Waarom geen
verbod
ETE RNA
Kankerproblemen
NA 12 EEUWEN
ƒ<--"/•- f]*|'
H. Willibrordus; „Behoedt de schatten, die ik U gebracht heb"
DE MUZIEK BI] DE
RADIO
Geeft de omroep genoeg
goede muziek?
SPOORWEGPENSIOENEN
c A .1 LEVERT
f /f j
.ff
ZONDAG 12 NOVEMBER 1939
VAN WEEK TOT WEEK
Öie
Me,
Verlaging restituties bij
invoer van eieren
Te diep ingrijpen in het
bedrijfsleven?
Instelling van een
bureau ontruiming
WIJZIGING VESTIGINGSWET
KLEINBEDRIJF
DE „KOTA AGOENG"
AANGEKOMEN
i //ff
KWALITEITS.HORLOGES
IN ALLE GOEDE VAK-ZAKEN
VERKRIJGBAAR
Per 1 Januari 1940 komt aan de
korting een einde
ONZE MUSEA EN HET
LUCHTGEVAAR
Gedenkt Uw leidslieden, die
tot u het Woord Gods gespro
ken hebben. Beschouwt hei
einde van hun leven en volgt
hun geloof na.
Epistel uii de Mis
van St. Willibrord
UIT DE STAATSCOURANT
Rechterlijke macht
DRAISIHA-van-VALKENBURQ
"Zacht van smaak - prijs 70 ct -
Iemand, die diep ontroerd door de Encycliek
Tan Paus Pius XII, deze liet lezen door een
Andersdenkend vriend, kreeg op zijn vraag naar
"fen indruk, door het stuk gewekt, 'n tamelijk
teleurstellend antwoord. Inplaats van de geest
drift, die hij verwachtte, had de intelligente
'ezer een algemeene bedenking, en hierover ont
wikkelde zich een gesprek, dat ons werd na-
verteld, en waarover menig lezer weer het zijne
denken zal. Laten wij de discussie hier weer
den, ongeveer zooals ze gevoerd werd al
tkans naar den zin ongewijzigd en dan de
t^ide sprekers aldus aanduiden: den katholieken
talend met een K., den andersdenkenden lezer
k^t een L. Nadat K. dus het oordeel van L.
had gevraagd, en deze met veel lof over stijl
gedachtenrijkdom van het pauselijke stuk
Esproken had, maakte hij het volgende voor-
hehoud.
Dat ik den Paus dus bewonder en speciaal
"lezen Paus, die zijn voorganger nog schijnt te
""■ertreffen in kordaatheid van optreden en
duidelijkheid van zeggenskracht, behoef ik
f^hier niet te betoogen. Een zoo kristalhelder
stuk zou onder alle omstandigheden eerbied
waardig zijn. Het is dit te meer in deze tijden,
ku het werd opgesteld door iemand, die over
^ovelen zoo groot gezag heeft, die door zoo
k'aridigen met zooveel zorg tot Paus wordt ge-
'tozen, en die ook voor ons, hoewel wij aan het
Pausschap niet dezelfde waarde toekennen, in
wereld van schandelijke baatzucht de
Autoriteit van den geest (en dit beteekent: van
hoogste belangeloosheid) vertegenwoordigt,
hfaar deze stem te luisteren, zal niemand scha-
^en- Maar juist, omdat ik dit stuk zoo bewon-
aer> heb ik er een groot bezwaar tegen. Het
Wij, om het zoo maar eens te zeggen, niet
taUicaal genoeg. Uit iederen regel blijkt, dat
Paus de beweegredenen tot oorlogvoeren,
tegenwoordig gelden, duidelijk veroordeelt.
U ziet in dit heele wereldgebeuren een losge-
token storm van dierlijke hartstochten, dus
dan onredelijkheid en de daaruit nood-
voortvloeiende ongerechtigheid.
Indèrdaad. Die conclusie mag men trek-
n' al staan de woorden er niet letterlijk zoo.
Gij meent dus evenals ik uit dit rond-
^krijven te mogen opmaken, dat de Paus van
'ke dezen oorlog naar het wezen veroor
deelt?
