Oorlogseconomie en ordening PADEREWSKI minister steenberghe Rijksmiddelen Bp JRFENIS VAN EEN ZONDERLING ANTWOORDT SINT ELISABETH VAN HONGARIJE De Heilige der christelijke naastenliefde i' VRIJDAG 17 NOVEMBER 1939 OVERZICHT TWEEDE KAMER Dat mag echter geen reden vor ken tot défaitisme. Met moed en. God geve het, met de noodige kracht, zal de minister zijn taak Volbrengen in het belang van het land, daarbij vertrouwend, dat de» Kamer hem evenzoo welwillend op de vingers zal zien, als zij dat dit laar deed. Daarin reeds ligt een tee- ken van de eensgezindheid des Volks. ■p Het jubileum van A. C. de Bruyn Militair bij botsing gedood Drie andere werden ernstig gewond Menschen, schepen en archieven vertrokken Nadeelen voor de grensstreken Over de eerste 10 maanden van 1939 was de opbrengst f 28 rhillioen hooger dan de raming Onze gezant te Berlijn in ons land DRONKEN AUTOMOBILIST DEED „RARE DINGEN" VOOR HET FINSCHE ROODE KRUIS KLEEDING EN SCHOEISEL VOOR GEMOBILISEERDEN T elef oonautomatiseering in Limburg DEKKING VAN DE UITGAVEN DES RIJKS UIT DE STAATSCOURANT Landmacht P. T. T. Rijksverzekeringsbank Onderscheidingen Consulaire dienst Haast?haast nooit hebben gewone bestellingen haast I Laat de bestelauto van uw winkelier dus geen extra-ritten maken: helpt mee, omNeerlands benzine verbruik te beperken: het is een eisch des tijdsl Haast u, om die „geen-haast-ge- woonte" tot de uwe te maken 1 FEUILLETON !^OR WILLY WATERMAN ••Ga den kandelaar teeder wider zijn (Van onzen parlementairen redacteur) DEN HAAG, 16 November 1939, Opperboer Steenberghe zoo ^■erd hij gisteren in de Kamer ge doemd en niet geheel ten onrechte is van nature een optimist. Niet temin draagt hij de overtuiging, dat momenteel nog pas aan het begin Van de moeilijkheden staan. Thans heeft de Regeering maatregelen ge troffen, die zij tijdens den vorigen oorlog eerst in 1917 of begin 1918 behoefde te nemen. Daarom is de vrees gerechtvaardigd, dat het hoog tepunt harer maatregelen ook hoo- Ser zal liggen, dan het in 1918 lag. Met deze woorden sloot Minister Steenberghe aa a,ntvoord op de precies dertig sprekers, die h de algemeene beschouwingen over zijn be- Ult°°yng deelnamen. Een antwoord, dat zich cia.eraard me' vele dingen bezig moest houden, Sat ^et antwoord op vele vragen bevatte, maar t>fr k00*1 in hoofdzaak draaide om twee groote 'ütig oorrlogs-economié en de orde- t>ie twee problemen onderseheide men wèl qT elkander, waarschuwde de minister. De j. 'ogs-eeonomie is geen ordening. Het ware eenen male onjuist maatregelen van blij de n aard te baseeren op een voorbij gaan- 1 toestand. a„n de oorlogs-economie onderseheide men ereerst het vraagstuk van de voorraadvor- het Een Jaar geleden, toen de Regeering met o>irn aanle§Sen der voorraden begon, kon zij voorZien( dat binnen een jaar daad- •ten'k °°rl°S in Europa zou zijn uitgebro- jjj Mad zij in geforceerd tempo voorraden fclrvt n aan'eë8en> dan had zij vervolgens over ScjP moeten beschikken voor de aan- 0Jiaffing en den bouw van opslagruimte, die Qer de gegeven omstandigheden onmogelijk k, de begrooting konden worden gebracht. Bo- ödien ts het onjuist, dat de voorraadpositie 2r het veevoeder slecht is. <te DCte cijfers over die positie kan en mag ?ev Reseering in het belang van het land niet ty. Pn en het publiceeren van zulke cijfers door v? dan ook moet met klem worden afgekeurd. ]9, kon echter verzekeren, dat er in Augustus w 1 niet alleen niet minder, doch méér in rraad was, dan een jaar tevoren. Sterker nog: de voorraad neemt 8mds Augustus van dit jaar toe. De ®anvoer van graan overzee mag af en t°e oen ongelukje hebben en in de Duins een belangrijk opont houd ljjden, voor het overige gaat hij normaal voort, zonder de moei lijkheden, die de heer Rost van °nningen vreesde en die hem een ®ansporing tot de Regeering deden échten meer in de Centraal-Euro- ^eesche gebieden dat is dus Rus- 'ar>d, merkte de minister op aan te koopen. de eigenlijke regeling van de productie V? distributie in oorlogstijd betreft, daartoe UitVn een omvangrijk apparaat niet alleen van ti6s °erende, doch ook van adviseerende instan- UiteJn ^et *even geroepen. De minister doet het Seiijt' m°gelüke om dit apparaat zoo klein mo- »H0r. te houden en in staat te stellen zoo snel '1 S °P te treden. Niettemin zijn er hier Sche Kamer verscheidenen die nog meer men- Vi6rn' vertegenwoordigers liefst van alle drie of '«de arbeidersorganisaties in het college voor Mile Vak afzonderlijk, bij de oorlogseconomie Mit betrekken. Spaar mij, riep de