Een brokje landsverdediging
Twaalfde eeuwgetijde van
Sint Willibrord
jr de zoon van Finn
EN EEN BROKJE DUITSCH
MARIA, ONBEVLEKTE
Plechtige herdenking door
de R.K. Universiteit
Kerkdijk Leven
VRIJDAG 8 DECEMBER 1939
OVERZICHT TWEEDE KAMER
Bestelauto door trein
gegrepen
Motor sloeg af op onbewaakten
overweg
Overschrijding van de
demarcatielijn
Verbod leidt niet tot groot
ongerief
WERKZAAMHEDEN VOOR
DEN MAASTUNNEL
Wintertoeslag in de schoen
industrie
Tuinbouwteeltvergunning
Veerdienst RhenenTiel
Nijmegen hervat
Opschorting ontslag
dienstplichtigen
Ministerieel antwoord aan de
Tweede Kamer
Kind verdronken
DOOR
A. J. DAWSON
Groote waardeerïng
Voorgeschiedenis van St.
Willibrord's zending
Persoon en werk van
St. Willibrord
Br, Gabr. Janssen O.F.M.
Geen audiëntie
BOEKEN EN SPELEN VOOR
GEMOBILISEERDEN
DE INBRAAK IN DE
JUWELIERSWINKEL
BAKKERSGEZELLENACTIE
IN ROTTERDAM
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheiding
Reserve-veld predikant
Privaat-docent
Leeraar
Ambtenarengerecht
(Van onzen parlementairen redacteur)
DEN HAAG, 7 December 1939.
Wanneer de graaf de Marchant et d'Ansem-
b»urg zijn zin krijgt en het nationaal-socialisme
'n Nederland zegeviert hij zong er den lof
r'°B eens van aan het einde van zijn rede over
°hze landsverdediging zal men boven de over
zichten van zijn redevoeringen waarschijnlijk
lezen: Van onzeren pariamentairen schriftleider,
Haag laten wij hopen op Sint Juttemis. Deze
•ban, die géén behoorlijk Nederlandsch spreekt
twee maal kon generaal Duymaer roepen:
i>Spreek je moeders taal", éénmaal toen hij sprak
°Ver een „Enzyklika" en een andermaal toen hij
b®t over de „Mentalitat" had die tijdens den
Wereldoorlog niet de integriteit van zijn vader
end hielp beschermen, doch zich in Duitschen
f'jgsdienst begaf, heeft vandaag weer eens
chkele malen een staaltje van zijn bij uitstek
Vaderlandslievende bezorgdheid voor de zuiver
heid van den Nederlandschen stam en voor de
bracht van het Nederlansche leger gegeven.
Het begon met een paar naturalisatie-ontwer
pen. Der Graf had nauwkeurig nagegaan, hoe-
Wel Joden het onder de voor naturalisatie voor-
Bedragenen gaf. Alle verdachtige omstanden had
i gezameld uit de aan het Parlament overge-,
legde stukken; van al deze lieden wenschte hij
Plet, dat zij volksaangehoorigen zouden worden
en hjj eischte, dat de minister pardoes over al
Peze menschen uitkomsten verschafte.
Daarbij echter kwam hij in conflict mét den
President. Deze stelde aan de Kamer voor den
spreektijd op vijf minuten te bepalen.
Dat vond der Graf veel te weinig. Twintig
Prlnuten brulkte hij minstens om zijn bevindin
gen voor te dragen. Stemmen! De voorzitter
kreeg gelijk.
In vijf minuten de president zag een beetje
Poor de vingers, het waren er wel zes of zeven
Wffelde der Graf vlug, vlug ijligst zou hij
Wggen zijn bezwaren af, zoover als hij kwam.
bh toen vroeg de heer Rost van Tonningen het
Woord.
..Ga maar gewoon dóór!" riepen enkele leden.
En de heer Rost ging gewoon door. Oók vijf
Prlnuten. En ware hij niet klaar gekomen, dan
stond de heer Woudenberg al gereed om de pa-
P'eren over te nemen.
De minister minister Gerbrandy liet
2'ch niet uit het veld siaan. Ik zal dat verhaal
Wel eens nalezen in de Handelingen, verzekerde
PU. en er aandacht aan schenken.
U handelt tegen één uwer officiers van
"Ustitie in, riep de heer Rost.
Ik wis niet, dat dit niet mocht, ant-
Woorde de minister héél laconiek en hij ging
Witten.
U hebt uw plicht verzaakt! beleedigdé
Hnst den bewindsman.
De voorzitter scheen het niet te hooren en
®chonk er geen aandacht aan. De minister
Pacht blijkbaar: ik weet wie het zegt, en schorm
er óók gèen aandacht aan.
En toen vroeg der Graf stemming over de
Prie wetsontwerpen, ieder afzonderlijk. Waar-
Piee de Kamer een kwartiertje werd opgehou-
Pen.
