den wal
Uitbreiding der oorlogsdoeleinden
Geen „Versailles"
meen
ijn?
,Mijnhardtje
B-iiTjaijki
Sen-sen
In een geheimzinnig
waas gehuld
STUURMAN AAN
TOOTAL
DASSEN
Dr. J. N. J. Smulders t
Kreukherstellend
VRIJDAG 17 NOVEMBER 1939
Buitenlandsch Overzicht
Is de stille oorlog door overleg
of door vrees veroorzaakt
EXCLUSIEVE
MODELLEN
PARFUffi - EAU DE COLOGNE ZEEP - POEDER CREIDE - LOTION BADZOUT
TWINTIG PERSONEN
NAAR DIGOEL
Goudsiroop
Bestrijding van de
werkloosheid
OVERWEGWACHTER VERGAT
BOOMEN TE SLUITEN
INHEEMSCHE ARBEID IN
KORT VERBAND
MIJNHARDTJES HELPEN!
KLEEDING VOOR POOLSCHE
VLUCHTELINGEN
MERKWAARDIG TESTAMENT
fe-
NAAR HET ENGELSCH
Dr. H. colijn, die niet slagen kon in
de formatie van een voor de volks
vertegenwoordiging acceptabel Ka
binet, heeft door de geforceerde creatie
van zijn liberale ééndagsregeering eigen-
'yk den stoot gegeven aan en den weg be-
j^id voor de vorming van 't huidige ka
binet-De Geer, waarin de voornaamste
Politieke partijen des lands vertegen
woordigd zijn, zoodat het met de onont-
kserlijke instemming en het noodige
Vettrouwen van de overgroote meerder
heid des lands het schip van staat kan
Sluren door de hachelijke branding van
hezen stormachtigen tijd. Wij zouden
r"r- H. Colijn daarvoor innig dankbaar
gunnen zijn en oprechte hulde kunnen
brengen, indien hij bij zijn vele en groo-
verdiensten als staatsman deze wel-
^aad aan ons volk bewust en gewild als
het sehoone en vruchtbare sluitstuk aan
2ijn werkzaam politiek leven had toege
voegd. Maar helaas, hij heeft sindsdien
te vaak en te openlijk bewezen, dat hij
dit zegenrijk gevolg van zijn laatste
Politieke daad niet heeft voorzien en
°°k niet heeft gewild, dan dat wij hem
die als een van de vele groote diensten,
aan het vaderland bewezen, mogen aan-
tekenen. Wie had deze groote figuur,
Vergrijsd in 's lands dienst, niet van
Sanscher harte een „otium cum digni-
tate" gegund! Maar Colijn blijkt meer te
vooien voor een voortzetting van zijn
Politieke activiteit, ook al loopt hij daar
bij het risico aan waardigheid in te boe-
*6d. Dat is jammer, voor hem zelf, maar
°ok voor ons land.
oo heeft Dr. Colijn na de dagen van
spanning en opwinding, waarin
ons land de vorige week heeft ver
eerd, door middel van „De Telegraaf"
een weinig waardig voertuig voor een
z°o gerenommeerden anti-revolutionnai-
ten leider in een interview eenige
^Wijten aan het adres van de regee-
''dg-de Geer gericht, welke, indien 'zij
Piet zooveel spijtigheid verrieden, een
°Pgewenschten en ook onzuiveren in-
^ük zouden hebben gemaakt. Dr. Colijn
gdf n.l. te kennen, dat, ofschoon hij be
ende niet volledig van een en ander
°P de hoogte te zijn, de regeering zich
Otlnoodig zorgen had gemaakt en dat de
Pit die zorgen voortkomende maatrege-
'en eigenlijk overbodig hadden moeten
bseten, en hij suggereerde daardoor in
direct, dat dit niet zou geschied zijn, in
dien hij nog het roer van het schip van
staat in handen zou hebben gehad, ge-
bjk dat tijdens verkiezingscampagnes op
affiches van de A.R. partij zoo vaak zin
lijk werd uitgebeeld. Colijn heeft daar
door dezelfde houding aangenomen als
die welke hij zoo vaak, toen hij zelf nog
Ministerpresident was, in anderen heeft
Pelaakt, n.l. van den stuurman aan den
Wal, die zich den besten waant. Wij kun
nen deze houding onder deze voor ons
'and en onze regeering toch reeds on-
Pleizierige omstandigheden niet bewon
deren en hadden haar van eén figuur
Pis Colijn ook niet verwacht. Minister
de Geer heeft duidelijk te kennen ge
geven, dat de regeering de vorige week
Allerminst ongemotiveerd heeft gehan
deld. Dat zij zoo moest handelen, mocht
dl ongerustheid hebben gewekt, het
leeft reden tot gerustheid en vertrou
wen, dat zij ook handelde zooals het
Moest. Deze gerustheid en dit vertrou
wen vormen een landsbelang en wie deze
°P grond van onvoldoende kennis van
Mken tracht te ondermijnen, bewijst het
land geen dienst, en dit te minder, wan-
Peer hij Dr. H. Colijn heet.
