Luchtaanval op de
Duitsche bocht
1
Graaf Ciano licht een tipje van
den sluier op
Salzburg was een
kruispunt
Russisch offensief
duurt voort
R0AMER
ropenliefde
BIELQIE EN WIJ
Een militaire alliantie
met belangrijke
restricties
Nog 68 dooden in
zeeslag gevallen
N"n AKKERTJE
VREEMDE VLIEGTUIGEN
BOVEN ONS LAND
SANYO MARU" MAG
DOORVAREN
Schele hoofdpijn P
Buitenlandsch Overzicht
Kerkelijk leven
EXCLUSIEVE
MODELLEN
MAANDAG 18 DECEMBER 1939
Duitsche vliegers boven de
Britse he Oostkust
iü
Vliegtuigbom brengt
schip tot zinken
Verder nog twee schepen door
mijnen vergaan
De Finnen zouden reeds 176 tanks
veroverd hebben
Muitende Russen
Verliezenlijsten van de Exeter
en de Ajaxwerden
bekend gemaakt
Kapitein van de Tacoma
gearresteerd
DE PRINS OP INSPECTIE
Het rustige Westfront
PATER C. LUBKE C.ss.R. t
Door Charles Bruce
Reeds bij herhaling hebben wij
erop gewezen, dat een hechte en
sterke samenwerking van alle
neutralen, zoowel groote als kleine,
in één groote gelijkgezinde combinatie
den oorlogvoerenden voldoende ontzag
zou kunnen inboezemen om dezen op
grond van hun welbegrepen eigenbe
lang tot strikte eerbiediging van de on
schendbare rechten en de levensbelan
gen der neutralen te dwingen. Zulk een
samenwerking was en is voorshands
echter nog niet te bereiken, daar niet
alle neutralen dezelfde neutraliteits
politiek voeren en hun belangen en po
sitie onderling zeef sterk verschillen.
Daarom hebben wij ons toentertijd al
afgevraagd of niet op beperkter schaal
een nauwe samenwerking tot stand zou
kunnen worden, gebracht tusschen en
kele neutralen, wier neutraliteitspoli
tiek, belangen en positie in het huidige
conflict grootendeels gelijk zijn. Dach
ten wij daarbij aanvankelijk aan b.v.
de groep cfer Oslo-staten, dan moet
sinds het uitbreken van het Russisch-
Finsche conflict ook die gedachte wor
den prijsgegeven, aangezien de Scandi
navische landen door dit conflict in veel
sterkere en meer directe mate bedreigd
worden dan België en Neder
land. Deze beide laatste staten
verkeeren echter als kleine neu
trale staten in vrijwel dezelfde si
tuatie ten aanzien van het huidige
oorlogsconflict tusschen de Geallieer
den en Duitschland. Hun alzijdige zelf-
standigheidspolitiek is erop gericht
buiten het conflict te blijven en een
strikte neutraliteit te bewaren. Beide
liggen aan de Noordzee tusschen de
strijdende mogendheden in en beide
worden op dezelfde wijze door het oor
logsgeweld en de oorlogspractijk in de
uitoefening van hun neutrale rechten
verkort en in ernstige mate benadeeld.
De militaire verdedigingssystemen
van beide mogen onderling van elkan
der in menig opzicht verschillen, hun
belangen loopen vrijwel parallel en
zij zijn bezield van een gelijkgericht
streven naar neutraliteit, terwijl zij
verbonden zijn door een oprechte
vriendschap.
Zoo op het eerste gezicht zou men
dus zeggen, dat er weinig of geen
bezwaren bestaan tegen een door
militaire accoorden bezegeld samen
gaan van beide neutralen ter onderlin
ge hulpverleening in geval de zelfstan
digheid en de integriteit van één van
beide zou worden aangerand. Immers,
twee kleine te zamen maken zooal niet
één groote, dan toch in ieder geval een
zoodanige macht, dat geen der oorlog
voerenden deze als een quantlté négli-
geable kan beschouwen. Wij mogen
echter niet uit het oog verliezen, dat in
België een volksdeel sterk Fransch ge
oriënteerd is, dat in oorlogstijd gesloten
verdragen, ook van neutralen, door den
een of anderen oorlogvoerende als een
zijdig tegen hem gericht kunnen wor
den opgevat en uitgelegd, zoodat er
met den gebruikelijken moedwil een
„ongehoorde provocatie" uit zou kunnen
worden gedistilleerd, en dat een offi
cieel accoord, ondanks de preventieve
werking, het risico voor één van beide
kan verdubbelen. In de Belgische Ka
mercommissie van Buitenlandsche Za
ken heeft de heer Carton de Wiart met
vrijwel algemeene instemming de ver
houding tusschen België en Nederland
zeer zorgvuldig en waarheidsgetrouw
aldus gekarakteriseerd
„De beide buurstaten vormen thans
met het groothertogdom Luxemburg het
meest geëxponeerd vredelievende eiland
ter wereld. Ongetwijfeld zou niemand
een der staten kunnen verplichten te
intervenieeren ten gunste van den an
der ingeval van een agressie, maar nie
mand zou kunnen verhinderen, dat een
dergelijke agressie direct zou worden
gevolgd door interventie. Bij afwezig
heid van een prealabel militair bondge
nootschap zou zich op natuurlijke wijze
een tactische band kunnen vest'gen tus
schen de strijdkrachten der solidaire
staten."
