I
J
I
W-eke£dnieiiW4
SCHOONMAKEN!
N.V. „CEMSTO"
S. J. DE GOEDE - EDEG0
€i$OTT
f
I
RUBBERLAARZEN
QLIEKLEEDING
H. J. v. d. MEER
WINTERTIJD is ook RADIOTIJD
RADIO-MOORS N.V.
VITAMINE LEVERTRAAN
DROGISTERIJ J. KUIPERS
LAAD- EN' LEENSTATION VOOR ACCU'S
I
DE ZAAK
iSlT
WINTERNUMMER
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
I
Een MOOIE KAP-,
KROON- OF
LEESLAMP
vakkundig en gratis
OOI!IK* GOLFLENGTE KLOK
AUTO-, MOTOR-, BAKFIETS
EN RIJWIELBANDEN
WINTERARTIKELEN
voor betere
meubelen en
toch lage prijzen
Ziet de etalage'en Bezoekt onze toon
zalen 1e en Ze etage. Ihqj te bezichtigen.
HET SCHAATSENRIJDEN
ZOU VAN HOLLANDSCHEN
OORSPRONG ZIJN
I
1
1
I
i
met garantie
Zeer grooie
sorieering
voorradig
J. G. HOFFMANN
44 Spaarne 44
Tel. 12327, Haarlem
Op Ultra Korte Golf
Maak gebruik van
tflj.
=v,
£oCfl
TELEF
15046
GRAMOFOON
3PECIAU3TEN
GA I
Deze schijf wordt op aanvrage gratis toegezonden
De nieuwste PHILIPS en N.S.F. RADIO stellen
U in staat alle wereldberichten te ontvangen
VAN ONDER TOT BOVEN
VAN BINNEN EN BUITEN
NASSAULAAN 30—32
Een Radio-toestel koopen kunt U overal, doch na
hel koopen kotnf pas de SERVICE en deze vooral
MOET GOED ZIJN. Wat dit beteekent kunt U
zelf eens zien in de étalage van
KRUISSTR. 38 - TEL. 14809 - HAARLEM
OFFICIAL
PHILIPS
SERVICE
DUS VOOR EEN WERKELIJK GOEDE
RADIO EN SERVICE EERST EENS HIER
INFORMEEREN
Geijkt door hei Rijksinstituut voor de
Volksgezondheid ie Utrecht. Bevat
per gram 125 int. iher. Vitamine D en
50 eenheden Vitamine A.
Inhoud per flesch 40 cent
Kruisweg 35
Haarlem
Telefoon 13323
Ook RUIME KEUZE in KLEINE
„..AAODERNE INSTRUMENTEN
Groote voorraden NIEUWE en GECOVERDE.
(Verkoop via B.B.R.) behalve rijwielbanden
BENZINE - PETROLEUM - CONSISTENT VET
CARDANOLIE - GROOTE SORTEERING DIV.
SOORTEN SMEEROLIëN, Edego, Mobil,
Castrol, Valvoline, ÏOO pure Pennsylv. enz.
Voorruiiverwarmers
Anti-vries
Radiaieurhoezen
Radiaieurfronis
Verwarmingskachels mei speciale
aansluiting voor voorruiiverwarming
Blikken trechters met en zonder zeef
Blikken kannen m schenkiuii in 5-10-15 lir.
Backelile trechters
Olie-maten in - V2 - 1 en 2 ltr.
Grooie voorraad accessoires enz, enz.
Kïnderhuisvest 37-43-45 - Tel. 17340 - Haarlem
enz.
waar men slaagt!
WINKELS* JbILIANAPARK 58-60-62 - TELEFOON 13661
WESTERCRACHT 79 TELEFOON 19392
mm
iKlsi
'Als er voldoende sneeuw zs gevallenwordt de bobsleesport druk beoefend
1
JEN GOEDE RAAD VAN
DEN HAARDENDOKTER
Indien U een Haard of Haard-
kachel noodig hebt, koop dien bij
een smid. Een vertrouwd adres
met groote sorteering is de
HA.VRDEXDOKTER
J. BERENDS
Kenaustr. 13. Tel. 12554, Haarlem
vindt U in zeer GROTE KEUZE
en LAGE PRIJZEN in onze
SPECIALE VERLICHTINGS
ZAKEN. Ook grote sortering
winkel- en kantoorverlichting.
