Luchtaanval op de Duitsche bocht 1 Graaf Ciano licht een tipje van den sluier op Salzburg was een kruispunt Russisch offensief duurt voort R0AMER ropenliefde BIELQIE EN WIJ Een militaire alliantie met belangrijke restricties Nog 68 dooden in zeeslag gevallen N"n AKKERTJE VREEMDE VLIEGTUIGEN BOVEN ONS LAND SANYO MARU" MAG DOORVAREN Schele hoofdpijn P Buitenlandsch Overzicht Kerkelijk leven EXCLUSIEVE MODELLEN MAANDAG 18 DECEMBER 1939 Duitsche vliegers boven de Britse he Oostkust iü Vliegtuigbom brengt schip tot zinken Verder nog twee schepen door mijnen vergaan De Finnen zouden reeds 176 tanks veroverd hebben Muitende Russen Verliezenlijsten van de Exeter en de Ajaxwerden bekend gemaakt Kapitein van de Tacoma gearresteerd DE PRINS OP INSPECTIE Het rustige Westfront PATER C. LUBKE C.ss.R. t Door Charles Bruce Reeds bij herhaling hebben wij erop gewezen, dat een hechte en sterke samenwerking van alle neutralen, zoowel groote als kleine, in één groote gelijkgezinde combinatie den oorlogvoerenden voldoende ontzag zou kunnen inboezemen om dezen op grond van hun welbegrepen eigenbe lang tot strikte eerbiediging van de on schendbare rechten en de levensbelan gen der neutralen te dwingen. Zulk een samenwerking was en is voorshands echter nog niet te bereiken, daar niet alle neutralen dezelfde neutraliteits politiek voeren en hun belangen en po sitie onderling zeef sterk verschillen. Daarom hebben wij ons toentertijd al afgevraagd of niet op beperkter schaal een nauwe samenwerking tot stand zou kunnen worden, gebracht tusschen en kele neutralen, wier neutraliteitspoli tiek, belangen en positie in het huidige conflict grootendeels gelijk zijn. Dach ten wij daarbij aanvankelijk aan b.v. de groep cfer Oslo-staten, dan moet sinds het uitbreken van het Russisch- Finsche conflict ook die gedachte wor den prijsgegeven, aangezien de Scandi navische landen door dit conflict in veel sterkere en meer directe mate bedreigd worden dan België en Neder land. Deze beide laatste staten verkeeren echter als kleine neu trale staten in vrijwel dezelfde si tuatie ten aanzien van het huidige oorlogsconflict tusschen de Geallieer den en Duitschland. Hun alzijdige zelf- standigheidspolitiek is erop gericht buiten het conflict te blijven en een strikte neutraliteit te bewaren. Beide liggen aan de Noordzee tusschen de strijdende mogendheden in en beide worden op dezelfde wijze door het oor logsgeweld en de oorlogspractijk in de uitoefening van hun neutrale rechten verkort en in ernstige mate benadeeld. De militaire verdedigingssystemen van beide mogen onderling van elkan der in menig opzicht verschillen, hun belangen loopen vrijwel parallel en zij zijn bezield van een gelijkgericht streven naar neutraliteit, terwijl zij verbonden zijn door een oprechte vriendschap. Zoo op het eerste gezicht zou men dus zeggen, dat er weinig of geen bezwaren bestaan tegen een door militaire accoorden bezegeld samen gaan van beide neutralen ter onderlin ge hulpverleening in geval de zelfstan digheid en de integriteit van één van beide zou worden aangerand. Immers, twee kleine te zamen maken zooal niet één groote, dan toch in ieder geval een zoodanige macht, dat geen der oorlog voerenden deze als een quantlté négli- geable kan beschouwen. Wij mogen echter niet uit het oog verliezen, dat in België een volksdeel sterk Fransch ge oriënteerd is, dat in oorlogstijd gesloten verdragen, ook van neutralen, door den een of anderen oorlogvoerende als een zijdig tegen hem gericht kunnen wor den opgevat en uitgelegd, zoodat er met den gebruikelijken moedwil een „ongehoorde provocatie" uit zou kunnen worden gedistilleerd, en dat een offi cieel accoord, ondanks de preventieve werking, het risico voor één van beide kan verdubbelen. In