ANTONv.DUINKERKEN
IS THANS COMPLEET
1 EEN CULTUURDAAD 1
de zoon van Finn
ZONDAG 17 DECEMBER 1939
Identiteitsbewijzen ook
voor P.T.T.-personeel
van de vroegste tij den tot heden
1 DEEL I: DICHTERS DER MIDDELEEUWEN
DEEL II: B
m DICHTERS DER CONTRA-REFORMATIE
DEEL III: DICHTERS DER EMANCIPATIE, H
U STANDAARDWERK IN 3 KLOEKE DEELEN Jj
U Uitgeverij De Gemeenschap, Bilthoven jj
ÏOO.OOO minder voor
restauratiewerken
HET PENSIOENFONDS DER
SPOORWEGEN
JUISTE PRIJSPOLITIEK
BEPLEIT
NADERE VOORZIENINGEN
VOOR N.V.'s
GESLAAGDE JACHTRIT
ZEILEN
Kon. Verbonden Ned. Watersport
verenigingen
BILJARTEN
Kampioenschap eerste klasse
klein biljart
ATHLETIEK
Maki niet naar Amerika, maar in
het Finsche leger
LAW NT EN NIS
Tournooi te Amsterdam
UIT DE STAATSCOURANT
Hooger Onderwijs
Onderscheiding
Rechterlijke macht
DOOR
A J. DAWSON
Evenals het personeel der Spoorwegen zal
binnenkort ook het P.T.T.-personeel van iden
titeitsbewijzen worden voorzien. Op deze iden
titeitsbewijzen zal een pasfoto worden aange
bracht. Voor den buitendienst zullen deze be
wijzen beperkt worden tot de ambtenaren en
tot het personeel op arbeidscontract, voor zoo
ver dit min of meer geregeld dienst doet.
KATHOLIEKE POËZIE
|U
Gelijk wel algemeen bekend zal zijn. is de
Pensioenwet voor de Spoorwegambtenaren van
1925 zoodanig gewijzigd, dat de pensioenkorting
van 10 pet., wordt het ontwerp van wet in de
Eerste Kamer aangenomen, hetgeen wel zeker
geacht kan worden, ingaande 1 Januari as. ge
heel van de baan is. Minder bekend is echter dat
door hetzelfde wetje tot wijziging van de Pen
sioenwet 1925 nog, behalve de regeling voor de
wachtgelders, die nu van 5-5 jaar af op pensioen
gesteld kunnen worden en eenige wijzigingen
van ondergeschikt belang, een bepaling wordt
ingevoerd, die niet in het oog valt, maar toch
voor het spoorwegpersoneel van zeer groot be
lang is. Deze wijziging is n.l. te vinden in de
redactie van art. 12 der P. W., waar zonder meer
wordt bepaald, daj de gelden van het Fonds
aan de Spoorwegen in deposito worden gegeven
tegen betaling van een rente, jaarlijks door de
Ministers van Waterstaat en Financiën vast te
stellen.
Dit artikel zal fna aanneming van het Wetje
door de Eerste Kamer) luiden: „De gelden van
het fonds worden onder garantie van het Rijk,
aan de N.V. N. S. in deposito gegeven enz."
Hieruit volgt dus da^ de gelden van het P. F.
door het Rijk worden gegarandeerd, hetgeen voor
het spoorwegpersoneel een groote geruststelling
genoemd kan worden. Niet dat men twijfelde
aan een goed beheer, daarvan was natuurlijk
geen sprake, maar toen van jaar op jaar de
spoorwegtekorten grooter werden, rees er bij het
spoorwegpersoneel 'n gevoel van onzekerheid op
ten aanzien van de gelden van het p- w- Nu het
Rijk deze gelden garandeert, Is er voor ongerust
heid geen plaats meer.
