Vervoermiddelen dienen te
worden ingeschreven
De boer in een vreemde omgeving
RFENIS VAN EEN
ZONDERLING
ONZE LANDBOUWEXPORT
Sleepbooten, binnenschepen,
vrachtauto's en tractoren
Hoe leeft de bevolking,
die voor het water
moest wijken?
DINSDAG 26 SEPTEMBER 1939
Sleepbooten
Binnenschepen
Algemeene richtlijnen
bodemproductie
BETALING VAN GEVORDERDE
PAARDEN
VERTREK „CHR. HUYGENS"
UITGESTELD
HET GOUDEN JUBILEUM VAN
DEN HEER VESTERS
DE ZAAK-OSS EN HET
NATIONALE DAGBLAD
De Ned. Landbouw-Handelskamer
houdt haar algemeene vergadering
NACHTELIJK STRAAT
RUMOER TE DEN HAAG
De inpoldering in
Friesland
Overdracht van een gedenksteen
SURINAAMSCHE SPOORWEG-
LEENING
MEISJE ERNSTIG GEWOND
Heimwee naar het land
De nieuwe toestand
Het Duitsche vliegtuig
boven Gelderland
Onze gezant zal stappen doen
te Berlijn
Duitsche belangen in Liberia
en Kameroen
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheidingen
Defensie
Leeraar
Referendaris
FEUILLETON
&OOR WILLY WATERMAN
De minister van Waterstaat heeft op grond
,an artikel 2, eerste lid, van de Wet gebruik
'ervoermiddelen 1939 als vervoermiddelen,
toarop het onderstaande betrekking heeft, aan
wezen:
a- Motorrijtuigen, opleggers en aanhangwa-
Ws, geheel of gedeeltelijk ingericht tot vracht-
ervoer, alle hieronder verder aangeduid als
Vl'achtauto's.
b. Motorrijtuigen, ingericht tot het voortbe-
togen van opleggers, hieronder verder aange-
als tractoren.
Houders vair vrachtauto's of tractoren zijn
wPlicht deze binnen acht dagen na het in
jerking treden van deze beschikking en voorts
°°°dra mogelijk na den aanvang van hun hou
tschap te doen inschrijven in een register,
dat
wordt gehouden ten kantore van den in-
toecteur-generaal van het verkeer.
Het doen inschrijven geschiedt door indie-
Jl'bg van een onderteekend inschrijvirigsformu-
ler, dat kosteloos verkrijgbaar is ter secretarie
elke gemeente, en door bemiddeling van
tl Alg. Ned. Bond van Beroepsgoederenver-
v°erders (A.N.B.B.), den Bond van Bedrijfs-
dlltohouders in Nederland (B.B.N.), den Bond
Jah Expediteurs en Transport-Ondernemers
'B.e.t.O.), en van de Centrale organisatie voor
,et Beroepsgoederenvervoer langs den weg
(c-O.B.).
Tot het doen inschrijven behoort mede het
tstrekken van nadere gegevens omtrent de
Vrachtauto's of tractoren op eerste aanvraag.
Hog heeft de minister van Waterstaat als
J'ervoermiddclcn, waarop het onderstaande be
dekking heeft, aangewezen sleepbooten, welke
®'ehen tot de vaart op de binnenwateren van
cene binnenlandsche plaats naar de andere.
Houders van die sleepbooten zijn verplicht
°eae binnen tien dagen na het in werking tre-
®en van deze beschikking en voorts zoodra mo-
Selijk. na £jen aanvang van hun houderschap
e Hoen inschrijven in een register, dat wordt
Behouden ten kantore van den inspecteur-gene-
toal van het verkeer.
Het doen inschrijven geschiedt door indiening
van een ingevuld en onderteekend inschrijvings
formulier, dat kosteloos verkrijgbaar is ten kan
tore van de bevrachtingscommissies en haar
agentschappen en voorts door bemiddeling van
het federatief verbond van vereenigingen van
particuliere slecpbooteigenaren in Nederland.
Tot het doen inschrijven behoort mede liet
verstrekken van nadere gegevens omtrent de
sleepbooten op eerste aanvraag.
Houders van sleepbooten, welke als opduwboot
behooren bij een bepaald schip, worden ge
acht aan de verplichting tot inschrijving te
hebben voldaan, indien voor het schip voldaan
is aan de verplichting tot het inschrijven van
schepen volgens de inschryvingsbesehikking
binnenschepen met vermelding op het inschrij
vingsformulier van- de bijbehoorende opduwboot
Voorts heeft de minister van Waterstaat als
vervoermiddelen, waarop het onderstaande be
trekking heeft, aangewezen schepen, welke ge
heel of gedeeltelijk tot vrachtvervoer zijn inge
richt en dienen tot vrachtvervoer op de binnen
wateren van de eene binnenslands gelegen
plaats naar de andere.
Houders van die schepen zijn verplicht deze
binnen tien dagen na het in werking treden van
deze beschikking en voorts zoodra mogelijk na
den aanvang van hun houderschap te doen in
schrijven in registers, die worden gehouden ten
kantore van de bevrachtingscommissie, binnen
welker district 't schip zich bevindt op 't tijdstip
van inschrijving, waar de houder is gevestigd,
of, indien de houder een rechtspersoon is en op
meer plaatsen is gevestigd, binnen welker dis
trict de plaats vap den hoofdzetel is gelegen.