de Belgische Ka mercommissie van Buitenlandsche Za ken heeft de heer Carton de Wiart met vrijwel algemeene instemming de ver houding tusschen België en Nederland zeer zorgvuldig en waarheidsgetrouw aldus gekarakteriseerd „De beide buurstaten vormen thans met het groothertogdom Luxemburg het meest geëxponeerd vredelievende eiland ter wereld. Ongetwijfeld zou niemand een der staten kunnen verplichten te intervenieeren ten gunste van den an der ingeval van een agressie, maar nie mand zou kunnen verhinderen, dat een dergelijke agressie direct zou worden gevolgd door interventie. Bij afwezig heid van een prealabel militair bondge nootschap zou zich op natuurlijke wijze een tactische band kunnen vest'gen tus schen de strijdkrachten der solidaire staten." Met deze formuleering kunnen wij van harte instemmen. Er bestaat tusschen België en Nederland geen enkel militair bondge nootschap, zoodat België noch Neder land verplicht is den ander te hulp te komen als één van belde zou wor den aangevallen. Maar indien één van beide onverhoopt zou worden aange vallen, zou de ander volkomen vrij de beslissing kunnen nemen, welke hem goeddunkt. Niemand zal het dan kun nen verhinderen, dat de een den ander zoo noodig ook militair te hulp snelt. Een aanval op één van beide zal natuurnoodzakelijk een dergelijk ingrijpende verandering in de situatie van den ander te weegbrengen, dat die ander opnieuw zijn standpunt tegenover de nieuwe situatie zal moeten bepalen. Daar is geen accoord voor noodig, dat spreekt vanzelf. Wanneer een der oorlogvoe renden de illusie zou hebben, b.v. eerst met Nederland alleen en vervolgens met België alleen af te rekenen, dan moet hij ervan overtuigd zijn, dat deze tactiek doorkruist kan worden door den dan op natuurlijke wijze ontsta- nen tactischen band tusschen de strijd krachten van de solidaire staten Bel gië en Nederland, waarvan Carton de Wiart met instemming ook onzerzijds gewaagde. Deze overtuiging kan alleen maar heilzaam zijn en wellicht heeft zij reeds tot heil gestrekt voor ons land en voor België. LONDEN, 18 Dec. (Reuter). In Londen wordt vernomen dat Britsche veiligheidspatrouilles rou- tinevluchten hebben ondernomen over de Frie- sche eilanden in den nacht van 16 op 17 Decem ber. Eenige bommen werden neergeworpen op vijandelijke mijnenleggers-bases. Het resultaat van den aanval is niet bekend. Omtrent deze vlucht meldde het Duitsche legerberjcht: Pogingen van Britsche bombardements vliegtuigen om in den nacht van 16 op 17 December de eilanden Nordemey en Sylt aan te vallen mislukten. Een aantal bommen viel in zee. Verder heeft het Britscne ministerie van Luchtvaart bekend gemaakt, dat Zondag laat in den middag vijandelijke vliegtuigen boven ver scheiden punten bij de oostkust zijn verschenen. In het district van de Humber is luchtdoelge schut korten tijd in actie geweest. Gevechtsvlieg tuigen bonden den strijd aan met de vijandelijke toestellen, die werden verdreven. Er werd geen luchtalarm gemaakt. De Regeeringspersdienst meldt: In den loop van Zondagochtend zijn op verschillende tijdstippen boven het Midden en Oosten des lands enkele verspreide vreemds vliegtuigen, welke op zeer groote hoogte vlogen, waargenomen. De vliegtuigen hebben ons rechtsgebied verlaten, nadat meerdere patrouilles jachtvliegtuigen opge stegen waren en zij ook herhaalde malen van den grond af onder vuur genomen wanen. T0e Ao. at)® i-aïR ee«* V/o«* „Duitschland is zijn eigen weg gegaan, die het onverwacht, niet zonder verrassing voor Italië, tot die niet vooruit berekende verstand houding met Rusland voerde." In dezen éénen zin schetste Virginio Gayda veel duidelijker de huidige verhouding tusschen Italië en Duitsch land, dan graaf Ciano, de Italiaansche ministei