Aan het verslag der Tweede Kamer nopens
het wetsontwerp tot verhooging van de begroo
ting van Economische Zaken voor 1939 (bui
tengewoon crediet) wordt ontleend:
Verscheidene leden wilden bij deze gelegen
heid nogmaals de aandacht vestigen op het
groote belang van een juiste prijspolitiek ten
aanzien van de belangrijkste behoeften onzer
volkshuishouding. In recente prijsverhoogingen
van verschillende artikelen zagen zij aanwij
zingen voor het gevaar, dat een aanmerkelijke
st'.iging van de kosten van het levensonder
houd in de naaste toekomst moet worden ver
wacht. Zij vreesden hiervan sociale moeilijkhe
den, doordat zooals in de afgeloopen maan
den reeds gebleken is reactie hierop in den
vorm van verhooging van de in geld uitge
drukte inkomsten als loonen en steunbedraeen
onvermijdelijk zal zijn. De z.g. schroefbewe-
ging van prijzen en inkomens, welker gevaar
lijk karakter ook de regeering heeft erkend, zal
zich zoodoende meer en meer gaan openbaren.
Naar hun oordeel zou een juist beleid heb
ben meegebracht, dat het Rijk de kosten van
distributie van een voor de volksvoeding zoo
belangrilk artikel als suiker, dat bovendien
reeds zoo zwaar belast is, voor zijn rekening
had genomen.
ONDER REDACTIE VAN
Poëzie
ö»chter*
h Ju
fjiters
Aan het voorloopig verslag der Tweede Ka
mer nopens het wetsontwerp inzake bijzondere
voorzieningen met betrekking tot de in ge-
biedsdeelen van het Koninkrijk der Nederlan
den gevestigde naamlooze vennootschappen is
het volgende ontleend:
Algemeen was men van oordeel, dat het tot
stand brengen van een wettelijke regeling, welke
mogelijk maakt, dat de zetel van een naamlooze
vennootschap, die in een der gebiedsdeelen var
het Koninkrijk gevestigd is, op snelle en een
voudige wijze wordt overgebracht naar een der
andere deelen van het Rijk, in de huidige om
standigheden wenschelijk is. De uitwerking van
dit beginsel gaf evenwel tot verschillende op
merkingen aanleiding.
Men was van oordeel, dat het aanbeveling
verdient op een of andere wijze vast te legger.
Wanneer de huidige omstandigheden geacht
zullen worden te zijn geëindigd en de werking
van het ontwerp uitdrukkelijk tot den duur
van deze omstandigheden te beperken.
Daarnaast zou dan nog in het ontwerp kun
nen worden bepaald, dat de zetelverplaatsing
slechts van kracht blijft, zoolang de buitenge
wone omstandigheden voortduren of althans niet
langer dan tot een zekeren tijd na het ophou
den daarvan.
Voor een beperking van den werkingsduur
van het ontwerp bestaat naar het oordeel van
vele leden te meer reden, omdat de voorgestelde
regeling aan het bestuur van een naamlooze
vennootschap, en indien enkele bestuurders met
de dagelijksche leiding van zaken belast zijn
aan die enkelen (of wellicht is het er slechts
een), vérstrekkende bevoegdheden toekent. Dezr
leden konden de vrees niet van zich afzetten,
dat van deze bevoegdheden misbruik kan wor
den gemaakt, bijv. om den invloed van aandeel
houders te beperken.
Sommige leden stelden de viaag, of het geen
aanbeveling zou verdienen mogelijk te maken,
dat een vennootschap meer dan een zetel heeft
zulks met het cog op het verrichten van haar
werkzaamheden in verschillende gebiedsdeelen,
Deze bloemlezing bestaat uit 3 deelen van groot formaat.
Samengesteld door Dr. W. H. Beuken met een uitvoerige,
verklarende inleiding van Anton van Duinkerken.
- „Wie dit boek bezit, bezit inderdaad de middelnederlandsche
poëzie in haar beste voortbrengselen". (Dr. M. ter Braak). EEi
„De oriënteerende, verhelderende en wegbanende inleiding EEE
geeft aan dit boek een bezondere beteekenis. Het is een werk,
dat altijd van waarde zal blijven". (Boekenschouw).
a door Anton van Duinkerken (Bekroond met de C. W. v. d.
Hoogt- (duizend gulden) prijs).