minister ®lp mij liever om de colleges, die er moe- het u'ln' 200 klein mogelijk te houden. Dat is in g.palang van allen. het vele, dat deze instanties hebben te *ern is het begrijpelijk, dat er fouten worden e6r aakt. De heer van Kempen (Lib.) kwam eieren met een geval aandragen van een te v. i Ur' die driemaal een formulier kreeg in hw en of te verbeteren en ten slotte nóg geen hsjj-^ing ontving. Zoo iets kan gebeuren. Lieve te~ er gebeurt waarschijnlijk wel meer, dat °oicn criMek achteraf niet bestand blijkt. Zoo hierlnet gevallen, waarin 50 of 100 K.G. rogge tne °f daar verrot. Dan regent het telegram- Men bedenke, dat het over millioenen, over ïjjj Je honderden millioenen kilogrammen gaat. Ver een uitvoer van millioenen en millioenen sta En over lederen dag wisselende om- fla. pigheden. Daarbij past geen loupe. Men zie bp eed en r°yaal- flip minister zelf is ook bereid de suggesties, tp pm mt de Kamer bereiken, breed en royaal ezien. Hij voelt er nog niet voor den weg eener stabilisatie van de prijzen, hem door prof. van Gelderen aanbevolen, in te slaan. Mocht echter na eenigen tijd, na enkele jaren wellicht de stijging van het levenspeil calamiteuze vor men aannemen, mochten de prijzen al te hoog oploopen, dan zal de Regeering, evenals de heer Kor- tenhorst (R. K.) herinnerde daar aan in 1917 en 1918, toeslagen geven en den aanmaak van e'en- heidsproducten stimuleeren. Dit kan echter millioenen kosten. Los van de oorlogseconomie staat de ordening Weliswaar profiteert de oorlogseconomie met name voor haar organisatie, veel van hetgeen reeds aan ordening tot stand werd gebracht en weliswaar heeft de oorlogstoestand invloed op het ordeningsprogram der Regeering in zooverre, dat de uitvoering van enkele -i -ei zien dooi dien toestand wordt vertraagd, doch in het al gemeen staat de ordening los van de oorlogs economie en zal de Regeering te dien aanzien voortschrijden op den weg, dien zij de laatste jaren heeft bewandeld. Het eenige belangrijke punt waarin zij dien weg niet verder bewandelt, is de overdracht der landbouwcrisismaatregelen aan de organisaties. Ten aanzien van de bloembollen stond zij op het punt zulks te doen, omdat dit vak geen uit- keeringen uit het Landbouwcrisisfonds, geen financieelen steun dus noodig had. De oorlog echter heeft een catastrophale ineenstorting der vooruitzichten voor de bollen ten gevolge gehad en het ware een slag voor de organisaties zelf hun op dit moment de uitvoering der daar mee correspondeerende maatregelen op te dra gen. Overigens gaat de minister rustig voort. Ten aanzien van de pachten waarschuwde hij met groote beslistheid zoowel pachter als ver pachter, dat hij bij zijn maatregelen gee nerlei rekening zou houden met de ver hoogingen, na 1 September in de pachtsom gebracht. Boeren, die meenen mochten, dat de richtprijzen hun wel gelegenheid zouden geven meer pacht te bieden en zoodoende anderen te overbieden, zullen bedrogen uitkomen. Over de wijze, waarop de pachter in bescherming kan worden genomen tegen de pachtopdrijving door de verpachters, wordt overleg gevoerd met den minister van Justitie. Ook dat krijgt spoedig zijn beslag. De algemeene beschouwingen over Economi sche Zaken werden afgesloten. Die over het Landbouwcrisisfonds aangesneden. Morgen komt de minister aan het woord om daarover nog en kele kleine opmerkingen te beantwoorden. Op de receptie, die de voorzitter van het R- K. Werkliedenverbond, de heer A. C. de Bruyn Donderdagmiddag in het Jaarbeursgebouw te Utrecht hield ter gelegenheid van het feit, dat hij 25 jaar in dienst van de R. K. Arbeidersbe weging was, verschenen nog: Prof. mr. P. J. M. Aalberse, Min. v. Staar; de leden der Eerste Kamer Mr. de Jong van den Heuvel en P. J. S. Serrarens; voorts Mgr. J. G. van Schaik, Verbondsadviseur en Proost van het Metropolitaan Kapittel; frater Seraphicus en frater Emmanuel van het St. Gregoriushuis; hoofdaalmoezenier J. van der Maden; M.jr. dr. Jos. Frencken uit Breda; prof. dr Gerlach Royen O.F.M.; Dr. W. Ausems; notaris W. A. Th. Warren; Dr. P. Kasteel; Mr. H. W. de Vink, lid van Ged. Staten van Utrecht; pastoor S. van Nuenen O.E.S.A.; prof. dr. W. Pompe; afgevaardigden van de Graal, der Zusters Augustinessen van St. Monica te Utrecht, der Katechisten te Breda; de twee Utrechtsche wet houders H. A. Bekker en G. D. Zegers en Prof. di. J. B. Kors uit Nijmegen. Toen oud-minister prof. mr. C. P. M. Romme de receptie-zaal binnenkwam, begroetten cie aan wezigen hem met applaus, evenals oud-minister, thans kapitein