pijt! den "AKKEtitJtS. Md vet&aal von den dag DE GEBROEDERS „GOOCHEM" a w cn ropenliefde De spionnagezaak ^S\ SS DINSDAG 5 DECEMBER 1939 Koning George aan het front Betonmolen viel van een wagen Werk in dekenindustrie hervat HET ROODE KRUIS PROVINCIALE STATEN Nationaal Fonds voor bijzondere nooden BOEK EN BLAD Nog drie boeken voor meisjes sie van jeugd en Verpleegster l schoonheid, die Door Charles Bruce Nog altijd zwijgend nam het meisje de plich Hedenmorgen heeft de rechtbank te Den Haag een beslissing genomen over de vor dering van den Officier van Justitie, jhr mr. dr. L. H. K. Asch van Wijck, die ge vraagd had, de gevangenhouding van Van H. en diens echtgenoote en van mr. B. te gelasten. Bij informatie deelde men ons mede, dat de president van de rechtbank iedere mede- deeling over de beslissing had verboden. Men sprak echter tegen het gerucht, als zou den raadslieden van de gedetineerden cte toegang tot hun cliënten zijn geweigerd. LONDEN, 5 Dec. (Reuter) De bijzondere correspondent van Reuter bij het Britsche expe- ditieleger in Frankrijk deelt mede, dat vanoch tend Koning George in een krachtigen auto, Welke in gecamoufleerde kleuren is geschilderd, haar de Britsche troepen is vertrokken. Hij zal den geheelen dag begeleid worden door iord Gort en den hertog van Gloucester. Hij zal eerst een bezoek brengen aan een vliegveld van de koninklijke luchtmacht, daarna de lunch ge bruiken bij een bataljon van de garde en later een bezoek brengen aan dat deel van het front, Waar de Britsche troepen zich bevinden. Hij zal hier de loopgraven, tankvallen, blokhuizen en kazematten inspecteeren. Op den Lage Naarderweg te Hilversum is Dinsdagochtend onder het viaduct een ernstig ongeluk gebeurd, waarvan twee Amsterdammers het slachtoffer werden. Tegen tien uur reed aldaar een vrachtwagen, Waarop een betonmolen was geladen, die dienst had gedaan bij het bouwwerk van'V. en D. aan de Kerkstraat te Hilversum, op weg naar Am sterdam. Achterop waren gezeten de 25-jarige 8. en de 22-jarige Van F., beiden uit Amster dam. Met onverminderde vaart naderde deze auto het viaduct, zonder dat het den bestuurder D. uit Hilversum opviel, dat zijn lading te hoog Was, om te kunnen passeeren. Met een slag kwam het bovenstuk van den zwaren betonmolen tegen het viaduct terecht en werd met kracht naar achteren omgebogen, zoodat de twee daar gezeten werklieden in de knel kwamen. Van F. v|;t zichzelf te bevrydpn. De ander had hulp van derden noodig, die de touwen, waarmee de molen vastgebonden was. moesten lossnijden Dat was niet geheel van gevaar ontbloot. Toen de touwen namelijk het gevaarte niet lan ger tegen hielden, begon dat te kantelen. Het bleef met de bovenzijde lang genoeg tegen den onderkant van het viaduct haken, om den be vrijders gelegenheid te geven opzij te springen. Toen kwam het met een slag op den grond te recht. 3 Dr. Planten van den G.G.D. was spoedig ter plaatse en verleende eerste hulp. S. bleek een ernstige rugwjonde bekomen te hebben, v. F. een snee in het achterhoofd en een hersen schudding. Een naast den bestuurder gezeten arbeider sloeg met het hoofd door de voorruit.' doch liep slechts lichte verwondingen op. De politie, onder leiding van inspecteur J S 'Wolf, was spoedig ter plaatse. De ravage, door de botsing aangericht, was groot. De zware mo len was geheel verbogen en brokstukken giet ijzer waren er afgerukt en lagen verspreid over den weg. De zware chassis van den wagen was verbogen en een der eikenhouten balken, waar- Op de molen rustte, was afgeknapt. De wagen V'as geheel onder het viaduct geschoven. Vanochtend i shet werk in de fabriek der N.V. De Wit's Dekenindustrie te Helmond Srootendeels hervat. DOor spuien van het Aa- Vfater in de Zuid-Willemsvaart kwam réeds Zaterdagmiddag het fabrieksgebouw droog te staan. Een ploeg arbeiders is hierop met het herstellen der schade begonnen. Maandagmiddag was men hiermede gereed. Reden is daarop bijna het geheele personeel aan Oen arbeid gegaan. Ook in de fabrieken van Oe firma De Wit te Deuyne en Geldrop is het Werk hervat. en lendenpijn? Ai, dal kan het beste humeur bederven. Neem een "AKKERTJE", de vlugwerkende pijnverdrijver! nnes Mi 1 Opleiding en oefening van transportcolonnes Opleiding van 14.000 helpsters Inrichting hos- Sitalen in mobi- isatie- of oor logstijd Verzorging zieke en gewonde mili tairen in oor^ logstUd Modem zieken de rvoer Hulp bi) rampen Uitzending amöuianc e s 600 