DE TAAK VAN DE RADIO
Rusland wordt een „halt" toegeroepen
Wi
STIL ZIJN
M
STALIN EN HITLER
OP DE WAAG
Pierre Reinards geeft
het oordeel van
een vakman
Schorsing van een
burgemeester
„MIJNHARDTJES'
DE DILETTANT EN ZIJN
REPERTOIRE
Buitenlandsch Overzicht
Nog steeds onbeteekenende
oorlog in het Westen
Drie-koningen-conferentie
Zeer geziene figuur
in Tubbergen
sas»-
DONDERDAG 19 OCTOBER 1939
van allerlei aard
DE RADIOZENDER VAN DE
R.S.A.P.
Aanslag op wethouder
INHOUDING MONSTER
BOEKJE
SCHILDERIJEN GESTOLEN
TE NIJMEGEN
4AAAAA4AAAAAAA
In het zich Algemeen Nederlandsch
noemende weekblad „De Waag" heeft
de heer Wigersma Stalin en Hitier
°P de waag genomen en als staatslieden
Piet te licht bevonden. De heer Wigersma
s blijkbaar een man, die veel begrijpt
6tl zich daarom niet ergert aan dingen,
Pie de verontwaardiging van anderen
°PWekken. Zijn verklaring van de figuren
^n Hitler en Stalin en hun nieuwe on-
Perlinge verhouding, welke verklaring
hoofdzakelijk van economische mo-
'evcn bedient, heeft hij voorzien van
eeh algemeene inleiding, die de moeite
P'aard is om hier te citeeren, daar zij
Ppidelijk aangeeft op welk niveau de
Mentaliteit en de beschouwingswijze van
P®n heer Wigersma en het Weekblad,
^aarin hij schrijft, zich bewegen. Hij
drijft n.l.:
„Over deze twee historische figuren,
?anne verhouding en de verhouding
Panner landen is in den loop der laatste
<aren veel geschreven en veel gephanta-
°6erd. Wie zich echter wil indenken in de
Ppsitie van den staatsman in het alge-
Meen en in die van de verschillende
"P.aatslieden in het bijzonder, dien zal het
?let zoo moeilijk*vallen hunne daden te
eërijpen.
.het spreekt vanzelf, dat hij dan om te
?®ginnen aan deze daden geene moreele
Maatstaven mag aanleggen en zich dus
P'et zal moeten opwinden over of ergeren
Ppn daden, welke in den omgang tus-
Mhen menschen wèl, doch in dien tus«-
^cuen staatslieden niét vallen onder de
gelijke normen. Wie aldus de politiek
willen beoordeelen kan alleen tot de
j°tsom komen, dat de politiek een „vuil
?aakje" is. Wie echter de groote politiek
jMh zien als een dialoog van den tijdgeest
Met zichzelven, waarin de min of meer
filiale staatslieden de door dien éénen
°eest gedreven woordvoerders en tegen-
delers zijn, die kan vrede hebben met
M'es, wat uit zulk een spel resulteert en
Me moppert niet meer tegen „een krank-
jMmige wereld" of „misdadige staatslie-
Hij immers beseft, dat de wereld
j^at zooals zij door innerlijke noodzaak
Moet gaan en dat de staatslieden daarom
Sk in de groote lijnen handelen, zooals
?i> gedreven door die zelfde noodzaak,
pdreven dus door eigen wezen, moeten
Ppftdelen."
Wij kunnen met den heer Wigersma
volkomen instemmen, dat er
over de figuren van Hitier en
^alin, hun verhouding en de verhouding
VPb hun landen in den loop der laatste
laren veel geschreven en veel gephanta-
^ord is. Wij behoeven daarvoor maar te
^Wijzen naar wat Hitler in „Mein
Wpf" over Rusland en het bolsjewisme
de houding van het nationaal-socia-
Psthe daartegenover heeft geschreven,
^ar wat de Duitsche nationaal-socia-
stische propaganda daarover jaren
Jbg heeft verkondigd, naar het initiatief
V°or het anti-kominternpact, enz. enz.
de juistheid van deze nu niet direct
brassend geniale opmerking van den
Mer Wigersma te staven. Maar helaas,
Pb onze instemming het verdere betoog
den heer Wigersma niet meer zonder
ernstige en principieele bedenkin-
volgen. Ook staatslieden zijn men
den, die evenals alle menschen, onver-
Mhiiüg in welke positie zij zijn geplaatst
6P Welke taak zij hebben te vervullen,
Mklerworpen zijn aan den wil van God
jjP de wetten der moraal. Aan hun daden
/J°gen niet alleen, maar moeten zelfs
^eele maatstaven worden aangelegd.