Mr. C. Goseling, die even :ater zijn opwachting maakte. Verder kwamen nog complimenteeren rector A. Drost, centraal-praeses der St. Jozefgezellen- vereeniging te Amsterdam;; Deken I. H. van den Berg uit Oldenzaal en pastoor W. Nolet. Van de organisaties, die zich lieten vertegen woordigen, vermelden we behalve het reeds genoemde Verbond van Werkgevers: de R. K. Werkgeversvereniging, het N. V. V. en het Christelijk Nationaal Vakverbond. Schriftelijke of telegrafische gelukwensehen kwamen binnen van: den Aartsbisschop van Utrecht, Z. H. Exc. Mgr. dr. J. de Jong; Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers, Bisschop van Haarlem; Z H. Exc. Mgr. P. Hopmans, Bisschop van Breda; minister mr. M. p. j. steenberghe; mi nister Ch. J. X. M. Weiter; oud-minister prof. H. Gelissen; het bestuur der Rijksverzekerings bank; prof. dr. Titus Brandsma O.Carm.; mr. A I. M. J. baron van Wijnbergen; mr. F. J. van Lanschot, burgemeester van Den Bosch; deken J. L. van Mulukom te Nijmegen, prof. mr. A. C. Josephus Jitta; prof, dr. J. Schmutzer; mevrouw SteenbergheEngeringh, presidente van de Internationale Unie van R. K. Vrouwen bonden; de Tweede Kamerleden mr. L. G. Kor- tenhorst en M. P. v. d. Weyden; voorts het oud- Tweede Kamerlid Ch. van ae Bilt; van den R. E. Werknemenden Middenstand; de directie van de „Haka"; den heer Asselbergs, lid van Ged. Staten van Noord-Brabant; den heer Jos. Maenen, lid van Ged. Stalen van Limburg; Pater Jacohs M.S.C.; Pater Lector L. Dito O.P.. voorzitter van den K.R.O. en dr. L. van der Spek, geneesheer-directeur van het O. L. Vrou we Gasthuis te Amsterdam. Het personeel van het R. K.Werkliedenver- bond bood den heer De Bruyn bij monde van den heer H. Mulder eenige boekwerken aan Tegen het einde van de receptie sprak de ju bilaris een treffend dankwoord, waarbij bij het een voorrecht noemde leider van de katnolieke arbeidersbeweging te mogen zijn en zoo zijn diensten aan Kerk en Volk te mogen bewijzen Met een enkel woord wees spr. er op, hoe het er vooral in dezen tijd op aan komt principieel en door en door katholiek te zijn. Na deze toespraak zong men spontaan het Strijdlied van het R. K. Werkliedenverbond. Op den Rijksweg te Limmen heeft zich Don derdagavond een ernstig ongeluk voorgedaan. Een groote vrachtauto kwam uit de richting Alkmaar en wilde den Molenweg inrijden. IJTaar de chauffeur van den vrachtauto later verklaar de, had hij zich eerst overtuigd dat er geen ver keer achter hem naderde. Er bleek echter een luxe wagen te volgen, welke ook uit de richting Alkmaar kwam. In dezen auto zaten vier mili tairen. Deze auto reed met volle vaart achter tegen den vrachtauto. De gevolgen waren ont zettend. Een van de militairen was op slag dood. De drie ander" militairen werden ernstig ge wond. Dr. van Oppen verleende geneeskundige hulp. De omgekomen militair is de gehuwde J. K. uit Beverwijk. De ernstig gewonden zijn vervoerd naar het Elisabethziekenhuis en het Centrale Ziekenhuis te Alkmaar. Men schrijft ons uit Zuid-Limburg; Of men het graag wil weten of niet, er is onder de menschen gedachtenwisseling over de vraag wat de aanleiding, zoo niet de oorzaak, is geweest van de onrust die op den Zaterdag avond, mede door de genomen voorzorgsmaat regelen, haar hoogtepunt bereikte. Hier, in Zuid- Limburg, zijn zeker ook oorzaken van buitenaf aan te wijzen, behalve overdreven radio-berich ten. Als zoodanig noemen we de mare, dat de Belgische legerleiding, ter bescherming van het fort Eben-Eymael aan den Westelijken kant, de Jekervallei ging inundeeren. Tot dit doel zijn de duikers, die het water van dit riviertje onder het Albertkanaal door afvoeren, gedeeltelijk geslo ten. Bewoners van huizen, die in het water zou den raken, kregen bevel tot ontruiming. Onrust verwekte ook het bericht, dat Belgisch personeel van de Maastrichtsche fabrieken gehaald werd door landgenooten. Dit hield verband met het stopzetten van tramdiensten, doch dit wist men aanvankelijk niet. Wat men van Duitsche zijde vernam klonk ook niet altijd bemoedigend. De geruchten over troepenconcentraties bij Nijmegen zijn overbe kend; ze vervingen de wekelijksche berichten betreffende iets dergelijks bij Aken. Omtrent deze stad vernamen we nu alleen maardat colonnes zwaar geschut in de straten gereed stonden. Om zooiets kan men glimlachen, niet om de mededeeling, dat de publieke opinie in Rijn land hetzelfde vreesde als wij hier. Mogelijk heb ben maatregelen en veronderstellingen hier aan leiding gegeven tot geruchten ginder, die ten