„Hij heeft prachtige, vergeten gedichten weer aan het licht
gebracht. De inleiding is niet minder degelijk en voortreffelijk
dan de bloemlezing". (De Stemj.
door Anton van Duinkerken, bevat het werk van 125 dichters
tusschen 1700 en 1940, waaraan een uitvoerige, boeiende
inleiding voorafgaat met ongemeen goede, het inzicht ver-
scherpende karakteristieken van de behandelde figuren.
De Nieuwe Dag noemde de uitgave van dit EEE
zooais er op dit gebied nog niet bestond
die recht geeft op de belangstelling van het katholieke volk.
Bewijst deze belangstelling metterdaad en gij verrijkt uw
leven, want deze prachtuitgave is een onuitputtelijke schat-
kamer van schoonheid, wijsheid en leefkracht, en doet het
verleden en heden van het katholieke leven voor U opbloeien.
P.ijs per deel 8.gebonden in halfleJeren band 10.5U.
EEE Wij stellen thans de gelegenheid open bij bestelling van de
3 deelen te profiteeren van den inteekenprijs, te weten
EEE per deel 6.gebonden in halflederen band 8-50,
SEE desgcwenscht in termijnen te voldoen. Verzuimt dus niet
onderst, inteekenbiljet te zenden aan Uw boekhandel of aan EEE
BESTELBILJET. Ondergeteekende wenscht te ontvangen EEE
Katholieke Poëzie Deel I - II - III, volgens aanbieding in =EE
de Ver. Kath. Pers van 17 Dec. 1939, ingenaaid/gebonden
E= (doorhalen wat niet verlangd wordt' en te voldoen ineens, EEE:
in term.
NAAM:
ADRES;
SIi
lis
waartusschen het normale verkeer door bijzon
dere omstandigheden verbroken zou kunnen
worden.
Ook merkten eenige leden op, dat het wets
ontwerp wel de mogelijkheid opent om den zetel
van een vennootschap te verplaatsen, doch dar
het wellicht practischer zou zijn, de mogelijk
heid te openen, om door statutenwijziging aan
de directie de bevoegdheid te geven den zete:
der vennootschap te verplaatsen, zoodra bijzon
dere omstandigheden haar dit w'enschelijk doen
schijnen.
Verscheidene leden meenden, dat het aan
beveling zou verdienen te bepalen, dat over
plaatsing van een zetel, tot stand gebracht
overeenkomstig de bepalingen van dit wetsont
werp, ten aanzien van het heffen van belas
tingen buiten beschpuwing zal blijven.
Gaarne zou men vernemen, of de regeering
het niet noodig acht, bijzondere voorzieningen
te treffen ten behoeve van het behoud van de
Nederlandsche nationaliteit van zeeschepen, in
geval het met het oog op de belemmeringen
van het scheepvaartverkeer, welke uit den oor
logstoestand voortvloeien noodig mocht zijn
niet alleen den zetel eener naamlooze vennoot
schap, doch ook dien van haar scheepsbedrijf
naar een ander deel van het Koninkrijk over te
brengen.
Vrijdagmiddag werd onder zeer groote be
langstelling de Jachtrit van de Officieren van
het Hoofdkwartier Veldleger, waarbij ook de
leden van de Utrechtsche Jachtvereeniging uit-
genoodigd waren, gehouden. De meet was te
13.30 uur nabij het station Zeist, kruispunt
Paul van Wieldrechtlaan en Lyceumlaan. Een
groot aantal amazones en ruiters was bijeen
toen generaal baron van Voorst tot Voorst als
commandant van het H. K. V. den deelnemers
(sters) welkom heette en allen een prettigen
rit toewenschte.
Na afloop kwamen de deelnemers (sters) in
„Woudschoten" bijeen, waar verfrisschingen
werden aangeboden. Generaal baron van Voorst
tot Voorst bracht hulde aan kapt. Zijlstra voor
de fraai voorgereden jacht en den officieren,
die hadden medegewerkt om dezen jachtrit zoo
schitterend te doen slagen.
Nog enkele andere sprekers voerden het
woord.
De jaarvergadering van de koninklijke ver
bonden Nederlandsche Watersport Vereenigin-
gen heeft een zeer vlot verloop gehad: binnen
het uur had voorzitter Ernst Crone de diverse
agendapunten afgehandeld.
