wollen en cashmere vesten en pull-overs wollen shawls in de nieuwste dessins A. FUNKE ZOON N.V W. C. Bergisch Bandagist Maison des Dames 1.50, 2.50 3.50,/4.50 Erres Radio Moeders pappot UYLEHBURG „TAMMER MAISON DES DAMES ,MalS Pap is een der oudste gerechten behoor en thuis in ons winterlandschap WINTERNUMMER NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT KUNT U DEZE CIRKELS TELLEN. MODEMACAZIJNEN CR. HOUTSTRAAT HOEK ANECANC •e deS -c Wederom aan de spits in klank en selectiviteit Elke bezitter is er enthousiast over RADIO BUREAU KKn Wij helpen U Als dat niet vlot en gemakkelijk gaat is het beter U een bril aan te schaffen. Beter dan door steeds meer inspanning Uw oogen te bederven. Spaar het eenige paar oogen, dat U bezit. Koop een bril bij Opgericht 1888 "'«"ANN Wjj ontvingen zoojuist uit Schotland een groote collectie in en uit Parijs: Bezoekt ook ons filiaal te Bloemendaal tBieukbanden en elastieken kousen 'ui dwesse sooxten-. £evexanciec oan alle Ziekenfondsen^- heeft U met onze CORSETTEN EN BUIKGORDELS Wij zijn hiervoor HET vakkundige adres. Deskundige en aangename bediening Nieuwe Gracht 33 Telefoon 11288 Rijksstraatweg 86 (Haarlem-Noord) Telefoon 19408 Nevenstaand kapsel zal niet voor elkeen geschikt blijken echter bewerkt Uw haar in volkomen overeenstemming met Uw aangezichtslijnen en naar ieders individueelen smaak. Wil U steeds kennis maken met het nieuwste op het gebied van haarbewerking, doe dan als zoovelen. Wij nemen nauwlettend kennis van alles wat internationaal gecreëerd wordt, getuige bovenstaand Amerikaansch kapsel. geeft den toon aan wat betreft de nieuwste dameskapsels. V/anneer U zich laat behandelen door Maison des Dames van B. Prijs, blijft U steeds op de hoogte met de modernste kapsels! I vrfA* na^e c Maakt U wel eens gebruik van onze aparte afdeeling Epileeren (ontharen), aangezichtsmassage, manicure, make up Hier zijn onze prijzen en de adressenPermanent Wave, onberispelijk in elke prijsklasse Tel. 22800 Tel. 12178 Bloemendaalscheweg 80 Tempeliersstraat 6062 Zandvoortschelaan 180 Tel. 26205 Gen. Cronjéstraat 54 Tel. 14726 BANKETBAKKERIJ Banketstaven Speculaas Speculaasbrokken Gevuld Speculaas Marsepain Ass. GIERSTRAAT 30 CRONJéSTRAAT 141 HAARLEM VE.RUJÜLFT3 TEL.1160,5 H 'ft fiRLEm Vraagt nog heden demon stratie en inlichtingen. Wij ruilen elk oud app. in. BETALING NAAR KEUZE 7J Kleverlaan 176 -1.78 HAARLEM Bekend om zijn 100procent... service Op wandeling door 'n bevroren polder-landschap - ié ff'* ,*smf weer «an flink wandelen! Aanbevolen door R. H. Doctoren Instituut voox Voet- en Lichaamsverzorging TELEF. 14S19 - RAAMVEST I3B HAARLEM AJUNKE® ten goed liguutf VM,!B.Jhifs •JA»1 O*1 n D WIJ HERGEVEN U DE CHARME VAN DE JEUGD. EEN BEHANDELING BIJ MAISON DES DAMES, EN U VOELT ZICH EEN ANDER MENSCH BLOEMENDAAL. HAARLEM. HEEMSTEDE. HAARLEM-NOORD. heeft voor U Yz pond 35 et. vanaf Yz pond 15 ct. vanaf Yz pond 15 Qt. 2 ons 25 ct. 2 ons 25 ct. ZIET ONZE ETALAGES S 1 x. Nooit, wordt moeders pappot meer eer aange daan dan in de wintermaanden. Koude maakt hongerig en vol verlangen naar een lekker warm hapje loopen we door den kouden vallenden avond van ons werk naar huis. Dan stellen we er meer belang in wat er onder het deksel zit dan in de warme zomerdagen, wanneer we er slechts naar verlangen onzen dorst te lesschen. Moeders pappot heeft een geschiedenis. Maar we bedoelen dan met „pappot" niet moeders eetkunst in het algemeen, doch speciaal datgene wat het woord aangeeft: pap. Schilderstukken van gilden- en schuttersmaal tijden hebben, evenals de beschrijvingen van luisterrijke banketten bij bepaalde gelegenhe den, den indruk gewekt, dat onze voorouders zeer overdadig plachten te eten. Men kwam tot dit eenzijdig oordeel, omdat schilders en schrij vers vrijwel geen aandacht hebben geschonken aan den dagelijkschen maaltijd in het gezin, die ook bij de welgestelden sober was. Het verschil tusschen de voeding van allen dag en een feestmenu is in onze dagen veel kleiner dan toen; de gastmalen zijn niet meer zoo uitge breid, maar het gewone eten is stellig weelde riger en uitgebreider dan in de 16de en 17de eeuw het geval was. De toepassing van den aardappel, die ruim twee eeuwen noodig had om in te burgeren, heeft