Ic
Zeker, dat Hij hem allerminst heilzaam
Acht.
Zelfs in zooverre deze oorlog een beproe-
kg is, meent de Paus, dat ,die beproeving
Aar beter (dat is: rechtvaardiger) achterwege
are gebleven.
Menschelijkerwijs gesproken is dat wel
^ausen opvatting. Zij komt ook overeen met
Wfed,
Wapenspreuk, die immers inhoudt, dat de
e de vrucht der rechtvaardigheid is. De
ytl°g is altijd het voortvloeisel uit eenig on-
cht.
I'. Hierover zijn wij het eens?
Ja. Hierover zijn wij het eens.
Welnu, dan redeneer ik verder; als de
aks werkelijk aldus over dezen oorlog denkt,
j'0m maakt Hij dan geen gebruik van de
411° Welke hij heeft en verbiedt hij niet aan
0 katholieken van alle landen, de wapens op
kernen in dezen gruwelijken en rampzaligen
crÜd
5tUk.
Ziedaar, wat ik mis in het krachtige
radicale en practische conclusie!
hc '1->oor aldus op te treden en gehoorzaam-
verlangen, zou de Paus ingrijpen in
Sr-e 6taatswezen der volkeren, dat Hij nooit
kundt.
he,, klaar welk een effect zou dat optreden
eb. Welk een moreel effect vooral!
klik' 2'elfS dat effect> verondersteld een oogen-
clat het zoo groot ware als gij het u voor-
wou de handelwijze niet rechtvaardigen.
Maar die handelwijze zou logisch zijn!
ÏC
ZOU "ltesendeel indruischen tegen de
die de Katholieke Kerk huldigt om-
de p.
he functie van den Paus. Natuurlijk kan
ails het kwaad, hetwelk reeds door de ze-
Ver -Ct vei'hoc)en is, als kwaad aanwijzen en
^kwet
Vep °lcieelen. Hij kan bijzondere sancties ge
len aan dit verbod en bijzondere straffen op-
r1Cj.^'n aan de overtreders. In geval van hard-
kprt kan hij de overtreders buiten de
Olijke
8ev,
'0lgen,
gemeenschap verbannen, met alle
hie dit voor individu en gemeenschap
rehgt. Maar de gehoorzaamheid van den
Waa^aan jegens het staatsgezag is een plicht,
an Hij niemand in het wilde weg kan
an, en dit zou hier zeker het geval zijn.
In het wilde weg?
here Voorzeker, want afgezien van de bijzon-
°0r<3 'chiilhvraag, waaromtrent een concreet
eel vrijwel onmogelijk is, zoodat de Paus
de j e katholieke militairen van alle strijden-
n willekeurige- dienstweigering zou op-
°°k wanneer zij overtuigd zijn, met
hig. peering te strijden voor een rechtvaar-
2aak....
hl U*'' Waart met mij eens, dat deze oorlog
Ij ^n onrechtvaardig is.
het j, ?Zc wezenlijke onrechtvaardigheid van
Vert|Ccj gebeuren maakt niet alle zelfver-
ÏOchtv tesen een dreigenden aanval on-
j&arcüg
verdediging zou overbodig worden!
he i0cpecnt Sij? Bedenk, dat de Paus alleen
Verpnch'1 der Katholieke Kerk in geweten zou
2atbep Cn' s°ihaten, die hem niet gehoor-
'®8er z°uhen den oorlog voortzetten en het
8°hder <;:i« meeste katholieken telde, zou,
L, lchen, het sterkst verzwakt worden.
4 n
ehen 2011 6011 onmogelijke toestand in-
S.
2®ker niet in het voordeel van de
Ij. Ta^nden zou zijn!
''hair v 0020 niet-katholieken zouden zich so-
th">Uek,.rrklaren met he handelwijze der ka-
en
2ij
Men
hebben
die kans ook buiten dit geval,
'aarhem<m^8t niet den indruk' dat zij haar
h. Dat
tC. tv 's een sophisme!
van zulk een practisch verbod. De katholieke
wetgeving over het huwelijk is voor de maat
schappij niet minder heilzaam dan zulk een
buitengewone uitzonderingsmaatregel ooit zou
kunnen worden, en wie leven haar na?
