DE TAAK VAN DE RADIO Rusland wordt een „halt" toegeroepen Wi STIL ZIJN M STALIN EN HITLER OP DE WAAG Pierre Reinards geeft het oordeel van een vakman Schorsing van een burgemeester „MIJNHARDTJES' DE DILETTANT EN ZIJN REPERTOIRE Buitenlandsch Overzicht Nog steeds onbeteekenende oorlog in het Westen Drie-koningen-conferentie Zeer geziene figuur in Tubbergen sas»- DONDERDAG 19 OCTOBER 1939 van allerlei aard DE RADIOZENDER VAN DE R.S.A.P. Aanslag op wethouder INHOUDING MONSTER BOEKJE SCHILDERIJEN GESTOLEN TE NIJMEGEN 4AAAAA4AAAAAAA In het zich Algemeen Nederlandsch noemende weekblad „De Waag" heeft de heer Wigersma Stalin en Hitier °P de waag genomen en als staatslieden Piet te licht bevonden. De heer Wigersma s blijkbaar een man, die veel begrijpt 6tl zich daarom niet ergert aan dingen, Pie de verontwaardiging van anderen °PWekken. Zijn verklaring van de figuren ^n Hitler en Stalin en hun nieuwe on- Perlinge verhouding, welke verklaring hoofdzakelijk van economische mo- 'evcn bedient, heeft hij voorzien van eeh algemeene inleiding, die de moeite P'aard is om hier te citeeren, daar zij Ppidelijk aangeeft op welk niveau de Mentaliteit en de beschouwingswijze van P®n heer Wigersma en het Weekblad, ^aarin hij schrijft, zich bewegen. Hij drijft n.l.: „Over deze twee historische figuren, ?anne verhouding en de verhouding Panner landen is in den loop der laatste <aren veel geschreven en veel gephanta- °6erd. Wie zich echter wil indenken in de Ppsitie van den staatsman in het alge- Meen en in die van de verschillende "P.aatslieden in het bijzonder, dien zal het ?let zoo moeilijk*vallen hunne daden te eërijpen. .het spreekt vanzelf, dat hij dan om te ?®ginnen aan deze daden geene moreele Maatstaven mag aanleggen en zich dus P'et zal moeten opwinden over of ergeren Ppn daden, welke in den omgang tus- Mhen menschen wèl, doch in dien tus«- ^cuen staatslieden niét vallen onder de gelijke normen. Wie aldus de politiek willen beoordeelen kan alleen tot de j°tsom komen, dat de politiek een „vuil ?aakje" is. Wie echter de groote politiek jMh zien als een dialoog van den tijdgeest Met zichzelven, waarin de min of meer filiale staatslieden de door dien éénen °eest gedreven woordvoerders en tegen- delers zijn, die kan vrede hebben met M'es, wat uit zulk een spel resulteert en Me moppert niet meer tegen „een krank- jMmige wereld" of „misdadige staatslie- Hij immers beseft, dat de wereld j^at zooals zij door innerlijke noodzaak Moet gaan en dat de staatslieden daarom Sk in de groote lijnen handelen, zooals ?i> gedreven door die zelfde noodzaak, pdreven dus door eigen wezen, moeten Ppftdelen." Wij kunnen met den heer Wigersma volkomen instemmen, dat er over de figuren van Hitier en ^alin, hun verhouding en de verhouding VPb hun landen in den loop der laatste laren veel geschreven en veel gephanta- ^ord is. Wij behoeven daarvoor maar te ^Wijzen naar wat Hitler in „Mein Wpf" over Rusland en het bolsjewisme de houding van het nationaal-socia- Psthe daartegenover heeft geschreven, ^ar wat de Duitsche nationaal-socia- stische propaganda daarover jaren Jbg heeft verkondigd, naar het initiatief V°or het anti-kominternpact, enz. enz. de juistheid van deze nu niet direct brassend geniale opmerking van den Mer Wigersma te staven. Maar helaas, Pb onze instemming het verdere betoog den heer Wigersma niet meer zonder ernstige en principieele bedenkin- volgen. Ook staatslieden zijn men den, die evenals alle menschen, onver- Mhiiüg in welke positie zij zijn geplaatst 6P Welke taak zij hebben te vervullen, Mklerworpen zijn aan den wil van God jjP de wetten der moraal. Aan hun daden /J°gen niet alleen, maar moeten zelfs ^eele maatstaven worden aangelegd. Politiek, hetzij klem of groot, dient de gelijke normen in acht te nemen. Doet .1 dat niet, en wij moeten helaas toe fen, dat zij dat maar al te vaak 'et doet, dan verdient zij veroordeeld en gekeurd te worden. Als geloovige ^stenen, die God als Schepper en M^-Uurder van het Heelal erkennen en .Mijden en Zijn wetten hebben te ge- k°°rzamen en te doen eerbiedigen, Phhen en mogen wij geen vrede hebben e M een tijdgeest, die staatslieden buiten P boven de moraal wil verheffen, in- ®®ödeel, wij hebben den plicht zulk Verderfelijken tijdgeest met alle jMcht te bestrijden en terug te dringen ai? een groot en dreigend gevaar voor en godsdienst en voor het Christendom a het bijzonder. Wij kunnen evenveel wp%en als de veel begrijpende heer Sersma, wij begrijpen b.v. dat er mis- -^gers zijn en hoe het komt dat die er hiaar wij zullen ons wel wachten bij jj® beoordeeling van misdadigers, wier l Mie ven en omstandigheden en aard wij s ®r'jpen, jjg Zedelijke normen uit te bakelen. De heer Wigersma, die ten q ^Me van in zijn oog groote staatslieden 2edelijke normen, die heel het leven ®MerL beheerschen, meent te kunnen ég ^Ifs te moeten uitschakelen, begrijpt H J1 bihg niet en wel het allervoornaamste sta' §een mensch, onder welke om- ubigheden dan ook, mag handelen ^Mrijd met de moreele wetten, die God ?rt gesteld. 