Strawinsky: „Dumbarton Oaks"
Ahr. Me ij er
De Fransche missionaris
en de oorlog
Betere regeling dan
in 1914
BEV
VE
Md imiaal aan den daq
Belangrijke faze in
's meesters evolutie
Nuttige Cadeaux
Hij mag op zijn verren
post blijven
Centrale Verwarming
„De Spaarnestad"
ÉI
Gramofoonkroniek
PHILIPS - 1V.S.F.
G.M.OOHD
E ze r,C I Verwisselde
VRIJDAG 22 DECEMBER 1939
Een klein juweel
Opera en piano
CR. HOUTSTRAAT 16
Jersey Mode Magazijn
Blouses - Vesten -
Pullovers - Peignoirs -
Meisjes Jurken -
Jongens Truien enz
GB.HOUTSTH. 108-TEL. 13046
Radio- en gramofoon specialist
Veiling van bouwland
Ophalen huisvuil
IJ MUI DEN
Geslaagd
Flinke haringvangsten
NEDERLANDSCHE CIRCUS-
REVUE
In Maart a.s. met eigen gebouw
op tournee
BLOEMENDAAL
BRMDSTOrrENHANDXIL
HEEMSTEDE
HILLEGOM
Met een ijver, die bij de gramofoon eigenlijk
nogal verbazing wekt, hebben eenige gramo-
foon-maatschappijen er zich van meet af aan
cp toegelegd het oeuvre van Igor Strawinsky op
de plaat te vereeuwigen. In hoofdzaak Colum
bia heeft zich aan dit werk gewijd, maar ook
enkele andere maatschappijen hebben daarin
hun aandeel genomen. De voornaamste werken
van den meester zijn dientengevolge op de gra
mofoon te hooren, veelal in uitvoeringen onder
leiding van den componist zelf, hetgeen, zooals
men begrijpen zal, voor latere jaren een docu
mentatiemateriaal ten aanzien van de uitvoe-
ringspractijk oplevert, waarvan de authentici
teit niet te loochenen valt. Men moet er niet
aan denken wat al strijdvragen er voorkomen
hadden kunnen worden, om niet te zeggen welk
een volkomen verkeerde uitvoeringspractijk er
nooit bestaan zou hebben, indien meester Jo-
hann Sebastian Bach en zijn tijdgenooten eens
ce gramofoon tot hun beschikking gehad zou
den hebben. De musicologie zou eenvoudig niet
meer dan een halve bestaansreden gehad heb
ben. Men kan het daarom ook gelukkig achten,
dat meester Bach niet in de gelegenheid ge
weest is zijn eigen werken zelf voor de gra
mofoon uit te voeren en ze aldus aan het na
geslacht over te leveren, want uit deze omstan
digheid is reeds menige interessante gedach-
tenwisseling voortgevloeid, die anders ook on
mogelijk geweest zou zijn. De knikkers zijn be-
geerenswaardig, maar het spel is ook wel eens
aardig.
Doch al degenen wien het ook nog wel een
tikje om de knikkers te doen is moeten het toch
voor de rust van het nageslacht en voor de zui
verheid der muzikale zeden een gelukje ach
ten, dat Strawinsky's voornaamste werken op
de gramofoonplaat zijn vastgelegd. Het is
trouwens ook voor ons al een geluk, dat de gra
mofoon zooveel aandacht schenkt aan Stra
winsky al moeten we er direct aan toevoe
gen, dat zij heel wat minder aandacht schenkt
aan het werk van de meeste andere contempo
raine componisten omdat we ons nu ten
minste op ons gemak en zoo vaak we het willen
ir. zijn werk kunnen verdiepen, terwijl de con
certinstellingen het om strijd bij hoogst spora
dische uitvoeringen laten. De concertinstellin
gen doen niet veel anders dan wat de gramo
foon ook doet: zij spelen een nieuw werk één
keer. Maar als dit voor de gramofoon een keer
gebeurd is, dan heeft men het verder ook voor
goed bij de hand, terwijl een „einmalige" uit
voering van een nieuw werk in de concertzaal
nu wel niet heelemaal niets is, maar toch ook
allesbehalve veel. Kan men zeggen, dat men
goed geïnformeerd is over Strawinsky, wanneer
men bij regelmatig concertbezoek zijn voor
naamste werken althans wel eens één keer ge
hoord heeft? Wat weet men nu werkelijk van
den „Sacre du printemps", van „Noces", van
den „Renard". van het octet voor blaasinstru
menten, het pianoconcert, „Oedipus Rex"; hoe
lang is het alweer geleden sinds de „Sympho-
nie de Psaumes" werd uitgevoerd? Men heeft
ze een keer gehoord, en daarmee is dan ook
vrijwel alles gezegd.