slotte, weer teruggewaaid, het algemeene pessi misme bij ons verergerden. Deze crisis, welke feitelijk al drie weken ge leden begonnen is met gedwongen scheepsbe- vrachting buiten Limburg, heeft natuurlijk ver dere nadeelige gevolgen voor ons Zuiden. Onze bevrachtings-centrales en schippersbeurzen zijn vrijwel overbodig geworden, De honderden vaar tuigen omvattende scheepsreserve is geliquideerd, wat evacuatie van een paar duizend menschen beteekent. De middenstanders onzer binnenha vens zijn gedupeerd, terwijl de parlevinkers, nu de berghaven Born definitief is schoongeveegd, ook maar zijn afgereisd. Naast de min of meer vrijwillige evacuatie te water kennen we die te land. Niet alleen hier, ook in het aangrenzende België beginnen inter naten, kostscholen e.d. ontvolkt te raken. Men wil de kinderen toch maar liever in eigen naaste omgeving zien. Het proces der repatrieering van vreemde kloosterlingen is door het gebeurde na tuurlijk ook weer iets bevorderd. Niet alleen menschen en schepen zijn hier sedert verleden week vertrokken, ook archieven van openbare lichamen werden naar minder goed bereikbare plaatsen „ergens in Nederland" overgebracht. We bedoelen hiermede moderne archieven, die een invaller van eenig nut kunnen wezen. In de maand October bedroeg de op brengst der Rijksmiddelen f 47.006.969, hetgeen f 10.196.553 meer is dan de raming en f 10.866.496 meer dan de opbrengst over October 1938. Over de eerste tien maanden van 1 939 was de opbrengst f 396.'221.130 of f 28.116.964 meer dan de raming en f 29.524.012 meer dan de opbrengst over de eerste tien maanden van 1938. Jhr. mr. H. M. van Haersma de With, de Ne- derlandsche gezant te Berlijn, zal eenige aagen in Nederland komen vertoeven. Reeds eenigen tijd had de gezant een kort verlof aangevraagd, dat hij thans op zijn buiten bij Nijkerk zal door brengen. In den loop van Vrijdag zal de gezant een bezoek brengen aan het ministerie van Baiten- landsche Zaken, om rapport uit te brengen over zijn werkzaamheden in den jongsten tijd te Berlijn. De Rotterdamsche rechtbank heeft Donder dag de behandeling voortgezet van de zaak te gen den 50-jarigen reiziger j. Th. S. uit Over- schie, die in den nacht van 17 op 18 Mei, toen hij onder invloed van alcohol een auto be stuurde, getracht heeft een majoor van de militaire politie omver te rijden en een agent, die bij hem op de treeplank sprong, te verplet teren door dicht langs een transformatorhuis je te rijden. Er was een psychiatrisch rapport over hem ingewonnen, waarin de deskundige zeide, dat S. niet den opzet heeft gehad den agent te dooden. Wel wist hij, dat hij, wanneer hij dronken is, „rare dingen" deed. Het O. M. achtte een strenge straf zeer op zijn plaats en eischte een jaar en drie maan den gevangenisstraf. Uitspraak 28 November. de minister, juist omdat oogenschijnlijk het ge wone budget voor 1940 geen hoogere opbrengst noodig had, zich thans reeds min of meer vast legde op de vermeende opbrengst eener winst belasting, bij afschaffing van de dividend- en tantièmebelasting, waardoor het rijksbudget ten slotte slechts met 20 millioen zou zijn gebaat. Naar men ons mededeelt is van verschillen de zijden gebleken, dat hier te lande behoefte bestaat om steun te verleenen aan Finland. De' Finsch-Nederlandsche Vereeniging heeft daar om besloten tot het houden van een inzame ling ten bate van het Finsche Roede Kruis Vbor dit doel wordt een eere-comité gevormd, waarin o. a. reeds zitting hebben genomen de oud-ministers Gelissen en Deckers. Het Tweede Kamerlid Van Sleen (S.D.) heeft aan den minister van Defensie de volgende vra gen gesteld. Kan de minister mededeelen of het waar is, dat de door Defensie gestempelde en overgeno men kleeding en schoeisel in enkele afdeelin- gen aan de gemobiliseerden nog steeds niet zijn vergoed, wijl men voor de uitkeering blijkbaar nog op een nadere order wacht? Is het den minister bekend, dat sommige com- mandanter de opvatting huldigen, dat de werk- loozen, die in de periode van 11 April tot 29 Augustus ter vervanging van andere dienstplich tigen zijn opgeroepen, zelfs in het geval, dat hun kleederen en schoenen wel van de voor over neming vereischte stempels zijn voorzien, voor bedoelde vergoeding niet in aanmerking kunnen komen? Indien bovenstaande vragen bevestigend wor den beantwoord, is dan een en ander mogelijk aan minder duidelijke instructies te wijten en, zoo ja, wil de minister dan bevorderen, dat klaarheid wordt gebracht en spoedig tot de uit betaling wordt overgegaan? Op Dinsdag 