De Raad is voornemens, op nader te bepalen tijdstip een nationale inzameling te houden. LEIDEN Geslaagd voor het artsexamen eerste deel de heeren W. C. Alsemgeest, Delft, Koeslan, Leiden en P. v. d. Meer, Leiden. Bevorderd tot arts mej. E. H. Strumphler Hengeloo en de heeren P. B. A. Melief, Leiden: J. Schreuder, Delft en P. J. Allaart, Rotterdam. UTRECHT Geslaagd voor het theoretisch tandheelkundig examen eerste gedeelte de heer J. Chr. A. Fenger. Zaterdagmiddag is op den onbewaakten spoorwegovergang nabij Oudesluis een ern stig ongeluk gebeurd. De ongeveer 40-jarige vischhandelaar Kuyt, afkomstig uit Stroe op Wieringen, is hierbij gedood. K. was met vier familieleden in een auto op weg van Wieringen naar Schagen. Vermoede lijk heeft hij den trein van Schagen naar Den Helder, welke te 14.25 uur te Den Helder moest aankomen, te laat opgemerkt. Het gevolg was, dat de auto tegen den trein opreed, waardoor het geheele voorste deel van het voertuig vol komen werd vernield. K. was vrijwel op slag dood. De vier overige inzittenden, de moeder van het slachtoffer, en een zwager met vrouw en kind, die achter in den auto zaten, kwamen met den schrik vrij. De trein kwam met een kwartier vertraging te Den Helder aan. Zaterdagmorgen kwart voor twaalf is een ruim 3-jarig zoontje van de familie Huyskens te Breda onder de wielen van een bestelwagen gekomen en vrijwel op slag gedobd. Toen de chauffeur zijn wagen, welken hij op den Hoo gen Steenweg geparkeerd had, naderde, zag hij het kind naast den auto spelen. Alvorens te starten, waarschuwde hij het ventje weg te gaan. Deze raad is waarschijnlijk niet opgevolgd; bij het wegrijden bemerkte de chauffeur iets ongewoons en bij nader onderzoek bleek hem, dat het kind onder den auto geraakt was. Het liep een schedelbasisfractuur op en overleed enkele oogenblikken na het ongeluk. Tot den ideologischen oorlog behoort ook de artistieke oorlog. We hebben daar in den krijg van 19141918, duidelijke staaltjes van gezien. In hun haat tegen alles wat Duitsch was, de den cultureele kringen in de landen der Ge allieerden ook de kunst der Duitschers in den ban. Vooral de Duitsche muziek moest het ont gelden en Wagner en Brahms moesten in de critiek menige veer laten, omdat men in hun kunst den muzikalen neerslag zag van het Prui sische wijsgeerige denken. Ook in de neutrale' landen werd daar aan mee gedaan en menig een zal zich nog de woedende aanvallen her inneren, die Matthijs Vermeulen in de Tele graaf richtte op de uitvoeringen van Duitsche muziek in het Amsterdamsche Concertgebouw. Toegegeven moet worden, dat er in Neder land, naar verhouding, wel wat veel Duitsche muziek werd uitgevoerd. Het gansche muziek leven was hier sterk door het Duitsche be- invloed en naar progressie kwam de Fransche kunst, zooveel onverschilliger voor haar export en penetrantie, daarbij te kort. Toch is dit be- vooroordeeld-w'ezen in artistiek opzicht nu niet de meest sympathieke manier om een nationale zaak voor te staan. Goddank gaat het bij de werkelijke scheppers nog om andere dingen, om hooger idealen dan om een betrekkelijk goed- koope propaganda. Vooral in den tijd, dien we nu weer tegemoet gaan, zal het zaak zijn in 't oog te houden, dat de droombeelden en schoon heidsontroeringen der volkeren ver uitgaan bo ven opwinding en haat, die misschien begrijpe lijk zijn in verband met gepleegd onrecht, maar die toch ooit weer zullen moeten plaats maken voor vreedzame samenwerking en nieuw inter nationaal leven. Enkele droomen van liefde en geluk zijn in de menschheid onuitroeibaar. Het is de taak der kunstenaars deze levend te hou den, boven de verschrikking der slagvelden uit. Het eerste bericht over den artistieken oor log in den pas begonnen krijg is er.... Het komt uit Hastings, tot dusverre hoofd zakelijk bekend door den aldaar door Willem den Veroveraar geleverden slag. Martiaal is men blijkbaar in Hastings nog steeds. Blijkens