L. Die wet is oud. Dit zou iets nieuws zijn!
K. Dat is een reden te meer om te wan
trouwen. De Kerk behoedt oude wetten, maar
legt geen nieuwe lasten op. Zij neemt hoogstens
disciplinaire maatregelen, die de nakoming van
de bestaande zedenwetten verzekeren kunnen,
of vergemakkelijken.
L. Gij meent dus, dat de Paus verkeerd zou
handelen, indien Hij den oorlog verbood?
K. Ik meen, dat Hij niet goed zou handelen,
indien Hij de katholieke dienstplichtigen tot
verzet tegen hun wettige staatsoverheid aan
spoorde. Wat gij noemt „den oorlog verbieden"
is heel iets anders, en ligt buiten 's Pausen
vermogen.
L. Toch blijf ik erbij, dat het geweldigen in
druk zou maken, als de Paus het deed.
K. Dat zou het zeker. Maar de Paus is lie
ver rechtvaardig dan indrukwekkend en hierin
verschilt hij misschien van staatshoofden, wier
Rijk al te zeer „van deze aarde" is.
L. Velen zouden katholiek worden.
K. Omdat zij de waarheid erkenden? Of om
dat zij zich hierbij veilig voelden, nu een tij
delijke moeilijkheid wier ernst ik niet ont
ken hen niet langer bezwaarde? Vergeet
niet, dat de Paus weliswaar de Kerk regeert,
maar dat God de wereld bestuurt!
L. Dan stelt gij God verantwoordelijk!
K. Zeg liever: de ongehoorzaamheid van de
menschen aan God, want leefden allen in
harmonie met Gods wereldbestuur, dan zouden
de hoogste orde en de zoetste vrede altijd heer-
schen.
L. Nu begrijp ik wat gij bedoelt. Ja.... de
Paus kan er ook niets aan doen, om het zoo
maar eens te zeggen.
K. Tenminste niet meer dan Hij deed, want
luisterden allen naar de Encycliek, de wereld
zou van aanschijn veranderen.
L. Zoo is het. Helaas....
A. v. D.
Naar wij van officieele zijde vernemen, zullen
met ingang van 13 dezer de restituties, welke
bij den invoer van eieren worden verleend, ver
laagd worden. Deze verlaging houdt hiermede
verband, dat de prijs, waarvoor het voeder in
het binnenland beschikbaar wordt gesteld, in
geringere mate is gestegen dan dc wereldmarkt
prijs voor voedergranen.
Bij de overweging van het wetsontwerp tot
wijziging van de wet op het algemeen verbin
dend en onverbindend verklaren van onderne
mersovereenkomsten 1035 in de afdeelingen der
Eerste Kamer, werd door een aantal leden over
de toepassing van de wet op het algemeen
verbindend en onverbindend verklaren van on
dernemersovereenkomsten 1935 geklaagd.
Zij betoogden, dat de Staten-Generaal zeer
vrijgevig zijn geweest bij de toekenning van
bijzondere bevoegdheden, door de regeering
verlangd. Zelfs is, aldus deze leden, de vraag
geoorloofd of men daarin in sommige opzich
ten niet te ver is gegaan.
Het schijnt ook nauwelijks mogelijk, dat, bij
de ingewikkelde constructie van vele onderne
mersovereenkomsten, de minister zich persoon
lijk een volledig juisten kijk op de zaak kan
verschaffen, vooral wanneer het gaat om de
vraag of de minderheden billijk worden behan
deld. Reeds nu, hoewel nog slechts aan het be
gin van de practische uitvoering, doen zich
reeds bedenkelijke verschijnselen in die richting
voor. Terecht wordt de vrees gekoesterd, dat de
Staat het bedrijfsleven al te zeer zal gaan be-
heerschen.
Deze laatste opmerking werd van meer dan
een zijde ondersteund.
