Een brokje landsverdediging Twaalfde eeuwgetijde van Sint Willibrord jr de zoon van Finn EN EEN BROKJE DUITSCH MARIA, ONBEVLEKTE Plechtige herdenking door de R.K. Universiteit Kerkdijk Leven VRIJDAG 8 DECEMBER 1939 OVERZICHT TWEEDE KAMER Bestelauto door trein gegrepen Motor sloeg af op onbewaakten overweg Overschrijding van de demarcatielijn Verbod leidt niet tot groot ongerief WERKZAAMHEDEN VOOR DEN MAASTUNNEL Wintertoeslag in de schoen industrie Tuinbouwteeltvergunning Veerdienst RhenenTiel Nijmegen hervat Opschorting ontslag dienstplichtigen Ministerieel antwoord aan de Tweede Kamer Kind verdronken DOOR A. J. DAWSON Groote waardeerïng Voorgeschiedenis van St. Willibrord's zending Persoon en werk van St. Willibrord Br, Gabr. Janssen O.F.M. Geen audiëntie BOEKEN EN SPELEN VOOR GEMOBILISEERDEN DE INBRAAK IN DE JUWELIERSWINKEL BAKKERSGEZELLENACTIE IN ROTTERDAM UIT DE STAATSCOURANT Onderscheiding Reserve-veld predikant Privaat-docent Leeraar Ambtenarengerecht (Van onzen parlementairen redacteur) DEN HAAG, 7 December 1939. Wanneer de graaf de Marchant et d'Ansem- b»urg zijn zin krijgt en het nationaal-socialisme 'n Nederland zegeviert hij zong er den lof r'°B eens van aan het einde van zijn rede over °hze landsverdediging zal men boven de over zichten van zijn redevoeringen waarschijnlijk lezen: Van onzeren pariamentairen schriftleider, Haag laten wij hopen op Sint Juttemis. Deze •ban, die géén behoorlijk Nederlandsch spreekt twee maal kon generaal Duymaer roepen: i>Spreek je moeders taal", éénmaal toen hij sprak °Ver een „Enzyklika" en een andermaal toen hij b®t over de „Mentalitat" had die tijdens den Wereldoorlog niet de integriteit van zijn vader end hielp beschermen, doch zich in Duitschen f'jgsdienst begaf, heeft vandaag weer eens chkele malen een staaltje van zijn bij uitstek Vaderlandslievende bezorgdheid voor de zuiver heid van den Nederlandschen stam en voor de bracht van het Nederlansche leger gegeven. Het begon met een paar naturalisatie-ontwer pen. Der Graf had nauwkeurig nagegaan, hoe- Wel Joden het onder de voor naturalisatie voor- Bedragenen gaf. Alle verdachtige omstanden had i gezameld uit de aan het Parlament overge-, legde stukken; van al deze lieden wenschte hij Plet, dat zij volksaangehoorigen zouden worden en hjj eischte, dat de minister pardoes over al Peze menschen uitkomsten verschafte. Daarbij echter kwam hij in conflict mét den President. Deze stelde aan de Kamer voor den spreektijd op vijf minuten te bepalen. Dat vond der Graf veel te weinig. Twintig Prlnuten brulkte hij minstens om zijn bevindin gen voor te dragen. Stemmen! De voorzitter kreeg gelijk. In vijf minuten de president zag een beetje Poor de vingers, het waren er wel zes of zeven Wffelde der Graf vlug, vlug ijligst zou hij Wggen zijn bezwaren af, zoover als hij kwam. bh toen vroeg de heer Rost van Tonningen het Woord. ..Ga maar gewoon dóór!" riepen enkele leden. En de heer Rost ging gewoon door. Oók vijf Prlnuten. En ware hij niet klaar gekomen, dan stond de heer Woudenberg al gereed om de pa- P'eren over te nemen. De minister minister Gerbrandy liet 2'ch niet uit het veld siaan. Ik zal dat verhaal Wel eens nalezen in de Handelingen, verzekerde PU. en er aandacht aan schenken. U handelt tegen één uwer officiers van "Ustitie in, riep de heer Rost. Ik wis niet, dat dit niet mocht, ant- Woorde de minister héél laconiek en hij ging Witten. U hebt uw plicht verzaakt! beleedigdé Hnst den bewindsman. De voorzitter scheen het niet te hooren en ®chonk er geen aandacht aan. De minister Pacht blijkbaar: ik weet wie het zegt, en schorm er óók gèen aandacht aan. En toen vroeg der Graf stemming over de Prie wetsontwerpen, ieder afzonderlijk. Waar- Piee de Kamer een kwartiertje werd opgehou- Pen. Met onverholen minachting sloegen de leden Peze vertooning gade. Spelletjes met de Regeering in tijd van oor- °gsgevaar! En van deze menschen wordt men verzocht ah te nemen, dat zij voor niets zóóveel sym- Pathic hebben als voor een krachtige weer macht ter bescherming