hulppos ten langs de vegen Patrouilleeren bU gevaarlijke punten Radio-medische adviezen 0 9 3 DOEL. in leder hult Sen Lid van 't Roode Krult Postgiro 2 2X20 Bloedtrant- K fU8iedienstan Bp- AVI/1 Hulp hu Lour- des transporten Protectoraat parkherstel lingsoorden, Roode Kruis- hondenvcrean. enz. Eerste hulp bi) marschen, wedstrijden, vergaderingen Uitwisseling krUgsgevange- nenjhulp aan vluchtelingen Levensmiddelen, kleeren,medi cUnen naar nooddruftigen 1/h buitenland Organisatie hulpacties by rampen en nood (Min.contrib.f 1. HOOFDBESTUUR ROODS KRUIS p.J.) 0SS &AAO Provinciale Staten van Noord-Holland kwa men Dinsdagmorgen opnieuw te Haarlem bijeen teneinde de tweede puntenlyst te behandelen. Nadat een aantal punten voor kennisgeving was aangenomen, namen Ged. Staten de volgende adressen om prae-advies: Een subsidie-aanvrage van het bestuur der stichting „De Cruquius", van Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs te Den Haag, teneinde de kosten van herstel van het voormalig stoom gemaal de Cruquius te dekken; Een subsidie-aanvrage van 20.000 van de Al- gemeene Nederlandsche Vereeniging voor Vreem delingenverkeer ten behoeve van de binnenkort tot stand komende stichting, genaamd Provin ciale vereeniging voor Vreemdelingenverkeer „Noord-Holland"; een subsidie-aanvrage van het bestuur der stichting Volksmuziekschool te Amsterdam. Tot leden van de commissie van bestuur van de provinciale ziekenhuizen werden benoemd mevr. N. de Jong-Zernike en de heer J. J. Korff te Amsterdam. Tot leden van den raad van toe zicht op de provinciale bedrijven werden her benoemd mr. A. G. Honig en jhr. mr. C. Quar- les van Ufford. De overige stukken werden commissoriaal ver klaard, waarna de vergadering werd verdaagd tot Dinsdag 19 December des morgens om half elf. H. K. H. Prinses Juliana woonde heden de gewone wekelijksche vergadering van het dage- lijksch bestuur van het Nationaal Fonds voor Bijzondere Nooden bij. CIRCUS „V ALDIBOMBA" door Von Gerhard. Uitg.: H. Meulen- hoff, Amsterdam. Harry eri Hannes treden veertien dagen op in de plaats van de lilliputters Hapje en Hopje. Ze maken in die twee weken heel wat mee, en weten zelfs de snoode plannen van Hapje en Hopje te verijdelen. Alles wat zoo aan 't circus leven vastzit, heel de wonderlijke circus-atmos feer is uitstekend getroffen. De jeugd zal zeer zeker genieten van Circus „Valdibomba" en de avonturen van Harry en Hannes met Hetty en Hitty de kwaadaardige ponnies, met' Nero. Bar- barossa en Hannibal de leeuwen, met Priem den degenslikker en Pukkel den temmer. H. Z. DE AVONTUURLIJKE REIS VAN BOLKE'S ZOON MET DO- RUS DAS, door H. D. Hildebrand Uitj/. H. Meulenhoff. In de M.N.I.-serie voor meisjes en jongens van 8 tót 10 jaar is thans het vierde boek versche nen over de avonturen van de beren. Ditmaal gaat de jonge Boltje met zijn vriend Dorus Das op zwerftocht, nadat hij zijn ouders aan de zor gen van Katja de Boschkat heeft toevertrouwd. Boltje's belevenissen bij Otto Otter en Mijndert Mol en in het Wilde Bosch zullen de jeugdige lezertjes met spanning volgen. Inhoud zoowel als stijl met de voortdurende dialoog tusschen de dieren maakt deze smakelijke hoofdstukken ge knipt om in jeugdigen kring voor te lezen. Sug gestief zijn de fotografische illustraties. „TWINTIG EEUWEN" Ge schiedenis van het Nederland sche volk. Dr. J. J. Westendorp Boerma. Uitg.: Scheltens en Giltay, Amsterdam. Het is een verheugend feit, dat de belangstel ling voor onze eigen geschiedenis gaandeweg toeneemt. Een twintigtal jaren geleden waren de geïllustreerde vaderlandsche geschiedenisboe ken o.a. van Louwerse en Molt graag geziene werken voor jong en oud. Sindsdien ziin al heel wat geschiedkundige boeken uitgekomen, die, voor groote groepen van ons volk, te weten schappelijk genoemd zouden kunnen worden. Thans zag een nieuwe geïllustreerde vaderland sche geschiedenis het licht onder den titel: „Twintig eeuwen". Niet al te geleerd, of tè po pulair, maar door een middenweg te bewande len geeft dit kloeke boek den ontwikkelingsgang van ons volk in zijn verschillende uitingen en openbaringen binnen zijn tegenwoordige gren zen. Dus: staat en maatschappij; kunsten en wetenschap; geestelijk en sociaal leven worden behandeld. Reeds onmiddellijk bij 't ter hand nemen krijgt men 'n prettigen indruk door den breeden bladspiegel en de mooie foto's naar schil derijen, gravures en prenten. Want behalve min uf meer bekende afbeeldingen