O L VOOR
mTMh,
Voorzorg
25-Ö j&ywi&êJhKu
LEVERTRAAN
EsSSte
SïAftE
GLOEILAMPEN!
ABïL MEIJER
W-eett optimist/
AÏJBA
B A L M
KRUL
WAN MIJNEN
en Schachten
w erkoudheid
JONGENSTRUIEN
NUTSSPAARBANK TE HAARLEM
4
ONZE „HERTOG" GLOEILAMPEN
VRAAGT
ALLEEN ZIJLSTRAAT 64
I
HAARLEM
DAMES-JAPONNEN
1
200 sterk als
STAALDRAAD
voorkomt zorg
BLANKE NOORSCHE
BIJ
9f>
WINTERNUMMER
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Cen. Cronjéstraat 129
Tel. 11385, HAARLEM
KRUISSTRAAT It
VAKKUNDIG ONDERRICHT
ALGEMEENE ADVERTENTIE
VOORWAARDEN
itom*.
Spaar! bij de
Kantoren:
Jansstraat 19, Plein 7
Rijksstraatweg 20, Nagtzaamplein 9
te Heemstede: Binnenweg 2
is en blijft het goedkoopst!
Grootste sorteering
PHILIPS SPLENDOR
HERTOG
VAN OUDS HET ADRES VOOR
Drogisterij A. J. VAN DERPIGGE
GIERSTRAAT 3 HAARLEM
Peermodel 5 t. 50 krs. 25 c.
Gasgevuld 50 t. 200 krs. 35 c.
Kogelmodel 25 c.
Parfumlampje 45 c.
Naaimachinelampje 45 c.
Spaarlamp 49 c.
Kaarslampje 45 c.
Zaklantaarns - Batterijen en
Zoeklichten - alle modellen
JERSEY MODE MAGAZIJN
GR00TE HOUTSTRAAT 16 - HAARLEM
NOC STEEDS EEN PRACHTCOLLECTIE WOLLEN
„Doe zooveel mogelijk gewóón", luidt hei
parool. Laai hei kaariavondje, om ieis ie
noemen, gewóón doorgaan. HET KAN! Wani
BALM leveri U gewoon de visch of conserven
voor smakelijke schoielijes en hariige hapjes,
of OESTERS, KREEFTEN, CAVIAAR. Om den
prijs behoeft U hei niei ie laien, die is aan
den lagen kani.
TELEF. 11491 s HAARLEM
GROTE HOUTSTR. 158, TEL. 15426, HAARLEM
vindi U sieeds groie keuze RIJWIELEN,
RADIO, STOFZUIGERS, ELECTR. WAS
MACHINES, WRINGERS, HAARDEN,
HAARDKACHELS, GLOEILAMPEN en
BANDEN
Xog geen verhoogde prijzen
Confiserie
Chocolaterie
v.h. Hellingman
Tel. 10063
Gr. Houtstraat 173
BOTERLETTERS (de Haagsche specialiteit) a 1.50 p. pond
CHIPOLATA- en MOKKA-CAKE a 50 ct. p. stuk
BOTERAMANDELSPECULAAS a 0.80 p. pond
Onze kassabons hebben 4% waarde
Reeds eeuwenlang
zoeken de menschen
de schatten
der aarde'
Onmenschelijke primitiviteit
§1
Als er geruchten gaan, dat er een ongeluk
menschen samen om nad
Jl JÉÉÉ,I
is gebeurd in cen mijn, drommen de
ere inlichtingen te krijgen
KAA
De administratie van dit blad
behoudt zich het recht voor, haar ter
plaatsing aangeboden advertentiën
op grond van inhoud of vorm ni.et
op te nemen.
De „Omroepers" (gerubriceerde
kleine annonces) worden gezet in
zespunts-letter; voor de tekstge
deelten die het meest moeten uit
komen kan een letterhoogte van
maximaal 12 punts (is c.M.)
worden gebezigd. Het gebruik van
randen, lijnen, cliché's e.d. is niet
toegestaan De breedte van „Omroe
pers" kan zijn één of twee kolom:
voor één-kolommers mag de hoogte
30 regels niet overschrijden.
