Oorlogseconomie en ordening
PADEREWSKI
minister steenberghe
Rijksmiddelen
Bp JRFENIS VAN EEN
ZONDERLING
ANTWOORDT
SINT ELISABETH VAN
HONGARIJE
De Heilige der christelijke
naastenliefde
i'
VRIJDAG 17 NOVEMBER 1939
OVERZICHT TWEEDE KAMER
Dat mag echter geen reden vor
ken tot défaitisme. Met moed en.
God geve het, met de noodige
kracht, zal de minister zijn taak
Volbrengen in het belang van het
land, daarbij vertrouwend, dat de»
Kamer hem evenzoo welwillend op
de vingers zal zien, als zij dat dit
laar deed. Daarin reeds ligt een tee-
ken van de eensgezindheid des
Volks.
■p
Het jubileum van
A. C. de Bruyn
Militair bij botsing
gedood
Drie andere werden ernstig gewond
Menschen, schepen en
archieven vertrokken
Nadeelen voor de grensstreken
Over de eerste 10 maanden van
1939 was de opbrengst f 28
rhillioen hooger dan
de raming
Onze gezant te Berlijn
in ons land
DRONKEN AUTOMOBILIST
DEED „RARE DINGEN"
VOOR HET FINSCHE ROODE
KRUIS
KLEEDING EN SCHOEISEL
VOOR GEMOBILISEERDEN
T elef oonautomatiseering
in Limburg
DEKKING VAN DE UITGAVEN
DES RIJKS
UIT DE STAATSCOURANT
Landmacht
P. T. T.
Rijksverzekeringsbank
Onderscheidingen
Consulaire dienst
Haast?haast nooit
hebben gewone bestellingen
haast I Laat de bestelauto
van uw winkelier dus geen
extra-ritten maken: helpt
mee, omNeerlands benzine
verbruik te beperken: het
is een eisch des tijdsl Haast
u, om die „geen-haast-ge-
woonte" tot de uwe te maken 1
FEUILLETON
!^OR WILLY WATERMAN
••Ga
den kandelaar teeder wider zijn
(Van onzen parlementairen redacteur)
DEN HAAG, 16 November 1939,
Opperboer Steenberghe zoo
^■erd hij gisteren in de Kamer ge
doemd en niet geheel ten onrechte
is van nature een optimist. Niet
temin draagt hij de overtuiging, dat
momenteel nog pas aan het begin
Van de moeilijkheden staan. Thans
heeft de Regeering maatregelen ge
troffen, die zij tijdens den vorigen
oorlog eerst in 1917 of begin 1918
behoefde te nemen. Daarom is de
vrees gerechtvaardigd, dat het hoog
tepunt harer maatregelen ook hoo-
Ser zal liggen, dan het in 1918 lag.
Met deze woorden sloot Minister Steenberghe
aa a,ntvoord op de precies dertig sprekers, die
h de algemeene beschouwingen over zijn be-
Ult°°yng deelnamen. Een antwoord, dat zich
cia.eraard me' vele dingen bezig moest houden,
Sat ^et antwoord op vele vragen bevatte, maar
t>fr k00*1 in hoofdzaak draaide om twee groote
'ütig oorrlogs-economié en de orde-
t>ie twee problemen onderseheide men wèl
qT elkander, waarschuwde de minister. De
j. 'ogs-eeonomie is geen ordening. Het ware
eenen male onjuist maatregelen van blij
de n aard te baseeren op een voorbij gaan-
1 toestand.
a„n de oorlogs-economie onderseheide men
ereerst het vraagstuk van de voorraadvor-
het Een Jaar geleden, toen de Regeering met
o>irn aanle§Sen der voorraden begon, kon zij
voorZien( dat binnen een jaar daad-
•ten'k °°rl°S in Europa zou zijn uitgebro-
jjj Mad zij in geforceerd tempo voorraden
fclrvt n aan'eë8en> dan had zij vervolgens over
ScjP moeten beschikken voor de aan-
0Jiaffing en den bouw van opslagruimte, die
Qer de gegeven omstandigheden onmogelijk
k, de begrooting konden worden gebracht. Bo-
ödien ts het onjuist, dat de voorraadpositie
2r het veevoeder slecht is.
<te DCte cijfers over die positie kan en mag
?ev Reseering in het belang van het land niet
ty. Pn en het publiceeren van zulke cijfers door
v? dan ook moet met klem worden afgekeurd.
]9, kon echter verzekeren, dat er in Augustus
w 1 niet alleen niet minder, doch méér in
rraad was, dan een jaar tevoren.
Sterker nog: de voorraad neemt
8mds Augustus van dit jaar toe. De
®anvoer van graan overzee mag af
en t°e oen ongelukje hebben en in
de Duins een belangrijk opont
houd ljjden, voor het overige gaat
hij normaal voort, zonder de moei
lijkheden, die de heer Rost van
°nningen vreesde en die hem een
®ansporing tot de Regeering deden
échten meer in de Centraal-Euro-
^eesche gebieden dat is dus Rus-
'ar>d, merkte de minister op aan
te koopen.