ziin in dit boek ook eenige foto's van het Rijksbureau voor de monumentenzorg gepubliceerd, waarbij die van de Gothische luchtbogen van de St. Janskerk te 's-Hertogenbosch wel een origineele visie geeft. De gekleurde platen, naar oude teekeningen uit Blaen's Stedenboek van 's Konings Nederlanden komen ip dit boekwerk goed tot hun recht. Jam mer is alleen, dat de laatste twee hoofdstukken, welke de laatste jaren van onze geschiedenis omvatten, wat al te beknopt behandeld zijn. Bij. gevoegd is nog een verklaring van rector J. P van Zon, die bij 'het doorlezen van dit boekwerk verki'.aart „niets gevonden te hebben, dat voor Katholieke lezers ongewenscht geacht kan wor den". Zoo stemmen wij dan ook volkomen in met de woorden van prof. dr. H. Brugmans. die de inleiding schreef„Wii bevelen dit boek met warmte aan" HET NIEUWSTE OMNIBUSBOEK VOOR ONZE KINDEREN, samen gesteld door I. C. de Boone- Swartwolt en A. Hamaker-Willink. Uitgave: J. M. Meulenhoff Amsterdam. De „omnibusboeken" hebben den laatsten tijd een geweldigen opgang gemaakt, ze hebben zich zelfs een plaats veroverd in de kinderbibliotheek. En wat men ook van dit soort uitgaven voor volwassenen mag denken, voor de jeugd heeft ze veel aantrekkelijks. Immers, vooral de aller kleinste lezeresjes en lezertjes zien vaak erg op tegen het doorworstelen van een „groot verhaal van wel honderd bladzijden," terwijl korte ver tellingen zich uit den aard der zaak niet ge makkelijk leenen voor afzonderlijke uitgaven, vooral ook door de hooge kosten hieraan ver bonden. „Het nieuwste Omnibusboek voor onze kinde ren," samengesteld door I. C. de Boone-Swart- vvolt en A. Hamaker-Willink en uitgegeven bij de fa. J. W. Meulenhoff te Amsterdam, bestaat uit twee deelen en bevat een schat van korte •>eeft hij in meester L&hkn.-uati.'g een goeder, verhalen, rijkelijk verlucht met bijzonder ge slaagde teekeningen, gekleurd en zwart. Bij de samenstelling van dit boek is men met bijzon dere zorg te werk gegaan en namen als Antoi nette van Dijk, Willy Petillon, Nelly Wesseling en Mien Latterton in de inhoudsopgave, bewij zen, dat men bij de keuze der schrijfsters zeer kieskeurig geweest is. De vele vertelseltjes zijn zeer bevattelijk geschreven, zoodat de kleintjes ze zelfs zonder hulp gemakkelijk kunnen lezen. Wel moet ons van het hart, dat het „Nieuwste Omnibusboek" vrij oppervlakkig is, dit blijkt vooral uit de Kerstverhalen, waarin het groote gebeuren van Christus' geboorte nota bene wel aangestipt wordt, maar geheel op den achter grond gedrongen wordt door den Kerstboom. „TROTZL1, DE SCHAVUIT" door Josef Konrad Scheuber (A. N. Govers N.V., Den Haag). Een jongensboek uit de Zwitsersche bergen, dat door P. Crassaerts uit het Duitsch werd ver taald. Trotzli is een rondborstige knaap, die vol levenslust steekt en dol is op pretjes. Maar dik wijls brengt zijn levenslust hem ondanks alle goede voornemens in moeilijkheden. Gélukkig vriend gevonden, die Trotzli's wilde natuur weet' ie begrijpen. Trotzli is ondeugend, maar heeft ook een goed hart. dat warm klopt voor ge- brekkigen. Wanneer hij ongewild anderen scha de toebrengt, is hij er dadelijk op uit met alle middelen schadeloosstelling te geven. Trotzli is ook grappig. Met veel pleizier zullen jongens tusschen 10 en 14 jaar de avonturen van dezen jongen uit de bergen lezen. De uitgave werd ver lucht met teekeningen van den zestienjarigen P. K. MET DE HOLLANDSCH-DIEP OP AVONTUUR door Jac. Roelofs. Uitg.: H. MeulenhoffAmsterdam Een boek, met kennis van zaken geschreven. Het is een goede leerschool, die Wim aan boord van de „Hollandsch-Diep" doorloopt, wanneer hij om aan ,,'t saaie leven" te ontkomen, aange monsterd heeft. Tijdens zijn reis en de spannen de avonturen is hij veel wijzer geworden, zoodat hij tenslotte de studie weer opneemt om eens stuurman te kunnen worden. Oudere jongens zullen dit pittige boek met plezier lezen. H. Z. START door Tiny Pulles. Uitg. H. Meulenhoff, Amsterdam. „Start" behoort tot de serie „Jeugdleven", romans voor oudere meisjes. Met spanning zullen deze de ontwikkeling volgen van de negentien jarige Bien, die na haar eindexamen gym. even als haar klasgenooten moet starten voor het leven. De frisch-vlotte, moderne, maar geens zins oppervlakkige Bien krijgt haar eerste wer kelijke verdriet als het blijkt, dat Tom, van wien ze houdt, zich met een ander gaat verloven. Na haar innerlijk verzet en haar oppervlakkig le ventje in Parijs