De torpedee Coura ring van de geous Geen resultaat in Moskou i Kabouter Flip en zijn vriendje Wip cr <KetvM&aal aan den dag Ankara meldt: STOFZUIGERS vordtL ID "dér mSÏMTSPARPJ' H &E ONBEKENDE in de kapd fROUtö i». KERK STMT Wil rSSj 1 WOENSDAG 18 OCTOBER 1939 Interessante mededeelingen van den kapitein van de Veendam Vergeefsche reddings pogingen ^uitsch communiqué over Scapa Flow Russische voorstellen niet in over eenstemming met verplichtin gen jegens Engeland en Frankrijk Boeren bevreesd voor te lagen wolprijs Een actie-vergadering te Alkmaar De Stofzuiger Centrale Hageman Ged. Oude Gracht 52 - Telef. 12762 HARINGVANGSTEN IliMlWIlP" jagers DE IJMUIDER TRAWL- VISSCHERIJ In den oorlog van 19141918 191 visscherschschepen getroffen RIJKSVISCHAFSLAG Staat van besommingen DOOR HRU5CHKA dinsdagavond is het s.s. Veendam van de flolland-Amerika Lijn, na een oponthoud van 'tim 3 weken in Engeland, te Rotterdam aange komen, Om zes uur meerde het schip aan de "ïlhelminakade en kort daarna deelde de heer C. Bouman, directeur van de H.A.L., eenige ^zonderheden over de reis mede. Op 9 September vertrok de Veendam van «ew-York naar Europa met een lading van 200 ton stukgoed en 8.000 ton graan, bestemd °or Rotterdam en Antwerpen. Het grootste deel van de reis was reeds af- °elegd, zonder dat men iets bemerkt had van :eh oorlog, toen men in den morgen van 17 °ePtember, op 375 mijl bewesten het Kanaal, een vrachtschip zag, dat in nood verkeerde. Het bleek net Engelsche s.s. Kafiristan te zijn, ;at door een Duitsche duikboot getorpedeerd ^as. Onmiddellijk stoomde de Veendam er naar maar toen men in de nabijheid kwam, bleek Amerikaansche ss. American Banker de emanning van de Kafiristan reeds te hebben gepikt, zoodat de Veendam geen hulp behoef de te verleenen. Met behoorlijke snelheid werd verder koers jg2et naar Elngeland, tot men 's avonds om- 'feeks zeven mijl vooruit een groot oorlogs kip zag, dat drie kleinere schepen escorteer- 'k. De lucht was helder en het zicht goed, J^odat men al spoedig kon onderscheiden, dat groote schip het Britsche vliegtuigmoeder- uhiP Courageous was, dat drie torpedojagers geleidden. Kort nadat men de schepen in //cht gekregen had, kwamen enkele bombarde mentsvliegtuigen met een groote bocht over de eendam heenzetten en koersten naar de Cou- ^geous, waar zij op het dek landden. Vervolgens legde het groote schip een dicht .°°»tgordijn, da. het volkomen aan het oog ont dok. ..°P de Veendam meende men, dat de schepen 'k thans zouden verwijderen, maar na onge- eer vijf minuten hoorde men vlak na elkaar Wee explosies. Door het rookgordijn kon men zien wat er gebeurde, maar wel zag men e torpedojagers hun snelheid vermeerderen. Toen de rook een weinig was opgetrok ken, zag men, dat de Courageous aan bak boordzijde door een torpedo moest zijn ge troffen. Het schip wendde zich op zij, vlak daarop verhief de voorsteven zich bijna Rechtstandig omhoog en dan zonk het ko- 'ossale vaartuig binnen enkele minuten weg. j Htusschen was op de Veendam bevel gegeven jg sloepen gereed te houden en werden veertien kdingbooten gestreken. Op het water was toen -eds niets meer te zien dan een dikke laag yUr e> die zich zeer ver uitstrekte en op sommige fatsen een dikte had van vijf centimeter- at wrakhout en gereedschappen dreven rond. Spoedig bleek, dat de reddingspogingen Hijwel tevergeefsch zouden zijn. Een aantal °Pvarenden van de Courageous had zich ket sloepen in veiligheid kunnen brengen, k anderen kwamen in het vuile water te- Recht. De meesten van hen werden in de fliepte gezogen, toen het vliegtuigmoeder- sehip zonk, enkelen werden door de torpedo jagers opgepikt, maar degenen, die zich nog kijvende konden houden, kwamen om in olie R'gfi de torpedojagers waren reddingssloepen 'Beget, terwijl ook een Britsch vrachtschip bood, maar veel drenkelingen konden niet Vi°rrien gered. Een der