5^ e ^moreele waag, waarop hij Hitier Qv -„u weegt, b— I5. Mtenmensch ondeugdelijk en de uit- van zijn waagstuk is navenant, bot de staatslieden de zedelijke V jn acht genomen bij het regelen hun onderlinge verhoudingen en die lij PPer staten, dan zou de wereld thans blij den zak van verbijstering en ver- b0n '*ig en in de asch van met brand- b^ftien verwoeste steden zitten. De veel biaar biet alles begrijpende heer Wigers- be). m°ge dit niet begrijpen, wij begrijpen dit ?baar al te goed en zullen voortgaan Pit ■/"Mi3 lavend te houden en trachten PiemlT3. diePer en algemeener in de 'Mhheid te doen doordringen. stalin weegt, is voor ieder geloovig e >»Marnix" naar Colombo AltfVlA' 19 °ct- (Aneta). De „Mamix van 1 rlaurteSonde" van de Stoomvaart-Mij. Ne- op reis naar Indië wel te Colombo d°ch niet te Singapore. verdrijft U snel en zeker met Koker 12 stuks 50 cL Proeldoosje 2 stuks 10 ct. De rechtbank te Rotterdam heeft uitspraak gedaan in de zaak der geheime uitzendingen van de R.S.A.P. Wegens het in bedrijf hebben van een radiozender zonder vergunning van den Minister van Waterstaat werden J. H., P. S. en W. J. M. allen veroordeeld tot een maand ge vangenisstraf. De eisch was drie maanden. nieuwe gezichtspunten naar voren brengen, aan de orde zijn. Willen wij hiermee de wenschelijkheid betoo- gen van een eng, altijd maar om dezelfde be kende werken ronddraaiend dilettanten-reper toire? Geenszins. Wij willen zelfs niet betoo- gen, dat de radio nooit het concert van een virtuoos, een groot orkestwerk, een opera of iets van dien aard zou moeten uitzenden. Het om roepbedrijf heeft ook te voldoen aan een aantal practische eischen, maar het lijkt niet over bodig, ook eens aandacht te schenken aan een andere zijde van het vraagstuk. Uit de uiteenzetting van Pierre Reinards blijkt gelukkig, dat hij voor de hier aangeduide mogelijkheden zeer gevoelig is. De algemeene muzikale vorming van de luisteraars hangt heusch niet uitsluitend af van de vraag of zij alle werken van de concertinstellingen te hoo- ren krijgen. Maar wel van de vraag, of zij mu ziek hooren op de best mogelijke manier. L. H. Voor „De nieuwe Eeuw" heeft Wouter Paap een gesprek gevoerd met den dirigent van het K.R.O.-orkest, Pierre Reinards, die hij vroeg naar zijn opvattingen over de taak van de ra dio in het muziekleven. Het is een vraag, die reeds vele gemoederen heeft bezig gehouden, zonder dat tot dusver aangaande het antwoord een opvallend groote eensgezindheid is ont staan. Begrijpelijk, want de radio-omroep is op het oogenblik in zijn volle ontwikkeling en nie mand kan met zekerheid zeggen hoe uiteindelijk zijn karakter en zijn daardoor bepaalde taak zal worden. Sommigen zien in de radio niets anders dan een instrument, dat hun ongelimi teerde hoeveelheden geluid zij zeggen mu ziek, maar zij bedoelen zinloozen klank ver schaft. Anderen achten de radio niets anders dan een amusementsinstelling; weer anderen achten haar van beteekenis als cultuurverbreidenden, resp. cultuuraankweekenden factor. Onder deze laatsten zijn de meeningen ook weer zeer ver deeld. Daar zijn er, die den radio-omroep als niet veel anders zien dan een verlengstuk van een concertinstelling, daar zijn er ook, die vol strekt ongenegen zijn, te erkennen, dat de radio op een draaglijk en verstaanbare wijze muziek van eenige importantie kan overbren gen, en anderen kennen aan de radio een taak toe, die zich meer of minder onderscheidt van die, welke concertinstellingen vervullen. Som migen gaan daarbij wser zoo ver, dat zij een muziek, die speciaal voor radio-transmissie ge schreven is, als het ideaa! be: :houwen, terwijl anderen weliswaar rekening houden met het feit, dat door de speciale technische conditie van het instrument het eene werk beter klinkt dan het andere, maar het karakteristieke van den radio-omroep toch meer zoeken in reper toire- en programmavorming. Bij een zoo groote verscheidenheid van mee ningen is het- interessant de opinie te vernemen van een