Wij reserveeren ons het recht
brieven op advertentiën niet af te
geven, indien wij daartoe gronden
aanwezig achten Niet-afgehaalde of
niet door-gezonden brieven worden
een maand na ontvangst vernietigd.
W\j kunnen geen verantwoordelijk
heid op ons nemen voor de gevolgen
van het niet of met vertraging door
zenden van brieven op advertentiën
of voor onjuistheden en drukfouten
in de advertentiën zelve anders dan
door het eventueel toestaan van
gratis herplaatsing of rectificatie.
Deze algemeene voorwaarden liggen
ten onzen kantore ter lezing en wor
den oeriodiek in ons blad afgedrukt.
0 NI
GOEDKOOPE LAMPEN MET
GARANTIE
HET ZUINIGST IN GEBRUIK EN HET LAAGST IN PRIJS
Zie de Etalage! Zie de Etalage!
Prijzen vanaf f 9.25
rSrBLOEMEKDAAL
n\ TELEF. '23280 /CJ
WHEN) y(Q
^OON
Wij stoken onze kachels met anthracict, alsof
het de gewoonste zaak van de wereld is, dat we
deze brandstof gebruiken, om onze Kamers op
aangename temperatuur te brengen. Het is ze
ker de aangenaamste wijze van verwarming.
Maar de wijze, waarop deze brandstof verkre
gen moet worden, kost veel van de mensche-
lijke krachten. De mijnwerker heeft geen pret
tig werken, onder in den grond, waar de arbeid
maar schaarsche verlichting geniet, vooral In
de nieuw te ontginnen gedeelten, waar geen
frissche buitenlucht den werkman omgeeft,
waar gas- en ontploffingsgevaren bestaan, waar
instortingen mogelijk zijn. En toch is her mijn
wezen in de laatste eeuw flink vooruitgegaan
op gebied van veiligheid. Maar de gezonde bui
tenlucht en het zonlicht, waarvan de landar
beiders genieten, kan men ook in den modernen
tijd den mijnwerker niet geven. En dit is mis
schien wel het beste motief om te zeggen: er
wordt veel van de menschelijke kraenten ge
vergd, om de kachels in den winter een gezel
lige warmte te laten verspreiden.
Het instortingsgevaar is tegenwoordig niet
meer zoo heel groot, al doen zich nog wel eens
droeve gevallen voor. Maar dit kan men „be-
drijfs-ongevallen" noemen, die zich in elke
branche voordoen. In de geschiedenis der scheep
vaart zijn er rampen geweest van geweldigen
omvang, het snelverkeer op den weg eiseht jaar
lijks duizenden slachtoffers, de luchtvaart telt
honderden, die omkwamen door vliegtuigonge
lukken.
Vroeger was het erg slecht gesteld met het
mijnwezen, dat lezen we in de geschiedenis der
mijnen, die heel somber is.
In voorhistorische tijden heeft de mensch
reeds schachten en kuilen gegfaven om delf
stoffen te zoeken. Het begin der beschaving
ontstond door de vuursteenen; deze werden
gebruikt om bijlen, lanspunten en messen
te maken en werden oorspronkelijk in ver
weerde rotsen gevonden. Later moest men er
ook in den grond naar gaan zoeken, en de
mijnbouw in dezen vorm is misschien wel de
oudste arbeid geweest, dien de menschen ge
zamenlijk verrichtten. Het veld te Grimès-
Graves, in Engeland, vertoont 250 schachten
uit het steenen tijdperk, die trechtervormig
zijn en boven een diameter van 8 Meter heb
ben, tegen 4 Meter van onderen. De diepte
bedraagt 13 Meter. Hierbij kan men natuurlijk
nog niet spreken van veiligheidsmaatregelen;
de eenige voorzorg was de trechtervorm der
schachten, waardoor er minder kans op be
stond, dat de menschen door aardschuivingen
bedolven werden.