Politiek, hetzij klem of groot, dient de
gelijke normen in acht te nemen. Doet
.1 dat niet, en wij moeten helaas toe
fen, dat zij dat maar al te vaak
'et doet, dan verdient zij veroordeeld en
gekeurd te worden. Als geloovige
^stenen, die God als Schepper en
M^-Uurder van het Heelal erkennen en
.Mijden en Zijn wetten hebben te ge-
k°°rzamen en te doen eerbiedigen,
Phhen en mogen wij geen vrede hebben
e M een tijdgeest, die staatslieden buiten
P boven de moraal wil verheffen, in-
®®ödeel, wij hebben den plicht zulk
Verderfelijken tijdgeest met alle
jMcht te bestrijden en terug te dringen
ai? een groot en dreigend gevaar voor
en godsdienst en voor het Christendom
a het bijzonder. Wij kunnen evenveel
wp%en als de veel begrijpende heer
Sersma, wij begrijpen b.v. dat er mis-
-^gers zijn en hoe het komt dat die er
hiaar wij zullen ons wel wachten bij
jj® beoordeeling van misdadigers, wier
l Mie ven en omstandigheden en aard wij
s ®r'jpen, jjg Zedelijke normen uit te
bakelen. De heer Wigersma, die ten
q ^Me van in zijn oog groote staatslieden
2edelijke normen, die heel het leven
®MerL beheerschen, meent te kunnen
ég ^Ifs te moeten uitschakelen, begrijpt
H J1 bihg niet en wel het allervoornaamste
sta' §een mensch, onder welke om-
ubigheden dan ook, mag handelen
^Mrijd met de moreele wetten, die God
?rt gesteld.
5^ e ^moreele waag, waarop hij Hitier
Qv -„u weegt, b—
I5. Mtenmensch ondeugdelijk en de uit-
van zijn waagstuk is navenant,
bot de staatslieden de zedelijke
V jn acht genomen bij het regelen
hun onderlinge verhoudingen en die
lij PPer staten, dan zou de wereld thans
blij den zak van verbijstering en ver-
b0n '*ig en in de asch van met brand-
b^ftien verwoeste steden zitten. De veel
biaar biet alles begrijpende heer Wigers-
be). m°ge dit niet begrijpen, wij begrijpen
dit ?baar al te goed en zullen voortgaan
Pit ■/"Mi3 lavend te houden en trachten
PiemlT3. diePer en algemeener in de
'Mhheid te doen doordringen.
stalin weegt, is voor ieder geloovig
e >»Marnix" naar Colombo
AltfVlA' 19 °ct- (Aneta). De „Mamix van
1 rlaurteSonde" van de Stoomvaart-Mij. Ne-
op reis naar Indië wel te Colombo
d°ch niet te Singapore.
verdrijft U snel en zeker met
Koker 12 stuks 50 cL Proeldoosje 2 stuks 10 ct.
De rechtbank te Rotterdam heeft uitspraak
gedaan in de zaak der geheime uitzendingen
van de R.S.A.P. Wegens het in bedrijf hebben van
een radiozender zonder vergunning van den
Minister van Waterstaat werden J. H., P. S. en
W. J. M. allen veroordeeld tot een maand ge
vangenisstraf. De eisch was drie maanden.
nieuwe gezichtspunten naar voren brengen,
aan de orde zijn.
Willen wij hiermee de wenschelijkheid betoo-
gen van een eng, altijd maar om dezelfde be
kende werken ronddraaiend dilettanten-reper
toire? Geenszins. Wij willen zelfs niet betoo-
gen, dat de radio nooit het concert van een
virtuoos, een groot orkestwerk, een opera of iets
van dien aard zou moeten uitzenden. Het om
roepbedrijf heeft ook te voldoen aan een aantal
practische eischen, maar het lijkt niet over
bodig, ook eens aandacht te schenken aan
een andere zijde van het vraagstuk.
Uit de uiteenzetting van Pierre Reinards
blijkt gelukkig, dat hij voor de hier aangeduide
mogelijkheden zeer gevoelig is. De algemeene
muzikale vorming van de luisteraars hangt
heusch niet uitsluitend af van de vraag of zij
alle werken van de concertinstellingen te hoo-
ren krijgen. Maar wel van de vraag, of zij mu
ziek hooren op de best mogelijke manier.
L. H.
Voor „De nieuwe Eeuw" heeft Wouter Paap
een gesprek gevoerd met den dirigent van het
K.R.O.-orkest, Pierre Reinards, die hij vroeg
naar zijn opvattingen over de taak van de ra
dio in het muziekleven. Het is een vraag, die
reeds vele gemoederen heeft bezig gehouden,
zonder dat tot dusver aangaande het antwoord
een opvallend groote eensgezindheid is ont
staan. Begrijpelijk, want de radio-omroep is op
het oogenblik in zijn volle ontwikkeling en nie
mand kan met zekerheid zeggen hoe uiteindelijk
zijn karakter en zijn daardoor bepaalde taak
zal worden. Sommigen zien in de radio niets
anders dan een instrument, dat hun ongelimi
teerde hoeveelheden geluid zij zeggen mu
ziek, maar zij bedoelen zinloozen klank ver
schaft.
Anderen achten de radio niets anders dan een
amusementsinstelling; weer anderen achten
haar van beteekenis als cultuurverbreidenden,
resp. cultuuraankweekenden factor. Onder deze
laatsten zijn de meeningen ook weer zeer ver
deeld. Daar zijn er, die den radio-omroep als
niet veel anders zien dan een verlengstuk van
een concertinstelling, daar zijn er ook, die vol
strekt ongenegen zijn, te erkennen, dat de
radio op een draaglijk en verstaanbare wijze
muziek van eenige importantie kan overbren
gen, en anderen kennen aan de radio een taak
toe, die zich meer of minder onderscheidt van
die, welke concertinstellingen vervullen. Som
migen gaan daarbij wser zoo ver, dat zij een
muziek, die speciaal voor radio-transmissie ge
schreven is, als het ideaa! be: :houwen, terwijl
anderen weliswaar rekening houden met het
feit, dat door de speciale technische conditie
van het instrument het eene werk beter klinkt
dan het andere, maar het karakteristieke van
den radio-omroep toch meer zoeken in reper
toire- en programmavorming.