De voorzitter vond bij de behandeling van
het jaarverslag gelegenheid hulde te brenger,
aan onze Sharpie-, Olympia-, Jollen- en Dra-
kenklaszeilers. die de Nederlandsche kleuren in
het buitenland hoog hebben gehouden. Ook
het Europeesche kampioenschap in de Oiympiv
jollenklasse van ïr. Van Veen werd gememo
reerd, evenals de uitstekende resultaten van de
zeezeilers.
De Van Heemstrabeker werd uitgereikt aan
den heer J. H. H. J. de Jong voor diens fraaie
resultaat in de Olympiajol „Zomerweelde" in
het afgeloopen seizoen. Bepaald werd, dat in
1940 de Van Heemstrabeker bestemd is vooi
den besten zeiler in de Drakenklasse.
Het gouden stophorloge, dat de heer C. van
Staveren als jaarprijs beschikbaar had gesteld
voor de regenboogklasse, werd uitgereikt aan
den heer G. Deichmann met zijn jacht
„Phecda".
Als algemeen lid werden de Goudsche Wa
tersport Vereeniging „Elfhoeven", de water-
sportvereeniging „Hoorn" en de 's Hertogen-
bossche watersportvereniging „Viking" aange
nomen.
De volgende wedstrijddata werden vastge
steld: 11-13 Mei roei- en zeilvereeniging „Gou
da"; 19 Mei (of 2 Juni) Hollandia; 25-26 Mei
Rotterdamsche Zeil Vereeniging kampioen
schap van Rotterdam 12-voetsjolienklasse; 25-
26 Mei (of 1-2 Juni) Noord-Hollandsche kam
pioenschappen; 8-9 Juni Watersporvereenigino
..De Koenen"; 14-15 Juni Koninklijke Marine
Jachtclub; 15-16 Juni Watersportvereniging
„Amsterdam"; 22-23 Juni Z. en R.V. „Nieuwe
Meer"; 29-30 Juni „Witte Huis" Loosdrecht;
13-14 Juli Zeilvereeniging „Braassemermeer";
19-23 Juli Kaagweek; 27-28 Juli Rotterdamsche
Zeilvereeniging; 3-6 Augustus Koninklijke Ne-
derl. Zeil- en Roeivereniging (Hollandweek 1);
7-8 Augustus Flevorace Koninklijke; 9-11 Augus
tus Kon. W.V. „Loosdrecht" (Hollandweek 2.»
20-21-22 Augustus Kon. Zeilver. „Sneek"; 24-
25 Augustus Zaanlandsche Zeilvereeniging; 31
Augustus-1 September Haarlemsche Jachtclub;
7-8 September Watersportvereniging „De
Schinkel".
De nachtwedstrijd van de „Koninklijke" zal
nader worden vastgesteld.
Bij acclamatie werd de voorzittende vereeni
ging de Kon. Ned. Zeil- en Roeivereniging als
zoodanig herkozen.
Medegedeeld werd, dat ook in het aanstaand
seizoen de Starbooten en de Noord-Nederland-
sche 16 M2. als klasse zal worden erkend
Bij de rondvraag vroeg de heer Sixma (Gou
da) steun voor een betere verbinding van het
hoofdvaarwater naar een afgezonderd gedeelte
der Reewijksche plassen, vooral nu het wel ze
ker is, dat dit watergebied niet zal worden ge
dempt, Deze steun werd in beginsel toegezegd.
De wedstrijden om het kampioenschap van
Nederland eerste klasse klein biljart werden
Vrijdagmiddag te Amsterdam voortgezet.
De uitslagen luiden:
Steensma 300 16 96 18.75
Heytbrink 211 16 53 13.18
Stoffers 218 24 34 9.03
Menist 300 24 64 12.50
Burgerhof 172 29 44 5.90
Van der Jagt 300 29 36 10.34
Lavertu 173 19 42 9.10
Briejer 300 19 50 15.78
De uitslagen van de Vrijdagavond gespeelde
partijen voor het Nederlandsch kampioenschap
klein biljart le klas
luiden:
Briejer
300
26
48
11.53
Heytbrink
162
26
20
6.23
Burgerhof
205
22
35
9.31
Steensma
300
22
66
13.63
Van der Jagt
300
22
62
13.63
Steffers
293
22
60
13.31
Lavertu
288
26
42
11.07
Menist
300
26
52
11.53
Na 2 dagen zijn Steensma (alg. gem.) 15.78),
Briejer (13.63) en Van der Jagt (11.39) nog on
geslagen, hetgeen vooral voor den invaller Van
der Jagt een fraai succes is.
