Westen
ÏKetvcï&aal vonden da§
Kabouter Flip en zijn vriendje Wip
D
ROAM ER
In een geheimzinnig
waas gehuld
Een waarschuwing
aan Berlijn
w
Mijnhardtje
TOKIO'S VERHOUDING
TOT HET BUITENLAND
HET CHIQUE
HORLOGE
VRIJDAG 3 NOVEMBER 1939
Luchtaanvallen op Engeland zullen
op gelijke wijze worden
beantwoord
Ministerpresident Abe confereert
met Konoje
Jl
f
kardinaal Verdier over
's Pausen encycliek
De verwijderde en directe
oorzaken van den oorlog
Goudsiroop
te
p
J^fel
ITALIË EN BULGARIJE
R. K. Universiteit
BOEK EN BLAD
Houten schoolgebouw
in vlammen
De kinderen werden tijdig in
veiligheid gebracht
Kind verdronken
DE CYCLONE door Roger Vercel.
Een roman van de zee en den
storm. Uitgave „De Toorts"
Heemstede.
f/i LM -*»
Êêi&££>
mi
Toen de groote
j dag naderde
NAAR HET ENGELSCH
LONDEN, 3 Nov. (Reuter) Tijdens de de
batten over de luchtbescherming in Engeland
heeft de voorzitter van den Londenschen coun
ty-council, Herbert Morrison, in het Lagerhuis
gewezen op de mogelijkheid, dat Groot-Brittan-
nië eens het voorwerp zal worden van ernstige
luchtaanvallen. Indien deze aanvallen door een
voldoend aantal bommenwerpers ondernomen
mochten worden, zoo zeide hij, dient men er
rekening mee te houden, dat de aanvallers door
de versperringen heenkomen en waarlijk ern
stige schade zullen berokkenen.
„Doch laat Hitier w<èl begrijpen, dat indien
bij tot dergelijke aanvallen mocht overgaan, hij
een soortgelijke actie zal uitlokken, die niet
minder doeltreffend zal zijn dan de Duitsche.
Indien hij hier komt, zal hij een warm onthaal
vinden. De actieve defensiekrachten zullen aan
de Duitsche luchtmacht ernstige verliezen toe
brengen. Eenige vliegers mogen er dan door
komen, maar zij lokken dan eenzelfde actie tegen
hun eigen land uit.
Wat de vijand ook moge ondernemen, het
Britsche volk zal zich kalm houden en de vijand
zal den geest van dit volk niet kunnen breken.
Laat Hitier begrijpen, dat de gevolgen van der
gelijke wanhoopspogingen voor Duitschland be
slist zeer ernstig zullen zijn. Zeker, het zal een
dwaasheid zijn, wanneer men dezen weg van
elkanders vernieling inslaat. Ik hoop echter, dat
Hitier, Göring en al hun collega's zullen inzien,
dat wij, indien zij tot deze duivelsstreken in de
lucht overgaan en besluiten den onzinnigen koers
te volgen, die leidt naar een vernietiging van
de groote steden, bereid zullen zijn en ons zul
len weren en dat het Britsche volk ten slotte
uit dezen strijd als overwinnaar te voorschijn
zal treden.
TOKIO, 3 Nov. (Domei). De Japansche
minister-president Abe heeft een onderhoud
gehad met prins Konoye, voorzitter van den
geheimen raad, omtrent de politiek van Japan
ten aanzien van de vestiging eener centrale
regeering in China. De ministerpresident zeide,
naar aanleiding van dit onderhoud, in een
persgesprek, het niet noodzakelijk te achten, de
vorming van een nieuwe regeering in China te
vereenigen met de regeling der betrekkingen
jttict derde mogendheden.
Afgezien van de vraag of onderhandelingen
,met de Vereenigde Staten denzelfden vorm zul
len aannemen als de recente Britsch-Japansche
besprekingen, moet een regeling van de betrek
kingen met Amerika tot stand komen.
Wat de redevoering van MolotOf betreft, zeide
Abe niet te zien. welk denkbeeld daarachter
■iteekt. Zijn verwijzing naar de bereidwilligheid
om de betrekkingen tusschen Japan en de
Sovjet-Unie te regelen en een overeenkomst aan
»e gaan, kan worden opgevat als een verzoek
•oor het sluiten van een handelsverdrag. De
iard van het vraagstuk is echter zbodanig, dat
;ct niet mogelijk is de andere partij te verzoe-
Asn daartoe de eerste stappen te doen.