Het doen inschrijven geschiedt door indie
ning van een ingevuld en onderteekend inschrij
vingsformulier, dat kosteloos verkrijgbaar is
ten kantore van de bevrachtingscommissies en
haar agentschappen en voorts door bemiddeling
van de stichting „Nederlandsche Particuliere
Rijnvaartcentrale."
Tot het doen inschrijven behoort mede het
verstrekken van nadere gegevens omtrent de
schepen op eerste aanvraag.
Houders van bewyzen van tusschenxomst.
goedkeuring, beurtvaartontheffing of een ver
klaring voor vervoer anders dan krachtens over
eenkomst, welke bij het in werking treden dezer
beschikking reeds waren afgegeven krachtens
de wet van 5 Mei 1933 worden geacht aan de
verplichting tot inschrijving te hebben voldaan.
He minister van Economische Zaken vestigt
He algemeene aandacht op het feit, dat de bo-
Hemproductie onder de tegenwoordige omstan
digheden van vitaal belang is voor de Neder-
'ahdsche volksgemeenschap. Hij doet daarom
ton dringend beroep op den landbouwenaen
stand en de eigenaars, die hun grond verpach
ten of op andere wijze in gebruik geven, om al
hun krachten in te spannen en hun volle me
dewerking er toe verleenen, dat de Nederland
sche bodem een zoo ruim mogelijke opbrengst
geeft van voedsel voor mensch en dier in een
z°o goed mogelijke verhouding.
Hit resultaat zal bereikt kunnen worden, in
dien men zich houdt aan de volgende richt-
'ijnen.
Gescheurd dienen te worden die graslanden,
welke door hun ligging, grasbestand en andere
°>nstandigheden een redelyke zekerheid geven,
dat zij als bouwland een aanmerkelijk groo
tore hoeveelheid voedsel zullen geyen.
Aan hen, die grasland scheuren, zal bij de
toewyzing van krachtvoer een grootere hoe-
vcelheid worden toegekend, indien zy op deze
bescheurde gronden granen verbouwen. Wat zij
daarop voor eigen gebruik aan aardappelen en
ahdere hakvruchten winnen, zullen zij mogen
tohouden.
Wordt niet voldoende grasland gescheurd,
dan zal scheurplicht kunnen worden opgelegd.
Hi dat geval zal bij de aanwijzing van de
Scheurplichtige perccelen rekening worden ge
houden met de perceelen, die thans vrijwillig
bescheurd worden.
Ten sterkste wordt aangeraden, de bestaande
^eilanden tot de hoogste productiviteit op te
v°eren, waartoe een intensieve voorlichting op
dit .terrein wordt georganiseerd.
Aanleg van blijvend grasland en kunstweiden
Zal niet geoorloofd zijn, wanneer niet een gelij
ke oppervlakte blijvend grasland of kunstweide
^ordt gescheurd.
Voor bouwland zal alleen de teelt van die ge
nassen worden toegelaten, welke voor de voe
ding van mensch en dier onder de gegeven om
standigheden het meest gewenscht zijn (tarwe,
r°gge, haver, gerst, aardappelen, suikerbieten,
hoonen, erwten, vlas, koolzaad en voedergewas
sen). Alle andere gewassen mogen slechts na
verlengde vergunning geteeld worden. Voor
1940 wordt de thans te velde staande karwij
toegestaan
Het ligt in de bedoeling, den haverbouw op
de landbouwbedrijven te beperken tot 1/5 der
dppervlakte bouwland. Deze maatregel beoogt
hieer gronden in bepaalde gebie.den beschik
baar te krijgen voor den verbouw van die ge
nassen, welke meer voordeel geven. Hij zal wei
nig of geen invloed hebben op de hoeveelneio
Haver in den handel, omdat deze hoofdzakebjk
Sfkomstig is van de bedrijven in die streken,
naar de haververbouw reeds thans minder dan
1/5 van het bouwland bedraagt.
Men brenge het zaaiplan 1940, wat de ver-
Houding der verschillende gewassen onderling
betreft, zooveel mogelijk in overeenstemming'
met de in 19371938 uitgevoerde zaaiplannen,
behalve ten aanzien van tarwe, rogge en aard
appelen, waarvan de verbouw behoort te wor
den uitgebreid. Men bestemme daartoe bij
voorkeur de vrijkomende oppervlakte.
Het Tweede Kamerlid Hilgenga heeft aan den
minister van Defensie de volgende vragen ge
steld
Is het waar, dat in verschillende plattelands
gemeenten nog geen betaling van voor de mobi
lisatie gevorderde paarden heeft plaatsgevonden?
Zoo ja, wil de minister dan bevorderen, dat,
vooral in het belang van de kleine boeren die
vaak geen geld hebben om nieuwe paarden te
koopen en ter voorkoming van stagnatie in
noodzakelijke landbouwwerken deze betaling zoo
spoedig mogeiyk plaatsvindt?
BATAVIA, 25 Sept. (Aneta). Nader verneemt
Aneta nog, dat in verband met de besprekin
gen over de contrabande-lijsten der oorlogvoe
rende mogendheden ook het vertrek van het
M.S. „Christiaan Huygens" op 27 September
van Tandjong-Priok niet doorgaat. De juiste
datum van vertrek is nog niet vastgesteld.
Bij navraag vernamen wij van de directie
der Stoomvaart Mij. „Nederland" te Amster
dam, dat inderdaad het vertrek van de „Chris
tiaan Huygens" met enkele dagen is uitge
steld in verband met de moeilijkheden om la
ding voor het schip te verkrijgen.