van onze onafhanke- 'ikheid. Waarom eigenlijk ruimte verspillen ah de defensie-rede van den voormaligen hitschen officier Graf de Marchant et d'An- Sembourg. De vergadering duurde slechts kort: om drie 'Pr eerst ving zij aan, zulks in verband met de •hstandigheid dat vandaag, op een veel vroe- j^r tijdstip dan in vorige jaren, de Indische ^Brooting in de afdeelingen werd onderzocht. an deze korte vergadering, waarin de heeren pendelaar (Lib.). Schilthuis (V.D.) en Schaep- an (R.K.) spraken valt nog niet veel samen- attends te zeggen. De heer Wendelaar sprak over de- zuinigheid 'I de militaire uiteaven. de verhouding van cen opperbevelhebber tot den minister, het nntact met de burgerbevolking in het pro- ^eem der evacuatie en de wering van de N. S. uit het leger een maatregel, die hij zéér ■^juichte. De heer Schilthuis sprak over de kostwin nersvergoedingen en met enkele woorden over kwestie der slagschepen. Drie punten, zei hij, ^óude men, geheel los van de vraag of deze knepen militair gesproken noodig zijn: 1- Rondom de slagschepen behoort een har- onische vloot te worden gevormd en bij het rekenen van de kosten voor de slagschepen men deze noodzakelijkheid niet uit het verliezen. j 2- Een eskader slagschepen eischt een gehee- omwerking van dok- en haven-accomodatie in Indië. Ook met dien factor moet bij de bore ling der kosten rekening worden gehouden. 3- Het aanschaffen van slagschepen is niet het einde. Men moet ze ook onderhouden. En ook die onderhoudskosten verlieze men met uit het oog. Men realiseere zich de consequenties. Op de rede van den heer Schaepman (R.K.) komen wij morgen als er nog drie katholieke militaire specialisten gesproken hebben, terug. Donderdagmiddag omstreeks tien minuten voor vijf kwam te Apeldoorn op den Zwolschen- weg, rijdende uit de richting van Apeldoorn een bestelauto van de firma v. d. Brul te Arn hem voor den gesloten spoorwegovergang op den hoek van de Waldeck Pyrmontlaan te staan. De chauffeur D. A. uit Arnhem, die blijk baar haast had, stuurde met den auto terug om gebruik te maken van den eenige meters verder gelegen onbewaakten spoorwegovergang. Midden op dezen overweg sloeg de motor af en bleef de auto bewegingloos staan.. Nog juist bijtijds konden de chauffeur en zijn metgezel den auto verlaten, die enkele seconden later door den uit Apeldoorn na derenden lokaaltrein werd gegrepen en een eind is meegesleurd. De auto werd geheel vernield. De trein, die op weg was naar Zwolle, had ongeveer vijftien minuten vertraging. Op vragen van den communist Effendi be treffende het verbod tot overschrijding van de demarcatielijn heeft de minister van Defensie als volgt geantwoord: Een verbod tot overschrijding van de demar catielijn, hetgeen beteekent beperking van oe- wegingsvrijheid, zal op verschillende plaatsen voor aldaar gelegerde militairen uiteraard tot eenig ongerief leiden. De zakelijke belangen der neringdoenden in de kantonnementen zul len door bedoeld verbod echter eer worden ge baat dan geschaad Het is den minister niet bekend, dat de be trokkenen zich met Hun bezwaren tot de le gerleiding hebben gewend. De gronden, welke den militairen autoritei ten aanleiding hebben gegeven, het bedoelde verbod uit te vaardigen, acht de minister in den huidigen toestand alleszins verdedigbaar Sedert korten tijd wordt op weekdagen na af loop van den dienst een zelfde mate van be wegingsvrijheid genoten als des Zaterdagavonds en des Zondags. Aangezien de minister geen reden heeft aan te nemen, dat bedoeld ongerief niet reeds tot een minimum zou zijn gereduceerd, bestaat er voor hem geen aanleiding tot het treffen van eenigerlei maatregel. Donderdag heeft de sleepboot „Siberië" van de N.V. Nederlandsche Stoomsleepdienst v. h. P. Smit Jr. het zevende tunnelstuk, het eerste van de laatste serie van drie deelen, naar de Waalhaven te Rotterdam gesleept. Het stuk was voor een gedeelte gemonteerd in den bouwput aan de Heyschehaven, maar moet in de Waalhaven worden voltooid. Heden zal „Tunneldeel 8" worden