SOERABAJA, 17 Nov. (Aneta) Gistermid-
zijn zeven personen, die in Digoel zullen
W°röen geïnterneerd, vergezeld door in totaal
ertien gezinsleden, met de „Melchior Treub"
an <3e K.P.M. van hier vertrokken.
Vraagt
•inkeller!
ZUIVERE RIETSUIKERSIROOP
I ft FRAAIE BUSSEN
VAN - 1 en Tit K.G. NETTO
BE CD
Vele leden der Eerste Kamer betoogden bij de
algem. beschouwingen over de Rijksbegrooting
1940, dat naast de met de mobilisatie samen
hangende problemen ook de oplossing van het
werkloosheidsvraagstuk urgent blijft. Zij ver
klaarden met waardeering kennis te hebben ge
nomen van de voornemens der regeering ter
zake.
Bestrijding van de werkloosheid achtten ook
andere leden een belangrijk punt van het regee-
ringsprogramma. Zij wensehten echter er op te
wijzen, dat voor het uitbreken van den oorlog de
toestand op dit gebied reeds zeer veel gunstiger
was geworden en dat het totale aantal werk-
loozen, dat 31 Juli 1936 nog 339.400 bedroeg, 31
Juli 1939 tot 192.300 was gedaald. Van dit aantal
komt dan nog meer dan de helft voor de vier
groote steden.
Ook met de jeugdwerkloosheid schijnt het,
naar verluidt, minder ernstig te zijn gesteld dan
wel eens wordt vermoed en in verschillende
plaatsen van ons land was het ook voor de mo
bilisatie reeds moeilijk jeugdige krachten voor de
industrie te krijgen.
Met de plannen tot herscholing van oudere
werkloozen en opleiding van jeugdige krachten
verklaarden de hier aan het woord zijnde leden
zich in het algemeen wel te kunnen vereenigen.
Toch hadden zij den indruk, dat er groote groe
pen van oudere werkloozen zijn, die waarschijn
lijk nooit meer door het bedrijfsleven zullen
worden opgenomen en thans voor onbepaalden
tijd een uitkeerlng ontvangen.
Er wordt oorlog gevoerd: stilte heerscht er
langs het geheele front, absolute stilte. Zijn de
millioenen manschappen, die langs de sterkste
verdedigingslinies ter wereld liggen, opgeroepen,
om hier ingegraven in holen hun winterslaap
te houden? Of is het toch de stilte, die den
storm voorafgaat; zal in het bitterste en
meest ongeschikte jaargetijde toch de strijd
ontbranden? Er ligt voor een generalen
staf iets aantrekkelijks in, om in dezen tijd van
de heerschappij der techniek over de natuur
juist het ook voor den vijand meest ongunstige
tijdperk van regen en modder voor den aanval
uit te kiezen. Een legerleiding, die overtuigd is
van zijn technische superioriteit over natuur en
vijand, zal het moment kiezen, dat het minst
voor de hand ligt. De vraag is maar, of er een
verantwoordelijke legerleiding is, die deze over
tuiging koestert. Hier staan immers tegenover
elkaar de gewapende machten van de tech
nisch hoogst vernuftige volkeren der aarde, die
wat betreft hun talenten op dit gebied niet ver
uiteenloopen. En in deskundige kringen w'orat
beweerd, dat een modern leger alleen dan Dij
een aanval sUcces heeft, wanneer het driemaal
zoo sterk is als een modern geoutilleerde ver
dediging. Een aanvalsoorlog in het JVesten zou
dan ook het meest onwaarschijnlijke zijn, war
te verwachten is. Maar 's menschen verbeelding
zou het nu eenmaal graag anders willen, ge
prikkeld als men is door de leuzenkannonnades.
