Westen ÏKetvcï&aal vonden da§ Kabouter Flip en zijn vriendje Wip D ROAM ER In een geheimzinnig waas gehuld Een waarschuwing aan Berlijn w Mijnhardtje TOKIO'S VERHOUDING TOT HET BUITENLAND HET CHIQUE HORLOGE VRIJDAG 3 NOVEMBER 1939 Luchtaanvallen op Engeland zullen op gelijke wijze worden beantwoord Ministerpresident Abe confereert met Konoje Jl f kardinaal Verdier over 's Pausen encycliek De verwijderde en directe oorzaken van den oorlog Goudsiroop te p J^fel ITALIË EN BULGARIJE R. K. Universiteit BOEK EN BLAD Houten schoolgebouw in vlammen De kinderen werden tijdig in veiligheid gebracht Kind verdronken DE CYCLONE door Roger Vercel. Een roman van de zee en den storm. Uitgave „De Toorts" Heemstede. f/i LM -*» Êêi&££> mi Toen de groote j dag naderde NAAR HET ENGELSCH LONDEN, 3 Nov. (Reuter) Tijdens de de batten over de luchtbescherming in Engeland heeft de voorzitter van den Londenschen coun ty-council, Herbert Morrison, in het Lagerhuis gewezen op de mogelijkheid, dat Groot-Brittan- nië eens het voorwerp zal worden van ernstige luchtaanvallen. Indien deze aanvallen door een voldoend aantal bommenwerpers ondernomen mochten worden, zoo zeide hij, dient men er rekening mee te houden, dat de aanvallers door de versperringen heenkomen en waarlijk ern stige schade zullen berokkenen. „Doch laat Hitier w<èl begrijpen, dat indien bij tot dergelijke aanvallen mocht overgaan, hij een soortgelijke actie zal uitlokken, die niet minder doeltreffend zal zijn dan de Duitsche. Indien hij hier komt, zal hij een warm onthaal vinden. De actieve defensiekrachten zullen aan de Duitsche luchtmacht ernstige verliezen toe brengen. Eenige vliegers mogen er dan door komen, maar zij lokken dan eenzelfde actie tegen hun eigen land uit. Wat de vijand ook moge ondernemen, het Britsche volk zal zich kalm houden en de vijand zal den geest van dit volk niet kunnen breken. Laat Hitier begrijpen, dat de gevolgen van der gelijke wanhoopspogingen voor Duitschland be slist zeer ernstig zullen zijn. Zeker, het zal een dwaasheid zijn, wanneer men dezen weg van elkanders vernieling inslaat. Ik hoop echter, dat Hitier, Göring en al hun collega's zullen inzien, dat wij, indien zij tot deze duivelsstreken in de lucht overgaan en besluiten den onzinnigen koers te volgen, die leidt naar een vernietiging van de groote steden, bereid zullen zijn en ons zul len weren en dat het Britsche volk ten slotte uit dezen strijd als overwinnaar te voorschijn zal treden. TOKIO, 3 Nov. (Domei). De Japansche minister-president Abe heeft een onderhoud gehad met prins Konoye, voorzitter van den geheimen raad, omtrent de politiek van Japan ten aanzien van de vestiging eener centrale regeering in China. De ministerpresident zeide, naar aanleiding van dit onderhoud, in een persgesprek, het niet noodzakelijk te achten, de vorming van een nieuwe regeering in China te vereenigen met de regeling der betrekkingen jttict derde mogendheden. Afgezien van de vraag of onderhandelingen ,met de Vereenigde Staten denzelfden vorm zul len aannemen als de recente Britsch-Japansche besprekingen, moet een regeling van de betrek kingen met Amerika tot stand komen. Wat de redevoering van MolotOf betreft, zeide Abe niet te zien. welk denkbeeld daarachter ■iteekt. Zijn verwijzing naar de bereidwilligheid om de betrekkingen tusschen Japan en de Sovjet-Unie te regelen en een overeenkomst aan »e gaan, kan worden opgevat als een verzoek •oor het sluiten van een handelsverdrag. De iard van het vraagstuk is echter zbodanig, dat ;ct niet mogelijk is