vindt ze de kracht om er boven uit te willen groeien en er naar te streven, een „goed mensch" te worden. Niet de beschreven gebeurtenissen maken dit boek voor de cate gorie lezeressen, waarvoor het bedoeld is, zoo waardevol, maar de in puntigen stijl gegeven juiste levensbeschouwingen, die, zonder in het minst als gewild aan te doen, door Bien's over peinzingen en stemmingen zijn gevlochten en die menig lezeresje houvast kunnen geven. Het godsdienstige is in dit boek verwaarloosd. Eener- zijds moge het jammer zijn, anderzijds rele veert het voor de geloovig-ingestelde, hoe waar devol het hier ontbrekende bovennatuurlijke element zoude zijn, bij het streven naar de zuiver ethisch gerichte idealen, als waar Bien voor vecht. HET TALENT VAN FIE BINNEN DIJK door Willy Strijt. Uitgave: Uitg.-Mij. Holland Amsterdam. Men behoeft geen „revolutionnair(re)" te zijn om zich speciaal te interesseeren voor de tegen stellingen in de sociale milieu's. Althans wan neer men het boek van Willy Strijt gelezen heeft, zal men aldra ervaren, dat er veel over de tegenstellingen van onze maatschappij is te schrijven, zonder dat er sprake behoeft te zijn van een bitterheid, die den toon van dat ge schrift of boek onaangenaam maakt en die verre van een leerzame voorlichting te zijn, zich ver liest in ongeoorloofde ophitsing en ondermijning van staat en overheid. Het meisjesboek, dat bo vengenoemde schrijfster het licht heeft doen zien, getuigt van een warm hart voor de minder bedeelden van onze samenleving. Het is sterk gemaakt door de tegenstellingen, waarvan de schrijfster een goed, doch gelukkig geenszins banaal gebruik weet te maken. Zoowel de figuur van Yvonne du Champs, het meisje van welge stelde ouders, als die van de hoofdpersoon, Fie Binnendijk, zijn zuiver en raak geteekend, zoo als ook het geheele conflict is behandeld met een gevoel vcor eenvoud en oprechtheid, dat niet werd opgeofferd om holle effecten te bereiken. Om de problemen, die erin worden behandeld, willen we dit boek voorbehouden voor oudere meisjes, doch haar kunnen we dit leerzame, sympathieke werk ook van harte aanbevelen. Hij was een jonge, knappe man, van mis schien even in de dertig. Hij zat rustig en stil "P de bank in 't park. Ik nam plaats op 't andere einde. Een opgeruimde glimlach speelde ;n z'n lippen en z'n wijd geopende oogen waren op een bloemenbed gevestigd. Op 't eerste ge richt zag men dat hij een gentleman was. Wie was hij? vroeg ik me af. Bezat hij soms t ge- 'cim van zoowel tevredenheid en geluk? Ik besloot een gesprek met hem aan te knoo- pen, stopte m'n pijp en vroeg hem om een lu cifer, ofschoon ik zelf een vol doosje in m'n zak had. „Het spijt me", antwoordde hij, „maar ik rook zelf niet. Daarom heb ik zelden lucifers bij me." Hij sprak met een aangename, beschaafde stem. „Kijk", zei ik, „daar vind ik m'n eigen lu cifers" en ik stak m'n pijp aan. „Ik ben schrij ver", ging ik voort, „en zit hier om wat inspi raties op te doen." „Schrijver", lachte hij, „wel, dat is interessant. Mag ik u misschien uw naam vragen. De mijne is SmeatonRupert Smeaton." Ik noemde hem den mijnen. „Ik heb twee of drie werken van u gelezen", hernam Smeaton. „Ik mag uw werk wel. Mooi geschreven en boeiend. Misschien een beetje te hoog voor mij." „Als schrijver, die steeds op zoek naar ge schikte onderwerpen is, zult u het mij misschien niet kwalijk nemen, als ik dacht dat er een geschiedenis achter uw gelaat schuilt." Ik zei dit op half schertsenden, half emstigen toon. Een vriendelijke glihilach speelde om de lippen van den jongen man. „U dacht juist", deed hij, „ik heb een geschiedenis, maar 't is geen drama of 't zijn geen ingewikkelde dingen, 't Is alleen de geschiedenis van 't ware geluk dat een man in dit leven heeft gevonden." Hij hield even op met spreken. „Vertel het me, als u wilt", vroeg ik. „Laat ik dan zeggen," begon Rupert Smeaton, „dat de oorlog van 1914 mij het geluk van m'n leven heeft gebracht. Een vrouw? Natuurlijk, anders zou er geen geschiedenis zijn. Ik was bij 't groote offensief van Frankrijk, in 't begin van 1918. Ons regiment was in de buurt van Besangon, 't zag er toen uit, alsof ons het ergste te wachten stond. Bij een omtrekkende bewe ging posteerden we ons bij 'n tijdelijk hospitaal, 't Was iets buitengewoons, daar, tusschen 't knetteren der machinegeweren, een mooie, hel dere vrouwenstem te hooren. Ik keek door een der ramen naar binnen. De zaal lag vol met