van Buitenlandsche Zaken ir. zijn lange rede. welke hij Zaterdag voor de Kamer der Fasci en Corporaties hield. Ciano heeft slechts een tipje van den sluier opgelicht, die de Italiaan sche politiek nog steeds bedekt: het waren de woorden, die hij wijdde aan de besprekin gen, welke hij te Milaan en Salzburg met Von Ribbentrop gevoerd had. Het was reeds opge vallen, dat in het communiqué, dat, na de jongste bijeenkomst van den Grooten Fascis- tischen Raad, werd uitgegeven, gezegd werd, dat de verhouding tusschen Italië en Duitsch land bepaald werd door het tusschen beide landen gesloten alliantie-verdrag en de te Mi laan, Salzburg en Berlijn gehouden besprekin gen. Het blijkt nu dat op de 12 en 13 Augustus gehouden conferentie te Salzburg de as Rome Berlijn een geduchte deuk heeft gekregen; een week later kreeg de as zulk een schok, dat zij sindsdien niet meer gedraaid heeft. Von Rib- bentrop belde laat in den avond van den 21sten Augustus Rome even op, om zijn Italiaanschen collega van Buitenlandsche Zaken mede te deelen, dat hij den volgenden dag naar Moskou zou gaan om een niet-aanvalsverdrag met de Sovjet-Unie te onderteekenen. Sindsdien is Duitschland, zooals Gayda in zijn commentaar op Ciano's rede schreef, zijn eigen weg gegaan. Mogen we nu na het exposé van den Italiaan schen minister concludeeren dat Mussolini den koers van zijn buitenlandsche politiek heeft gewijzigd? Neen. Uit de geheele rede blijkt duidelijk, dat de hoofdlijn van Mussolini's po litiek niet veranderd is. De Duce blijft trouw aan zijn bondgenootschap met Duitschland. Maar is hij dan niet verplicht met zijn bond genoot mede ten strijde te trekken tegen Enge land en Frankrijk? Neen, zegt Mussolini, ik blijf voorloopig liever toeschouwer. Waarom ik geen oorlog voer? Het antwoord vinden we in de jongste rede van Ciano. De militaire allian tie, die 22 Mei van dit jaar te Berlijn onder teekend werd, bevatte de restrictie, dat er voor Italië een periode van vrede voor minstens drie jaar, voor Duitschland van minstens vier of vijf jaar zou bestaan. Men is geneigd te vra gen, welke waarde een militaire alliantie, ge baseerd op deze voorwaarden, voor twee zulke dynamische mogendheden kon hebben. Wij ne men graag aan, dat Mussolini na de verovering van Abessinië en de bezetting van Albanië niets liever wilde dan hard werken aan de consoli datie van zijn imperium. Maar dat Hitiet, die geen half jaar voorbij kon laten gaan, zon der het een of andere nabuurland in het Derde Rijk „op te nemen", nu eens vier jaar op zijn lauweren zou gaan rusten zal Mussolini toch wel niet geloofd hebben. Zat er in deze alliantie dan toch veel show, en had Von Ribbentrop haar noodig voor zijn zenuwoorlog, waarop hij heel zijn politiek had gebouwd? Is het niet merkwaardig dat, kort na het sluiten van het pact, uit Tokio berich ten kwamen, welke thans precies blijken te kloppen met hetgeen Ciano onthulde. De ver standhouding tusschen Tokio en Rome is de laatste jaren meer dan goed; heeft Mussolini soms door middel van de Japansche pers de we reld willen geruststellen om niet al te bevreesd te zijn voor de militaire alliantie met Berlijn? In zijn eigen pers kon hij toch moeilijk mede- deelen, dat het pact was tot stand gekomen op de premisse van drie jaar rust voor Italië! Ciano schetste in zijn rede van Zaterdag de geheele ontwikkeling der Italiaansche politiek sinds Versailles. Het was een greep uit de nieuwste geschiedenis van het fascistische Italië. Hij zette uiteen, hoe de politiek van Mussolini steeds meer parallel liep met die van Hitier en hoe na het sluiten van het anti-Komintern- pact de as Berlijn-Rome ontstond. Gayda is in zijn commentaar weer wat duidelijker: hij wijst er uitdrukkelijk op, dat bij het