de andere partij te verzoe- Asn daartoe de eerste stappen te doen. V Parijs, 3 Nov. (Havas) Het Pransche 'crkblad „Semainv reliieuse", dat morgen, 4 ovember, zal verschijnen, zal een commentaar vatten van Kardinaal Verdier op de pauselijke encycliek „Summi Pontificatus". De Paus spreekt in deze encycliek," aldus de ordinaal, „niet alleen tot de katholieken, maar tot de geheele wereld. De H. Vader laat hierin eon helder licht schijnen op het blo-dige con- 'ct, dat thans millioenen menschen tegenover heiHnder <ioet staan- Met een frappante juist- - d wjjst de encycliek op de verwijderde oor- en van den oorlog. Als meer directe oor- cn noemt de encycliek den ongebreidelden ewschzucht, de verheerlijking van het brute J w eld, de ontrouw aan het eens gegeven woord, verachting van contractueel aangegane ver- l^üngen en de tot een systeem geworden Ontroerend is het ebaar, waarmede de Vader "er C nristenheid Zijn armen uitstrekt naaf het «ie. i are, maar zoo ongelukkig getroffen Polen, e:"wijl hij dit land een rechtvaardig herstel Vo°r de toekomst in het vooruitzicht stelt. ■keze woorden van den H. Vader mogen een Vraagt U« winkelier «fWaattf sipste In verschillende gemeenten van Nederland is thans de Staat van Beleg afgekondigd, waartoe de kennisgeving aan de raadhuizen werd aangeplakt troost zijn in de angsten van moeders en echt- genooten en haar tranen minder bitter maken. En de soldaten mogen hieruit beter de recht vaardigheid en de grootheid van de zaak be grijpen, die zij verdedigen." ROME, 3 Nov. (D.N.B.). Uit Italiaansche bron verluidt, dat de sinds eenigen tijd in Sofia gevoerde It'aliaansch-Bulgaarsche handelsbe sprekingen op het punt staan voltooid te wor den NIJMEGEN. Geslaagd voor het doctoraal exa men geschiedenis (cum laude) de weleerwaarde heer M. J. M. van der Heyden uit Vught. Vanmorgen omstreeks elf uur is brand uitge broken in een houten schoolgebouw, staande naast de nieuwe Hervormde school te Nieuw- Amsterdam. In dit gebouw waren de tweede en derde klasse, in totaal ongeveer vijftig kinde ren, gehuisvest. In een oogwenk was het ge bouw een prooi der vlammen. De kinderen kon den echter op normale wijze het gebouw ver laten. Tegelijkertijd is het nieuwe schoolgebouw ontruimd, daar de vlammen hierop overgesla gen waren. De brandweer kon hier erger voor komen. Na de ontruiming heerschte er onder de oudere kinderen een paniekstemming, daar deze aanvankelijk hun broertjes en zusjes uit de tweede en derde klas niet konden vinden. Later bleek, dat er niemand werd vermist. De oorzaak moet worden gezocht in het ont staan van een schoorsteenbrandje in het oude gebouw. Toen het vijfjarig zoontje van den heer G. Lanting te Eexterveenschekanaal met zijn twee jarig zusje Tantina ging wandelen, is het meisje op onverklaarbare wijze te water geraakt en verdronken. Jftfl vlucht direct De echte zijn niet rond, maar hartvormig. voor j»- INLANDSCH HOUT. Uitgave van de commissie inzake het gebruik en de verwerking van Inlandsch hout in Nederland. De Commissie inzake het Gebruik en de Ver werking van Inlandsch Hcut in Nederland heeft een propagandaboekje doen samenstellen, dat het doel der commissie, het geven van meer bekendheid aan de gebruiksmogelijkheden van inlandsch hout zeer zeker bevordert, vooral nu de aanvoer van buitenlandsche houtsoorten dooi de transportmoeilijkheden gestagneerd is. Dr. J. R. Beversluis, de schrijver van het boekje, behandelt achtereenvolgens de voor naamste houtsoorten. Van elk dier soorten geeft schrijver een korte geschiedenis en zet