Is verplichte arbeidsdienst wenschelijk? Ter gedachtenis 'S ETERNA TERUG NAAR BUIT3CHLAND. Nat. Vereeniging tegen de werkloosheid vergadert ZONDAG 29 OCTOBER 1939 VAN WEEK TOT WEEK Prins Bernhard als fotograaf Fraaie foto's op „Kleinbeeld '39" MINISTER STEENBERGHE WEER VOOR DE RADIO ziim Gen. Reijnders bezoekt Maastunnelwerken Post uit Engeland weer per K. L. M. Debat naar aanleiding van prae-adviezen DE VERBOUWING VAN HET PALEIS SOESTDIJK KWALlTEITS-HORLOGES ROESTVRIJ, STOF-DICHT, ANTI-MAGNETISCH Aangehouden lading Commissie in het leven geroepen SECTIE KAPOK INGESTELD VAN RIJKSTEXTIELBUREAU NOTARISSEN BIJEEN DE JONGE WERKMAN Audiëntie minister van Sociale Zaken Glas-in-Ioodramen te Delft worden verwijderd „St. Antonius" vergadert Examen staatsinrichting M. O. UIT DE STAATSCOURANT Onderwijs Notariaat i Waaraan moeten (of mogen) wij toeschrij ven, dat in zoo korten tijd zoo talrijke boek werken in onze taal gewijd werden aan het hoogtepunt van den katholieken eeredienst, de Mis? Het groote handboek van Hoenders over de Misliturgie is nog maar enkele jaren oud, en daar verschijnen binnen het jaar vijf boeken over hetzelfde onderwerp. Zooals de Levens van Jesus, vertaalde en oorspronkelijke, exegetische en meditatieve, elkander opvolgen met een tot heden ongekende veelvuldigheid, zoo ook de verschillende geschriften over de Mis. De vraag, of het aldus niet wat druk wordt met de goede boeken, en of een redelijker werkverdeeling in het katholieke uitgeversbedrijf niet gewenschter zou zijn dan deze plotselinge aandacht van allen voor dezelfde stof, zullen wij hier nu maar bui ten beschouwing laten om te bedenken, dat al deze boeken niet verschijnen konden, indien er bij het publiek niet een verheugende belangstel ling voor de verheven stof was ontstaan. Laten wij eerst de werken opsommen, die sedert het vorige najaar aan deze materie gewijd werden Daar is allereerst het boek van dr. Maria Montessori: „De Heilige Mis uitgelegd aan de jeugd", eene uitgave van „De Toorts" te Heem stede, wtearop in ons blad reeds de aandacht werd gevestigd. Bij Karei Beyaert in Brugge verscheen „Het Heilig Misoffer aan de ziel ontsluierd", veertig Instructies over de Mis, door Louis Brabant, pastoor-deken te Soumagne aan zijn geloovigen gegeven, en thans door A. Hendrickx van de Congregatie van het Heilig Sacrament in het Nederlandsch vertaald. Dit is dus een populaire uitlegging van de Misplechtigheden, telkens aangevuld met een opwekkend woordje ter over weging. Van wijlen den bekenden liturgist, pastoor Beukering, verschenen onder den titel „De Mis' bij de uitgeverij De Gemeenschap te Bilthoven de verzamelde en geordende aanteekeningen, welke hij over het onderwerp naliet. J, J. Romen en Zonen te Roermond bezorgde een uitgave van het wetenschappelijke werk „De Liturgie der Mis, haar oorsprong en be- teekenis", van dom Jean de Puniet, abt der Benedictijnen te Oosterhout, dat in het Franscli verscheen te Avignon. In opdracht ten slotte van het Katholieke Comité van Actie voor God gaf L. C. G. Malm- berg te 's-Hertogenbosch een prachtig boekwerk uit, dat den titel voert „Ter Gedachtenis aan Mij" eu samengesteld werd door Dr. Jozef Teu- llngs en Pater Lactantius Engelbregt O.F.M. Het is verlucht met teekeningen van pater Reg. Rats O.F.M. en foto's van den jongen cineast Kees Btrooband, waarbij gebruik werd gemaakt van paramenten en edelsmeedwerk, die wederom door befaamde kunstenaars