De torpedee
Coura
ring van de
geous
Geen resultaat
in Moskou
i
Kabouter Flip en zijn vriendje Wip
cr
<KetvM&aal aan den dag
Ankara meldt:
STOFZUIGERS
vordtL
ID "dér
mSÏMTSPARPJ'
H
&E ONBEKENDE
in de kapd
fROUtö
i». KERK
STMT
Wil
rSSj
1
WOENSDAG 18 OCTOBER 1939
Interessante mededeelingen
van den kapitein van
de Veendam
Vergeefsche reddings
pogingen
^uitsch communiqué
over Scapa Flow
Russische voorstellen niet in over
eenstemming met verplichtin
gen jegens Engeland
en Frankrijk
Boeren bevreesd voor
te lagen wolprijs
Een actie-vergadering te Alkmaar
De Stofzuiger Centrale Hageman
Ged. Oude Gracht 52 - Telef. 12762
HARINGVANGSTEN
IliMlWIlP"
jagers
DE IJMUIDER TRAWL-
VISSCHERIJ
In den oorlog van 19141918 191
visscherschschepen getroffen
RIJKSVISCHAFSLAG
Staat van besommingen
DOOR
HRU5CHKA
dinsdagavond is het s.s. Veendam van de
flolland-Amerika Lijn, na een oponthoud van
'tim 3 weken in Engeland, te Rotterdam aange
komen, Om zes uur meerde het schip aan de
"ïlhelminakade en kort daarna deelde de heer
C. Bouman, directeur van de H.A.L., eenige
^zonderheden over de reis mede.
Op 9 September vertrok de Veendam van
«ew-York naar Europa met een lading van
200 ton stukgoed en 8.000 ton graan, bestemd
°or Rotterdam en Antwerpen.
Het grootste deel van de reis was reeds af-
°elegd, zonder dat men iets bemerkt had van
:eh oorlog, toen men in den morgen van 17
°ePtember, op 375 mijl bewesten het Kanaal,
een vrachtschip zag, dat in nood verkeerde.
Het bleek net Engelsche s.s. Kafiristan te zijn,
;at door een Duitsche duikboot getorpedeerd
^as. Onmiddellijk stoomde de Veendam er naar
maar toen men in de nabijheid kwam, bleek
Amerikaansche ss. American Banker de
emanning van de Kafiristan reeds te hebben
gepikt, zoodat de Veendam geen hulp behoef
de te verleenen.
Met behoorlijke snelheid werd verder koers
jg2et naar Elngeland, tot men 's avonds om-
'feeks zeven mijl vooruit een groot oorlogs
kip zag, dat drie kleinere schepen escorteer-
'k. De lucht was helder en het zicht goed,
J^odat men al spoedig kon onderscheiden, dat
groote schip het Britsche vliegtuigmoeder-
uhiP Courageous was, dat drie torpedojagers
geleidden. Kort nadat men de schepen in
//cht gekregen had, kwamen enkele bombarde
mentsvliegtuigen met een groote bocht over de
eendam heenzetten en koersten naar de Cou-
^geous, waar zij op het dek landden.
Vervolgens legde het groote schip een dicht
.°°»tgordijn, da. het volkomen aan het oog ont
dok.
..°P de Veendam meende men, dat de schepen
'k thans zouden verwijderen, maar na onge-
eer vijf minuten hoorde men vlak na elkaar
Wee explosies. Door het rookgordijn kon men
zien wat er gebeurde, maar wel zag men
e torpedojagers hun snelheid vermeerderen.
Toen de rook een weinig was opgetrok
ken, zag men, dat de Courageous aan bak
boordzijde door een torpedo moest zijn ge
troffen. Het schip wendde zich op zij, vlak
daarop verhief de voorsteven zich bijna
Rechtstandig omhoog en dan zonk het ko-
'ossale vaartuig binnen enkele minuten weg.
j Htusschen was op de Veendam bevel gegeven
jg sloepen gereed te houden en werden veertien
kdingbooten gestreken. Op het water was toen
-eds niets meer te zien dan een dikke laag
yUr
e> die zich zeer ver uitstrekte en op sommige
fatsen een dikte had van vijf centimeter-
at wrakhout en gereedschappen dreven rond.