V
Parijs, 3 Nov. (Havas) Het Pransche
'crkblad „Semainv reliieuse", dat morgen, 4
ovember, zal verschijnen, zal een commentaar
vatten van Kardinaal Verdier op de pauselijke
encycliek „Summi Pontificatus".
De Paus spreekt in deze encycliek," aldus de
ordinaal, „niet alleen tot de katholieken, maar
tot de geheele wereld. De H. Vader laat hierin
eon helder licht schijnen op het blo-dige con-
'ct, dat thans millioenen menschen tegenover
heiHnder <ioet staan- Met een frappante juist-
- d wjjst de encycliek op de verwijderde oor-
en van den oorlog. Als meer directe oor-
cn noemt de encycliek den ongebreidelden
ewschzucht, de verheerlijking van het brute
J w eld, de ontrouw aan het eens gegeven woord,
verachting van contractueel aangegane ver-
l^üngen en de tot een systeem geworden
Ontroerend is het ebaar, waarmede de Vader
"er C nristenheid Zijn armen uitstrekt naaf het
«ie. i are, maar zoo ongelukkig getroffen Polen,
e:"wijl hij dit land een rechtvaardig herstel
Vo°r de toekomst in het vooruitzicht stelt.
■keze woorden van den H. Vader mogen een
Vraagt U«
winkelier
«fWaattf
sipste
In verschillende gemeenten van Nederland is thans de Staat van Beleg afgekondigd,
waartoe de kennisgeving aan de raadhuizen werd aangeplakt
troost zijn in de angsten van moeders en echt-
genooten en haar tranen minder bitter maken.
En de soldaten mogen hieruit beter de recht
vaardigheid en de grootheid van de zaak be
grijpen, die zij verdedigen."
ROME, 3 Nov. (D.N.B.). Uit Italiaansche
bron verluidt, dat de sinds eenigen tijd in Sofia
gevoerde It'aliaansch-Bulgaarsche handelsbe
sprekingen op het punt staan voltooid te wor
den
NIJMEGEN. Geslaagd voor het doctoraal exa
men geschiedenis (cum laude) de weleerwaarde
heer M. J. M. van der Heyden uit Vught.
Vanmorgen omstreeks elf uur is brand uitge
broken in een houten schoolgebouw, staande
naast de nieuwe Hervormde school te Nieuw-
Amsterdam. In dit gebouw waren de tweede en
derde klasse, in totaal ongeveer vijftig kinde
ren, gehuisvest. In een oogwenk was het ge
bouw een prooi der vlammen. De kinderen kon
den echter op normale wijze het gebouw ver
laten.
Tegelijkertijd is het nieuwe schoolgebouw
ontruimd, daar de vlammen hierop overgesla
gen waren. De brandweer kon hier erger voor
komen.
Na de ontruiming heerschte er onder de
oudere kinderen een paniekstemming, daar
deze aanvankelijk hun broertjes en zusjes
uit de tweede en derde klas niet konden
vinden. Later bleek, dat er niemand werd
vermist.
De oorzaak moet worden gezocht in het ont
staan van een schoorsteenbrandje in het oude
gebouw.
Toen het vijfjarig zoontje van den heer G.
Lanting te Eexterveenschekanaal met zijn twee
jarig zusje Tantina ging wandelen, is het meisje
op onverklaarbare wijze te water geraakt en
verdronken.
Jftfl vlucht direct
De echte zijn niet rond, maar hartvormig.
voor
j»-
INLANDSCH HOUT. Uitgave van
de commissie inzake het gebruik
en de verwerking van Inlandsch
hout in Nederland.
De Commissie inzake het Gebruik en de Ver
werking van Inlandsch Hcut in Nederland heeft
een propagandaboekje doen samenstellen, dat
het doel der commissie, het geven van meer
bekendheid aan de gebruiksmogelijkheden van
inlandsch hout zeer zeker bevordert, vooral nu
de aanvoer van buitenlandsche houtsoorten dooi
de transportmoeilijkheden gestagneerd is.