Van officieele zijde vernemen wij:
In onderling overleg tusschen de Ministers
van Defensie en van Economische Zaken is als
onderdeel van het rijksbureau voor de voedsel
voorziening in oorlogstijd ingesteld een bureau
ontruiming. Aan dit bureau is opgedragen de
voorbereiding en de eventueele uitvoering van
den afvoer van vee en landbouwproducten
wanneer uit bepaalde streken des lands daar
van onder bepaalde omstandigheden afvoer
noodzakelijk zou blijken. Het bureau is geves
tigd aan het Lange Voorhout no. 3 te 's-Gra-
venhage.
TMch
°v«rsch;
hiet. Het is alleen een bewijs van
atting der eventueele uitwerking
Blijkens het voorloopig verslag der Eerste
Kamer over het ontwerp van wet tot wijziging
der vestigingswet kleinbedrijf 1937 hadden som
mige leden tegen de voorgestelde verruiming
van de mogelijkheid van verlenging van den
zoogenaamden spertijd wel eenige bedenking.
Ministers verklaring echter, dat het in zijn
voornemen ligt, van de hierbedoelde bevoegd
heid een zoodanig gebruik te maken, dat geen
bedrijfstak dientengevolge langer dan strikt
noodzakelijk is aan een sperregeling zal worden
onderworpen, vermocht deze leden te bewegen
zich mede tegen dit voorstel niet te verzetten.
Eenige leden drongen er op aan, dat bij een
herziening der wet ook aan het behoefte-element
een zelfs ruime plaats zal worden toege
kend.
Andere leden meenden, dat voor invoeging
van het behoefte-element in elk geval nu stel
lig nog geen aanleiding bestaat.
Bepleit werd een uiterst soepele toepassing
der wet ten plattelande, waar de behoeften be
perkter zijn dan in de steden.
Zaterdagavond omstreeks zes uur is het ruim
9000 ton groote m.s. „Kota Agoeng" van den
Rotterdamschen Lloyd te Rotterdam aange
komen. Het schip heeft bijna een maand in
Engeland gelegen en was tevoren reeds een weck
in Marseille opgehouden. Een deel van de lading
moest worden achtergelaten.
si."/ i r- m
Xs N Vi-- i m
>i\ J S
In den „Katholieke Radio Gids" neemt P. de
W. stelling tegen een ook door ons geciteer
de passage uit den voorzittersbrief van den heer
M. A. Itrandts-Buys, voorzitter van de Fede
ratie van Nederlandsche Toonkunstenaarsver-
eenigingen, welke brief was afgedrukt in „De
Wereld der Muziek". De heer Brandts-Buys
klaagde daarin over een wanverhouding tus
schen de uitzendingen van goede muziek en
minderwaardige amusementsmuziek en drong
erop aan, dat de Radio-raad ook toezicht zal
gaan houden op de kwaliteit van de muziek uit
zendingen en zich de medewerking van mu
zikaal bevoegden zal verschaffen. De heer
Brandts-Buys had ter staving van zijn betoog
enkele cijfers gegeven, ontleend aan het jaar
verslag 1937 van de A.VR.O. en betrekking
hebbende op het .aantal zenduren van „ern
stige" en „populaire muziek en jazz". De cijfers
ten aanzien van de eerste categorie bedroegen
voor de A.V.R.O. 18.2 pCt., voor den K.R.O.
17.7 pCt., de N.C.R.V 32.1 pCL, de V.A.R.A. 9 2
pCt. en den V.P.R.O. 8.3 pCt. Voor de populaire
muziek en jazz in dezelfde volgorde 57.4 pCt.
51.8 pet., 26.6 pCt., 65.6 pCt. en 0 pCt.