Spoedig bleek, dat de reddingspogingen
Hijwel tevergeefsch zouden zijn. Een aantal
°Pvarenden van de Courageous had zich
ket sloepen in veiligheid kunnen brengen,
k anderen kwamen in het vuile water te-
Recht. De meesten van hen werden in de
fliepte gezogen, toen het vliegtuigmoeder-
sehip zonk, enkelen werden door de torpedo
jagers opgepikt, maar degenen, die zich nog
kijvende konden houden, kwamen om in
olie
R'gfi de torpedojagers waren reddingssloepen
'Beget, terwijl ook een Britsch vrachtschip
bood, maar veel drenkelingen konden niet
Vi°rrien gered. Een der sloepen van de Veendam
dj^bte nog een officier van de courageous op,
door de vuile olie zwaar vergiftigd was en
teekenen van leven meer gaf. Hoewel de
^/eePsarts van de Veendam nog geruimen tijd
^^S'de de levensgeesten weer op te wekken,
sc,cbt dit niet gelukken. Het stoffelijk over-
t]a werd aan boord gekist en meegenomen
l)aaï Engeland. Ook had men het scheepsjour-
j - - -
Van het getorpedeerde schip, welk boek in
ge ronddreef, bij een van de sloepen op-
vPlbt. Dit journaal heeft de kapitein van de
L ebdam ingepikt en verzegeld, om het later
Hhgeland af te geven.
Toen bleék, dat verdere reddingspogingen
Jv^UJN, i7 Oct. (D.N.Bj Vandaag zijn
d0^js°he luchtstoijdkrachten tot Scapa Flow
h 'Sedrongen. De in de baai liggende een-
der Britsche slagvloot werden met succes
tyet.?evallen. Behalve andere oorlogsschepen
een slagschip getroffen door bommen van
Vervat! en middelkaliber. Bij 't luchtgevecht, dat
j&cht -ns ontbrandde, werd een vijandelijk
egtuig door onze bombardementsvliegtui-
tfw lleergeschoten. Het zeer zware vijandelijke
6cheerVuur ten sPÜt. gelukte het allen Duit-
ttikj1 toestellen, op één na, hun bases te be-
m®t KLOP Vibrator
geen resultaat zouden opleveren, zette de
Veendam omstreeks twee uur 's nachts koers
naar de Downs, nadat het Engelsche pa
trouillevaartuig Ivanhoe langszij was ge
komen en een der officieren den kapitein
van de Veendam bedankt had voor de
verleende hulp.
Ruim zeven uur had men met zoeklichten
naar overlevenden gespeurd, maar zonder
resultaat.
ANKARA, 17 Oct. (Reuter). In
een rede tot de parlements-fracties
der republikeinsche volkspartij heeft
de eerste minister, Saydam, o.m. het
volgende verklaard:
„Toen Saradjogloe naar Moskou
vertrok, hadden de beide regeerin
gen reeds van gedachten gewisseld
over de essentieele punten betreffen
de de afsluiting van een verdrag.
De onderhandelingen, die te
Moskou gevoerd zijn op de grond
slagen van deze gedachten, hebben
geen overeenkomst tot resultaat kun
nen hebben. De reden daarvan is,
dat de Sovjet-regeering onzen minis
ter van Buitenlandsche Zaken vol
komen nieuwe voorstellen voorleg
de. Het was niet mogelijk, deze
nieuwe voorstellen in overeenstem
ming te brengen met de verplichtin
gen, die, naar Rusland wist, aange
gaan waren tusschen Turkije en En
geland en Frankrijk".
Saydam vervolgde: „Bovendien
vormden van het standpunt onzer
veiligheid de waarborgen, die ons
werden aangeboden, geen compen
satie voor de verplichtingen, welke
men ons vroeg in ruil op ons te ne
men. De eischen van den Sovjet wer
den niet vereenigbaar geacht met de
Turksche politiek. Ten aanzien van
de Dardanellen was Turkije van
meening, dat het van essentieel be
lang was, dat het zich niet zou bin
den aan andere bepalingen dan die,
welke zijn voorzien in zijn interna
tionale verbintenissen van algemee-
nen aard.
Om deze redenen was het niet
mogelijk een definitief resultaat bij
de besprekingen in Moskou te be
reiken. Onze betrekkingen met Sov
jet-Rusland blijven niettemin be
rusten op een hechte basis van
vriendschap".
De parlementsfractie keurde met
algemeene stemmen de verklaring
van den premier goed.
ISTANBOEL, 17 October. (Reuter). Een
telegram uit Ankara^ meldt, dat in welinge
lichte kringen vernomen wordt, dat de de
finitieve pacten tot wederzijdschen bijstand
tusschen Engeland en Turkije en tusschen
Frankrijk en Turkije voor het einde van
deze week zullen worden onderteekend.
Te Alkmaar in het café van den heer Sleutel
zijn tal van schapenhouders uit geheel Noord
holland bijeengekomen om te beraadslagen over
den prijs voor de wol, dien de regeering eerlang
zal vaststellen en waarvan wordt gevreesd, dat
hij te laag zal zijn. De vergadering stond onder
leiding van den heer Sijbrand Eelman van
Texel, die zich verheugde over de groote op
komst. Hij verklaarde met nadruk, dat deze ver
gadering uitsluitend was belegd om boerenbe-
langen te behartigen.