vervol gens uiteen op welke gebieden en voor welke doeleinden de verschillende soorten gebruikt kunnen worden. Zoowel geschiedenis als toe passing in het bedrijf zijn verlucht met veel en aardig fotomateriaal. „De Cyclone" is een vertaling van den Fran- schen roman „Remorques", geschreven door den in Frankrijk meest op den voorgrond tredenden „verteller", den auteur Roger Vercel. Naast de met veel bombarie aangekondigde vertaalde superromans, treft in dit boek de onopge smukte, haast „Nederlandsche' nuchtere echt heid. Na eenige bladzijden lezen in dit boek is men reeds zoover, dat men ademloos het wel bij uitstek spannende en boeiende gegeven volgt. En dan komt plots het besef, dat men een boek van groote litteraire waarde in handen heeft. Dat is de ontdekking die wij bij het lezen van „De Cyclone" deden. Het titanengeweld van den storm wordt in dit boek op meesterlijke wijze geschilderd. Het is niet slechts de beschrijving, doch ook de sombere, onheilsvolle sfeer die Ver cel er in gelegd heeft. Aangrijpend, adembene mend, en dat alles bereikt in eenvoud, in voor ieder begrijpelijke taal door dezen meestérvertel ler op subliems wijze gehanteerd. In der Be- schrankung zeigt sich der Meister: nergens werd de stijl gezwollen, overdreven of dikdoenerig, en bij alle bewondering voor de literaire gave blijft men immer voelen, dat deze kostbare pagina's niets anders vormen dan een beschrijving maar dan een meesterlijke beschrijving van de werkelijkheid. In de dubbele wereld van de zee en den wal speelt zich het spannende verhaal af, dat den lezer niet laat rusten eer de laatste bladzijde is bereikt. De redding van den Griek houdt hem in spanning tot de veilige haven is binnengevaren; de trouweloosheid van den Griek maakt hem even verontwaardigd als Renaud, den kur.digen gezagvoerder; de intrige waardoor tenslotte het recht wordt hersteld, volgt hij over de heuvelen der hoop en door de dalen der mislukking, tot de uiteindelijke overwinning is bereikt. Dit ge heele verhaal speelt zich af tegen een achter grond, die aan een werkelijk gebeuren ontleend schijnt. Men voelt het, zoo is het gegaan, zoo moest het gaan. Deze in zijn stijl Nederlandsch aandoende Fransche roman werd door Th. R. Boosmar. oud-stuurman der koopvaardij op voortreffelijke wijze vertaald. Bij de lezing scheen ons dit een bij uitstek moeilijke taak, doch de vertaler, tie een uitstekend Nederlandsch .stylist is, heeft zich prachtig van zijn taak gekweten. De uitgave door „de Toorts" te Heemstede is voortreffelijk. BEDRIJFSECONOMIE door G. M. W. Margadant en M. J. Rogge veen. Uitgave: J. Noorduyn en Zn. Gorinchem. Een handig boekje, dat aan de HB.S. zeer zeker te stade zal komen. Op overzichtelijke en beknopte wijze wordt een groot aantal facetten van de huidige bedrijfseconomische wetenschap belicht zoodat de H.B.S.-leerling een helderen en gemakkelijken leidraad heeft bij zijn studie -i iyt-f - ■I/V!' -Jf Aan den Sloterweg te Amsterdam is het Nationaal Luchtvaart Laboratorium aanbouw, dat o.m. zal worden uitgerust met een grooten luchttunnel 'fF'iïiim ii vjSR£jfi icPiaj, Simone kwam opgewonden bij haar man bin nengevlogen en jachtte: „Gauw Ben! Gauw, de Martens hebben een auto! Ze komen juist hun tuinhek ingereden. Maar laat je niet zien, an ders denken zij dat wij jaloersch zijn." Ben, die dichter-zanger was en druk bezig de Muze gehoor te geven, haastte zich naar het raam. „Een prachtwagen," bewonderde hij. „Een Bukker. Je weet wel die firma, welke pas aan haar fabrieken een groote show-room