een groote wijziging gebracht in de voeding. Ook het prijsgeven van het gebruik om zelf Vleesch, groenten en boter „in te leggen" vrij wel alle kookboeken uit dien tijd bevatten wen ken om boter onder pekel te bewaren en ze „lenig" te houden heeft daartoe aanzienlijk bijgedragen. Nieuwe gerechten, die zoo een plaats op den disch kregen, verdrongen andere, die ver terug gingen in onze historie, en waar van de pap wel de oudste rechten had. In zeer vele spreekwoorden en zegswijzen heeft pap de plaats bewaard die men haar op de tafel ontzegde: Moeders pappot symboliseerde het geheele huis; wilde men, met de bekende vrees voor het noemen van de namen van den dood en andere booze machten, te kennen geven dat iemand overleden was, dan werd daarvoor in het Zui den de uitdrukking gebruikt: „Hij heeft den paplepel weggelegd". Zoo werd deze lepel, op zichzelf al symbool van groei met den pap lepel ingegoten de personificatie van het leven. Ook in enkele door de Folklore overgeleverde volksliedjes vindt men bewijzen van de voor name plaats, die de pap van oudsher bij de gezinsvoeding innam. Zoo lezen we in het ont róerend-kinderlijke verhaal „Van Jesu en St. Janneken, die speelden met een lammeke", dat de Moeder hun tot slot een „pappeken zoet" geeft „geen Koningsmaal en heeft er bij" (kan er tegen op). Typisch ook is het begin van het vermaarde Reuzenlied, dat gezongen werd bij de feestelijke gelegenheden wanneer de plaat selijke reuzen rondgingen. In N.-Nederland zijn d?ze nog slechts te vinden in Venlo, n.l. Va- luas en zijn Vrouwe, doch in Brussel zijn ze nog bekend als een geheele reuzenfamilie, ge presideerd door Grandpapa en Grandmama, Men-oenkel, ,,den grooten Turk", de plaatselijke beschermers Gudula en Machielken, tenslotte Pierken en alle verdere „evennaasten." Dan zet ten aldus de levendige beschrijving van den heer D. J. v. d. Ven de trompetters het reeds genoemde reuzenlied in: Moeder zet de pap op 't vier (vuur) De reus is hier, de reus is hier, Keert U eens om reusken, reusken, Keert U eens om reuZegom. Men ziet dat deze reuzen van een gemoede lijker soort zijn dan hun soortgenooten waarover Homerus spreekt. Want Polyphemus verslond menschenvleesch en versmaadde de melk van zijn kudde. De reuzen in de Nederlanden wisten blijkbaar beter welke krachten in melkkost schuilden en onze voorouders, al waren ze er zich niet van bewust, gaven bij hun pappot blijk van een zeer goede voedselkeuze. Al kan men thans over meer goede spijzen beschikken dan vroeger, de verstandige huisvrouw zal er haar gezin wel bij laten varen, indien zii er voor zorgt, dat bij haar regelmatig de „pap op 't vier" komt. IJ! Hoe komt het toch, vraagt W. Tolsma in zijn werk over „Vogelbescherming", wat kan er wel de oorzaak van zijn, dat in ons water en vischrjjk landje de schitterende ijsvogel, het vliegend juweel, zoo zeldzaam voorkomt? Als mogelijk voornaamste oorzaken worden dan genoemd: Strenge winters als die van 1928'29, het wegschieten op vischvijvers (dit geschiedt b.v. op forellen- en goudwindenvijvers te Vaassen en bij Gulpen), doch ten derde ook het ontbreken van geschikte broedplaatsen. In het lage deel van Nederland ontbreken immers maar al te vaak de hooge oevers met steile, niet begroeide wanden, welke de ijsvogel noodig heeft om er zijn tunnel in te graven. In dit tekort kan zonder groote moeite wor den voorzien; vooral op landgoederen en in stadsparken moet wel een plekje te vinden zijn, waar de oever kan worden verhoogd, steil af gestoken en met vlechtdraad en staken ver sterkt, zoo meent W, v. Harencarspel in „De Wandelaar". Bijzonder leerzaam is hetgeen Oberfisch- meister Dr. T. Schiemenz te Hannover waar nam aan de Meerbach, een beek in de buurt van Nienburg (Weser). Op het gedeelte, waar de beek door bosschen stroomt en hier en daar door oeverafstorting steile wanden zijn ontstaan, broeden geregeld ijsvogels. In de weiden en gras landen buiten de bosschen daarentegen ontbre ken aan de beekoevers zoowel de steile wanden als de ijsvogels. Op het harde gras van den bevroren dijk kraken onze voetstappen. De klare rust van de wind stillen namiddag is vol zuiverheid. Tusschen de boomen door, waar in de verte ijs blinkt, zie je een schilderij: een