Zaterdagmiddag werden de wedstrijden om
het kampioenschap van Nederland eerste klasse
De uitslagen luiden:
Heytbrink
251
24
29
10.45
Van der Jagt
300
24
43
12.50
Burgerhof
300
30
44
10.—
Lavertu
182
30
24
6.06
Steffers
300
25
60
12.—
Steensma
289
25
49
11.56
Briejer
300
28
44
10.71
Menist
209
23
35
7.46
Nadat Maki, de bekende Finsche athleet, van
de Finsche regeering toestemming had gekregen
in Amerika aan enkele wedstrijden deel te ne
men, ten einde cok op deze wijze reclame voor
Finland te kunnen maken, is Maki zelf op dit
besluit teruggekomen.
In de huidige omstandigheden heeft hij het
juister gevonden zijn diensten te blijven aan
bieden aan het Finsche leger, dat eiken man
thans zoo hard noodig heeft. Hij is inmiddels
naar het front vertrokken.
De minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen stelt bij nota van wijziging voor,
de Rijksbegrooting voor 1940 van zijn depar
tement te verminderen met een bedrag van
f 368.300. In mindering wordt gebracht een be
drag van f 100.000 voor subsidies en andere uit
gaven voor het onderhoud en de in stand hou
ding van historische gedenkteekenen en van ge
bouwen, die oudheidkundige of kunstwaarde
hebben.
In zijn toelichting tot dezen post zegt de mi
nister het volgende:
Aangezien door verschillende omstandigheden
het tempo van uitvoering der verschillende
restauratiewerken eenigszins is vertraagd en
daardoor een groot gedeelte van het op de be
grooting voor 1939 voorkomende bedrag naar
1940 kan worden overgebracht, is het mogelijk
thans voor 1940 dit artikel met f 100.000 te ver
minderen, zonder dat aan den noodzakelijken
geregelden voortgang der werken schade wordt
toegebracht.
Donderdagavond is in het R.A.I.-gebouw te
Amsterdam een nationaal tournooi aangevan
gen; de uitslagen luiden: dames-enkelspel:
mej. Mechel sl. mevr. Landheer 60, 61.
Heeren-enkelspel: Leembruggen sl. Lissauer
4—6, 6—3, 6—0.
De uitslagen van de op den tweeden avond
gespeelde wedstrijden van het nationale tornooi
in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam luiden:
Heerenenkelspel
„Wegerif" sloeg Opwyrda 86, 63.
Van Futten sloeg de Vries 61, 62.
Damesenkelspel: mej. Hartog sloeg mevr-
Meerappel 46, 75, 62; mej. Fischer sloeg
mevr. Bbsschaert 6—1, 6—1; mevr. Herreilers—
mevr. van Beek 6—3. 8—6; mevr. Dralle sloeg
mej. Bensdorp 6—0, 6—2; mej. Schmier sloeg
mevr. Hogenbirk 62, 61.
Gemengd dubbelspel; mej. Fischer en Lubbens
sloegen mevr. Dralle en van Megeren Sr. 6—1>
9—7.
Het spelen in wintertemperatuur heeft voor
tennis toch weinig aantrekkelijks. Het was zoo
koud in de R.A.I.-hallen, dat wij Hughan met
een handschoen aan zagen spelen en op een an
dere baan ontdekten wij een heerendubbel met
korte jasjes over het shirt.
De belangrijkste uitslagen luiden:
Dames-enkelspel: kwarteindstrijden: mevr.
Dralle sloeg mej. Kiek 62, 64; mej. Knotten
belt sloeg mej. Schmier 6—3, 46, 6—2.