Met onverholen minachting sloegen de leden
Peze vertooning gade.
Spelletjes met de Regeering in tijd van oor-
°gsgevaar!
En van deze menschen wordt men verzocht
ah te nemen, dat zij voor niets zóóveel sym-
Pathic hebben als voor een krachtige weer
macht ter bescherming van onze onafhanke-
'ikheid. Waarom eigenlijk ruimte verspillen
ah de defensie-rede van den voormaligen
hitschen officier Graf de Marchant et d'An-
Sembourg.
De vergadering duurde slechts kort: om drie
'Pr eerst ving zij aan, zulks in verband met de
•hstandigheid dat vandaag, op een veel vroe-
j^r tijdstip dan in vorige jaren, de Indische
^Brooting in de afdeelingen werd onderzocht.
an deze korte vergadering, waarin de heeren
pendelaar (Lib.). Schilthuis (V.D.) en Schaep-
an (R.K.) spraken valt nog niet veel samen-
attends te zeggen.
De heer Wendelaar sprak over de- zuinigheid
'I de militaire uiteaven. de verhouding van
cen opperbevelhebber tot den minister, het
nntact met de burgerbevolking in het pro-
^eem der evacuatie en de wering van de N. S.
uit het leger een maatregel, die hij zéér
■^juichte.
De heer Schilthuis sprak over de kostwin
nersvergoedingen en met enkele woorden over
kwestie der slagschepen. Drie punten, zei hij,
^óude men, geheel los van de vraag of deze
knepen militair gesproken noodig zijn:
1- Rondom de slagschepen behoort een har-
onische vloot te worden gevormd en bij het
rekenen van de kosten voor de slagschepen
men deze noodzakelijkheid niet uit het
verliezen.
j 2- Een eskader slagschepen eischt een gehee-
omwerking van dok- en haven-accomodatie
in
Indië. Ook met dien factor moet bij de bore
ling der kosten rekening worden gehouden.
3- Het aanschaffen van slagschepen is niet
het einde. Men moet ze ook onderhouden. En
ook die onderhoudskosten verlieze men met
uit het oog.
Men realiseere zich de consequenties.
Op de rede van den heer Schaepman (R.K.)
komen wij morgen als er nog drie katholieke
militaire specialisten gesproken hebben, terug.
Donderdagmiddag omstreeks tien minuten
voor vijf kwam te Apeldoorn op den Zwolschen-
weg, rijdende uit de richting van Apeldoorn
een bestelauto van de firma v. d. Brul te Arn
hem voor den gesloten spoorwegovergang op
den hoek van de Waldeck Pyrmontlaan te
staan. De chauffeur D. A. uit Arnhem, die blijk
baar haast had, stuurde met den auto terug
om gebruik te maken van den eenige meters
verder gelegen onbewaakten spoorwegovergang.
Midden op dezen overweg sloeg de motor af en
bleef de auto bewegingloos staan..
Nog juist bijtijds konden de chauffeur en
zijn metgezel den auto verlaten, die enkele
seconden later door den uit Apeldoorn na
derenden lokaaltrein werd gegrepen en een
eind is meegesleurd. De auto werd geheel
vernield.
De trein, die op weg was naar Zwolle, had
ongeveer vijftien minuten vertraging.
Op vragen van den communist Effendi be
treffende het verbod tot overschrijding van de
demarcatielijn heeft de minister van Defensie
als volgt geantwoord:
Een verbod tot overschrijding van de demar
catielijn, hetgeen beteekent beperking van oe-
wegingsvrijheid, zal op verschillende plaatsen
voor aldaar gelegerde militairen uiteraard tot
eenig ongerief leiden. De zakelijke belangen
der neringdoenden in de kantonnementen zul
len door bedoeld verbod echter eer worden ge
baat dan geschaad
Het is den minister niet bekend, dat de be
trokkenen zich met Hun bezwaren tot de le
gerleiding hebben gewend.
De gronden, welke den militairen autoritei
ten aanleiding hebben gegeven, het bedoelde
verbod uit te vaardigen, acht de minister in
den huidigen toestand alleszins verdedigbaar
Sedert korten tijd wordt op weekdagen na af
loop van den dienst een zelfde mate van be
wegingsvrijheid genoten als des Zaterdagavonds
en des Zondags.
Aangezien de minister geen reden heeft aan
te nemen, dat bedoeld ongerief niet reeds tot
een minimum zou zijn gereduceerd, bestaat er
voor hem geen aanleiding tot het treffen van
eenigerlei maatregel.
Donderdag heeft de sleepboot „Siberië" van
de N.V. Nederlandsche Stoomsleepdienst v. h.
P. Smit Jr. het zevende tunnelstuk, het eerste
van de laatste serie van drie deelen, naar de
Waalhaven te Rotterdam gesleept.