De voorzitter hield vervolgens een uitvoerige
inleiding om de kwestie van den wolprijs uiteen
te zetten.
De minister van Economische Zaken stelt
zich op het standpunt, en dat zal heel terecht
zijn, dat de prijzen van de artikelen niet mogen
worden opgedreven. In de practijk is het echter
zoo, dat een paar dagen na het uitbreken van
den oorlog verschillende prijzen zeer sterk ste
gen en vaak verdubbelden, terwijl vele artikelen
niet meer waren te krijgen. Het standpunt van
de regeering zal moeilijk te handhaven zijn. Te
midden van die prijzenverandering vragen de
boeren ook om een rechtvaardigen prijs, een
prijs, die niet te hoog is, maar die in ieder ge
val eenigszins loonend moet zijn. Gedurende
verscheidene jaren is de wol voor een vodden-
prijs verkocht moeten worden, soms zelfs voor
50 cent per K.G. en al dien tijd deed de regee
ring niets om de boeren op dat punt te be
schermen. Thans is het oorlog geworden, met
het gevolg, dat de regeering beslag heeft gelegd
op de wolvoorraden. Deze maatregel is volkomen
begrijpelijk, maar onbegrijpelijk is, dat naar het
zich laat aanzien de prijs voor de wol zal wor
den vastgesteld naar den prijs van kort voor den
oorlog, hetgeen neerkomt op ongeveer 80 cent
per K.G. Noch met de moeilijkheden der scha
penhouders, van wie velen haast het hoofd niet
boven water hebben kunnen houden, noch met
de gewijzigde omstandigheden is tot nu toe
schijnbaar rekening gehouden. Merkwaardig in
dit verband is, dat Engeland alle wol van de
wereld opkoopt, vaak tegen prijzen, die zeer ver
liggen boven de prijzen, die hier te lande thans
gelden en in Duitschland kostte de wol reeds
voor den oorlog vier a vijf mark per K.G., terwijl
de schapen, die slecht vanv kwaliteit zijn, er wel
f 45 per stuk kostten.
Op Texel hebben de boeren kort geleden de
koppen bij elkaar gestoken om, los van de orga
nisaties, die nagenoeg niets ondernamen, tot
een beteren wolprijs te komen. Er werd een
groote vergadering gehouden, waarin een com
missie werd benoemd, waarin spr. ook zitting
heeft Die commissie is naar den Haag getogen
en heeft met verschillende vertegenwoordigers
van den minister overleg gepleegd. Het bleek
daarbij, dat men te rechter tijd kwam. Deze
ambtenaren zeiden, dat het bericht van de wol
federatie, als zou de prijs op ongeveer 90 cent
zijn vastgesteld, volkomen uit de lucht gegre
pen was. Men bleek in den Haag begrip te
45 bekende merken Ook in huurkoop
Haarlem
hebben voor de argumenten van de schapenhou
ders, wier verlangens als rechtmatig werden er
kend.
Door de Texelsche deputatie werd naar voren
gebracht, dat een prijs van f 1.50 per k g. rede
lijk zou zijn, niettegenstaande bij een vrijen
handel de prijs zeker in den korst mogelijken tijd
minstens een rijksdaalder zou worden, terwijl
tijdens den vorigen oorlog de prijs varieerde van
f 2.50 tot f 4.00 per k.g. Ook wenschen de boeren
hun belangen los te zien van die der handela
ren, wier omstandigheden geheel anders zijn en
die, doordat ze kort geleden wol tegen zeer lagen
prijs hadden gekocht, thans een aardig winstje
kunnen maken.
Spr. had, na het herhaaldelijk overleg, dat hij
met het departement had gehad, goede hoop,
dat de billijke wenschen van de Texelsche scha
penhouders zullen worden ingewilligd.
Texel beschouwt zich echter als één met het
vasteland van Noordholland, waarop nog veel
meer schapenhouders wonen, die allemaal scha
pen hebben van zuiver Texelsch ras en wol heb
ben van minstens dezelfde kwaliteit. Het is
daarom goed, dat de N.H.-boeren en de Texel
sche boeren één lijn trekken.
Deze vergadering had daarom tot doel,
deze eenheid te demonstreeren en de regeering
duidelijk te maken, dat ook de Noordhollandsche
schapenhouders wenschen op te komen voor hun
lechtmatige belangen, tezamen met Texel.