Het plaatsen geschiedt
O O
Holl. Gloeilampen met garantie
Splendorlampen vanaf 46 ct.
Philipslampen vanaf 59 ct.
Kogel- en Peerlampen 39 ct.
100 kaars lampen 45 ct.
VERDUISTERINGSLAMPEN
75 ct. - 1.15 en Philips 1.65
Weder ontvangen
VERDUISTERINGSKAPJES
SCHAGCHELSTRAAT
lste huis vanaf de Anegang
en hoek Cronjéstraat, Haarlem.
HAARLEM - TELEF. 11363
ERKENDE PHIUPS
RADIO SERVICE
a. mmcu wintersport
v--
«■wwijsv.'-ei-
pimiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiHiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniHiiiiiiiiH
j§ IJs! Hèt toover woord in Holland!
H Heel de natie, rijk en arm,
z Maakt zich, als 't ouderwets vriest,
§j Door dat korte woordje.... warm.
H Ziet heel Holland lustig zwieren,
|l. Roodgeneusd en één van zin!
Na zoovele kwakkelwinters
Haalt elk graag zijn schade in.
ff J. CATS Jr.
WlllIHHHIIIHIIIIIIIIimitllllllllllllHIIIIIIIIIIIIHIIIIIHIIIUIIIIIIIIIlil
De liefhebbers (sters) van de schaatsensport in
ons landje klagen en mopperen nog al eens, dat
't ijs niet blijven wil; dat zij alzoo door de slappe
futlooze houding van Koning Winter verstoken
blijven van veel pret en talrijke genoegens, die
te beleven en te genieten zijn, wanneer de ijzers
kunnen worden ondergebonden en jong en oud,
rijk en arm, naar hartelust over de spiegelgladde
baan kunnen rijden, kris-kras door elkaar. Maar
laten we niet vergeten, dat 'n bekende Holland-
sche spreekwijze is:
Ais de dagen lengen,
Gaan de nachten strengen.
En als er zoo'n gezegde bestaat, dan bestaat
er ook kans op ijs en fjspret.
Al ligt nu nog niet het ijs in dc vaarten en
slooten en plassen, toch is 't niet minder aardig
om hier eens wat over de zoo geliefde schaatsen
sport welke heet van Nederlandschen oor
sprong te zijn te vertellen.
Het behoeft geen betoog, dat het schaatsen
rijden werkelijk een door en door gezonde sport
is. Het brengt onze spieren in beweging, verdrijft
de slapheid uit onze ledematen en komt ons
lichaam zoodoende ten goede. Onze voorouders
hebben de waarheid hiervan zeer zeker óók on
dervonden.
Sommige geschiedschrijvers beweren, dat de
oorsprong van het rijden op de schaats in neve
len verborgen ligt; anderen beweren het tegen
deel. Volgens lien is 't een specifiek Hollandsche
uitvinding, die in de 12e eeuw en wellicht
reeds vroeger ontstaan is. Zouden we de
laatsten kunnen gelooven, dan vonden onze voor
ouders dus de kunst van 't glijden op 't ijs
uit. Deze zouden daarbij aanvankelijk houten
klossen gebruikt hebben, later geslepen ossen-
beenderen en tenslotte de gesmede schaatsijzers,
die in houten blokjes gevat en met riemen of
banden aan de voeten werden gebonden, juist
zooals het thans nog gebruikelijk is. Dit staat
echter wel vast: niet'als sport en tijdverdrijf is
het schaatsenrijden ontstaan en in zwang ge
komen doch harde noodzaak, drang tot lijfs
behoud en dagelijksche noodzakelijkheid leerden
ons voorgeslacht 't middel zoeken en vinden, om
zich zeker en snel over 't ijs voort te bewegen.