vakman ais Pierre Reinards is. Ge vraagd of de radio op den duur nieuwe banen voor het muziekleven zal openen, of er in de toekomst sprake zal zijn van een specifiek ra dio-repertoire, dat meer dan thans nog het ge val is van het concertzaal-repertoire afwijkt, antwoordde Reinards: „Alvorens hierop in te gaan is het noodig eerst eens rekenschap af te leggen van de taak, die de radio in het muziekleven te vervullen heeft. Ik geloof, dat de muzikale radio-uitzendingen 'n heel eind parallel kunnen loopen met hetgeen in de concert zaal wordt gespeeld. Wij dienen immers met onze uitzendingen in de eerste plaats de menschen, die de concertzaal om redenen van afstand of anderszins niet bereiken kunnen. Zij worden door ons in de gelegen heid gesteld, de meesterwerken der toon kunst te beluisteren, waarvan zij anders ver stoken zouden blijven. Dit is in cultureel- opvoedend opzicht een zeer belangrijk ding, waartegen geen enkel experiment opweegt. De specifieke radio-muziek, welke u waar schijnlijk op het oog heeft, brengt groote consequenties met zich mee, maar de alge meen-muzikale vorming, waartoe de radio zoo belangrijk bijdraagt, moet mijns inziens toch altijd het zwaarst blijven wegen, en daarbij zal de muziek, welke van ouds tot het concertrepertoire gerekend wordt, ze ker niet gemist kunnen worden. Maar toch heeft de gedachte van een volledig op de mogelijkheden van de radio toegespitste muziek, mits in de juiste verhoudingen toe gepast, ongetwijfeld iets aëfhtrekkelijks! Een eerste voorwaarde is dan, dat de componis ten die zulk een muziek zouden willen schrijven, niet opzien tegen een langdurige periode van experimenteeren. Men zou de klankkleuren moeten ontdekken, welke door de microfoon het best tot hun recht ko men, men zou van elk instrument de voor dit doel meest gunstige liggingen en regis ters moeten „uitprobeeren", kortom er zou van aandacht en geduld heel wat geëischt worden. Maar ik ben het met u eens, dat het minstens wenschelijk is, dezen weg op te gaan. Intusschen moet men er rekening mee houden, dat ook de techniek steeds vorderingen maakt en dat de vervolmaking van de microfoons en regeltafels zoo ver doorgevoerd wordt, dat verscheidene thans nog geldende bezwaren op den duur ver vallen. En dan het vooruitzicht van de tele visieneen, zooals het met het nog voort durend groeiend radio-bedrijf op het oogen blik staat, is het uiterst moeilijk om defi nitieve normen en vormen vast te stellen. Afwachten is hier het parool." In het vervolg van het onderhoud gaf Rei nards nog te kennen, dat men in de practijk, in groote lijnen, wel tot een onderscheid is ge komen welke muziek het meest voor radio doeleinden geschikt is. Naar zijn meening is de „absolute" muziek voor de radio het meest ge schikt, al wil dit niet zeggen, dat men al wat tot dc programma-muziek behoort zou moeten schrappen. Over dit onderscheid zou naar onze meening nog wel het een en ander te zeggen zijn. Het is best te begrijpen, dat de onvoor bereide luisteraar aan absolute muziek meer heeft dan aan programma-muziek, omdat de eerste zuiver door haar specifiek muzikale mid delen werkt. Bij programma-muziek moet men het hoe en waarom weten. Dit geldt ook voor de opera. Maar men moet niet van den onvoorbe- reiden luisteraar uitgaan. Een zoodanig per soon zal, plotseling geplaatst tegenover een uit zending van een Beethoven-symphonie, die hij niet kent, er ook wel lang niet alles van snap pen. Maar het is de taak van de radio te zor gen, dat hij voorbereid is. De luisteraar naar een opera-uitzending zal, zoo hij werkelijk wil genieten, zich de moeite getroosten zich ten minste zoover voor te bereiden, dat hij zich het drama, waarvan hij de muziek hoort, voor oogen kan stellen. De luisteraar naar absolute mu ziek dient zich ook voor te bereiden, dat is eenige kennis van zaken te vergaren voor hij zijn toestel aanzet. Belangrijker lijkt ons liet volgende onder scheid, dat Reinards maakte: de praktijk heeft uitgewezen, dat doorzichtig geïnstrumenteerde partituren door de microfoon het mooist wor den doorgegeven. Iedereen, die met oordeel des onderscheids naar de radio luistert, zal dit be amen. Daarin schuilt naar onze meening dan ook wel het voornaamste onderscheid tusschen muziek, die wèl en muziek, die niet voor radio geschikt is, om het nu eens heel scherp te for muleeren. Het is niet een heel bijkomstig on derscheid, maar als iets essentieels zien wij het toch ook niet. Het is niet zoo bijkomstig, om dat er wat meer voor komt kijken