Met deze formuleering kunnen
wij van harte instemmen. Er
bestaat tusschen België en
Nederland geen enkel militair bondge
nootschap, zoodat België noch Neder
land verplicht is den ander te hulp
te komen als één van belde zou wor
den aangevallen. Maar indien één van
beide onverhoopt zou worden aange
vallen, zou de ander volkomen vrij de
beslissing kunnen nemen, welke hem
goeddunkt. Niemand zal het dan kun
nen verhinderen, dat de een den ander
zoo noodig ook militair te hulp
snelt. Een aanval op één van
beide zal natuurnoodzakelijk een
dergelijk ingrijpende verandering in
de situatie van den ander te
weegbrengen, dat die ander opnieuw
zijn standpunt tegenover de nieuwe
situatie zal moeten bepalen. Daar is
geen accoord voor noodig, dat spreekt
vanzelf. Wanneer een der oorlogvoe
renden de illusie zou hebben, b.v. eerst
met Nederland alleen en vervolgens
met België alleen af te rekenen, dan
moet hij ervan overtuigd zijn, dat
deze tactiek doorkruist kan worden
door den dan op natuurlijke wijze ontsta-
nen tactischen band tusschen de strijd
krachten van de solidaire staten Bel
gië en Nederland, waarvan Carton de
Wiart met instemming ook onzerzijds
gewaagde. Deze overtuiging kan alleen
maar heilzaam zijn en wellicht heeft
zij reeds tot heil gestrekt voor ons land
en voor België.
LONDEN, 18 Dec. (Reuter). In Londen wordt
vernomen dat Britsche veiligheidspatrouilles rou-
tinevluchten hebben ondernomen over de Frie-
sche eilanden in den nacht van 16 op 17 Decem
ber. Eenige bommen werden neergeworpen op
vijandelijke mijnenleggers-bases. Het resultaat
van den aanval is niet bekend.
Omtrent deze vlucht meldde het Duitsche
legerberjcht:
Pogingen van Britsche bombardements
vliegtuigen om in den nacht van 16 op 17
December de eilanden Nordemey en Sylt
aan te vallen mislukten. Een aantal bommen
viel in zee.
Verder heeft het Britscne ministerie van
Luchtvaart bekend gemaakt, dat Zondag laat in
den middag vijandelijke vliegtuigen boven ver
scheiden punten bij de oostkust zijn verschenen.
In het district van de Humber is luchtdoelge
schut korten tijd in actie geweest. Gevechtsvlieg
tuigen bonden den strijd aan met de vijandelijke
toestellen, die werden verdreven. Er werd geen
luchtalarm gemaakt.
De Regeeringspersdienst meldt:
In den loop van Zondagochtend zijn op
verschillende tijdstippen boven het Midden
en Oosten des lands enkele verspreide
vreemds vliegtuigen, welke op zeer groote
hoogte vlogen, waargenomen. De vliegtuigen
hebben ons rechtsgebied verlaten, nadat
meerdere patrouilles jachtvliegtuigen opge
stegen waren en zij ook herhaalde malen van
den grond af onder vuur genomen wanen.