deinend geschuif van nie tige schaatsenrijdersfiguurtjes in wriemelende verwarring, zoo vertelt ons Jaap Hoogendijk in „De Wandelaar". Vlug-vlug glijden er twee op elkaar af, lossen zich op tot één figuur. Héél even maar, dan zeilen ze weer weg, ieder een kant op, gladjes en stil in de blanke verte. We loopen vlug, met het prettig vooruitzicht van ver en aangenaam te wandelen. „Over dwars" noemen ze het in onze vlakke polder uitgestrektheid. Hét wil zeggen: het land in, met de opwindende sensatie van telkens wéér een slootje om over te slifferen in angstig-llchte schuifelstapjes, of wel met een vaartje, al naar de gesteldheid van het ijs. Eindeloos is de op eenvolging van hobbelige, winterharde stukken land, gescheiden door de blanke ijsbaantjes die ons dragen, zoo ver we willen, naar den blauwen horizon. Een afzet, een kort „skif" over het ijs, en met een paar harde trap-stappen staan we op het volgende stuk land. Het is een vermoeiend werk, maar je moet er den pas in houden, niet blijven staan op het ijs om te probeeren met de hakken of met den stok. Je went gauw aan het overstappen van gras op ijs en van ijs op gras. We komen over een paar hard-bevroren ak kertjes, waar wit blinkende kooien staan. Zij zijn zoo stijf en broos, dat ze bij de minste aanra king uiteenvallen. Achter het bouwland ligt een heel breede vaart. Het ijs is hier blank en spie gelend. Ons schaateenrijdershart gaat open op het gezicht ervan. Voor ons lokt het land met zijn groene eenzaamheid. We komen langs een stuk griend, dat grauw grijs en eenzaam ligt in de polderwijdte. We zwepen met onze stokken door de takken om een mogelijk aanwezigen haas op te jagen. Het is een aardige gewaarwording, rond te loopen door de ruige dorte van de droge griend. Tel kens raken we verward in de strengelende plan- ten en struiken. Ook de haas gaat overdwars, maar anders dan wij. Telkens na een paar kleinere sprongen volgt een groote, wijdstrekkende. Met onverwachte wendingen, „hoken" zegt de jager, maakt de haas zich uit de voeten. We volgen een heels poos het lenig springende dier, dat in een oogen- blik al verkleind is tot een kleine bruin-grijze vlek, die ten slotte lijkt te zweven boven het winterland. Dan weer verder. Langs akkers weer, en elzenhout, dat met fijn teekenende helderheid afsteekt tegen de lucht. Vér, vér weg, waar de boomen verloren gaan in een wazig blauw, priemen een paar toren spitsjes naar de wijdheid van den waterhemel. Rechts is de dijk, bot afsluitend het uitzicht met zijn massieve zwaarte. Naar den anderen kant kijken we tusschen de boomen door in den vol genden polder, waar fiin en kleurig de vormen zijn van een paar molens. Wachtend staan de wieken stil in de prikkende vrieslucht. Wach tend op de zon, die het ijs aan hun voet zal ontdooien, zoodat ze weer malen kunnen, malen in driftig gebruis, met klappende, klotsende raderen, gretig slaand naar het spattende water in het nauwe maalkanaal. We denken aan den bloeienden zomer, aan het geurende voorjaar, waarin we vaak staan te kijken naar zoo'n mach tig werkenden molen. Als de wind giert langs de sterke wieken, en het water klaterend golft onder het stuwende scheprad. H»t. lied van den polder. Nu is de kou om ons neen, en net jjs, en de droge wind, die waait langs onze gloeiende ge zichten. We loopen zwijgend verder. De zon is lager gezakt, en lijkt te rusten op het oude gebogen dak van een boerderij. De schuine stra len blinken rood op het gladde ijs. Onze stap pen klinken dof op den harden grond. Een heel eind loopen we dan achter elkaar over een breeden vliet. We volgen eikaars spoor, dat slin gerend ligt over de verlaten witheid. In de verte schemert het silhouet van de kleine oude stad. Nog schuiven schaats-figuurtjes voort langs de statige grachtboomen. Over de kruin van den nu nabijen dijk scheren luchtig zwaarte fietsers- vormen. Losjes, met gemakkelijken stap, slifferen we over de laatste slootjes. Over een strook grasland bereiken we den weg weer, die al donker ligt in den vallenden avond. Vermoeid en voldaan nemen we afcheid in de koude straat, waar de steenen al weer wit te blinken liggen in de toe nemende vorst,. :^x;. VEN GEZONDE HAP

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 10