de eigenlijke regeling van de productie
V? distributie in oorlogstijd betreft, daartoe
UitVn een omvangrijk apparaat niet alleen van
ti6s °erende, doch ook van adviseerende instan-
UiteJn ^et *even geroepen. De minister doet het
Seiijt' m°gelüke om dit apparaat zoo klein mo-
»H0r. te houden en in staat te stellen zoo snel
'1 S °P te treden. Niettemin zijn er hier
Sche Kamer verscheidenen die nog meer men-
Vi6rn' vertegenwoordigers liefst van alle drie of
'«de arbeidersorganisaties in het college voor
Mile Vak afzonderlijk, bij de oorlogseconomie
Mit betrekken. Spaar mij, riep de minister
®lp mij liever om de colleges, die er moe-
het u'ln' 200 klein mogelijk te houden. Dat is in
g.palang van allen.
het vele, dat deze instanties hebben te
*ern is het begrijpelijk, dat er fouten worden
e6r aakt. De heer van Kempen (Lib.) kwam
eieren met een geval aandragen van een
te v. i Ur' die driemaal een formulier kreeg in
hw en of te verbeteren en ten slotte nóg geen
hsjj-^ing ontving. Zoo iets kan gebeuren. Lieve
te~ er gebeurt waarschijnlijk wel meer, dat
°oicn criMek achteraf niet bestand blijkt. Zoo
hierlnet gevallen, waarin 50 of 100 K.G. rogge
tne °f daar verrot. Dan regent het telegram-
Men bedenke, dat het over millioenen, over
ïjjj Je honderden millioenen kilogrammen gaat.
Ver een uitvoer van millioenen en millioenen
sta En over lederen dag wisselende om-
fla. pigheden. Daarbij past geen loupe. Men zie
bp eed en r°yaal-
flip minister zelf is ook bereid de suggesties,
tp pm mt de Kamer bereiken, breed en royaal
ezien. Hij voelt er nog niet voor den weg
eener stabilisatie van de prijzen, hem door prof.
van Gelderen aanbevolen, in te slaan.
Mocht echter na eenigen tijd, na
enkele jaren wellicht de stijging
van het levenspeil calamiteuze vor
men aannemen, mochten de prijzen
al te hoog oploopen, dan zal de
Regeering, evenals de heer Kor-
tenhorst (R. K.) herinnerde daar
aan in 1917 en 1918, toeslagen
geven en den aanmaak van e'en-
heidsproducten stimuleeren. Dit kan
echter millioenen kosten.
Los van de oorlogseconomie staat de ordening
Weliswaar profiteert de oorlogseconomie met
name voor haar organisatie, veel van hetgeen
reeds aan ordening tot stand werd gebracht en
weliswaar heeft de oorlogstoestand invloed op
het ordeningsprogram der Regeering in zooverre,
dat de uitvoering van enkele -i -ei zien dooi
dien toestand wordt vertraagd, doch in het al
gemeen staat de ordening los van de oorlogs
economie en zal de Regeering te dien aanzien
voortschrijden op den weg, dien zij de laatste
jaren heeft bewandeld.
Het eenige belangrijke punt waarin zij dien
weg niet verder bewandelt, is de overdracht der
landbouwcrisismaatregelen aan de organisaties.
Ten aanzien van de bloembollen stond zij op
het punt zulks te doen, omdat dit vak geen uit-
keeringen uit het Landbouwcrisisfonds, geen
financieelen steun dus noodig had. De oorlog
echter heeft een catastrophale ineenstorting
der vooruitzichten voor de bollen ten gevolge
gehad en het ware een slag voor de organisaties
zelf hun op dit moment de uitvoering der daar
mee correspondeerende maatregelen op te dra
gen.
Overigens gaat de minister rustig voort. Ten
aanzien van de pachten waarschuwde hij met
groote beslistheid zoowel pachter als ver
pachter, dat hij bij zijn maatregelen gee
nerlei rekening zou houden met de ver
hoogingen, na 1 September in de pachtsom
gebracht. Boeren, die meenen mochten, dat de
richtprijzen hun wel gelegenheid zouden geven
meer pacht te bieden en zoodoende anderen te
overbieden, zullen bedrogen uitkomen. Over de
wijze, waarop de pachter in bescherming kan
worden genomen tegen de pachtopdrijving door
de verpachters, wordt overleg gevoerd met den
minister van Justitie. Ook dat krijgt spoedig
zijn beslag.
De algemeene beschouwingen over Economi
sche Zaken werden afgesloten. Die over het
Landbouwcrisisfonds aangesneden. Morgen komt
de minister aan het woord om daarover nog en
kele kleine opmerkingen te beantwoorden.
Op de receptie, die de voorzitter van het R-
K. Werkliedenverbond, de heer A. C. de Bruyn
Donderdagmiddag in het Jaarbeursgebouw te
Utrecht hield ter gelegenheid van het feit, dat
hij 25 jaar in dienst van de R. K. Arbeidersbe
weging was, verschenen nog:
Prof. mr. P. J. M. Aalberse, Min. v. Staar; de
leden der Eerste Kamer Mr. de Jong van den
Heuvel en P. J. S. Serrarens; voorts Mgr. J. G.
van Schaik, Verbondsadviseur en Proost van het
Metropolitaan Kapittel; frater Seraphicus en
frater Emmanuel van het St. Gregoriushuis;
hoofdaalmoezenier J. van der Maden; M.jr. dr.
Jos. Frencken uit Breda; prof. dr Gerlach
Royen O.F.M.; Dr. W. Ausems; notaris W. A.