Zondag 1 October is, zooals bekend, het vijf
tig jaar geleden, dat de heer J. B. Vesters zijn
intrede in de journalistiek deed. Dien dag zal
hij tevens 20 jaar hoofdredacteur van de „Volks
krant" zijn.
Het feest zal worden herdacht met een plech
tige Hoogmis om 10.45 in de kerk van den H.
Paulus, Tuindorp. Van half 1 tot 2 uur des mid
dags zal er gelegenheid zijn, den lieer Vesters
met zijn jubileum te complimenteeren in hotel
„Kasteel vs»n Antwerpen", Oudegracht 129 te
Utrecht.
De procureur-generaal bij den Hoogen
Raad heeft geconcludeerd tot verwer
ping van het cassatieberoep van mr. M. M.
Rost van Tonningen tegen de beschikking van
het Haagsche gerechtshof, waarbij is afgewezen
zijn ter terechtzitting gedaan verzoek, om te
worden toegelaten tot het bewijs der waarheid
van de in het in Het "Nationaal Dagblad van
Woensdag 13 April 1938 voorkomende artikel
„De beruchte zedenschandalen te Oss" aan den
minister van Justitie ten laste gelegde feiten en
tevens tot verwerping van 't cassatieberoep tegen
het arrest van genoemd gerechtshof, waarbij mr.
Rost van Tonningen naar aanleiding van boven
bedoeld artikel wegens smaadschrift is ver
oordeeld tot een geldboete van f 200 subs. 50
dagen hechtenis.
De Hooge Raad zal 23 October arrest wijzen.
Onder voorzitterschap van mr. A. G. A. Rid
der van Rappard heeft de Ned. Landbouw Han
delskamer te Utrecht haar algemeene vergade
ring gehouden.
Dat de zoo zeer gewijzigde omstandigheden
van invloed op het werk van de N.L.H.K. zullen
zijn, ligt voor de hand, aldus de voorzitter in
zijn openingswoord. Toch zal er nog voldoende
werk voor deze instelling blijven te doen. Spr.
dacht hierbij aan het ophouden van den uit
voer uit landen, die tot dusverre een belang
rijken export van bepaalde producten hadden-
Spr. vestigde hierop de aandacht, omdat hij
meent, dat de N.L.H.K. een voldoende arbeids
veld zal kunnen vinden om zich nuttig te ma
ken, zooals zij dit tot nu toe heeft gedaan.
Dit voorjaar heeft de N.L.H.K. met goed ge
volg de land- en tuinbouwuitzendingen ver
zorgd op de voorjaarsbeurzen te Leipzig. Keulen,
Brussel en Helsingfors, terwijl tulpen zijn ge
ëxposeerd op de jaarbeurs te Lyon, de lucht
vaarttentoonstelling te Kopenhagen en de voor-
jaarsbeurs te Zagreb, voorts werden inzendingen
van landbouw- en tuinbouwproducten verzorgd
op de najaarsbeurzen te Zagreb, Leipzig, To
ronto en Bari, welke echter onder ongunstige
tijdsomstandigheden zijn geëxposeerd, zoodat
hiervan weinig succes valt te verwachten.
Voorts stelde de N.L.H-K. eenig materiaal be
schikbaar, bij de film „De brug door de lucht"
te illustreeren, welke producten in ieder land,
waarover de K.L.M. naar Indië vliegt, van be
lang zijn. Eveneens werd ingezonden op de
eeuwfeesttentoonstelling te Diekirch. Deze in
zending, hoewel goed van opzet en een over
zichtelijk beeld gevende van hetgeen Nederland
op het gebied van het keuren van zaaizaad en
pootgoed verricht, heeft van de ongunstige tijds
omstandigheden te lijden gehad. De N.L.H.K.
bevorderde proefnemingen met pootaardappelen
in Argentinië, Bulgarije en Palestina, terwijl
monsters erwten naar Venezuela zijn gezonden
om deze op proefvelden uit te zaaien.
Een van de ledenorganisaties heeft een con
tract voor de levering van pootaardappelen
naar Palestina afgesloten, terwijl de resultaten
van Nederlandsche pootaardappelen in Bulgarije
zich gunstig laten aanzien. Reeds waren voor
bereidingen getroffen voor het nemen van proe
ven met Nederlandsche pootaardappelen in
Polen en Peru, doch deze zullen wel niet kunnen
worden voortgezet.
Spr. richtte een woord van dank tot de di
rectie van den landbouw en economischen voor
lichtingsdienst voor de bereidwillige wijze,
waarop deze instellingen de N.L.H.K. in de
gelegenheid stellen de exportbelangen van onzen
land- en tuinbouw in het buitenland tot hun
recht te doen komen.
Na behandeling van eenige zaken van huis-
houdelijken aard bracht de secretaris, dr. H.
Molhuysen, het jaarverslag over 1938 uit.
De N.L.H.K. was in 1938 steeds werkzaam in
het belang van den export van onze land- en
tuinbouwproducten. Veel aandacht is besteed
aan de propaganda voor den afzet naar het
buitenland.