Tijdens de discussies over deze zaak werd door
den heer J. Zijp voorgesteld den minister een
telegram te sturen, waarin kennis gegeven zou
worden van deze vergadering en waarin ook
voor N.H. een wolprijs van minstens f 1.50 zou
worden gevraagd, indien het beslag door de re
geering zou worden gehandhaafd. Indien de
regeering toch een lageren prijs zou vaststellen,
dienden de boeren onder protest te leveren.
Dit standpunt vond algemeene instemming en
besloten werd daarom een dergelijk telegram aan
den minister te zenden.
Tevens werd op voorstel van den voorzitter
een commissie benoemd, die onmiddellijk naar
Den Haag zou gaan om de belangen van de N.H.
schapenhouders te bepleiten. De commissie werd
samengesteld uit de heeren Sijbrand Eelman.
Texel; C. v. d. Veer, Julianadorp en J. Zijp
Nieuwe Niedorp.
Voor de bestrijding van de onkosten werd be
paald, dat ieder 1 cent per vacht daarvoor zou
afstaan, evenals op Texel.
Ook werd o.a. er nog de nadruk op gelegd,
dat er nog ruimschoots voor ieder de gelegenheid
bestaat zich bij de actie aan te sluiten en aan
de commissie bericht van instemming te zenden.
Na bespreking van nog enkele bijzonderheden
volgde sluiting.
SCHEVENINGEN, 18 Oct. Haringvangst. Met
versche visch waren hedenochtend aan de markt
17 schokkers met tezamen f 1121.besomming.
W:'%ï \'f 'I'S:*
Toen vertelde Flip, dat hij, terwijl de be
waker het eten door het luikje schoof, ijlings
naar buiten was gekropen en goed had opgelet
waar deze den sleutel van Peter's oei verborg.
Toen hij dat ontdekt had ging hij bij de bui
tendeur zitten, net zoolang tot deze voor den
nacht werd afgesloten en de sleutel bij de andere
werd gehangen. Toen was het een makkelijk
kunstje voor Kip geweest om de sleutels weg te
pakken en zoo zijn vriendje te bevrijden.
Nu waren ze gelukkig uit het donkere hok ont
snapt en Peter maakte nu dat hij zoo gauw mo
gelijk uit deze nare plaats verwijderd kwam. Hij
dankte Flip nog eens extra voor zijn goede hulp
Toen ik nog mijn werkzaamheden in Enge
land had, reisde ik eiken dag als forens naar
D. en iedere reis kwam ik in denzelfden coupé
terecht tusschen dezelfde menschen, allen heel
rustige reizigers, die zich enkel met hun ge
dachten of met de lezing van hun ochtendbla
den bezig hielden.
Een groet bij het binnenkomen was ongeveer
de eenige conversatie.
Twee reeds op leeftijd zijnde heeren echter
maakten tegen dat de reis ten einde liep, een
uitzondering op deze welhaast als regel aan
vaarde zwijgzaamheid.
Wanneer zij de lezing van hun krant beëindigd
hadden, wisselden zij steeds enkele zinnen met
elkaar en het was mij al heel gauw opgevallen
dat deze zeer korte gesprekken zich altijd langs
dezelfde lijnen bewogen.
Mijnheer A. zei bijvoorbeeld: Ik had twee pa
trijzen en een konijn, waarop mijnheer B. mede
deelde, dat hij een koppel fazanten bemachtigd
had.
Ik stelde mij hen voor als lieden, die vóór hun
dagtaak aanving, gewend waren ieder op eigen
terrein uit jagen te gaan en ik bewonderde het
in hen, dat zij dit zoo stipt volhielden en dacht
dat zij wel zeer rijk zouden zijn. In mijn ver
beelding zag ik hun landhuis omgeven door uit
gestrekte jachtvelden, waarop deze sportieve
zakenmenschen zich, alvorens hun reis naar de
stad te ondernemen, in den prillen ochtend, als
de dauw nog op de velden hing, met jeugdige
geestdrift aan het jachtvermaak overgaven.
Uit een volgend gesprek leidde ik weer af, dat
hun jachtgronden wel zeer dicht bij elkaar ge
legen moesten zijn, omdat mijnheer A., reeds
vóór mijnheer B. gesproken had, mededeelde wat
diens buit van den ochtend geweest was.
Hij moest dus gezien hebben wat de ander
neerschoot en dat kon bijna niet anders dan
wanneer beide jachtvelden in elkanders on
middellijke nabijheid lagen.
Ten laatste begon ik geheel met deze ochtend
lijke jachtpartijen mee te leven en met een
zekere spijt voelde ik al den gesloten tijd na
deren, omdat deze mij van het relaas der dage-
lijksche veroveringen van mijn beide sportieve
medereizigers en van de vreugde, die ik daar
van had, zou berooven.
Wie schetst dan ook mijn verbazing, toen on
danks het intreden van den gesloten tijd, de
jachtverhalen ongestoord werden doorverteld.