versleept, waama Zaterdag het negende en laatste deel wordt weggebracht. De gezamenlijke schoenindustrieën te Oister- wjjk besloten tot het uitkeeren aan hun perso neel van een wintertoeslag, varieerend van 0.30 tot 1.50 per week. Het communistisch Tweede Kamerlid Wijn koop heeft aan den minister van Economische Zaken de volgende vraag gesteld: Wil de minister het daarheen leiden, dat aan de telers van bloembollen, die ingevolge de door den minister bevolen maatregel 50 pet. op hun bloembollenvergunning moeten be krimpen, en zoodoende dus gronden vrij krijgen, op deze vrij gekomen gronden tuinbouwteelt vergunning en vergunning tot het telen van zaaizaad worden verleend? Sedert Donderdagmorgen is de veerdienst RhenenT .lNijmegen, welke sinds eenigen tijd was gestaakt, weer voor alle verkeer dag en nacht heropend. Gegroet, o Onbevlekte, Gij, die in dezen tijd, Nu zóóveel wordt geleden, Een troost en toevlucht zijt; Gij, die, nu zóóveel menschen Door afgronddiepte gaan. Zoo hemel-hoog-verheven Voor aller blik blijft staan; Gij, die, nu zóóveel denken Op 't lage wordt gericht, In Uwe glorie schittert, In stralenkrans van licht. Maria, Onbevlekte, Nu zóóveel van ons wijkt, Waar wij op wilden steunen, En 't menschdom schier bezwijkt, Wees Gij nu onze sterkte, O, reine Moedermaagd, Bescherm ons uit den Hemel, Nu ons de hel belaagt. En neem, nu zóóveel dwalen, Uw kind'ren bij de hand. Leid hen, in Uwe schutse, Naar 't hemelsch vaderland. HERMAN KRAMER Over het wetsontwerp tot opschorting van ontslag aan dienstplichtigen schrijft de minister van Defensie in een nota naar aanleiding van het verslag aan de Tweede Kamer o.m.: Zooals in het verslag reeds in het licht is gesteld, heeft de opschorting van ontslag in het algemeen geen betrekking op gemobiliseerden. Onder de personen, die bij de opschorting be trokken zijn, zijn alleen een zeker aantal in werkelijken dienst, namelijk voor zoover zij den rang van officier bekleeden of langdurig uit stel van de eerste oefening hebben genoten. De vraag omtrent de wenschelijkheid van het ver vangen van ouderen door jongeren zal daarom in dit verband buiten beschouwing kunnen blijven. De door sommige leden gestelde vraag, of het geen aanbeveling zou verdienen, het ontslag slechts voor één jaar op te schorten, meent de minister ontkennend te moeten beantwoorden, te meer, omdat het. hier voornamelijk neerkomt op het in reserve houden van een lichting, waarvan niet dan in uitersten nood gebruik zal worden gemaakt. .Ook verdient het aan dacht, dat het ontslag volgens art. 45, eerste lid, der dienstplichtwet niet langer wordt op geschort dan de buitengewone omstandigheden duren. Eindigen deze omstandigheden binnen een jaar, dan dient ook de opschorting binnen een jaar een einde te nemen. Het anderlialfjarig zoontje van den land bouwer Smit te Middachten is in een sloot ge raakt en verdronken. Het Ventje en een ouder broertje waren met den knecht mee naar de weide gegaan. De knecht had de kinderen op een bank gezet, doch werd na eenigen tijd door het oudste ventje gewaarschuwd, dat het an dere kind in het water was gevallen. Toen net jongetje uit de sloot was opgehaald, bleken de levensgeesten reeds te zijn geweken. 3Be i? kehJa' mi'nheer. Hij is volkomen goedaardig en noorzaam, hoewel hij zoo groot is," zei Dick, l werkte nog met zijn beenen om de twee hden te scheiden. gf"Het komt er niet op aan, hoe groot hij is," de sergeant. „Hij zal zijn les moeten ren en ik denk, dat Sourdough hem die wel "°!en zal OjPp hetzelfde oogenblik gelukte het Sourdough U* Dick te ontloopen en belandde op Jan's Vj.l0t'der met een bestraffenden knauw van zijn (j hhscherpe slagtanden. Jan uitte een gebrom. Va bijna een gebrul was. Zijn antipathie was ty^het begin af al opgewekt, nu vloeide zijn Hem was bevolen bij den baas te blijven, lichter Jan, achter, achter!" e waarschuwing kwam bijna geen seconde yroeg. De hond had bijna gesprongen. W', ht u uw hond terugroepen, mijnheer?", zei ''Sourdough zal zichzelf wel terugroepen, als