gewonden en stervenden. Verschillende verpleeg sters liepen af en aan om hulp te bieden, doch er was er slechts één, die bij mogelijkheid zulk een stem kon hebben. Ik had slechts een blik op haar geworpen en wist, dat haar beeltenis bij me zou blijven. Ze was een mooie vrouw, met de mooiste bruine oogen, die ik ooit in m'n leven gezien heb. Een kwartier later waren we in den strijd, en tien minuten later was ik er voor goed uit. Juist herinneren kan ik me alles niet meer, alleen, dat een roode vlam in m'n gezicht los brandde en toen werd alles zwart. Toen ik weer •in dat tijdelijk hospitaal bijkwam, lag ik in zwaar verband en hoorde weer die heerlijke stem zingen. De vrouw met die stem was m'n ver pleegster. Dat was geluk, hè? Ik geloof, dat ik toen zwaar leed. Een splinter van een granaat had me hier getroffen Smeaton wees naar een groot litteeken, dat van z'n voorhoofd tot diep in 't gekrulde haar liep. Ik vroeg haar naam. Ze heette Ethel Barnet. Ze was een dier opofferende vrouwen, die een prettig tehuis ver lieten, om troost en liefde te schenken aan haar broeders in den strijd. Ik sprak haar van de bezieling, die zij inspireerde; ik geloof ook. dat Ik haar toen verteld heb, dat ik haar lief had. Ik herinner mij, dat ze lachte; haar lach maar misschien verbeeldde ik het mij ein digde in een snik. Verveel ik U?" „Integendeel; ik stel veel belang in uw ver haal", antwoordde ik. „Enkele uren later", ging Smeaton voort, „ge beurde er iets vreeselijks. Een granaat trof het hospitaal en sloeg het in stukken. De vijand was doorgebroken en onze vuurlinie moest terug trekken. Ik lag daar hulpeloos in 't duister, ver zwakt door 't vele bloedverlies. Ik hoorde het gefluit der kogels en lawaai der springende gra naten om me heen. Dan werd alles stil. Ik was alleen, achtergelaten om den dood te vinden tusschen de puinhoopen van 't hospitaal. Als in een droom hoorde ik lichte voetstap pen en de zachte, melodieuze stem der ver pleegster Barnet, die me bij m'n naam noemde. Op 't zelfde oogenblik werd ik opgenomen in een paar sterke armen. Het geratel der machine geweren klonk weer om ons heen. Ik bad haar, me aan mijn lot over te laten en zich zelf te redden. Maar onbevreesd zocht ze haar weg tus schen de kogels met mij in haar armen. Zoo rende dat heldhaftige meisje vijftig meter voort. Eindelijk zagen enkele van onze mannen haar met haar zwaren last. Oogenbllkkelijk snelden zij toe om haar den last te ontnemen. Die brave, moedige kerels! Dit is de geschiedenis, mijnheer. Nu zijn we getrouwd en leven gelukkig! Natuurlijk ben ik dat. U zult m'n vrouw straks kunnen zien. Ze heeft beloofd me in den auto te halen, daar ze een paar boodschappen had te doen. We rijden dan met den wagen naar Permont, waar we aan de rivier zullen lunchen en de rest van den middag doorbrengen." Ik keek Rupert Smeaton opmerkzaam aan, maar zag alleen een glimlach op z'n gelaat. In z'n oogen echter zag ik geen spoor van blijd schap. Dit was iets vreemds en het trof me. Ik hoorde een auto op den weg achter ons en keek om. Een dame stapte' uit en wandelde onze richting uit. Mijn buurman op de bank stond vlug op. „Daar komt ze, mijnheer'', sprak hij verheugd. „Ik zou haar graag aan u voorstellen." Ik voelde een koude rilling over m'n rug gaan. De vrouw, die langzaam naderde, en verlegen blikken van den een naar den ander wierp, was van middelbaren leeftijd met sluik haar en grijze oogen. „Ethel, lieve, mag ik je een pas verworven kennis voorstellen." De stem van den jongen man klonk vroolijk en opgewekt. Hij noemde mijn naam, alsof het een eer voor hem was. „Den schrijver, die je wel zult kennen. Mijn heer, mijn vrouw." Er sprak angst uit haar oogen, toen ze mij de hand gaf. Haar lippen tril- den. Wat schuil- r\ j de hier achter? i StCIVL U€7" Weg was de illu- zoo geheel in Ru- pert's geschiedenis was gevlochten. Deze vrouw kon nooit een schoonheid geweest zijn. .Rupert las vroeger heel veel", sprak ze met een stem, die in tegenspraak met haar voor komen, buitengewoon welluidend klonk. Ze keek teeder, met een bijna moederlijken blik naar haar echtgenoot. „Z'n liefste werk is 's morgens een uurtje in 't park te zitten droomen. Neem m'n arm, Rupert. Ik vrees, dat ik een beetje laat ben." Ze scheen verlangend om weg te komen. Ik nam m'n hoed af, en keek naar het paar, dat naar den auto wandelde. Met veel zorg zag ik haar de plaid om z'n knieën doen. Daarna sprak ze enkele woorden tot