dan alleen lichte, doorzichtige instrumentatie en een open gewerkte stemvoering. Het is wel degelijk terug te voeren tot melodie-vorming en thematische structuur. Maar de componist, die goed voor de radio schrijft, maaktgeen muziek, die alleen maar behoorlijk door den luidspreker kan waar genomen worden, omdat zij principes zou aan tasten, welke voor de directe waarneming door het oor gelden. Het is alleen maar zoo, dat de mogelijkheid tot waarneming voor het oor grooter is dan door de microfoon. En dat geldt dan nog alleen maar tot dusver. De modernste microfoon kan al heel wat meer dan die van tien jaar geleden. Of het dan ook ooit tot een speciale radio-muziek zal komen is op zijn minst genomen twijfelachtig. Men kan radio een instrument noemen, maar het is geen mu ziekinstrument, niet een instrument, dat tonen voortbrengt. Het is alleen een instrument, dat ze verder brengt, ze verspreidt, dus reprodu ceert. Het is echter wel van het grootste belang, dat men met die reproductieve mogelijkheden, be paald door de technische eigenschappen van de microfoon, rekening houdt, wil de uitzen ding doelmatig zijn. Uit deze technische situa tie spruit reeds een groot verschil voort, dat de radio van de concertinstelling onderscheidt. Veelal wordt dit onderscheid te weinig in acht genomen en zendt men dingen uit, stukken met dichte klankbeelden in het algemeen, die de microfoon nog niet kan verwerken. Dat de microfoon niet alles kan verwerken behoeft den omroep niet te verontrusten. De radio-omroep hoeft niet de dépendance van de concertinstelling te zijn. Hij heeft een eigen taak. Hij brengt zijn muziek in de huiskamer en in die huiskamer zitten voor het grootste deel muzikaal niet geïnitieerde menschen, of wel er zitten ook zelf een instrument bespelen de dilettanten. Wat past door haar aard het beste in een kamer? Kamermuziek. Welnu, tegen de acoustische problemen van de kamermuziek zijn de hedendaagsche microfoons opgewassen. Een volgende vraag: wat ligt den dilettant in zijn huiskamer het naast? Zijn eigen reper toire, al die ontelbare stukken, die binnen zijn bereik liggen, die hij reeds speelt of die hij zou kunnen leeren spelen. Het stimuleert zijn belangstelling en het stimuleert zijn zelfwerk zaamheid, wanneer hij die hoort. In de concert zaal komt hij in dit opzicht veel te kort, omdat daar de groote virtuozen aan het woord zijn met de werken, waaraan hij nooit zal kunnen raken, terwijl daar ook vooral de werken, die door hun nieuwheid of door hun ouderdom P. v. Z„ 23 jaar, arbeider te Heesch, gedeti neerd, heeft zich voor de Bossche rechtbank te verantwoorden gehad ter zake dat hij op 22 Augustus j.l. te Heesch getracht heeft wet houder Van der Heijden van het leven te be- rooven. Hij had hem met een mes krachtig in den rug gestoken. De Officier van Justitie meende, na uitvoerig getuigenverhoor, dat het hier gepleegde misdrijf een poging is om een ander zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Hij eischte tegen hem twee jaren gevangenis straf. De verdedigster pleitte vrijspraak bij gebrek aan bewijs. Vonnis over veertien dagen. De Raad van de Scheepvaart heeft thans uitspraak gedaan inzake het verzoek van de reederij tot inhouding van het monsterboekje van een schepeling, als matroos gemonsterd op het ss. „Statendam" wegens het onrecht matig doen eindigen van de arbeidsovereen komst. De Raad is van oordeel, dat, nu het schip bestemd was om op 4 September 1939 naar een haven van een oorlogvoerende mogendheid te vertrekken, aangeklaagde op 4 September 1939 een dringende reden had om de arbeidsover eenkomst te verbreken, welke reden onverwijld op voldoende wijze ter kennis van de reederij is gebracht. Ifhmers, de arbeidsovereenkomst spreekt alleen over de reis van Rotterdam naar New-York en zwijgt geheel over het aandoen van Southampton, een haven van een oorlogvoerende mogendheid. De Raad heeft het gedane verzoek afge wezen. De politie te N.,.negen heeft, na een diep gaand onderzoek, verscheidene verdachten ge arresteerd, die er van beschuldigd worden deel genomen te hebben aan den diefstal met braak in het atelier van den kunstschilder L. aldaar, waarbij den laatsten keer eenige doeken zijn ge stolen. De politie heeft den 26-jarigen H., die eenige gestolen doeken te koop had aangeboden, ge arresteerd. H. is naar het huis van bewaring te Arnhem overgebracht. Twee jaar geleden is in hetzelfde atelier van L. ook ingebroken. In verband met deze zaak heeft de politie Woensdag twee broers van