vfcb'aar is." antwoordde de sergeant, en üep aer het terrein ovèr. Nogmaals moest Jan de bittere pil slikken van door Sourdough's tanden gehavend te worden, toen de groote „husky" achter den sergeant aan. langs hem ging. De beet, hoewel onplezierig, kon Jan zooveel niet schelen. Zijn haar was dik. Maar nogmaals moest hij, hoe wel met een zichtbare inspanning, de vernede ring ondergaan van zich stil te houden op bevel van zijn meester. „Achter. Rustig. Blijf achter, Jan!" Het was een bittere pil. Maar de gediscipli neerde Jan slikte haar, in het volle gezicht van eenige kleinere honden, en van een half dozijn van Dick's kameraden. Hierdoor groeide de an tipathie. die hij bij den eersten aanblik van Sourdough voor dezen voelde, natuurlijk aan en het is mogelijk dat het, alle omstandighe den in aanmerking genomen, beter geweest zou zijn als Dick de honden de zaak op hun eigen manier had laten uitvechten. Maar hij moest aan Jan's verdere positie in de kazerne denken en wilde met kapitein Arnuth spreken, vóór hij een openlijke vredebreuk kon toestaan. Intus- schen was Jan's overwicht in de oogen van een half dozijn honden gedaald, die nu zeker van de onbestrafte beleediging, die hun gemeen schappelijke vijand hem had aangedaan, ge bruik zouden maken. Kapitein Arnuth raadde aan de honden hun gang te laten gaan. „Iedereen weet, dat Sourdough een nurksche oude duivel is." zei hij, „en iedereen heeft ge zien, dat Jan geen ruziemaker is. Als het tot moeite komt. zal niemand Jan laken, en mijn heer Sourdough moet de bittere pil slikken. Je denkt toch niet, dat hij Jan ernstig zou kun nen verwonden, hè?" „Nu. Sourdough heeft heel wat meer vecht- ondervinding natuurlijk, kapitein," zei Dick glimlachend „Jan heeft heel weinig ondervin ding van vechten, maar hij is geweldig sterk, en gezond en neen, ik denk niet dat Sour dough hem een blijvend kwetsuur kan aandoen: maar je kunt nooit weten. Wat vechten betreft, is Sourdough eigenlijk een wolf. Hij en zijn voorvaderen hebben gevochten, zoodra hun ogen open gingen. Daarentegen is er bijna geen enkele vechtersbaas in honderd geslachten van Jan's voorouders." Dick Vaughan dacht hierbij vermoedelijk aan Lady Desdemona. Het was natuurlijk waar. dat »r zelfs aan Finn's kant. in een groot aantal geslachten geen vechtersbazen geweest waren Maar Finn had toch flink mee kunnen doen. en nog wel in de wildernis. Jan was in een rots hol geboren, en had in de eerste weken een proefje van het leven in de wildernis gehad Verder had hij met Grip gevochten, die als een wolf vocht, en veel geleerd van Finn op de Sussex-Downs; hij kende geen vrees en de hon derd en vijftig pond van zijn volmaakt ontwik keld lichaam bestond bijna geheel uit vechtma- teriaal. Er was niets overtolligs in Jan. Maar Sourdough was een ware wolf in het vechten en zoolang Dick een vredebreuk kon voorkomen, besloot hij dat te doen. Dientengevolge werd Jan. zoolang hij in de kazerne was. bijna voort durend op schildwacht gezet in Paddy's stal. Donderdagavond werd door de R.K. Universiteit te Nijmegen, in de aula aan den Bijleveldsingel, een academische zitting gehouden ter plechtige herdenking van het Twaalfde Eeuwgetijde van den Apostel der Nederlanden, den H. Willibrordus. De Nijmeegsche Universitaire wereld was bij na geheel aanwezig. Vertegenwoordigers waren er van het Curatorium der R. K. Universiteit, van het geestelijk en burgerlijk gezag der stad, van de militaire autoriteiten. De talrijke kloosterorden en congregaties, welke in Nijmegen hun studenten hebben, had den hun afgevaardigden gezonden. En zij allen omeavgn met den Senaat der R. K. Univer siteit en dien van het N.S.C. Carolus Mag nus Z. H. Exc. Mgr. Dr. de Jong, Aartsbisschop van Utrecht. Onder de aanwezigen waren voorts Mr. S. Baron van Heemstra, commissaris der Konin gin in Gelderland; de burgemeester van Nij megen, de heer J. A. H. Steinweg en de wet houder van Onderwijs, mr. P. v. d. Velden; mgr. dr. Jos. van Gils uit Roermond, Mgr. A. Suys en mr. A. Kroontjes, oud-wethouder