Het stuk was voor een gedeelte gemonteerd
in den bouwput aan de Heyschehaven, maar
moet in de Waalhaven worden voltooid.
Heden zal „Tunneldeel 8" worden versleept,
waama Zaterdag het negende en laatste deel
wordt weggebracht.
De gezamenlijke schoenindustrieën te Oister-
wjjk besloten tot het uitkeeren aan hun perso
neel van een wintertoeslag, varieerend van
0.30 tot 1.50 per week.
Het communistisch Tweede Kamerlid Wijn
koop heeft aan den minister van Economische
Zaken de volgende vraag gesteld:
Wil de minister het daarheen leiden, dat aan
de telers van bloembollen, die ingevolge de
door den minister bevolen maatregel 50 pet.
op hun bloembollenvergunning moeten be
krimpen, en zoodoende dus gronden vrij krijgen,
op deze vrij gekomen gronden tuinbouwteelt
vergunning en vergunning tot het telen van
zaaizaad worden verleend?
Sedert Donderdagmorgen is de veerdienst
RhenenT .lNijmegen, welke sinds eenigen
tijd was gestaakt, weer voor alle verkeer dag
en nacht heropend.
Gegroet, o Onbevlekte,
Gij, die in dezen tijd,
Nu zóóveel wordt geleden,
Een troost en toevlucht zijt;
Gij, die, nu zóóveel menschen
Door afgronddiepte gaan.
Zoo hemel-hoog-verheven
Voor aller blik blijft staan;
Gij, die, nu zóóveel denken
Op 't lage wordt gericht,
In Uwe glorie schittert,
In stralenkrans van licht.
Maria, Onbevlekte,
Nu zóóveel van ons wijkt,
Waar wij op wilden steunen,
En 't menschdom schier bezwijkt,
Wees Gij nu onze sterkte,
O, reine Moedermaagd,
Bescherm ons uit den Hemel,
Nu ons de hel belaagt.
En neem, nu zóóveel dwalen,
Uw kind'ren bij de hand.
Leid hen, in Uwe schutse,
Naar 't hemelsch vaderland.
HERMAN KRAMER
Over het wetsontwerp tot opschorting van
ontslag aan dienstplichtigen schrijft de minister
van Defensie in een nota naar aanleiding van
het verslag aan de Tweede Kamer o.m.:
Zooals in het verslag reeds in het licht is
gesteld, heeft de opschorting van ontslag in het
algemeen geen betrekking op gemobiliseerden.
Onder de personen, die bij de opschorting be
trokken zijn, zijn alleen een zeker aantal in
werkelijken dienst, namelijk voor zoover zij den
rang van officier bekleeden of langdurig uit
stel van de eerste oefening hebben genoten. De
vraag omtrent de wenschelijkheid van het ver
vangen van ouderen door jongeren zal daarom
in dit verband buiten beschouwing kunnen
blijven.
De door sommige leden gestelde vraag, of het
geen aanbeveling zou verdienen, het ontslag
slechts voor één jaar op te schorten, meent de
minister ontkennend te moeten beantwoorden,
te meer, omdat het. hier voornamelijk neerkomt
op het in reserve houden van een lichting,
waarvan niet dan in uitersten nood gebruik
zal worden gemaakt. .Ook verdient het aan
dacht, dat het ontslag volgens art. 45, eerste
lid, der dienstplichtwet niet langer wordt op
geschort dan de buitengewone omstandigheden
duren. Eindigen deze omstandigheden binnen
een jaar, dan dient ook de opschorting binnen
een jaar een einde te nemen.
Het anderlialfjarig zoontje van den land
bouwer Smit te Middachten is in een sloot ge
raakt en verdronken. Het Ventje en een ouder
broertje waren met den knecht mee naar de
weide gegaan. De knecht had de kinderen op
een bank gezet, doch werd na eenigen tijd door
het oudste ventje gewaarschuwd, dat het an
dere kind in het water was gevallen. Toen net
jongetje uit de sloot was opgehaald, bleken de
levensgeesten reeds te zijn geweken.
3Be
i?
kehJa' mi'nheer. Hij is volkomen goedaardig en
noorzaam, hoewel hij zoo groot is," zei Dick,
l werkte nog met zijn beenen om de twee
hden te scheiden.
gf"Het komt er niet op aan, hoe groot hij is,"
de sergeant. „Hij zal zijn les moeten
ren en ik denk, dat Sourdough hem die wel
"°!en zal
OjPp hetzelfde oogenblik gelukte het Sourdough
U* Dick te ontloopen en belandde op Jan's
Vj.l0t'der met een bestraffenden knauw van zijn
(j hhscherpe slagtanden. Jan uitte een gebrom.
Va bijna een gebrul was. Zijn antipathie was
ty^het begin af al opgewekt, nu vloeide zijn
Hem was bevolen bij den baas te blijven,
lichter Jan, achter, achter!"
e waarschuwing kwam bijna geen seconde
yroeg. De hond had bijna gesprongen.