Aan verschillende personen en instellingen in
het buitenland zijn gevraagd en ongevraagd rap
porten en propagandamateriaal betreffende onze
producten gezonden, terwijl getracht werd door
het gratis beschikbaar stellen van monsters de
belangstelling voor onze producten op te wekken
resp. te stimuleeren. Onderscheidene buitenland-
sche aanvragen inzake den aankoop van zui
velproducten, zaaizaad en pootgoed werden aan
belanghebbenden doorgegeven, terwijl verschil
lende gegevens inzake de mogelijkheid van afzet
van pootgoed ter kennis van de ledenorganisa
ties zijn gebracht. De pogingen om tot afzet
van wol en of schapen naar Japan en Mand-
sjoerije te geraken zijn voortgezet. Door het
zenden van monsters zaaizaad en pootgoed is
de aandacht op deze producten gevestigd in
Roemenië, Argentinië, Turkije. Irak, Bulgarije,
Chili en Peru. De beperkte middelen lieten niet
toe een meer uitgebreide propaganda te maken,
doch ongetwijfeld zal het door de N.L.H.K. ver
richte werk op don duur vruchten afwerpen.
De rekening en verantwoording 1938 en de
begrooting 1940 werden met algemeene stemmen
vastgesteld en goedgekeurd.
Tot bestuurslid werd met algemeene stemmen
herbenoemd de heer W. van Wynen te Gouda.
Na afhandeling van eenige ter tafel gebrachte
zaken betreffende het werk van de N.L.H.K. in
verband met de gewijzigde tijdsomstandigheden
sloot de voorzitter de vergadering.
In den nacht van Zaterdag op Zondag, om
streeks twee uur, wilden te 's Gravenhage' twee
surveilleerende agenten een dronken man in de
Boekhorststraat arresteeren. De broer van den
dronken man belemmerde de politie in haar
taak, evenals het publiek, dat begon te gooien
met leege bierfleschjes.
Onder het publiek was een 29-jarige ser
geant S. N., die het de politie vooral lastig
maakte. Ten slotte trok een der agenten zijn
revolver en loste ter waarschuwing een schot
in de lucht.
De arrestant J. de G., diens broer en de ser
geant werden naar het politiebureau in de
Prinsestraat gebracht.
Nadat de dronken man zijn roes had uitge
slapen werd hij op vrye voeten gesteld.
De broer werd voorloopig vastgehouden en
de sergeant mocht, nadat tegen hem proces
verbaal was opgemaakt, vertrekken.
Tezelfder tijd was het bij het uitgaan van de
café's in de Wagenstraat zoo rumoerig, dat
een paar agenten met de sabel en den gummi
stok de orde moesten herstellen. Niemand werd
gearresteerd.
In den nacht maakte de politie met den
gummistok eveneens een einde aan een vecht
partij tusschcn burgers en militairen in de Van
der Vennestraat. Ook hier werd niemand ge
arresteerd.
Maandagmiddag kwam het bestuur van het
Genootschap voor Geschfed-, Oudheid!- en Taal
kunde met eenige genoodigden bijeen op den
kunstweg in het Noordelijk gedeelte van den
Grooten Wargaster Meerpolder voor een korte
plechtigheid, n.l. de overdracht, van de grafzerk
met gedenksteen van Paulus Jansz. Kley, aan
wien het in hoofdzaak is te danken, dat ge
noemd meer in 1632/33 ingedijkt en in cultuur
gebracht werd.
Paulus Jansz. Kley was een Amsterdamsche
koopman uït de Gouden Eeuw, wiens energie
hem er toe dreef de hoofdrol te vervullen in
onderscheidene droogleggingen in ons land.
Met eenige Friesche deelgenooten heeft hij
het aangedurfd ook de Wargastermeer droog te
leggen. Minstens een viertal jaren heeft hy in
het polderland gewoond. Deze droogmakerij was
echter evenmin als andere droogleggingen een
financieel succes voor de pioniers. Eerst het
nageslacht heeft er de vruchten van geplukt
Nadat Kley op 73-jarigen leeftijd was over
leden, werd zijn stoffelijk overschot begraven
in de kerk van Aegum. Toen ruim een eeuw
later zonder succes pogingen werden gedaan
Kley's erfgenamen op te sporen, gingen graf en
deksteen in andere handen over, totdat tenslotte
de steen ging „zwerven".
Nadat de heer S. Lootsma van Zaandam eenige
jaren terug het initiatief had genomen om het
300-jarig bestaan van den polder te herdenken,
heeft het Friesch Genootschap zich voor deze
zaak geïnteresseerd.
Met medewerking van het bestuur van het
waterschap, het gemeentebestuur van Idaarde-
radeel en anderen kon een eenvoudig opgezet
plan tot uitvoering worden gebracht.
Nadat de voorzitter van het Friesch Genoot
schap, mr. P. A. V. baron van Harinxma thoe
Slooten, Staatsraad i.b.c!., Commissaris oer Ko
ningin in Friesland, de beteekenis had uiteen
gezet van het werk van den ondernemenden
Amsterdamschen koopman, aan wien het te
danken is, dat een groot stuk waterland kon
worden omgezet in vruchtbaar land, was het
woord aan notaris N. Ottema, c'ie een histo
rische uiteenzetting gaf, waarna hy grafzerk en
gedenksteen in eigendom en onderhoud over
droeg aan het bestuur van het waterschap, welks
voorzitter, de heer KI. Lettinga het monument,
waarvan het opschrift den voorbijganger in korte
bewoordingen den zin mededeelt, aanvaardde.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een wets
ontwerp houdende nadere verlenging van den
termyn der opschorting van de betaling van
rente en aflossing ter zake van de Suri-
naamsche spoorwegleening.