Bij een zoo groote verscheidenheid van mee
ningen is het- interessant de opinie te vernemen
van een vakman ais Pierre Reinards is. Ge
vraagd of de radio op den duur nieuwe banen
voor het muziekleven zal openen, of er in de
toekomst sprake zal zijn van een specifiek ra
dio-repertoire, dat meer dan thans nog het ge
val is van het concertzaal-repertoire afwijkt,
antwoordde Reinards:
„Alvorens hierop in te gaan is het noodig
eerst eens rekenschap af te leggen van de
taak, die de radio in het muziekleven te
vervullen heeft. Ik geloof, dat de muzikale
radio-uitzendingen 'n heel eind parallel
kunnen loopen met hetgeen in de concert
zaal wordt gespeeld. Wij dienen immers met
onze uitzendingen in de eerste plaats de
menschen, die de concertzaal om redenen
van afstand of anderszins niet bereiken
kunnen. Zij worden door ons in de gelegen
heid gesteld, de meesterwerken der toon
kunst te beluisteren, waarvan zij anders ver
stoken zouden blijven. Dit is in cultureel-
opvoedend opzicht een zeer belangrijk ding,
waartegen geen enkel experiment opweegt.
De specifieke radio-muziek, welke u waar
schijnlijk op het oog heeft, brengt groote
consequenties met zich mee, maar de alge
meen-muzikale vorming, waartoe de radio
zoo belangrijk bijdraagt, moet mijns inziens
toch altijd het zwaarst blijven wegen, en
daarbij zal de muziek, welke van ouds tot
het concertrepertoire gerekend wordt, ze
ker niet gemist kunnen worden. Maar toch
heeft de gedachte van een volledig op de
mogelijkheden van de radio toegespitste
muziek, mits in de juiste verhoudingen toe
gepast, ongetwijfeld iets aëfhtrekkelijks! Een
eerste voorwaarde is dan, dat de componis
ten die zulk een muziek zouden willen
schrijven, niet opzien tegen een langdurige
periode van experimenteeren. Men zou de
klankkleuren moeten ontdekken, welke door
de microfoon het best tot hun recht ko
men, men zou van elk instrument de voor
dit doel meest gunstige liggingen en regis
ters moeten „uitprobeeren", kortom er zou
van aandacht en geduld heel wat geëischt
worden. Maar ik ben het met u eens, dat
het minstens wenschelijk is, dezen weg op
te gaan. Intusschen moet men er rekening
mee houden, dat ook de techniek steeds
vorderingen maakt en dat de vervolmaking
van de microfoons en regeltafels zoo ver
doorgevoerd wordt, dat verscheidene thans
nog geldende bezwaren op den duur ver
vallen. En dan het vooruitzicht van de tele
visieneen, zooals het met het nog voort
durend groeiend radio-bedrijf op het oogen
blik staat, is het uiterst moeilijk om defi
nitieve normen en vormen vast te stellen.
Afwachten is hier het parool."
In het vervolg van het onderhoud gaf Rei
nards nog te kennen, dat men in de practijk,
in groote lijnen, wel tot een onderscheid is ge
komen welke muziek het meest voor radio
doeleinden geschikt is. Naar zijn meening is de
„absolute" muziek voor de radio het meest ge
schikt, al wil dit niet zeggen, dat men al wat
tot dc programma-muziek behoort zou moeten
schrappen. Over dit onderscheid zou naar onze
meening nog wel het een en ander te zeggen
zijn. Het is best te begrijpen, dat de onvoor
bereide luisteraar aan absolute muziek meer
heeft dan aan programma-muziek, omdat de
eerste zuiver door haar specifiek muzikale mid
delen werkt. Bij programma-muziek moet men
het hoe en waarom weten. Dit geldt ook voor de
opera. Maar men moet niet van den onvoorbe-
reiden luisteraar uitgaan. Een zoodanig per
soon zal, plotseling geplaatst tegenover een uit
zending van een Beethoven-symphonie, die hij
niet kent, er ook wel lang niet alles van snap
pen. Maar het is de taak van de radio te zor
gen, dat hij voorbereid is. De luisteraar naar
een opera-uitzending zal, zoo hij werkelijk wil
genieten, zich de moeite getroosten zich ten
minste zoover voor te bereiden, dat hij zich het
drama, waarvan hij de muziek hoort, voor oogen
kan stellen. De luisteraar naar absolute mu
ziek dient zich ook voor te bereiden, dat is
eenige kennis van zaken te vergaren voor hij
zijn toestel aanzet.