Dr. J. R. Beversluis, de schrijver van het
boekje, behandelt achtereenvolgens de voor
naamste houtsoorten. Van elk dier soorten geeft
schrijver een korte geschiedenis en zet vervol
gens uiteen op welke gebieden en voor welke
doeleinden de verschillende soorten gebruikt
kunnen worden. Zoowel geschiedenis als toe
passing in het bedrijf zijn verlucht met veel en
aardig fotomateriaal.
„De Cyclone" is een vertaling van den Fran-
schen roman „Remorques", geschreven door den
in Frankrijk meest op den voorgrond tredenden
„verteller", den auteur Roger Vercel. Naast de
met veel bombarie aangekondigde vertaalde
superromans, treft in dit boek de onopge
smukte, haast „Nederlandsche' nuchtere echt
heid. Na eenige bladzijden lezen in dit boek is
men reeds zoover, dat men ademloos het wel bij
uitstek spannende en boeiende gegeven volgt. En
dan komt plots het besef, dat men een boek van
groote litteraire waarde in handen heeft.
Dat is de ontdekking die wij bij het lezen van
„De Cyclone" deden. Het titanengeweld van den
storm wordt in dit boek op meesterlijke wijze
geschilderd. Het is niet slechts de beschrijving,
doch ook de sombere, onheilsvolle sfeer die Ver
cel er in gelegd heeft. Aangrijpend, adembene
mend, en dat alles bereikt in eenvoud, in voor
ieder begrijpelijke taal door dezen meestérvertel
ler op subliems wijze gehanteerd. In der Be-
schrankung zeigt sich der Meister: nergens werd
de stijl gezwollen, overdreven of dikdoenerig, en
bij alle bewondering voor de literaire gave blijft
men immer voelen, dat deze kostbare pagina's
niets anders vormen dan een beschrijving
maar dan een meesterlijke beschrijving van
de werkelijkheid.
In de dubbele wereld van de zee en den wal
speelt zich het spannende verhaal af, dat den
lezer niet laat rusten eer de laatste bladzijde is
bereikt. De redding van den Griek houdt hem in
spanning tot de veilige haven is binnengevaren;
de trouweloosheid van den Griek maakt hem
even verontwaardigd als Renaud, den kur.digen
gezagvoerder; de intrige waardoor tenslotte het
recht wordt hersteld, volgt hij over de heuvelen
der hoop en door de dalen der mislukking, tot
de uiteindelijke overwinning is bereikt. Dit ge
heele verhaal speelt zich af tegen een achter
grond, die aan een werkelijk gebeuren ontleend
schijnt. Men voelt het, zoo is het gegaan, zoo
moest het gaan.
Deze in zijn stijl Nederlandsch aandoende
Fransche roman werd door Th. R. Boosmar.
oud-stuurman der koopvaardij op voortreffelijke
wijze vertaald. Bij de lezing scheen ons dit een
bij uitstek moeilijke taak, doch de vertaler, tie
een uitstekend Nederlandsch .stylist is, heeft zich
prachtig van zijn taak gekweten. De uitgave
door „de Toorts" te Heemstede is voortreffelijk.
BEDRIJFSECONOMIE door G. M.
W. Margadant en M. J. Rogge
veen. Uitgave: J. Noorduyn en Zn.
Gorinchem.
Een handig boekje, dat aan de HB.S. zeer
zeker te stade zal komen. Op overzichtelijke en
beknopte wijze wordt een groot aantal facetten
van de huidige bedrijfseconomische wetenschap
belicht zoodat de H.B.S.-leerling een helderen
en gemakkelijken leidraad heeft bij zijn studie
-i iyt-f -
■I/V!' -Jf
Aan den Sloterweg te Amsterdam is het Nationaal Luchtvaart Laboratorium
aanbouw, dat o.m. zal worden uitgerust met een grooten luchttunnel
'fF'iïiim ii
vjSR£jfi icPiaj,
Simone kwam opgewonden bij haar man bin
nengevlogen en jachtte: „Gauw Ben! Gauw, de
Martens hebben een auto! Ze komen juist hun
tuinhek ingereden. Maar laat je niet zien, an
ders denken zij dat wij jaloersch zijn."
Ben, die dichter-zanger was en druk bezig de
Muze gehoor te geven, haastte zich naar het
raam. „Een prachtwagen," bewonderde hij. „Een
Bukker. Je weet wel die firma, welke pas aan
haar fabrieken een groote show-room verbon
den heeft."