In het begin dacht ik: Ach, zij gaan nog een
paar dagen met hun liefhebberij door uit een
zekeren vrijheidsdrang, die zich aan allerlei
wetten en bepalingen zoomin mogelijk wil laten
gelegen liggen, maar toen de gesloten tijd al een
maand gevorderd was en de verhalen op het
program bleven, begon ik er toch anders over
te denken.
Bijna kreeg ik het te kwaad, als ik de twee
oude heertjes daar hoorde opsnijden over wat
ze daar weer aan konijnen, patrijzen en fazan
ten hadden neergehaald en een tijd, dien ieder
behoorlijk en ordentelijk jager behoorde te ont
zien.
Het scheelde niet veel of ik begon die twee
kwaadaardige, oude bruten te haten. Had ik hen
eerst gewoon mijnheer A. en mijnheer B. ge
noemd, nu leken mij de namen Aasgier en Buf
fel toepasselijker op deze onmenschen, die zich
altijd den schijn hadden willen geven spQrtief
te zijn, maar die in werkelijkheid de meest on
sportieve wezens waren, die ik ooit ontmoet had.
Op een ochtend, toen ze weer de verhalen van
hun ochtend-jachtpartij uitwisselden, kon ik
me niet meer inhouden, ik stond op en wierp
hun woedend een „u moest u schamen" naar
hun onbeschaamde hoofden.
Meteen besloot ik niet meer in hun gezel
schap te reizen. Ik zocht voortaan een anderen
coupé op.
Op een middag had ik me wat verlaat, doch
door het laatste eind hard-loopend af te leg
gen, kon ik mij nog juist in den laatsten coupé
van den reeds op wegrijden staanden trein slin
geren. Ik viel naast den Buffel neer.
„Nou-nou," zei hij, mij onmiddellijk herken
nend, „u bent een sportief jongmensch. Ik zag
daar uw eindspurt. Die was lang niet mis. Daar
heb ,ik respect voor. Ja, ja, als je zelf een
beetje sportief bent aangelegd."
Dit laatste deed voor mij de deur dicht.
„Wat," zei ik, nog hijgend naar adem, „u
sportief, u die mij ochtenden achter elkaar hebt
geërgerd met uw schandelijke verhalen van ver
boden jachtpartijtjes in gesloten tijd. U moest
u schamen."
Een oogenblik keek hij mij aan. Toen ont
spande zich zijn gezicht en barstte hij in een
lach, in een daverenden, bulderenden schater
lach uit.
„Nu begrijp ik 't
jongeman '""1
zei hij. „U dacht 7} f
dat ik jaagde iüüCC
Wel, laat ik u i
vertellen dat ik
nog nooit een ge-
weer in mijn han-
den gehad heb."
„En die verhalen dan eiken dag?" vroeg ik,
lichtelijk verbijsterd.
„Dat zat zoo. U zult gemerkt hebben, dat mijn
vriend en ik het ochtendblad van eenzelfde
krant lezen en misschien is het u ook niet ont
gaan dat wij allebei veel aandacht hadden voor
de officieele berichten, voor de advertentiën van
huwelijken en verlovingen en voor overlijdens-
annonces.
Beiden hadden wij nog veel gemeenschappe
lijke kennissen en om nu te controleeren hoeveel
namen van lui, die wij samen kenden, wij waren
tegengekomen, deelde ik eerst in jachttermen
mee hoeveel ik er gevonden had, waarop hij
zijn „buit" aan mij bekend maakte.
Een heel goeden kennis noemden wij een ko
nijn, een tamelijk ver-affen kennis heette een
patrijs en iemand, dien wij als het ware van de
schoolbanken af kenden en wiens naam wij in
de doodenlijst troffen, duidden wij aan als
fazant."
„Hoe kwam u op dat idee?" vroeg ik, altijd
nog een beetje uit het veld geslagen door deze
zonderlinge oplossing.
„Dat zit 'em zoo. We reizen al jaren en in
den loop van die jaren is het gezelschap nogal
veranderd, zooals u kunt denken. Voor nog vrij
kort in ons forensenleven moesten wij eiken
ochtend het gezwets aanhooren van enkele lie
den, die tegen elkaar op zaten te pochen, wat
ze allemaal geschoten hadden.
Ais tegenwicht vonden wij er dit op.
Nog altijd was ik niet heelemaal over mün
verwondering over dit eigenaardige tijdverdrijf
heen en terwijl ik nog zat te broeien op een
excuus voor het feit dat ik hem een „u moest
u schamen" had toegevoegd, zei hij: „Maar nu
is het spelletje gedaan. Het is afgeloopen ermee."