van Nijme gen. De rector-magnificus, Prof. Mag. Dr. G Kreling, sprak een waardig openingswoord, verwelkomde de vele hooge gasten en wees op den plicht van de Nijmeegsche Alma Mater ook haar hulde te brengen aan den Apostel van Nederland. Het Nijmeegsche a Cappella koor onder leiding van Remi Schelstraete zong vervolgens Statuit en Dominus testamentum pacis, introïtus uit de Mis van St. Willibrord voor vierstemmig ge mengd koor van Prof. Dr. Th. Baader. Dan hield prof. dr. D. Fransen OF.M. een uitvoerige rede over de voorgeschiedenis van Sint Willibrords zending. Spr. stelde de vraag hoe het komt, dat er zeven eeuwen moesten verloopen, eer het Evangelie van Christus, althans in het Noorden van ons land, werd verkondigd. De verklaring van dit feit is aldus spr. in hoofdzaak te zoeken in de geschiedenis van het Romeinsche rijk. Wel heeft die wereldmacht gedurende drie eeuwen het Christendom bloedig vervolgd maar toch bood, zelfs teen, juist dat rijk de gunstige gelegenheid tot missionneering en was er bui ten de grenzen practisch weinig of geen kans. Overal waren Romeinsche nederzettingen, mi litaire posten en legerplaatsen, centra van bur gerlijk bestuur. Om die kernen groeide een la ter overwegend Latijnsche burgerbevolking en zoo kon men op tal van plaatsen in Gallië met de kerstening beginnen. Er waren ook christenen onder de kramers en handswerklieden, die de legioenen volgden; zoo zien we dan vrij spoedig het christendom tot in het Noorden verspreid, zoover de grenzen reiken van het Romeinsch gebied. We zien, dat de Kerk zich overal uit breiden kan, waar de Romeinsche macht zich uitstrekt. En krachtig neemt die uitbreiding toe als Constantijn de Groote den waren God er kent en het christendom steeds meer bevoor recht wordt. De verlegging van de standplaats van den praefectus pretorio galliarum, den hoogsten Romeinschen ambtenaar, die onder Constantijn en zijn zonen het bewind voerde over heel het Westen. Engeland en Spanje inbe grepen, van Trier naar Arles, beteekende, dat het machtige steunpunt in het Noorden was verdwenen. En het is dan ook niet toevallig, dat de uitbreiding van het christendom in onze zuidelijke streken een opmerkelijke inzinking vertoont. Het land der Friezen en I V.taven is nooit Romeinsch kolonisten-land geworden en tegen het midden der derde eeuw trekken de Romeinen zich voor goed uit het Noordelijk deel van ons land terug. Voor het, midden der derde eeuw kon men hier geen kerstening van beteekenis verwach ten, ook al zouden er wel Romeinsche kolonis ten zijn geweest. Immers tot aan dien tijd is ook in Gallië de uitbreiding van het christen dom nog maar gering. Daarna en vooral sinds Constantijn gaat het in Gallië wel snel vooruit, maar dan is er hier geen contact tusschen onze voorvaderen en de Gallo-Romeinen. Zoo kon de uitbreiding van het Romeinsche rijk in de eerste eeuwen hier niet, zooals elders wel, een gunstige factor worden voor de invoering van het christendom. Voor de zoo late bekeering van Noord-Neder land zien we de verklaring hierin, dat ons Noorden buiten de grenzen lag van het Romein sche imperium, dat de bevolking vijandig stond tegenover de Romeinen en later tegenover de Franken en, voor "wat nog de vroegste periode van Willibrords werkzaamheid betreft, in den persoonlijken tegenstand van koning Radboud. Spr. stond hierna stil bij de vraag, hoe het komt, dat onze voorouders bekeerd konden wor den door Benedictijnen van over Het Kanaal door cultureel reeds hoog staande Angelsaksen Vier eeuwen voor de komst van Willibrord naar ons land kan men in Engeland reeds spre ken van een Britsche kerkprovincie. Als de kerk zich in Brittanje rustig had kunnen ont wikkelen en heel het land had kunnen kerste nen, dan zou het geheel niet vreemd geweest zijn, dat men tegen het eind der zevende eeuw- van daaruit kon beginnen met de bekeering van onze streken, dan zou het veeleer te ver wonderen zijn geweest, dat men daar niet "er- der mee begon. De oorspronkelijke Britsche kerk ging echter grootendeels