T0e
Ao. at)® i-aïR
ee«*
V/o«*
„Duitschland is zijn eigen weg gegaan, die
het onverwacht, niet zonder verrassing voor
Italië, tot die niet vooruit berekende verstand
houding met Rusland voerde." In dezen éénen
zin schetste Virginio Gayda veel duidelijker de
huidige verhouding tusschen Italië en Duitsch
land, dan graaf Ciano, de Italiaansche ministei
van Buitenlandsche Zaken ir. zijn lange rede.
welke hij Zaterdag voor de Kamer der Fasci
en Corporaties hield. Ciano heeft slechts een
tipje van den sluier opgelicht, die de Italiaan
sche politiek nog steeds bedekt: het waren
de woorden, die hij wijdde aan de besprekin
gen, welke hij te Milaan en Salzburg met Von
Ribbentrop gevoerd had. Het was reeds opge
vallen, dat in het communiqué, dat, na de
jongste bijeenkomst van den Grooten Fascis-
tischen Raad, werd uitgegeven, gezegd werd,
dat de verhouding tusschen Italië en Duitsch
land bepaald werd door het tusschen beide
landen gesloten alliantie-verdrag en de te Mi
laan, Salzburg en Berlijn gehouden besprekin
gen. Het blijkt nu dat op de 12 en 13 Augustus
gehouden conferentie te Salzburg de as Rome
Berlijn een geduchte deuk heeft gekregen; een
week later kreeg de as zulk een schok, dat zij
sindsdien niet meer gedraaid heeft. Von Rib-
bentrop belde laat in den avond van den 21sten
Augustus Rome even op, om zijn Italiaanschen
collega van Buitenlandsche Zaken mede te
deelen, dat hij den volgenden dag naar Moskou
zou gaan om een niet-aanvalsverdrag met de
Sovjet-Unie te onderteekenen. Sindsdien is
Duitschland, zooals Gayda in zijn commentaar
op Ciano's rede schreef, zijn eigen weg gegaan.
Mogen we nu na het exposé van den Italiaan
schen minister concludeeren dat Mussolini den
koers van zijn buitenlandsche politiek heeft
gewijzigd? Neen. Uit de geheele rede blijkt
duidelijk, dat de hoofdlijn van Mussolini's po
litiek niet veranderd is. De Duce blijft trouw
aan zijn bondgenootschap met Duitschland.
Maar is hij dan niet verplicht met zijn bond
genoot mede ten strijde te trekken tegen Enge
land en Frankrijk? Neen, zegt Mussolini, ik
blijf voorloopig liever toeschouwer. Waarom ik
geen oorlog voer? Het antwoord vinden we in
de jongste rede van Ciano. De militaire allian
tie, die 22 Mei van dit jaar te Berlijn onder
teekend werd, bevatte de restrictie, dat er voor
Italië een periode van vrede voor minstens drie
jaar, voor Duitschland van minstens vier of
vijf jaar zou bestaan. Men is geneigd te vra
gen, welke waarde een militaire alliantie, ge
baseerd op deze voorwaarden, voor twee zulke
dynamische mogendheden kon hebben. Wij ne
men graag aan, dat Mussolini na de verovering
van Abessinië en de bezetting van Albanië niets
liever wilde dan hard werken aan de consoli
datie van zijn imperium. Maar dat Hitiet, die
geen half jaar voorbij kon laten gaan, zon
der het een of andere nabuurland in het
Derde Rijk „op te nemen", nu eens vier jaar
op zijn lauweren zou gaan rusten zal Mussolini
toch wel niet geloofd hebben.
Zat er in deze alliantie dan toch veel show,
en had Von Ribbentrop haar noodig voor zijn
zenuwoorlog, waarop hij heel zijn politiek had
gebouwd? Is het niet merkwaardig dat, kort
na het sluiten van het pact, uit Tokio berich
ten kwamen, welke thans precies blijken te
kloppen met hetgeen Ciano onthulde. De ver
standhouding tusschen Tokio en Rome is de
laatste jaren meer dan goed; heeft Mussolini
soms door middel van de Japansche pers de we
reld willen geruststellen om niet al te bevreesd
te zijn voor de militaire alliantie met Berlijn? In
zijn eigen pers kon hij toch moeilijk mede-
deelen, dat het pact was tot stand gekomen
op de premisse van drie jaar rust voor Italië!
Ciano schetste in zijn rede van Zaterdag de
geheele ontwikkeling der Italiaansche politiek
sinds Versailles. Het was een greep uit de
nieuwste geschiedenis van het fascistische Italië.
Hij zette uiteen, hoe de politiek van Mussolini
steeds meer parallel liep met die van Hitier
en hoe na het sluiten van het anti-Komintern-
pact de as Berlijn-Rome ontstond. Gayda is
in zijn commentaar weer wat duidelijker: hij
wijst er uitdrukkelijk op, dat bij het ontstaan
van de as het element van de anti-Komintern
den doorslag heeft gegeven. Wat is er na dc
onderteekening te Moskou van het niet-aan
valsverdrag door Von Ribbentrop overgebleven
van het anti-Komintern-pact, waarvan dezelf
de Von Ribbentrop de vader was?