Belangrijker lijkt ons liet volgende onder
scheid, dat Reinards maakte: de praktijk heeft
uitgewezen, dat doorzichtig geïnstrumenteerde
partituren door de microfoon het mooist wor
den doorgegeven. Iedereen, die met oordeel des
onderscheids naar de radio luistert, zal dit be
amen. Daarin schuilt naar onze meening dan
ook wel het voornaamste onderscheid tusschen
muziek, die wèl en muziek, die niet voor radio
geschikt is, om het nu eens heel scherp te for
muleeren. Het is niet een heel bijkomstig on
derscheid, maar als iets essentieels zien wij het
toch ook niet. Het is niet zoo bijkomstig, om
dat er wat meer voor komt kijken dan alleen
lichte, doorzichtige instrumentatie en een open
gewerkte stemvoering. Het is wel degelijk terug
te voeren tot melodie-vorming en thematische
structuur. Maar de componist, die goed voor de
radio schrijft, maaktgeen muziek, die alleen
maar behoorlijk door den luidspreker kan waar
genomen worden, omdat zij principes zou aan
tasten, welke voor de directe waarneming door
het oor gelden. Het is alleen maar zoo, dat de
mogelijkheid tot waarneming voor het oor
grooter is dan door de microfoon. En dat geldt
dan nog alleen maar tot dusver. De modernste
microfoon kan al heel wat meer dan die van
tien jaar geleden. Of het dan ook ooit tot een
speciale radio-muziek zal komen is op zijn
minst genomen twijfelachtig. Men kan radio
een instrument noemen, maar het is geen mu
ziekinstrument, niet een instrument, dat tonen
voortbrengt. Het is alleen een instrument, dat
ze verder brengt, ze verspreidt, dus reprodu
ceert.
Het is echter wel van het grootste belang, dat
men met die reproductieve mogelijkheden, be
paald door de technische eigenschappen van
de microfoon, rekening houdt, wil de uitzen
ding doelmatig zijn. Uit deze technische situa
tie spruit reeds een groot verschil voort, dat
de radio van de concertinstelling onderscheidt.
Veelal wordt dit onderscheid te weinig in acht
genomen en zendt men dingen uit, stukken met
dichte klankbeelden in het algemeen, die de
microfoon nog niet kan verwerken.
Dat de microfoon niet alles kan verwerken
behoeft den omroep niet te verontrusten. De
radio-omroep hoeft niet de dépendance van de
concertinstelling te zijn. Hij heeft een eigen
taak. Hij brengt zijn muziek in de huiskamer
en in die huiskamer zitten voor het grootste
deel muzikaal niet geïnitieerde menschen, of
wel er zitten ook zelf een instrument bespelen
de dilettanten.
Wat past door haar aard het beste in een
kamer? Kamermuziek. Welnu, tegen de
acoustische problemen van de kamermuziek
zijn de hedendaagsche microfoons opgewassen.
Een volgende vraag: wat ligt den dilettant in
zijn huiskamer het naast? Zijn eigen reper
toire, al die ontelbare stukken, die binnen zijn
bereik liggen, die hij reeds speelt of die hij
zou kunnen leeren spelen. Het stimuleert zijn
belangstelling en het stimuleert zijn zelfwerk
zaamheid, wanneer hij die hoort. In de concert
zaal komt hij in dit opzicht veel te kort, omdat
daar de groote virtuozen aan het woord zijn
met de werken, waaraan hij nooit zal kunnen
raken, terwijl daar ook vooral de werken, die
door hun nieuwheid of door hun ouderdom
P. v. Z„ 23 jaar, arbeider te Heesch, gedeti
neerd, heeft zich voor de Bossche rechtbank
te verantwoorden gehad ter zake dat hij op 22
Augustus j.l. te Heesch getracht heeft wet
houder Van der Heijden van het leven te be-
rooven. Hij had hem met een mes krachtig in
den rug gestoken. De Officier van Justitie
meende, na uitvoerig getuigenverhoor, dat het
hier gepleegde misdrijf een poging is om een
ander zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Hij eischte tegen hem twee jaren gevangenis
straf.
De verdedigster pleitte vrijspraak bij gebrek
aan bewijs.
Vonnis over veertien dagen.
De Raad van de Scheepvaart heeft thans
uitspraak gedaan inzake het verzoek van de
reederij tot inhouding van het monsterboekje
van een schepeling, als matroos gemonsterd
op het ss. „Statendam" wegens het onrecht
matig doen eindigen van de arbeidsovereen
komst.
De Raad is van oordeel, dat, nu het schip
bestemd was om op 4 September 1939 naar een
haven van een oorlogvoerende mogendheid te
vertrekken, aangeklaagde op 4 September 1939
een dringende reden had om de arbeidsover
eenkomst te verbreken, welke reden onverwijld
op voldoende wijze ter kennis van de reederij
is gebracht. Ifhmers, de arbeidsovereenkomst
spreekt alleen over de reis van Rotterdam naar
New-York en zwijgt geheel over het
aandoen van Southampton, een haven van
een oorlogvoerende mogendheid.
De Raad heeft het gedane verzoek afge
wezen.
De politie te N.,.negen heeft, na een diep
gaand onderzoek, verscheidene verdachten ge
arresteerd, die er van beschuldigd worden deel
genomen te hebben aan den diefstal met braak
in het atelier van den kunstschilder L. aldaar,
waarbij den laatsten keer eenige doeken zijn ge
stolen.
De politie heeft den 26-jarigen H., die eenige
gestolen doeken te koop had aangeboden, ge
arresteerd. H. is naar het huis van bewaring
te Arnhem overgebracht.