die op het geduldige papier over en weer worden
afgevuurd.
Men spreekt maar van vernietiging. Tegenover
de vernietiging van het Hitlerisme een verdei
niet omschreven en uiterst vaag begrip, waar
door het persoonlijke van den Ftihrer onper
soonlijk is geworden, staat nu de vernietiging
van de Britsche hegemonie een phrase, waar
van de inhoud rekbaar is van eenig Engelsch
prestige-verlies tot de volledige uiteenspatting
van het Britsche imperium toe. Niet de vernie
tiging van reëele goederen, maar de vernietiging-
van machtsverhouding is het doel van dezen
oorlog. Maar het valt den argeloozen en neu
tralen toeschouwer moeilijk, om zich een beeld
te vormen, hoe deze vreemde oorlog verloopen
moet, een strijd, die in stilte verloopt en (he
in rust en kalmte de scherpste economische en
psychologische strijdmethoden in toepassing
brengt. Dit is de oorlog van een selecte brain-
trust en niet van het volksleger.
Schijnbaar is het vredesinitiatief van de beide
vorsten der Lage Landen gestrand. Men kan
niet zeggen, dat het niets heeft opgeleverd. In
elk geval is het prestige van Nederland en Bel
gië, zoowel bij de beliigerenten als bü alle
neutrale naties ter wereld, er door gestegen. De
beide staatshoofden, die te midden van de felste
oorlogsuitingen den moed hadden op te komen
voor den vrede als het hoogste goed, hebben
geen diplomatieke nederlaag geleden, maar een
moreele overwinning behaald, die hun overal ter
wereld een groot moreel gezag heeft gegeven.
Aangezien het aanbod van goede diensten niet
is ingetrokken, blijft er voor de oorlogvoerende
volkeren de zekerheid, dat zij nog steeds kunnen
rekenen op de onpartijdige en welwillende hulp
van de twee kleine naties in het Westen, wan
neer zij een weg naar den vrede zoeken.
Ook op oorlogspolitiek gebied heeft het Haag-
sche vredesinitiatief wel iets bereikt. Het heeft
van president Lebrun de verklaring uitgelokt,
dat de geallieerden niet alleen van Duitschland
een herstel der onafhankelijkheid van de Polen
en de Tsjechen eischen, maar ook een goedma
ken van het gewteld, dat den Oostenrijkers is aan
gedaan. En op denzelfden dag, j.l. Zondag,
heeft Churchill in zijn zeer populaire rede ver
klaard, dat een overwinning der geallieerden de
verlossing der drie volkeren zal eischen. Het is
de eerste keer geweest, dat ook de verovering
van Oostenrijk aan Duitschland betwist wordt.
De bezetting van Oostenrijk in Maart van het
vorige jaar heeft bij de geallieerden nooit die
diepe reactie verwekt, als die bij de verovering
van Tsjecho-Slowakije een jaar later. Steeds is
mm of meer stilzwijgend erkend, dat het kleins
Oostenrijk, een schepping van het onzalige ver
drag van Versailles, zich op den duur moest aan
sluiten bij het groote Duitsche zusterland. Mer.