H. en van S. gearresteerd. De politie zal het onderzoek in deze zaak voort. Zij heeft in het begin van de week één doek in een bosch bij den Kwakkenberg te Nijmegen gevonden en in beslag genomen. De iegerberichten van het Westelijk front bevatten alweer alleen maar de stereotiep tra- ditioneele medeaeelingen, dat de verkennings troepen en artillerie actief waren. Maar naast de luchtaanvallen op de Engelsche kust valt ei in deze w^eek toch ook een lichte aanval van Duitsche zijde in het Westelijk niemandsland te vermelden. Deze bedaarde oorlog is dus wer kelijk een nieuwe fase binnengetreden, al zou men, als Chamberlain het niet zoo nadrukke lijk had vastgesteld, het haast niet bemerkt hebben. De Duitschers hebben een offensiefje op touw gezet, dat reeds is afgeloopen. De zes a, zeven Duitsche divisies, die volgens de Fran- sche berichten stonden opgesteld, zijn niet vol ledig in het veld gebracht, maar slechts hun lichte aanvalstroepen zijn in het door de Fran- schen bezette niemandsland opgerukt, waar zij voornamelijk lucht hapten. Er viel weinig buit te behalen: zóó weinig waarde hecht de Fran- sche legerleiding aan de veroveringen van zes weken oorlog, dat zij deze bijna zonder strijd prijs geeft. De Duitschers hebben wel niet op eenig Fransch grondgebied vasten voet gekre gen, maar zij hebben toch grootendeels het Duitsche terrein heroverd. Het is als het spel van eb en vloed, deze krijg tusschen de twee machtigste legers van Europa. Londen en Parijs vieren hun diplomatieke overwinning te Moskou. Turkije heeft niet toe gegeven aan de Russische eischen en geweigerd afstand te doen van de politiek, die in Mei j.l. door Moskou nog is goedgekeurd. Het heeft daardoor het beschermheerschap van een on- afhankelijken Balkan op zich genomen. Ook in Rome zal men verheugd zijn over dit negatieve resultaat van Saradjogloe's verblijf bij het Kremlin. Mussolini's politiek om de Middel- landsche Zee en dus den Balkan onder zijn lei ding afzijdig te houden, vindt in Turkije een bondgenoot, nu Saradjogloe geweigerd heeft, om op een Russisch-Duitsch gericht Balkanblok aan te sturen. En in de handhaving der neu traliteit van de Dardanellen raken de Italiaan- scne, Fransche en Engelsche belangen elkaar. Men kan nog niet weten, waartoe deze eerste mislukking van Ruslands vreedzame agressie pogingen kan leiden, maar indien de voor- oorlogsche as nog mocht bestaan, dan is deze stalen band, die tusschen Rome en Berlijn in jaren lang zwoegen gesmeed is, niet verste vigd. Intusschen laten ook de geallieerden niet de kans voorbijgaan om ijzer te smeden, als het heet is. Nauwelijks heeft Freiherr von Papen zijn hielen gelicht, of in Ankara verschijnen twee vooraanstaande representanten der geal lieerden. De Fransche generaal Weygand, die samen met den Engelschen generaal Wavell be sprekingen met den Turkschen Generalen Staf zal voeren, vertoeft reeds maanden lang in en om den Oosthoek der Middellandsche Zee. Al voor het begin van den oorlog had deze oud-opper bevelhebber o.a. een bezoek aan Egypte ge bracht en hij heeft sindsdien in deze streken vertoefd. Van nabij, bijna zou men kunnen zegger» onder zijn tegenwoordigheid, heeft hij de gebeurtenissen kunnen volgen. Maar als op perbevelhebber van de Britsche strijdkrachten in Palestina en Transjordanië is ook generaa! Wavell, als meest nabije Engelsche buur, met de situatie en de plaatselijke posities op de hoogte De stafbesprekingen, voortvloeiend uit het mili tair verbond tusschen Turkije, Engeland en Frankrijk, waartoe reeds eind Augustus te Lon den was besloten, doch hetwelk nog steeds niet is onderteekend, kunnen thans beginnen. En de definitieve sluiting van het verdrag zal dan wel spoedig beklonken zijn. In Zuid-Europa is aldus aan den Sovjet-invloed een eerste halt toegeroepen; zal Noord-Europa dezen roep overnemen? Gesteund door de uit gesproken sympathie van alle staten van Noord en Zuid-Amerika zijn de vier staatshoofden van het Noorden hun besprekingen begonnen. Nu Von Ribbentrop de Russische berenkooi hééft opengeworpen, is aan de Scandinavische landen de taak overgelaten, om den vraatzuch- tigen Sovjetbeer weer op te vangen. Zijn zij daar toe in staat, bezitten zij daartoe kracht genoeg? De militaire kracht, die Scandinavië kan ont wikkelen, is niet groot. Naast het Finsche leger telt alleen de Zweedsehe vloot mee, zoodat de grootste kracht, die de drie koningen voor hun jongsten bondgenoot kunnen ontplooien, ligt in het moreele effect van hun houding. Het