Ons thans nog zeer waterrijke vaderland was
tusschen de 12e en 17e eeuw nog héél wat nat
ter en vooral ons Noorderkwartier was één groot
complex van in elkaar loopende meren, meer
tjes en plassen, begrensd door tallooze schier
eilanden en eilanden. Het woord Nederlander
moest nog worden uitgevonden want ons land
telde toentertijd nog 'n groot aantal in gewoon
ten en zeden zeer onderscheiden volken, zooals:
Hollanders, Oost- en West-Friezen, Kennemers,
Waterlanders, Rijnlanders, Gooiers, Stichtschen,
Gelderschen en zoo al meer. Zoover deze volken
het niet gemeenschappelijk te kwaad hadden
met de ruwe Noormannen en later met de Span
jaarden of zoover de Kruistochten niet het
grootste deel van hun weerbare mannen ter
verdediging van het heilige katholieke recht
opeischten, versleten zij de eeuwen met felle en
gruwzame gewestelijke oorlogjes, of met minder
plaatselijke twisten en beroeringen, zooals de
Hoeksche en Kabeljauwsche kwesties, de ruzie
der Vetkoopers en Schieringers, van het Kaas-
en Broodvolk, der Wederverkoopers en wat er
meer aan dergelijke benamingen was.
Nu waren deze vechtpartijtjes in den doolhof
van meren, plassen en waterwegen met vele be
swaren verbonden en vormde het water niet al
leen voor de meeste plaatsen een bijna onneem
baar bolwerk, maar het vormde ook een heilzame
afscheiding tusschen de twistzoekende volkjes,
soodat de hebbelijkheid
im elkaar voortdurend
;n onophoudelijk te
.bespringen" gelijk
iet oorlogvoeren in die
Jagen veelal werd beti
teld gelukkig eeni-
jermate werd getem
perd of verminderd.
Die oorlogjes te water
te voeren, had toen
eveneens groote be
zwaren; de verschil
lende volkjes hadden
weliswaar een soort
oorlogsorganisatie (voor
hun doen 'n vereenigd
aantal bepaalde wetten
en voorschriften)die
slke stad en elk dorp
verplichtte een zeker
getal volledig bemande
roeischepen voor krijgs
tochten aan de Over
heid te leveren: maar
aan roeien hadden onze
voorvaderen over het
algemeen een broertje
dood. De ouderwetsche,
echt-Hollandsche win
ters brachten evenwel
uitkomst. Zoo gauw wa
ren de wateren niet
met een dikke, sterke
ijskorst bedekt, of de mobilisatie werd algemeen,
de Kennemers wierpen zich op de West-Friezen,
de Hollanders en Waterlanders kwamen een
handje helpen of 't ging omgekeerd of de
Water- en Rijnlanders kwamen in actie of
de Stichtschen brachten minder vriendelijke be
zoeken aan N. Holland of eenige andere ver-
eenigingen van volksgroepen raakten met elkaar
slaags
Zóó vanzelfsprekend was deze algemeene oor
logsmanie en zóó onafscheidelijk van toe
water, dat er van oudsher een keurig georgani
seerde tegenweer bestond, die bijna vanzelfspre
kend en met de stiptste promptheid in werking
kwam. Zoodra begon het niet te vriezen, of van
dorp tot dorp werden dag- en nachtposten uit
gezet, die door vlag- of vuursignalen het van
overheidswege gegeven sein dat 't ijs draag
krachtig genoeg was moesten doorgeven. Op
dit sein verzamelde elk dorp 'n aantal man
schappen, waartoe het bij voorschrift verplicht
was en toog men dan met vereende krachten
aan 't ijsvrij maken van de toegangswateren.
Ieder dorp had dan zijn eigen vaarwater ijsvrij
te maken en wel door uithakken of -zagen en
het openhouden van een geul van minstens 42
voet breedte.