een bericht van de „United Press" heeft de dirigent van het plaatselijk orkest al daar verklaard, geen muziek van Wagner meer te zullen spelen. Tegen Beethoven, Haydn, Mo zart en Mendelssohn heeft hij geen bezwaar, maar Wagners muziek beschouwt hij als „een voorbode der nazi-agressie". Hij vindt deze com posities „zwaar en strijdlustig" en zij doen hem „denken aan Hitler, die een groot bewonderaar is van Wagner". Bekende klanken, zooals men hoort. Wij ho pen dat het voorbeeld geen navolging zal vin den. Men moest de nazi's in hun engheid op dit gebied maar alleen laten staan. Het is erg genoeg, dat Mendelssohn en Heine in Duitsch- land om hun ras „verworpen" zijn en dat men daar een even ridieulen als treurigen strijd te gen z.g. „ontaarden" van den modernen tijd heeft ontketend. Wat het essentieele is in den kunstenaar, ook in Richard Wagner, gaat boven de belangen van partij en politiek ver uit. Het ministerie van Buitenlandsche Zaken heeft bericht ontvangen, dat het uit Warschau t-e Koningsbergen aangekomen Corps Diploma tique Zondagavond te Berlijn wordt verwacht. De Nederlandsche kolonie uit Warschau, die, zooals gemeld is, te Koningsbergen was aange komen, vertrekt over zee naar Swinemuende en zal daar vermoedelijk Dinsdag aankomen. Zaterdagmiddag' half twee is op den hoek Ver bindingswegEemnesserweg te Blaricum een ernstig ongeluk gebeurd. Door onbekende oor zaak kwam daar de 35-jarige motorrijder D. Mol uit Huizen in botsing met een luxe-auto. De motorrijder werd tegen den grond geslingerd en bleef hevig bloedend liggen. Hij had een zware hersenschudding, terwijl zijn rechterbeen ge broken was. Hij werd naar het St. Janszieken huis te Laren overgebracht. Zijn toestand is zeer ernstig. Het motorrijwiel is geheel vernield. 's-GRAVENHAGE Geslaagd de heeren J. L. Fennis te Haarlem en J. Groenenberg te Rotterdam. 's-GRAVENHAGE Geslaagd voor len stuurman groote handelsvaart: Chr. Westers: voor 2en stuurman groote handelsvaart: A. Kettners en M. A. C. Swerus en voor 3en stuur man groote handelsvaart: C. Koorstra, Bij het afdeelingsonderzoek in de Tweede Kamer van het wetsontwern „Nadere voorzie ningen betreffende de Militaire Justitie", ver klaarde men algemeen zich met de strekking daarvan te kunnen vereenigen. Men kon zich eveneens vereenigen met het voorstel de imperatieve voorschriften betreffende het instellen van krijgsraden te velde en tem- poraire krijgsraden te veranderen in faculta tieve. Ook van de voorstellen tot versterking van de processueele waarborgen had men met in stemming kennis genomen. Dat de voorzitters van alle krijgsraden zooveel mogelijk juristen zullen moeten zijn, achtte men juist. Sommige leden stelden de vraag, of het wel licht in de bedoeling ligt tot voorzitters van de beide voor den duur der mobilisatie nieuw in te stellen krijgsraden gepensionneerden offi cieren, tevens juristen, te benoemen. Hiertegen zouden zij bezwaar hebben. Verscheidene leden drongen er verder bij de regeering op aan de voorzitters van de nieuw in te stellen tijdelijke krijgsraden niet te be nomen dan nadat voor de vervulling van deze betrekking sollicitanten zullen zijn opgeroepen. Mochten te zijner tijd krijgsraden te velde worden ingesteld, dan zouden sommige leden tot voorzitters dezer raden bij voorkeur aan gewezen willen zien officieren met ruime er varing van het leven in den troep, dus niet officieren, die hun loopbaan in ho&fdzaak op een bureau hebben doorgebracht. Met ingang van 1 October 1939 is benoemd tot burgemeester der gemeente Soest mr. A. L. des Tombe, met toekenning van gelijktijdig eervol ontslag als burgemeester der gemeenten Abcou deBaambrugge en AbcoudeProostdij. Met ingang van 1 October 1939 is benoemd tot burgemeester der gemeente Zeist mr. W. A. J. Visser, met toekenning van gelijktijdig eervol ontslag als burgemeester der gemeente Soest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 5