„Als wij eens ooit zoo rijk waren, jongen,"
verzuchtte Simone, „Maar wanneer zal dat zijn?"
„Ja, wanneer," zuchtte Ben Raaders al even
hard met zijn vrouw mee. Zijn grootste ver
langen ging naar een auto uit. Hij zou er mee
het land kunnen doorkruisen om nieuwe gege
vens op te doen. om verschillende volkstypen
beter te kunnen leeren kennen en om zich naar
de stad of het dorp te begeven, waar hij als
dichter-zanger verzocht was op te treden. Maar
zouden zij ooit dat geluk hebben?
Beiden betwijfelden dit sterk, want de inkom
sten waren niet van dien aard, dat er over
gelegd kon worden.
Zij spraken nog een korten tijd over den wa
gen van hun buren en toen hervatte Ben zijn
schrijfwerk. Simone ging naar de keuken om
groente schoon te maken. Terwijl ze daar bezig
was, peinsde ze over middelen om meer geld
te kunnen verdienen. En opeens stoof ze weer
de kamer van haar man in en zette zich bij hem
„Kijk maar niet zoo boos, omdat ik je weer
kom storen," lachte ze. „Wie weet hoe dank
baar je mij misschien nog zult zijn. Ik heb iets
gevonden, waarmee je wellicht geld kunt ver
dienen. Sommige artikelen worden in een ge
dichtje bezongen. Zou Bukker, de autofabrikant,
er niets voor voelen dat jij zijn merk bezingt?
Hij zou je er misschien veel voor betalen en dan
laat je je honorarium staan, totdat je een auto
verdiend hebt."
„Och kindje," zei Ben met een medelijdend
lachje, „dat zou jaren duren."
„Je kunt het in alle geval probeeren," vond
Simone. „Je hebt al zoo dikwijls gelegenheids
gedichtjes geschreven. Eigenlijk is dit uitsluitend
je vak. En het is je best toevertrouwdGa
eens naar die firma toe of verzoek den directeur
om een onderhoud. Jij hebt immers ook graag
een auto?"
Ben liet zich overhalen. Het was te beproeven.
Waarom niet? Men zag tegenwoordig zooveel
van dergelijke reclame in kranten en tijdschrif
ten.
Hij schreef er een uitvoerigen brief over naar
de firma Bukker, met als proef een paar ge
dichtjes over de voortreffelijkheid van hun fa
brikaat en kreeg bericht terug dat men hem
wenschte te spreken.
Simone danste van blijdschap met hem door
LEERBOEKJE DER BIJBELSCHE
GESCHIEDENIS, door W. R. de
Jong pr. Alg. Insp. R.K. Bijz. On
derwijs in 't Aartsbisdom Utrecht.
Uitgave: N.V. Gooi en Sticht
Hilversum.
Met dit werkje heeft de zeereerw. schrijver
willen voorzien in de behoefte aan een leer
boekje naast de vele bestaande leesboekjes over
de Bijbelsche Geschiedenis een boekje waarin
„datgene omtrent de Bijb. Gescniedems wordt
gegeven, wat de leerlingen moeten onthouden."
In een 19-tal lesjes over het Oude en een 7-tal
over het Nieuwe Testament: op elke bladzijde
één lesje geeft het boekje de achtereenvol
gende hoofdzaken. Schepping, eerste zonde, be
lofte van den Verlosser en zoo al verder, tot
de verlossing door Jezus Christus, Zijn lijden,
sterven, en verheerlijking. Er komen geen Bij
belsche verhaaltjes in voor: de zeereerw. schrij
ver is van oordeel, dat de in omloop zijnde Bijb.
leesboekjes stof in overvloed bieden om „den
inhoud van dit uiteraard vrij dorre leerboekje
meer aanschouwelijk en levendig te maken."
Bestemd voor de leerlingen van 3e en 4i. leer
jaar, zal het werkje tevens goede diensten be
wijzen als repetitieboekje in de hoogere leer
jaren, opdat aldus het gestelde doel worde be
reikt: dat de leerlingen bij het verlaten der
school den ganschen inhoud zakelijk kennen.
Het komt ons voor, dat men neel goed zou
doen. aan genoemde leerlingen het kostelijke
boekje met zijn korte cn bondige lesjes, in een
voudige en klare taal, bij hun uittocht mee te
geven: het z.g. „dorre leerboekje" kan dan ook
in den familiekring nog veel nut stichten.