kan er nu naar gaan gissen, welke de redenen
kunnen zijn geweest, die de geallieerden er tos
gebracht hebben, ook de eerste gebiedsver-
grooting van Duitschland te betwisten. Eenige
weken geleden deed het bericht de ronde, dat
Otto van Habsburg en zijn broers een actie
onder de geallieerden ontplooiden om herstel
van hun rechten te herkrijgen. Indien Frank
rijk en Engeland met dezen vijand van Duitsch
land een bondgenootschap zouden aangaan, dan
zou het resultaat van den vorigen oorlog geheel
verloochend zijn; beide beliigerenten strijder
dan voor de vernietiging van „Versailles" en
van al die andere vredesverdragen, die gewoon
lijk onder dit eene woord mede begrepen wor
den. De actie der Habsburgers kan den geallieer
den de overtuiging bijgebracht hebben, dat een
blijvend herstel van een van Duitschland vrij
Tsjecho-Slowakije en verder Donaugebied alleen
kan verkregen worden door een nauw samen
gaan van deze ethnologisch zoo verschillende
kleine staten. De oude band, de sleutel tot de
heerschappij over de Donaulanden, is Oosten
rijk. Daarom een van Duitschland vrij Oosten
rijk.
Maar daarom gaat het Duitsche Rijk met alle
kracht en alle felheid ook tegen dezen nieuwen
oorlogseisch der geallieerden in en beschuldig:
het zijn vijanden en natuurlijk in het bijzon
der het „perfide Albion" de eenheid van hei
Duitsche volk, die Halifax onlangs nog als een
redelijk streven heeft erkend, te willen vernie
tigen.
Maar het zijn alle nog leuzen, die de oorlog
voerenden als mogelijk resultaat van den oorlog
aangeven. Zelfs Engeland heeft Polen of Tsje-
cho-Slow'akije geen herstel van grenzen of iets
van dien aard beloofd. Eén doel is bij de twee
partijen hetzelfde: geen nieuw „Versailles" meer
en herstel van de oude grenzen zou dit immers
juist weer brengen.
Twee maanden gevangenisstraf
geëischt
De rechtbank te Dordrecht veroordeelde een
41-jarigen arbeider-rangeerder van de Neder-
landsche Spoorwegen tot een hechtenisstraf
voor den tijd van drie weken. De man had in
den vroegen morgen van 22 September j.l. dienst
gedaan als seinhuiswachter bij een spoorweg
overgang onder Zwijndrecht. Doordat hij ver
zuimd had de spoorboomen te sluiten, toen een
trein uit de richting Dordrecht naderde, was
een landbouwer, die met zijn paard en wagen
den overweg wilde passeeren, door den trein
gegrepen en zoodanig verwond, dat hij overleed.
Ook een jong meisje, dat zich in den wagen
bevond, overleed aan de bekomen verwondingen.
Uit het getuigenverhoor tijdens de zitting op
3 November was gebleken, dat het dien morgen
zeer mistig was geweest. Normaal kan men een
trein zien aankomen. Toen evenwel niet.
De officier van Justitie, die een hechtenisstraf
voor den tijd van twee maanden had geëischt,
sprak in zijn requisitoir als zijn meening uit, dat
verdachte zeer goed had kunnen nagaan of de
boomen dicht of open moesten zijn.
De verdediger had een voorwaardelijke straf
bepleit.
Origin
flacon»
Sprenkel»
flacon
4711
BANDOENG, 17 Nov. (Aneta). Het „A. I. D.
de Preangerbode" verneemt, dat het legerbe
stuur, in samenwerking met het binnenlandsch
bestuur, een proef neemt met een kort-ver-
bandregeling met inheemsche arbeidskrachten
voor speciale diensten bij het leger in tijd van
algemeene mobilisatie. Een oproep hiertoe is
binnenkort te verwachten, eerst voor aanmel
ding en later tot keuring, in Priangan. De
voorwaarden zijn dat men zich een jaar ter be
schikking stelt, waar tegenover staat dat men
handgeld krijgt uitbetaald en voorts ieder
kwartaal een toelage.
Niet straks, niethalf, maar direct.
Hevige pijnen worden in korten
tijd verdreven door de bijzon
dere combinotie van genees
middelen in een
Ze zijn niet rond, doch hartvormig.