Th. Warren; Dr. P. Kasteel; Mr. H. W. de
Vink, lid van Ged. Staten van Utrecht; pastoor
S. van Nuenen O.E.S.A.; prof. dr. W. Pompe;
afgevaardigden van de Graal, der Zusters
Augustinessen van St. Monica te Utrecht, der
Katechisten te Breda; de twee Utrechtsche wet
houders H. A. Bekker en G. D. Zegers en Prof.
di. J. B. Kors uit Nijmegen.
Toen oud-minister prof. mr. C. P. M. Romme
de receptie-zaal binnenkwam, begroetten cie aan
wezigen hem met applaus, evenals oud-minister,
thans kapitein Mr. C. Goseling, die even :ater
zijn opwachting maakte.
Verder kwamen nog complimenteeren rector
A. Drost, centraal-praeses der St. Jozefgezellen-
vereeniging te Amsterdam;; Deken I. H. van
den Berg uit Oldenzaal en pastoor W. Nolet.
Van de organisaties, die zich lieten vertegen
woordigen, vermelden we behalve het reeds
genoemde Verbond van Werkgevers: de R. K.
Werkgeversvereniging, het N. V. V. en het
Christelijk Nationaal Vakverbond.
Schriftelijke of telegrafische gelukwensehen
kwamen binnen van: den Aartsbisschop van
Utrecht, Z. H. Exc. Mgr. dr. J. de Jong; Z. H.
Exc. Mgr. J. P. Huibers, Bisschop van Haarlem;
Z H. Exc. Mgr. P. Hopmans, Bisschop van
Breda; minister mr. M. p. j. steenberghe; mi
nister Ch. J. X. M. Weiter; oud-minister prof.
H. Gelissen; het bestuur der Rijksverzekerings
bank; prof. dr. Titus Brandsma O.Carm.; mr.
A I. M. J. baron van Wijnbergen; mr. F. J.
van Lanschot, burgemeester van Den Bosch;
deken J. L. van Mulukom te Nijmegen, prof.
mr. A. C. Josephus Jitta; prof, dr. J. Schmutzer;
mevrouw SteenbergheEngeringh, presidente
van de Internationale Unie van R. K. Vrouwen
bonden; de Tweede Kamerleden mr. L. G. Kor-
tenhorst en M. P. v. d. Weyden; voorts het oud-
Tweede Kamerlid Ch. van ae Bilt; van den R.
E. Werknemenden Middenstand; de directie
van de „Haka"; den heer Asselbergs, lid van
Ged. Staten van Noord-Brabant; den heer Jos.
Maenen, lid van Ged. Stalen van Limburg;
Pater Jacohs M.S.C.; Pater Lector L. Dito O.P..
voorzitter van den K.R.O. en dr. L. van der
Spek, geneesheer-directeur van het O. L. Vrou
we Gasthuis te Amsterdam.
Het personeel van het R. K.Werkliedenver-
bond bood den heer De Bruyn bij monde van
den heer H. Mulder eenige boekwerken aan
Tegen het einde van de receptie sprak de ju
bilaris een treffend dankwoord, waarbij bij het
een voorrecht noemde leider van de katnolieke
arbeidersbeweging te mogen zijn en zoo zijn
diensten aan Kerk en Volk te mogen bewijzen
Met een enkel woord wees spr. er op, hoe het
er vooral in dezen tijd op aan komt principieel
en door en door katholiek te zijn.
Na deze toespraak zong men spontaan het
Strijdlied van het R. K. Werkliedenverbond.
Op den Rijksweg te Limmen heeft zich Don
derdagavond een ernstig ongeluk voorgedaan.
Een groote vrachtauto kwam uit de richting
Alkmaar en wilde den Molenweg inrijden. IJTaar
de chauffeur van den vrachtauto later verklaar
de, had hij zich eerst overtuigd dat er geen ver
keer achter hem naderde. Er bleek echter een
luxe wagen te volgen, welke ook uit de richting
Alkmaar kwam. In dezen auto zaten vier mili
tairen. Deze auto reed met volle vaart achter
tegen den vrachtauto. De gevolgen waren ont
zettend. Een van de militairen was op slag dood.
De drie ander" militairen werden ernstig ge
wond. Dr. van Oppen verleende geneeskundige
hulp.
De omgekomen militair is de gehuwde J. K.
uit Beverwijk. De ernstig gewonden zijn vervoerd
naar het Elisabethziekenhuis en het Centrale
Ziekenhuis te Alkmaar.
Men schrijft ons uit Zuid-Limburg;
Of men het graag wil weten of niet, er is
onder de menschen gedachtenwisseling over de
vraag wat de aanleiding, zoo niet de oorzaak, is
geweest van de onrust die op den Zaterdag
avond, mede door de genomen voorzorgsmaat
regelen, haar hoogtepunt bereikte. Hier, in Zuid-
Limburg, zijn zeker ook oorzaken van buitenaf
aan te wijzen, behalve overdreven radio-berich
ten. Als zoodanig noemen we de mare, dat de
Belgische legerleiding, ter bescherming van het
fort Eben-Eymael aan den Westelijken kant, de
Jekervallei ging inundeeren. Tot dit doel zijn de
duikers, die het water van dit riviertje onder het
Albertkanaal door afvoeren, gedeeltelijk geslo
ten. Bewoners van huizen, die in het water zou
den raken, kregen bevel tot ontruiming. Onrust
verwekte ook het bericht, dat Belgisch personeel
van de Maastrichtsche fabrieken gehaald werd
door landgenooten. Dit hield verband met het
stopzetten van tramdiensten, doch dit wist men
aanvankelijk niet.