ten onder in den strijd tegen de Angelsaksische veroveraars. De Angelsaksische kerk, die haar missionarissen naar onze kusten zond. was toen zelf nog geen eeuw oud. Dat de jeugdige Angelsc ksische kerk zoo spoedig een inheemschen clerus bezat, die be zield was met zoo'n vurigen apostolischen geest, een clerus, die bovendien cultureel voor dien tijd reeds hoog stond, is grootendeels te danken asn het initiatief van Gregorius den Grooien Het reizen en trekken zat den Angelsaksen toen reeds in het bloed Zou zoo'n natuurlijke factor niet mee mogen tellen als we zooveel Angel saksische monniken naar het vaste land zien trekken om daar geloof en beschaving te ver breiden? Zoowel de Iersche monniken als de Angelsaksische benedictijnen werden ter deee voorbereid voor hun heerlijke zending naar de Germaansche landen. Zij konden de taak aan vaarden om onze streken en de Duitsche «en den te bekeeren en te beschaven, omdat zij zelf over ruim voldoende beschaving en kennis be schikten en vooral omdat zij monniken waren De geschiedenis van de Angelsaksische Kerk heeft duidelijk gemaakt, hop de jonge Willi brord in dat milieu wel doordrongen moest worden van drie dingen; hechte verbondenneid met Rome, liefdevolle zong voor de liturgie en vurigen apostolischen geest. Dat Willibrord daarin zoo schitterend heeft uitgemunt, daar voor kunnen wij God niet dankbaar genoeg zijn. Het a cappella-koor zong na deze interes sante rede de hymne „Frequentemus hoóie" muziek en tekst naar een handschrift uit, de twaalfde eeuw, gevonden in de Universiteitsbi bliotheek te Utrecht. De transcriptie en bewerking van deze nym- ne was geschied door prof. Caec. HuigensOFM te Utrecht. Vervolgens sprak prof. dr. R. Post over der persoon en het werk van St. Willibrord. Na eenige kritische bemerkingen gemaakt te hebben betreffende de bronnen, waaruit we onze kennis van St. Willibrord moeten putten, speciaal op de Vita S. Willibrordi van Alcuinus, teesen- de deze hoogleeraar den H. Willibrord als ge loofsverkondiger. Willibrord had zich bi) zijn tocht naar het vasteland een andere taak ge steld dan de vele in den vreemde trekkende Schotsche en Iersche monniken vóór hem. Hij was een missionaris, maar eén zoowel van grootsche allure als van practische voorzich tigheid. Prof. Post betoogde vervolgens met nadruk, dat Willibrord zoo goed als uitsluitend onder de Friezen had gewerkt, en wel van het begin van zijn loopbaan af aan. Vier gelijktij dige schrijvers deelen dit zeer duidelijk mede en de berichten van St. Willibrord en Alcumus zijn slechts schijnbaar daarmede in strijd. Zelfs de oorkonden, die schenkingen van Braoar.t- sche goederen door Franken bevatten, kunnen aan dit eenstemmige getuigenis der tijdgenoo- ten niets afdoen. Wel is zeker, dat de Brabant- sche Franken Willibrord bij zijn geloofsverkon diging onder de Friezen met stoffelijke midde len hebben bijgestaan. Tenslotte trachtte prof. Post het resultaat van een halve eeuw missie werk onder de Friezen te omschrijven, hetgeen in het kort aldus kan worden samengevat: Het grootste deel van het Friesche volk, dat woon de ten Westen en ten Zuiden van den IJsse« en de Alcmere had het katholieke geloof aangeno men. Willibrord had dus een kerkprovincie van behoorlijken omvang gesticht, een goede Ker kelijke organisatie gevestigd, een hechte eco nomische basis voor diocees en kathedraal ge legd en voor de opleiding van den Frieschen clerus gezorgd. Prof. Post besloot zijn rede met er op te wijzen, dat het devies dre RK. Uni versiteit: In nomine Dei feliciter, óók door St. Willibrord werd gebruikt en wel op het slot van de eenige eigenhandige aanteekening, die var. hem is overgeleverd. Het koor voerde tenslotte het „Iste est, qu) ante Deum" uit voor vierstemmig koor van G P. Palestrina, waarna de plechtige academi sche zitting gesloten werd door den Rectcr- Magnificus. In het Minderbroedersklooster te Megen overleed de eerw. broeder Gabriël Janssen O.F.M. in den ouderdom van 76 jaar, in het 48e jaar van zijn religieus