In Salzburg kwamen voor het eerst zekere
verschillen van waardeering aan het licht in
zake de mogelijkheid tot oplossing van de crisis.
Mussolini meende, dat het nog wel mogelijk
was langs diplomatieken weg een oplossing van
de Poolsche kwestie te vinden; Hitier en Von
Ribbentrop voelden niets voor deze trage werk
wijze, trouwens de vele incidenten hadden vol
gens de Duitsche regeering het geschil reeds
van diplomatiek op militair terrein overge
bracht. En zoo stortte Duitschland zich in het
Poolsche avontuur, waarop Engeland en Frank
rijk den oorlog verklaarden. Op het laatste
moment poogde Mussolini nog den vrede te
redden. Het was alles tevergeefs. Hitier tele
grafeerde bij het uitbreken van den oorlog
tegen Polen aan Mussolini, dat hij zijn hulp
niet noodig had. Hij had immers een nieuwen
vriend in Stalin! Sindsdien speelt Mussolini
de rol van toeschouwer.
Merkwaardig is ten slotte, dat Ciano in zür.
rede in het geheel geen melding heeft gemaakt
van den Russischen aanval op Finland. De
heele wereld weet toch, dat de Italiaansche
sympathie ten volle uitgaat naar de dappere
Finnen. Was niet Italië het land, dat het eerst
het Finsche leger hielp met bommenwerpers
en was het niet juist de Italiaansche pers, die
van den Volkenbond eischte. dat sancties te
gen Rusland zouden worden toegepast?
Cianc heeft in zijn rede een tipje van den
sluier opgelicht, maar er blijft nog veel raad
selachtigs ir. de heele houding van Italië als
niet-oorlogvoerende groote mogendheid. Het
schijnt dat de militaire alliantie met Duitsch
land het Italië onmogelijk maakt de zijde van
Engeland en Frankrijk te kiezen. Maar wat ge
beurt er als Rusland na Finland den Balkan
aangrijpt?
ff
LONDEN, 18 Dec. (Reuter) De Sanyo
Maru" is Zondagmiddag vrijgegeven door de
contrabandecontröle, na een oponthoud van
24 uur.
Volgens een officieele mededeeling, die om
trent de „Order in Council" van 27 November
is uitgegeven, werden van de exportblokkade je
gens Duitschland uitgezonderd de goederen van
Duitschen oorsprong die neutrale eigendom ge
worden waren op dien datum. Bijgevolg was het
ten aanzien van de „Sanyo Maru" alleen noodig
na te gaan, of de lading geen andere goederen
van Duitsche herkomst bevatte dan die welke
door Japansche waarborgen gedekt waren.
LONDEN, 18 Dec. (Reuter.) Zondag werd in
een haven aan de oostkust van Engeland een
verzoek om hulp ontvangen van 't motorschip
„Serenity" (244 ton) op ongeveer 8 mijl uit de
kust door een Duitsch vliegtuig was tot zinken
gebracht. Een visschersvaartuig heeft alle leden
der bemanning aan boord genomen. Niemand
werd gedeerd.
Twee Duitsche vliegtuigen werden aangeval
len door Britsche toestellen en verdreven.
Een der leden van de bemanning van de
„Serenity" heeft verklaard, dat de vliegtuigen
18 bommen hebben laten vallen, „We verlieten
het schip en de vliegtuigen zetten het bombar
dement voort totdat het zonk."
Verder is het Engelsche s-s. „Amble"
(1162 ton) op een mijn geloopen en gezon
ken. De uit 17 koppen bestaande bemanning
is gisteren aan land gekomen na zeven uur
in open booten te hebben rondgedieven.
Ten slotte berichtte Reuter dat het Noorsche
s.s „Strindheim" (460 ton) bij de Schotsche kust
op een mijn geloopen en gezonken is. Gemeld
wordt, dat 8 leden der bemanning worden ver
mist. Twee opvarenden zijn in een haven aan
de noordoostkust aan wal gebracht, evenals het
lijk van den kapitein.