Wat men van Duitsche zijde vernam klonk
ook niet altijd bemoedigend. De geruchten over
troepenconcentraties bij Nijmegen zijn overbe
kend; ze vervingen de wekelijksche berichten
betreffende iets dergelijks bij Aken. Omtrent
deze stad vernamen we nu alleen maardat
colonnes zwaar geschut in de straten gereed
stonden. Om zooiets kan men glimlachen, niet om
de mededeeling, dat de publieke opinie in Rijn
land hetzelfde vreesde als wij hier. Mogelijk heb
ben maatregelen en veronderstellingen hier aan
leiding gegeven tot geruchten ginder, die ten
slotte, weer teruggewaaid, het algemeene pessi
misme bij ons verergerden.
Deze crisis, welke feitelijk al drie weken ge
leden begonnen is met gedwongen scheepsbe-
vrachting buiten Limburg, heeft natuurlijk ver
dere nadeelige gevolgen voor ons Zuiden. Onze
bevrachtings-centrales en schippersbeurzen zijn
vrijwel overbodig geworden, De honderden vaar
tuigen omvattende scheepsreserve is geliquideerd,
wat evacuatie van een paar duizend menschen
beteekent. De middenstanders onzer binnenha
vens zijn gedupeerd, terwijl de parlevinkers, nu
de berghaven Born definitief is schoongeveegd,
ook maar zijn afgereisd.
Naast de min of meer vrijwillige evacuatie te
water kennen we die te land. Niet alleen hier,
ook in het aangrenzende België beginnen inter
naten, kostscholen e.d. ontvolkt te raken. Men
wil de kinderen toch maar liever in eigen naaste
omgeving zien. Het proces der repatrieering van
vreemde kloosterlingen is door het gebeurde na
tuurlijk ook weer iets bevorderd.
Niet alleen menschen en schepen zijn hier
sedert verleden week vertrokken, ook archieven
van openbare lichamen werden naar minder
goed bereikbare plaatsen „ergens in Nederland"
overgebracht. We bedoelen hiermede moderne
archieven, die een invaller van eenig nut kunnen
wezen.
In de maand October bedroeg de op
brengst der Rijksmiddelen f 47.006.969,
hetgeen f 10.196.553 meer is dan de
raming en f 10.866.496 meer dan de
opbrengst over October 1938.
Over de eerste tien maanden van 1 939
was de opbrengst f 396.'221.130 of
f 28.116.964 meer dan de raming en
f 29.524.012 meer dan de opbrengst
over de eerste tien maanden van 1938.
Jhr. mr. H. M. van Haersma de With, de Ne-
derlandsche gezant te Berlijn, zal eenige aagen
in Nederland komen vertoeven. Reeds eenigen
tijd had de gezant een kort verlof aangevraagd,
dat hij thans op zijn buiten bij Nijkerk zal door
brengen.
In den loop van Vrijdag zal de gezant een
bezoek brengen aan het ministerie van Baiten-
landsche Zaken, om rapport uit te brengen over
zijn werkzaamheden in den jongsten tijd te
Berlijn.
De Rotterdamsche rechtbank heeft Donder
dag de behandeling voortgezet van de zaak te
gen den 50-jarigen reiziger j. Th. S. uit Over-
schie, die in den nacht van 17 op 18 Mei, toen
hij onder invloed van alcohol een auto be
stuurde, getracht heeft een majoor van de
militaire politie omver te rijden en een agent,
die bij hem op de treeplank sprong, te verplet
teren door dicht langs een transformatorhuis
je te rijden. Er was een psychiatrisch rapport
over hem ingewonnen, waarin de deskundige
zeide, dat S. niet den opzet heeft gehad den
agent te dooden. Wel wist hij, dat hij, wanneer
hij dronken is, „rare dingen" deed.
Het O. M. achtte een strenge straf zeer op
zijn plaats en eischte een jaar en drie maan
den gevangenisstraf.
Uitspraak 28 November.
de minister, juist omdat oogenschijnlijk het ge
wone budget voor 1940 geen hoogere opbrengst
noodig had, zich thans reeds min of meer vast
legde op de vermeende opbrengst eener winst
belasting, bij afschaffing van de dividend- en
tantièmebelasting, waardoor het rijksbudget ten
slotte slechts met 20 millioen zou zijn gebaat.
Naar men ons mededeelt is van verschillen
de zijden gebleken, dat hier te lande behoefte
bestaat om steun te verleenen aan Finland. De'
Finsch-Nederlandsche Vereeniging heeft daar
om besloten tot het houden van een inzame
ling ten bate van het Finsche Roede Kruis
Vbor dit doel wordt een eere-comité gevormd,
waarin o. a. reeds zitting hebben genomen de
oud-ministers Gelissen en Deckers.
Het Tweede Kamerlid Van Sleen (S.D.) heeft
aan den minister van Defensie de volgende vra
gen gesteld.
Kan de minister mededeelen of het waar is,
dat de door Defensie gestempelde en overgeno
men kleeding en schoeisel in enkele afdeelin-
gen aan de gemobiliseerden nog steeds niet zijn
vergoed, wijl men voor de uitkeering blijkbaar
nog op een nadere order wacht?
Is het den minister bekend, dat sommige com-
mandanter de opvatting huldigen, dat de werk-
loozen, die in de periode van 11 April tot 29
Augustus ter vervanging van andere dienstplich
tigen zijn opgeroepen, zelfs in het geval, dat
hun kleederen en schoenen wel van de voor over
neming vereischte stempels zijn voorzien, voor
bedoelde vergoeding niet in aanmerking kunnen
komen?