verbon den heeft." „Als wij eens ooit zoo rijk waren, jongen," verzuchtte Simone, „Maar wanneer zal dat zijn?" „Ja, wanneer," zuchtte Ben Raaders al even hard met zijn vrouw mee. Zijn grootste ver langen ging naar een auto uit. Hij zou er mee het land kunnen doorkruisen om nieuwe gege vens op te doen. om verschillende volkstypen beter te kunnen leeren kennen en om zich naar de stad of het dorp te begeven, waar hij als dichter-zanger verzocht was op te treden. Maar zouden zij ooit dat geluk hebben? Beiden betwijfelden dit sterk, want de inkom sten waren niet van dien aard, dat er over gelegd kon worden. Zij spraken nog een korten tijd over den wa gen van hun buren en toen hervatte Ben zijn schrijfwerk. Simone ging naar de keuken om groente schoon te maken. Terwijl ze daar bezig was, peinsde ze over middelen om meer geld te kunnen verdienen. En opeens stoof ze weer de kamer van haar man in en zette zich bij hem „Kijk maar niet zoo boos, omdat ik je weer kom storen," lachte ze. „Wie weet hoe dank baar je mij misschien nog zult zijn. Ik heb iets gevonden, waarmee je wellicht geld kunt ver dienen. Sommige artikelen worden in een ge dichtje bezongen. Zou Bukker, de autofabrikant, er niets voor voelen dat jij zijn merk bezingt? Hij zou je er misschien veel voor betalen en dan laat je je honorarium staan, totdat je een auto verdiend hebt." „Och kindje," zei Ben met een medelijdend lachje, „dat zou jaren duren." „Je kunt het in alle geval probeeren," vond Simone. „Je hebt al zoo dikwijls gelegenheids gedichtjes geschreven. Eigenlijk is dit uitsluitend je vak. En het is je best toevertrouwdGa eens naar die firma toe of verzoek den directeur om een onderhoud. Jij hebt immers ook graag een auto?" Ben liet zich overhalen. Het was te beproeven. Waarom niet? Men zag tegenwoordig zooveel van dergelijke reclame in kranten en tijdschrif ten. Hij schreef er een uitvoerigen brief over naar de firma Bukker, met als proef een paar ge dichtjes over de voortreffelijkheid van hun fa brikaat en kreeg bericht terug dat men hem wenschte te spreken. Simone danste van blijdschap met hem door LEERBOEKJE DER BIJBELSCHE GESCHIEDENIS, door W. R. de Jong pr. Alg. Insp. R.K. Bijz. On derwijs in 't Aartsbisdom Utrecht. Uitgave: N.V. Gooi en Sticht Hilversum. Met dit werkje heeft de zeereerw. schrijver willen voorzien in de behoefte aan een leer boekje naast de vele bestaande leesboekjes over de Bijbelsche Geschiedenis een boekje waarin „datgene omtrent de Bijb. Gescniedems wordt gegeven, wat de leerlingen moeten onthouden." In een 19-tal lesjes over het Oude en een 7-tal over het Nieuwe Testament: op elke bladzijde één lesje geeft het boekje de achtereenvol gende hoofdzaken. Schepping, eerste zonde, be lofte van den Verlosser en zoo al verder, tot de verlossing door Jezus Christus, Zijn lijden, sterven, en verheerlijking. Er komen geen Bij belsche verhaaltjes in voor: de zeereerw. schrij ver is van oordeel, dat de in omloop zijnde Bijb. leesboekjes stof in overvloed bieden om „den inhoud van dit uiteraard vrij dorre leerboekje meer aanschouwelijk en levendig te maken." Bestemd voor de leerlingen van 3e en 4i. leer jaar, zal het werkje tevens goede diensten be wijzen als repetitieboekje in de hoogere leer jaren, opdat aldus het gestelde doel worde be reikt: dat de leerlingen bij het verlaten der school den ganschen inhoud zakelijk kennen. Het komt ons voor, dat men neel goed zou doen. aan genoemde leerlingen het kostelijke boekje met zijn korte cn bondige lesjes, in een voudige en klare taal, bij