hem, keerde zich om en kwam vlug naar mij. „Heeft hij u alles verteld?" vroeg ze. Ik knikte. „U kunt het natuurlijk niet begrijpen? U verwachtte iemand.... geheel verschillend." Zy lachte even, maar 't was een droevig lachje. „TJ zult wel vermoeden, dat ik niet de vrouw ben, die hij gezien heeft, maar 't was myn stem, die hij hoorde. Die andere verpleegster, aan wie hy dacht, dat deze stem toebehoorde, werd gedood, toen die granaat het hospitaal vernielde. Nooit heeft Rupert dat geweten. Hij was overtuigd, dat ik dat meisje was. dat hij gezien had en waaraan hij meende da£ de stem toebehoorde." „Maar hoewilde ik haar vragen, en keek haar aan. „Hy is blind", zei ze zachtjes. „Hij werd zwaar gewond binnengebracht. Ik kreeg eerbied voor de wijze waarop hij z'n leed en pijn droeg en leerde hem ook liefhebben. Toen wilde ik hem z'n droom niet ontnemen en liet hem in "t geloof, dat die stem en het jonge meisje bij elkaar behoorden. Ik kon hem niet laten gaan." Ze zweeg even en sprak toen weer: „Ik heb hem het ware geluk kunnen schen ken." „U redde zijn leven", zei ik vriendelijk. „Dat was niets", antwoordde zij, bijna fluis terend. „Ik zou graag zijn gestorven, als die andere had mogen blijven leven en hem ge lukkig had gemaakt. Ik kwam naar u terug, omdat ik u wilde verzoeken hem, wanneej u hem ooit weer mocht ontmoeten, niet zijn il lusie te ontnemen." Spontaan greep ik haar hand, die ik stevig drukte en zei: „Hij vertelde mij de geschiedenis van zijn geluk en -tevredenheid. Ik moet bekennen dat het een der mooiste geschiedenissen is. die ik ooit heb leeren kennen." „Dank u. Ik moet nu terug, anders maakt hij zich ongerust. Inderdaad, we zijn gelukkig. Adieu!" Ik bleef staan en keek den wagen na, met haar aan t stuur, op den weg naar Permont. (Nadruk verboden) Pat aanvaardde den terugweg met zijn „geval." Op den hoek liep hy Pim Piepers tegen het lijf. Reuze karretje hè, grinnikte Pat tegen hem. En moet je straks eens zien, dan ben ik heêle- maa,l het heertje. Bij 't begin van de dorpsstraat, waar de helling begint, ga ik keurig in mijn open landauer zitten en tuf vanzelf naar beneden. Ik zou er jouw nieuwe fiets niet voor willep .ruilen, zei Pat smalend. Pimmetje Piepers, ook niet achterlijk, liet vlug zijn brein werken, sprong op zijn fiets en schoot als een Wervelwindje de straat uit. Met een kleinen omweg kwam hij midden in de dorps straat. Zyn fiets gooide hij aan den kant van den weg en zocht vlug verschillende groote keien bij elkaar. Puck Pet kwam juist met zijn vriend langs. Toe jongens, help me eens gauv, schreeuwde Pim. DE INSTUIF door Leens van Dijk. Uitgave: Uitgeversmij. Holland Amsterdam. „De Instuif" van Leens van Dijk is een boek, waaruit de levenslust straalt van de eerste tot de laatste bladzijden. De schrijfster heeft zeer goed den toon weten te treffen, welke haar jeugdige lezeressen kan boeien en steeds opnieuw weet zij er die schakeeringen in te leggen, waardoor de belangstelling ook onverminderd voor haar vlot verhaal blijft bestaan. Desondanks is het maar niet een luchtig vertelseltje dat haar uit de pen vloeit. Integendeel, de personen die in „De Instuif" een rol kregen toebedacht, hebben ondanks hun jeugd ook hun aandeel irr de zorgen van het leven. Blijmoedig en energiek zetten zy zich echter onder de taak die hun op de schouders werd gelegd en er ligt in de manier waarop dit alles wordt verteld een zekere bemoediging, een weldoende troost voor allen die nog eens met tegenslagen te kampen zullen hebben. En alweer treft het ons, dat het boek zoo frisch en prettig leesbaar wordt gemaakt, doordat de schrijfster haar heil heeft gezocht oy de gewone alledaagsche dingen van het meis jesleven. Het succes van een boek immers schuilt minder in de complicaties die men weet te bedenken, dan in de wijze waarop men een voudige gebeurtenissen smakelijk voor den le zerskring weet op te dienen. En dit laatste is in hooge mate het geval in dit uitstekende boek voor oudere meisjes. HET HUISJE AAN DEN ZANDWEG door Truus van Arnhem. Uitgave St. Gregorifishuis Utrecht. In ,,Het huisje aan den zandweg" beschrijft Truus van Arnhem de lotgevallen van het Bel gische vluchtelingetje Gudule, dat met haar moeder emigreerde maar alleen overbleef, toen deze door een ongeluk te water raakte en ver dronk. Het meisje echter weet van haar afkomst niets af en leeft gelukkig met haar „oma" en haar kameraadjes op school, totdat een harer klasgenootjes