leven. Z. H. Exc. de Bisschop van Breda zal heden en Woensdag van de volgende week geen audiëntie verleenen. Op verzoek van O. en O. zullen de padvin ders zich belasten met het ophalen van boe ken en spelen voor de gemobiliseerden aan de grenzen. In vele plaatsen zullen op de vrije middagen in December de padvinders kle-d ng en levensmiddelen ophalen voor de Kcrstp. k- ketten voor arme gezinnen en padvinders zul len dan gaarne ook boeken en spelen voor d? militairen in ontvangst nemen. De beide Italianen, die in verband met den diefstal bij de firma Bonnewits te Rotterdam zijn gearresteerd, zijn ter beschikking van oen Officier van Justitie gesteld. Uit het voortgezet onderzoek zijn steeds meer bezwarende omstandigheden nrar voren geko men. Met betrekking tot de bewering van den Italiaan A. C., dat hü Zaterdag 2 December al leen twee horloges van een onbekenden vreem deling zou hebben ontvangen, is komen vast t* staan, dat de Italianen Vrijdag reeds in net bezit waren niet alleen van de gestolen nor- loges, maar ook van den gestolen ring. welke' sieraden beide mannen toen in de stad te koop hebben aangeboden. De Italiaan V. G., die aanvankelijk zeide in het geheel niets te weten, is dus niet zoo on schuldig als hij zich voordeed. Het onderzoek naar dezen ring. een platina-heerenring met kostbaren briljant, wordt voortgezet. Uit de inmiddels uit het buitenland verkre gen inlichtingen is komen vast te staan dat beide personen zich zoowel in BeVrië als in Frankrijk aan vermogensdelicten hebben scnui- dig gemaakt en als internationale misdadigers bekend staan. Het hoofd- en de afdeelingbesturen van de Roomsch Katholieke, Christelijke en Algemeene bonden van arbeiders in het bakkersbedrijf zijn dezer dagen in vergadering bijeen geweest. Besproken werd om. de actie bij den heer J. J. van Spronsen te Rotterdam. Men steldé vast, dat de toezeggingen van den heer Van Spronsen onvoldoende zijn. De besturen zullen trachten, alsnog binnen enkele dagen tot beter resultaat te komen, terwijl zij zich alle vrij heid van handelen voorbehouden. Vervolgens spraken de besturen hun teleur stelling uit over de houding van de Rotterdam- sche Bakkerspatroonsorganisatie ten aanzien van het verzoek om een bespreking over herzie ning van de loonen. Besloten werd bij de be sturen der patroonsorganisaties op korten ter mijn op een bespreking aan te dringen. Aan den eersten-luitenant J. L. Hollertt, van het 4e regiment huzaren, is vergunning verleend tot het aannemen en dragen op de uniform van de ordeteekenen van ridder der Kroonorde van Eelgië. Bevorderd tot officier in de orde van Oranje- Nassau J. G. Bcssem. wonende te Rijswijk (Z.-H directeur van de Coop. Aankoopvereeni- ging Centraal Bureau uit het Nederlandsch Landbouw Comité G. A.. gevestigd te Rotter dam. Aan ds. W. Meijnhout, predikant te Vlissingen, is op zijn verzoek, met ingang van 1 December 1939 eervol ontslag verleend als reserve-veldpre- dikant voor den tijd van oorlog bij het leger te velde. Dr. E. van Hinte, te Harlingen, is tot weder- opzeggens toegelaten als privaat-docent in de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit te Leiden, om onderwijs te ge ven in de sociale en economische aardrijkskunde. Met ingang van 1 Februari 1940 is aan D. van de Schaft, op zijn verzoek, eervol ontslag ver leend als leeraar aan de R H. B. S. te Oostburg. Aan mr. H. J. Reinink en aan mr. T. S Wie- ringa is op het door hen gedaan verzoek eer ontslag verleend uit hun betrekt-:ng van het Ambtenarengerecht te Groninge- \an dankbetuiging voor de als zoo - - j* diensten. 