Indien bovenstaande vragen bevestigend wor
den beantwoord, is dan een en ander mogelijk
aan minder duidelijke instructies te wijten en,
zoo ja, wil de minister dan bevorderen, dat
klaarheid wordt gebracht en spoedig tot de uit
betaling wordt overgegaan?
Op Dinsdag 28 November, te 13 uur, zullen de
automatische telefooncentralen te Eis en
Slenaken in dienst worden gesteld.
Van genoemd tijdstip af zal de telefonische
verbinding met de aangeslotenen op de vetrok
ken netten dien dag gedurende korten tijd niet
steeds mogelijk zijn.
Aan het voorloopig verslag van de Eerste Ka
mer over het ontwerp van wet houdende tijde
lijke voorzieningen tot versterking van de mid
delen tot dekking van de uitgaven des rijks is
het volgende ontleend:
Bij de overweging van dit wetsontwerp in de
afdeelingen betuigden verscheidene leden hun
instemming met de wijziging, welke de aan
vankelijke voordracht tijdens de behandeling in
de Tweede Kamer had ondergaan, doordat het
naar aanleiding van die voordracht gerezen
bezwaar tegen een ongelijke belastingheffing
in de onderscheidene klassen van gemeenten was
vervallen. Zij keurden evenwel af, dat, indien
de ontworpen bepalingen kracht van wet zou
den verkrijgen, op de gemeentefondsbelasting
opcenten zullen worden geheven ten bate van
's Rijks kas, hetgeen afwijkt van den normalen
gang van zaken, volgens welken heffing van op
centen wel geschiedt ten bate van de lagere
organen op de hoofdsom der rijksbelastingen,
doch niet ten bate van het rijk op belastingen,
waarvan de opbrengst in beginsel voor de ge
meenten is bestemd.
Voorts betreurden de hier aan het woord zijn
de leden, dat hetgeen bij dit wetsontwerp wordt
voorgesteld niet verder reikt dan ter voorziening
in het tekort op de Rijksbegrooting en niet mede
strekt in het belang van de gemeentefinanciën.
Andere leden verklaarden zich vooralsnog niet
ten volle te kunnen vereenigen met het finan-
cieele kader, waarin de minister dit voorstel
plaatst.
Zij hadden aanvankelijk bezwaar er tegen, dat
Benoemd bij het dienstvak der res.-officieren
voor alg. dienst, tot res.-majoor, prof. dr. ir. J.
Goudriaan.
Aan den kapitein H. M. A. Suijlen, van het
wapen der Kbn. Marechausse is vergunning ver
leend tot het aannemen en dragen op de uni
form van de ordeteekenen van officier in de
koninklijke orde van den Phenix, hem door den
koning van Griekenland geschonken.
Benoemd bij de Genie, tot res.-majoor bij het
le Reg. Genietroepen, de res.-kapitein ir. K. Dees
van dat reg.; bij het 2e Reg. Genietroepen, de
res.-kapiteins J. T. J. M. Theunissen, E, A. J.
M. baron van Voorst tot Voorst, L. Nuver en R.
de Boer, allen van dat reg., en bij het 3e Reg.
Genietroepen, de res.-kapitein ir. F. C. de Graaff
van dat reg.
Aan den res.-dir. off. van gez. der tweede
klasse dr. J. J. Bloemen van den geneesk dienst
der landmacht is eervol ontslag verleend.
Met 1 Dec. 1939 is aan den majoor J. Drost,
van het 22e Reg. Inf. eervol ontslag verleend.
Met 16 Nov. zijn benoemd tot commandant van
het Reg. Grenadiers, de luit.-kol. S. O. Roosjen,
comm. van het 20e Reg. Inf., zulks onder gelijk
tijdige eervolle ontheffing van zijn tegenw. be
trekking; en tot luit.-kol., comm. van het 20e
Reg. Inf., de majoor I. Engers, van het 6e Reg.
Infanterie.
Met 1 Februari 1940 is aangewezen als di
recteur van het post-, telegraaf- en telefoon
kantoor te Nunspeet de commies bij den P.-,
T-- en T.-dienst A. Kuitse, thans te Amster
dam (postkantoor).
Met 16 Nov. aangewezen als beheerder van
het bijpost-, telegraaf- en telefoonkantoor te
Rotterdam-Mathenesserplein de commies bij
den P. T. T.-dienst H. W. Moolhuijzen te Rot
terdam (bijpostkantoor)
Met ingang van den dag, waarop hij bij de
Verzekeringskamer in dienst zal treden, is aan
dr. c. Campagne op verzoek eervol ontslag ver
leend als referendaris bij de Rijksverzekerings
bank, onder dankbetuiging.
Toegekend de aan de orde van Oranje-Nassau
verbonden eere-medaille, in zilver, aan T. Huis
man, meesterknecht bij de N.V. Steenwijker
houthandel en stoomzagerij „De Eikel" vil. J.
Wicherson en Zoon, te Steenwijk.
Aan H. J. van Susante, sigarenfabrikant te
Boxtel, is verlof verleend tot het aannemen van
het onderscheidingsteeken van ridder in de orde
van Sint Gregorius den Groote van den Heili
gen Stoel.
Aan J. F. R. Nestelroij, directeur van de N.V.
papierindustrie Nestelroij-Trompenburg, te Am
sterdam, Is verlof verleend tot het aannemen
van het onderscheidingsteeken van officier in
de orde van de Zwarte Ster van Frankrijk.