onom- stootelijk handhaven van hun neutraliteit moet het pantser zijn, waartegen de aanvallen van den Russischen beer moeten afstooten. Scandinavië's positie is zeer delicaat, niet alleen politiek, maar ook economisch. Toch zal het voor de drie-koningen-conferentie, door een verder uitwerken van de reeds bestaande onder linge economische hulp, op gebied der grond stoffen en voedselvoorziening gemakkelijker zijn eenig resultaat te bereiken, dan op mtematio- naar politiek gebied. Twente schijnt een vruchtbaren bodem voor burgemeesterskwesties te bieden. Nog niet zoo heel lang geleden is er veel beroe ring gewekt rond de toenmalige burgemees ters van Hardenbeng- en Vriezenveen, terwijl de geruchtmakende affaire van het ontslag van den burgemeester van Ootmarsum, jhr. Von Bönninghausen, nauwelijks is verstomd of opnieuw is een burgemeesterskwestie het onderwerp der gesprekken in Twente. Het is wel een toevallige samenloop van om standigheden, dat ook Tubbergen in het geding komt. Immers zooals men zich zal herinneren, is de naam Tubbergen onafscheidelijk verbon den aan de Von Bönninghausens, waarvan de voormalige burgemeester van Ootmarsum een afstammeling is. Gelukkig zijn er ook mooie herinneringen aan Tubbergen verbonden, herinneringen welke iede- ren bezoeker direct in de gedachten komen, wanneer hij bij den ingang van 't stadje het standbeeld van Mgr. Dr. Schaepman passeert, dat over de geheele omgeving domineert. De groote doctor is immers geboren in Tubbergen en heeft daar zijn mooiste jaren doorgebracht. Het valt niet te verwonderen, dat de tijding van het voorloopig ontslag van den burgemees ter van Tubbergen, den heer Th. c. L. L„ die van Maart 1923 af aan het hoofd van deze uitgestrekte gemeente staat, veel opzien heeft gebaard. Wie echter geen onbekende is in Tub bergen weet, dat al sedert jaren allerlei ge ruchten omtrent den persoon van den burge meester de ronde doen, die telkens opnieuw weer opduiken en die de regeering aanleiding moeten hebben gegeven om naar de gedragin gen van den burgemeester 'n onderzoek in te stellen. Als men zijn oor te luisteren legt hoort men velerlei dingen over den burgemeester mompe len, er wordt hier en daar met veel lof over het werk van den heer L. gesproken, ander zijds bemerkt men ook dat tegen den heer L. vele antipathie bestaat wegens zijn persoonlijke gedragingen. Naar ons werd gezegd, zijn er zelfs brieven naar de Koningin geschreven, waarin de burgemeester van minder oirbare practijken beschuldigd werd. Uiteraard waren de naaste medewerkers van den burgemeester niet bereid om hangende 't onderzoek hun persoonlijke meening over deze schorsing mede te deelen. Wel kregen wij den indruk, dat deze schorsing voor ingewijden geen verrassing was, temeer waar bekend was, dat reeds langen tijd de gedragingen van den burgemeester van regeeringswege werden na gegaan en dit onderzoek niet gunstig voor' den burgemeester moet zijn uitgevallen. Gedurende de schorsing van den burgemees ter treedt als loco-burgemeester van Tubber gen op de oudste wethouder, de heer W. J. Broekhuis. De geschorste burgemeester is 48 jaar oud. Hij is na het afloopen van de Rijks-H.B.S. op verschillende secretarieën werkzaam geweest Na eenigen tijd als gemeentesecretaris te Oot marsum te hebben gewerkt, was hij ruim vier jaar lang burgemeester van de gemeente 's-Heerenhoek in Zeeland. „Het Volk" heeft een onderhoud gehad met den betrokkene. Deze deelde daarbij mede, dat hij het bericht zijner schorsing Maandag j.l. heeft ontvangen en dat in dit bericht geen enkele mededeeling omtrent deze redenen staat vermeld. Kwam het bericht voor u onverwacht?, in formeerden wij. Nee, geheel onverwacht kwam het niet. luidde het antwoord. Ik wist, dat er een onderzoek tegen mij Werd ingesteld. Je hoort zoowel eens eon en ander en zoodoende was ik er wel een beetje op voorbereid, dat er iets tegen mij werd uit gebroed. Maar dat het zoo'n slag zou worden, dat heb ik niet verwacht. En ik ben er dan ook pijnlijk door getroffen. In de eerste plaats denk ik daarbij aan mijn vrouw en mijn negen kin deren. Altijd heb ik mijn gemeente met liefde en toewijding gediend. Al zeg ik het zelf: Ik heb hier nog ai wat goeds tot stand gebracht. U voelt zelf wel, dat zoo'n tijding je dan even aangrijpt. Vooral omdat de toekomst van jezelf en van je gezin ermee gemoeid is. Bent u op het Departement of door an dere autoriteiten nooit over de aangelegenheid gehoord? Heeft u ook gelegenheid gehad u tegen de ingebrachte beschuldigingen