voor dit doel be schikbaar werden gesteld. Men ziet hier dus de Mis „gefotografeerd", handeling voor handeling, van vlakbij, zoodat ook iemand, die nooit in een Roomsehe kerk komt, uit de illustraties van dit boek een tamelijk volledig idee krijgt van het geen de priester aan het altaar volbrengt. De tekst verklaart deze afbeeldingen. Werkelijk: dit kostbare boek is buitengewoon geschikt om te dienen als inleiding tot een recht begrip van de ceremoniën der Mis. Maar de schrijvers bepaalden zich niet uitslui tend tot hun inleidende taak. Zij hebben, met vermijding van twistpunten, ook al datgene behandeld, wat men van de geloofsleer en de kerkgeschiedenis moet we ten, om de plechtigheden ten volle te begrij pen en ze hebben daarbij toch weer de noodige soberheid weten te betrachten, zoodat hun boek geen eigenlijk studiewerk werd, maar een ge schrift, waarnaar de leek met graagte grijpt, niet slechts, omdat het mooi is uitgevoerd en rijk geïllustreerd, maar ook omdat het met smaak geschreven is, in een opwekkenden stijl. Iedereen kan uit dit boek iets leeren, maar wij zouden het vooral willen aanbevelen aan degenen, die de behoefte gevoelen, wat meer omtrent het geloof te weten, hetzij omdat zij dit heelemaal niet of slechts oppervlakkig ken nen, hetzij omdat zij erin opgroeiden, maar eerst nu zij volwassen zijn geworden erover be gonnen na te denken. De eerste categorie is die van de zoekende zielen, talrijk in onze dagen. Het komt nogal eens voor, dat belangstelling voor het geloof en den eeredienst van de katholieke kerk wordt betuigd door ontwikkelde menschen, die zelf niet katholiek zijn en ook niet direct erover denken katholiek te worden. Doch het verschijn sel van de katholieke kerk boeit hen. Zij zou den daarover wel wat meer willen weten. Het is altijd moeilijk, dezen weiwillenden op een discrete wijze van dienst te zijn. Om propagan distische of apologetische lectuur vragen zij niet. Het al te nadrukkelijke schrikt hen soms zelfs af. Neen, dit was niet wat zij bedoelden, getuigen zij na het doorzien van een overigens uitstekend handboek der dogmatiek of apolo gie. Zij hadden zich iets anders voorgesteld, iets minder leerstelligs. Welnu: voor deze men schen is dit boek bijzonder geschikt, omdat het hun behoefte aan schoonheid bevredigt en hen tevens degelijk inlicht. Er is in onze kringen wel eens erg minach tend gedaan over zoogenaamde „aesthetische" bekeerlingen, die uitsluitend naar de Roomsehe kerk getrokken werden, omdat het daar binnen zoo mooi is. Wij mogen echter niet vergeten, dat de schoonheidszin een Godsgave is en dat God niet alleen door middel van waarheid en goedheid, doch ook door middel der schoon heid zielen tot zich trekken kan. In ieder ge val zijn de schoone uitvoering en de heldere stijl ook in apologetisch opzicht een verdienste van dit boek. De tweede categorie van lezers zal echter grooter zijn. Deze bestaat uit alle katholieken die geregeld de Mis bijwonen, haar misschien zelfs volgen uit een missaaltje, en die heel goed weten, wat de consecratie is en wat de woorden „onbloedig offer" beteekenen, maar die toch het ontstaan, de opeenvolging, den zin der han delingen en gebeden van de Mis wel eens in een prettig leesbaar werk uiteengezet willen zien. Dat dit boek ook studenten in de theologie en priesters zal bevallen, wij twijfelen er niet aan, doch zijn doel zoo lijkt ons is voor al: den leek te bereiken, die belang stelt in