Gelukkig zij, die het een en ander op de
zwarte schijven in voorraad hebben en zich met
Strawinsky en zijn muziek kunnen inlaten zoo
vaak zij het wenschen. Want men kan zich nu
geïndigneerd toonen over Strawinsky, van liever
lede begint men toch steeds meer tot het inzicht
te komen, dat hij populair gezegd niet zoo gek
is als hij zich laat hooren en dat hij inderdaad
een van de belangwekkendste figuren is van
ons tijdperk, al zal de tijd natuurlijk moeten
leeren of hij tot de onsterfelijken zal behooren
dan wel tot die verschijningen, die eenmaal hun
rol vervullen en dan moeten verdwijnen. Maar
ook al had hij alleen maar een tijdelijke rol te
vervullen en dat dit zoo is, daarover is men
het nu wel eens geworden dan is zijn werk
voor onzen tijd toch al belangrijk genoeg. Zijn
invloed strekt ver en is, als wij ons niet ver
gissen, nog lang niet uitgewerkt. Veeleer moet
men zich afvragen of de tijd al rijp is om vol
doende profijt te trekken van den invloed, die
van zijn voornaamste, meest persoonlijke wer
ken uitgaat.
Wat hiervan zij, de liefhebbers zullen het ini
tiatief van „Telefunken" prijzen om op twee
groote platen de reproductie vast te leggen van
een van Strawinsky's nieuwste, zoo niet nog
steeds zijn allerlaatste werk: zijn concert in
Es-dur voor kamerorkest, bijgenaamd „Dum
barton Oaks", naar het huis van den Ameri-
kaanschen Maecenas, in wiens opdracht de
meester dit stuk geschreven heeft, geheeten.
In ons land is het practisch nog weinig of
niet bekend. Voor zoover ik weet, is er nog
slechts één uitvoering van gegeven, nJ. het vo
rige seizoen te Amsterdam door het Amster-
damsch Bachorkest onder leiding van Theo v.
d. Bijl. Het werk is voltooid in 1938, dus v. d.
Bijl was er heel vlug bij. Alle andere instel
lingen maken er minder haast mee. Dat is heel
jammer, want als men het stuk nu eens rustig
hoort en wederhoort op de plaat, dan ontdekt
men aldra, dat het een klein juweel van een
partituurtje is, zoo fijn en puntig geschreven,
zoo op-end'-op kenmerkend vooi Strawinsky's
stijl, dat het waarschijnlijk een groote kans
maakt om tot zijn beste werken gerekend te
worden.
Het is niet eenvoudig om den gecompliceerden
aard van dit stuk te omschrijven. Het is ge
schreven voor een heel klein ensemble, Bestaan
de uit fluit, klarinet, fagot, twee hoorns, drie
eerste violen, drie alten, twee celli en twee
contrabassen. Dat het in zijn drie beknopte
deelen meesterlijk van factuur is en het uiterst
economische gebruik der middelen te zien geeft,
dat den lateren Strawinsky steeds gekenmerkt
heeft, spreekt wel haast van zelf. Wat de stijl
evolutie die zich hier manifesteert betreft, zou
men het kunnen beschouwen als een voortzet
ting van de ontwikkeling, waartoe de compo
nist in de „Symphonie de Psaumes" gekomen
was. Daarin verbond hij een aantal beginselen
van het klassieke musiceeren met harmonische
en rhythmisfche principes, die hij reeds gevon
den had in zijn revolutionnairen tijd, van den
„Sacre" tot „Les Noces" ongeveer, dus tusschen
de jaren 1910—1920 in. In dit kamerconcert
gaat Strawinsky nu in intieme vormen verder.