De eerste „echte" mijnbouw met horizontale
gangen blijkt uit een mijn, die in 1867 bij Ber
gen in Henegouwen is ontdekt. Ook hier werd
naar vuursteenen gezocht en wel in loodrechte
schachten met horizontale zijgangen, die 3 M.
breed en 2 M. hoog waren. Wanneer men ai
maatregelen nam tegen verzakking, deed men
dit door rechtopstaande pilaren van breuk
steen en groote steenen platen. Deze voorzorg
was natuurlijk onvoldoende, en men vond in
de mijn dan ook talrijke geraamten van bedol
ven mijnwerkers uit het steenen tijdperk.
Een bij Weenen ontdekte vuursteenmijn ver
toonde eveneens dergelijke primitieve veilig
heidsmaatregelen, doch ook hier weer
slachtoffers! De menschen uit het steenen tijd
perk hebben echter een hooge opvatting ge
had van het werk van hun mijnwerkers, want
behalve veiligheidsmaatregelen, zien wij ook,
dat zij het werk trachtten te vergemakkelijken;
daaruit vloeiden voort de „comfortabele" aan
leg der ruime, horizontale gangen en de soort
van vervoermiddelen, die door ondergeschoven
rollen, opgeheschen zakken of manden plaats
had op een wijze, die voor den arbeider zoo
min mogelijk vermoeienis tengevolge had. In
dien tijd zal men dan ook wel geen werkgevers
en werknemers hebben gehad, doch ieder haal
de zooveel vuursteenen als hij noodig had en
wat hij voor zichzelf deed, deed hij tevens
voor diegenen, dié na hem kwamen.
Een duidelijke teruggang in technisch en
moreel opzicht ontstaat, zoodra georganiseer
de staten krijgsgevangenen en slaven houden;
in dezen tijd begon men ook metalen, m.a.w.
ertsen, te delven. Het werk in de ertshouden-
de, harde gesteenten was zooveel zwaarder
dan in de zachte grondsoort, waar de vuur
steenen in voor kwamen. Nu ziet men ook ho
rizontale gangen, die nauwelijks hoog en breed
genoeg waren, dat er een mensch doorheen
kon kruipen. Van veiligheidsmaatregelen was
geen spoor te bekennen, want het rendeerde
niet het leven van een slaaf te beveiligen.
De mijnen der oude Egyptenaren, Romeinen,
Grieken, Indiërs en Chineezen zijn overal en
in alle eeuwen van dezelfde vreeselijkc en
onmenschelijke primitiviteit. Vooral de Ro
meinen „blonken uit" door een volkomen ver
achting van de waarde van een menschenleven.
Men nam niet eens de moeite werktuigen te
vervaardigen. Het werk van duizenden bloote
slavenhanden was eenvoudiger en goedkooper.
Van stutten in de gangen, van afwatering en
luchtverversching was geen sprake. Wanneer de
arbeider in een gang doodgedrukt, verstikt of
verdronken was, liet men hem daar en groef
niet verder aan die gang. Elke gang werd zoo
lang voortgezet, totdat zij door een dergelijke
hindernis werd afgesloten. Niemand kan zich
een voorstelling maken van den omvang dezer
misbruiken. Eén slaaf kon zijn gang dagelijks
slechts enkele centimeters verder uitgraven.
Het erts werd niet vervoerd door werktuigen,
doch door kinderen, omdat deze sneller konden
voortkruipen door de nauwe gangen. De Egyp
tenaren haalden uit de goudmijnen van Thebe
een winst van 72 millioen gulden, de Cartha-
gers betaalden aan de Romeinen gedurende 50
jaren een schatting van 800.000 pond zilver, die
zij uit hun zilvergroeven in Spanje wonnen.
Doch wie telt de duizenden slaven, die hier
voor gewerkt hebben en die hiervoor gestorven,
verpletterd, verstikt of verdronken zijn?
De Middeleeuwen toonden geen menschelijker
opvattingen dan de Oudheid en lieten deze wan
toestanden onveranderd. Slechts dit verschil
was er, dat de omvang van den mijnbouw afnam
en daarmede het verlies aan menschenlevens.