de structuur van den Misdienst. Een deugd, waardoor de schrijvers zich on derscheiden, is: dat zij hun betoog zoo duide lijk indeelen. Misschien is het voor een enke len lezer tvel eens wat dikwijls „ten eerste" „ten tweede", maar voor het algemeen over zicht over de stof is zulk een schematische vóórbehandeling van onschatbare waarde. De schrijvers zijn zich daarvan bewust geweest en zij hebben de duidelijkheid vóór alles gesteld, desnoods vóór de sierlijkheid van het proza. Ook in het opzicht der schoonheid is dit noch tans een verdienste, want alle mooischrijverij van de wereld is overbodig, wanneer de helder heid van een betoog er onder lijdt. Dat de ge- raamte-achtige structuur door het prozabe- kleedsel niet is weggewerkt zooals een vak man in het prozaschrijven zeker gedaan zou hebben het hindert hier niet, omdat ons nu de heele indeeling van de Mis duidelijk voor oogen komt. Twistpunten wil ook de beoordeelaar vermij den. Bij een vergelijking met het werk van dom de Puriet (dat andere verdiensten heeft en zich tot een ander publiek richt) is het uiteraard mogelijk, te zoeken naar verschilpun ten en nu eens met dit, dan weer met dat werk in te stemmen. Waartoe zou het hier geschie den? Er zijn liturgische vakbladen. En wan neer een mooi boek warm kan worden aanbevo len, is dat het voornaamste. Wij bepalen ons er dus deze maal toe, dit rijke werk onder de aandacht te brengen. Het is geen goedkoop boek. Zulke mooie uitgaven zijn altijd wat duur. Maar het is een boek, waar men veel uit leest en waar men lang pleizier van heeft. A. v. D. De tentoonstellingszalen van „Arti et Amici- tiae" te Amsterdam hangen op het oogenblik vol, niet met schilderijen, maar met foto's. Hier wordt n.l. de groote tentoonstelling „Klein beeld '39" gehouden, zooals we reeds in een deel onzer vorige editie meldden. Onder de besturende leiding van den pionier op dit gebied, ir. H. E. W. Wolff, is 'n collectie foto's bijeengebracht, die werkelijk tot de beste van Nederland, zoo niet van Europa, behooren. Bij de inrichting van de tentoonstelling, die ongeveer een 200-tal foto's omvat, heeft over het algemeen de wensch voorgezeten, door een rus tig geheel alle foto's individueel tot haai' recht te doen komen. Echter maakte het groote aan tal voortreffelijke inzendingen, doorvoering van dit principe niet tot in alle détails mogelijk. Ge poogd werd aan dit bezwaar tegemoet te ko men, door de foto's zóó te groepeeren, dat zij elkander in haar werking zooveel mogelijk ver sterken, terwijl hier en daar ter grooter afwis seling eenige vergrootingen van zeer groot for maat werden aangebracht. Het aantal inzendingen was zoo groot, dat het meerendeel, hoewel eveneens van uitsteken de kwaliteit, niet geplaatst kon worden. Men begrijpt, welke moeilijke taak de jury had, bij de schifting toch zooveel mogelijk het beste ter expositie te kiezen. Wanneer we over deze tentoonstelling enkele algemeene dingen willen zeggen (bij alle inzen dingen stilstaan is vanzelfsprekend ondoenlijk) dan is het op de eerste plaats wel dit: Uit het hier tentoongestelde blijkt, dat er twee opvattingen bestaan, welke beide tot een gunstig resultaat voeren. Bij de eene, die men de „artistieke" zou kun nen noemen, wordt een filter aangewend, waar door het ontstane beeld niet scherp van con tour is en dus de lijnen ineenvloeien. Dikwijls kan door deze methode een soort van lichtkrans om de voorwerpen getooverd worden, die