Dezer dagen is van station S. S. te 's-Gra-
venhage een groote goederenwagen met warme
kleeren, ondergoed en schoeisel voor Poolsche
vluchtelingen in Litauen en Letland vertrok
ken. Zooals men zich wellicht herinnert, deed
het Nederlandsche Roode Kruis onlangs een be
roep op fabrikanten en groote magazijnen in
Nederland, om tot zoo billijk mogelijke prijzen
warm ondergoed, mantels, japonnen, kousen,
schoenen enz. voor dit doel aan te bieden. Het
Comité International de la Croix-rouge en de
Ligue des Sociétés de la Croix-rouge hadden
4300 dollar beschikbaar gesteld, waaraan later
nog 8000 zw. francs werden toegevoegd. Vele
firma's stonden belangrijke prijsreproducties toe
en deden groote schenkingen, en ook vele parti
culieren schonken nieuwe en gebruikte goede
ren en eenige financieele bijdragen. Hierdoor is
het Nederlandsche Roode Kruis in staat gesteld
ca. 2500 Poolsche vluchtelingen, waaronder 500
kinderen en 65 zuigelingen van warme winter
jassen en mantels, overschoenen, onderklee-
ding en velen van hen ook nog een extra warm
kleedingstuk te voorzien. Ook van de zijde van
het crisis-uitvoerbureau en de Nederlandsche
Spoorwegen de zending geschiedt in tran
sito door Duitschland werd de grootste me
dewerking ondervonden.
ZWIJSERSCH ANKERHORLOGE
ISO
Een unieke cte&iie van is het
door de vrouw van verfijnde smaak
uitverkoren parfumTosca. In Tosca Eau
de Cologne vindt Gij dit parfum gecom
bineerd met het heerlijk verfrisschen-
de van echte "4711'* Eau de Cologne.
PRIJZEN VANAF F. 10.-
Naar wij vernemen is gisteren te Helvoirt,
waar hij zich sedert eenigen tijd had terugge
trokken om uit te rusten na een uiterst werk
zaam leven, overleden dr. J. N. J. Smulders,
oud-geneesheer-directeur van Huize Assisië te
Udenhout, en een zeer vooraanstaande figuur
in den strijd tegen het Neo-Malthusianisme.
Nog pas op I Februari van het vorige jaar
heeft dr. Smulders zijn ambt van geneesheer
directeur van het zwakzinnigengesticht te
Udenhout neergelegd, een ambt, dat hij vijfen
twintig jaar bekleed heeft. Dr. Smulders is op
10 Januari 1872 geboren te St. Michielsgestel
waar zijn vader dr. F. W. Smulders de dok
ter van het dorp was. Dr. Smulders behoort tot
een familie, waarin de beoefening van de me
dische wetenschap traditie is geworden.
De thans ontslapene studeerde aanvankelijk
eenigen tijd op het klein Seminarie „Beekber
gen", maar verhuisde al spoedig naar Amster
dam om er medicijnen te studeeren. Na zijn
artsexamen vestigde hij zich in zijn geboor
testreek te Schijndel, waar hij spoedig de groo
te genegenheid der geheele bevolking mocht
verwerven.
Acht jaar heeft dr. Smulders ais dorpsdokter
zijn praetijk uitgeoefend. Daarna aanvaardde
hij de geneeskundige leiding van het zwakzin-
iiigengesticht Huize AssVië te Udenhout, dat
onder zijn bestuur tot groote ontwikkeling
kwam. Tientallen broeders werden door hem
en zijn medewerkers tot verplegers opgeleid.
Bij het gesticht verrees een groot en modern
geoutilleerd ziekenhuis, alsmede een school
voor Buitengewoon Lager Onderwijs. Doch dr.
Smulders' werkkracht reikte nog verder dan
den toch al geenszins engen kring van zijn da-
gelijksche ambtszorgen. Had hij reeds als jong
student nauwe relaties onderhouden met den
Farnassus en de eerste katholieke studenten-
annuaria, waarin later bekende artsen als prof.
Noyons en dr. Huddleston Slater elkaar als
poëten ontmoetten, als jong dokter te Schijn
del richtte hij zijn belangstelling op de katho
lieke Esperantobeweging, waarvan hij een pio
nier werd. Hij streed voor het groote belang
van deze wereldtaal, stichtte den „Katholieke
Esperantobond", en richtte het internationale
tijdschrift „Espero Katolika" op, dat hij ja
renlang met geest en elan redigeerde.