De „Katholieke Radio Gids" oordeelt over
een en ander als volgt:
„Blijkens de statistiek van de Union in
ternationale de Radiodiffusion over 1938,
gaf de K.R.O. 1818 uur meziek, waarvan
648 uur serieus. Een eenvoudig rekensom
metje leert, dat dit ongeveer 35 pCt is„ of
juist het dubbele van het percentage dat
de schrijver voor de K.R.O. noemde. Zijn
voorstelling van zaken is bepaald onbillijk;
wij nemen aan, dat hij slecht geluisterd
heeft, maar waarom begint hij dan zo on
voorbereid zijn betoog? Kent hij de con
certuitvoeringen van de K.R.O. niet, b.v. de
Hruckner-cyclus en de Wagner-uitvoerin-
gen door onze omroep uitgezonden? En
waarom maakt hij de tegenstelling tusschen
de muzikaal- en bedrijfsbevoegden bij de
radio? Zijn de muziek-adviseurs in dienst
van de radio daarom reeds onbevoegd, of
heeft hij reden die deskundigheid op zich
zelf aan te tasten? Dan voor de dag met
goede argumenten. Zolang een omroep als
de onze de andere kunnen voor zichzelf
spreken een muziekprogramma biedt dat
de toets der critiek en de vergelijking met
het buitenland kan doorstaan, is er geen
behoefte aan hogere censuur.
Waarom er in de Radio-Raad geen
muziek-deskundige is, vraag de schrijver,
Om dezelfde reden, waarom er ook geen
gesproken-woord-deskundige, of een luister
spel-deskundige zitting heeft. Wel consta
teert de schrijver dat het gesproken woord
onder staatstoezicht staat, maar dat is geen
controle op de vorm of de stijl, slechts op
de inhoud, ter naleving van de gestelde wet
telijke normen, als veiligheid van de staat,
goede zeden en openbare orde. Verder strekt
de bevoegdheid van de Radio-Raad niet.
Want er is in Nederland gelukkig geen
staatsomroep, wel staatstoezicht op de
autonome omroeporganisaties, aan welke
de verzorging van het programma is over
gelaten, binnen de normen van de wet. De
overheid heeft zich hier terecht beperkt tot
wat haar terrein is. Zou men het anders
willen, waarom dan ook geen overheids
toezicht op b.v. de programma's van de
zaalconcerten?"
Men krijgt uit het bovenstaande inderdaad
den stelligen indruk, dat de toestand aanzien
lijk minder ongunstig is dan do heer Brandts-
Buys hem voorstelde. Intusschen kan men uit
de cijfers van het artikel in den K.R.O.-Gids
niet de conclusie opdoen, dar alles botertje tol
den boom is. De heer Brandts-Buys moge zich
in de methode, die hij te baat nam om zyu
bezwaren te luchten, vergist hebben en daar
mee den schrijver van het artikel in den
K.R.O.-Gids het wapen in handen gegeven
hebben om hem te weerleggen, hij heeft toch
uiting gegeven aan een gevoel van onvoldaan
heid, dat velen met hem deelen en dat niet
alleen bezworen kan worden met cijfers, maar
waarbij ook de daden van den radio-omroep in
het geding gebracht moeten worden. Wij spre
ken met opzet in het algemeen over den radio-
omroep, omdat het ons thans volstrekt niet te
doen is om critiek op dezen of genen omroep
in het bijzonder. Voor den geheelen radio-
omroep gelden richtlijnen van algemeen be
leid, die rekening moeten houden met zeer uit-
eenloopende en zelfs met met elkaar in strijd
komende eischen. En iedere omroep-organisalie
op zich heeft dan weer haar specialen proble
men het hoofd te bieden, zoodat wij maar wil
len zeggen, dat de radio-omroep waarschijnlijk
wel nooit volmaakt zal worden, altijd verlan
gens onvervuld zal laten en dus ook altijd
critiek zal moeten verduren.
Als men het artikel in den K. R. O.-Gids
leest dan kan men niet ontkomen aan den in
druk, dat het over de onvolmaaktheden, waar
mee de radio-omroep in dit stadium behept is,
wel wat luchthartig heenstapt. Er zijn inder
daad veel menschen, misschien is hun groep
niet het grootste in aantal, maar zij geven wel
een kwaliteitsoordeel af, die van meening
zijn, dat de radio-omroep veel, te veel, minder
waardige, om niet te zeggen slechte muziek uit
zendt. Dat heeft niets te maken met de be
grippen „slechte" muziek en „amusements
muziek." Het starre vasthouden aan deze oe-
grippen is de oorzaak van veel misverstand,
dat partijen langs elkaar heen doet praten.