Twee jaar geleden is in hetzelfde atelier van
L. ook ingebroken. In verband met deze zaak
heeft de politie Woensdag twee broers van
H. en van S. gearresteerd.
De politie zal het onderzoek in deze zaak
voort. Zij heeft in het begin van de week één
doek in een bosch bij den Kwakkenberg te
Nijmegen gevonden en in beslag genomen.
De iegerberichten van het Westelijk front
bevatten alweer alleen maar de stereotiep tra-
ditioneele medeaeelingen, dat de verkennings
troepen en artillerie actief waren. Maar naast
de luchtaanvallen op de Engelsche kust valt ei
in deze w^eek toch ook een lichte aanval van
Duitsche zijde in het Westelijk niemandsland
te vermelden. Deze bedaarde oorlog is dus wer
kelijk een nieuwe fase binnengetreden, al zou
men, als Chamberlain het niet zoo nadrukke
lijk had vastgesteld, het haast niet bemerkt
hebben. De Duitschers hebben een offensiefje
op touw gezet, dat reeds is afgeloopen. De zes
a, zeven Duitsche divisies, die volgens de Fran-
sche berichten stonden opgesteld, zijn niet vol
ledig in het veld gebracht, maar slechts hun
lichte aanvalstroepen zijn in het door de Fran-
schen bezette niemandsland opgerukt, waar zij
voornamelijk lucht hapten. Er viel weinig buit
te behalen: zóó weinig waarde hecht de Fran-
sche legerleiding aan de veroveringen van zes
weken oorlog, dat zij deze bijna zonder strijd
prijs geeft. De Duitschers hebben wel niet op
eenig Fransch grondgebied vasten voet gekre
gen, maar zij hebben toch grootendeels het
Duitsche terrein heroverd. Het is als het spel
van eb en vloed, deze krijg tusschen de twee
machtigste legers van Europa.
Londen en Parijs vieren hun diplomatieke
overwinning te Moskou. Turkije heeft niet toe
gegeven aan de Russische eischen en geweigerd
afstand te doen van de politiek, die in Mei j.l.
door Moskou nog is goedgekeurd. Het heeft
daardoor het beschermheerschap van een on-
afhankelijken Balkan op zich genomen. Ook in
Rome zal men verheugd zijn over dit negatieve
resultaat van Saradjogloe's verblijf bij het
Kremlin. Mussolini's politiek om de Middel-
landsche Zee en dus den Balkan onder zijn lei
ding afzijdig te houden, vindt in Turkije een
bondgenoot, nu Saradjogloe geweigerd heeft,
om op een Russisch-Duitsch gericht Balkanblok
aan te sturen. En in de handhaving der neu
traliteit van de Dardanellen raken de Italiaan-
scne, Fransche en Engelsche belangen elkaar.
Men kan nog niet weten, waartoe deze eerste
mislukking van Ruslands vreedzame agressie
pogingen kan leiden, maar indien de voor-
oorlogsche as nog mocht bestaan, dan is deze
stalen band, die tusschen Rome en Berlijn
in jaren lang zwoegen gesmeed is, niet verste
vigd.
Intusschen laten ook de geallieerden niet de
kans voorbijgaan om ijzer te smeden, als het
heet is. Nauwelijks heeft Freiherr von Papen
zijn hielen gelicht, of in Ankara verschijnen
twee vooraanstaande representanten der geal
lieerden. De Fransche generaal Weygand, die
samen met den Engelschen generaal Wavell be
sprekingen met den Turkschen Generalen Staf
zal voeren, vertoeft reeds maanden lang in en om
den Oosthoek der Middellandsche Zee. Al voor
het begin van den oorlog had deze oud-opper
bevelhebber o.a. een bezoek aan Egypte ge
bracht en hij heeft sindsdien in deze streken
vertoefd. Van nabij, bijna zou men kunnen
zegger» onder zijn tegenwoordigheid, heeft hij
de gebeurtenissen kunnen volgen. Maar als op
perbevelhebber van de Britsche strijdkrachten
in Palestina en Transjordanië is ook generaa!
Wavell, als meest nabije Engelsche buur, met de
situatie en de plaatselijke posities op de hoogte
De stafbesprekingen, voortvloeiend uit het mili
tair verbond tusschen Turkije, Engeland en
Frankrijk, waartoe reeds eind Augustus te Lon
den was besloten, doch hetwelk nog steeds niet
is onderteekend, kunnen thans beginnen. En
de definitieve sluiting van het verdrag zal dan
wel spoedig beklonken zijn.
In Zuid-Europa is aldus aan den Sovjet-invloed
een eerste halt toegeroepen; zal Noord-Europa
dezen roep overnemen? Gesteund door de uit
gesproken sympathie van alle staten van Noord
en Zuid-Amerika zijn de vier staatshoofden
van het Noorden hun besprekingen begonnen.
Nu Von Ribbentrop de Russische berenkooi
hééft opengeworpen, is aan de Scandinavische
landen de taak overgelaten, om den vraatzuch-
tigen Sovjetbeer weer op te vangen. Zijn zij daar
toe in staat, bezitten zij daartoe kracht genoeg?
De militaire kracht, die Scandinavië kan ont
wikkelen, is niet groot. Naast het Finsche leger
telt alleen de Zweedsehe vloot mee, zoodat de
grootste kracht, die de drie koningen voor hun
jongsten bondgenoot kunnen ontplooien, ligt in
het moreele effect van hun houding. Het onom-
stootelijk handhaven van hun neutraliteit moet
het pantser zijn, waartegen de aanvallen van
den Russischen beer moeten afstooten.