hun uittocht mee te geven: het z.g. „dorre leerboekje" kan dan ook in den familiekring nog veel nut stichten. G. J. NIEUWE UITGAVEN In de serie „De Belastingwetgeving", een uit gave van J. Noorduyn en Zoon te Gorinchem, verscheen een „Overzicht van de Wetgeving in zake den in-, uiten doorvoer en de accijnzen in het algemeen." In dit werk van J. B. Klooster man wordt een uiteenzetting gegeven van de wettelijke bepalingen, voorkomende in de alge- mecne wet van 26 Augustus 1822 en in de bij behoorende en aanvullende wetten en Koninklij ke besluiten. Voor een ieder die met invoerrechten en ac cijnzen te maken heeft is dit een aanbevelens waardig werk. de kamer en zei: „Ik ga zoover mee en dan wacht ik zoolang in de buurt in een café. Ik ben zoo erg benieuwd naar den afloop." En verheugd tippelde ze dien middag naast Ben voort en maakte reeds plannen voor de toekomst. „Ik zie mij al in den auto zitten, Ben, in onzen eigen wagen." „Maar ik niet kind. Het kan ook best op niets uitdraaien," vreesde de dichter-zanger. Wees nu niet zoo pessimistisch," verweet Simone. „Je kunt mij toch evengoed bemoe digen." „En als het dan tegenvalt, dan is het nog veel erger voor je." „Als zij er geen belang bij hadden, dan had den zij het direct afgewimpeld. Ik heb er een voorgevoel van, dat wij iets bereiken. Ik wou dat ik bij het onderhoud tegenwoordig kon zijn. Laat mij maar niet lang wachten, ik popel nu al van ongeduld." Zij stonden voor de fabriek, waar enkele auto s tentoongesteld waren. Simone kneep Ben in den arm en fluisterde: „Als wij ooit eens zoo'n blauwen rijk konden zijn, zeg." Ze duwde hem als het ware naar de ingangspoort. „Goed suc ces, schat!" Toen ging Simone in een cafe zit ten, waar ze het gezicht op de fabriek had. Na ongeveer een uur zag zij Ben aankomen. Hij glimlachte haar tegen. Dit was een goed teeken. Toen hoorde ze weldra het verheugende nieuws en ze gaf hem uit louter vreugde maar kneepjes in den arm. „En heb je het contract al bij je, zeg je?" „Ja, hier is het, lees maar." Simone las dat Ben zich verplichtte eiken da" een gedichtje van vier regels, betrekking hebbende op den auto ..Bukker" in het dagblad „De Zonneschijn" te plaatsen. Deze reclame werd echter door de firma bekostigd. Als ho norarium zou de firma na twee jaar den schrij ver een tweepersoons auto leveren: geheel nieuw en van eigen merk. „Twee jaren zijn gauw om," zei Simone, „en gedichtjes schudt je uit je mouw. Ik vind het prachtig, Ben. Buiten verwachting! Eiken dag maar vier regeltjes, die heb jij in vijf minuten klaar. Ik wed dat ik er ook wel kan schrijven." En beiden begonnen reeds, onder het drinken van hun kopje koffie, gedichtjes te verzinnen en Ben schreef op het marmeren blad van het tafeltje Wil je 'n mooie vacantie hebben. Neem je huisgenooten mee. Maak het reisje met een „Bukker": „Bukker" stelt je steeds tevrée. „Keurig Ben," bewonderde Simone. „Veeg het gauw uit, dan heb je er al een voor morgen. En dan nog tweemaal 364 en één." „Je vergeet dat na hooge feest dagen, zooals Kerstmis en Pa- schen en nog an dere de krant niet. uitkomt, dus iMf die tellen af,' herinnerde Ben haar. Maar toch was het niet gemakkelijk eiken dag weer wat nieuws te vinden, om de goede kwaliteiten van den auto te roemen. Simone zwoegde er voor onder haar huiselijke bezigheden. Zij had potlood en papier onde. haar bereik, om eventueele inspiratie dadelijk te kunnen opschrijven. En Ben kreeg menig be duimeld briefje of bedekt met vetspatjes voor zich neergelegd. Alle rijmen hadden al dienst gedaan