Om te begrijpen hoe verkeerd die klassificatic
is, behoeft men alleen maar te bedenken, dal
er voortreffelijke en meesterlijke muziek be
staat, die men amusementsmuziek noemt, en
ook zeer slechte zoogenaamde ernstige muziek.
De hoofdzaak is te weten, of de radio-omroep
veel goede muziek uitzendt. En in verband hier
mede zou men eerst eens dienen te weten, wel
ke maatstaven op de muziek worden toegepast
bij de berekening van de categorische statisti
sche cijfers, welke hier in het geding zijn,
Daarvan hangt voor de beoordeeling zeer veel
af.
Het kan, zeer goed zijn, dat onder deze zoo
genaamde amusementsmuziek een niet onaan
zienlijke hoeveelheid goede muziek begrepen
ls
En nu gelooven wij, ook afgezien van die mo
gelijkheid, wel, dat de radio-omroep volstrekt
niet te laken is, maar integendeel verstandig
handelt, wanneer hij een groot percentage van
zijn muziekuitzendingen laat bestaan uit dar
soort van goede muziek, dat licht aanspreekt
en daarom geschikt is spoedig populair te wor
den.
Doet hij dit ook in voldoende mate? Het feit,
dat serieuze muziekliefhebbers met gevormden
smaak zich vaak ernstig beklagen over de vele
slechte muziek, welke zij door de radio hooren
in den vorm van mopjes, deunen, dansjes,
„Schlagers", slechte of liever gezegd surrogaat-
jazz wettigt het vermoeden, dat er best wat
meer tijd van die zoogenaamde amusements
programma's besteed kon worden aan goede
muziek, die in waarheid veel amusanter zou
kunnen zijn en dan nog volstrekt niet zou be
hoeven te bestaan in den vorm van de deftige
muziek van concertzaal of opera.
Aan het bestaan van die mogelijkheid en de
behoefte aan haar vervulling heeft het artikel
van den heer Brandts-Buys uiting gegeven.
Het is zaak voor den radio-omroep daaraan
meer aandacht te schenken en niet te gemak
kelijk te schermen met cijfers en ook niet zoo
vlug het argument te gebruiken nopens den toets
der critiek en de vergelijking met het buiten
land.
Den toets der critiek kunnen maar heel weini';
dingen doorstaan, cn de vergelijking met het
buitenland is slechts van zeer betrekkelijke
waarde. Wij moeten de norm in ons zelf stel
len, naar ons eigen inzicht om er daarna ge
zamenlijk naar te streven daaraan te voldoen.
L. H.
In haar Memorie van Antwoord op het voor
loopig verslag der Tweede Kamer over het
wetsontwerp tot wijziging van de pensioenwet
voor de spoorwegambtenaren 1925 zegt de re
Geering, dat zij zich thans, in overeenstemming
met de strekking van het betoog in het voor
loopig verslag, met die van het Kamervotum
van 19 October 1938 en voorts met de teneur
der beschouwingen van het inmiddels ver
schenen rapport der commissie-Beumer, op
het standpunt stelt, dat ten aanzien van het
kortingsprobleem en de spoorwegpensioenen een
uitzonderingspositie niet langer behoort te
bestaan.
In het wetsontwerp worden derhalve de
noodige wijzigingen gebracht ten doel heb
bende, kan de korting met ingang van 1
Januari 1940 een einde te maken.
Ten aanzien van de. financieele gevolgen van
de thans voorgestelde integrale intrekking van
de korting moge worden medegedeeld, dat de
annuïteit, door de commissie-Beumer in haar
rapport berekend op f 16 millioen een bedrag,
dat, indien de omstandigheden het toelaten,
weldra op de begrooting zal verschijnen door
de thans voorgestelde vervroegde intrekking der
korting een jaarlijksche verhooging zal onder
gaan, welke ten hcogste f 140.000 meer bedraagt
dan de verhooging, die door het oorspronkelijke
wetsontwerp zou zijn teweeggebracht.