Bij de wet van 22 December 1919 werd voor
den tijd van vijf jaren, ingaande 1 Januari
1920, opgeschort de verplichting tot betaling
van rente en aflossing terzake van de door Su
riname van het rijk geleende gelden voor den
aanleg van een spoorweg van Paramaribo tot
aan Dam aan de Sarakreek.
In verband met den financieelen toestand
van genoemd gebiedsdeel werd bedoelde ter
mijn reeds drie maal, en wel bij de wetten van
30 April 1927, 12 December 1929 en 7 December
1934 telkens met vijf jaren verlengd en dus
gebracht op twintig jaren, afloopende op 31
December -1939.
Aangezien het in de gegeven omstandigheden
uitgesloten lijkt dat Suriname in de eerstvol
gende jaren in staat zal zijn zijn verplichtingen
met betrekking tot de vorenbedoelde leening
na te komen, strekt het onderhavige wetsont
werp om den termijn van opschorting der on-
derwerpelijke betaling opnieuw met vijf jaren
te verlengen.
Maandag is op den Goorscheweg het 8-ja-
rige meisje E. Lantink uit Verwolde, gemeente
Laren (G.) met de fiets tegen een militairen
vrachtauto gereden en gevallen. Het meisje
kwam uit de richting van de buurtschap Net
telhorst, terwijl de vrachtauto uit de richting
Lochem naderde. De chauffeur trachtte nog.
door krachtig te remmen en naar links uit te
wijken, een aanrijding te voorkomen.
Het meisje kwam echter tegen den zijkant
van den auto terecht en sloeg tegen den grond.
De fiets raakte onder den auto en werd geheel
vernield. Het slachtoffer is in zeer ernstigen
toestand in het ziekenhuis te Zutphen opge
nomen.
„De bom is gebarsten," schreef de leider
van de evacuatie van een gedeelte der pro
vincie Utrecht, beoosten Amersfoort, in een
artikel, dat we Zaterdagavond hebben af
gedrukt. Deze, overigens zeer suggestieve
inzet van het bewuste artikel, bleek even
wel niet de aanhef te zijn van een relaas,
dat een bevredigend antwoord gaf op de
vraag, welke men zich bij het vernemen van
de evacuatie-geschiedenis gesteld zal heb
ben: „Waar zijn de boeren gebleven, die
het veld moesten ruimen en aan welke
nieuwe situatie moeten zij zich momenteel
aanpassen?"
We herinneren in dit verband aan een offi-
cieele mededeeling door den burgemeester van
Amersfoort mr. J. C. Graaf van Randwyck,
ongeveer drie weken geleden gedaan en des
tijds ook in ons blad gepubliceerd. Deze offi-
cieele verklaring kwam hierop neer, dat de ge
meente Amersfoort op verzoek van de Mili
taire Overheid veertien woningen beschikbaar
had gesteld, waarin een gedeelte van de ge-
evacueerde boeren-bevolking een nieuw onder
aak zou kunnen vinden.
We hebben gehoord, dat twee gezinnen van
de Amersfoortsche „gastvrijheid" gebruik maak
ten.
Het zou voorbarig zijn, hieruit de conclusie
te trekken dat de boeren wel wat al te non
chalant met de hulp, welke hun werd gebo
den zijn omgesprongen. Niet alleen de gemeen
te Amersfoort heeft de hand uitgestoken, maar
ook in andere omliggende plaatsen van het
inundatie-gebied stond de deur voor de ge
troffen plattelandsbevolking open. Dan was
er nog het meeleven van de boeren, die kon
den blijven, omdat hun terrein buiten de gren
zen van het te ontruimen gebied lag. Deze
„boffers" hebben meerdere gezinnen opgeno
men. In totaal zijn ruim honderd woningen
voornamelijk van boeren ontruimd. De
meesten zijn elders op het platteland hun
woonoord gaan zoeken, want het valt dezen
menschen zwaar, om in een burgerhuis hoe
net en proper dit er ook mag uitzien hun
leven dat landelijke vrijheid en den aanblik
van een wijden horizont is gaan waardeeren.
te leiden.
We zullen buiten de muren van de stad ge
gaan, om den nieuwen toestand, zooals deze
na de evacuatie is geworden, te verkennen.
Reeds golft het water over de uitgestrekte
landerijen. Het doel van de gedeeltelijke
inundatie is bereikt.
Thans is het hoogst gelegen gedeelte on
der water gezet. De gebieden met een lager
niveau zullen eerst geïnundeerd worden,
wanneer het eventueel te duchten gevaar
acuut wordt. Dagen en nachten lang is er
gewerkt om de huidige situatie voor te be
reiden. Elk risico in verband met streken,
die door haar ligging niet zoo snel te be
vloeien zijn, is nu ondervangen. Het lagere
terrein zal spoedig genoeg onder water loo-
pen, wanneer de beletselen zijn wegge-
graven.
Reeds verschillende wegen liggen verzonken
onder het wateroppervlak en het is niet meer
toegestaan, dat andere personen dan bewoners
van het geïnundeerde gebied de getrokken
grenslijn overschryden.