Graaf Ciano, de Italiaansche minister
van Buitenlandsche Zaken
HELSINKI, 18 Dec. (Havas) Het Zon
dag uitgegeven Finsche legerbericht luidt:
Te land: op de Karelische landengten zijn
de Russische aanvallen voortgezet, waarvan
verscheidene werden gesteund door artille
rie. Alle zijn afgeslagen. Bij de gevechten
op 15 en 16 December zijn in totaal 30 tanks
van den vijand vernield.
De vijand heeft pogingen gedaan om de
Suvanto-rivier (d.w.z. het voorlaatste deel
van- de Vuoksi) over te steken. Deze pogin
gen zijn afgeslagen.
In het Westen van de Karelische Land
engte zijn de plaatselijke aanvallen van de
Russen afgeslagen. Ih dit gebied komt op
het oogenblik nog slechts artillerievuur voor.
Drie tanks van 30 ton zijn door de Finnen
vernield.
Aan het Oostelijke front zijn de vijandelijke
aanvallen, die voortduren bij het Ladogameer,
afgeslagen. In de richting van Loimoja hebben
twee Russische bataillons zware verliezen gele
den. Aan den kant van Tolvajarvi gaat de Fin-
:che opmarsch langzaam voort.
Ter zee: de kustbatterijen van het Ladoga-
neer hebben drie machines vernield van een
colonne Russische gevechtswagans.
In de lucht: te Petsamo en in het Noorden
van Lapland Russische bombardementen van
weinig belang. Groote activiteit van de Finsche
luchtmacht gedurende den dag. Nabij het front
heeft onze luchtmacht een Russische colonne
gevechtswagens gebombardeerd.
Het communiqué van het hoofdkwartier
van het militaire district Leningrad meldt,
dat.(je.Russische troepen op 17 December in
het district Moermansk 75 K.M. zijn opge
rukt langs den weg ten Zuiden van Petsamo.
In het district Ukh'ta hebben Russische
troepen de stad Kursu bezet. Zij ziin op
gerukt tot 132 K.M. ten Westen van de
staatsgrens.
Volgens Havas wordt van officieuze zijde te
Helsinki gemeld, dat sedert het begin der vij
andelijkheden 176 tanks door de Finnen zijn
veroverd.
Het blad Kopenhaagsche „Politiken" bericht,
dat een geheel bataljon van het roode leger in
Finland heeft gemuit aan den oever van het
Ladoga-meer. De soldaten hebben hun officie
ren en de communistische commissarissen ge
dood. De meeste soldaten hebben zich vervol
gens aan de Finnen overgegeven, terwijl de rest
naar de Russische linies terugkeerde.
De admiraliteit te Londen maakt be
kend, dat aan boord van de „Exeter" ge
durende het gevecht met de „Graf von
Spee" de volgende verliezen zijn geleden:
dooden 5 officieren en 56 minderen: ge
wonden: 3 officieren en 20 minderen.
Verder wordt officieel medegedeeld dat
zeven leden der bemanning van de „Ajax"
om het leven zijn gekomen en dat vijf wer
den gewond, van wie één ernstig.
Ten slotte wordt uit Londen gemeld, dat ko
ning George commodore Henry Harwood, die
den strijd geleid heeft, benoemd heeft tot com
mandeur in de Bath-orde en de kapiteins
Parry (Achilles), Woodhouse (Ajax) en Bell
(Exeter) tot „companions" in dezelfde orde.
Harwood is tevens bevorderd tot schout-bij-
nacht.
De correspondent te Montevideo van de „New-
York Times" meldt, dat de kapitein van het
Duitsche schip Tacoma in hechtenis is genomen,
omdat hij zonder verlof met zijn schip is uitge
varen. De manschappen van de „Graf von Spee"
aan boord van de „Tacoma" zijn geïnterneerd.
Naar Havas bericht hadden ook de Fran-
sche en Britsche oorlogsbodems booten uit
gezonden, toen de „Graf von Spee" ten
onderging.
De Duitsche legatie te Montevideo zegt dat de
kapitein en de bemanning van de „Graf von
Spee" in twee sleepbooten op weg zijn naar
Buenos Aires. Zij verwachten dat Argentinië
hen zal behandelen als overlevenden van een
gezonken schip, terwijl Uruguay hen zou inter
neeren.
Volgens Havas zijn de meeste opvarenden .van
het Duitsche pantserschip naar Buenos Aires
gebracht door den Argentijnschen kruiser „Li-
bertad", aan boord waarvan zich ook comman
dant Langsdorff bevindt. Deze zou reeds vóór
het vertrek uit Montevideo toestemming heb
ben gevraagd met een Argentijnsch schip naar
Buenos Aires te worden vervoerd.