G. J.
NIEUWE UITGAVEN
In de serie „De Belastingwetgeving", een uit
gave van J. Noorduyn en Zoon te Gorinchem,
verscheen een „Overzicht van de Wetgeving in
zake den in-, uiten doorvoer en de accijnzen in
het algemeen." In dit werk van J. B. Klooster
man wordt een uiteenzetting gegeven van de
wettelijke bepalingen, voorkomende in de alge-
mecne wet van 26 Augustus 1822 en in de bij
behoorende en aanvullende wetten en Koninklij
ke besluiten.
Voor een ieder die met invoerrechten en ac
cijnzen te maken heeft is dit een aanbevelens
waardig werk.
de kamer en zei: „Ik ga zoover mee en dan
wacht ik zoolang in de buurt in een café. Ik ben
zoo erg benieuwd naar den afloop."
En verheugd tippelde ze dien middag naast
Ben voort en maakte reeds plannen voor de
toekomst. „Ik zie mij al in den auto zitten, Ben,
in onzen eigen wagen."
„Maar ik niet kind. Het kan ook best op niets
uitdraaien," vreesde de dichter-zanger.
Wees nu niet zoo pessimistisch," verweet
Simone. „Je kunt mij toch evengoed bemoe
digen."
„En als het dan tegenvalt, dan is het nog
veel erger voor je."
„Als zij er geen belang bij hadden, dan had
den zij het direct afgewimpeld. Ik heb er een
voorgevoel van, dat wij iets bereiken. Ik wou
dat ik bij het onderhoud tegenwoordig kon zijn.
Laat mij maar niet lang wachten, ik popel nu
al van ongeduld."
Zij stonden voor de fabriek, waar enkele auto s
tentoongesteld waren. Simone kneep Ben in den
arm en fluisterde: „Als wij ooit eens zoo'n
blauwen rijk konden zijn, zeg." Ze duwde hem
als het ware naar de ingangspoort. „Goed suc
ces, schat!" Toen ging Simone in een cafe zit
ten, waar ze het gezicht op de fabriek had.
Na ongeveer een uur zag zij Ben aankomen.
Hij glimlachte haar tegen. Dit was een goed
teeken. Toen hoorde ze weldra het verheugende
nieuws en ze gaf hem uit louter vreugde maar
kneepjes in den arm. „En heb je het contract
al bij je, zeg je?"
„Ja, hier is het, lees maar."
Simone las dat Ben zich verplichtte eiken
da" een gedichtje van vier regels, betrekking
hebbende op den auto ..Bukker" in het dagblad
„De Zonneschijn" te plaatsen. Deze reclame
werd echter door de firma bekostigd. Als ho
norarium zou de firma na twee jaar den schrij
ver een tweepersoons auto leveren: geheel nieuw
en van eigen merk.
„Twee jaren zijn gauw om," zei Simone, „en
gedichtjes schudt je uit je mouw. Ik vind het
prachtig, Ben. Buiten verwachting! Eiken dag
maar vier regeltjes, die heb jij in vijf minuten
klaar. Ik wed dat ik er ook wel kan schrijven."
En beiden begonnen reeds, onder het drinken
van hun kopje koffie, gedichtjes te verzinnen
en Ben schreef op het marmeren blad van het
tafeltje
Wil je 'n mooie vacantie hebben.
Neem je huisgenooten mee.
Maak het reisje met een „Bukker":
„Bukker" stelt je steeds tevrée.
„Keurig Ben," bewonderde Simone. „Veeg
het gauw uit, dan heb je er al een voor morgen.
En dan nog tweemaal 364 en één."
„Je vergeet dat
na hooge feest
dagen, zooals
Kerstmis en Pa-
schen en nog an
dere de krant
niet. uitkomt, dus iMf
die tellen af,'
herinnerde Ben haar.
Maar toch was het niet gemakkelijk eiken
dag weer wat nieuws te vinden, om de goede
kwaliteiten van den auto te roemen.
Simone zwoegde er voor onder haar huiselijke
bezigheden. Zij had potlood en papier onde.
haar bereik, om eventueele inspiratie dadelijk
te kunnen opschrijven. En Ben kreeg menig be
duimeld briefje of bedekt met vetspatjes voor
zich neergelegd.