De charme van het stuk oerust hoofdzakelijk
op het prachtige contrapunt, dat een voor onzen
tijd nog altijd zeldzamen graad van objectieve
expressiviteit bereikt. Men ziet den componist
hier „hommages" brengen aan verschillende
klassieke meesters, maar het duidelijkst wel
licht nog wel aan den grooten Haydn (het mid
dendeel) Doch tevens ontdekt men nu, dat deze
stijl nauwe verwantschap vertoont met dien
van J'Histoire du soldat", of liever men ont
dekt, dat de „Soldat" neelemaal niet zoo re-
belsch was als het in den jare 1917 of daarom
trent wel geleken heeft. Wie de pracht kent van
den „Soldat" ziet in de rhythmische factuur, in
de timbreering, in de melodievorming van
„Dumbarton Oaks" bekende trekken terug,
ze waren trouwens zelden totaal afwezig. Maar
als ze nu zoo sterk terugkomen oij den twintig
jaar ouderen Strawinsky. en men daarbij nog eens
zoo in vogelvlucht andere werken beschouwt in
hun verband tot de „Geschiedenis van den sol
daat", dan wint de waarschijnlijkheid veld, dat
dit idioom toch wel het meest wezenlijke van
Strawinsky is. Dan ziet men, hoe hij nu, veel
rijper geworden, naar dien tijd teruggrijpt. Hij
ls stellig veel minder wild dan vroeger, veel
harde kanten zijn afgeslepen, hij keerde ook
op zijn wijze terug tot de tonaliteit en hij leer
de intusschen zeer veel, maar de man, die in
„Dumbarton Oaks" dit muziekje, waarom men
van intens genoegen moet glimlachen, aanheft
is nog altijd dezelfde groote muzikant, die met
zijn schoon gebranden klank wonderen van fasci-
neerend musiceeren bedrijft.
Een prachtig stuk dus, deze Strawinsky, ,en
door het kamerorkest van het Philharmonisch
Staatsorkest te Hamburg onder leiding van
Hans Schmidt-Isserstedt even voortreffelijk ge
speeld. Het werd in al zijn fijnheden volmaakt
gerealiseerd, zoodat deze opname, waarvan de
nummers zijn E 29942995, een aanwinst is
voor het gramofoonrepertoire.
Voor de afwisseling nemen wij nu nog even
onze toevlucht tot het bekende en algemeen ge
liefde. His Master's Voice publiceerde eenige
zangplaten. Vooreerst op DA 1701 Jussi Björ-
ling met twee fragmenten uit de derde acte van
Verdi's „Trovatore". zeer goede opname van
dezen zanger, waarin men zijn stemkwaliteiten
heel voordeelig hoort schitteren Op DB 4667
verscheen het groote liefdesduet uit „Lohen
grin" gezongen door Tiana Lemnitz en Torsten
Ralf, twee sterren uit de Duitsche opera-wereld,
die van vroegere opnamen al welbekend zijn.
Het orkest op deze plaat, leden van het Ber-
lijnsche Staatsorkest, staat onder leiding van
Bruno Seidler-Winkler.
Ook Schubert is populair genoeg, maar zijn
piano-sonates behooren nog altijd niet tot het
meest bekende deel van zijn oeuvre. Arthur
Schnabel speelde nu de sonate in D-dur op. 53
voor H.M.V. DB 37563760, en verschafte den
liefhebbers daarmee weer een prachtig stuk,
waarvan men in het bijzonder zijn vreugde zal
beleven aan het slot-rondo, dat trouwens op een
van Schubert's beroemdste melodieën gebouwd
is. Met inachtneming van alle fijnheden speelt
hij Schubert zoo gezond en mannelijk, zoo pun
tig en geestig, dat er niets overblijft van de
legende, volgens welke Schubert een half dwaze
„Schwarmer" was. Hij was een muzikant, een
van de beste en een van de teederste. Welnu in
deze meesterlijke vertolking ziet men het beeld
van Schubert ten voeten uit. L. H.
(Van onzen Parijschen correspondent.)