Prins Bernhard heeft heden, vergezeld van
zijn waamemenden adjudant, luitenant-kolonel
Phaff, namens H. M. de Koningin troepenaf-
deelingen in De Betuwe in oogenschouw ge
nomen.
PARIJS, 18 Dec. (Havas) Het legerbe
richt van Maandagochtend luidt:
„Een kalme nacht, met eenig artillerie
vuur."
Het opperbevel van de Duitsche weermacht
aaakte bekend, dat het luchtwapen verken-
•ingsvluchten maakte boven Oost-Frankrijk en
e Noordzee. Hierbij drongen de Duitsche vlieg-
uigen in het noorden tot de Shetland-eilanden
on in het Zuiden tot Portsmouth door. Zij ver
dreven op verscheidene plekken Engelsche voor
postenschepen en kustwachtbooten van hun lig
plaatsen. Een voorpostschip werd door bommen
tot zinken gebracht. Des avonds probeerden En
gelsche vliegtuigen de Duitsche kust te bena
deren.
In het S. Canisius-Retraitenhuis te Berger.
(N. H.) der Paters Redemptoristen overleed de
weleerw. pater C. Lubke Css.R. Reeds gerui-
men tijd was zijneerw. lijdend aan een ernstige
hartziekte, waarom hij reeds bij een ernstige
inzinking in Mei 11. van de laatste H.H. Sacra
menten wasvoorzien. Dan zij zijn sterk en taai
gestel heeft hij nog eenige maanden het leven
kunnen rekken, tot Zondag des morgens te
kwart over negen, nadat hij nog de H. Commu
nie ontvangen had, de dood hem plotseling, on
verwacht maar niet onvoorbereid, trof.
Geboren te Amsterdam in 1884 ging hij al
spoedig naar het Klein-Seminarie der Redemp
toristen, destijds gevestigd te Roermond; na zijn
noviciaat en professie volgde hij de hoogere
studies in het klooster van Wittem, waar hij in
1908 de H. Priesterwijding ontving. Door zijn
oversten bestemd om zijn studies voort te zet
ten, volgde hij den hoogeren cursus der theolo
gie aan de toenmalige Schola Major der Re
demptoristen te Rome. In 1911 in Holland te
ruggekeerd, ontving hij zijn benoeming als lee-
raar aan het Klein-Seminarie te Roermond,
waar hij in deze functie verbleef tot 1914. in
dit jaar volgde zijn benoeming tot professor
der Philosophie aan het Studendaat te Wittem,
welk professoraat hij vervulde tot 1922.
Hierna was hij werkzaam in de zielzorg door
het geven van missies, retraiten en andere
geestelijke oefeningen, waarbij hij nog jaren
lang te Rotterdam het ambt van rector be
kleedde.
Ofschoon een ernstige ziekte reeds spoedig
zijn sterk gestel ondermijnde, bleef hij dank zij
zijn levensmoed en werklust nog verscheidene
jaren zijn beste krachten geven aan het werk
der gesloten retraiten, in het St. Alfonsus-
Retraitenhuis te Amersfoort en daarna in het
Retraitenhuis van Bergen (N.H.). Zeer velen
zullen hem daar hebben ontmoet en hem heb
ben leeren kennen en waardeeren om zijn op
geruimd karakter, eenvoudigen, hartelijken om
gang en warm priesterlijk medeleven en aan
voelen.
ZWITSERSCH ANKERHORLOGE
PRIJZEN VANAF F 10.—
„Kijk, dat lijkt me niet zoo onverstandig van
Je. Jim," antwoordde mrs. Temple. „Hebben ze
onze bagage al gebracht?"
„Ik zal eens hooren. Maar laten we 'ns naar
de kamers gaan zien. Ik heb er voor jullie drie
op het Oosten weten te bemachtigen. Stella,
daar heb je een keurig gezicht bij zonsopkomst.
Tegenover je zit een gepensionneerd ambtenaar
van de belastingen, en die heeft me al aange
boden om tegen zonsondergang even zijn kamer
af te staan aan een droomziek natuurkind."
„Jim, ik ben niet droomziek. Maar ik ben
niet zoo'n nuchtere planter als Jij. Toch vind
ik je een schat."