Niet steeds was dit afweermiddel afdoende
want zelden ging een winter voorbij zonder ern-
stigen bloedigen strijd op en over 't ijs, waarbij
-T' 4-,
Als koning Winter heerscht, veranderen dc
grauwe grachten in spiegelende ijsbanen
het inderdaad verwoed toeging en waarbij de
mindere moorddadigheid der toenmalige krijgs
wapenen ruimschoots werd aangevuld door de
verraderlijkheid van het ijs, dat dikwijls heele
scharen geharnaste ridders, vele batterijen, go
telingen of klein geschut, draaibassen en heele
vendels poorters (ook wel huislieden genaamd)
aan het moorddadige water overleverde
Het zou ons te ver voeren, dit oorlogsbedrijf
op 't ijs nader te gaan beschouwen. Alleen wil
len we nog even aanstippen, dat ons voorge
slacht niet op sokken, noch op pantoffels voor
den strijd op het ijs verscheen en ook niet op
klompen of schoenen te wapen liep. Zeker is 't
(want 't wordt in geleerde kringen algemeen
voor vaste waarheid aangenomen), dat deze
winteroorlogen de vondst en de gewoonte van
het schaatsenrijden hebben gebracht en dat zulks
bij ons reeds eeuwen lang in gebruik was, ter
wijl het bij andere volken nog geheel onbekend
bleef. Zonder schaatsen, zonder sleden of ijs-
schuitjes, ware 'n oorlogvoering over en op 't
ijs waarlijk onmogelijk geweest.
Voorheen waren de Hollanders waaronder
vooral de Delflanders en Katwijkers verzot
op het z.g.n. „beentje-over-rijden". Er bevonden
zich onder hen zelfs zulke uitblinkers, dat ze in
staat waren met de schaats een gehéél alfabet
op 't ijs te schrijven. De Friezen daarentegen
reden bij voorkeur rechtuit; deze lieden waren
in den regel dan ook de eersten bij wedstrijden
in 't hardrijden.
In onze vaderlandsche historie vinden we het
eerste officieele bericht over schaatsenrijden
niet eerder vermeld dan in 't begin der 14e eeuw.
Dit bericht betreft het ongeluk overkomen aan
Sint Liduina van Schiedam, die, zooals men
weet, met 't schaatsenrijden dusdanig kwam te
vallen, dat zij voor haar gansche leven hulp
behoevend en lijdend bleef. Natuurlijk is het zoo
goed als zeker, dat vóórdien de bewoners van
ons land op hun wijze even goed aan 't ijsver
maak hebben gedaan. Immers gelijk we hier
boven al vermeld hebben zou het schaatsen
rijden in de 12e eeuw, en misschien nog wel
vroeger ook, door ons voorgeslacht zijn uitge
vonden.
Vanzelfsprekend nam de beoefening er van in
den loop der eeuwen toe. Dit getuigen heden
nog op duidelijke wijze de kunstwerken onzer
17de eeuwsche meesters, die in sprekende kleu
ren fraaie schilderijen tafereelen van het ijs-
plezier in hun dagen aan ons, het nageslacht,
hebben geschonken; schilderijen, boeiende voor
stellingen, die nil nog een treffend beeld geven
van de algemeene deelneming hunner tijdge-
nooten aan de gezonde ijssport in de soms
zoo strenge „ouderwetsche" winters. De schilde
rijen b.v. van A. van der Neer (in 't Amster-
damsche Rijksmuseum prijken deze kunststuk
ken) toonen ons op typische wijze, hoe het in
vroeger dagen met 't ijsvermaak gesteld was.