Scandinavië's positie is zeer delicaat, niet
alleen politiek, maar ook economisch. Toch zal
het voor de drie-koningen-conferentie, door een
verder uitwerken van de reeds bestaande onder
linge economische hulp, op gebied der grond
stoffen en voedselvoorziening gemakkelijker zijn
eenig resultaat te bereiken, dan op mtematio-
naar politiek gebied.
Twente schijnt een vruchtbaren bodem
voor burgemeesterskwesties te bieden. Nog
niet zoo heel lang geleden is er veel beroe
ring gewekt rond de toenmalige burgemees
ters van Hardenbeng- en Vriezenveen, terwijl
de geruchtmakende affaire van het ontslag
van den burgemeester van Ootmarsum, jhr.
Von Bönninghausen, nauwelijks is verstomd
of opnieuw is een burgemeesterskwestie het
onderwerp der gesprekken in Twente.
Het is wel een toevallige samenloop van om
standigheden, dat ook Tubbergen in het geding
komt. Immers zooals men zich zal herinneren,
is de naam Tubbergen onafscheidelijk verbon
den aan de Von Bönninghausens, waarvan de
voormalige burgemeester van Ootmarsum een
afstammeling is.
Gelukkig zijn er ook mooie herinneringen aan
Tubbergen verbonden, herinneringen welke iede-
ren bezoeker direct in de gedachten komen,
wanneer hij bij den ingang van 't stadje het
standbeeld van Mgr. Dr. Schaepman passeert,
dat over de geheele omgeving domineert. De
groote doctor is immers geboren in Tubbergen
en heeft daar zijn mooiste jaren doorgebracht.
Het valt niet te verwonderen, dat de tijding
van het voorloopig ontslag van den burgemees
ter van Tubbergen, den heer Th. c. L. L„ die
van Maart 1923 af aan het hoofd van deze
uitgestrekte gemeente staat, veel opzien heeft
gebaard. Wie echter geen onbekende is in Tub
bergen weet, dat al sedert jaren allerlei ge
ruchten omtrent den persoon van den burge
meester de ronde doen, die telkens opnieuw
weer opduiken en die de regeering aanleiding
moeten hebben gegeven om naar de gedragin
gen van den burgemeester 'n onderzoek in te
stellen.
Als men zijn oor te luisteren legt hoort men
velerlei dingen over den burgemeester mompe
len, er wordt hier en daar met veel lof over
het werk van den heer L. gesproken, ander
zijds bemerkt men ook dat tegen den heer L.
vele antipathie bestaat wegens zijn persoonlijke
gedragingen. Naar ons werd gezegd, zijn er
zelfs brieven naar de Koningin geschreven,
waarin de burgemeester van minder oirbare
practijken beschuldigd werd.
Uiteraard waren de naaste medewerkers van
den burgemeester niet bereid om hangende 't
onderzoek hun persoonlijke meening over deze
schorsing mede te deelen. Wel kregen wij den
indruk, dat deze schorsing voor ingewijden
geen verrassing was, temeer waar bekend was,
dat reeds langen tijd de gedragingen van den
burgemeester van regeeringswege werden na
gegaan en dit onderzoek niet gunstig voor' den
burgemeester moet zijn uitgevallen.
Gedurende de schorsing van den burgemees
ter treedt als loco-burgemeester van Tubber
gen op de oudste wethouder, de heer W. J.
Broekhuis.
De geschorste burgemeester is 48 jaar oud.
Hij is na het afloopen van de Rijks-H.B.S. op
verschillende secretarieën werkzaam geweest
Na eenigen tijd als gemeentesecretaris te Oot
marsum te hebben gewerkt, was hij ruim vier
jaar lang burgemeester van de gemeente
's-Heerenhoek in Zeeland.
„Het Volk" heeft een onderhoud gehad met
den betrokkene. Deze deelde daarbij mede, dat
hij het bericht zijner schorsing Maandag j.l.
heeft ontvangen en dat in dit bericht geen
enkele mededeeling omtrent deze redenen staat
vermeld.
Kwam het bericht voor u onverwacht?, in
formeerden wij.
Nee, geheel onverwacht kwam het niet.
luidde het antwoord.
Ik wist, dat er een onderzoek tegen mij
Werd ingesteld. Je hoort zoowel eens eon en
ander en zoodoende was ik er wel een beetje
op voorbereid, dat er iets tegen mij werd uit
gebroed. Maar dat het zoo'n slag zou worden,
dat heb ik niet verwacht. En ik ben er dan ook
pijnlijk door getroffen. In de eerste plaats denk
ik daarbij aan mijn vrouw en mijn negen kin
deren. Altijd heb ik mijn gemeente met liefde
en toewijding gediend. Al zeg ik het zelf: Ik
heb hier nog ai wat goeds tot stand gebracht.
U voelt zelf wel, dat zoo'n tijding je dan even
aangrijpt. Vooral omdat de toekomst van jezelf
en van je gezin ermee gemoeid is.
Bent u op het Departement of door an
dere autoriteiten nooit over de aangelegenheid
gehoord? Heeft u ook gelegenheid gehad u
tegen de ingebrachte beschuldigingen te ver
dedigen?