Prof. mr. B. M. Telders, hoogleeraar aan de
rijksuniversiteit te Leiden, commissaris voor Ne
derland bij de Centrale commissie voor de Rijn
vaart, is benoemd tot lid van de commissie,
belast met het afnemen van het examen voor
den consulairen dienst.
Op 19 November viert de Katholieke Kerk
den feestdag van de heilige landgravin van
Thüringen. Het Katholieke Hongarije prijst
zich gelukkig, deze groote en populaire heilige
aan de kerk te hebben geschonken.
Het geslacht van Arpad, het eerste Höngaar-
sche koningshuis, telt verscheidene heiligen on
der zijn leden, doch de meest bekende heilige
is wel St. Elisabeth, landgravin van Thürin
gen.
Zeer godsdienstig opgevoed, leidde zfj ook in
haar omgeving een leven van zelfverlooche
ning. Dat haar heilig leven alom bekend was,
blijkt wel uit het feit, dat reeds vier jaar na
haar dood haar heiligverklaring volgde.
Sinds den dood van deze groote en vooral
in het land der Magyaren zeer populaire hei
lige is omtrent haar leven zeer veel geschre
ven. In het bijzonder verwijzen wij hier naar
de „Legenda Aurea" door Jac- de Noragine, in
het jaar 1394 geschreven, welke legende haar
weg vond in de codices van de meeste landen
van Europa. Zij werd in vele talen overgezet.
Uit het leven van St. Elisabeth is bekend,
dat haar echtgenoot, de landgraaf van Thü
ringen, door diens gierige familieleden tegen
zijn gade werd opgezet. Haar groote vrijgevig
heid was te kostbaar voor het grafelijk huis.
Eens, toen zij weer het slot verliet, levens
middelen voor de armen en zieken in haar kleed
verborgen houdend, kwam de landgraaf haar
tegemoet en beval haar te laten zien, wat zij
uit zijn huis wegdroeg. Zij wilde haar aalmoe
zen toonen, doch onbeschrfelijk was haar ver
bazing, toen zij inplaats hiervan geurige ro
zen in haar kleed vond.
Dit is wel het meest bekende der wonderen,
waarmede de zich nog steeds uitbreidende Ell-
sabeth-literatuur haar stralende figuur heeft
omringd.
De St. Elisabeth-literatuur met haar ontroe
rend schoone legenden is reeds eeuwen lang
een onuitputtelijke bron geweest, waaruit schil
ders en beeldhouwers, schrijvers en dichters,
componisten en architecten hebben geput en
nooit zal deze bron zijn uitgeput, zoolang de
menschheid bestaat.
Het heilig leven van deze vorstin is reeds
dikwijls beschreven en mag ook in ons land
en België van algemeene bekendheid worden
geacht. Het kan daarom eigenlijk als overbodig
worden beschouwd dit hier uitvoerig te doen.
Ter eere van deze Hongaarsche heilige wer
den over de geheele wereld talrijke kerken
gebouwd en altaren opgericht. Naar haar
werden duizenden hospitalen en ziekenhuizen
genoemd- Haar afbeeldingen vindt men overal,
waar christelijke naastenliefde beoefend wordt.
De H Elisabeth van Hongarije, die deze
groote deugden tot in een heldhaftigen graad
bezat, heeft door haar voorbeeld het Christen
volk tot navolging geprikkeld.
Ook in Nederland en België treft men vele
kerken, kapellen, ziekenhuizen en andere in
stellingen van liefdadigheid aan, die aan haar
zyn toegewijd.
Ook in Frankrijk vindt men vele beelden van
de Hongaarsche heilige. ZOo bezit Versailles een
St. Elisabethkapel. Eenige kilometers verder,
verscholen in het oude park van Versailles, ligt
het kleine slot Trianon. Daar werd op 4 Juni
1920 het verdrag geteekend, waardoor het roem
rijke vaderland van de H. Elisabeth onder
vreemde volken werd verdeeld.
Ignace Jan Paderewski is kort voordat zijn
vaderland voor de vierde maal werd verdeeld,
ziek en gebrekkig, uit Amerika naar Europa
teruggekeerd. Hij debarkeerde in Frankrijk,
maar reisde meteen door naar Zwitserland,
waar hü, wanneer we ons niet vergissen, nog
vertoeft. Tengevolge van den oorlog zijn de
berichten over de „bewegingen" van beroemde
persoonlijkheden schaarsch geworden. Wel
licht vertoeft de groote Pooi. die niet alleen
pianist maar ook staatsman is hij was in
den beginne na het herstel van Polen president
der republiek thans te Parijs, waar de zetel
der Poolsche regeering is gevestigd.
Paderewski heeft mémoires geschreven. De
Amerikaansche schrijfster Mary Lawton heeft
ze geredigeerd en Collins te Londen heeft ze
uitgegeven. Deze mémoires ioopen tot 31 Juli
1914. Op dien datum vertoefde Paderewski ook
m Zwitserland. Een internationaal gezelschap
van beroemde artisten en kunstenaars had
zich om den meester verzameld op zijn chalet
..Riond Bosson" te Morges. Het was als een af
scheid van een gelukkigen tijd.