ontstaan van de as het element van de anti-Komintern den doorslag heeft gegeven. Wat is er na dc onderteekening te Moskou van het niet-aan valsverdrag door Von Ribbentrop overgebleven van het anti-Komintern-pact, waarvan dezelf de Von Ribbentrop de vader was? In Salzburg kwamen voor het eerst zekere verschillen van waardeering aan het licht in zake de mogelijkheid tot oplossing van de crisis. Mussolini meende, dat het nog wel mogelijk was langs diplomatieken weg een oplossing van de Poolsche kwestie te vinden; Hitier en Von Ribbentrop voelden niets voor deze trage werk wijze, trouwens de vele incidenten hadden vol gens de Duitsche regeering het geschil reeds van diplomatiek op militair terrein overge bracht. En zoo stortte Duitschland zich in het Poolsche avontuur, waarop Engeland en Frank rijk den oorlog verklaarden. Op het laatste moment poogde Mussolini nog den vrede te redden. Het was alles tevergeefs. Hitier tele grafeerde bij het uitbreken van den oorlog tegen Polen aan Mussolini, dat hij zijn hulp niet noodig had. Hij had immers een nieuwen vriend in Stalin! Sindsdien speelt Mussolini de rol van toeschouwer. Merkwaardig is ten slotte, dat Ciano in zür. rede in het geheel geen melding heeft gemaakt van den Russischen aanval op Finland. De heele wereld weet toch, dat de Italiaansche sympathie ten volle uitgaat naar de dappere Finnen. Was niet Italië het land, dat het eerst het Finsche leger hielp met bommenwerpers en was het niet juist de Italiaansche pers, die van den Volkenbond eischte. dat sancties te gen Rusland zouden worden toegepast? Cianc heeft in zijn rede een tipje van den sluier opgelicht, maar er blijft nog veel raad selachtigs ir. de heele houding van Italië als niet-oorlogvoerende groote mogendheid. Het schijnt dat de militaire alliantie met Duitsch land het Italië onmogelijk maakt de zijde van Engeland en Frankrijk te kiezen. Maar wat ge beurt er als Rusland na Finland den Balkan aangrijpt? ff LONDEN, 18 Dec. (Reuter) De Sanyo Maru" is Zondagmiddag vrijgegeven door de contrabandecontröle, na een oponthoud van 24 uur. Volgens een officieele mededeeling, die om trent de „Order in Council" van 27 November is uitgegeven, werden van de exportblokkade je gens Duitschland uitgezonderd de goederen van Duitschen oorsprong die neutrale eigendom ge worden waren op dien datum. Bijgevolg was het ten aanzien van de „Sanyo Maru" alleen noodig na te gaan, of de lading geen andere goederen van Duitsche herkomst bevatte dan die welke door Japansche waarborgen gedekt waren. LONDEN, 18 Dec. (Reuter.) Zondag werd in een haven aan de oostkust van Engeland een verzoek om hulp ontvangen van 't motorschip „Serenity" (244 ton) op ongeveer 8 mijl uit de kust door een Duitsch vliegtuig was tot zinken gebracht. Een visschersvaartuig heeft alle leden der bemanning aan boord genomen. Niemand werd gedeerd. Twee Duitsche vliegtuigen werden aangeval len door Britsche toestellen en verdreven. Een der leden van de bemanning van de „Serenity" heeft verklaard, dat de vliegtuigen 18 bommen hebben laten vallen, „We verlieten het schip en de vliegtuigen zetten het bombar dement voort totdat het zonk." Verder is het Engelsche s-s. „Amble" (1162 ton) op een mijn geloopen en gezon ken. De uit 17 koppen bestaande bemanning is gisteren aan land gekomen na zeven uur in open booten te hebben rondgedieven. Ten slotte berichtte Reuter dat het Noorsche s.s „Strindheim" (460 ton) bij de Schotsche kust op een mijn geloopen en gezonken is. Gemeld wordt, dat 8 leden der bemanning worden ver mist. Twee opvarenden zijn in een haven aan de noordoostkust aan wal gebracht, evenals het lijk van den kapitein. Graaf Ciano, de Italiaansche minister van Buitenlandsche Zaken HELSINKI, 18 Dec. (Havas) Het