Heeren-enkelspel
Lubbers slaat Herreilers 62, 7—9, 6—3
Tweede ronde:
Van Putten slaat Okker 64, 46, 60.
Leembruggen slaat Lubbers 61, 64.
Wiener slaat Lewis 61, 62.
„Wegerif" slaat Woerdeman 86, 6—3.
Kwarteindstrijd:
Van Swol slaat „Wegerif" 75, 64.
Gemengd dubbelspel:
Heer en mevr. Herreilers slaan mej. van de
Wol en Leembruggen 62, 26, 108.
Kwarteindstrijd
Mej. Mechel en Heijnen slaan mej. Schmier
en Woerdeman 64, 63.
Heerendubbelspel (kwarteindstrijd)
Heijnen en ir. Opwyrda slaan Lissauer en
Straus 9—7, 2—6, 6—3.
Halve eindstrijd:
Hughan en Van Swol slaan Wiener en Bos-
schaert 64, 62.
Tijdelijk is aan dr. E. H. Vogelenzang, apó"
theker vsn het Stads- en Academisch Zieken
huis te Utrecht, opdracht verleend tot het Se'
ven van onderwijs in de artsenij bereidklfnd®
aan de studenten in de veeartsenijkunde aan
de Rijksuniversiteit te Utrecht.
Benoemd is tot commandeur in de orde van
Oranje-Nassau mr. A. baron van Harinxm3
thoe Slooten, procureur-generaal bij het gp'
rechtshof te Amsterdam.
Aan mr. A. baron van Harinxma thoe Sioo-
ten is, op zijn verzoek, met ingang van 1 Ja'
nuari 1940 eervol ontslag verleend als procu
reur-generaal bij het gerechtshof te Amster
dam, onder dankbetuiging voor de vele en ëe'
wichtige cfiensten door hem aan ons en den
lande bewezen.
Benoemd is tot procureur-generaal bij het
gerechtshof te Amsterdam mr. J. A. van Thie'.
thans Officier van Justitie bij de arrondisse
mentsrechtbank te Amsterdam.
Benoemd is tot Officier van Justitie bij de
arrondissements-rechtbank te Amsterdam W'
H. A. Wassenbergh, thans substituut-officier
van Justitie bij gemelde rechtbank.
Benoemd is tot advocaat-generaal bij het 6e'
rechtshof te Amsterdam mr.' A. A. L. F. va11
Dullemen, thans substituut-officier van Justi
tie bij de arrondissements-rechtbank te Am
sterdam.
VJ od beproeft het «warnet dlea
het meest bemint
«uunitiMuiimiiiiniiiutiuiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiitiiiiiiiiunt'1*'
25
Ten eerste door zijn groote kracht en ten
tweede door de merkwaardige vlugheid, waar
mee hij zijn les had aanvaard, was hij twee
van de andere honden waard, welke ook. Hij
had een zekere ruwe onderwerping van ieder
zijner makkers verworven; hij had hen ailen
grondig afgestraft, uitgenomen Bill, die han
dig en wijs genoeg was om hem die gelegenheid
niet te geven, en Blackfoot, die hem van 't be
gin af nooit had uitgedaagd, verveeld, of den
minsten twijfel getoond aan zijn overmacht.
Op dien tijd woog Jan elf pond minder dan
hij in de kazerne te Regina had gedaan; en
hij was dertig procent sterker dan hij ooit in
zijn leven was geweest. Zijn honger, ofschoon
altijd aanwezig, was niet langer een pijn, maar
een voortdurende prikkel. Maar dit, en andere
dingen die hij verworven had, hielden hem on
feilbaar gestemd tot dien hoogen trap van gees
telijke waakzaamheid, die de noordelijke wil
dernis vraagt van allen, die haar ruwheden zul
len overleven.
Er is geen hond in de geheele beschaafde we
reld zóó vol leven als Jan nu was. Uit vasten
slaap kon hij nu bliksemsnel tot verdediging
overgaan; sneller en met meer bekende zeker
heid dan mogelijk is voor een huishond, als het
resultaat van zijn zeer levendige, zorgvuldige
voorbereiding. Wat betreft de kracht van den
dienst, die hem door zijn spieren werd bewezen,
en zijn zintuigen: het gezicht, de reuk en het
gehoor, was er evenveel verschil tusschen hem
en den doorsnee-huishond, als er bestaat tus
schen een doorsnee-huishond en zijn meester.