Daarbij maakte hij diepgaande studie van de
Paleontologie, en stelde in verband hiermede
een interessante theorie op over de Prae-ada-
mieten. Zijn levenswerk echter, waardoor zijn
naam ook bij het groote publiek zulk een be
kenden klank kreeg, bestaat uit zijn boeken
over Periodieke Onthouding, waarin hij een
positief middel gaf in den strijd tegen het op
dringend Neo-Malthusianisme. Door dit werk
heeft hij ook buiten ons land aan katholieken
en niet-katholieken belangrijke diensten be
wezen.
Lang heeft dr. Smulders niet van een rusti-
gen levensavond mogen genieten. De dood heeft
een einde gemaakt aan een vruchtbaar en ac
tief leven.
De plechtige uitvaart van dr. Smulders zal
plaats hebben Maandag a.s. te 10 uur in de
kapel van Huize Assisië, waarna het stoffelijk
overschot zal worden bijgezet op het kerkhof
te Udenhout.
Wij lezen in het „Dagblad voor Noord-Bra
bant":
„Dezer dagen overleed in Halsteren mr. Mil-
ders, die jaren geleden, toen Tholen nog een
kantongerecht had, daar als kantonrechter had
gestaan.
In zijn boedel werd door den notaris gevon
den een zoogenaamd olografisch (eigenhandig
geschreven) testament, waarin al zijn bezittin
gen, een vrij gTcot fortuin (men spreekt van
een ton) vormend, werden vermaakt aan de
katholieke Thoolsche parochie.
Het merkwaardige hiervan is, dat wijlen mr.
M. niet katholiek was en nog merkwaardiger
is het door hem aangegeven motief voor deze
laatste wilsbeschikking.
In het testament stond n.l. onder meer ge
schreven, dat hij (de erflater) in het leven
bijna niets anders had ontmoet dan grof ego
isme.
De gemeenschap waar de naastenliefde nog
het meest bloeide en tot uiting kwam, had hij
gevonden in de katholieke kerk en zeer in het
bijzonder was hij getroffen geweest door het
zelfopofferende werk en de belanglooze toewij
ding der religieuzen".
Zij: Ruik jij, dat ik zooveel sigaretten
gerookt beb?
HijRuik jij, dat^ ik eeit paar borrels
gedronken bel>?
Samen rlDie,'Sen-Sen.is toch een reuze
ontdekking! Eén of twee-pastil
les na een sigaret of borrel en
de adem is weer heerlijk frischf
Bij apothekers en drogisten pakjes a
S ct., blikdoosjes a 15 ct.
VOOR LADIES EN GENTLEMEN
I'MP.JL TEN HERKEL HILVERSUM.
13
Intusschen zou een toevallige samenloop van
omstandigheden hem te hulp komen bij de uit
dring van zijn voornemen. Den volgenden
liep hij, langs een omweg, naar Straffern
°Urt. toen hij zich ineens geplaatst zag te
genover Lady Leigh. Hij nam den hoed af en
reikte hem de hand, terwijl die eigenaardige
shhilach weer over haar gelaat trok. Heel
Eendelijk zei ze:
>Jk heb juist aan u gedacht, kolonel Egre-
oiont."
Rij bloosde als een jongen, toen hij die woor-
hoorde.
"Werkelijk? Mag ik ook vragen, wat u er
e gebracht heeft aan mij te denken?"
'.Gaat u naar the Court? Daar moet ik ook
toe. Mag ik de eer hebben, u daarheen
vergezellen?"
..Zeker, Ik kom juist van onze andere nieu-
e buur. Mrs. Leslie. U kent haar niet, is 't
Wei?"
•Neen, ze is mü voor geweest met het huren
van Tarnside en ik heb nog niet het genoegen
gehad, haar te zien. Zij leeft zeer afgezonderd,
niet waar?"
„Ja, •zij heeft ongetwijfeld een afkeer van
het gezelschapsleven, maar zij en ik komen
zeer goed bij elkaar. Weet u wel, dat u en Mrs.