Zon dag uitgegeven Finsche legerbericht luidt: Te land: op de Karelische landengten zijn de Russische aanvallen voortgezet, waarvan verscheidene werden gesteund door artille rie. Alle zijn afgeslagen. Bij de gevechten op 15 en 16 December zijn in totaal 30 tanks van den vijand vernield. De vijand heeft pogingen gedaan om de Suvanto-rivier (d.w.z. het voorlaatste deel van- de Vuoksi) over te steken. Deze pogin gen zijn afgeslagen. In het Westen van de Karelische Land engte zijn de plaatselijke aanvallen van de Russen afgeslagen. Ih dit gebied komt op het oogenblik nog slechts artillerievuur voor. Drie tanks van 30 ton zijn door de Finnen vernield. Aan het Oostelijke front zijn de vijandelijke aanvallen, die voortduren bij het Ladogameer, afgeslagen. In de richting van Loimoja hebben twee Russische bataillons zware verliezen gele den. Aan den kant van Tolvajarvi gaat de Fin- :che opmarsch langzaam voort. Ter zee: de kustbatterijen van het Ladoga- neer hebben drie machines vernield van een colonne Russische gevechtswagans. In de lucht: te Petsamo en in het Noorden van Lapland Russische bombardementen van weinig belang. Groote activiteit van de Finsche luchtmacht gedurende den dag. Nabij het front heeft onze luchtmacht een Russische colonne gevechtswagens gebombardeerd. Het communiqué van het hoofdkwartier van het militaire district Leningrad meldt, dat.(je.Russische troepen op 17 December in het district Moermansk 75 K.M. zijn opge rukt langs den weg ten Zuiden van Petsamo. In het district Ukh'ta hebben Russische troepen de stad Kursu bezet. Zij ziin op gerukt tot 132 K.M. ten Westen van de staatsgrens. Volgens Havas wordt van officieuze zijde te Helsinki gemeld, dat sedert het begin der vij andelijkheden 176 tanks door de Finnen zijn veroverd. Het blad Kopenhaagsche „Politiken" bericht, dat een geheel bataljon van het roode leger in Finland heeft gemuit aan den oever van het Ladoga-meer. De soldaten hebben hun officie ren en de communistische commissarissen ge dood. De meeste soldaten hebben zich vervol gens aan de Finnen overgegeven, terwijl de rest naar de Russische linies terugkeerde. De admiraliteit te Londen maakt be kend, dat aan boord van de „Exeter" ge durende het gevecht met de „Graf von Spee" de volgende verliezen zijn geleden: dooden 5 officieren en 56 minderen: ge wonden: 3 officieren en 20 minderen. Verder wordt officieel medegedeeld dat zeven leden der bemanning van de „Ajax" om het leven zijn gekomen en dat vijf wer den gewond, van wie één ernstig. Ten slotte wordt uit Londen gemeld, dat ko ning George commodore Henry Harwood, die den strijd geleid heeft, benoemd heeft tot com mandeur in de Bath-orde en de kapiteins Parry (Achilles), Woodhouse (Ajax) en Bell (Exeter) tot „companions" in dezelfde orde. Harwood is tevens bevorderd tot schout-bij- nacht. De correspondent te Montevideo van de „New- York Times" meldt, dat de kapitein van het Duitsche schip Tacoma in hechtenis is genomen, omdat hij zonder verlof met zijn schip is uitge varen. De manschappen van de „Graf von Spee" aan boord van de „Tacoma" zijn geïnterneerd. Naar Havas bericht hadden ook de Fran- sche en Britsche oorlogsbodems booten uit gezonden, toen de „Graf von Spee" ten onderging. De Duitsche legatie te Montevideo zegt dat de kapitein en de bemanning van de „Graf von Spee" in twee sleepbooten op weg zijn naar Buenos Aires. Zij verwachten dat Argentinië hen zal behandelen als overlevenden van een gezonken schip, terwijl Uruguay hen zou inter neeren. Volgens Havas zijn de meeste opvarenden .van het Duitsche pantserschip naar Buenos Aires gebracht door den Argentijnschen kruiser „Li- bertad", aan boord waarvan zich ook comman dant Langsdorff bevindt. Deze zou reeds vóór het vertrek