sloepen van de Veendam dj^bte nog een officier van de courageous op, door de vuile olie zwaar vergiftigd was en teekenen van leven meer gaf. Hoewel de ^/eePsarts van de Veendam nog geruimen tijd ^^S'de de levensgeesten weer op te wekken, sc,cbt dit niet gelukken. Het stoffelijk over- t]a werd aan boord gekist en meegenomen l)aaï Engeland. Ook had men het scheepsjour- j - - - Van het getorpedeerde schip, welk boek in ge ronddreef, bij een van de sloepen op- vPlbt. Dit journaal heeft de kapitein van de L ebdam ingepikt en verzegeld, om het later Hhgeland af te geven. Toen bleék, dat verdere reddingspogingen Jv^UJN, i7 Oct. (D.N.Bj Vandaag zijn d0^js°he luchtstoijdkrachten tot Scapa Flow h 'Sedrongen. De in de baai liggende een- der Britsche slagvloot werden met succes tyet.?evallen. Behalve andere oorlogsschepen een slagschip getroffen door bommen van Vervat! en middelkaliber. Bij 't luchtgevecht, dat j&cht -ns ontbrandde, werd een vijandelijk egtuig door onze bombardementsvliegtui- tfw lleergeschoten. Het zeer zware vijandelijke 6cheerVuur ten sPÜt. gelukte het allen Duit- ttikj1 toestellen, op één na, hun bases te be- m®t KLOP Vibrator geen resultaat zouden opleveren, zette de Veendam omstreeks twee uur 's nachts koers naar de Downs, nadat het Engelsche pa trouillevaartuig Ivanhoe langszij was ge komen en een der officieren den kapitein van de Veendam bedankt had voor de verleende hulp. Ruim zeven uur had men met zoeklichten naar overlevenden gespeurd, maar zonder resultaat. ANKARA, 17 Oct. (Reuter). In een rede tot de parlements-fracties der republikeinsche volkspartij heeft de eerste minister, Saydam, o.m. het volgende verklaard: „Toen Saradjogloe naar Moskou vertrok, hadden de beide regeerin gen reeds van gedachten gewisseld over de essentieele punten betreffen de de afsluiting van een verdrag. De onderhandelingen, die te Moskou gevoerd zijn op de grond slagen van deze gedachten, hebben geen overeenkomst tot resultaat kun nen hebben. De reden daarvan is, dat de Sovjet-regeering onzen minis ter van Buitenlandsche Zaken vol komen nieuwe voorstellen voorleg de. Het was niet mogelijk, deze nieuwe voorstellen in overeenstem ming te brengen met de verplichtin gen, die, naar Rusland wist, aange gaan waren tusschen Turkije en En geland en Frankrijk". Saydam vervolgde: „Bovendien vormden van het standpunt onzer veiligheid de waarborgen, die ons werden aangeboden, geen compen satie voor de verplichtingen, welke men ons vroeg in ruil op ons te ne men. De eischen van den Sovjet wer den niet vereenigbaar geacht met de Turksche politiek. Ten aanzien van de Dardanellen was Turkije van meening, dat het van essentieel be lang was, dat het zich niet zou bin den aan andere bepalingen dan die, welke zijn voorzien in zijn interna tionale verbintenissen van algemee- nen aard. Om deze redenen was het niet mogelijk een definitief resultaat bij de besprekingen in Moskou te be reiken. Onze betrekkingen met Sov jet-Rusland blijven niettemin be rusten op een hechte basis van vriendschap". De parlementsfractie keurde met algemeene stemmen de verklaring van den premier goed. ISTANBOEL, 17 October. (Reuter). Een telegram uit Ankara^ meldt, dat in welinge lichte kringen vernomen wordt, dat de de finitieve pacten tot wederzijdschen bijstand tusschen Engeland en Turkije en tusschen Frankrijk en Turkije voor het einde van deze week zullen worden onderteekend. Te Alkmaar in het café van den heer Sleutel zijn tal van schapenhouders uit geheel Noord holland bijeengekomen om te beraadslagen over den prijs voor de wol, dien de regeering eerlang zal vaststellen en waarvan wordt gevreesd, dat hij te laag zal zijn. De vergadering stond onder leiding van den heer Sijbrand Eelman van Texel, die zich verheugde over de groote op komst. Hij verklaarde met nadruk, dat deze ver gadering uitsluitend was belegd om boerenbe- langen te