Een enkeling gaat nog terug, om zich er van
te vergewissen, dat in de haast waarmede de
verhuizing moest plaats vinden, niets is ver
geten: militairen, die wachtposten bezetten
lossen elkander af. Dit is het eenige leven, dat
op de uitgestorven akkers en kaalgekapte boe
renerven is overgebleven. De wachters waken
er tegen, dat schuimers van allerlei soort hun
slag komen slaan. Menig vrachtje appels, ge
plukt van de gevelde vruchtboomen immers is
verbeurd verklaard. Er is veel meer geplunderd,
dan waartoe de oorspronkelijke eigenaren het
recht hadden gegeven.
Inmiddels waren we terecht gekomen ten
huize van een boerin, die op een groote hof
stede woonde, welke nog kort geleden was ge
schilderd en behangen, maar nu evenals zoo
vele andere werd ontruimd. Het groote gezin
had zich in een landarbeiderswoning gevestigd.
De kinderen speelden in het voortuintje. We
troffen de vrouw des huizes in een stemming
aan, welke in deze streek momenteel algemeen
is: „Het moet en we zullen ons maar schikken".
Haar heimwee naar de boerderij is groot. Zij
vertelde ons van den jarenlangen arbeid, waar
mee haar man, die afwezig was omdat hij nog
allerlei zaken te regelen had, een bedrijf had
opgebouwd, dat eerst na vele kosten en moeiten
rendabel is geworden.
Ze sprak ook over de geldelijke vergoeding
van regeeringswege, maar tegelijk over scha
deposten, die alleen door hernieuwden arbeid
ongedaan kunnen worden gemaakt. De meeste
boeren zijn met de autoriteiten overeen geko
men, dat zij voor hun vee nieuw vee zullen
terug krijgen, wanneer zij weerkeeren op het
land, waar nu het water stroomt. Vele jaren
zijn verloopen vóór de boer zijn veestapel leerde
kennen. Door de ervaring met betrekking tot de
nuttigheidswaarde van het vee zyn vele beesten
den boer meer waard geworden, dan de bedra
gen. welke door den taxateur zijn vastgesteld.
„De moeilijkheden van het oogenblik zijn tal
rijk. Het duurt nog wel eenige dagen voor de
schade wordt betaald en onderhand gaan vele
van onze vaste lasten door," zoo werd ons ge
zegd.
„We moesten geld opnemen van ons boekje
en leenen bij familie en kennissen, alleen ie
kippen en het koren werden uitbetaald."
„Maar," zoo besloot een der velen, die een
groot offer voor de verdediging en de veilig
heid van ons allen moesten brengen: „zoodra
de wegen en de velden weer begaanbaar wor
den, wanneer de noodtoestand God geve dat het
spoedig is, wordt opgeheven, keeren we terug
naar ons land en beginnen we opnieuw."
Men bewondert de energie van den boer en de
liefde tot den bodem, dien ..in het zweet zijns
aanschijns" bewerkte en waarvan hij is gaan
houden.
Moge hij zyn energie bewaren, die thans in
gedwongen non-activiteit geen emplooi vindt
noch in de kleine schuur, waar wat landbouw
gereedschap staat, noch in het burger-tuintje,
dat net groot genoeg is voor een paar bloemen
en planten, die van het land zijn meegenomen
De regeeringspersdienst meldt:
Naar aanleiding van het vermelde feit, dat
Zondagmiddag een Duitsch vliegtuig boven
een deel van Gelderland is verschenen, heeft
onze regeering aan Hr. Ms. gezant te Berlijn
opgedragen, bij de Duitsche regeering ter
zake de noodige stappen te doen.
Het ministerie van Buitenlandsche Zaken
maakt bekend dat de Nederlandsche regeering
met ingang van 24 September j.l. de bescher
ming van de Duitsche belangen in Liberia en
in het Britsche mandaatgebied Kameroen op
zich heeft genomen.
Aan J. Bood, brigadier-majoor der ryk«veld-
wacht te Haarlem en aan J. G. Harder, briga
dier der ryksveid wacht te Amsterdam, is ver
lof verleend tot het aannemen van de hun ge
schonken gouden medaille der Kroonorde van
België en aan J. van Leeuwen, ryksveidwach-
ter te Amsterdam, verlof verleend tot het aan
nemen van de hem geschonken zilveren medail
le der Kroonorde van België.
Aan dr. B. J. C. te Hennepe, bacterioloog Dy
de rijksseruminrichting, te Rotterdam en E. P.
Tuinhout, directeur van het technisch bureau
HollandBolinder N.V. te Rotterdam, verlof
verleend tot het aannemen van het onder-
scheidingsteeken van resp. het kruis van ver
dienste in de orde van den Duitschen Adelaar
2e klasse van Duitschland en ridder le 'klasse
in de orde van Wasa van Zweden.
Toegekend is, aan de orde van Oranje-Nas-
sau verbonden eere-mcdaille, in goud, aan C.
J. Versteeg, wonende te Overschie, procuratie
houder bij de firma Kuyper, van Dam en Smeer
te Rotterdam; in brons aan L. V. B. Kuipers,
bank- en plaatwerker bij de firma L. Franses
en Zn., te 's-Gravenhaae; in zilver, aan J. H.
Zand-Scholten, bedrijfsleider bij de firma G.
van Gerrevink, te Deventer.
Tijdelijk benoemd en aangesteld zyn by het
reserve-personeel der landmacht, by het dienst
vak der intendance, tot reserve-luitenant-kolo
nel. de gepensionneerde kolonels-titulair der
intendance van het koninklijk Nederlandsch-
Indisch leger K. W. F. van Langen en J. H. P.