uit Montevideo toestemming heb ben gevraagd met een Argentijnsch schip naar Buenos Aires te worden vervoerd. Prins Bernhard heeft heden, vergezeld van zijn waamemenden adjudant, luitenant-kolonel Phaff, namens H. M. de Koningin troepenaf- deelingen in De Betuwe in oogenschouw ge nomen. PARIJS, 18 Dec. (Havas) Het legerbe richt van Maandagochtend luidt: „Een kalme nacht, met eenig artillerie vuur." Het opperbevel van de Duitsche weermacht aaakte bekend, dat het luchtwapen verken- •ingsvluchten maakte boven Oost-Frankrijk en e Noordzee. Hierbij drongen de Duitsche vlieg- uigen in het noorden tot de Shetland-eilanden on in het Zuiden tot Portsmouth door. Zij ver dreven op verscheidene plekken Engelsche voor postenschepen en kustwachtbooten van hun lig plaatsen. Een voorpostschip werd door bommen tot zinken gebracht. Des avonds probeerden En gelsche vliegtuigen de Duitsche kust te bena deren. In het S. Canisius-Retraitenhuis te Berger. (N. H.) der Paters Redemptoristen overleed de weleerw. pater C. Lubke Css.R. Reeds gerui- men tijd was zijneerw. lijdend aan een ernstige hartziekte, waarom hij reeds bij een ernstige inzinking in Mei 11. van de laatste H.H. Sacra menten wasvoorzien. Dan zij zijn sterk en taai gestel heeft hij nog eenige maanden het leven kunnen rekken, tot Zondag des morgens te kwart over negen, nadat hij nog de H. Commu nie ontvangen had, de dood hem plotseling, on verwacht maar niet onvoorbereid, trof. Geboren te Amsterdam in 1884 ging hij al spoedig naar het Klein-Seminarie der Redemp toristen, destijds gevestigd te Roermond; na zijn noviciaat en professie volgde hij de hoogere studies in het klooster van Wittem, waar hij in 1908 de H. Priesterwijding ontving. Door zijn oversten bestemd om zijn studies voort te zet ten, volgde hij den hoogeren cursus der theolo gie aan de toenmalige Schola Major der Re demptoristen te Rome. In 1911 in Holland te ruggekeerd, ontving hij zijn benoeming als lee- raar aan het Klein-Seminarie te Roermond, waar hij in deze functie verbleef tot 1914. in dit jaar volgde zijn benoeming tot professor der Philosophie aan het Studendaat te Wittem, welk professoraat hij vervulde tot 1922. Hierna was hij werkzaam in de zielzorg door het geven van missies, retraiten en andere geestelijke oefeningen, waarbij hij nog jaren lang te Rotterdam het ambt van rector be kleedde. Ofschoon een ernstige ziekte reeds spoedig zijn sterk gestel ondermijnde, bleef hij dank zij zijn levensmoed en werklust nog verscheidene jaren zijn beste krachten geven aan het werk der gesloten retraiten, in het St. Alfonsus- Retraitenhuis te Amersfoort en daarna in het Retraitenhuis van Bergen (N.H.). Zeer velen zullen hem daar hebben ontmoet en hem heb ben leeren kennen en waardeeren om zijn op geruimd karakter, eenvoudigen, hartelijken om gang en warm priesterlijk medeleven en aan voelen. ZWITSERSCH ANKERHORLOGE PRIJZEN VANAF F 10.— „Kijk, dat lijkt me niet zoo onverstandig van Je. Jim," antwoordde mrs. Temple. „Hebben ze onze bagage al gebracht?" „Ik zal eens hooren. Maar laten we 'ns naar de kamers gaan zien. Ik heb er voor jullie drie op het Oosten weten te bemachtigen. Stella, daar heb je een keurig gezicht bij zonsopkomst. Tegenover je zit een gepensionneerd ambtenaar van de belastingen, en die heeft me al aange boden om tegen zonsondergang even zijn kamer af te staan aan een droomziek natuurkind." „Jim, ik ben niet droomziek. Maar ik ben niet zoo'n nuchtere planter als Jij. Toch vind ik je een schat." „Ik zou de middelste kamer voor gemeen schappelijke zitkamer gebruiken," ging Jim verder. „Het is een heerlijke demper van het aan beide kanten aansuizende snorken. Car- ruthers en ik hebben onze vertrekken vlak naast die van jullie. Als je dus last krijgt