behartigen. De voorzitter hield vervolgens een uitvoerige inleiding om de kwestie van den wolprijs uiteen te zetten. De minister van Economische Zaken stelt zich op het standpunt, en dat zal heel terecht zijn, dat de prijzen van de artikelen niet mogen worden opgedreven. In de practijk is het echter zoo, dat een paar dagen na het uitbreken van den oorlog verschillende prijzen zeer sterk ste gen en vaak verdubbelden, terwijl vele artikelen niet meer waren te krijgen. Het standpunt van de regeering zal moeilijk te handhaven zijn. Te midden van die prijzenverandering vragen de boeren ook om een rechtvaardigen prijs, een prijs, die niet te hoog is, maar die in ieder ge val eenigszins loonend moet zijn. Gedurende verscheidene jaren is de wol voor een vodden- prijs verkocht moeten worden, soms zelfs voor 50 cent per K.G. en al dien tijd deed de regee ring niets om de boeren op dat punt te be schermen. Thans is het oorlog geworden, met het gevolg, dat de regeering beslag heeft gelegd op de wolvoorraden. Deze maatregel is volkomen begrijpelijk, maar onbegrijpelijk is, dat naar het zich laat aanzien de prijs voor de wol zal wor den vastgesteld naar den prijs van kort voor den oorlog, hetgeen neerkomt op ongeveer 80 cent per K.G. Noch met de moeilijkheden der scha penhouders, van wie velen haast het hoofd niet boven water hebben kunnen houden, noch met de gewijzigde omstandigheden is tot nu toe schijnbaar rekening gehouden. Merkwaardig in dit verband is, dat Engeland alle wol van de wereld opkoopt, vaak tegen prijzen, die zeer ver liggen boven de prijzen, die hier te lande thans gelden en in Duitschland kostte de wol reeds voor den oorlog vier a vijf mark per K.G., terwijl de schapen, die slecht vanv kwaliteit zijn, er wel f 45 per stuk kostten. Op Texel hebben de boeren kort geleden de koppen bij elkaar gestoken om, los van de orga nisaties, die nagenoeg niets ondernamen, tot een beteren wolprijs te komen. Er werd een groote vergadering gehouden, waarin een com missie werd benoemd, waarin spr. ook zitting heeft Die commissie is naar den Haag getogen en heeft met verschillende vertegenwoordigers van den minister overleg gepleegd. Het bleek daarbij, dat men te rechter tijd kwam. Deze ambtenaren zeiden, dat het bericht van de wol federatie, als zou de prijs op ongeveer 90 cent zijn vastgesteld, volkomen uit de lucht gegre pen was. Men bleek in den Haag begrip te 45 bekende merken Ook in huurkoop Haarlem hebben voor de argumenten van de schapenhou ders, wier verlangens als rechtmatig werden er kend. Door de Texelsche deputatie werd naar voren gebracht, dat een prijs van f 1.50 per k g. rede lijk zou zijn, niettegenstaande bij een vrijen handel de prijs zeker in den korst mogelijken tijd minstens een rijksdaalder zou worden, terwijl tijdens den vorigen oorlog de prijs varieerde van f 2.50 tot f 4.00 per k.g. Ook wenschen de boeren hun belangen los te zien van die der handela ren, wier omstandigheden geheel anders zijn en die, doordat ze kort geleden wol tegen zeer lagen prijs hadden gekocht, thans een aardig winstje kunnen maken. Spr. had, na het herhaaldelijk overleg, dat hij met het departement had gehad, goede hoop, dat de billijke wenschen van de Texelsche scha penhouders zullen worden ingewilligd. Texel beschouwt zich echter als één met het vasteland van Noordholland, waarop nog veel meer schapenhouders wonen, die allemaal scha pen hebben van zuiver Texelsch ras en wol heb ben van minstens dezelfde kwaliteit. Het is daarom goed, dat de N.H.