soms verrassende effecten oplevert. De voorstanders van de „zakelijke" opvatting werken met een zoo scherp mogelijk ingestelde lens en men ver krijgt aldus een afbeelding van scherp begrensde voorwerpen, waarbij dan tevens een sterke te genstelling in licht en donker wordt aangewend. Bij opnamen van technischen aard, zooals ma chines, levert deze methode prachtige resulta ten op. We treffen hier dan ook uiterst gede tailleerde foto's aan. Opmerkelijk is oók, dat de romantische foto, zooals opnamen van zwanen in boschvijvertjes, enz., mee en meer terrein verliest en vervan gen wordt door meer nuchter fotomateriaal. Een andere eigenaardigheid doet zich voor, dat de prijswinnaars bijna alle amateurs zijn en dat hun inzendingen geenszins de mindere zijn van die der vakfotografen. Wel een bewijs, wat er met de gewone camera te bereiken valt! Het aantal prijzen is dan ook niet gering. Be halve een eerste, een tweede, en twee derde prij zen, werden verschillende vierde en vijfde prij zen, acht zilveren en een tiental bronzen me dailles uitgereikt. De eerste prijswinnaar is de heer Reinier J. Meyer uit Den Haag, die een viertal buitenge woon knappe foto's inzond. Het zijn alle portretten; doch zij onderschei den zich van elkaar, doordat zij ieder op een eigen suggestieve manier het verschillende ka raktertype van de voorgestelden weergeven. Prachtig is ook de schaduwwerking en de te genstelling tusschen lichte en donkere partijen. In tegenstelling met den heer Meyer, zijn de foto's van den tweeden prijswinnaar, den heer G. J. Speekhout te Helmond, geen por tretten. Ook op deze foto's zijn de licht- en schaduwpartijen prachtig tegen elkaar afgewo gen. Bijzonder goed geslaagd is zijn foto „Ar chitectuur". In een volgende zaal zien we de kleurenfoto's gegroepeerd, waarbij we de door Prins Bern hard vervaardigde foto's reeds vermeldden. Ver der hangt in dit zaaltje nog een aantal kleurenfoto's van Ir. Wolff, die uitmunten door groot vakmanschap. Mooi is bijv. de opname van een ouden Ame rikaan, wiens kleeding geheel grijs is; de ver schillende tinten van het grijs van das, jas en vest komen hier zeer duidelijk tot uiting. Tot slot is er een zaal gereserveerd voor foto's van bijzonderen aard, zooals theater- en kunst opnamen, film- en modefoto's, enz. Interessant zijn hier ook de Röntgenfoto's ge maakt met de Leica-camera. Met dit instrument is het mogelijk 3 a 400 Röntgenfoto's achter elkaar te maken. De geheele expositie maakt een verzorgden indruk en is de moeite van een bezoek dubbel en dwars waard. Vooral fotoliefhebbers kunnen er hun hart aan ophalen. De minister van Economische Zaken zal op Woensdag 1 Uovember te 20.10 uur over de drie Nederlandsche zenders een toe spraak houden tot de Nederlandsche be volking aangaande de distributie van le vensmiddelen. u Wij dragen U, Heer, hei Offer der verzoening der menschen op en vragen U ie verleenen, dai Hij, Dien wij in dii Offer opdragen, aan alle volkeren de gaven van eenheid en van vrede moge schenken, Jezus Christus, Uw Zoon, onze Heer. Secreia De opperbevelhebber van land- en zeemacht heeft Zaterdagechtend in gezelschap van ver schillende andere hooge militaire autoriteiten, een bezoek gebracht aan de Maastunnelwerken. Na ontvangst van het gezelschap dcor den wethouder van Plaatselijke Werken bezocht het gezelschap de verschillende bouwterreinen, waar bij ir. Van Bruggen, ingenieur der gemeentewer ken, die thans reserve-kapitein in algemeenen dienst is, inlchtingen verstrekte. De directie van den gemeentelijken techni schen dienst en van de N.V. Maastunnelbouw waren mede vertegenwoordigd. Met ingang van Maadag 30 dezer zal Enge land gebruik maken van de gelegenheid om met den dagelijkschen K.L.M.