van koppensnellers of menscheneters heb je maar te kloppen en we staan tot je dienst. Twee maal vlug achter elkaar een koppensneller, twee korte •n dan een lange een menscheneter." Jim stond al op en bleef zijn moeder gezel schap houden. Desmond had de tegenwoordig heid van geest om Stella's parasol en taschje te nemen. Zij keek hem glimlachend aan en zei: „Wat voor nonsens kraamde Jim daar uit over die koppensnellers! Ik geloof dat je in Londen lang zoo veilig niet bent als hier. Zijn er wer kelijk nog van die wilden? Maar dan zeker heel diep in het binnenland?" „Zeker ze bestaan nog, al worden ze geluk kig met den dag schaarscher. Het is zelfs zoo sterk, dat ik juist een geval onderhanden heb, waarin een troep inlanders uit mijn district zes arme drommels van Javanen den hals heeft afgesneden." „O, wat is dat interessant. Daar moet u me eens meer van vertelléh, als het morgen op de receptie te saai wordt. Hoe vangt u die men- schen?" „Dat gaat zoo vlug niet. We hebben ze nog niet te pakken. Ik kan iederen dag berichten over hen ontvangen. Ik zal er waarschijnlijk zoodra ik weer in Bunan terug ben, zelf op uit moeten trekken en zien of ik ze kan omsin gelen." Stella zette groote oogen op. „Ik wou, dat ik een man was en ook zulke dingeh kon doen. Met een meisje gebeurt er nooit iets. Tenminste niets buitengewoons. Ik was nog te jong om als verpleegster naar het front te trekken en ofschoon ik al heel wat afgereisd heb met mijn moeder, resulteert het tenslotte in een eeuwige verplaatsing van het eene hotel naar het andere. Het verschrikke lijke daarbij is, dat al die hotels tegenwoordig zoo ellendig op elkaar beginnen te gelijken. Daarbij heb ik toch mijn volledige bevoegdheid voor Eerste Hulp bij Ongelukken maar nog nooit heeft iemand mij het genoegen gedaan in zijn vinger te snijden, en zich door mij te laten verbinden." Desmond glimlachte. „Het klinkt allemaal machtig aardig en romantisch, maar ik kan u uit ervaring mee- deelen, dat het er soms geducht spannen kan op dergelijke tochten. Maar och, ik vind het een goed besteed leven, met de noodige afwisse ling, waardoor het minder saai is dan men aanvankelijk vermoeden zou. Ik zou het niet graag willen ruilen met een kantoorkruk in Londen of zelfs voor een administrateursbaantje op een onderneming." „U moet me er alles van vertellen. Ik laat u niet los, voordat ik precies alles weet. Maar ik moet nu heusch weg, anders roept moeder het heele hotelpersoneel bij elkaar om me te zoeken. Dat heeft ze me in Tokio nog gele verd, toen ik rustig in de badkamer zat. Moe der is grappig soms, vindt u niet?" Zes dagen later stond het kleine gezelschap op het station van Fort Malcolm op den trein te wachten, die hen naar het binnenland zou brengen. Al die dagen van uitgelatenheid waren Stella's vroolijkheid en levendigheid het aan- trekkingspunt geweest van alle vrijgezellen uit haar omgeving. Zonder uitzondering waren alle vertegenwoordigers der zorgelooze mannen van Fort Malcolm aanwezig om afscheid te nemen en elk sloofde zich uit, om de geestig heid, waar hij al twee dagen op had zitten broeien zoo braaf mogelijk te debiteeren. Stella diende hen stuk voor stuk met een gevat ant woord. Mrs. Temple vond den tweeden dag al, dat de afwerking van het overdadige programma beslist funest zou inwerken op haar zenuwge stel, en zij en Jim hadden dan ook besloten om „de kinderen" rustig vrij te laten in het af- loopen van alle genietingen. Jim Temple lachte in zijn vuistje dat het hem zoo heerlijk gelukt was een slachtoffer te vinden op wien hij zijn taak, om Stella overal te chapperonneeren, kon afschuiven. „Je weet moeder, dat ik een hekel heb aan al die danspartijtjes en dineetjes." „Zeker, Jim, en ik weet ook, dat je na