-boeren en de Texel sche boeren één lijn trekken. Deze vergadering had daarom tot doel, deze eenheid te demonstreeren en de regeering duidelijk te maken, dat ook de Noordhollandsche schapenhouders wenschen op te komen voor hun lechtmatige belangen, tezamen met Texel. Tijdens de discussies over deze zaak werd door den heer J. Zijp voorgesteld den minister een telegram te sturen, waarin kennis gegeven zou worden van deze vergadering en waarin ook voor N.H. een wolprijs van minstens f 1.50 zou worden gevraagd, indien het beslag door de re geering zou worden gehandhaafd. Indien de regeering toch een lageren prijs zou vaststellen, dienden de boeren onder protest te leveren. Dit standpunt vond algemeene instemming en besloten werd daarom een dergelijk telegram aan den minister te zenden. Tevens werd op voorstel van den voorzitter een commissie benoemd, die onmiddellijk naar Den Haag zou gaan om de belangen van de N.H. schapenhouders te bepleiten. De commissie werd samengesteld uit de heeren Sijbrand Eelman. Texel; C. v. d. Veer, Julianadorp en J. Zijp Nieuwe Niedorp. Voor de bestrijding van de onkosten werd be paald, dat ieder 1 cent per vacht daarvoor zou afstaan, evenals op Texel. Ook werd o.a. er nog de nadruk op gelegd, dat er nog ruimschoots voor ieder de gelegenheid bestaat zich bij de actie aan te sluiten en aan de commissie bericht van instemming te zenden. Na bespreking van nog enkele bijzonderheden volgde sluiting. SCHEVENINGEN, 18 Oct. Haringvangst. Met versche visch waren hedenochtend aan de markt 17 schokkers met tezamen f 1121.besomming. W:'%ï \'f 'I'S:* Toen vertelde Flip, dat hij, terwijl de be waker het eten door het luikje schoof, ijlings naar buiten was gekropen en goed had opgelet waar deze den sleutel van Peter's oei verborg. Toen hij dat ontdekt had ging hij bij de bui tendeur zitten, net zoolang tot deze voor den nacht werd afgesloten en de sleutel bij de andere werd gehangen. Toen was het een makkelijk kunstje voor Kip geweest om de sleutels weg te pakken en zoo zijn vriendje te bevrijden. Nu waren ze gelukkig uit het donkere hok ont snapt en Peter maakte nu dat hij zoo gauw mo gelijk uit deze nare plaats verwijderd kwam. Hij dankte Flip nog eens extra voor zijn goede hulp Toen ik nog mijn werkzaamheden in Enge land had, reisde ik eiken dag als forens naar D. en iedere reis kwam ik in denzelfden coupé terecht tusschen dezelfde menschen, allen heel rustige reizigers, die zich enkel met hun ge dachten of met de lezing van hun ochtendbla den bezig hielden. Een groet bij het binnenkomen was ongeveer de eenige conversatie. Twee reeds op leeftijd zijnde heeren echter maakten tegen dat de reis ten einde liep, een uitzondering op deze welhaast als regel aan vaarde zwijgzaamheid. Wanneer zij de lezing van hun krant beëindigd hadden, wisselden zij steeds enkele zinnen met elkaar en het was mij al heel gauw opgevallen dat deze zeer korte gesprekken zich altijd langs dezelfde lijnen bewogen. Mijnheer A. zei bijvoorbeeld: Ik had twee pa trijzen en een konijn, waarop mijnheer B. mede deelde, dat hij een koppel fazanten bemachtigd had. Ik stelde mij hen voor als lieden, die vóór hun dagtaak aanving, gewend waren ieder op eigen terrein uit jagen te gaan en ik bewonderde het in hen, dat zij dit zoo stipt volhielden en dacht dat zij wel zeer rijk zouden zijn. In mijn ver beelding zag ik hun landhuis omgeven door uit gestrekte jachtvelden, waarop deze sportieve zakenmenschen zich, alvorens hun reis naar de stad te ondernemen, in den prillen ochtend, als de dauw nog op de velden hing, met jeugdige geestdrift aan het jachtvermaak overgaven. Uit een volgend gesprek leidde ik weer af, dat hun jachtgronden wel zeer dicht bij elkaar ge legen moesten zijn, omdat mijnheer A., reeds vóór mijnheer B. gesproken had, mededeelde wat diens buit van den ochtend geweest was. Hij moest dus gezien hebben wat de ander neerschoot en dat kon bijna niet anders dan wanneer beide jachtvelden in elkanders on middellijke nabijheid lagen. Ten laatste begon ik geheel met deze ochtend lijke jachtpartijen mee te leven en met een zekere spijt voelde ik al den gesloten tijd na deren, omdat deze mij van het relaas der dage- lijksche veroveringen van mijn beide sportieve