„Voor mij moet u het anders niet opgeven,"
zei ik nog. „Nu ik eenmaal weet
,,'t Kan niet meer," zei mijnheer B. „Verleden
week stond mijn vriend bij de „fazanten".
In verband met den thans uitgebroken oor
log hebben wij eens nagegaan hoe het, nu 25
jaar terug, met de IJmuider Visscherij gesteld
was, aldus lezen wij in het zeeliedenblad „De
Uitkijk."
1914 zette na de staking van 1913, waarbij de
vloot drie maanden stil gelegen had, goed in.
Over Februari waren niet minder dan 143
stoomtrawlers geregeld in de vaart. De laagste
en slechtste maand (Juni) gaf nog altijd 114
booten.
Bij het uitbreken van den oorlog in Augustus
1914 kwam de vloot nagenoeg geheel stil te
liggen.
De assurantie weigerde het oorlogsrisico, ver
bonden aan het verzekeren der schepen en de
bemanningen weigerden uit te varen. Daar was
alle reden toe. De loonen waren zeer matig,
matroos en stoker hadden 60.per maand
plus 1.6 pCt. besomming, plus ƒ5.per maand
voedingtoeslag. De zeeongevallenwet bestond
nog niet, de menschen waren door de reederijen
voor een uitkeering van 1000 verzekerd bij
particuliere instellingen.
Van werkloosheidsverzekering of Maatschap
pelijk Hulpbetoon was nog geen sprake.
Plaatselijke Steuncomité's kwamen eenigszins
tegemoet in den nood. Echter zoodanig onvol
doende dat de menschen meer en meer wel ge
dwongen werden weer naar zee te gaan.
Nadat de reeders zich bereid verklaard had
den de menschen voor 2000 te verzekeren (de
vaste gage en ook de procenten bleven dus on
gewijzigd) vertrok het eene schip na het an
dere, zoodat, omstreeks half October 1914 weer
een 100-tal stoomtrawlers in de vaart was. De
visscherij werd echter bij herhaling onderbro
ken. Toen in Juni 1915 de Rijnland, de Texel I
en de Irene en later nog de Letty als eersten
wegbleven, weigerden de bemanningen opnieuw
uit te varen.
Tegenover deze verdiensten stonden ech
ter de sterk toegenomen gevaren ter zee.
Als het jaarverslag van de Visscherij-In-
spectie over 1913 het laatste normale jaar
vóór den oorlog 16 man vermeldt als ver
ongelukt bij de Ned. Zeevisscherij, klimt dat
cijfer in de oorlogsjaren zeer snel om in 1918
het ontstellende aantal van 382 man te be
reiken.
Over de jaren 19141919, in welk laatste jaar
hoofdzakelijk als gevolg van het mijnengevaar
nog 160 visscherijmenschen om het leven kwa
men, eischte het bedrijf niet minder dan 1022
mensclienlevens onder de visscherij bemannin
gen, nalatende 606 weduwen en 1858 kinderen
beneden de 16 jaar.
De met de uitvoering der op 19 Juli 1915 tot
stand gekomen Oorlogs-Zeeongevallenwet be
laste administratie kreeg het druk. In de 4H
jaar van het bestaan van deze wet werden niet
minder dan 357 scheepsrampen genotéerd.
74 schepen liepen op een mijn, 6 kregen een
mijn in het net, 4 werden door een oorlogsschip
overvaren, 4 werden opgebracht, 124 getorpe
deerd, 107 „vermist", 17 strandden, 8 stootten
op een wrak, 4 vergingen in stormweer en 10
door onbekende oorzaken.
Van deze 357 scheepsrampen troffen 89 pas
sagiers- of vrachtschepen, 25 sleepbooten en
motorschepen, 31 schoeners, 7 kofschepen, 14
zeetjalken, 50 stoomtrawlers, 6 motorloggers,
113 zeilloggers en 22 blazers, schokkers, enz.
Uit deze cijfers welke koopvaardij en vis
scherij tezamen betreffen blijkt wel dat de
Nederlandsche zeevisschers deze kortstondige
en betrekkelijke welvaart wel zeer duur te be
talen hadden!
IJMUIDEN. 18 Oct. Versche visch. Tarbot 1.12
1.65, Kleine Schol 16.5031, Schar 1218.50,
Wijting 8.0014. Makreel 13.5016, versche Ha
ring 910.50 per 50 kg. Kabeljauw 56.5065.50
per 125 kg.
Geconsigneerde Snoekbaars 1730 cent per kg.
Aangevoerd aan den afslag 546 kisten versche
haring.
van den heden aangekomen
TRAWLER
Carolina IJm. 26 1105 manden 9960.