twee dagen je moeder als 'n stamgast behandelt. Leer toch eindelijk eens wat kiescher op je woorden te zijn en denk er om, dat je straks nog even met een scheermes langs je kin gaat, want zoo kom je vanavond niet bij me aan tafel." „Ja, moeder," vervolgde de man, die hier weer kind werd, „altijd dezelfde menschen, eiken dag dezelfde grapjes, die ze debiteeren, alsof ze zelf gelooven, dat het hoogst oorspronkelijk was, dezelfde kletspraatjes, enfin altijd het zelfde gedoe." „Die laatste woorden zijn ongelukkig gekozen, Tim. Daar zat te weinig climax in. Je weet, hoe 'k een pittig gesprek op prijs stel." „Zeker moeder. Ik hou het liever bü een rustig fetje „Een wat?" „Een rustig dineetje, een kalme partij billard, of een behoorlijk overlegde robber bridge. Dat is mijn manier om mezelf te amuseéren. Toch wil ik Stella d'r genoegen niet ontnemen., en u ook niet. Die jonge Carruthers is een fideele vent en ik durf hem Stella op ieder uur van den dag en overal toevertrouwen. We zullen ons dus even laten zien op het bal en dan weer rustig naar ons hoekje terugkeeren. Ze hadden zich telkens tot deze acte de présence bepaald en zoo kwam het dat Des- mond door het zeer beperkte gezelschap al spoedig werd gedoodverfd als de officieele be schermer en geleider van Stella Temple. Van nature reeds een verlegen type, had hij daarbij de laatste jaren doorgebracht op alle mogelijke negorijen in het binnenland. Juist den tijd, die zoo sterk op de vorming van een jongeman inwerkt. Maandqp lang was daar het eenige contact met de menschheid geweest een troepje bruine Maleiers, wilden die van de Europeesche beschaving maar weinig kaas hadden gegeten. Een strenge code van zeden en gewoonten heeft den doorsnee Maleier als het ware immuun gemaakt voor het vermogen om zijn gevoelens te uiten. Zijn wildere broeder in de jungle heeft dezelfde fundamenteele terughouding, denzelfden grondj gen afkeer voor alles, wat door uiterlijke teekenen 'n inwendige ontroering ver raadt. Elke stérke uiting van woede, vreugde of ver driet is hun vreemd, en de onstuimige, de uit- gelatene in genoegens of smart, zal er nooit in slagen den weg van vertrouwen naar hunne harten te vinden. Gedurende den langen proef tijd als Cadet, Assistent en later als Districtsbe stuurder, was deze les onbewust in Desmond's leven gedrongen, zoodat ze op den duur een, integreerend onderdeel van zijn eigen gedach- tengang uitmaakte: „Laat Je nooit gaan, laat nooit de teugels vieren." Toen het hem dan ook duidelijk werd, dat mrs. Temple, gerustgesteld door Jim's intro ductie, hem de zorg toevertrouwde om Stella te begeleiden en te bewaken als het ware, was hij instinctmatig voor deze taak teruggeschrok ken. Dat zjj een groote aantrekkingskracht op hem uitoefende wist hij. De trots en het ge noegen dat hij vond in het feit, dat hij haar steeds mocht helpen en beschermen, waren hem daarvoor borg, maar een langzaam opduikend en steeds sterker wordend kletspraatje op de club maakte hem argwanend. „Loopt allemaal naar de weerlicht," dacht hij „Als die stomme ezels al zooveel in de gaten hebben gekregen, dat ze over me beginnen te kletsen, moet ik me al danig hebben aange steld.... en Stella is er natuurlijk ook schuld aan.... Arm kind.... ik moet er tusschen uit.... ik smeer hem.... Ik geloof nog dat ilt gek word, omdat die lummels zulke rare ge dachten in hun kop hebben gehaald. En bleef het daar maar bij, doch er is een soort men schen, dat nu eenmaal geen rust kent, voordat ze hun stommiteiten hebben geëtaleerd." In deze sombere gedachten werd hij gestoord ioor Temple's altijd even opgewekte stem. „Carruthers, wat sta jü daar over die aranda te staren. (Wordt vervolgd-) 4e

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 2