uit afgunst het geheim, dat zij toevallig ontdekte, verraadt. Dit geeft Gudule een ernstigen schok, maar, hoewel zy vlak voor haar examen staat, heeft dit daarop geen in vloed. Zij slaagt en gaat zich dan toeleggen op dt -schilderkunst, waardoor zij het onaangename voorval van de school spoedig weer vergeet. Niet minder groot is echter haar vreugde, wanneer blijkt dat haar vader nog leeft en zij zich op een blijden dag in zijn armen kan werpen. Het boek, dat door den keurraad van katholieke jeugdlectuur van zijn stempel is voorzien, mag een waardevolle aanwinst heeten in de rij van onze jeugdboeken. Het is vlot en prèttig ge schreven en zal vooral het meisje tusschen 14 en 18 jaar interesseeren. „In vino Veritas, hè? Lieve deugd, wat zeg je van mijn klassieke opvoeding? Toch geloof ik dat je gelijk hebt en in ieder geval zoo heel vroeg in den morgen ben je nooit op zijn voor- deeligst, als ik het wel heb? Ik veronderstel dat de oude mail de zaak zelf ook liever nu zal afhandelen, nu jij in ieder geval wat han delbaarder bent." Desmond gaf geen antwoord. Een geroffel Van honc'enpooten weerklonk over de gang. De dieren, die als echte paria's leefden en dikwijls in den avond naar de kamers trokken om zich aan het afval te goed te doen, hieven nu een gillend en scherp geblaf aan. Dit werd beantwoord door opgewekt Maleisch dialect. Daarom had Desmond zijn gedachten niet Uitgesproken. „Tabek, Tuan. De Tuan is aangekomen. Ik ben zeer verheugd. Indien ik geweten had, dat hij zou komen, had ik hem verwelkomd. Ik was aan het houthakken in de jungle." „Tabek, Pulangga. Ik ben blij, dat ze je ge- Vondèn hebben. Wat voor nieuws?" „Er is geen nieuws, Tuan. Alles is in orde." „Je oogst?" „Niet te klagen, zooals het er nu voorstaat. We zijn juist begonnen de jungle om te hakken tot nieuwe velden voor den aanplant van het volgend jaar." „Ik heb gehoord, dat je een plek hebt uitge zocht, die hier heel ver vandaan ligt. Dat lijkt me niet prettig." „Dat is zoo, Tuan. Maar we hebben de ge heele jungle in den omtrek al gebruikt. We zouden eigenlijk moeten opbreken en onze voorteekenen zijn den laatsten tijd zeer slecht geweest." „Jullie willen dus verder trekken?" „Niet voor over zes maanden, denk ik. Wil de Tuan eens naar de nieuwe plaats komen zien?" „Zeker, zoodra ik tijd heb." Pulangga wendde zich af en riep: „Simuk! Simuk!" „Taman-ku" kwam het antwoord. De deur van een der vertrekken werd ge opend. Een slanke meisjesgestalte kwam als een donker silhouet tegen het rossige schijnsel van een open vuur. „Wat is er vader? Uw rijst is gereed." „Nee kind. Het gaat nu niet om mijn eten. De Tuan is hier. Haal eens wat rijstwijn uit de groote kruik." Zich weer tot Carruthers richtend, voegde hij er aan toe: „De Tuan kent die kruik nog wel. We hebben daaruit gedronken op den avond dat we de plechtige belofte van bloedbroederschap hebben gedaan, de Tuan en ik." Hij stond op en toen hy heenging vroeg hij: „Kunt ge even wachten, Tuan, ik zal Simuk wat helpen." „Wat voor eed is dat, Carruthers?" vroeg Baby Bill. „Ik heb nooit geweten, dat jij de broer van dien ouden man was. Een aardig lid van de familie, hè?" „O, dat is een oude geschiedenis. Toen ik hier voor het eerst aankwam, vlak na die ruzie met Salator, zag het er hier verre van rooskleurig uit. De opstand was officieel bedwongen, we hadden elkander heel plechtig omarmd en vriendschap gesloten, we hadden vredessteenen in den grond geslagen en al die soort grapjes meer. Ik geloof dat die oude Pulangga ons danig in de wielen heeft gereden, maar ten slotte gaf hy zich toch gewonnen en kwam hy naar ons overloopen. In leder geval, om wat voor reden weet ik nog niet, maar toen ik hier voor het eerst kwam binnenvallen, nad hij geen rust voor ik met hem bloedbroeder schap had- gedronken. Je weet toch, hoe zoo'n plechtigheid zich afspeelt? Ze doen 't heel dik wijls onder elkaar. Een druppel bloed uit ieders arm wordt op een blad van de tapei of een sigarettenblaadje gelegd. Ieder een teug of een trek en de zaak is voor elkaar; je hebt ge zworen elkander in bloedbroederschap je heele leven lang als broeders te beschouwen. Ik was er eerst niet bijster op gesteld. Ik dacht aan vankelijk, dat die sluwe vos in zijn verleden nog een paar zwakke plekken over had en dat hij die door mijn vriendschap ongedaan wenschte te maken. Ik moest dus zoo'n beetje de dek mantel worden voor zijn misslagen. Maar ik verduwde die gedachte