DEENSCHE KOTTER
E. 419 2390.—.
HOLLANDSCHE KUSTVAARTUIGEN
R. 2 181.—, U.K.: 243 55.—, 205 37.—, 1 61.—, 90
118.—, 161 92.—, 83 94.—. 91 70 162 122.—, 76
121.—, 115 76.—. 64 139.—, 72 66.—, K.W. 133
45.—.
Staa nadat men van de tafel was opge
ef.*1 vond Hubert Sochor gelegenheid om
merkt weg te sluipen. Hij was schitterend
Vüla t?eurd en voelde zich aangetrokken tot de
*eed Ia' Misschien zou Gerda Neumann hem
°Urw bunnen zeggen hoe 't polsen bij haar
s was afgeloopen.
Hct(pWtJ/l! zich met den auto op weg naar
ïijn ac*1 bevond overdacht hij nog eens
de "estand. Ja, de tijd van de schulden, van
voorbimdel00ze geldzorgen zou nu wel spoedig
Person Z^n' Gelu'ckig wisten slechts eenige
tttternw' '10e met hem st°nd. Hij was steeds
tr0f vindingrijk geweest, waar het be-
Coij óh financieelen toestand voor iedereen,
Doo°°rf Zi'n vader verborgen te houden,
dep p1 u erfenis kon nu alles in orde wor-
vati acht> zonder dat iemand lucht kreeg
hii Vele 2waTe moeilijkheden, waartegen
Ak moeten worstelen.
verloofde van Gerda Neumann had hij
weer nieuw crediet. Het was dus
zaak, de verloving zoo veel mogelijk te be
spoedigen. Dat was het voornaamste.
Dan kwam de regeling met de firma die hij
vertegenwoordigde. Ook dat zou een aardige
stuiver kosten, want hij was leelijk ten achter
met het afdragen van gelden voor de gekochte
auto's. Nu, ook die put kon gedempt worden
met 't geld, dat hem door den. ouden heer uit
de erfenis zou worden voorgeschoten....
Eindelijk nog die vervelende affaire met
Lore Edelsbrunner. Zou 't niet 't beste zijn,
zich eenvoudig niet meer daarom te bekreu
nen. Alles wel beschouwd, waren zij nooit
officieel verloofd geweest. Maar dat zotte
meisje was erg op hem gesteld. Ja, hij achtte
Lore in staat aan Gerda Neumann te schrijven,
als zij de verloving te weten kwam.
En dat moest in ieder geval worden ver
hinderd. Een geluk, dat hij sinds maanden zijn
samenkomsten met Lore aldoor zeldzamer en
koeler had laten worden! Nu zou hij haar kort
en bondig schrijven, dat er, alles rijpelijk over
dacht, geen. vooruitzichten voor hen bestonden;
dat intusschen ook zijn gevoelens veranderd
waren en dat hij zich om al die redenen ge
dwongen zag, Lore haar woord terug te geven
Afgedaan.
De auto had de stad achter zich gelaten.
Bosschen, weiden, bergen, aan weerszijden van
den weg. Daar tusschenin aardige landhuizen
en op den achtergrond de statige bedevaartkerk
„Maria Troost".
Temidden van de weilanden een aantal mooie
villa's, een reeks tot in t woud voortloopend
die samen het plaatsje Rettenbach vormen.
Een der schoonste en grootste van die land
huizen behoorde den heer Neumann, die het
ter eere van zijn vrouw Karolina, „Villa Lola"
had gedoopt. (Sinds de familie rijk was noemde
mevrouw Neumann zich niet meer Line maar
„Lola" dat klonk veel deftiger).
De villa „Lola" was omringd door een
prachtig park, met op haar zuilen rustende
terrassen had ze meer weg van een kasteel dan
van een landhuis.
Hubert Sochor houdt bijna teeder den blik
op het pretentieuze trotsche gebouw geves
tigd. Hij houdt niet van Gerda en zij geeft van
haar kant niet veel om hem. Maar toch,
misschien juist daarom zullen zij gelukkig
zijn. Want ze hebben begrepen, dat ze zuster
zielen zijn, modern zonder illusies maar alles
op de eerste plaats hun leven koel be
rekenend.
En datgene wat Gerda omringt: de schitte
ring van den rijkdom, de vorstelijke huizing
het zich niets ontzeggen, beminnen zij beiden
teer en hartstochtelijk. Steeds zal het den
éénigen en vasten grondslag van hun geluk
uitmaken.
XX
Annie Eltz was dien namiddag met juf
frouw Gerda ailéén thuis afgezien natuurlijk
van een paar bedienden, die dezen Zondag niet
mochten uitgaan.
De heer en mevrouw Neumann waren naar
de stad gereden, naar de bioscoop hun
liefste ontspanning voor de Zondagnamid
dagen; de twee kleintjes van hun oudste
dochter, Malwine Knauer, hadden zij meege
nomen.