medereizigers en van de vreugde, die ik daar van had, zou berooven. Wie schetst dan ook mijn verbazing, toen on danks het intreden van den gesloten tijd, de jachtverhalen ongestoord werden doorverteld. In het begin dacht ik: Ach, zij gaan nog een paar dagen met hun liefhebberij door uit een zekeren vrijheidsdrang, die zich aan allerlei wetten en bepalingen zoomin mogelijk wil laten gelegen liggen, maar toen de gesloten tijd al een maand gevorderd was en de verhalen op het program bleven, begon ik er toch anders over te denken. Bijna kreeg ik het te kwaad, als ik de twee oude heertjes daar hoorde opsnijden over wat ze daar weer aan konijnen, patrijzen en fazan ten hadden neergehaald en een tijd, dien ieder behoorlijk en ordentelijk jager behoorde te ont zien. Het scheelde niet veel of ik begon die twee kwaadaardige, oude bruten te haten. Had ik hen eerst gewoon mijnheer A. en mijnheer B. ge noemd, nu leken mij de namen Aasgier en Buf fel toepasselijker op deze onmenschen, die zich altijd den schijn hadden willen geven spQrtief te zijn, maar die in werkelijkheid de meest on sportieve wezens waren, die ik ooit ontmoet had. Op een ochtend, toen ze weer de verhalen van hun ochtend-jachtpartij uitwisselden, kon ik me niet meer inhouden, ik stond op en wierp hun woedend een „u moest u schamen" naar hun onbeschaamde hoofden. Meteen besloot ik niet meer in hun gezel schap te reizen. Ik zocht voortaan een anderen coupé op. Op een middag had ik me wat verlaat, doch door het laatste eind hard-loopend af te leg gen, kon ik mij nog juist in den laatsten coupé van den reeds op wegrijden staanden trein slin geren. Ik viel naast den Buffel neer. „Nou-nou," zei hij, mij onmiddellijk herken nend, „u bent een sportief jongmensch. Ik zag daar uw eindspurt. Die was lang niet mis. Daar heb ,ik respect voor. Ja, ja, als je zelf een beetje sportief bent aangelegd." Dit laatste deed voor mij de deur dicht. „Wat," zei ik, nog hijgend naar adem, „u sportief, u die mij ochtenden achter elkaar hebt geërgerd met uw schandelijke verhalen van ver boden jachtpartijtjes in gesloten tijd. U moest u schamen." Een oogenblik keek hij mij aan. Toen ont spande zich zijn gezicht en barstte hij in een lach, in een daverenden, bulderenden schater lach uit. „Nu begrijp ik 't jongeman '""1 zei hij. „U dacht 7} f dat ik jaagde iüüCC Wel, laat ik u i vertellen dat ik nog nooit een ge- weer in mijn han- den gehad heb." „En die verhalen dan eiken dag?" vroeg ik, lichtelijk verbijsterd. „Dat zat zoo. U zult gemerkt hebben, dat mijn vriend en ik het ochtendblad van eenzelfde krant lezen en misschien is het u ook niet ont gaan dat wij allebei veel aandacht hadden voor de officieele berichten, voor de advertentiën van huwelijken en verlovingen en voor overlijdens- annonces. Beiden hadden wij nog veel gemeenschappe lijke kennissen en om nu te controleeren hoeveel namen van lui, die wij samen kenden, wij waren tegengekomen, deelde ik eerst in jachttermen mee hoeveel ik er gevonden had, waarop hij zijn „buit" aan mij bekend maakte. Een heel goeden kennis noemden wij een ko nijn, een tamelijk ver-affen kennis heette een patrijs en iemand, dien wij als het ware van de schoolbanken af kenden en wiens naam wij in de doodenlijst troffen, duidden wij aan als fazant." „Hoe kwam u op dat idee?" vroeg ik, altijd nog een beetje uit het veld geslagen door deze zonderlinge oplossing. „Dat zit 'em zoo. We reizen al jaren en in den loop van die jaren is het gezelschap nogal veranderd, zooals u kunt denken. Voor nog vrij kort in ons forensenleven moesten wij eiken ochtend het gezwets aanhooren van enkele lie den, die tegen elkaar op zaten te pochen, wat ze allemaal geschoten hadden. Ais tegenwicht vonden wij er dit op. Nog altijd was ik niet heelemaal over mün verwondering over dit eigenaardige tijdverdrijf heen en terwijl ik nog zat te broeien op een excuus voor het feit dat ik hem een „u moest u schamen" had toegevoegd, zei hij: „Maar nu is het spelletje gedaan. Het is afgeloopen ermee." „Voor mij moet u het anders niet opgeven," zei ik nog. „Nu ik eenmaal weet ,,'t Kan niet meer," zei mijnheer B. „Verleden week stond mijn vriend bij de „fazanten". In verband met den thans uitgebroken oor log hebben wij eens nagegaan hoe het, nu 25 jaar terug, met de IJmuider Visscherij gesteld was, aldus lezen wij in het zeeliedenblad „De Uitkijk." 