W', ht u uw hond terugroepen, mijnheer?", zei
''Sourdough zal zichzelf wel terugroepen, als
vfcb'aar is." antwoordde de sergeant, en üep
aer het terrein ovèr.
Nogmaals moest Jan de bittere pil slikken
van door Sourdough's tanden gehavend te
worden, toen de groote „husky" achter den
sergeant aan. langs hem ging. De beet, hoewel
onplezierig, kon Jan zooveel niet schelen. Zijn
haar was dik. Maar nogmaals moest hij, hoe
wel met een zichtbare inspanning, de vernede
ring ondergaan van zich stil te houden op bevel
van zijn meester.
„Achter. Rustig. Blijf achter, Jan!"
Het was een bittere pil. Maar de gediscipli
neerde Jan slikte haar, in het volle gezicht van
eenige kleinere honden, en van een half dozijn
van Dick's kameraden. Hierdoor groeide de an
tipathie. die hij bij den eersten aanblik van
Sourdough voor dezen voelde, natuurlijk aan
en het is mogelijk dat het, alle omstandighe
den in aanmerking genomen, beter geweest zou
zijn als Dick de honden de zaak op hun eigen
manier had laten uitvechten. Maar hij moest
aan Jan's verdere positie in de kazerne denken
en wilde met kapitein Arnuth spreken, vóór hij
een openlijke vredebreuk kon toestaan. Intus-
schen was Jan's overwicht in de oogen van een
half dozijn honden gedaald, die nu zeker van
de onbestrafte beleediging, die hun gemeen
schappelijke vijand hem had aangedaan, ge
bruik zouden maken.
Kapitein Arnuth raadde aan de honden hun
gang te laten gaan.
„Iedereen weet, dat Sourdough een nurksche
oude duivel is." zei hij, „en iedereen heeft ge
zien, dat Jan geen ruziemaker is. Als het tot
moeite komt. zal niemand Jan laken, en mijn
heer Sourdough moet de bittere pil slikken. Je
denkt toch niet, dat hij Jan ernstig zou kun
nen verwonden, hè?"
„Nu. Sourdough heeft heel wat meer vecht-
ondervinding natuurlijk, kapitein," zei Dick
glimlachend „Jan heeft heel weinig ondervin
ding van vechten, maar hij is geweldig sterk,
en gezond en neen, ik denk niet dat Sour
dough hem een blijvend kwetsuur kan aandoen:
maar je kunt nooit weten. Wat vechten betreft,
is Sourdough eigenlijk een wolf. Hij en zijn
voorvaderen hebben gevochten, zoodra hun
ogen open gingen. Daarentegen is er bijna geen
enkele vechtersbaas in honderd geslachten van
Jan's voorouders."
Dick Vaughan dacht hierbij vermoedelijk aan
Lady Desdemona. Het was natuurlijk waar. dat
»r zelfs aan Finn's kant. in een groot aantal
geslachten geen vechtersbazen geweest waren
Maar Finn had toch flink mee kunnen doen.
en nog wel in de wildernis. Jan was in een rots
hol geboren, en had in de eerste weken een
proefje van het leven in de wildernis gehad
Verder had hij met Grip gevochten, die als een
wolf vocht, en veel geleerd van Finn op de
Sussex-Downs; hij kende geen vrees en de hon
derd en vijftig pond van zijn volmaakt ontwik
keld lichaam bestond bijna geheel uit vechtma-
teriaal. Er was niets overtolligs in Jan. Maar
Sourdough was een ware wolf in het vechten en
zoolang Dick een vredebreuk kon voorkomen,
besloot hij dat te doen. Dientengevolge werd
Jan. zoolang hij in de kazerne was. bijna voort
durend op schildwacht gezet in Paddy's stal.
Donderdagavond werd door de
R.K. Universiteit te Nijmegen, in de
aula aan den Bijleveldsingel, een
academische zitting gehouden ter
plechtige herdenking van het
Twaalfde Eeuwgetijde van den
Apostel der Nederlanden, den H.
Willibrordus.
De Nijmeegsche Universitaire wereld was bij
na geheel aanwezig. Vertegenwoordigers waren
er van het Curatorium der R. K. Universiteit,
van het geestelijk en burgerlijk gezag der stad,
van de militaire autoriteiten.
De talrijke kloosterorden en congregaties,
welke in Nijmegen hun studenten hebben, had
den hun afgevaardigden gezonden. En zij allen
omeavgn met den Senaat der R. K. Univer
siteit en dien van het N.S.C. Carolus Mag
nus Z. H. Exc. Mgr. Dr. de Jong, Aartsbisschop
van Utrecht.
Onder de aanwezigen waren voorts Mr. S.