Alle rijmen hadden al dienst gedaan en ge-
e rijke dient te handelen als de
rentmeester van God.
holpen om den Bukkerwagen te verheer ljjke:
Eiken avond zat Simone bij Ben in zijn wnv1
kamer en peinsde, want Ben beweerde dat hu
zoo langzamerhand uitgeput raakte.
„Een dichter kan nooit uitgeput raken," wa^
Simone van meening. „Ik dacht dat jij rijker
aan fantasie waart."
Ben sloeg voor den „Bukker" een blik in de
lente, in den zomer, den herfst en den winter.
Hij zocht in de natuur naar gegevens: in de
lucht, in de zon, de maan en de sterren. Hij
kladde heele vellen papier vol en verscheurde
ze weer. Als hij naar bed ging, was hij met
Simone aan het rijmen, 's Morgens begonnen
ze weer. Soms. midden in den nacht, had de
een of ander een idee. het licht werd aange
draaid en het gewrocht opgeschreven op een
papier, dat steeds voor den aanval gereed lag.
Maar de dagen telden af en brachten het dus
nader tot het groote oogenblik.
„Nog zes wekennog vier.... dus nog 28
gedichtjes.... nu nog zooveel
En toen, op een avond, las Simone Ben het
ontstellende bericht voor, dat de firma Bukker
haar betalingen gestaakt had. De fabrieken
werden gesloten.
„Failliet," schrok Simone. „O, Ben, wat nu?"
„Daar gaat onze auto,'" zei Ben, na zelf het
nieuws gelezen te hebben. En hij verscheurde
driftig het puntdicht, dat klaar lag om naar
De Zonneschijn" te sturen.
„Enen krijgen we nu geen?" vroeg Si
mone mei; bevende lippen. „Je hebt toch je
contract en je moet toch betaald worden?"
„Als er geen geld is, kind, dan houdt immers
alles op. Waar niets is, verliest de keizer zijn
recht, zegt het spreekwoord."
„Je moet er een advocaat voor raadplegen,"
adviseerde Simone. En dit deed Ben.
Maanden verliepen. Toen gebeurde het op een
dag dat Ben voor zijn deur stilhield, geiten
achter het stuur van een auto. Al was het dan
ook maar een wagen uit de tweeae hand, hij en
Simone waren zeer tevreden over het tweeper
soons karretje, dat Ben van het geld, hetwelk
hem als crediteur uitbetaald was, gekocht had.
Van toen af werd Peter met onderscheiding
behandeld en als hun meerdere beschouwd.
Langzamerhand raakte het drietal ook met
hun toestand verzoend. In het eerstvolgend
dorp trok het heele gezelschap naar het markt
plein om daar een voorstelling te geven.
De mannen speelden op hun violen weemoe
dige zigeunerliederen, waarbij de vrouwen dans
ten. Bet cTorpspubliek, stroomde in groot aantal
toe rondpm de vreemdelingen. Een oude zigeu
nerin had Peter en Rita onder handen genomen,
zoodat ze nauwelijks te herkennen waren.
Hun gezichten had ze heelemaal bruin ge
maakt en Rita's krullen waren zorgvuldig weg
gestopt onder een hoofddoek, opdat toch
niemand argwaan zou krijgen. Toen spel en
dans beëindigd waren, moest Rita bij de toe
schouwers langs om geld te halen.
ZWITSERSCH ANKERHORLOGE
PRIJZEN VAN AP f. 10.—
-•ZUIVERE RIETSUIKERSIROOP
I ft FRAAIE BUSSEN
VAN - 1 en Th K.G. NETTO
1
HOOFDSTUK I
„Ik vind altijd, dat een weduwe, aie weer in
™®t huis van haar vader gaat wonen, daar een
astige positie inneemt."
Terwijl Mrs. Rossiter deze woorden zei, leun-
ze achterover in haar stoel en keek strak
ar haar logé.
Er waren nog andere gasten in haar woning,
want zij had altijd veel bezoek. Ze prefereerde
hééren; „die amuseerden zichzelf wel,"
P'acht ze te zeggen. Zoolang je maar zorgde,
at de maaltijden smakelijk waren en dat er
v, a;'onds aardige meisjes op bezoek kwamen,
ad je niet de minste moeite met hen. Er wa-
en ook wel eens getrouwde paartjes onder haar
kasten, maar niet zelden was zij het, die man
vrouw bij elkaar had gebracht. Zij had er
°W2onöer talent voor, jongelui die naar haar
meening voor elkaar voelden, onopvallend in el
kanders gezelschap te brengen.