1914 zette na de staking van 1913, waarbij de vloot drie maanden stil gelegen had, goed in. Over Februari waren niet minder dan 143 stoomtrawlers geregeld in de vaart. De laagste en slechtste maand (Juni) gaf nog altijd 114 booten. Bij het uitbreken van den oorlog in Augustus 1914 kwam de vloot nagenoeg geheel stil te liggen. De assurantie weigerde het oorlogsrisico, ver bonden aan het verzekeren der schepen en de bemanningen weigerden uit te varen. Daar was alle reden toe. De loonen waren zeer matig, matroos en stoker hadden 60.per maand plus 1.6 pCt. besomming, plus ƒ5.per maand voedingtoeslag. De zeeongevallenwet bestond nog niet, de menschen waren door de reederijen voor een uitkeering van 1000 verzekerd bij particuliere instellingen. Van werkloosheidsverzekering of Maatschap pelijk Hulpbetoon was nog geen sprake. Plaatselijke Steuncomité's kwamen eenigszins tegemoet in den nood. Echter zoodanig onvol doende dat de menschen meer en meer wel ge dwongen werden weer naar zee te gaan. Nadat de reeders zich bereid verklaard had den de menschen voor 2000 te verzekeren (de vaste gage en ook de procenten bleven dus on gewijzigd) vertrok het eene schip na het an dere, zoodat, omstreeks half October 1914 weer een 100-tal stoomtrawlers in de vaart was. De visscherij werd echter bij herhaling onderbro ken. Toen in Juni 1915 de Rijnland, de Texel I en de Irene en later nog de Letty als eersten wegbleven, weigerden de bemanningen opnieuw uit te varen. Tegenover deze verdiensten stonden ech ter de sterk toegenomen gevaren ter zee. Als het jaarverslag van de Visscherij-In- spectie over 1913 het laatste normale jaar vóór den oorlog 16 man vermeldt als ver ongelukt bij de Ned. Zeevisscherij, klimt dat cijfer in de oorlogsjaren zeer snel om in 1918 het ontstellende aantal van 382 man te be reiken. Over de jaren 19141919, in welk laatste jaar hoofdzakelijk als gevolg van het mijnengevaar nog 160 visscherijmenschen om het leven kwa men, eischte het bedrijf niet minder dan 1022 mensclienlevens onder de visscherij bemannin gen, nalatende 606 weduwen en 1858 kinderen beneden de 16 jaar. De met de uitvoering der op 19 Juli 1915 tot stand gekomen Oorlogs-Zeeongevallenwet be laste administratie kreeg het druk. In de 4H jaar van het bestaan van deze wet werden niet minder dan 357 scheepsrampen genotéerd. 74 schepen liepen op een mijn, 6 kregen een mijn in het net, 4 werden door een oorlogsschip overvaren, 4 werden opgebracht, 124 getorpe deerd, 107 „vermist", 17 strandden, 8 stootten op een wrak, 4 vergingen in stormweer en 10 door onbekende oorzaken. Van deze 357 scheepsrampen troffen 89 pas sagiers- of vrachtschepen, 25 sleepbooten en motorschepen, 31 schoeners, 7 kofschepen, 14 zeetjalken, 50 stoomtrawlers, 6 motorloggers, 113 zeilloggers en 22 blazers, schokkers, enz. Uit deze cijfers welke koopvaardij en vis scherij tezamen betreffen blijkt wel dat de Nederlandsche zeevisschers deze kortstondige en betrekkelijke welvaart wel zeer duur te be talen hadden! IJMUIDEN. 18 Oct. Versche visch. Tarbot 1.12 1.65, Kleine Schol 16.5031, Schar 1218.50, Wijting 8.0014. Makreel 13.5016, versche Ha ring 910.50 per 50 kg. Kabeljauw 56.5065.50 per 125 kg. Geconsigneerde Snoekbaars 1730 cent per kg. Aangevoerd aan den afslag 546 kisten versche haring. van den heden aangekomen TRAWLER Carolina IJm. 26 1105 manden 9960. DEENSCHE KOTTER E. 419 2390.