Leslie in de wandeling „onze beide geheimzin
nige buren heeten?"
De kolonel keek haar verrast aan en vroeg:
Noemt men mij ook geheimzinnig? Nu, men
moet dan toch wel heel tuk op sensatie zijn! Ik
dacht, dat ik niet meer was dan een doodge
woon mensch!"
Toch meende Lady Leigh, dat zij een scha
duw over zijn gelaat zag trekken en kalm ant
woordde zij:
„Ja, ik geloof ook wel, dat deze streek heel
babbelziek is. De menschen hier rusten niet,
voordat ze alles van je weten; anders sta je
zeker niet in de gunst. Die arme Mrs. Leslie
bijvoorbeeld, zal eerstdaags door de heele buurt
geboycot worden, ofschoon ik denk, dat ze
zich dit niet erg zal aantrekken, en ze zul
len dat alleen doen, omdat zij niet geneigd is,
iets van zichzelf te vertellen. Mij heeft iets der
gelijks gedreigd en ik geloof, dat u ook hard de
kans beloopt, om op de zwarte lijst geplaatst
te worden, ofschoon men het een man niet
zoo kwalijk neemt, als hü niet veel van zijn
particuliere zaken vertelt."
Lady Leigh sprak niet heftig, maar op een
half-droevigen, half-cynischen töon, die het
meeste bij heel haar optreden paste.
Terwijl ae den naam wan Mrs. Leslie uitsprak,
had ze den kolonel scherp gadegeslagen; maar
geen spier op zijn gelaat was vertrokken.
„Zoo, dus ze houden mij voor een man met
een geschiedenis; een verborgen geheim, met
andere woorden? Nu, ik heb respect voor hun
helderziendheid. Lady Leigh, mag ik u soms
iets van die geschiedenis vertellen? Ik ben al
meermalen Op het punt geweest u dit te vragen,
maar daar het zoon droef verhaal is, begaf mij
altijd op het laatst weer de moed."
Zou er nu toch de een of andere geheim
zinnige betrekking bestaan tusschen die twee,
vroeg Clarice zich af. En zoo ja, zou het dan
niet mogelijk wezen, dat het geheim werd op
gelost, als een bescheiden, derde persoon door
beiden in vertrouwen werd genomen?Mrs.
Leslie had haar een gedeelte van haar geschie
denis verteld; ze had daarbij kolonel Egremont
echter niet genoemd. Als hij nu eens zijn ge
schiedenis vertelde, zou ze dan misschien niet
de donkere wolk kunnen helpen verdrijven, die
Vera's horizon verduisterde?
,,Ik zou heel graag wat van uw leven hooren,
kolonel Egremont," antwoordde zij, „maar als
het u te pijnlijk is, bespaar u dan die kwel
ling!"
„Ik zou niets liever willen dan dat u mijn
geschiedenis kende; ik weet toch, dat ieder ge
heim veilig is bij u."
Eenigen tijd liepen ze zwijgend naast elkaar
voort. Toen begon hij:
„Zullen wij door de velden gaan? Als ik een
maal begin tse vertellen, da» word ik niet graag
gestoord.*
Lady Leigh was het hiermee eens en zoo
liepen zij weldra door de frissche velden, ver
van den stoffigen weg Ze kwamen op een
boschrijk plekje, waar ze op een gevelde eik
gingen zitten.
De kolonel begon zijn geschiedenis:
,;Lady Leigh, ik geloof, dat men mij hier
houdt voor een ongetrouwd man, iemand zon
der eenige familiebanden. Zou het u verwon
deren, als ik zei, dat ik een getrouwd man
ben?"
„Heeft u een vrouw, kolonel Egremont? Waar
dan?"
„Als ik die vraag kon beantwoorden, Lady
Leigh, dan zou ik niet hier zijn. Mijn plaats
zou dan wezen aan de zijde van die vrouw, ai
zou de wereld haar ookHij hield op en
ging even later voort: „Ik heb mijn vrouw nu
in geen vijf jaar gezien. Ik weet niet eens, of
ze leeft of dood is."