In verband met hetgeen wij te dezer plaatse
reeds enkele malen berichtten inzake het pro
bleem „oorlog, mobilisatie en de Fransche
clergé, is het zeer zeker goed nog eens ter
dege de aandacht te vestigen op een uiterst
belangrijken regeeringsmaatregel die, indien
wij ons niet vergissen, dateert van September
JX Deze maatregel, welke vervat was in een
regeeringsdecreet, afkomstig van het onder
den heer Mandel staande ministerie van kolo-
nieën, behelsde, dat de gouverneurs der di
verse Fransche koloniën in Afrika, Azië en
Amerika ervoor hadden te zorgen, dat de in
hun bestuursgewest resideerende dienstplich
tige missionarissen van Fransche nationaliteit
gewaarschuwd werden, dat zij zich hadden te
beschouwen als „ter plaatse gemobiliseerd",
maar dat hun een „affectation spéciale" werd
verleend. Dit gemobiliseerd zijn ter plaatse
en deze „affectation spéciale" beteekenen niets
anders, dan dat die missionarissen rustig Kun
nen voortgaan met de vervulling van hun mis-
sionneeringsarbeid. Practisch komt dit natuur
lijk daarop neer, dat zij vrijgesteld zijn van
militairen dienst, in den gewonen zin. Terecht
mag men meenen, dat zij door hun missiewerk
beter dan door wapendienst Frankrijk dienen
en dat zij vooral ook de zaak waarvoor Frank
rijk de wapenen heeft opgenomen, voorstaan.
Voor het meerendeel der Fransche dienst
plichtige missionarissen is het decreet van
minister Mandel nog tijdig genoeg afgekomen,
om hun de reis naar Europa en het in nood
verkeerende vaderland te besparen. Niet voor
allen. Enkelen hunner immers hadden bij het
eerste alarm hun post verlaten en zich bij hun
regiment gemeld. Dezen zijn allen naar hun
missiestandplaats teruggezonden, zoodra hun
geestelijke oversten hun gevallen aan de mi
litaire commandanten hadden gemeld. Hoewel
de Fransche missionarissen, die buiten de
Fransche kolonieën, in Japan, China en de
Britsdhe overzeesche bezittingen werkzaam
zijn, uiteraard niet onder de bevoegdheid val
len van het Fransche ministerie van koloniën,
hebben toch ook zij van een soortgelijke uit
zonderingsbepaling genoten en zijn ook zij door
de Fransche diplomatieke of consulaire agen
ten ervan in kennis gesteld, dat zij zich even
eens dienden te beschouwen als te zijn toegerust
met een „affectation spéciale", welke daarin
bestaat, dat zij, naar de overtuiging van de
Fransche regeering, door de voortplanting van
het christelijk geloof en de christelijke be
schaving, ook het Fransche nationale erfdeel
verdedigen.
In een onderhoud, dat de heer Mandel ons
met een aantal andere persvertegenwoordi
gers in zijn kabinet toestond, verklaarde aeze,
dat het aantal. Fransche missionarissen, op
hetwelk dit zijn initiatief van toepassing was,
ongeveer 2500 bedroeg. De bekende katholieke
Fransche journalist Louis Veuillot schreef
naar aanleiding van dit initiatief o.m. het vol
gende:
„Hoewel deze staatsman niet tot een chris
telijke belijdenis behoort (de heer Mandel,
zooals de lezer zich herinneren zal, is van
Joodschen huize) is hij toch te intelligent en
te goed Franschman, dan dat hij niet zou be
grijpen, dat de hoogere belangen van zijn va
derland meer dan ooit verbonden zijn met het
christelijk ideaal. Hij heeft onmiddellijk inge
zien, dat de gevechtspost van den Franschen
Beluister de pracht-
uitzendingen met het
Kerstfeest.
Vraagt nog heden
demonstratie.
missionaris in dit conflict meer dan op eenig
ander oogenblik, zich bevindt in zijn missie
residentie. Dit beteekent geenszins, dat hij de
vergissing begaat, waarin somwijlen, zonder
kwade bedoeling overigens, publicisten of po
litieke personen van ons land zijn gevallen, die,
den invloed constateerend van onze missiona
rissen in den schoot der inheemsche bevol
kingen, in hen, tegen zekere thans verouderde
anticlericale maatregelen, de pioniers van on
zen nationalen invloed wilden verdedigen.