De gezant van Marokko in Den Haag probeer
de eens zijn doorluchtigen heerscher een denk
beeld bij te brengen van het schaatsenrijden der
Nederlanders. Hij deed zulks in de volgende be
woordingen: „Verbeeld u, dat op zekeren tijd
van het jaar, dien men hier winter noemt, alle
wateren worden overdekt met een koek precies
als kandijsuiker, maar niet zoo zoet. Dan komt
er 'n menigte menschen op dien koek te staan;
zij binden onder eiken voet een glad ijzertje en
gaan loopen, zoo snel, dat een struisvogel eer
buiten adem zou raken dan hen bijhouden. Ja,
ik heb er twee om het snelst zien loopen. waar
van de eene in hetzelfde oógenblik dat hij af
ging, reeds aan 't einde der baan was en de
andere, die het won, nog een halve minuut
vroeger."
Onze eigen schrijvers hebben voorheen ook
hun indrukken over ons vaderlandsch ijsvermaak
neergeschreven. Toen in den winter omstreeks
1700 de Amstel was toegevroren, schreef Breeroo,
naar aanleiding van de drukte op 't ijs, het vol
gende: „Rijk en arm krioelde er door elkaar;
„versjesvolck" en „vlessters" alsook „de frayste
jongeluy". Daar scharrelde Jueriaan, „die brekc-
bien"', en het zich van Lange Lijs „moytjes sle
pen". Daar wandelde „Stijve Dirck" met Lob-
brich, „sijn nieubacke wijf". Hier reed Melis met
sijn .bolle meyt", daar weer „Blaeue Aecht",
die de kou in haar wangen had, terwijl verderop
Jan Doetterniettoe reed in een groote ijsslede,
waarin zijn heele familie: „sijn bestemoer,- sijn
wijf, sijn kij'rcn en sijn peetje."
Verderop waren de kolvers op het ijs cn een
juffrouw, „die er met haar man voorbij wan
delde, kreeg een bal tegen haar voorhoofd, wat
door haar eega zeer kwalijk werd genomen en
waaruit een hevig standje ontstond. Door dit
geroezemoes heen klonken de bellen van de
mooie „arresledcn der rijke Amsterdamsche
kooplieden en ook van de ouderwetsche boeren-
sleden."
Groote tenten werden opgeslagen als op een
kermisplein, en er werden weerennen op schaat
sen, harddraverijen met arresledcn en zeilwed
strijden met ijsschuitjes gehouden. Ja, zelfs de
schutterij kwam op 't ijs, om schijf te schieten.
De bakker kwam er zijn bollen bakken, kuiper
en schoenmaker oefenden er hun bedrijf uit
en overal zag men een soort galanterickraam,
waar de menschen curiositeiten kochten met
een briefje er bij, waarop zij konden zien dat
zij dat anno zooveel hadden zien maken op 't ijs.
Het ijsvermaak was en is nog bekend om de
ongedwongen vroolijkheid en gemeenzaamheid,
die op het ijs heerschen.
Op 't ijs
Kent men 's Lands wijs.
Aldus luidt 'n oud rijmpje, waarin veel waar
heid schuilt. En niet minder waarheid bevat
het rijmpje:
Op 't ijs is alles gemeen,
Die geen meisje heeft,
Kiest er een.
Waarmede dus gezegd dient te worden, dat de
„stijve" Hollanders op 't ijs andere menschen
zijn dan in 't gewone dagelijksche leven, want
dan „geven" zij zich niet zoo makkelijk.
Wanneer we mogen aannemen, dat het schaat
senrijden een zuiver oorspronkelijk Nederland-
sche sport is, die door onze voorouders gevon
den en vervolmaakt en later door hen ook naar
andere landen werd overgebracht, dan is de
wetenschap van dit feit ongetwijfeld streelend
voor ons nationaliteitsgevoel. Doch zulks moge
ons tevens een aansporing zijn, om ons in ieder
opzicht waardige nakomelingen te toonen van
ons groote, kernachtige voorgeslacht. En daar
om met de schaatsen er op uit, als eenmaal
de wateren bedekt zijn met een stevige ijskorst.
Dan geprofiteerd van de ijssport, die onze spie
ren stalen doet en ons lichaam krachtig en lenig
maakt. Bij voorbaat reeds veel genoegen!
r„