8 ng Dewezen Benoemd zijn cot lid van recht te Gronmgen voor acn't mr. T. de Jong Tz„ d<„ "5? ;|areD' sche Hypotheekbank <S"5£ 'V' L- Bondam, rechter in de ar- M p tvT o-rechtbank te Assen en jhr. mr. meente T„Jdl"rmrnebCek' burgemeester der *e" HOOFDSTUK XII Moord! Ongeveer een dag na Jan's eerste ontmoeting met Sourdough gebeurde er iets in Regina, dat voor eenigen tijd den geest van de meeste men schen dusdanig bezig hield, dat zulke voorvallen, als de verhouding tusschen twee honden, niet in aanmerking kwamen. Een vrouw en haar man werden vermoord ge vonden in een klein groentewinkeltje. De be wijzen toonden aan, dat de moord laat op den avond gepleegd was. Het werd heel vroeg in den morgen ontdekt en, voordat de eerste pas- sagierstrein dien dag te Regina stilhield, werd de spoorlijn al over een afstand van meerdere mijlen streng bewaakt. Men dacht, dat dp moordenaar niet ver kon zijn. Men verdachr een landgenoot van het vermiste paar, een Griek, die niet op zijn kamers werd gevonden Binnen drie uur had sergeant Moore hem a! opgespoord, eenige mijlen van de stad af, en hem gearresteerd. Maar de man was aan heL visschen, en er was geen enkel bewijs te?en hem. Toen kwam er een buurman in de K. N w B P.-kazerne en vertelde, dat een liajp ver mist werd, die nu en dan wel een r karwei tje voor het vermoorde paar ha; ^iaan. en dien men meer dan eens had zien platen met de vrouw, in het tuintje achter hun winke'. Toevallig vertelde de brenger var de infor matie dit aan Dick Vaughan. die hq onmiddel lijk aan kapitein Arnuth meedeelde „Kijk eens, kapitein," zei Dick, met ingehou den opwinding. „Mijn Jan is een halve bloed hond en een uitstekend speurder. Mag ik henj mee naar den winkel nemen?" „Waarom heb je dat niet wat eerder bedi^j alle drommels, vóór Jan en alleman de.pjaats al doorsnuffeld hebben? Ga piee. Brc^g mjjn paard en het jouwe voor." Binnen het halve uur stonden kapitein Ar nuth. Dick Vaughan. Jan en eei; politieagent uit de stad in het kleine, rcr n*iejjge kamertje, waar het treurspel zich ha afgespeeld; waar de dooden nog precies zoo n ajs toen ze ge vonden werden. Er waren sjp^ts twee beschul digende voorwerpen gevonden; een dolkmes met een uitgesneden heU en een slappen vil ten hopó. Op geen van bejde stond een naam of een initiaal er J'ét'éjé konden best aan den ver moorden mjvj behoord hebben. Tot nu toe had memaft,' per: van de voorwerpen aangewezen ^1$ behoorend aan een bepaalden eigenaar. De noed was door een zware hak platgetrapt, er. lag in een plas bloed op den vloer van het arm zalige kamertje. Er mOëst maar een veronderstelling gemaakt worden. Dick geloofde, dat de hoed en 't mes aan den moordenaar behoorden, die klaarblij kelijk de geldlade van het winkeltje geleegd had, en een klein, uitgesneden, beschilderd kistje dat geld had kunnen bevatten had opengebroken. Misschien zou het wel onmoge lijk zijn om Jan aan het verstand te brengen, dat er een moord gepleegd was. Maar zonder twijfel besefte hij. dat er ernstige dingen op handen waren. De ernst van Dick Vaughan as, op de een of andere wijze, op den geest van den hond overgegaan. Dick geloofde meer in den hoed dan in het mes; den goedkoopen, vuilen, roodgevoerden. vilten hoed, met zijn vreeselijke vlekken en den afdruk van een haic erop. „Hij kan best van dien armen kerel geweest zijn," sprak kapitein Arnuth, en wees naar het lijk van den eigenaar van het winkeltje. „Het is juist zoo'n soort als negen van de tien van die vreemdelingen dragen." „Dat is zqo, kapitein, maar de man, die ver mist wordt, is ook zoo'n vreemdeling, weet u, een Italiaan. Italianen hebben altijd zulke hoe den. Laien we het eens probeeren. kapitein. Jan weet het wel, kijk maar naar hem." Jan had lang en beteekenisvol aan den ver fomfaaiden hoed geroken, en was nu zonder twijfel op een spoor, dat naar de achterdeur leidde. Het ongeluk wilde, dat er gedurende de laatste uren zooveel voetstappen op dien vloer gezet waren. Maar er was toch kans. Dick wik kelde den hoed zorgvuldig in vloeipapier, om hem veilig in zijn zadeltasch te bewaren. Daar na maakten ze de deur open en de twee man nen volgden, gespannen en voorzichtig. Jan in den tuin. Hier was het duidelijk, dat de vele sporen Jan in de war brachten. Dick liet hem weer der hoed zien. en Jan bcrook hem weer. Daarna hield hij weer zijn snoet op den grond, en bleef plotseling, met een diep geblaf, bij het hek staan. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3