„Ik zou de middelste kamer voor gemeen
schappelijke zitkamer gebruiken," ging Jim
verder. „Het is een heerlijke demper van het
aan beide kanten aansuizende snorken. Car-
ruthers en ik hebben onze vertrekken vlak
naast die van jullie. Als je dus last krijgt van
koppensnellers of menscheneters heb je maar
te kloppen en we staan tot je dienst. Twee maal
vlug achter elkaar een koppensneller, twee korte
•n dan een lange een menscheneter."
Jim stond al op en bleef zijn moeder gezel
schap houden. Desmond had de tegenwoordig
heid van geest om Stella's parasol en taschje
te nemen. Zij keek hem glimlachend aan en
zei:
„Wat voor nonsens kraamde Jim daar uit over
die koppensnellers! Ik geloof dat je in Londen
lang zoo veilig niet bent als hier. Zijn er wer
kelijk nog van die wilden? Maar dan zeker heel
diep in het binnenland?"
„Zeker ze bestaan nog, al worden ze geluk
kig met den dag schaarscher. Het is zelfs zoo
sterk, dat ik juist een geval onderhanden heb,
waarin een troep inlanders uit mijn district zes
arme drommels van Javanen den hals heeft
afgesneden."
„O, wat is dat interessant. Daar moet u me
eens meer van vertelléh, als het morgen op de
receptie te saai wordt. Hoe vangt u die men-
schen?"
„Dat gaat zoo vlug niet. We hebben ze nog
niet te pakken. Ik kan iederen dag berichten
over hen ontvangen. Ik zal er waarschijnlijk
zoodra ik weer in Bunan terug ben, zelf op uit
moeten trekken en zien of ik ze kan omsin
gelen."
Stella zette groote oogen op.
„Ik wou, dat ik een man was en ook zulke
dingeh kon doen. Met een meisje gebeurt er
nooit iets. Tenminste niets buitengewoons. Ik
was nog te jong om als verpleegster naar het
front te trekken en ofschoon ik al heel wat
afgereisd heb met mijn moeder, resulteert het
tenslotte in een eeuwige verplaatsing van het
eene hotel naar het andere. Het verschrikke
lijke daarbij is, dat al die hotels tegenwoordig
zoo ellendig op elkaar beginnen te gelijken.
Daarbij heb ik toch mijn volledige bevoegdheid
voor Eerste Hulp bij Ongelukken maar nog
nooit heeft iemand mij het genoegen gedaan
in zijn vinger te snijden, en zich door mij te
laten verbinden."
Desmond glimlachte.
„Het klinkt allemaal machtig aardig en
romantisch, maar ik kan u uit ervaring mee-
deelen, dat het er soms geducht spannen kan op
dergelijke tochten. Maar och, ik vind het een
goed besteed leven, met de noodige afwisse
ling, waardoor het minder saai is dan men
aanvankelijk vermoeden zou. Ik zou het niet
graag willen ruilen met een kantoorkruk in
Londen of zelfs voor een administrateursbaantje
op een onderneming."
„U moet me er alles van vertellen. Ik laat
u niet los, voordat ik precies alles weet. Maar
ik moet nu heusch weg, anders roept moeder
het heele hotelpersoneel bij elkaar om me te
zoeken. Dat heeft ze me in Tokio nog gele
verd, toen ik rustig in de badkamer zat. Moe
der is grappig soms, vindt u niet?"
Zes dagen later stond het kleine gezelschap
op het station van Fort Malcolm op den trein
te wachten, die hen naar het binnenland zou
brengen. Al die dagen van uitgelatenheid waren
Stella's vroolijkheid en levendigheid het aan-
trekkingspunt geweest van alle vrijgezellen uit
haar omgeving. Zonder uitzondering waren
alle vertegenwoordigers der zorgelooze mannen
van Fort Malcolm aanwezig om afscheid te
nemen en elk sloofde zich uit, om de geestig
heid, waar hij al twee dagen op had zitten
broeien zoo braaf mogelijk te debiteeren. Stella
diende hen stuk voor stuk met een gevat ant
woord.
Mrs. Temple vond den tweeden dag al, dat
de afwerking van het overdadige programma
beslist funest zou inwerken op haar zenuwge
stel, en zij en Jim hadden dan ook besloten om
„de kinderen" rustig vrij te laten in het af-
loopen van alle genietingen. Jim Temple lachte
in zijn vuistje dat het hem zoo heerlijk gelukt
was een slachtoffer te vinden op wien hij zijn
taak, om Stella overal te chapperonneeren, kon
afschuiven.
„Je weet moeder, dat ik een hekel heb aan
al die danspartijtjes en dineetjes."