en ge- e rijke dient te handelen als de rentmeester van God. holpen om den Bukkerwagen te verheer ljjke: Eiken avond zat Simone bij Ben in zijn wnv1 kamer en peinsde, want Ben beweerde dat hu zoo langzamerhand uitgeput raakte. „Een dichter kan nooit uitgeput raken," wa^ Simone van meening. „Ik dacht dat jij rijker aan fantasie waart." Ben sloeg voor den „Bukker" een blik in de lente, in den zomer, den herfst en den winter. Hij zocht in de natuur naar gegevens: in de lucht, in de zon, de maan en de sterren. Hij kladde heele vellen papier vol en verscheurde ze weer. Als hij naar bed ging, was hij met Simone aan het rijmen, 's Morgens begonnen ze weer. Soms. midden in den nacht, had de een of ander een idee. het licht werd aange draaid en het gewrocht opgeschreven op een papier, dat steeds voor den aanval gereed lag. Maar de dagen telden af en brachten het dus nader tot het groote oogenblik. „Nog zes wekennog vier.... dus nog 28 gedichtjes.... nu nog zooveel En toen, op een avond, las Simone Ben het ontstellende bericht voor, dat de firma Bukker haar betalingen gestaakt had. De fabrieken werden gesloten. „Failliet," schrok Simone. „O, Ben, wat nu?" „Daar gaat onze auto,'" zei Ben, na zelf het nieuws gelezen te hebben. En hij verscheurde driftig het puntdicht, dat klaar lag om naar De Zonneschijn" te sturen. „Enen krijgen we nu geen?" vroeg Si mone mei; bevende lippen. „Je hebt toch je contract en je moet toch betaald worden?" „Als er geen geld is, kind, dan houdt immers alles op. Waar niets is, verliest de keizer zijn recht, zegt het spreekwoord." „Je moet er een advocaat voor raadplegen," adviseerde Simone. En dit deed Ben. Maanden verliepen. Toen gebeurde het op een dag dat Ben voor zijn deur stilhield, geiten achter het stuur van een auto. Al was het dan ook maar een wagen uit de tweeae hand, hij en Simone waren zeer tevreden over het tweeper soons karretje, dat Ben van het geld, hetwelk hem als crediteur uitbetaald was, gekocht had. Van toen af werd Peter met onderscheiding behandeld en als hun meerdere beschouwd. Langzamerhand raakte het drietal ook met hun toestand verzoend. In het eerstvolgend dorp trok het heele gezelschap naar het markt plein om daar een voorstelling te geven. De mannen speelden op hun violen weemoe dige zigeunerliederen, waarbij de vrouwen dans ten. Bet cTorpspubliek, stroomde in groot aantal toe rondpm de vreemdelingen. Een oude zigeu nerin had Peter en Rita onder handen genomen, zoodat ze nauwelijks te herkennen waren. Hun gezichten had ze heelemaal bruin ge maakt en Rita's krullen waren zorgvuldig weg gestopt onder een hoofddoek, opdat toch niemand argwaan zou krijgen. Toen spel en dans beëindigd waren, moest Rita bij de toe schouwers langs om geld te halen. ZWITSERSCH ANKERHORLOGE PRIJZEN VAN AP f. 10.— -•ZUIVERE RIETSUIKERSIROOP I ft FRAAIE BUSSEN VAN - 1 en Th K.G. NETTO 1 HOOFDSTUK I „Ik vind altijd, dat een weduwe, aie weer in ™®t huis van haar vader gaat wonen, daar een astige positie inneemt." Terwijl Mrs. Rossiter deze woorden zei, leun- ze achterover in haar stoel en keek strak ar haar logé. Er waren nog andere gasten in haar woning, want zij had altijd veel bezoek. Ze prefereerde hééren; „die amuseerden zichzelf wel," P'acht ze te zeggen. Zoolang je maar zorgde, at de maaltijden smakelijk waren en dat er v, a;'onds aardige meisjes op bezoek kwamen, ad je niet de minste moeite met hen. Er wa- en ook wel eens getrouwde paartjes onder haar kasten, maar niet zelden was zij het, die man vrouw bij elkaar had gebracht. Zij