-dienst luchtpost te verzenden naar het continent. Voorloopig is deze verzending echter nog be perkt tot „gesloten surcharge luchtpostbrieven malen" van Londen en Liverpool voor Amster dam en de hoofdsteden van de Scandinavische landen. Himmler is belast met de leiding van den terugkeer der Duitsche minderheden uit Oost-Europa. (Krantenbericht) In een Zaterdagmiddag te Amsterdam gehouden vergadering van de Nationale Vereeniging tegen de Werkloosheid, die on der leiding stond van den voorzitter, prof. mr E. M. Meyers, is uitvoerig van gedachten gewisseld over de vraag in hoeverre ver plichte arbeidsdienst voor werkloozen als overheidsmaatregel wenschelijk is en zoo ja, hoe deze dan georganiseerd moet worden. Prae-adviezen over dit onderwerp waren uit gebracht door de heeren A. de Ruyter, secre taris van den jeugdraad van het N.V.V., Jos. Veldman, tweede voorzitter van het R.K. Werk liedenverbond en dr. F. M. G. van V/alsen, di recteur van Maatschappelijk Hulpbetoon te Rot terdam. In herinnering wordt gebracht, dat de heer De Ruyter in zijn prae-advies concludeert, dat naar zijn meening in ons land geen omstandig heden aanwezig zijn, die een dergelijken maat regel, welke van zeer vér strekkende beteekenis is, noodzakelijk maken. Het middel van dwang zoo zegt de prae-adviseur aan het slot wordt afgewezen, omdat daarmede gehandeld zou wor den in strijd met de tot nu toe in ons land gevolgde methoden, waarbij terecht groote waarde werd gehecht aan individueele ontplooi ing en aanleg en die zich aansluiten bij de Nederlandsche behoefte aan vrijheid van den ken. Daardoor is in ons land een rijke ver scheidenheid van geestelijk leven bereikt, wat aan het volks even kleur en geestelijke kracht geeft, zonder dal dit tot geestelijke en cultureele losbandigheid heeft geleid. De tweede prae-adviseur, de heer Veldman, is van oordeel, dat in Nederland voor normale omstandigheden een verplichte arbeidsdienst alleen dan te aanvaarden is, indien hij geldt voor de geheele schoolvrije jeugd en het op voedkundig element doel en grondslag vormt van het werk. Dr. van Walsem tenslotte komt tot de con clusie, dat naar zijn oordeel alleen arbeidsdienst aan werkloozen zou mogen worden opgelegd, indien daaronder zou worden verstaan een dienst, welke er op uit is om de werkloozen op de hoogte te houden van hun vak, of, zoo zij in verband met nun jeugd nog niet in het bedrijfs leven konden worden opgenomen, hen zoo vol ledig voor het bedrijfsleven geschikt te maken. Aan de debatten werd o.m. deelgenomen door den heer Meyer de Vries, directeur der werk verruiming, die uiteenzette, dat het instituut van den verplichten arbeidsdienst een logisch gevolg is geweest van de ideologische gedachte in tota litair geregeerde landen, waar het individu on dergeschikt wordt gemaakt aan den Staat. Als we deze stelling als juist erkennen zoo zeide spr. zijn we in ons land dan zoo, dat een ver plichte arbeidsdienst gemotiveerd is? Spr. ontkende, dat de economische inzinking der laatste jaren het instellen van de arbeids dienstplicht in ons land wettigt. Zouden we de noodzakelijkheid er van wèl erkennen, dan zou den we ons