Baron van Heemstra, commissaris der Konin
gin in Gelderland; de burgemeester van Nij
megen, de heer J. A. H. Steinweg en de wet
houder van Onderwijs, mr. P. v. d. Velden; mgr.
dr. Jos. van Gils uit Roermond, Mgr. A. Suys en
mr. A. Kroontjes, oud-wethouder van Nijme
gen.
De rector-magnificus, Prof. Mag. Dr. G
Kreling, sprak een waardig openingswoord,
verwelkomde de vele hooge gasten en wees op
den plicht van de Nijmeegsche Alma Mater
ook haar hulde te brengen aan den Apostel van
Nederland.
Het Nijmeegsche a Cappella koor onder leiding
van Remi Schelstraete zong vervolgens Statuit
en Dominus testamentum pacis, introïtus uit
de Mis van St. Willibrord voor vierstemmig ge
mengd koor van Prof. Dr. Th. Baader.
Dan hield prof. dr. D. Fransen OF.M. een
uitvoerige rede over de voorgeschiedenis van
Sint Willibrords zending.
Spr. stelde de vraag hoe het komt, dat er
zeven eeuwen moesten verloopen, eer het
Evangelie van Christus, althans in het Noorden
van ons land, werd verkondigd. De verklaring
van dit feit is aldus spr. in hoofdzaak te
zoeken in de geschiedenis van het Romeinsche
rijk.
Wel heeft die wereldmacht gedurende drie
eeuwen het Christendom bloedig vervolgd maar
toch bood, zelfs teen, juist dat rijk de gunstige
gelegenheid tot missionneering en was er bui
ten de grenzen practisch weinig of geen kans.
Overal waren Romeinsche nederzettingen, mi
litaire posten en legerplaatsen, centra van bur
gerlijk bestuur. Om die kernen groeide een la
ter overwegend Latijnsche burgerbevolking en
zoo kon men op tal van plaatsen in Gallië met
de kerstening beginnen. Er waren ook christenen
onder de kramers en handswerklieden, die de
legioenen volgden; zoo zien we dan vrij spoedig
het christendom tot in het Noorden verspreid,
zoover de grenzen reiken van het Romeinsch
gebied. We zien, dat de Kerk zich overal uit
breiden kan, waar de Romeinsche macht zich
uitstrekt. En krachtig neemt die uitbreiding toe
als Constantijn de Groote den waren God er
kent en het christendom steeds meer bevoor
recht wordt. De verlegging van de standplaats
van den praefectus pretorio galliarum, den
hoogsten Romeinschen ambtenaar, die onder
Constantijn en zijn zonen het bewind voerde
over heel het Westen. Engeland en Spanje inbe
grepen, van Trier naar Arles, beteekende, dat
het machtige steunpunt in het Noorden was
verdwenen. En het is dan ook niet toevallig,
dat de uitbreiding van het christendom in onze
zuidelijke streken een opmerkelijke inzinking
vertoont. Het land der Friezen en I V.taven is
nooit Romeinsch kolonisten-land geworden en
tegen het midden der derde eeuw trekken de
Romeinen zich voor goed uit het Noordelijk
deel van ons land terug.
Voor het, midden der derde eeuw kon men
hier geen kerstening van beteekenis verwach
ten, ook al zouden er wel Romeinsche kolonis
ten zijn geweest. Immers tot aan dien tijd is
ook in Gallië de uitbreiding van het christen
dom nog maar gering. Daarna en vooral sinds
Constantijn gaat het in Gallië wel snel vooruit,
maar dan is er hier geen contact tusschen onze
voorvaderen en de Gallo-Romeinen. Zoo kon
de uitbreiding van het Romeinsche rijk in de
eerste eeuwen hier niet, zooals elders wel, een
gunstige factor worden voor de invoering van
het christendom.
Voor de zoo late bekeering van Noord-Neder
land zien we de verklaring hierin, dat ons
Noorden buiten de grenzen lag van het Romein
sche imperium, dat de bevolking vijandig stond
tegenover de Romeinen en later tegenover de
Franken en, voor "wat nog de vroegste periode
van Willibrords werkzaamheid betreft, in den
persoonlijken tegenstand van koning Radboud.
Spr. stond hierna stil bij de vraag, hoe het
komt, dat onze voorouders bekeerd konden wor
den door Benedictijnen van over Het Kanaal
door cultureel reeds hoog staande Angelsaksen
Vier eeuwen voor de komst van Willibrord
naar ons land kan men in Engeland reeds spre
ken van een Britsche kerkprovincie. Als de
kerk zich in Brittanje rustig had kunnen ont
wikkelen en heel het land had kunnen kerste
nen, dan zou het geheel niet vreemd geweest
zijn, dat men tegen het eind der zevende eeuw-
van daaruit kon beginnen met de bekeering
van onze streken, dan zou het veeleer te ver
wonderen zijn geweest, dat men daar niet "er-
der mee begon. De oorspronkelijke Britsche
kerk ging echter grootendeels ten onder in den
strijd tegen de Angelsaksische veroveraars. De
Angelsaksische kerk, die haar missionarissen
naar onze kusten zond. was toen zelf nog geen
eeuw oud.