had er °W2onöer talent voor, jongelui die naar haar meening voor elkaar voelden, onopvallend in el kanders gezelschap te brengen. Dien avond had zij zeker ook een dergelijk plannetje in het hoofd. Ze had haar gasten juist een geurig kopje thee geschonken en zich toen wat teruggetrokken in haar hoekje. Kolonel Egremont was haar gevolgd en was bezig haar koelte toe te wuiven met een Ja- panschen waaier, die altijd voor het gebruik ge reed lag. De kolonel was een vreemde daar in de streek; daarom bracht Mrs. Rossiter hem eenigszins op de hoogte en sprak terloops van een zekeren Sir Harry Straffern en zijn familie, die hun dochter, een weduwe, in huis hadden; op deze jonge weduwe doelde zij, toen zij sprak van de moeilijkheden, die het terugkeeren in het ouderlijk huis meestal meebrengen. Kolonel Egremont, die hierover geen eigen opinie had, om de eenvoudige reden, dat hij aan dergelijke gevallen nooit had gedacht, knikte maar eens bevestigend en Mrs. Rossiter ging voort: „Clarice Straffern is nog een schoolkame raadje van mij. Lady Leigh is zü nu. Die oude kameraadschap is er misschien de reden van, dat ik mij meer tot haar aangetrokken voel dan tot de rest van de familie, ofschoon ze al len even aardig zijn. Als je samen school hebt gegaan, blijft er altijd nog zoo'n extra band. vindt u ook niet?" „Daarin heb ik niet zoo'n ervaring. Toeval lig heb ik nooit lang genoeg met één jongen in dezelfde klas gezeten." Kolonel Egremont was een knappe man, of schoon hij er misschien wat ouder uitzag dan van iemand van veertig verwacht zou worden. Hij had dik haar, maar het was zeer grijs aan de slapen: zijn snor was echter gitzwart en uit heel zijn houding sprak betrekkelijk nog jeugd. Hij had vlug promotie gemaakt, maar was nu uit den dienst gegaan, daar hij een ka pitaaltje geërfd had, dat voor zijn niet al te kwistige levenswijze voldoende was. Hij scheen maar weinig kennissen te hebben buiten het leger; intieme vrienden had hij in 't geheel niet. Niemand wist iets bijzonders van hem; toch werd er algemeen aangenomen, dat hij een man „met een geschiedenis" was. Mrs. Rossiter had met hem kennis gemaakt toen ze in haar huis in Londen verbleef en daar ze zeer met hem ingenomen was, had ze hem te logeeren gevraagd in Worcestershire. Nu was zij aan het overleggen, hoe ze hem in de gelegenheid zou stellen, de eenige vrouw te ontmoeten, die hem gelukkig zou kunnen ma ken; volgens haar althans. Dat kolonel Egremont wel behoefte had aan wat meer geluk, sprak uit zijn droeven blik. Niet dat hij wel eens klaagde, maar er lag iets gereserveerds over hem; hij sprak nooit van zichzelven of van zijn verleden. „Nu, laat ik u dan de sombere geschiedenis van mijn oude schoolkameraad maar niet ver tellen. Het zou misschien maar ve'velen! Ik weet zeker, dat u zich veel meer amuseerer zult, als u een partijtje biljart gaat spelen." „O, maar ik heb nog niet allen zin voor ro mantiek verloren," antwoordde hij ernstig, „ik zou heel graag die geschiedenis hooren." „Jammer, dat ik zoo slecht vertellen kan.... O, die arme Clarice heeft de mooiste oogen, die u ooit gezien heeft en een prachtige gelaats kleur; kortom, zij is zeer mooi. Op school dweep ten we met haar. Ik was veel ouder dan zij. Sir Robert Leigh was al wanhopig op haar verliefd, eer ze nog „uitging" en ze werd dan ook aan hem uitgehuwelijkt, terwijl ze zelf eigenlijk in het geheel nog geen stem had in het kapittel." „Is ze dan tegen haar zin getrouwd, meent u?" „Neen, dat precies niet. Er was geen kwestie van dwang, maar zij had