Hierna volgde een langdurig stilzwijgen,
waarna de kolonel hervatte:
„Eigenlijk moest ik mijn verhaal zes jaar ge
leden laten beginnen, toen ik na een zware
ziekte voor een jaar uit Indië weggezonden werd,
om weer wat op krachten te komen, eer ik mij
bij mijn regiment zou voegen. Daar ik geen
thuis had en ook geen familie, die ik intiem
genoeg kende, was mij deze lange vacantie niet
aangenaam. Gelukkig ontbrak het mij niet aan
middelen en daarom besloot ik, te gaan reizen-
Ik ging naar Amerika, landde in San Francisco
en ging van daaruit zonder bepaald doel, naar
sfefit dorpje itoxiBgtoii op NieuwrEtogeland, Ret [ming, om haar een bezoek te brengen. Haar
dorpje ligt ver genoeg van Boston af, om nog
geen grootsteedsche manieren te hebben. Ik
nam er mijn intrek in het eenvoudige dorps
hotelletje en besloot daar een paar weken te
blijven. Ik geef toe, dat de belangstelling voor
een meisje een van de hoofdredenen van dit
besluit was. Ik had haar een paar maal ont
moet; zij wOonde alleen, met een oude kame
nierster, in een van de eenvoudige houten
huisjes, die er zoovele zijn in Lexington. Ik
informeerde, kwam haar naam te weten en ook
vertelde men mij, dat zij het eenige kind was
van rijke West-Indische ouders. Zij was voor
haar gezondheid in Lexington. Op den duur
bleek haar gestel niet bestand te zijn tegen het
tropische klimaat; bovendien scheen zij smaak
te hebben in een leven van totale afzondering.
Zij had dan ook in het geheel geen vrienden
gemaakt op dat kleine plaatsje en werd nooit
gezien zonder haar trouwe gedienstige. Ik was
al twee-en-dertig geworden, zonder dat ik ooit
onder de bekoring was garaakt van een vrouw,
maar dit mooie jonge meisje, met haar diep-
vibletblauwe oogen en haar zacht, golvend haar,
had een indruk op mij gemaakt, waaraan ik niet
kon ontkomen. Ik deed mijn best, om haar zoo
dikwijls mogelijk te ontmoeten en de glimlach,
waarmee ze mij dan begroette, deed mij het
hart onstuimiger kloppen.
Toevallig kwam ik eens in de gelegenheid,
haar een onbeduidenden dienst te bewijzen,
die haar niet onbeduidend voorkwam, en
naar aanleiding hiervan gaf ze mij toestem-
naijverige, oude bewaakster scheen zelfs hear
wantrouwen te vergeten en ook goede vrienden
met mij te willen worden.
Enkele weken verliepen zoo. Na afloop daar
van nam ik Barbara in vertrouwen, kreeg van
haar het adres van Vera's ouders, schreef, dat
ik liefde voelde voor hun dochter, deelde him
mijn positie en mijn vooruitzichten mee en
vroeg hen permissie, om te trachten haar voor
mij te winnen.
Bijna onmiddellijk ontving ik een hartelijk»
toestemming. Dit antwoord kwam nog juist bij
tijds: een vreeselijke orkaan woedde over heit
eiland, gevolgd door een feilen brand, en door
den schok, die hun dit bezorgde, stierven Mr. en
Mrs. Darcy binnen een paar maanden."
De kolonel hield even op en LadV Leigh
vroeg:
„Dus Vera Darcy was de meisjesnaam van
uw vrouw?"
„Juist; Vera, ik geloof, dat ze Veronica ge
doopt was. Toen het verschrikkelijke bericht
kwam, was de oude Barbara de wanhoop nabij,
meer nog om de uitwerking, die zij vreesde, dat
het bericht zou hebben op het teere gestel van
haar meesteresje dan wel om het feit zelf. Zij
en ik overlegden eens en besloten, het Vera
eerst na ons huwelijk mee te deelen, we waren
pas verloofd. Ik hoopte, dat, als we getrouwd
waren de belangstelling voor haar nieuw en ge
lukkig leven de bitterheid van het verlies in ze
kere mate op den achtergrond zou dringen.
ügardt veneied)