28 November, te 13 uur, zullen de automatische telefooncentralen te Eis en Slenaken in dienst worden gesteld. Van genoemd tijdstip af zal de telefonische verbinding met de aangeslotenen op de vetrok ken netten dien dag gedurende korten tijd niet steeds mogelijk zijn. Aan het voorloopig verslag van de Eerste Ka mer over het ontwerp van wet houdende tijde lijke voorzieningen tot versterking van de mid delen tot dekking van de uitgaven des rijks is het volgende ontleend: Bij de overweging van dit wetsontwerp in de afdeelingen betuigden verscheidene leden hun instemming met de wijziging, welke de aan vankelijke voordracht tijdens de behandeling in de Tweede Kamer had ondergaan, doordat het naar aanleiding van die voordracht gerezen bezwaar tegen een ongelijke belastingheffing in de onderscheidene klassen van gemeenten was vervallen. Zij keurden evenwel af, dat, indien de ontworpen bepalingen kracht van wet zou den verkrijgen, op de gemeentefondsbelasting opcenten zullen worden geheven ten bate van 's Rijks kas, hetgeen afwijkt van den normalen gang van zaken, volgens welken heffing van op centen wel geschiedt ten bate van de lagere organen op de hoofdsom der rijksbelastingen, doch niet ten bate van het rijk op belastingen, waarvan de opbrengst in beginsel voor de ge meenten is bestemd. Voorts betreurden de hier aan het woord zijn de leden, dat hetgeen bij dit wetsontwerp wordt voorgesteld niet verder reikt dan ter voorziening in het tekort op de Rijksbegrooting en niet mede strekt in het belang van de gemeentefinanciën. Andere leden verklaarden zich vooralsnog niet ten volle te kunnen vereenigen met het finan- cieele kader, waarin de minister dit voorstel plaatst. Zij hadden aanvankelijk bezwaar er tegen, dat Benoemd bij het dienstvak der res.-officieren voor alg. dienst, tot res.-majoor, prof. dr. ir. J. Goudriaan. Aan den kapitein H. M. A. Suijlen, van het wapen der Kbn. Marechausse is vergunning ver leend tot het aannemen en dragen op de uni form van de ordeteekenen van officier in de koninklijke orde van den Phenix, hem door den koning van Griekenland geschonken. Benoemd bij de Genie, tot res.-majoor bij het le Reg. Genietroepen, de res.-kapitein ir. K. Dees van dat reg.; bij het 2e Reg. Genietroepen, de res.-kapiteins J. T. J. M. Theunissen, E, A. J. M. baron van Voorst tot Voorst, L. Nuver en R. de Boer, allen van dat reg., en bij het 3e Reg. Genietroepen, de res.-kapitein ir. F. C. de Graaff van dat reg. Aan den res.-dir. off. van gez. der tweede klasse dr. J. J. Bloemen van den geneesk dienst der landmacht is eervol ontslag verleend. Met 1 Dec. 1939 is aan den majoor J. Drost, van het 22e Reg. Inf. eervol ontslag verleend. Met 16 Nov. zijn benoemd tot commandant van het Reg. Grenadiers, de luit.-kol. S. O. Roosjen, comm. van het 20e Reg. Inf., zulks onder gelijk tijdige eervolle ontheffing van zijn tegenw. be trekking; en tot luit.-kol., comm. van het 20e Reg. Inf., de majoor I. Engers, van het 6e Reg. Infanterie. Met 1 Februari 1940 is aangewezen als di recteur van het post-, telegraaf- en telefoon kantoor te Nunspeet de commies bij den P.-, T-- en T.-dienst A. Kuitse, thans te Amster dam (postkantoor). Met 16 Nov. aangewezen als beheerder van het bijpost-, telegraaf- en telefoonkantoor te Rotterdam-Mathenesserplein de commies bij den P. T. T.-dienst H. W. Moolhuijzen te Rot terdam (bijpostkantoor) Met ingang van den dag, waarop hij bij de Verzekeringskamer in dienst zal treden, is aan dr. c. Campagne op verzoek eervol ontslag ver leend als referendaris bij de Rijksverzekerings bank, onder dankbetuiging. Toegekend de aan de orde van Oranje-Nassau verbonden eere-medaille, in zilver, aan T. Huis man, meesterknecht bij de N.V. Steenwijker houthandel en stoomzagerij „De Eikel" vil. J. Wicherson en Zoon, te Steenwijk. Aan H. J. van Susante, sigarenfabrikant te Boxtel, is verlof verleend tot het aannemen van het onderscheidingsteeken van ridder in de orde van Sint Gregorius den Groote van den Heili gen Stoel. Aan J. F. R. Nestelroij, directeur van de N.V. papierindustrie Nestelroij-Trompenburg, te Am sterdam, Is verlof verleend tot het aannemen van het onderscheidingsteeken van officier in de orde van de Zwarte Ster van Frankrijk. Prof. mr. B. M. Telders, hoogleeraar aan de rijksuniversiteit te Leiden, commissaris voor Ne derland bij de Centrale commissie voor de Rijn vaart, is benoemd tot lid van de commissie, belast met het afnemen van het examen voor den consulairen dienst. Op 19 November viert de Katholieke Kerk