Dat de jeugdige Angelsc ksische kerk zoo
spoedig een inheemschen clerus bezat, die be
zield was met zoo'n vurigen apostolischen geest,
een clerus, die bovendien cultureel voor dien
tijd reeds hoog stond, is grootendeels te danken
asn het initiatief van Gregorius den Grooien
Het reizen en trekken zat den Angelsaksen toen
reeds in het bloed Zou zoo'n natuurlijke factor
niet mee mogen tellen als we zooveel Angel
saksische monniken naar het vaste land zien
trekken om daar geloof en beschaving te ver
breiden? Zoowel de Iersche monniken als de
Angelsaksische benedictijnen werden ter deee
voorbereid voor hun heerlijke zending naar de
Germaansche landen. Zij konden de taak aan
vaarden om onze streken en de Duitsche «en
den te bekeeren en te beschaven, omdat zij zelf
over ruim voldoende beschaving en kennis be
schikten en vooral omdat zij monniken waren
De geschiedenis van de Angelsaksische Kerk
heeft duidelijk gemaakt, hop de jonge Willi
brord in dat milieu wel doordrongen moest
worden van drie dingen; hechte verbondenneid
met Rome, liefdevolle zong voor de liturgie en
vurigen apostolischen geest. Dat Willibrord
daarin zoo schitterend heeft uitgemunt, daar
voor kunnen wij God niet dankbaar genoeg
zijn.
Het a cappella-koor zong na deze interes
sante rede de hymne „Frequentemus hoóie"
muziek en tekst naar een handschrift uit, de
twaalfde eeuw, gevonden in de Universiteitsbi
bliotheek te Utrecht.
De transcriptie en bewerking van deze nym-
ne was geschied door prof. Caec. HuigensOFM
te Utrecht.
Vervolgens sprak prof. dr. R. Post over der
persoon en het werk van St. Willibrord.
Na eenige kritische bemerkingen gemaakt te
hebben betreffende de bronnen, waaruit we onze
kennis van St. Willibrord moeten putten, speciaal
op de Vita S. Willibrordi van Alcuinus, teesen-
de deze hoogleeraar den H. Willibrord als ge
loofsverkondiger. Willibrord had zich bi) zijn
tocht naar het vasteland een andere taak ge
steld dan de vele in den vreemde trekkende
Schotsche en Iersche monniken vóór hem. Hij
was een missionaris, maar eén zoowel van
grootsche allure als van practische voorzich
tigheid. Prof. Post betoogde vervolgens met
nadruk, dat Willibrord zoo goed als uitsluitend
onder de Friezen had gewerkt, en wel van het
begin van zijn loopbaan af aan. Vier gelijktij
dige schrijvers deelen dit zeer duidelijk mede
en de berichten van St. Willibrord en Alcumus
zijn slechts schijnbaar daarmede in strijd. Zelfs
de oorkonden, die schenkingen van Braoar.t-
sche goederen door Franken bevatten, kunnen
aan dit eenstemmige getuigenis der tijdgenoo-
ten niets afdoen. Wel is zeker, dat de Brabant-
sche Franken Willibrord bij zijn geloofsverkon
diging onder de Friezen met stoffelijke midde
len hebben bijgestaan. Tenslotte trachtte prof.
Post het resultaat van een halve eeuw missie
werk onder de Friezen te omschrijven, hetgeen
in het kort aldus kan worden samengevat: Het
grootste deel van het Friesche volk, dat woon
de ten Westen en ten Zuiden van den IJsse« en
de Alcmere had het katholieke geloof aangeno
men. Willibrord had dus een kerkprovincie van
behoorlijken omvang gesticht, een goede Ker
kelijke organisatie gevestigd, een hechte eco
nomische basis voor diocees en kathedraal ge
legd en voor de opleiding van den Frieschen
clerus gezorgd. Prof. Post besloot zijn rede met
er op te wijzen, dat het devies dre RK. Uni
versiteit: In nomine Dei feliciter, óók door St.
Willibrord werd gebruikt en wel op het slot van
de eenige eigenhandige aanteekening, die var.
hem is overgeleverd.
Het koor voerde tenslotte het „Iste est, qu)
ante Deum" uit voor vierstemmig koor van G
P. Palestrina, waarna de plechtige academi
sche zitting gesloten werd door den Rectcr-
Magnificus.
In het Minderbroedersklooster te Megen
overleed de eerw. broeder Gabriël Janssen
O.F.M. in den ouderdom van 76 jaar, in het 48e
jaar van zijn religieus leven.