—. HOLLANDSCHE KUSTVAARTUIGEN R. 2 181.—, U.K.: 243 55.—, 205 37.—, 1 61.—, 90 118.—, 161 92.—, 83 94.—. 91 70 162 122.—, 76 121.—, 115 76.—. 64 139.—, 72 66.—, K.W. 133 45.—. Staa nadat men van de tafel was opge ef.*1 vond Hubert Sochor gelegenheid om merkt weg te sluipen. Hij was schitterend Vüla t?eurd en voelde zich aangetrokken tot de *eed Ia' Misschien zou Gerda Neumann hem °Urw bunnen zeggen hoe 't polsen bij haar s was afgeloopen. Hct(pWtJ/l! zich met den auto op weg naar ïijn ac*1 bevond overdacht hij nog eens de "estand. Ja, de tijd van de schulden, van voorbimdel00ze geldzorgen zou nu wel spoedig Person Z^n' Gelu'ckig wisten slechts eenige tttternw' '10e met hem st°nd. Hij was steeds tr0f vindingrijk geweest, waar het be- Coij óh financieelen toestand voor iedereen, Doo°°rf Zi'n vader verborgen te houden, dep p1 u erfenis kon nu alles in orde wor- vati acht> zonder dat iemand lucht kreeg hii Vele 2waTe moeilijkheden, waartegen Ak moeten worstelen. verloofde van Gerda Neumann had hij weer nieuw crediet. Het was dus zaak, de verloving zoo veel mogelijk te be spoedigen. Dat was het voornaamste. Dan kwam de regeling met de firma die hij vertegenwoordigde. Ook dat zou een aardige stuiver kosten, want hij was leelijk ten achter met het afdragen van gelden voor de gekochte auto's. Nu, ook die put kon gedempt worden met 't geld, dat hem door den. ouden heer uit de erfenis zou worden voorgeschoten.... Eindelijk nog die vervelende affaire met Lore Edelsbrunner. Zou 't niet 't beste zijn, zich eenvoudig niet meer daarom te bekreu nen. Alles wel beschouwd, waren zij nooit officieel verloofd geweest. Maar dat zotte meisje was erg op hem gesteld. Ja, hij achtte Lore in staat aan Gerda Neumann te schrijven, als zij de verloving te weten kwam. En dat moest in ieder geval worden ver hinderd. Een geluk, dat hij sinds maanden zijn samenkomsten met Lore aldoor zeldzamer en koeler had laten worden! Nu zou hij haar kort en bondig schrijven, dat er, alles rijpelijk over dacht, geen. vooruitzichten voor hen bestonden; dat intusschen ook zijn gevoelens veranderd waren en dat hij zich om al die redenen ge dwongen zag, Lore haar woord terug te geven Afgedaan. De auto had de stad achter zich gelaten. Bosschen, weiden, bergen, aan weerszijden van den weg. Daar tusschenin aardige landhuizen en op den achtergrond de statige bedevaartkerk „Maria Troost". Temidden van de weilanden een aantal mooie villa's, een reeks tot in t woud voortloopend die samen het plaatsje Rettenbach vormen. Een der schoonste en grootste van die land huizen behoorde den heer Neumann, die het ter eere van zijn vrouw Karolina, „Villa Lola" had gedoopt. (Sinds de familie rijk was noemde mevrouw Neumann zich niet meer Line maar „Lola" dat klonk veel deftiger). De villa „Lola" was omringd door een prachtig park, met op haar zuilen rustende terrassen had ze meer weg van een kasteel dan van een landhuis. Hubert Sochor houdt bijna teeder den blik op het pretentieuze trotsche gebouw geves tigd. Hij houdt niet van Gerda en zij geeft van haar kant niet veel om hem. Maar toch, misschien juist daarom zullen zij gelukkig zijn. Want ze hebben begrepen, dat ze zuster zielen zijn, modern zonder illusies maar alles op de eerste plaats hun leven koel be rekenend. En datgene wat Gerda omringt: de schitte ring van den rijkdom, de vorstelijke huizing het zich niets ontzeggen, beminnen zij beiden teer en hartstochtelijk. Steeds zal het den éénigen en vasten grondslag van hun geluk uitmaken. XX Annie Eltz was dien namiddag met juf frouw Gerda ailéén thuis afgezien natuurlijk van een paar bedienden, die dezen Zondag niet mochten uitgaan. De heer en mevrouw Neumann waren naar de stad gereden, naar de bioscoop hun liefste ontspanning voor de Zondagnamid dagen; de twee kleintjes van hun oudste dochter, Malwine Knauer, hadden zij meege nomen. Reeds om twee