te ver dedigen? Nimmer, luidde het antwoord. Eén keer heb ik een Rijksrechercheur bij me gehad, die verschillende kwesties met me besproken heeft. Nadien vernam ik niets meer van de zaak, al hoorde ik hier en daar wel eens wat verluiden. Het eenige wat ik officieel vernam, was het schorsingsbesluit. De burgemeester wees met verontwaardiging de suggestie van de hand, dat hij iets met de N.S.B. uitstaande zou hebben. „Ik ben lid van de R. K. Staatspartij en ik vervul dagelijks mijn kerkelijke plichten." Vreemd is, aldus „de Telegraaf", dat niemand, zelfs niet de personen die in de naaste omge ving van den burgemeester verkeeren, zooals de beide wethouders en de gemeentesecretaris, ons met ook maar eenige positiviteit kon zeggen, wat de aanleiding is tot de schorsing. Er hebben wel van tijd tot tijd allerlei geruchten geloopen omtrent de particuliere gedragingen van den burgemeester en onder een deel der bevolking bestonden er grieven tegen hem vanwege een wat eigenmachtig optreden. Voorts is bekend, dat de burgemeester vanwege het departement van Binnenlandsche Zaken wel eens onderhou den moet zijn over zijn optreden als vertegen woordiger van verzekeringsmaatschappijen, waarbij hij van zijn positie als burgemeester niet altijd een juist gebruik zou hebben gemaakt. Verder schijnt men het den heer L. als ernstige grief aan te rekenen, dat hij <ie functie van burgemeester combineerde met het optreden als correspondent van diverse bladen, terwijl er aanwijzingen moeten zijn, dat hij niet voor publicatie bestemde mededeelingen, welke als burgemeester te zijner kennis kwamen, aan de nieuwsbladen doorgaf. Anderzijds wordt aangevoerd, dat de burgemeester een en ander deed om de hooge financieele las ten, welke hij had, minder drukkend te maken, door het zich verschaffen van bijverdiensten. Hoe heeft Tubbergen op de schorsing gerea geerd? De heer L. had in zijn gemeente tegen standers, soms zelfs felle tegenstanders. Maar hij had er ook vele*vrienden. Verschillende Tub- bergenaren roemden hem als een vriendelijk man, die steeds bereid was de menschen voort te helpen en die altijd aan ieder een welwillend oor verleende. Onder zijn burgemeesterschap is in Tubbergen een nieuw raadhuis verrezen. Tal van wegen in de uitgestrekte gemeente zijn verhard, het aanzien van het dorpje is ver fraaid. De buurtschappen zijn van electrisch licht voorzien. Een landbouwschool is tot stand gekomen, terwijl juist dezer dagen de aanbeste ding van een nieuwe landbouw-huishoudschool heeft plaats gehad. Algemeen en dit geldt ook voor de vijanden van den heer L. spreekt men vol eerbied over mevrouw L. een eenvou dige, sterk sociaal voelende dame, die vooral op het gebied der liefdadigheid veel werk heeft gedaan. U rookt graag WRIGUEY>S P.K. na elke pijp, sigaar of sigaret, verdubbelt het rookgenot. Het verfrischt de adem en hondt de tanden schoon en sterk. Kauw de verkwikkends F.K. na eiken maaltijd, het sterkt Uw nuwen en bevordert de spijsvertering. Koopt vandaag nog enkele pakjes en hondt er steeds een paar bij de hand. N.V.I. Veel genot voor weinig geld: S cent, Wanneer opwinding den daagschen dag ver vult, wanneer oorlog met bloed en duizenden verschrikkingen gruwelijke werkelijkheid wordt, zoodat ook de moedigsten onder de menschen verbleeken voor den afgrond, die zich voor ons aller voeten opendoet, dan komt er scheiding tusschen de menschen. Het eene deel begint te praten. Zij breken in woorden uit. Hun gemis aan houding en bezinning ontlaadt zich in een woeste vloedgolf van dingen, die ze zeggen, vermoeden, meenen, beoordeelen en profetee- ren. Dan breekt de tijd aan van gerucht en geklets. Niemand weet iets. Maar velen denken iets te bemerken, hebben er reeds een voorge voel van gehad en al te voren geweten. Wat de eene zonder eenigen grond heeft vermoed, weet de volgende al zeker, vertelt het zoo gauw mo gelijk aan derden en met veel gewichtigdoenerij wordt het overgebracht naar vierden en vijfden. Hier wordt het „fama crescit eundo" (de faam groeit al voortgaande aan) tot iets pietluttigs. Al dien praatjesmakers en kletsers kan men geen beteren dienst bewijzen dan hen, zelfs met de macthsmiddelen van den staat, wanneer dit noodig mocht zijn, te dwingen, terug te keeren tot de nuchtere, zwijgende wer kelijkheid. Terwijl het eene deel der burgerij aan het praten en kletsen slaat, wordt het andere stil. Er is moed en kracht toe noodig, stil te zijn, zegt de Zwitser Hugo Harwich in de Ziiricher Zeitung. Inderdaad! Want terwijl