en concludeerde ten slotte dat het geen kwaad kon om hem met wat ceremonieel voor goed aan ons te binden en zoo".... Hij hield plotseling op. „Goeie ge nade, kerel, zie me dan eens aan!" Zwijgzaam en onhoorbaar was Simuk in den lichtkring der lampen getreden. Op de een voudige tafel had- ze een koperen blad gezet. Daarop stond een prachtige kom van Chineesch porselein met een dunne, bruine vloeistof, en drie goedkoope, plompe glazen. Toen zij zich een weinig bukte om de glazen op de tafel te zetten, viel de weerglans van het heldergewreven koper op haar gezicht, dat een scherpe tegen stelling werd tegen den d-onkeren achtergrond. Het was inderdaad een plaatje en een ver rassing. Zooals dat bij meer vrouwen van de donkere rassen het geval kan zijn, had het af gesloten leven haar huid verbleekt tot het roodbruin van een Italiaan of Spanjaard. Haar donkerzwart haar, recht afgeknipt over haar voorhoofd, was tot een dikke en toch zachte wrong samengebonden, die in haar prachtigen hals viel en met glinsterende haarpennen werd vastgehouden. Voor haar oogen, die van een diep koperbruine kleur waren, hingen de fran jes van lange wimpers, terwijl haar even ge stulpte lippen en de zacht doorbloosde wangen juist het gewenschte effect gaven, om iemand vol bewondering naar haar te doen opzien. In de halve duisternis ontwaarde men even de kleuren van haar sarong en het heldere witte jakje, waaraan men bij een inlandsche vrouw onmiddellijk herkent, dat ze zich boven de ge woonten van haar andere Stamzusters verheft. Middelmatige schoonheden, die een sterk Euro- peesche verwantschap verraden, zijn niet zeld zaam onder de Maleische stammen, maar, Simuk was daarop nog een schitterende uit zondering. Ze had deze mannen met stomheid geslagen. Desmond bukte zich naar Musgrave en fluisterde hem in hun moedertaal toe: „Kerel, kijk dat kind eens. Wat een schat van een meid zeg. Ik heb nog nooit zoo'n mooi inlandsch meisje gezien en maar weinig Euro- peesche, dat wil ik je wel zeggen. En dan te moeten denken, dat ze vandaag of morgen wordt verkwanseld aan een van die beestach tige Salongs. Zij verdient toch beter." Er was iets in den toon waarop hy deze woorden had gesproken, dat Simuk had ge troffen. Zij scheen de bedoeling te hebben ge vat en een korte blik van onder de prachtig gebogen wimpers was voldoende, om haar te overtuigen, dat wat hij van haar vertelde, zeer rustig voor haar uitviel. De kleurling is niet minder gevoelig voor bewondering dan haar blanke zuster en onder gaat even snel den afkeer. Zij sloeg haar oogen onmiddellijk neer en bleef op haar vader staan wachten, die eindelijk verscheen met het be kende sirri-stel, een koperen blad vol tabaks blaren, en allerlei koperen potjes, die de ver schillende bestanddeelen bevatten waaruit de kleurling zijn delicatesse weet samen te stel len. Gedroogde palmbladeren en gesneden tabak waren er om sigaretten te rollen. Hij zette het op den grond bij de mannen en ging teen op zijn hurken zitten. Simuk", beval hy, „schenk ons tapei en reik ze den Tuan over." ten van gastvrouw waar. Maar dieper bloosde ze, toen ze met bevende handen de glazen vulde en die den gasten van haar vader voorzette. Pulangga nam zijn glas op en sprak in plech tige woorden zijn vernieuwing van trouw aan de blanke mannen uit. Enkele oogenblikken was het stil; de lippen zogen de likeur naar binnen. „Heel aardig, Pulangga, heel vriendelijk. Ik dank je. 't Smaakt best." „Ze is oud, Tuan, en daardoor zoo zacht. Vele jaren geleden heeft mijn vader ze bereid en ik heb ze gespaard voor de heel groote dagen. Twee kruiken laat ik onaangeroerd. Een voor den bruilofsdag van mijn Simuk en een voor mijn vrienden op mijn begrafenis. Mijn dochter," wendde hij zich weer tot Simuk, „geef den Tuans nog eens te drinken." Simuk had al dien tijd in de schaduw ge zeten achter haar vader, rustig, niet sprekend, de oogen voortdurend op Desmond- gericht. By Pulangga's woorden stond ze ineens op. Ze boog zich over de tafel, nam eerst zijn glas op, vulde het en zette het weer voor hem neer. „Een beetje maar, Pulangga," antwoordde Desmond. „Ik moet morgenochtend vroeg uit de veeren. „Dank je, Simuk, zoo is het vol doende," ging hij door en glimlachte. Zij bleef hem een oogenblik zoo maar aan- ien. Ook Desmond zag weer op en hun blikken ■onden elkander. Ze sloeg de oogen neer. maar week niet van haar plaats. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 7