Kuijmans.
Met ingang van 16 September 1939 zijn by
het Staatsbedrijf der Artillerie-inrichtingen
benoemd tot: chef van dienst de afdeelingchef
H. Alting, hoofdadministrateur, de afdeelings-
chef L. de Neef, afdeelingschef, de hoofdcom
mies J. Roukema, de administrateur H. Leer
touwer en de doctor in de scheikunde dr. A. P.
J. Hoogeveen, hoofdcommies, de adj. adminis
trateur le klasse A. Ch. Smit, commies, de adj.
administrateur E. Rodrigo, de adj. administra
teur J. J. Siljee en de bureelambt. le klasse H.
Onnes, afdeelingschef, ir. P. Scheper thans
werkzaam op A. O., en ir. F. G. Jüngeling
thans werkzaam op A. O., ingenieur, ir. A.
Heynsius thans werkzaam op A. O.
Voor het tijdvak van 1 October 1940 is be
noemd tot tijdelijk leeraar aan de Middelbare
Koloniale Landbouwschool te-Deventer, ir. J. F.
Kipperman te Wassenaar.
Tijdelyk benoemd tot leeraar aan de R. H.
B. S. te Gorinchem, C. G. L. Apeldoorn, wonen
de te Amsterdam, en L. Straus, leeraar aan de
R. H. B. S. te Velsen.
Met ingang van 1 December 1939 is aan T.
C. Bruggeman. op zijn verzoek, eervol ontslag
verleend als leeraar aan de R. H. B. S. te Ap-
pingedam en Warffum.
Met ingang van 1 October 1939 is bij het de
partement van Financiën bevorderd tot refe
rendaris mr. H. F. C. Hardenberg, thans hoofd
commies.
Pete ging op de treeplank van zijn wagen zit-
ton en bekeek hem belangstellend:
„Nou, als je niet gek bent en niet levensmoe,
eh daar zie je niet naar uit, dan zou ik wel
tons willen weten, waarom je alle mogelyke
tooeite doet, om dat te lijken!"
De ander betastte zijn arm, en lachte:
„Heb je wel eens gehoord van het Panniford-
tostament?"
Pete schudde weemoedig het hoofd:
„Ik ben in de journalistiek.... niet in de
tochten, mijn natuur is meer geschikt om krom
to praten, wat recht is, dan recht te praten
*at krom is."
„Het is ook geen kwestie, die iets met rechts-
token te maken heeftde heele zaak is zoo
klaar als een klontje. Dat wil zeggenwat
Öe rechtsgeldigheid betreft. Toen mijn oom het
°Pstelde was hij even gezond van hersenen als
^ihstein, dat ls iuist het lamme
Hy hield even op, en trok aan zijn sigaret.
Pete wachtte op de dingen, die komen gingen.
„De zaak zit zóó. Toen mijn zuster en ik nog
klein waren, ik was toen elf, en mijn zuster
zes, kwamen mijn vader en moeder bij een
vliegramp om het leven. Dat is dus nu een
jaar° of zestien geleden. Ze hadden toen nog
van die wrakke dingen; mijnivader had aan-
deelen in een vliegtuigfabriek en had zoo'n
ding voor zijn plezier. Enfin, het stortte neer,
toen mijn vader en mijn moeder er beiden in
zaten. Toen werd onze oom tot voogd benoemd
en in zijn huis werden we opgevoed, mijn zus
ter en ik. Al het geld van mijn vader beheerde
hij ook, maar dat was zooveel niettoen
mijn oom stierf, hadden we van dat geld van
vader met zijn tweeën juist genoeg, om be
hoorlijk rond te komen.
Maar nu komt het mooie: oom was schatrijk
en een oude zonderling. Hij had als stelregel,
dat ieder een opvoeding moet hebben, die hem
in staat stelt, op elk oogenblik, alle mogelijke
dingen te verrichten, en tot een goed einde te
brengen, wat het ook was. De gekste dingen
hebben we bij hem geleerd, mijn zuster en ik
allebei. We kunnen radiotoestellen bouwen, een
automotor in elkaar zetten, stenografie, alle
mogelijke talen, de gekste andere dingen. Het
is ons al aardig te pas gekomen, tot dusver."
Hij hield even op en scheen na te denken.
„Maar toen hij plotseling stierf, tengevolge
van een griepaanval, liet hij een testament na,
waarin aan ons tweeën zijn geheele vermogen
werd vermaakt, indienen nu komt de mop:
indien we er in slaagden, te voldoen aan de
voorwaarden, die werden genoemd. Die voor
waarden bestonden uit het opsporen van een
reeks dingen, op de raarste plaatsen, en in elk
van die dingen was een stukje papier verbor
gen, met een woord erop. Als we al die dingen
bij elkaar hadden, vormden de woorden samen
een heelen zin, en dien zin moesten we aan
zijn advocaat mededeelen. En alleen, als we
dien zin hadden gevonden, dus al die dingen bij
elkaar hadden kunnen sleuren, zouden we het
geld van oom krijgen."
Hij hield op en trok peinzend aan zijn si
garet.
„Hoe lang is dat geleden?" vroeg Pete, die
het geheele verhaal met groote belangstelling-
had aangehoord.
„Vier maanden!" zei de ander.
Pete keek hem verbaasd aan.
„Dus dan zijn jullie tweeën pas bezig met
het opsporen van die dingen?"