den feestdag van de heilige landgravin van Thüringen. Het Katholieke Hongarije prijst zich gelukkig, deze groote en populaire heilige aan de kerk te hebben geschonken. Het geslacht van Arpad, het eerste Höngaar- sche koningshuis, telt verscheidene heiligen on der zijn leden, doch de meest bekende heilige is wel St. Elisabeth, landgravin van Thürin gen. Zeer godsdienstig opgevoed, leidde zfj ook in haar omgeving een leven van zelfverlooche ning. Dat haar heilig leven alom bekend was, blijkt wel uit het feit, dat reeds vier jaar na haar dood haar heiligverklaring volgde. Sinds den dood van deze groote en vooral in het land der Magyaren zeer populaire hei lige is omtrent haar leven zeer veel geschre ven. In het bijzonder verwijzen wij hier naar de „Legenda Aurea" door Jac- de Noragine, in het jaar 1394 geschreven, welke legende haar weg vond in de codices van de meeste landen van Europa. Zij werd in vele talen overgezet. Uit het leven van St. Elisabeth is bekend, dat haar echtgenoot, de landgraaf van Thü ringen, door diens gierige familieleden tegen zijn gade werd opgezet. Haar groote vrijgevig heid was te kostbaar voor het grafelijk huis. Eens, toen zij weer het slot verliet, levens middelen voor de armen en zieken in haar kleed verborgen houdend, kwam de landgraaf haar tegemoet en beval haar te laten zien, wat zij uit zijn huis wegdroeg. Zij wilde haar aalmoe zen toonen, doch onbeschrfelijk was haar ver bazing, toen zij inplaats hiervan geurige ro zen in haar kleed vond. Dit is wel het meest bekende der wonderen, waarmede de zich nog steeds uitbreidende Ell- sabeth-literatuur haar stralende figuur heeft omringd. De St. Elisabeth-literatuur met haar ontroe rend schoone legenden is reeds eeuwen lang een onuitputtelijke bron geweest, waaruit schil ders en beeldhouwers, schrijvers en dichters, componisten en architecten hebben geput en nooit zal deze bron zijn uitgeput, zoolang de menschheid bestaat. Het heilig leven van deze vorstin is reeds dikwijls beschreven en mag ook in ons land en België van algemeene bekendheid worden geacht. Het kan daarom eigenlijk als overbodig worden beschouwd dit hier uitvoerig te doen. Ter eere van deze Hongaarsche heilige wer den over de geheele wereld talrijke kerken gebouwd en altaren opgericht. Naar haar werden duizenden hospitalen en ziekenhuizen genoemd- Haar afbeeldingen vindt men overal, waar christelijke naastenliefde beoefend wordt. De H Elisabeth van Hongarije, die deze groote deugden tot in een heldhaftigen graad bezat, heeft door haar voorbeeld het Christen volk tot navolging geprikkeld. Ook in Nederland en België treft men vele kerken, kapellen, ziekenhuizen en andere in stellingen van liefdadigheid aan, die aan haar zyn toegewijd. Ook in Frankrijk vindt men vele beelden van de Hongaarsche heilige. ZOo bezit Versailles een St. Elisabethkapel. Eenige kilometers verder, verscholen in het oude park van Versailles, ligt het kleine slot Trianon. Daar werd op 4 Juni 1920 het verdrag geteekend, waardoor het roem rijke vaderland van de H. Elisabeth onder vreemde volken werd verdeeld. Ignace Jan Paderewski is kort voordat zijn vaderland voor de vierde maal werd verdeeld, ziek en gebrekkig, uit Amerika naar Europa teruggekeerd. Hij debarkeerde in Frankrijk, maar reisde meteen door naar Zwitserland, waar hü, wanneer we ons niet vergissen, nog vertoeft. Tengevolge van den oorlog zijn de berichten over de „bewegingen" van beroemde persoonlijkheden schaarsch geworden. Wel licht vertoeft de groote Pooi. die niet alleen pianist maar ook staatsman is hij was in den beginne na het herstel van Polen president der republiek thans te Parijs, waar de zetel der Poolsche regeering is gevestigd. Paderewski heeft mémoires geschreven. De Amerikaansche schrijfster Mary Lawton heeft ze geredigeerd en Collins te Londen heeft ze uitgegeven. Deze mémoires ioopen tot 31 Juli 1914. Op dien datum vertoefde Paderewski ook m Zwitserland. Een internationaal gezelschap van beroemde artisten en kunstenaars had zich om den meester verzameld op zijn chalet ..Riond Bosson" te Morges. Het was als een af scheid van een gelukkigen tijd. Op 1 Augustus stoven de gasten van Pade rewski naar alle windrichtingen uiteen De wereldoorlog was uitgebroken. De wereld vóór 1 Augustus 1914 is verloren gegaan. In de cul tuur van die blijde wereld speelde Paderewski een groote rol als de ongekroonde koning van de volken-omvattende wereld der muziek. Maar ook in deze wereld vergat hij nooit zijn vader land: „Mijn verlangen was groot te