Z. H. Exc. de Bisschop van Breda zal heden
en Woensdag van de volgende week geen
audiëntie verleenen.
Op verzoek van O. en O. zullen de padvin
ders zich belasten met het ophalen van boe
ken en spelen voor de gemobiliseerden aan de
grenzen. In vele plaatsen zullen op de vrije
middagen in December de padvinders kle-d ng
en levensmiddelen ophalen voor de Kcrstp. k-
ketten voor arme gezinnen en padvinders zul
len dan gaarne ook boeken en spelen voor d?
militairen in ontvangst nemen.
De beide Italianen, die in verband met den
diefstal bij de firma Bonnewits te Rotterdam
zijn gearresteerd, zijn ter beschikking van oen
Officier van Justitie gesteld.
Uit het voortgezet onderzoek zijn steeds meer
bezwarende omstandigheden nrar voren geko
men. Met betrekking tot de bewering van den
Italiaan A. C., dat hü Zaterdag 2 December al
leen twee horloges van een onbekenden vreem
deling zou hebben ontvangen, is komen vast t*
staan, dat de Italianen Vrijdag reeds in net
bezit waren niet alleen van de gestolen nor-
loges, maar ook van den gestolen ring. welke'
sieraden beide mannen toen in de stad te koop
hebben aangeboden.
De Italiaan V. G., die aanvankelijk zeide in
het geheel niets te weten, is dus niet zoo on
schuldig als hij zich voordeed. Het onderzoek
naar dezen ring. een platina-heerenring met
kostbaren briljant, wordt voortgezet.
Uit de inmiddels uit het buitenland verkre
gen inlichtingen is komen vast te staan dat
beide personen zich zoowel in BeVrië als in
Frankrijk aan vermogensdelicten hebben scnui-
dig gemaakt en als internationale misdadigers
bekend staan.
Het hoofd- en de afdeelingbesturen van de
Roomsch Katholieke, Christelijke en Algemeene
bonden van arbeiders in het bakkersbedrijf zijn
dezer dagen in vergadering bijeen geweest.
Besproken werd om. de actie bij den heer
J. J. van Spronsen te Rotterdam. Men steldé
vast, dat de toezeggingen van den heer Van
Spronsen onvoldoende zijn. De besturen zullen
trachten, alsnog binnen enkele dagen tot beter
resultaat te komen, terwijl zij zich alle vrij
heid van handelen voorbehouden.
Vervolgens spraken de besturen hun teleur
stelling uit over de houding van de Rotterdam-
sche Bakkerspatroonsorganisatie ten aanzien
van het verzoek om een bespreking over herzie
ning van de loonen. Besloten werd bij de be
sturen der patroonsorganisaties op korten ter
mijn op een bespreking aan te dringen.
Aan den eersten-luitenant J. L. Hollertt, van
het 4e regiment huzaren, is vergunning verleend
tot het aannemen en dragen op de uniform van
de ordeteekenen van ridder der Kroonorde van
Eelgië.
Bevorderd tot officier in de orde van Oranje-
Nassau J. G. Bcssem. wonende te Rijswijk
(Z.-H directeur van de Coop. Aankoopvereeni-
ging Centraal Bureau uit het Nederlandsch
Landbouw Comité G. A.. gevestigd te Rotter
dam.
Aan ds. W. Meijnhout, predikant te Vlissingen,
is op zijn verzoek, met ingang van 1 December
1939 eervol ontslag verleend als reserve-veldpre-
dikant voor den tijd van oorlog bij het leger te
velde.
Dr. E. van Hinte, te Harlingen, is tot weder-
opzeggens toegelaten als privaat-docent in de
faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de
Rijksuniversiteit te Leiden, om onderwijs te ge
ven in de sociale en economische aardrijkskunde.
Met ingang van 1 Februari 1940 is aan D. van
de Schaft, op zijn verzoek, eervol ontslag ver
leend als leeraar aan de R H. B. S. te Oostburg.
Aan mr. H. J. Reinink en aan mr. T. S Wie-
ringa is op het door hen gedaan verzoek eer
ontslag verleend uit hun betrekt-:ng van
het Ambtenarengerecht te Groninge- \an
dankbetuiging voor de als zoo - - j*
diensten. 8 ng Dewezen
Benoemd zijn cot lid van
recht te Gronmgen voor acn't
mr. T. de Jong Tz„ d<„ "5? ;|areD'
sche Hypotheekbank <S"5£
'V' L- Bondam, rechter in de ar-
M p tvT o-rechtbank te Assen en jhr. mr.
meente T„Jdl"rmrnebCek' burgemeester der *e"
HOOFDSTUK XII
Moord!
Ongeveer een dag na Jan's eerste ontmoeting
met Sourdough gebeurde er iets in Regina, dat
voor eenigen tijd den geest van de meeste men
schen dusdanig bezig hield, dat zulke voorvallen,
als de verhouding tusschen twee honden, niet
in aanmerking kwamen.