De techniek van den mijnbouw werd alleen dan
veranderd, wanneer in plaats van slaven, lijf
eigenen en misdadigers werd gewerkt met
vrije arbeiders. Dit geschiedde echter eerst
tegen het einde der Middeleeuwen. Toen kwa
men er weer breedere en hoogere gangen, eeni
ge afwatering en een zwakke poging tot lucht
verversching. De verhoudingen, waaronder in
mijnen gewerkt werd, waren nog altijd zeer on
gunstig; men denke aan de onbeschermde, wal
mende lampen! Doch tegenover het risico stond
tenminste het geld, de broodwinning en de vrije
mijnwerkers hadden, vergeleken met de arbei
ders in andere ambachten, ook in dien tijd niet
te klagen.
Belangrijke technische vooruitgang komt er
dan pas omstreeks 1800, toen de steenkolen in
groote hoeveelheden werden vervoerd en dat
nog niet eens uit menschelijke overwegingen,
doch alleen omdat het werk in een steenkool
mijn telkens zou worden opgehouden, wan
neer men geen maatregelen nam tegen mijn-
gasontploffingen en instortingen. Toen zag men
voor het eerst, dat de gangen systematisch
gestut werden toen ontstonden de afzonder
lijke schachten voor de luchtverversching, de
afwatering door middel van pompen en het
vervoer van de kolen door rails en karren en
door ophijschen. De uitvinding van de mijnlamp
door Sir Humphrey Davy was een reusach
tige sprong vooruit en heeft velen mijnwerkers
het leven gered.
We hebben onze luchtige costuums alweer
uitgeborsteld en in de kleerkast gehangen. De
meer sombere maar solide winterkleeding is
daarvoor in de plaats gekomen. We pakken ons
warm in, want het weer is om dezen tijd van
't jaar grillig engevaarlijk. We moeten op
passen, want, zoo zegt dr. Bonnin in ,.De dokter
in huis", door kouvatten kunnen ziekten ont
staan. Nu moeten we natuurlijk niet iedere
ziekte wijten aan de weersomstandigheden.
Welk een grooten invloed evenwel de weers
gesteldheid op verkoudheiöszickten uitoefent,
zien we uit een Amerikaansche militaire sta
tistiek. Deze statistiek heeft bewezen, dat troe
pen, blootgesteld aan natte herfstkoude, drie
maal vaker ziek worden aan luchtpijpkatarrhen,
neusaandoeningen, keelziekten en rheumatiscne
ziekten dan dit normaal het geval is.
Laten we nu eens nagaan hoe het komt dat
niet een ieder, die aan een ongunstige weers
gesteldheid blootgesteld is geweest, ziek wordt.
L De verkoudheid pakt ons gemakkelijker
aan, wanneer het lichaam gedurende de in-
w'erking van de koude en de vochtigheid in rust
is; bij f linken arbeid bieden we meer weerstand
daartegen.
2. Zooals bij iedere ziekte is een bepaalde
overgevoeligheid in het spel, die men door ge
wenning en harding kan tegengaan.
3. Voorafgaande verhitting, ondoelmatige
kleeding verhoogen het gevaar voor kouvatten.
Hoe kan nu de weersgesteldheid in den herfst
op ons organisme schadelijk inwerken? Het
waarschijnlijkst is het, dat door den veranderden
bloedsomloop, tengevolge van de weersinvloe
den, de gevoeligheid van de weefsels tegen be
smetting verhoogd wordt, terwijl aan den ande
ren kant eenige declen van het lichaam door
de vochtige koude direct aangetast worden.
Vooral in de middaguren is er bij een hemel
zonder bewolking nog een tamelijk sterke zon
nestraling en zonnewarmte, waarop in den
namiddag en 's avonds een sterke temperatuur
daling volgt. Hieruit volgt dat zij, die des voor
middags het huis verlaten, veel te dun ge
kleed zijn, indien ze laat op den middag of
's avonds thuiskomen.