er nog geen idéé van, wat trouwen beteekent. Ze was nog een kind, ze kwam zóó van de schoolbanken. Sir Robert was een knappe man, maar twintig jaar ouder dan zij. Ik heb niets bijzonders van haar opge merkt gedurende haar huwelijksleven, maar ik ben overtuigd, dat ze niet gelukkig was. Boven dien was het verlies van haar beide zoontjes op zichzelve reeds voldoende, om haar voor goed allen levenslust te benemen; maar toch...." „Hoe lang is het nu geleden, dat Sir Robert Leigh is gestorven?" „Drie jaren." „En toen is de weduwe bij haar ouders in gaan wonen?" „Ja, u moet denken: het landgoed van haar echtgenoot met den titel viel aan de eerstvol- genden erfgenaam en haar eigen bezit was maar zeer gering. Bovendien was ze pas vier en twintig en het zou toch wel wat al te onge zellig voor haar zijn geweest, om zoo heel alleen te wonen. Nu woont ze alweer drie jaar bij haar ouders, maar eigenaardig genoeg blijft ze toch altijd eenigszins buiten het huishouden staan. Ze komt veel bij mij, als ik hier ben en ik ge loof, dat zoo'n verandering haar goed doet. Zóó ver woont ze ook niet af: het is maar tien mij len van hier naar Straffern Court van de War rens. Ik wilde wel, dat ze nog wat dichterbij een intieme vriendin had, want ze heeft groote behoefte aan sympathie." „Misschien dat zij wel hertrouwen zal," op perde de kolonel. Met groote beslistheid schudde Mrs. Rossiter het hoofd. „Neen, dat zal ze zeker niet doen. Haar eer ste huwelijk is zoo'n mislukking geweest, dat ze er niet aan denken zal, om zich weer te ver binden. Ze heeft al haar vertrouwen in de men- schelijke natuur verlorén. Ze heeft mij eens ge zegd, dat ze in haar huwelijk al zóó veel van de mannen gezien en ondervonden heeft, dat ze nooit meer in een man zou kunnen gelooven. Ze zou zich nog liever in een klooster terug trekken dan opnieuw te trouwen." Voor het oogenblik wilde Mrs. Rossiter niet verder van Lady Leigh spreken; de kolonel had voor vandaag genoeg over haar gehoord, meen de ze. ZU verliet nu haar rustig hoekje, om ook eens haar andere gasten aan te spreken. Kolonel Egremont ging naar de biljartkamer en het spel van de beide partijen nam hem spoedig meer in beslag dan hetgeen hij zoojuist van zijn gastvrouw had gehoord. Toen hij even vóór het uur van het diner, weer in den salon kwam, merkte hij, dat er een paar personen in het vertrek waren, die hij nog niet had ontmoet. Zijn oog viel op de sierlijke gedaante van een dame in het zwart en hij be greep, dat dit Lady Leigh moest zijn. Ze stond met het gelaat van hem afgewend, maar hij was getroffen door de houding van haar hoofd. Het zware haar had een heel bij zondere dof-gouden tint en ze had het op een eenvoudige, doch bevallige wijze gekapt. Zs droeg geen weduwenrouw meer en in heel haar figuur had ze zoo iets meisjesachtigs, d- nie mand haar voor een weduwe zou hebben ge houden. De gastheer trad op hem toe en vroeg: „Egremont, mag ik je voorstellen aan Lady Leigh. Je wilt haar zeker wel aan tafel gelei den?" Even later zat hij naast haar Ladyschap, maar zij sprak geen twee woorden. Daar kwam nog bij, dat zijn buurdame aan den anderen kant juist heel spraakzaam was. zoodat hem het tafelen een ware kwelling werd. Hij was blij, toen de dames opstonden en zich naar den sa lon begaven. Toen de heeren zich daar later weer bij haar voegden, kon hij niet nalaten, telkens weer den kant van Lady Leigh uit te kijken en hij moest erkennen, dat zij toch de mooiste vrouw was van het gezelschap. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 9