Reeds om twee uur waren zij vertrokken:
mevrouw in groot toilet, de heer Neu
mann in smoking, de twee kleine meisjes
in splinternieuwe wit-zijden jurkjes. Al
len in den nieuwen auto, dien zij door tusschen-
komst van den heer Sochor gekocht hadden,
met den nieuwen chauffeur Wendler, die er
uitzag als een Engelsche lord
Annie had 't gezelschap 'n beetje ironisch
nagekeken, blij, dat men haar niet had uit-
genoodigd om deel te nemen aan het uitstapje.
Vervolgens had ze een prachtige wandeling
in de bosschen gemaakt en na afloop daarvan
zich met een handwerkje in de eetkamer
gezet, om de terugkomst van haar pupillen af
te wachten.
Ook Gerda was thuis gebleven. Zij meed het
zooveel mogelijk zich met de andere leden van
't nieuw-rijke gezin te laten zien (de jonge
dame had daarvoor haar bijzondere, persoon
lijke redenen) en bovendien vermoedde zij,
dat Hubert Sochor dien avond even zou aan-
loopen. Dat bezoek kwam haar best gelegen;
zij zou dan, terwijl de anderen zich in de
stad amuseerden, eens vertrouwelijk met hem
kunnen praten, ongestoord en zonder gevaar,
door iemand te worden beluisterd.
Toch viel de namiddag haar vrecselijk lang,
want zij hield noch van boeken, noch van
handwerkjes, noch van muziek, en zoo wist zij
waarlijk niet, wa± aan te vangen met den tijd.
Niettemin bleef ze liever alléén, dan T ge
zelschap van de gouvernante te zoeken. Zij
en Annie Eltz sympathiseerden niet met elkaar.
Bovendien was Annie maar een betaalde
kracht en met zoo iemand kon een Gerda
Neumann slechts in geval van nood zich
inlaten.
Gerda keek even de ochtendbladen in en
schreef vervolgens een brief aan een vriendin
van haar, met wie zij op kostschool was ge
weest. Zij vond het altijd zoo prettig, zoo
streelend voor haar zelfbehagen, een zoo aris
tocratisch adres te kunnen schrijven: „Gravin
Aglaja Kornadell, Kasteel Rommersdorf, bij
Innsbrück". Eigenlijk waren ze op kostschool
niet zoo heel intiem met elkander geweest;
doch later, toen Aglaja von Larsen met graaf
Kornadell in 't huwelijk was getreden, had
Gerda de correspondentie met haar vroegere
medeleering bijzonder gesoigneerd.
t Werd avond. Gerda was gereed met haar
brief en zij belde den bediende, die onmiddellijk
verscheen.
Deze brief terstond naar de bus, Albert.
Komt er later bezoek, dan ben ik in den
kleinen salon.
De bediende verwijderde zich.
Gerda ging naar het open venster en begon
scherp uit te kijken. Van de plaats, waar zij
stond, kon men in beide richtingen een flink
stuk van den straatweg overzien.
Gelijk iederen Zondag was 't er druk. Ontel
bare wandelaars, voertuigen van allen slag.
„Zoodagspubliek!" dacht Gerda met een ge
voel van minachting. En zij keek uit naar de
kleine, elegante limousine, waarvan Hubert
Sochor zich gewoonlijk bediende.
Zou hij dien avond komen? Of vond hij 't niet
noodig er spoed achter te zetten?
Eindelijk ziet zij hem aankomen in een
huurauto; en nauwelijks eenige seconden later
houdt de wagen stil voor de villa „Lola".
Gerda glimlacht voldaan. Zü begeeft zich
naar den kleinen salmi, die san de eetkamer
grenst.
Annie Eltz zit op de canapé en houdt zich
bezig met een lastig en ingewikkeld borduur
werk, waaraan zij reeds in den winter begon
nen is. Zij wil het nu afmaken, om er mevrouw
Knauer bij haar thuiskomst mee te verrassen.
Want Malwine Knauer houdt van zulke dingen,
echt naaldkunstwerk, maar zij zelf durft er niet
aan beginnen.
Annie is blij, de moeder van haar leerlingen
een klein genoegen te kunnen doen, want ver
geleken bij de andere leden van de familie
Neumann is Malwine Knauer vriendelijk, een
voudig, goedhartig.
In den kleinen salon naast de eetkamer is
bezoek. Annie hoort de stem van Gerda Neu
mann en de haar onbekende stem van een heer;
maar zij let er verder niet op. Gerda heeft
zoo'n massa kennissen, en iederen dag komen
er bezoekers.
(Wordt vervoied)