Nimmer, luidde het antwoord. Eén keer
heb ik een Rijksrechercheur bij me gehad, die
verschillende kwesties met me besproken heeft.
Nadien vernam ik niets meer van de zaak, al
hoorde ik hier en daar wel eens wat verluiden.
Het eenige wat ik officieel vernam, was het
schorsingsbesluit.
De burgemeester wees met verontwaardiging
de suggestie van de hand, dat hij iets met de
N.S.B. uitstaande zou hebben. „Ik ben lid van
de R. K. Staatspartij en ik vervul dagelijks
mijn kerkelijke plichten."
Vreemd is, aldus „de Telegraaf", dat niemand,
zelfs niet de personen die in de naaste omge
ving van den burgemeester verkeeren, zooals de
beide wethouders en de gemeentesecretaris, ons
met ook maar eenige positiviteit kon zeggen,
wat de aanleiding is tot de schorsing. Er hebben
wel van tijd tot tijd allerlei geruchten geloopen
omtrent de particuliere gedragingen van den
burgemeester en onder een deel der bevolking
bestonden er grieven tegen hem vanwege een
wat eigenmachtig optreden. Voorts is bekend,
dat de burgemeester vanwege het departement
van Binnenlandsche Zaken wel eens onderhou
den moet zijn over zijn optreden als vertegen
woordiger van verzekeringsmaatschappijen,
waarbij hij van zijn positie als burgemeester
niet altijd een juist gebruik zou hebben gemaakt.
Verder schijnt men het den heer L. als
ernstige grief aan te rekenen, dat hij <ie functie
van burgemeester combineerde met het optreden
als correspondent van diverse bladen, terwijl er
aanwijzingen moeten zijn, dat hij niet voor
publicatie bestemde mededeelingen, welke als
burgemeester te zijner kennis kwamen,
aan de nieuwsbladen doorgaf. Anderzijds
wordt aangevoerd, dat de burgemeester
een en ander deed om de hooge financieele las
ten, welke hij had, minder drukkend te maken,
door het zich verschaffen van bijverdiensten.
Hoe heeft Tubbergen op de schorsing gerea
geerd? De heer L. had in zijn gemeente tegen
standers, soms zelfs felle tegenstanders. Maar
hij had er ook vele*vrienden. Verschillende Tub-
bergenaren roemden hem als een vriendelijk
man, die steeds bereid was de menschen voort
te helpen en die altijd aan ieder een welwillend
oor verleende. Onder zijn burgemeesterschap
is in Tubbergen een nieuw raadhuis verrezen.
Tal van wegen in de uitgestrekte gemeente zijn
verhard, het aanzien van het dorpje is ver
fraaid. De buurtschappen zijn van electrisch
licht voorzien. Een landbouwschool is tot stand
gekomen, terwijl juist dezer dagen de aanbeste
ding van een nieuwe landbouw-huishoudschool
heeft plaats gehad. Algemeen en dit geldt
ook voor de vijanden van den heer L. spreekt
men vol eerbied over mevrouw L. een eenvou
dige, sterk sociaal voelende dame, die vooral
op het gebied der liefdadigheid veel werk heeft
gedaan.
U rookt graag WRIGUEY>S P.K. na
elke pijp, sigaar of sigaret, verdubbelt
het rookgenot.
Het verfrischt de adem en hondt de tanden
schoon en sterk. Kauw de verkwikkends
F.K. na eiken maaltijd, het sterkt Uw
nuwen en bevordert de spijsvertering.
Koopt vandaag nog enkele pakjes en hondt
er steeds een paar bij de hand.
N.V.I.
Veel genot voor weinig geld: S cent,
Wanneer opwinding den daagschen dag ver
vult, wanneer oorlog met bloed en duizenden
verschrikkingen gruwelijke werkelijkheid wordt,
zoodat ook de moedigsten onder de menschen
verbleeken voor den afgrond, die zich voor ons
aller voeten opendoet, dan komt er scheiding
tusschen de menschen. Het eene deel begint te
praten. Zij breken in woorden uit. Hun gemis
aan houding en bezinning ontlaadt zich in een
woeste vloedgolf van dingen, die ze zeggen,
vermoeden, meenen, beoordeelen en profetee-
ren. Dan breekt de tijd aan van gerucht en
geklets. Niemand weet iets. Maar velen denken
iets te bemerken, hebben er reeds een voorge
voel van gehad en al te voren geweten. Wat de
eene zonder eenigen grond heeft vermoed, weet
de volgende al zeker, vertelt het zoo gauw mo
gelijk aan derden en met veel gewichtigdoenerij
wordt het overgebracht naar vierden en vijfden.
Hier wordt het „fama crescit eundo" (de faam
groeit al voortgaande aan) tot iets pietluttigs.