Met het oog op mogelijk luchtgcvaar zijn de
belangrijkste klassieke voorwerpen uit het
oud-Romeinsche Museum te Nijmegen weg
geborgen. Het gebouw is tijdelijk voor het
publiek gesloten. Ten einde toch de belangstel
ling voor de antiqua te blijven boeien, zullen
er af en toe tentoonstellingen worden georga
niseerd. Zoo wordt er eind November vanwege
het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden een
tentoonstelling gehouden van platen en voor
werpen van Egyptische kunst en doodencultus.
Benoemd: tot griffier bij het kantongerecht
te Hoorn mr. G. J. Hovingh, waarnemend grif
fier bij het kantongerecht te Leiden.
Benoemd tot kantonrechter-plaatsvervanger
in het kanton Den Helder: F. I. Wethmar, in
specteur der directe belastingen te Den Helder
J. van Nes, ontvanger der registratie en domei
nen te Den Helder.
Groot is het aantal vraagstukken, dat bij de
studie van den kanker naar voren komt; en het
is nog niet gelukt al deze vraagstukken op te
lossen. Wat is de oorzaak van den kanker? Is
kanker een infectieziekte? Is kanker erfelijk?
Verder zijn er de vraagstukken van behandeling.
En men wacht niet met de behandeling en de
gestadige verbetering van de behandeling, tot
dat de theoretische vraagstukken omtrent den
aard van de kankerziekte zijn opgelost. De chi
rurg en de Röntgenoloog probeeren den kanker
in zijn ontwikkeling te stuiten en kunnen niet
wachten totdat men de ware oorzaak van deze
ziekte heeft ontdekt.
Maar anderzijds is het duidelijk, dat toch
alles met elkaar samenhangt. In de eerste plaats
wordt de theoretische kennis van deze ziekte
door de ervaringen van chirurgen en Röntgeno
logen vermeerderd: in de tweede plaats wordt
door de vermeerdering van het theoretisch in
zicht de praktijk der behandeling steeds nauw
keuriger.
Het probleem is nu zoo duidelijk geworden,
dat wij in diverse gevallen reeds met eenig hou
vast kunnen gaan spreken over datgene, wat
in zekeren zin het einddoel is van de geheele
studie, nJ. het voorkomen van den kanker. Hoe
wel wij daaraan terstond moeten toevoegen, dat
slechts bij bepaalde soorten kanker de wijze van
voorkomen geheel begrepen wordt.
Dat zijn n.l. enkele soorten, waarbij het
kwaadaardige gezwel door bekende prikkelin
gen wordt veroorzaakt of, om het nauwkeuriger
te zeggen, waarbij die prikkeling althans de
noodzakelijke voorwaarde voor het ontstaan van
kanker blijkt te zijn.
Daarvan zijn verschillende voorbeelden op te
noemen. Bekend is de longkanker, door Harting
en Hesse in 1884 beschreven, bij de mijnarbei
ders van Schneeberg, waar spijskobalt uit
gegraven werd. Het was duidelij'" dat deze kan
ker zonder dit mineraal niet ontstond.
Het oudst bekende voorbeeld is de kanker
van de geslachtsorganen bij schoorsteenvegers,
die zelf in de schoorsteenen kropen en deze or
ganen daardoor beschadigden. Sedert de schoor
steenen op andere wijze geveegd worden, komt
deze kanker bij de vegers niet meer voor.
Een nieuw soort kanker werd ontdekt in Ame
rika bij arbeidsters, die bij de vuurwerkfabricage
de wijzers met een radium-houdende verf be
streken. Dit radium drong, doordat de arbeid
sters onvoorzichtig met de verf omgingen, in de
huid en verder in het lichaam en veroorzaakte
daar kwaadaardige gezwellen der beenderen.