Dien avond had zij zeker ook een dergelijk
plannetje in het hoofd. Ze had haar gasten
juist een geurig kopje thee geschonken en zich
toen wat teruggetrokken in haar hoekje.
Kolonel Egremont was haar gevolgd en was
bezig haar koelte toe te wuiven met een Ja-
panschen waaier, die altijd voor het gebruik ge
reed lag.
De kolonel was een vreemde daar in de
streek; daarom bracht Mrs. Rossiter hem
eenigszins op de hoogte en sprak terloops van
een zekeren Sir Harry Straffern en zijn familie,
die hun dochter, een weduwe, in huis hadden;
op deze jonge weduwe doelde zij, toen zij sprak
van de moeilijkheden, die het terugkeeren in
het ouderlijk huis meestal meebrengen.
Kolonel Egremont, die hierover geen eigen
opinie had, om de eenvoudige reden, dat hij
aan dergelijke gevallen nooit had gedacht,
knikte maar eens bevestigend en Mrs. Rossiter
ging voort:
„Clarice Straffern is nog een schoolkame
raadje van mij. Lady Leigh is zü nu. Die oude
kameraadschap is er misschien de reden van,
dat ik mij meer tot haar aangetrokken voel
dan tot de rest van de familie, ofschoon ze al
len even aardig zijn. Als je samen school hebt
gegaan, blijft er altijd nog zoo'n extra band.
vindt u ook niet?"
„Daarin heb ik niet zoo'n ervaring. Toeval
lig heb ik nooit lang genoeg met één jongen in
dezelfde klas gezeten."
Kolonel Egremont was een knappe man, of
schoon hij er misschien wat ouder uitzag dan
van iemand van veertig verwacht zou worden.
Hij had dik haar, maar het was zeer grijs aan
de slapen: zijn snor was echter gitzwart en uit
heel zijn houding sprak betrekkelijk nog
jeugd. Hij had vlug promotie gemaakt, maar
was nu uit den dienst gegaan, daar hij een ka
pitaaltje geërfd had, dat voor zijn niet al te
kwistige levenswijze voldoende was. Hij scheen
maar weinig kennissen te hebben buiten het
leger; intieme vrienden had hij in 't geheel
niet. Niemand wist iets bijzonders van hem;
toch werd er algemeen aangenomen, dat hij een
man „met een geschiedenis" was.
Mrs. Rossiter had met hem kennis gemaakt
toen ze in haar huis in Londen verbleef en
daar ze zeer met hem ingenomen was, had ze
hem te logeeren gevraagd in Worcestershire.
Nu was zij aan het overleggen, hoe ze hem in
de gelegenheid zou stellen, de eenige vrouw te
ontmoeten, die hem gelukkig zou kunnen ma
ken; volgens haar althans.
Dat kolonel Egremont wel behoefte had aan
wat meer geluk, sprak uit zijn droeven blik.
Niet dat hij wel eens klaagde, maar er lag iets
gereserveerds over hem; hij sprak nooit van
zichzelven of van zijn verleden.
„Nu, laat ik u dan de sombere geschiedenis
van mijn oude schoolkameraad maar niet ver
tellen. Het zou misschien maar ve'velen! Ik
weet zeker, dat u zich veel meer amuseerer
zult, als u een partijtje biljart gaat spelen."
„O, maar ik heb nog niet allen zin voor ro
mantiek verloren," antwoordde hij ernstig, „ik
zou heel graag die geschiedenis hooren."
„Jammer, dat ik zoo slecht vertellen kan....
O, die arme Clarice heeft de mooiste oogen, die
u ooit gezien heeft en een prachtige gelaats
kleur; kortom, zij is zeer mooi. Op school dweep
ten we met haar. Ik was veel ouder dan zij. Sir
Robert Leigh was al wanhopig op haar verliefd,
eer ze nog „uitging" en ze werd dan ook aan
hem uitgehuwelijkt, terwijl ze zelf eigenlijk in
het geheel nog geen stem had in het kapittel."
„Is ze dan tegen haar zin getrouwd, meent
u?"