Een vrouw en haar man werden vermoord ge
vonden in een klein groentewinkeltje. De be
wijzen toonden aan, dat de moord laat op den
avond gepleegd was. Het werd heel vroeg in
den morgen ontdekt en, voordat de eerste pas-
sagierstrein dien dag te Regina stilhield, werd
de spoorlijn al over een afstand van meerdere
mijlen streng bewaakt. Men dacht, dat dp
moordenaar niet ver kon zijn. Men verdachr
een landgenoot van het vermiste paar, een
Griek, die niet op zijn kamers werd gevonden
Binnen drie uur had sergeant Moore hem a!
opgespoord, eenige mijlen van de stad af, en
hem gearresteerd. Maar de man was aan heL
visschen, en er was geen enkel bewijs te?en
hem.
Toen kwam er een buurman in de K. N w
B P.-kazerne en vertelde, dat een liajp ver
mist werd, die nu en dan wel een r karwei
tje voor het vermoorde paar ha; ^iaan. en
dien men meer dan eens had zien platen met
de vrouw, in het tuintje achter hun winke'.
Toevallig vertelde de brenger var de infor
matie dit aan Dick Vaughan. die hq onmiddel
lijk aan kapitein Arnuth meedeelde
„Kijk eens, kapitein," zei Dick, met ingehou
den opwinding. „Mijn Jan is een halve bloed
hond en een uitstekend speurder. Mag ik henj
mee naar den winkel nemen?"
„Waarom heb je dat niet wat eerder bedi^j
alle drommels, vóór Jan en alleman de.pjaats
al doorsnuffeld hebben? Ga piee. Brc^g mjjn
paard en het jouwe voor."
Binnen het halve uur stonden kapitein Ar
nuth. Dick Vaughan. Jan en eei; politieagent
uit de stad in het kleine, rcr n*iejjge kamertje,
waar het treurspel zich ha afgespeeld; waar
de dooden nog precies zoo n ajs toen ze ge
vonden werden. Er waren sjp^ts twee beschul
digende voorwerpen gevonden; een dolkmes
met een uitgesneden heU en een slappen vil
ten hopó. Op geen van bejde stond een naam of
een initiaal er J'ét'éjé konden best aan den ver
moorden mjvj behoord hebben. Tot nu toe had
memaft,' per: van de voorwerpen aangewezen
^1$ behoorend aan een bepaalden eigenaar. De
noed was door een zware hak platgetrapt, er.
lag in een plas bloed op den vloer van het arm
zalige kamertje.
Er mOëst maar een veronderstelling gemaakt
worden. Dick geloofde, dat de hoed en 't mes
aan den moordenaar behoorden, die klaarblij
kelijk de geldlade van het winkeltje geleegd
had, en een klein, uitgesneden, beschilderd
kistje dat geld had kunnen bevatten had
opengebroken. Misschien zou het wel onmoge
lijk zijn om Jan aan het verstand te brengen,
dat er een moord gepleegd was. Maar zonder
twijfel besefte hij. dat er ernstige dingen op
handen waren. De ernst van Dick Vaughan
as, op de een of andere wijze, op den geest
van den hond overgegaan. Dick geloofde meer
in den hoed dan in het mes; den goedkoopen,
vuilen, roodgevoerden. vilten hoed, met zijn
vreeselijke vlekken en den afdruk van een haic
erop.
„Hij kan best van dien armen kerel geweest
zijn," sprak kapitein Arnuth, en wees naar het
lijk van den eigenaar van het winkeltje. „Het
is juist zoo'n soort als negen van de tien van
die vreemdelingen dragen."
„Dat is zqo, kapitein, maar de man, die ver
mist wordt, is ook zoo'n vreemdeling, weet u,
een Italiaan. Italianen hebben altijd zulke hoe
den. Laien we het eens probeeren. kapitein.
Jan weet het wel, kijk maar naar hem."
Jan had lang en beteekenisvol aan den ver
fomfaaiden hoed geroken, en was nu zonder
twijfel op een spoor, dat naar de achterdeur
leidde. Het ongeluk wilde, dat er gedurende de
laatste uren zooveel voetstappen op dien vloer
gezet waren. Maar er was toch kans. Dick wik
kelde den hoed zorgvuldig in vloeipapier, om
hem veilig in zijn zadeltasch te bewaren. Daar
na maakten ze de deur open en de twee man
nen volgden, gespannen en voorzichtig. Jan in
den tuin. Hier was het duidelijk, dat de vele
sporen Jan in de war brachten. Dick liet hem
weer der hoed zien. en Jan bcrook hem weer.
Daarna hield hij weer zijn snoet op den grond,
en bleef plotseling, met een diep geblaf, bij het
hek staan.
(Wordt vervolgd.)