Vrijwel algemeen bekend is de Röntgenkanker,
die ontstaat bij her die uit hoofde van hun
beroep veel met Röntgenstralen omgingen en
vooral in den beginne niet wisten dat zij door
bijzondere •'oorzorgsmaatregelen zichzelf tegen
de uitwerking dier stralen moesten vrijwaren.
Zij veroorzaken huidkanker.
Evenals men zich thans tegen deze aandoe
ning weet te beschermen, zoo heeft men ook
ontdekt, dat men zich effectief kan beschermen
tegen den huidkanker, die optreedt bij de
arbeiders in pek, teer en petroleumproduc-
ten. Deze kanker werd gezien, toen de
gasfabricage opkwam. Ook de gezuiverde
minerale oliën, daaruit bereid, hebben in
een textielnijverheid in Engeland tientallen
huidkankers veroorzaakt. Men heeft toen
bemerkt dat, wanneer de huid (en de kleederen)
dezer arbeiders tegen aanraking met deze pro
ducten beschermd worden, de huidkanker niet
optreedt. Bovendien wordt zeer nauwkeurig toe
gezien en geregeld gecontroleerd of er zich een
begin van ziekte voordoet; en dan is met onze
tegenwoordige hulpmiddelen de verdere groei
van dezen kanker vrijwel zeker te voorkomen.
Nu is het waar, dat al deze soorten kan
ker betrekkelijk goed voorkomen kunnen wor
den, omdat zij niet in verband staan met le
vensgewoonten, waaraan de menschen gehecht
zijn of waaraan zij zeer moeilijk kunnen ont
komen. Zoo weten b.v. de meeste leeken ook
wel, dat lipkanker uitsluitend voorkomt bij hen,
die altijd rooken en in 't bijzonder bij de pijp-
rookers (vroeger heb ik wel eens gehoord, dat
dit alleen bij de steenen pijpen voorkwam).
Maar het is moeilijk om daarvoor iedereen het
rooken te verbieden; dat zou ook absurd en
belachelijk zijn.
Dat de levensgewoonten voor het ontstaan van
kanker van groot belang zijn, komt vooral dui
delijk uit, wanneer men kanker van mannen
en vrouwen met elkaar vergelijk;. Het percen
tage is bij beide geslachten ongeveer hetzelfde,
maar terwijl bij de vrouwen betrekkelijk veel
kankér aan borst en baarmoeder voorkomt, heb
ben de mannen veel meer kanker aan de mond
holte, keel en slokdarm. He' veelvuldig of liever
onmatig gebruik van sterken drank speelt hier
bij een belangrijke rol en deze soort kankers
ziet men dan ook vooral bij hen, die door hun
beroep en de verleiding tot onmatig gebruik
komen. Evenwel is in deze soorten van kanker
het verband tusschen de levensgewoonten en
de ziekten veel minder duidelijk, want er zijn
er immers zoovelen, die ondanks deze levens-
woonten geen kanker krijgen qn dit is zelfs de
overgroote meerderheid. Men kan de menschen
met zwakke statistieken niet van levensgewoon
ten doen veranderen. Het bepaalde percentage
auto- en vliegongevallen weerhoudt hen, in 't
algemeen, niet om te vliegen en auto te rijden.
Een klein percentage kankers onder drinkers zal
hen van den drank niet afhouden.
Maar nu is hiermede een ander probleem ge
moeid: wanneer nl. slechts een zeker deel der
menschen, die aan bepaalde invloeden (Röntgen,
radium, sommige petroleumproducten, teer,
drank) zijn blootgesteld, kanker krijgen, dan
moet er noodzakelijk nog een andere factor
aanwezig zijn. Is deze factor misschien een
aangeboren aanleg en is die aanleg erfelijk?
Hoewel wij nu met zekerheid er zooveel van
weten, dat wij gerust kunnen zeggen, dat deze
erfelijke aanleg zoo zwak en zoo verdund is, dat
hij practisch niet gevreesd behoeft te worden,
is het tóch niet van belang ontbloot, mede ten
gunste van een eerlijke en behoorlijke volks
voorlichting, daarover een ander maal meer
uitvoerig te schrijven.
DR. TH. H. SCHLICHTING