Al dien praatjesmakers en kletsers kan men
geen beteren dienst bewijzen dan hen, zelfs
met de macthsmiddelen van den staat,
wanneer dit noodig mocht zijn, te dwingen,
terug te keeren tot de nuchtere, zwijgende wer
kelijkheid. Terwijl het eene deel der burgerij
aan het praten en kletsen slaat, wordt het
andere stil. Er is moed en kracht toe noodig,
stil te zijn, zegt de Zwitser Hugo Harwich in
de Ziiricher Zeitung. Inderdaad! Want terwijl
de kletsende mensch geen gedachten heeft en
zich te buiten gaat aan woorden, komen juist
in den zwijgenden mensch gedachten op en het
is niet altijd gemakkelijk, zijn gedachten te
beheerschen. Dit vordert moeite. En deze moei
te wordt thans van de neutralen verlangd en
wordt plicht tegenover het vaderland. Men
moet niet gelooven, dat de neutralen niet den
ken, omdat zij zwijgen. Zij zien het onrecht
wel. Zij weten waaraan zij met groote woorden
toe zijn. Medelijden en rechtvaardigheidszin
hebben geen dikke woorden noodig. Zij denken
en zwijgen. Zij zwijgen en denken. Maar in
het op en neer der zwijgende gedachten, in het
gevoel van smart, dat zij niets anders kunnen
doen, dan bij allerlei gruwelijke dingen toe te zien
en op den drempel van hun huis wacht te hou
den, opdat het vuur niet overslaat, bij dit alles
zijn zij er toch diep van bewust, dat er onrecht
wordt gepleegd. De profeet Jeremias heeft een
maal een wonderbaar woord gesproken: „In
stil zijn en vertrouwen bestaat uw sterkte."
Stil zijn beteekent niet slapen. Het beteekent
ook niet goedkeuren, wat afkeurenswaardig is.
Stil zijn heeft daar niets mede te maken. Wij
zijn stil, om te onderzoeken, wat er eigenlijk
gebeurt. Wij zijn stil, om te erkennen, welk
gevaar en van welken kant het dreigt. Wij zijn
stil, om ons bereid te houden voor het uur,
waarop wij bereid móéten zijn. Wij zijn stil, om
met onverbruikte kracht en met vastberaden
heid al de menschen te kunnen helpen, die ge
slagen en geschonden tot ons zullen komen. Wij
zijn stil, om, wanneer het ons vergund zou
worden, als bemiddelaars op te treden tusschen
hen, wier wegen zich tijdelijk hebben geschei
den. Op deze wijze is stil zijn onze taak en ons
voorrecht. Wee ons, wanneer wij dit voor
recht op het spel zouden zetten!
En toch heeft dat stil zijn, waarvan de pro
feet spreekt, nog een dieperen zin. Wanneer
ergens onrecht geschiedt, vragen de opgewon
denen dadelijk, wie de schuldige is. Voor hen
is het steeds direct duidelijk, dat een de schuld
draagt en dat altijd de anderen, nooit zij zeiven
schuldig zijn. De stille, de ernstige vraagt zich
af, wat hij zelf verkeerd heeft gedaan, dat
zoo iets over de menschheid kon komen. De
eerlijke mensch vorscht op de eerste plaats
naar zijn eigen schuld. Ja, wat hebben wij ver
keerd, onrechtvaardig gedaan? Dat is dé kwes
tie. Onder haar gewicht wordt de mensch stil,
heel stil en hij buigt het hoofd. Ook wanneer
de uiterlijke schuld nog zoo voor de hand ligt,
is er altijd nog een innerlijke schuld. Onder
den kwaden wil, onder de verwarde idealen,
onder het zondige streven van een handje vol
menschen kan een groot deel van de mensch
heid schade en leed lijden, maar daarachter
ligt altijd ons aller algemeene schuld. Wat
in het schelle voetlicht der geschiedenis er uit
ziet als afschuwelijk misdrijf en als decadentie
en misdadigheid van den tijd, ligt ten slotte
diep in ons aller wezen. Er is geen nood, geen
ellende, waaraan ten slotte niet de heele
menschheid schuld draagt. Vóórdat wfj dat
inzien, kan de menschheid niet genezen.
Daarom is het wijs en komt overeen met de
werkelijkheid, wanneer wy al de ellende van
dit tijdsgewricht als beproeving Gods beschou
wen. Het moest wel zoo komen. Wij hebben het
verdiend. Er is niets zoo dwaas als te geloo
ven, dat alles, wat nu gebeurt, zonder zin is.
Het is beproeving, het is gericht. Dat is de
diepste zin. Wie stil zijnde, dit inziet, zal ook
vertrouwen hebben. Vertrouwen? Vertrouwen,
nu de wereld weer ineen schijnt te storten? Ja,
vertrouwen! Want, wanneer het waar is, dat
dingen en gebeurtenissen der geschiedenis met
elkander samenhangen en dat de geschiedenis
als het ware een keten is van menschelijke
schuld en goddelijke rechtvaardigheid, wanneer
dit waar is, dan is er ook een doel en dit kan
nooit ondergang zijn. De menschheid moet blij
ven vertrouwen. Op grond der kracht van dat
vertrouwen moeten wij stil zijn, moeten we
onzen eigen weg gaan, moeten we ons leven lij
den moeten wij er van overtuigd blijven, dat
het kwade zich ten slotte zelf vernietigt, tot de
storm is gebroken en het overal ter wereld weer
stil wordt. In de stilte der vervulling worden
„alle Menschen Brüder". Hoe onmogelijk het
ook moge schijnen, zoo moet het komen, zoo
zal het komen. Daarom laat ons stil zijn en
vertrouwen. Daarin bestaat op het oogenblik
onze sterkte.
eer dan ooit eischt de tijd van
ons edelmoedigheid. Bedenk, dat
God zich in edelmoedigheid niet
laat overtreffen.