Op 1 Augustus stoven de gasten van Pade
rewski naar alle windrichtingen uiteen De
wereldoorlog was uitgebroken. De wereld vóór
1 Augustus 1914 is verloren gegaan. In de cul
tuur van die blijde wereld speelde Paderewski
een groote rol als de ongekroonde koning van
de volken-omvattende wereld der muziek. Maar
ook in deze wereld vergat hij nooit zijn vader
land: „Mijn verlangen was groot te worden, om
dan Polen te kunnen hricen. Ik ben als pa
triot geboren."
Paderewski werd geboren als zoon van een
rentmeester op 6 November 1860. De thans
bijna tachtig-jarige heeft in zijn jeugd veel
leed gehad. Tijdens de revolutie van 1863—1864,
toen het Russische gedeelte van Polen het juk
der slavernij poogde af te schudden, werd zijn
vader, enthousiast vaderlander en actief strij
der voor Polens onafhankelijkheid, door de
kozakken gearresteerd. Honderdvijftig man om
singelde het huis. De kleine Ignace smeekte
den ruwen kozakken zijn vader vrü te laten. De
knoet gaf het ventje antwoord. Zuike dingen
vergeet men niet.
De studiejaren van Paderewski zijn eveneens
moeilijk geweest. Het heeft hem groote moeite
gekost erkenning en waardeering voor zijn uit
zonderlijk talent te vinden. Aanvankelijk waren
er maar weinige menschen, cie aan dat talent
geloofden. Had hij niet zelf rotsvast aan zich
zelf geloofd, dan zou er een brillante carrière
zich niet hebben ontplooid. Want wat gebeurde?
Paderewski vertrok naar FerJijn, om de lessen
te volgen van den toen zeer bekenden muziek
theoreticus Friedrich Kiel. Deze en andere mu-
ziek-autoriteiten gaven hem den raad. maar
met pianospelen op te houden, waarvoor hü
absoluut geen talent had en zich toe te leggen
op compositie, waarin hij het misschien nog
wel tot iets kon brengen. Een professor, bij wien
Paderewski viool studeerde, meende dat zjjn
leerling heelemaal geen muziekknobbel had.
Paderewski heeft in zijn mémoires het advies
van dezen zonderlingen expert vastgelegd: „U
bent geen musicus, U hebt er niet eens ooren
voor. En talent hebt U heelemaal met. Scheidt
U uit met les-nemen en houdt Uw goede geld
in Uw zak!" Men bedenke eens wat voor do
wereld verloren was gegaan, wanneer Pade
rewski dit advies had opgevolgd. Overigens van
„goed geld" gesproken. In de periode, dat Pa
derewski studeerde bij den vermaarden klavler-
leeraar Theodor Leschetizky, kreeg hij door
diens toedoen een baantje als pianoleeraar aan
een conservatorium te Straatsburg, dat gehono
reerd werd met circa f 25 per week. Voor dis
honorarium moest hij per week vier en twintig
uur les geven en voorts medewerken aan ver
schillende concerten. Dezelfde man zou later
millioenen „bijeen spelen".
Over Nederland is Paderewski in zijn dag
boek-bladen heel slecht te spreken. Het schijnt,
dat hij een zeer slechten impresario had ge
troffen. Zijn korte tournee door ons land
strekte zich uit over de steden Den Haag,
Utrecht en Arnhem. Men schreef toen 1889.
Het muziekleven in Nederland was toen nog
pas in ontwikkeling. Het bleek, dat de muziek
liefhebbers in de genoemde steden niet de min
ste belangstelling hadden voor het pianc-spel
van een „onbekenden Pool". Daarbij kwam nog,
dat de toumée in Mei plaats had. Het bleek,
dat de Nederlanders in deze lieflijke maand de
vrije natuur verkozen boven de stoffige con
certzalen. Paderewski spreekt sarcastisch van
zijn „Dutch suppertour". Pijnlijk voor ons is,
dat op deze tournée Paderewski blijkbaar op
onbeschaamde wijze werd afgezet zoowel door
den impresario als door een hotelhouder.
Het moet voor den octogenarius Ignace Jan
Paderewski een verschrikkelijke gedachte zijn,
dat zijn land, waarvoor hij zoo onnoemelijk
veel heeft gedaan, voorshands weer van de land
kaart is verdwenen. De ziel van den grooten
meester moet wel in den diepsten rouw zijn ge
dompeld. Deze man heeft een grootsch en hef
tig leven geleid en leidt dit nog. Hü heeft aan
het Poolsche ideaal kunst en leven geofferd en
nu lükt dit ideaal onbereikbaarder dan ooit,
want het Poolsche land is nog nooit zóó be
klemd geweest tusschen schier overmachtige
kolossen als thans.
Parijs heeft indertijd de grootheid van Pa
derewski erkend. Van die stad uit is zijn weg
opgestegen naar de „sterren". Afgezien van
alle sym- en antipathieën voor de partijen, die
momenteel de harmonie van den vrede hebben
verbroken en over onze arme Europeesche aarde
slechts stukgeslagen accoorden laten klinken,
gelooven we, dat iedereen waar ter wereld
ook het diepste respect zal hebben voor zulk
een heroïeke figuur als Ignace Jan Paderewski
is.
r w zel nlJ> "als ue Diiasem, uue eer-
'lefeu e hier wegkomen, hoe beterhebben is
hiet ?.\.en krijgen is de kunst, hoe langer we
fle hjven dralen, hoe grooter de kans, dat
*0iut °f andere nieuwsgierige veldwachter op
tier a6en. We hebben hier het laatste kwar-
kflfle ai^aai genoeg gemaakt, om een heelé bri-
k'pti. veldwachters uit hun laatsten slaap te
arm, en stapte de voordeur uit, om zich bij
John te voegen. John kwam op dat oogenblik
met een peinzend gelaat om den hoek van het
huis, en veegde met de hand over zijn haren.