„Neen, dat precies niet. Er was geen kwestie
van dwang, maar zij had er nog geen idéé van,
wat trouwen beteekent. Ze was nog een kind,
ze kwam zóó van de schoolbanken. Sir Robert
was een knappe man, maar twintig jaar ouder
dan zij. Ik heb niets bijzonders van haar opge
merkt gedurende haar huwelijksleven, maar ik
ben overtuigd, dat ze niet gelukkig was. Boven
dien was het verlies van haar beide zoontjes
op zichzelve reeds voldoende, om haar voor
goed allen levenslust te benemen; maar
toch...."
„Hoe lang is het nu geleden, dat Sir Robert
Leigh is gestorven?"
„Drie jaren."
„En toen is de weduwe bij haar ouders in
gaan wonen?"
„Ja, u moet denken: het landgoed van haar
echtgenoot met den titel viel aan de eerstvol-
genden erfgenaam en haar eigen bezit was
maar zeer gering. Bovendien was ze pas vier
en twintig en het zou toch wel wat al te onge
zellig voor haar zijn geweest, om zoo heel alleen
te wonen. Nu woont ze alweer drie jaar bij haar
ouders, maar eigenaardig genoeg blijft ze toch
altijd eenigszins buiten het huishouden staan.
Ze komt veel bij mij, als ik hier ben en ik ge
loof, dat zoo'n verandering haar goed doet. Zóó
ver woont ze ook niet af: het is maar tien mij
len van hier naar Straffern Court van de War
rens. Ik wilde wel, dat ze nog wat dichterbij
een intieme vriendin had, want ze heeft groote
behoefte aan sympathie."
„Misschien dat zij wel hertrouwen zal," op
perde de kolonel.
Met groote beslistheid schudde Mrs. Rossiter
het hoofd.
„Neen, dat zal ze zeker niet doen. Haar eer
ste huwelijk is zoo'n mislukking geweest, dat
ze er niet aan denken zal, om zich weer te ver
binden. Ze heeft al haar vertrouwen in de men-
schelijke natuur verlorén. Ze heeft mij eens ge
zegd, dat ze in haar huwelijk al zóó veel van
de mannen gezien en ondervonden heeft, dat ze
nooit meer in een man zou kunnen gelooven.
Ze zou zich nog liever in een klooster terug
trekken dan opnieuw te trouwen."
Voor het oogenblik wilde Mrs. Rossiter niet
verder van Lady Leigh spreken; de kolonel had
voor vandaag genoeg over haar gehoord, meen
de ze. ZU verliet nu haar rustig hoekje, om ook
eens haar andere gasten aan te spreken.
Kolonel Egremont ging naar de biljartkamer
en het spel van de beide partijen nam hem
spoedig meer in beslag dan hetgeen hij zoojuist
van zijn gastvrouw had gehoord.
Toen hij even vóór het uur van het diner,
weer in den salon kwam, merkte hij, dat er een
paar personen in het vertrek waren, die hij nog
niet had ontmoet. Zijn oog viel op de sierlijke
gedaante van een dame in het zwart en hij be
greep, dat dit Lady Leigh moest zijn.
Ze stond met het gelaat van hem afgewend,
maar hij was getroffen door de houding van
haar hoofd. Het zware haar had een heel bij
zondere dof-gouden tint en ze had het op een
eenvoudige, doch bevallige wijze gekapt. Zs
droeg geen weduwenrouw meer en in heel haar
figuur had ze zoo iets meisjesachtigs, d- nie
mand haar voor een weduwe zou hebben ge
houden.
De gastheer trad op hem toe en vroeg:
„Egremont, mag ik je voorstellen aan Lady
Leigh. Je wilt haar zeker wel aan tafel gelei
den?"
Even later zat hij naast haar Ladyschap, maar
zij sprak geen twee woorden. Daar kwam nog
bij, dat zijn buurdame aan den anderen kant
juist heel spraakzaam was. zoodat hem het
tafelen een ware kwelling werd. Hij was blij,
toen de dames opstonden en zich naar den sa
lon begaven.
Toen de heeren zich daar later weer bij haar
voegden, kon hij niet nalaten, telkens weer den
kant van Lady Leigh uit te kijken en hij moest
erkennen, dat zij toch de mooiste vrouw was
van het gezelschap.
(Wordt vervolgd.)