de kletsende mensch geen gedachten heeft en zich te buiten gaat aan woorden, komen juist in den zwijgenden mensch gedachten op en het is niet altijd gemakkelijk, zijn gedachten te beheerschen. Dit vordert moeite. En deze moei te wordt thans van de neutralen verlangd en wordt plicht tegenover het vaderland. Men moet niet gelooven, dat de neutralen niet den ken, omdat zij zwijgen. Zij zien het onrecht wel. Zij weten waaraan zij met groote woorden toe zijn. Medelijden en rechtvaardigheidszin hebben geen dikke woorden noodig. Zij denken en zwijgen. Zij zwijgen en denken. Maar in het op en neer der zwijgende gedachten, in het gevoel van smart, dat zij niets anders kunnen doen, dan bij allerlei gruwelijke dingen toe te zien en op den drempel van hun huis wacht te hou den, opdat het vuur niet overslaat, bij dit alles zijn zij er toch diep van bewust, dat er onrecht wordt gepleegd. De profeet Jeremias heeft een maal een wonderbaar woord gesproken: „In stil zijn en vertrouwen bestaat uw sterkte." Stil zijn beteekent niet slapen. Het beteekent ook niet goedkeuren, wat afkeurenswaardig is. Stil zijn heeft daar niets mede te maken. Wij zijn stil, om te onderzoeken, wat er eigenlijk gebeurt. Wij zijn stil, om te erkennen, welk gevaar en van welken kant het dreigt. Wij zijn stil, om ons bereid te houden voor het uur, waarop wij bereid móéten zijn. Wij zijn stil, om met onverbruikte kracht en met vastberaden heid al de menschen te kunnen helpen, die ge slagen en geschonden tot ons zullen komen. Wij zijn stil, om, wanneer het ons vergund zou worden, als bemiddelaars op te treden tusschen hen, wier wegen zich tijdelijk hebben geschei den. Op deze wijze is stil zijn onze taak en ons voorrecht. Wee ons, wanneer wij dit voor recht op het spel zouden zetten! En toch heeft dat stil zijn, waarvan de pro feet spreekt, nog een dieperen zin. Wanneer ergens onrecht geschiedt, vragen de opgewon denen dadelijk, wie de schuldige is. Voor hen is het steeds direct duidelijk, dat een de schuld draagt en dat altijd de anderen, nooit zij zeiven schuldig zijn. De stille, de ernstige vraagt zich af, wat hij zelf verkeerd heeft gedaan, dat zoo iets over de menschheid kon komen. De eerlijke mensch vorscht op de eerste plaats naar zijn eigen schuld. Ja, wat hebben wij ver keerd, onrechtvaardig gedaan? Dat is dé kwes tie. Onder haar gewicht wordt de mensch stil, heel stil en hij buigt het hoofd. Ook wanneer de uiterlijke schuld nog zoo voor de hand ligt, is er altijd nog een innerlijke schuld. Onder den kwaden wil, onder de verwarde idealen, onder het zondige streven van een handje vol menschen kan een groot deel van de mensch heid schade en leed lijden, maar daarachter ligt altijd ons aller algemeene schuld. Wat in het schelle voetlicht der geschiedenis er uit ziet als afschuwelijk misdrijf en als decadentie en misdadigheid van den tijd, ligt ten slotte diep in ons aller wezen. Er is geen nood, geen ellende, waaraan ten slotte niet de heele menschheid schuld draagt. Vóórdat wfj dat inzien, kan de menschheid niet genezen. Daarom is het wijs en komt overeen met de werkelijkheid, wanneer wy al de ellende van dit tijdsgewricht als beproeving Gods beschou wen. Het moest wel zoo komen. Wij hebben het verdiend. Er is niets zoo dwaas als te geloo ven, dat alles, wat nu gebeurt, zonder zin is. Het is beproeving, het is gericht. Dat is de diepste zin. Wie stil zijnde, dit inziet, zal ook vertrouwen hebben. Vertrouwen? Vertrouwen, nu de wereld weer ineen schijnt te storten? Ja, vertrouwen! Want, wanneer het waar is, dat dingen en gebeurtenissen der geschiedenis met elkander samenhangen en dat de geschiedenis als het ware een keten is van menschelijke schuld en goddelijke rechtvaardigheid, wanneer dit waar is, dan is er ook een doel en dit kan nooit ondergang zijn. De menschheid moet blij ven vertrouwen. Op grond der kracht van dat vertrouwen moeten wij stil zijn, moeten we onzen eigen weg gaan, moeten we ons leven lij den moeten wij er van overtuigd blijven, dat het kwade zich ten slotte zelf vernietigt, tot de storm is gebroken en het overal ter wereld weer stil wordt. In de stilte der vervulling worden „alle Menschen Brüder". Hoe onmogelijk het ook moge schijnen, zoo moet het komen, zoo zal het komen. Daarom laat ons stil zijn en vertrouwen. Daarin bestaat op het oogenblik onze sterkte. eer dan ooit eischt de tijd van ons edelmoedigheid. Bedenk, dat God zich in edelmoedigheid niet laat overtreffen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 9