zelve een brevet van onbekwaamheid geven en zouden we toegeven, dat we niet in staat zijn den moeilijkheden het hoofd te bieden en dat we de werkloosheid niet tot normale pro porties kunnen terugbrengen. De middelen en de mogelijkheden om dat wèl te deen acht spr. aanwezig, zij moeten alleen verbeterd worden. Spr. waarschuwde, dat men zijn toevlucht gaat nemen tot methoden, die'totaal vreemd zijn aan Nederlandsche verhoudingen. In algemeenen zin werd dit betoog gevolgd door den secretaris van het Christelijk Nationaal Vakverbond, den heer J. Schipper, die in zijn uiteenzettingen den reeds boven aangehaalden slotzin van het prae-advies van den heer De Ruyter aanhaalde en dezen met nadruk onder streepte. De heer Lindeman, bestuurder van het N.V.V-, meende, dat wij in Nederland voor honderd duizenden practisch reeds een arbeidsplicht kennen: de werkverschaffing. Wanneer men in het leger der werkloozen zoo betoogde deze spreker verder velen zou vinden, die arbeidsschuw zijn geworden of om een andere reden niet willen werken, dan is het de taak van de overheid deze menschen tot werken te verplichten. Ten aanzien van het vraagstuk der jeugd werkloosheid merkte spr. op, dat wanneer ei jonge werkloozen zijn, die aan een vrije oproe ping tot arbeid geen gehoor geven, het nood zakelijk is bepaalde maatregelen te nemen. In dit verband herinderde spr. aan den leer plicht en aan den dienstplicht, die men, enkele uitzonderingsgevallen daargelaten, toch als iets vanzelfsprekends aanvaardt. Spr. stelde de vraag, welke principieele bezwaren er tegen zijn in te brengen, wanneer men er onder be paalde omstandigheden toe overgaat dezen plicht ook door te voeren op het terrein van den ar beid, indien er menschen zijn, die zich om de een of andere reden aan den arbeid onttrekken. Spr. is van oordeel, dat dwangmaatregelen moeten worden toegepast, indien men aan een vrijen oproep tot arbeid geen gevolg geeft. De heer A. N. van Mill was van meening, dat men den tegen woordigen oorlogstoestand niet moet gebruiken als een kapstok, waaraan alle moeilijkheden, zoo ook de kwestie van den arbeidsplicht, kunnen worden opgehangen. Spr. betoogde, dat het vraagstuk van den arbeids dienstplicht niet gezien mag worden als een totalitaire injectie. Het moet beschouwd wor den als een wijze, waarop zich de behoefte baan breekt de zoozeer gehavende gemeen schapsgedachte te vernieuwen. De heer De Haar van Dorsen, directeur van de arbeidsbeurs te Haarlem, schetste het leed, dat ontstaat in het gezin van een werklooze, die door zijn gedrag of door zijn houding is vervallen verklaard van elk recht op steun, waarmede de spreker te kennen wilde geven, dat het in den regel de verkeerden en totaal onsehuldigen zijn, die het slachtoffer worden van een opgelegden straf. Voor deze categorie van werkloozen, menschen die liever lui zijn dan moe, achtte spr. het gewenscht een vorm van arbeidsdienstplicht in het leven te roepen. Eenige andere aanwezigen stelden vervolgens nog enkele vragen, waarna de prae-adviseurs gelegenheid kregen te antwoorden. De heer De Ruyter critiseerde daarbij het cultureele werk, dat voor jeugdige werkloozen wordt gedaan. De heer Veldman betoogde, dat het instituut van den arbeidsdienst is gegroeid uit de vrije jeugdbeweging met het doel, uit deze ont redderde wereld een betere samenleving te bouwen. Het is geenszins een schepping van het nationaal-socialisme. Wij menschen en vooral de