worden, om dan Polen te kunnen hricen. Ik ben als pa triot geboren." Paderewski werd geboren als zoon van een rentmeester op 6 November 1860. De thans bijna tachtig-jarige heeft in zijn jeugd veel leed gehad. Tijdens de revolutie van 1863—1864, toen het Russische gedeelte van Polen het juk der slavernij poogde af te schudden, werd zijn vader, enthousiast vaderlander en actief strij der voor Polens onafhankelijkheid, door de kozakken gearresteerd. Honderdvijftig man om singelde het huis. De kleine Ignace smeekte den ruwen kozakken zijn vader vrü te laten. De knoet gaf het ventje antwoord. Zuike dingen vergeet men niet. De studiejaren van Paderewski zijn eveneens moeilijk geweest. Het heeft hem groote moeite gekost erkenning en waardeering voor zijn uit zonderlijk talent te vinden. Aanvankelijk waren er maar weinige menschen, cie aan dat talent geloofden. Had hij niet zelf rotsvast aan zich zelf geloofd, dan zou er een brillante carrière zich niet hebben ontplooid. Want wat gebeurde? Paderewski vertrok naar FerJijn, om de lessen te volgen van den toen zeer bekenden muziek theoreticus Friedrich Kiel. Deze en andere mu- ziek-autoriteiten gaven hem den raad. maar met pianospelen op te houden, waarvoor hü absoluut geen talent had en zich toe te leggen op compositie, waarin hij het misschien nog wel tot iets kon brengen. Een professor, bij wien Paderewski viool studeerde, meende dat zjjn leerling heelemaal geen muziekknobbel had. Paderewski heeft in zijn mémoires het advies van dezen zonderlingen expert vastgelegd: „U bent geen musicus, U hebt er niet eens ooren voor. En talent hebt U heelemaal met. Scheidt U uit met les-nemen en houdt Uw goede geld in Uw zak!" Men bedenke eens wat voor do wereld verloren was gegaan, wanneer Pade rewski dit advies had opgevolgd. Overigens van „goed geld" gesproken. In de periode, dat Pa derewski studeerde bij den vermaarden klavler- leeraar Theodor Leschetizky, kreeg hij door diens toedoen een baantje als pianoleeraar aan een conservatorium te Straatsburg, dat gehono reerd werd met circa f 25 per week. Voor dis honorarium moest hij per week vier en twintig uur les geven en voorts medewerken aan ver schillende concerten. Dezelfde man zou later millioenen „bijeen spelen". Over Nederland is Paderewski in zijn dag boek-bladen heel slecht te spreken. Het schijnt, dat hij een zeer slechten impresario had ge troffen. Zijn korte tournee door ons land strekte zich uit over de steden Den Haag, Utrecht en Arnhem. Men schreef toen 1889. Het muziekleven in Nederland was toen nog pas in ontwikkeling. Het bleek, dat de muziek liefhebbers in de genoemde steden niet de min ste belangstelling hadden voor het pianc-spel van een „onbekenden Pool". Daarbij kwam nog, dat de toumée in Mei plaats had. Het bleek, dat de Nederlanders in deze lieflijke maand de vrije natuur verkozen boven de stoffige con certzalen. Paderewski spreekt sarcastisch van zijn „Dutch suppertour". Pijnlijk voor ons is, dat op deze tournée Paderewski blijkbaar op onbeschaamde wijze werd afgezet zoowel door den impresario als door een hotelhouder. Het moet voor den octogenarius Ignace Jan Paderewski een verschrikkelijke gedachte zijn, dat zijn land, waarvoor hij zoo onnoemelijk veel heeft gedaan, voorshands weer van de land kaart is verdwenen. De ziel van den grooten meester moet wel in den diepsten rouw zijn ge dompeld. Deze man heeft een grootsch en hef tig leven geleid en leidt dit nog. Hü heeft aan het Poolsche ideaal kunst en leven geofferd en nu lükt dit ideaal onbereikbaarder dan ooit, want het Poolsche land is nog nooit zóó be klemd geweest tusschen schier overmachtige kolossen als thans. Parijs heeft indertijd de grootheid van Pa derewski erkend. Van die stad uit is zijn weg opgestegen naar de „sterren". Afgezien van alle sym- en antipathieën voor de partijen, die momenteel de harmonie van den vrede hebben verbroken en over onze arme Europeesche aarde slechts stukgeslagen accoorden laten klinken, gelooven we, dat iedereen waar ter wereld ook het diepste respect zal hebben voor zulk een heroïeke figuur als Ignace Jan Paderewski is. r w zel nlJ> "als ue Diiasem, uue eer- 'lefeu e hier wegkomen, hoe beterhebben is hiet ?.