„Zeker, Jim, en ik weet ook, dat je na twee
dagen je moeder als 'n stamgast behandelt. Leer
toch eindelijk eens wat kiescher op je woorden
te zijn en denk er om, dat je straks nog even
met een scheermes langs je kin gaat, want zoo
kom je vanavond niet bij me aan tafel."
„Ja, moeder," vervolgde de man, die hier
weer kind werd, „altijd dezelfde menschen, eiken
dag dezelfde grapjes, die ze debiteeren, alsof
ze zelf gelooven, dat het hoogst oorspronkelijk
was, dezelfde kletspraatjes, enfin altijd het
zelfde gedoe."
„Die laatste woorden zijn ongelukkig gekozen,
Tim. Daar zat te weinig climax in. Je weet, hoe
'k een pittig gesprek op prijs stel."
„Zeker moeder. Ik hou het liever bü een rustig
fetje
„Een wat?"
„Een rustig dineetje, een kalme partij billard,
of een behoorlijk overlegde robber bridge. Dat
is mijn manier om mezelf te amuseéren. Toch
wil ik Stella d'r genoegen niet ontnemen.,
en u ook niet. Die jonge Carruthers is een
fideele vent en ik durf hem Stella op ieder
uur van den dag en overal toevertrouwen. We
zullen ons dus even laten zien op het bal en
dan weer rustig naar ons hoekje terugkeeren.
Ze hadden zich telkens tot deze acte de
présence bepaald en zoo kwam het dat Des-
mond door het zeer beperkte gezelschap al
spoedig werd gedoodverfd als de officieele be
schermer en geleider van Stella Temple. Van
nature reeds een verlegen type, had hij daarbij
de laatste jaren doorgebracht op alle mogelijke
negorijen in het binnenland. Juist den tijd,
die zoo sterk op de vorming van een jongeman
inwerkt. Maandqp lang was daar het eenige
contact met de menschheid geweest een troepje
bruine Maleiers, wilden die van de Europeesche
beschaving maar weinig kaas hadden gegeten.
Een strenge code van zeden en gewoonten heeft
den doorsnee Maleier als het ware immuun
gemaakt voor het vermogen om zijn gevoelens
te uiten. Zijn wildere broeder in de jungle
heeft dezelfde fundamenteele terughouding,
denzelfden grondj gen afkeer voor alles, wat door
uiterlijke teekenen 'n inwendige ontroering ver
raadt.
Elke stérke uiting van woede, vreugde of ver
driet is hun vreemd, en de onstuimige, de uit-
gelatene in genoegens of smart, zal er nooit in
slagen den weg van vertrouwen naar hunne
harten te vinden. Gedurende den langen proef
tijd als Cadet, Assistent en later als Districtsbe
stuurder, was deze les onbewust in Desmond's
leven gedrongen, zoodat ze op den duur een,
integreerend onderdeel van zijn eigen gedach-
tengang uitmaakte: „Laat Je nooit gaan, laat
nooit de teugels vieren."
Toen het hem dan ook duidelijk werd, dat
mrs. Temple, gerustgesteld door Jim's intro
ductie, hem de zorg toevertrouwde om Stella
te begeleiden en te bewaken als het ware, was
hij instinctmatig voor deze taak teruggeschrok
ken. Dat zjj een groote aantrekkingskracht op
hem uitoefende wist hij. De trots en het ge
noegen dat hij vond in het feit, dat hij haar
steeds mocht helpen en beschermen, waren hem
daarvoor borg, maar een langzaam opduikend
en steeds sterker wordend kletspraatje op de
club maakte hem argwanend.
„Loopt allemaal naar de weerlicht," dacht hij
„Als die stomme ezels al zooveel in de gaten
hebben gekregen, dat ze over me beginnen te
kletsen, moet ik me al danig hebben aange
steld.... en Stella is er natuurlijk ook schuld
aan.... Arm kind.... ik moet er tusschen
uit.... ik smeer hem.... Ik geloof nog dat ilt
gek word, omdat die lummels zulke rare ge
dachten in hun kop hebben gehaald. En bleef
het daar maar bij, doch er is een soort men
schen, dat nu eenmaal geen rust kent, voordat
ze hun stommiteiten hebben geëtaleerd."
In deze sombere gedachten werd hij gestoord
ioor Temple's altijd even opgewekte stem.
„Carruthers, wat sta jü daar over die
aranda te staren.
(Wordt vervolgd-)
4e