jongeren on der ons zoo zeide spr. zullen dichter bij elkaar moeten gaan staan en zullen ons meer onderling sociaal verbonden moeten voelen. Eigenbelang en groepsbelang moe ten worden geofferd aan gemeenschapsbe lang. Daarvoor is contact noodig, daarvoor zijn noodig jeugdwerkgemeenschappen, waarin de jongeren elkaar beter zullen leeren begrijpen. Uitsluitend om paedago- gische redenen is spr. een voorstander van arbeidsdienstplicht. Maar alleen voor de schoolvrije jeugd, niet voor volwassenen. Ook dr. Van Walsem gaf een nadere toe lichting op zijn prae-advies, waarbij hij nog opmerkte, dat het aantal cursussen en centrale werkplaatsen sterk dient te worden uitgebreid en dat het bedrijfsleven moet voelen, dat het daarbij ingeschakeld moet worden. Het eenzij dig karakter van de werkverschaffing heeft spr. steeds gevoeld als een ernstige straf voor den geschoolden arbeider, wien daardoor veel leed wordt gedaan. Spr. betoogde, dat we in de steunverleening meer .nuanceering moeten krijgen. Tenslotte zette spr. uiteen, dat de arbeids- Ter herinnering aan de verbouwingswerk zaamheden aan het paleis Soestdijk hebben allen, die aan deze werkzaamheden hebben deelgenomen, Zaterdagmorgen een bronzen leg- medaille ontvangen van het Prinselijk paar. Deze was vergezeld van een schrijven van jhr, Dedel. De medaille bevat aan den voorkant de beeltenissen van Prinses Juliana en Prins Bern hard terwijl aan den achterkant de woorden „Ter herinnering aan de verbouwing aan het paleis Soestdijk 19371938" zijn gegraveerd. inschrijving bij de arbeidsbeurs geen waarde heeft voor de beoordeeling van iemands vak bekwaamheid. Hij beschouwde dit als een groot gemis en meende, dat hierin verandering moet worden gebracht. Onder auspiciën van departement van Econo mische Zaken zijn op Donderdag 26 October een aantal vooraanstaande personen uit han dels-, reeders- en assurantiekringen in Den Haag bijeengekomen teneinde de moeilijkheden te bespreken, die zijn ontstaan door het feit, dat sedert het uitbreken van den oorlog, door verschillende oorzaken, goederen bestemd voor belanghebbenden in Nederland, niet op de be stemming zijn aangekomen, doch in andere havens zijn gelost. Tevens waren tegenwoordig vertegenwoordi gers van de Departementen van Buitenlandsche Zaken en Financiën, en de heer Posthuma, directeur van de Algemeene Nederlandsche In voer Centrale. De heer Hirschfeld, directeur-generaal van handel en nijverheid, opende de vergadering met een korte inleiding en gaf daarna het woord aan den heer Gottfr. H. Crone, die ten tijde van den vorigen oorlOg als voorzitter op trad eener commissie voor de ladingen van ge- requireerde schepen. De heer Crone wees op het belang van uni formiteit in de gedragslijn van belanghebben den ten opzichte van gestrande en zich in moeilijkheden bevindende lading. Te dien einde stelde hij voor een commissie in het leven te roepen, waarin de verschillende groepen van belanghebbenden zitting zullen nemen. Deze commissie zal zoo spoedig mogelijk onder zoeken, welke actie ten opzichte van de aange houden lading kan worden ondernomen. Het bureau zal worden gevestigd de Ruyter- kade 139 te Amsterdam (tel. 49726). De leiding van dit bureau is opgedragen aan den heer M- C. van Hall, welke tevens secretaris zal zijn van de commissie. De Algemeene Nederlandsche Invoer Centrale zal dus de zorg voor de in vreemde havens aangehouden en geloste lading aan de com missie