De ander knikte
„Inderdaad. Een heeleboel hebben we er al,
een klein afgodsbeeldje uit het huis van den
buurman, een boek uit de bibliotheek van een
oud-kolonel, een postduif, die een rolletje pa
pier in zijn ring droeg
Pete viel hem verbaasd in de rede:
„Maar manals nu eens een van die din
gen weg raakte? Als die postduif intusschen
eens zijn papiertje had verloren?"
John lachte;
„Die oom van mij had dat allemaal voor
zien. In zoo'n geval konden we de duif toonen,
er staat van elk voorwerp een beschrijving op
papier bij den advocaat, en dan werd ons het
woord genoemd, dat we anders zouden hebben
gevonden. Maar ik heb je nog steeds niet ver
teld, waarom ik zoo idioot hard om de bocht
kwam vliegen. Als we niet aan de eischen vol
deden, dan bleek daaruit, volgens oom dat we
tekort schoten in de dingen, die hij ons had
willen leeren, zooals op eigen beenen staan,
handigheid en zoo meer. In dat geval gaat de
heele erfenis, op een klein legaat voor ons na,
naar een ander familielid, 'n verren neef, die
nooit heeft willen deugen, en dien oom daar
om pas in de laatste plaats in aanmerking
wilde laten komen. En die neef heeft, naar ik
sterk vermoed, een man in dienst genomen, die
ons moet beletten, aan die voorwaarden te vol
doen. Ik weet het niet heelemaal zeker, ik ver
moed hethet is een kerel, die in onze
buurt woont, en een soort van informatiebu
reau heeft. Een kerel met een gezicht als een
konijn, maar geweldig geslepen. De eenigen,
die weten, welke dingen we moeten hebben,
zijn we zelf, alleen in ons bijzijn is het testa
ment voorgelezen, maar we hebben er een lijst
van in de safe, en die neef hoeft dus alleen
maar er achter te komen, welke die dingen
zijn. om er een van weg te moffelen of te ver
donkeremanen, om het geld te kunnen incas-
seeren. Toen ik onverwacht thuis kwam, een
uur of zoo geleden, sprong er iemand uit het
raam van myn werkkamer, rende den tuin door
en ontsnapte in een wagen, die achter het huis
klaar stond. De motor van dien wagen moet
hebben geloopen, want hij was er nog niet in,
of de wagen reed al weg ook. Ik er achter
aan, om te zien, of ik hem in kon halen, maar
in dezen doolhof van weggetjes raak je ir tend
dadelijk kwijt, en toen ik in volle vaart hier
den hoek om kwam, dacht ik eigenlijk al, dat
het hopeloos werk was. Dus dat is dat!"
Pete knikte.
„Inderdaad, dat is dat! Maar wat zijn jullie
nu van plan, verder te doen?"
John Crofts gooide zijn stompje sigaret weg,
en streek met de hand door zijn donkerblonde
haren.
„Ik denk eerst een garage op te scharrelen,
om mijn wagen uit de sloot te laten halen."
Intusschen was het al donker geworden, en
de gestalte van John was nog maar een vage
schaduw.
Pete zat nog steeds op de treeplank, en peins
de over het zonderlinge verhaal, dat hy zoo
juist had gehoord.
„Ik heb een beter idee," zei hij dan, en stond
op.
„En dat is?" vroeg John, benieuwd.
„Je gaat met mij mee naar mijn landhuisje
het is hier een paar kilometer vandaan
en belt vandaar je zuster op, dat
„Hoeft niet," zei John, „ze is naar Londen,
voor een klein olifantje, dat we ook moeten
hebben."
„Allemachtig, als jullie al die dingen hebt ge
vonden, kun je er een heel huis van meubilee-
ren bovendien!"
„Als!" zei John, „goeie genade, man, het is
geen kleinigheid, voor twee menschen, waar
van er een een meisje is!"
De nacht was warm en zwoel, er hing een
stemming van avontuur; vaag schemerde de
verongelukte wagen in de sloot.
Pete sprong op zijn auto toe, en schakelde
de koplampen in.
„Stap in!" zei hy tegen John, „we gaan naar
mijn landhuisje, omt den veldtocht te bestu-
deeren."
John zette zich naast hem en keerde zich
naar hem toe:
„Wat zei je: wélke veldtocht?"
Pete lachte in het schijnsel van het dash
boardlampje:
„Onze veldtochtik help jullie, die dingen
te zoeken, wat het ook mag zyn, van gedres
seerde vlooien af tot mailstoomers toe!"
De oude twoseater startte vlot, en reed weg
alsof ook de wagen enthousiast deelnam aan
het nieuwe verbond.
HOOFDSTUK II
Het plan voor den veldtocht wordt ontworpen
De groote kamer in Pete's bungalow was een
gezellig vertrek. Het bungalowtje was destyds
door Pete's oom gebouwd, een man, die een
voorliefde had gehad voor alles, wat met de
natuur in verband stond, en hij had de blok
hut in den geest van een Canadeesche hout
vesterswoning gebouwd.
Het groote, vierkante gebouw was geheel op
getrokken uit dennestammen, vierkant gekapt,
en afkomstig uit het bosch, dat het omringde.
Het was in twee verdiepingen opgetrokken, de
geheele voorhelft werd ingenomen door één
groote kamer, die behangen was met exotische
doeken, wapens en jachttropheeën, alles tegen
de naakte donkere dennenstammen.
(Wordt vervolgd.)