„Wat is er?" informeerde Pete, „waar wacht
je op? Op een van die veldwachters?"
John maakte een snuivend geluid:
„Nee, uil, wou je je brandende zaklantaren
binnen laten liggen om vuurtorentje te spelen?
En wat doen we met dien vent met dat groote
vuurwapen, dien ik een klap op zün hoofd heb
verkocht?"
Pete's stem antwoordde hem van binnen. Hij
had de deur weer geopend en pakte zijn zak
lantaren:
„Laten liggenals hij weer bijkomt, zal hij
maar al te blij zijn, weg te kunnen komen!
Waarom zouden we hem mee nemen, ik ben
geen ambulance! Hoe kom jij anders zoo ineens
hier verzeild, en wie was die kerel, die het eerst
wegrende?"
John grinnikte in het duister, terwijl ze sa
men snel het pad naar den weg afliepen.
„O, dat was een oude landlooper, die dat huis
geregeld als nachtverblijf gebruikte.... hij sliep
op een van de bedden boven. Hij vertelde me
het heele verhaalveronderstelde, dat ik
van de politie was, of zooiets: Hij had destijds
de voordeur opengepeuterd, en deed ze 's nachts
nooit meer op slot den laatsten tijd. Dus ter
wijl we achter aan het inbreken waren, heeft
aldoor de voordeur open gestaan! Nu, toen ik
in de gaten had, dat het een onschuldige ouwe
baas was, ben ik teruggegaan, en vóór op den
weg hoorde ik dien grappenmaker met zijn pis
tool te keer gaan. Ik ben toen een beetje dich
terbij gekomen en het was machtig interes
santToen hij te vervelend werd met dat
pistool, heb ik hem een klap op zijn kop gege
ven met een stuk plank, dat in de buurt lag."
Pete had bijna zijn wagen bereikt en maakte
een snuivend geluid.
„Had je dat nou niet eerder kunnen doen, ik
heb nog kramp in mün armen van het om
hoog wijzen, en nou laat je me dien lammen
kandelaar ook nog den heelen weg sjouwen!"
John gbrynsde hem beminnelijk toe, het was
alleen jammer, dat die grijns in het duister
voor Pete verloren ging:
„Ben je gekhet was veel te amusant, jou
daar te zien sterren plukken, trouwens, ik
moest eerst een mooi, zacht stuk hout uitzoe
ken; ik wilde geen moord begaan!"
Pete was al achter zijn stuur geklommen en
startte den motor.
„Enfin.... de overwinning is ons...." Zoe
mend reed de wagen terug door het stille dorp.
Om de een of andere reden was Pete niet zoo
opgewekt als hij wel had mogen zijn; hij had
een sympathieken kerel geholpen ln een onge-
lijken strijd; hü had een prachtig begin van
een vacantie gehadhij had een mooi meis
je een fortuin bezorgden daar bleven zijn
gedachten steken, hopeloos steken.
De wagen schoot over den weg met een vaart,
die zelfs John af en toe even een bedenkelij-
ken blik op de naald van den snelheidsmeter
deed werpen, maar Pete scheen 't niet te mer
ken en reed door.
Lois!De ontdekking, die hij den vorigen
dag had gedaan, werd bevestigd.... hü was
stapel verliefd op .Lois, zoo verliefd, als een
jongeman, die nooit speciaal op meisjes heeft
gelet, maar zijn kanen het vooruitzicht,
weg te moeten gaan, nu hij zijn sportieve taak
had volbracht, hinderde hem. Het was niet zoo
erg geweest, zoolang er nog te vechten viel te
gen het noodlot, maar nu, nu het gevecht voor
bij was en hij, al zou hij nog enkele dagen blij
ven, terug moest gaan naar zijn schrijfmachine,
al was het dan als chef van de afdeeling tijd
schriften, een benijdenswaardig baantje.nu
voelde hij zich terneergeslagen en down. Hij
liet den wagen om een bocht vliegen met gie
rende banden, en John. die hem van terzijde
bekeek, informeerde:
„Wat heb je toch, drukt jou iets?"
„Ja!" zei Pete, „geef me een sigaret, wil je?"
John gaf hem er een.
„Wat drukt je?" vroeg John toen weer.
Pete blies een wolk rook uit:
„De laatste loodjes!" zei hfj, en John, die er
geen snars van begreep, schudde zün hoofd ii
stilte, en peinsde over den zonderlingen in
vloed, den een tekort aan slaap on sommi®
menschen hebben kan
HOOFDSTUK XIX
De oplossing
Het breede terras, dat de geheele linkerzijde
van den huize Crofts innam, lag grootendeels
in de schaduw. En in de diepe schaduw, loom
achterover leunend in hun stoelen, rustten
Lois, John en Pete van hun avonturen uit.
Er werd weinig gesproken, ze vergenoegden
zich hooofdzakelijk met het küken naar de zoe
mende büen, die van de eene vuurroode roos
naar de andere vlogen. De geur der rozen was
sterk dien middag; het steeg iemand naar het
hoofd. Op de tafel stonden enkele theekopjes,
en in een doos op den grond lag een pakje pa
piertjes.
(Slot volgt)