Een andere reden om verkouden te worden
bestaat daarin dat de vochtigheidstoestand van
de herfstlucht verhoogd is.
Welke verkoudheidsziekten nemen we het
veelvuldigst waar?
De belangrijkste, aan een ieder bekend zijn
de volgende:
1. Neuskatarrhen.
2. Keelontsteking.
3. Luchtpijpaandoeningen (Bronchitis).
4. Rheumatiek.
5. Maag- en Darmkatarrhen.
Zoolang er verkoudheidsziekten bestaan, zoo
lang zal men ook van harding op de meest
verschillende manieren spreken en schrijven.
Het doel van deze harding moet zijn, de over
gevoeligheid van ons lichaam tegen weersin
vloeden te verminderen. Helaas bestaat er geen
algemeene wijze van harding, die voor iedereen
geschikt is te noemen. Niet voor een ieder is
dezelfde methooe aangewezen. Het is hier de
piaats een ieder aan te raden zonder genees
kundig advies nooit een strenge hardingskuur
te beginnen; vooral bij kinderen moet men
daarbij uiterst voorzichtig te werk gaan. Zwakke
kinderen, die men met geweid zou willen har
den, worden meestal ernstig ziek. Aan den
anderen kant moet men ook oppassen ze te
vertroetelen en te verweekelijken. Het bclang-
rijlcste is de beweging in dé frissche lucht. Veel
personen verliezen hun vatbaarheid voor zelfs
lichte verkoudheden, wanneer zij den weg naar
hunne bezigheden minstens eenmaal per dag te
voet kunnen afleggen. Bovendien onüoopen zij
het gevaar, in de overvulde vervoermiddelen,
waarin de lucht door voortdurend hoesten en
niezen met ziektekiemen overladen is, zich aan
een besmetting bloot te stellen. Hoesten en nie
zen worden vooral door druppclmfectie verbreid,
d.w.z. doordat in de lucht, die men inademt,
zwevende kleine slijm- en speekseldeeltjes aan
wezig zijn.
Als hardingsmiddelen dienen ook koude af-
w'asschingen, die evenwel voor het eerst begon
nen moeten worden in een verwarmd vertrek
en gevolgd moeten worden door een flink en
krachtig afdrogen, waardoor in de huid tot slot
een sterk gevoel van warmte wordt teweegge
bracht. Moeilijker worden reeds koude be
sproeiingen verdragen. Al deze koudwaterkuren
moet men bij zwakken door luchtharding ver
vangen. Het geschiktst zijn hiervoor de zonne-
kuren. Kan men deze bezonning door tijdsge
brek of slechte weersgesteldheid niet tot
inwerking laten komen, dan moet men eventueel
tot kunstmatige lichtbronnen zijn toevlucht
nemen. Een zeer goed hardingsmiddel is het
slapen in een onverwarmde kamer, waardoor
het lichaam op merkbare wijze aan lage tempe
raturen gewend raakt.
Even belangrijk als het harden is het vermij
den van het gebaar verkouden te worden,
Waaronder allereerst tocht gerekend moc-t
worden, die evenwel bij beweging veel van zijn
gevaarlijkheid verliest.
Het spreekt vanzelf dat men na regen de
natgeworden kleeren, vooral de kousen, uit moet
trekken en met droge moet verwisselen. In den
herfst en in den winter moet men aan het be
ginsel vasthouden, vooral de voeten warm te
houden, terwijl men het hoofd gerust aan de
weersinvloeden kan blootstellen.
Heeft men evenwel, ondanks alle voorzorgen,
toch een verkoudheid opgeloopen, dan is een
dadelijk ingestelde zweetkuur in staat de vaak
langdurige verkoudheidsgevolgen te voorkomen,
of den duur te verkorten.
De verklaring hiervan kan men wellicht in
de overweging vinden, dat juist het zweeten de
normale reactie van het gezonde lichaam op
koude opwekt, welke bij het ontstaan van het
koudevatten was uitgebleven.
Ernstige verkoudheidsziekten moeten natuur
lijk door een geneesheer behandeld 'Worden.
•X V&
KJH