Elk afzonderlijk haar van Jan was waarne
mend; hij was levenslustig, en trilde *van leven
in elk rood atoompje van het bloed, dat snel
door zijn aderen vloeide.
En bij al de levenskracht had hij een levens
lust, die soms tot woestheid overging. Al waren
moeite en honger hem geen levensgenot, toch
waren ze hem een levensprikkel. En wat zijn
werk betrof, zijn inspannend dagelijksch zwoe
gen in het tuig was hem een genot op zichzelf.
Zijn trots op zijn meerdere kracht, op zijn be
kwaamheid en sluwheid, die bij hem zoo snel
ontwikkeld waren, was grenzenloos.
Geen hondentemmer van beroep was ooit
strenger, sneller vertoornd, onmeedoogender in
zijn bestraffing dan Jan, de nieuweling, aan 't
einde van zijn eerste maand als sledehond. Zijn
woede, als een der honden een domme fout be
ging, zich aan het werk onttrok, op de een of
andere manier vertraging of zelf gemis aan
werkkracht toonde, was de moeite waard om te
zien. Bill, de leider en erkende baas van het
span, met zijn jarenlange en velerlei ervaring,
werd door Jan van streek gebracht. Als hij niet
oppaste, was de straf, die hij wou uitdeelen, al
door Jan toegepast. Indien hij, die de straf
verdiende, onder het bereik was van Jan's slag
tanden, wee dan het arme dier: het liep kans
een dubbele bestraffing te krijgen, de eerste,
een bliksemsnelle beet van Jan dikwijls tot
op het been daarna een hard vonnis van
Bill, waarin al het venijn was gegoten, dat
voortkwam uit het besef, dat de groote hond
hem te schande had gemaakt.
De eenige hond, die door Jan werd gespaard
in zijn overdreven passie voor zijn woesten trots
op het goed werk der sledehonden, was de oude
Blackfoot. Misschien was 't diens beschaafde
opvoeding en onverstoorbare vriendelijkheid,
wat Jan zoo zacht tegenover hem stemde. Maar
het was een vreemd gezicht, den vurigen jongen
hond, die een maand tevoren zelfs nog nooit
een slede had gezien, gade te slaan, als hij den
veteraan Blackfoot zachtjes naar zijn plaats
duwde. Meer dan eens schreeuwde en tierde
Jean van vroolijkheid, als hij dit zag.
Als Blackfoot bijvoorbeeld een oogenblik toe
gaf aan een gevoel van loomheid of naliet een
bocht wat ruim te nemen, als het vertrek
door hem werd vertraagd, zou Jan zich woedend
in het tuig naar hem omwenden, hij zou letter
lijk schuimbekkend van woede naar hem sprin
gen met wijdgeopende kaken, terwijl toorn uit
zijn roodgerande oogen straalde. Maar dan, op
het oogenblik dat hij hem zou aanvallen, sloot
Jan zijn kaken als met een veer en raakte den
ouden makker slechts even aan snuit of schou
der; soms ook gaf hij hem een tik, zooals een
schoolmeester met een kleinen bengel doet. En
Blackfoot maakte dan duidelijk zijn veront
schuldiging door snel zijn schouder, snuit of
poot, die Jan raakte, te likken en zich met ver
nieuwde berouwvolle kracht aan zijn taak te
wijden het was een merkwaardig gezicht!
Jan's handelwijze bracht dan het geheele span
in de war; maar wee den hond, die zich niet
op zijn juiste plaats bevond als Jan gereed was.
Hij kon er zeker van zijn een pijnlijke huid op
te loopen.
„Bij den hemel, die Jan is een prachtdier,"
zei Jean menigmaal. „Als Jan er bij is, heeft
men geen zweep noodig, zeg ik je. Hij is de
beste hondenaanvoerder, dien ik ken. Hem lee-
ren! Ik verzeker je, dat hij mij leert hoe men
honden sturen moet. Ja, bij den hemel, hij is
een prachtdier, die Jan!"