overdragen. Zooals reeds eerder is vermeld is voor reke ning van de Indische Regeering een hoeveel heid kapok naar Nederland verscheept, zulks met het oog op de prijsontwikkeling hier te lande. De distributie van de aan te voeren hoeveel heden kapok is opgedragen aan het Rijkstex- tielbureau, Willemsplein 5, te Arnhem. In verband hiermede is in de Zaterdagavond in de Ned. Staatscourant afgekondigde „Ka pokbeschikking 1939 no. 1" kapok waaron der is te verstaan zoowel gekaarde als onge- kaarde kapok als distributiegoed in den zin der distributiewet 1939 aangewezen. Bij ge noemd bureau is een sectie kapok in het leven geroepen. Voorloopig zijn bij de regeling slechts be trokken importeurs van kapok en kapokfabri kanten. Importeurs en fabrikanten, die bij de dis tributie van kapok wenschen te worden inge schakeld, dienen zich voor 4 November a.s. op te geven bij het Rijks-textielbureau te Arnhem sectie kapok. Zij zullen door voornoemd bu reau dan nader over de door dit bureau te ver strekken gegevens worden ingelicht. De Broederschap van notarissen in Nederland, die Zaterdag onder voorzitterschap van dr. Ph. B. Libourel, notaris te Delft, in Amsterdam haar jaarlijksche algemeene vergadering heeft gehou den, heeft tot lid van het bestuur gekozen den heer H. A. Dekker, notaris te Giessendam. ter vervulling van de vacature, ontstaan in kring G door het periodiek aftreden van den heer E. C. van Dissel. Ter vervulling van de vacature, ontstaan in kring B door het periodiek aftreden van den heer C. M. J. Mostart, werd gekozen mr. A. M. A. H. Imkamp, notaris te Beek (L.). De volgende jaarlijksche algemeene vergade ring zal waarschijnlijk te Zwolle worden ge houden, doch een definitieve vaststelling van de plaats zal worden overgelaten aan het hoofd-- bestuur. Het jaarverslag over 1938 werd goedgekeurd. Na de behandeling van de huishoudelijke pun ten werd het prae-advies van mr. C. H. C. M. Martens, notaris te 's Gravenhage, over „Deel baarheid van vorderingen volgens artikel 1335 B.W., in verband met boedelscheiding" behan deld. Aan de debatten werd door velen deelgeno- Het Nederlandsche Episcopaat heeft benoemd tot directeur-voorzitter van het Nationaal Verbond De Jonge Werkman den zeereerw. heer H. W. M. van den Bergh. De gewone audiëntie van den minister van Sociale Zaken zal Woensdag 1 November niet worden gehouden. Kerkvoogden van de nieuwe kerk te Delft hebben besloten, de glas-in-loodramen in bet koor van deze kerk te verwijderen, teneinde deze te beschermen tegen aanvallen uit de lucht. Het bestuur van den Ned. R. K. Bond "i hotel, café- en restaurant-geëmployeerden „St. Antonius" kwam te Arnhem bijeen ter bespre king van de werkloosheid en de moeilijkheden in verband met de ingetreden prijsstijging van levensmiddelen. Getracht zal worden aan den nieuwen druk op het „fooien als loon" te ontkomen. 's-GRAVENHAGE. Geëxamineerd drie candi- daten. Afgewezen 1 candidaat. Geslaagd de hee ren A. P. L. Bia, 's-Gravenhage en M. P P. Meyer te Leiden. Tijdelijk benoemd tot leerares aan de Rijks Hoogere Burgerscholen te Leeuwarden en Zwol le: mejuffrouw N. L. van Zanten, wonende te Zwolle; tot leeraar aan de Rijks Hoogere Bur gerschool te Hoorn: F. H. Lieuwen, wonende te Amsterdam. Benoemd tot notaris binnen het arrondisse ment Alkmaar, ter standplaats OosterbloKker (gemeente Blokker), J. Klaassen, candidaat- not£*is te Hulst.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 5