\.en krijgen is de kunst, hoe langer we fle hjven dralen, hoe grooter de kans, dat *0iut °f andere nieuwsgierige veldwachter op tier a6en. We hebben hier het laatste kwar- kflfle ai^aai genoeg gemaakt, om een heelé bri- k'pti. veldwachters uit hun laatsten slaap te arm, en stapte de voordeur uit, om zich bij John te voegen. John kwam op dat oogenblik met een peinzend gelaat om den hoek van het huis, en veegde met de hand over zijn haren. „Wat is er?" informeerde Pete, „waar wacht je op? Op een van die veldwachters?" John maakte een snuivend geluid: „Nee, uil, wou je je brandende zaklantaren binnen laten liggen om vuurtorentje te spelen? En wat doen we met dien vent met dat groote vuurwapen, dien ik een klap op zün hoofd heb verkocht?" Pete's stem antwoordde hem van binnen. Hij had de deur weer geopend en pakte zijn zak lantaren: „Laten liggenals hij weer bijkomt, zal hij maar al te blij zijn, weg te kunnen komen! Waarom zouden we hem mee nemen, ik ben geen ambulance! Hoe kom jij anders zoo ineens hier verzeild, en wie was die kerel, die het eerst wegrende?" John grinnikte in het duister, terwijl ze sa men snel het pad naar den weg afliepen. „O, dat was een oude landlooper, die dat huis geregeld als nachtverblijf gebruikte.... hij sliep op een van de bedden boven. Hij vertelde me het heele verhaalveronderstelde, dat ik van de politie was, of zooiets: Hij had destijds de voordeur opengepeuterd, en deed ze 's nachts nooit meer op slot den laatsten tijd. Dus ter wijl we achter aan het inbreken waren, heeft aldoor de voordeur open gestaan! Nu, toen ik in de gaten had, dat het een onschuldige ouwe baas was, ben ik teruggegaan, en vóór op den weg hoorde ik dien grappenmaker met zijn pis tool te keer gaan. Ik ben toen een beetje dich terbij gekomen en het was machtig interes santToen hij te vervelend werd met dat pistool, heb ik hem een klap op zijn kop gege ven met een stuk plank, dat in de buurt lag." Pete had bijna zijn wagen bereikt en maakte een snuivend geluid. „Had je dat nou niet eerder kunnen doen, ik heb nog kramp in mün armen van het om hoog wijzen, en nou laat je me dien lammen kandelaar ook nog den heelen weg sjouwen!" John gbrynsde hem beminnelijk toe, het was alleen jammer, dat die grijns in het duister voor Pete verloren ging: „Ben je gekhet was veel te amusant, jou daar te zien sterren plukken, trouwens, ik moest eerst een mooi, zacht stuk hout uitzoe ken; ik wilde geen moord begaan!" Pete was al achter zijn stuur geklommen en startte den motor. „Enfin.... de overwinning is ons...." Zoe mend reed de wagen terug door het stille dorp. Om de een of andere reden was Pete niet zoo opgewekt als hij wel had mogen zijn; hij had een sympathieken kerel geholpen ln een onge- lijken strijd; hü had een prachtig begin van een vacantie gehadhij had een mooi meis je een fortuin bezorgden daar bleven zijn gedachten steken, hopeloos steken. De wagen schoot over den weg met een vaart, die zelfs John af en toe even een bedenkelij- ken blik op de naald van den snelheidsmeter deed werpen, maar Pete scheen 't niet te mer ken en reed door. Lois!De ontdekking, die hij den vorigen dag had gedaan, werd bevestigd.... hü was stapel verliefd op .Lois, zoo verliefd, als een jongeman, die nooit speciaal op meisjes heeft gelet, maar zijn kanen het vooruitzicht, weg te moeten gaan, nu hij zijn sportieve taak had volbracht, hinderde hem. Het was niet zoo erg geweest, zoolang er nog te vechten viel te gen het noodlot, maar nu, nu het gevecht voor bij was en hij, al zou hij nog enkele dagen blij ven, terug moest gaan naar zijn schrijfmachine, al was het dan als chef van de afdeeling tijd schriften, een benijdenswaardig baantje.nu voelde hij zich terneergeslagen en down. Hij liet den wagen om een bocht vliegen met gie rende banden, en John. die hem van terzijde bekeek, informeerde: „Wat heb je toch, drukt jou iets?" „Ja!" zei Pete, „geef me een sigaret, wil je?" John gaf hem er een. „Wat drukt je?" vroeg John toen weer. Pete blies een wolk rook uit: „De laatste loodjes!" zei hfj, en John, die er geen snars van begreep, schudde zün hoofd ii stilte, en peinsde over den zonderlingen in vloed, den een tekort aan slaap on sommi® menschen hebben kan HOOFDSTUK XIX De oplossing Het breede terras, dat de geheele linkerzijde van den huize Crofts innam, lag grootendeels in de schaduw. En in de diepe schaduw, loom achterover leunend in hun stoelen, rustten Lois, John en Pete van hun avonturen uit. Er werd weinig gesproken, ze vergenoegden zich hooofdzakelijk met het küken naar de zoe mende büen, die van de eene vuurroode roos naar de andere vlogen. De geur der rozen was sterk dien middag; het steeg iemand naar het hoofd. Op de tafel stonden enkele theekopjes, en in een doos op den grond lag een pakje pa piertjes. (Slot volgt)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3