uur waren zij vertrokken: mevrouw in groot toilet, de heer Neu mann in smoking, de twee kleine meisjes in splinternieuwe wit-zijden jurkjes. Al len in den nieuwen auto, dien zij door tusschen- komst van den heer Sochor gekocht hadden, met den nieuwen chauffeur Wendler, die er uitzag als een Engelsche lord Annie had 't gezelschap 'n beetje ironisch nagekeken, blij, dat men haar niet had uit- genoodigd om deel te nemen aan het uitstapje. Vervolgens had ze een prachtige wandeling in de bosschen gemaakt en na afloop daarvan zich met een handwerkje in de eetkamer gezet, om de terugkomst van haar pupillen af te wachten. Ook Gerda was thuis gebleven. Zij meed het zooveel mogelijk zich met de andere leden van 't nieuw-rijke gezin te laten zien (de jonge dame had daarvoor haar bijzondere, persoon lijke redenen) en bovendien vermoedde zij, dat Hubert Sochor dien avond even zou aan- loopen. Dat bezoek kwam haar best gelegen; zij zou dan, terwijl de anderen zich in de stad amuseerden, eens vertrouwelijk met hem kunnen praten, ongestoord en zonder gevaar, door iemand te worden beluisterd. Toch viel de namiddag haar vrecselijk lang, want zij hield noch van boeken, noch van handwerkjes, noch van muziek, en zoo wist zij waarlijk niet, wa± aan te vangen met den tijd. Niettemin bleef ze liever alléén, dan T ge zelschap van de gouvernante te zoeken. Zij en Annie Eltz sympathiseerden niet met elkaar. Bovendien was Annie maar een betaalde kracht en met zoo iemand kon een Gerda Neumann slechts in geval van nood zich inlaten. Gerda keek even de ochtendbladen in en schreef vervolgens een brief aan een vriendin van haar, met wie zij op kostschool was ge weest. Zij vond het altijd zoo prettig, zoo streelend voor haar zelfbehagen, een zoo aris tocratisch adres te kunnen schrijven: „Gravin Aglaja Kornadell, Kasteel Rommersdorf, bij Innsbrück". Eigenlijk waren ze op kostschool niet zoo heel intiem met elkander geweest; doch later, toen Aglaja von Larsen met graaf Kornadell in 't huwelijk was getreden, had Gerda de correspondentie met haar vroegere medeleering bijzonder gesoigneerd. t Werd avond. Gerda was gereed met haar brief en zij belde den bediende, die onmiddellijk verscheen. Deze brief terstond naar de bus, Albert. Komt er later bezoek, dan ben ik in den kleinen salon. De bediende verwijderde zich. Gerda ging naar het open venster en begon scherp uit te kijken. Van de plaats, waar zij stond, kon men in beide richtingen een flink stuk van den straatweg overzien. Gelijk iederen Zondag was 't er druk. Ontel bare wandelaars, voertuigen van allen slag. „Zoodagspubliek!" dacht Gerda met een ge voel van minachting. En zij keek uit naar de kleine, elegante limousine, waarvan Hubert Sochor zich gewoonlijk bediende. Zou hij dien avond komen? Of vond hij 't niet noodig er spoed achter te zetten? Eindelijk ziet zij hem aankomen in een huurauto; en nauwelijks eenige seconden later houdt de wagen stil voor de villa „Lola". Gerda glimlacht voldaan. Zü begeeft zich naar den kleinen salmi, die san de eetkamer grenst. Annie Eltz zit op de canapé en houdt zich bezig met een lastig en ingewikkeld borduur werk, waaraan zij reeds in den winter begon nen is. Zij wil het nu afmaken, om er mevrouw Knauer bij haar thuiskomst mee te verrassen. Want Malwine Knauer houdt van zulke dingen, echt naaldkunstwerk, maar zij zelf durft er niet aan beginnen. Annie is blij, de moeder van haar leerlingen een klein genoegen te kunnen doen, want ver geleken bij de andere leden van de familie Neumann is Malwine Knauer vriendelijk, een voudig, goedhartig. In den kleinen salon naast de eetkamer is bezoek. Annie hoort de stem van Gerda Neu mann en de haar onbekende stem van een heer; maar zij let er verder niet op. Gerda heeft zoo'n massa kennissen, en iederen dag komen er bezoekers. (Wordt vervoied)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 9