En bij een andere gelegenheid: „Ik zeg je,
dat Bill het span niet meer leidt. Neen, Jan is
de hondentemmer. Als wij hem houden, dan zet
ik hem de volgende maand vooraan! Deze Jan
leidt zijn span over de poorten van de hel heen
hij laat zich niet ophouden om sintels op te
rapen, dat verzeker ik je. Die hond is 'n pracht
dier! En je zult zien, dat ik nog eens driehon
derd dollars voor hem krijg."
Als men hem zag, zooals hij daar door de
poort van Fort Frantenac liep, in een houding
waaruit waakzaamheid sprak van den top van
zijn neus tot het puntje van zijn staart, zou
Jan voor de vendirelijke Sussex-familie, die
hem vroeger in het gemakkelijke en regelmatige
leven der oude wereld had gekend en liefgehad
een geweldige openbaring zijn geweest. Daar
moest ge, om iets anders dan gastvrije bemin
nelijkheid van Jan te ontvangen, al zeer duide
lijk getoond hebben, dat gij een vijand of pen
boosdoener waart; hier moest ge het recht
hem te naderen eerst duidelijk toonen, zóó dui
delijk, dat er voor hem geen twijfel meer over
bleef om iets beters te zien dan het optrekken
van zijn lip/het opsteken van zijn nekharen en
een grom, die zijn slagtanden deed zien. Daar
zou een vreemdeling over hem heen kunnen
komen, zonder hem te zien opspringen, dade
lijk bereid om zich wakker te verdedigen. Daar
sloeg hij mensch en dier slechts terloops vrien
delijk gade. Hier voelde hij uw geringste bewe
gingen en scheen elke snelle gedachte, die bij
u opkwam, te kennen en scheen voorbereid op
alles wat daaruit zou voortkomen.
Met litteekens, veroorzaakt door een twintig
wonden, en gehard tot een toestand, waarin hij,
zelf zwoegende, moeite heeft anderen flink aan
het werk te houden, is zijn strijd om zijn over
wicht te behouden, even groot als hij niet werkt.
Jan had zijn leven liever dan ooit te voren en
elk levensuur was een genot. Zoo ging het al
zijn makkers in het span. De levensvreugde was
sterk in hen allen.
HOOFDSTUK XVIII
Muiterij onder het span
Jean was er zeker van, dat hij Jan te Fort
Frontenac zou verkoopen. En dat dit niet ge
beurde. kwam door toevallige omstandigheden,
waaraan hij niets kon doen.
Jean vroeg drie honderd dollars. De zooge
naamde kooper een man, bijna even hand>8
in zijn beroep als Jean zelf had er slecht
tweehonderd bij zich; maar bezat bovendien
onoverkomelijken afkeer iets schuldig te zijn
te leenen. (Hij was evenals Jean op de hoog
van de toestanden der wildernis, maar verse!»
de in een ander opzicht merkwaardig met hein*
daar hij veel gevoel en een sterk ontwikke'
laat mij zeggen, een ouderwetsch eergevoel
zat).
„Juist, hij is driehonderd waard," zei de
die geboortig was uit Nieuw-Engeland
toen hij Jan aan 't werk had gezien.
„Dat verzeker ik je," zei Jean lakoniek. t
„Maar ik heb het geld op het oogenblik m®
anders zou hij mijn hond zijn."
Jean grijnsde. „Nou, waar niet is, verliest
keizer zijn recht," zei hij.
tsie
Hiermede gingen zij van elkaar; dit laa" et
gesprek tusschen hen had plaats, toen Jean
zijn span wegtrok naar het Noordwesten,
een korten voordeeligen tijd van rust, was
Jean een beetje rommel had geruild tegen
voorraad goed voedsel en een flinken stay
dollars. „p
Zooals Jean beloofd had, zette hij Jantf,jj-
het hoofd van het span, en het valt te bet.
felen of de sledehonden in hun kronieken
tweede voorbeeld vermelden van een hond,
geheel buiten het vak staande, reeds na j
enkele maand zulk een promotie gemaakt
tusschen huskies en geharde veteranen.
(Wordt vervotëd)