Zulks is een singuliere lofprijzing, waarin
onze missionarissen veeleer een beleediging zien.
en waaraan zich overigens noch de Fransche
katholieken noch hun met godsdienstige za
ken op de hoogte zijnde landgenooten hebben
schuldig gemaakt. Onze missionarissen, het is
goed dit nog eens te herhalen, zijn uitsluitend
verkondigers van het Evangelie. Zij zoeken in
de nieuwe landen slechts het Rijk van Chris
tus te vestigen of uit te breiden. Op geenerlei
wijze hebben zij de pretentie, de Fransche
overheersching te willen uitstrekken over de
volken, aan wie zij de goddelijke boodschap
verkondigen. Indien zij niettemin door hun
volgelingen het land, dat hen zag geboren
worden, doen beminnen, komt dit vooral door
dat hun persoonlijke eigenschappen het meest
levende huldebetoon vormen voor het vader
land, welks kinderen zij zijn, en op de twee
de plaats, omdat zij meer vertrouwen, eerbied
en genegenheid inboezemen, naarmate zij
zich belangeloozer gedragen. Men moet inder
daad de ontwikkeling der nieuwe volken wel
slecht kennen, om niet te weten, dat de natio
nalistische ambities der vreemdelingen, die
hen beschaven, de bevolkingen, welke men
Een "AKKERTJE" zal zorgen,
dat de pijn direct verdwijnt.
Neem er zoo noodig, voor't
naar bed gaan nóg een en
Ge kunt er zeker van zijn
vannacht rustig te slapen.
Maar... laat Uw gebit nazien.
Vlugge, zekere werking bij
alle pijnen, dat is 't geheim
der "AKKERTJES", die door
geen enkele imitatie worden
geëvenaard, nóch in hun bij
zondere samenstelling, noen
in hun doeltreffende werking.
Op eik "AKKERTJE" staat 't
AKKER-merk: Uw garantie!
MKERm
tegen pijnen, hoofdpijn, koorts, kou.
Doos: 18 stuks - 12 stuivers; 2 stuks - 2 stuivers-
op deze wijze zou willen winnen, veel meer
verontrusten dan aantrekken."
Dezelfde katholieke journalist constateert het
groote verschil, dat door het boven behandelde
decreet van den minister van koloniën ge
markeerd wordt tusschen 1914 en 1939, een ver
schil, dat hij in hooge mate symbolisch noemt.
In 1914 bewonderde iedereen de edelmoedige
vaderlandsliefde van de ordes- en congregatie-
geestelijken, die, vlak na de afkondiging van de
wetten, waaronder zij zoo wreed hadden gele
den, onmiddellijk hun verre apostolaatsposten
verlieten, om gehoor te geven aan den roep van
het in gevaar verkeerende vaderland. Men juich
te zeer zeker deze heldhaftige geste toe, waar
door zich op de eerste plaats juist zij, die de
vervaardigers waren of de onwetende goed
keurders van die onheilstichtende wetten, lie
ten ontroeren. Maar vele Franschen zeiden
in zichzelf, dat, zoo de moed en de zelfverloo
chening van onze missionarissen wellicht een
gelukkigen ommekeer zouden kunnen teweeg
brengen, het toch nobeler zou zijn geweest van
de burgerlijke autoriteiten, indien zij erop ge
antwoord hadden door deze „manschappen"
terug te zenden naar hun missieposten. Dit
maal is de regeering voorgegaan, door, terwijl
de vijandelijkheden nog maar nauwelijks wa
ren geopend en de mobilisatie nog niet heele
maal voltooid was, het besluit uit te vaardigen,
dat de missionarissen gehandhaafd moesten
worden op hun gevechtsposten in dienst van
het Evangelie.
Monsieur Louis Veuillot ziet tenslotte in
dezen maatregel een bewijs, dat de Fransche
regeering er zich niet toe beperkt slechts met
woorden, in min of meer officieele redevoe
ringen van vooraanstaande regeeringsperso-
nen, de noodzaak te betoogen van een terug
keer naar waarlijk christelijke levensopvattin
gen en wereldbeschouwing. Voor wat derge
lijke redevoeringen betreft, herinneren wij ons
een toespraak, door een zoo officieel perso
nage van de landsleiding als M. Jean Girau-
doux, commissaris-generaal der informatie,
eenigen tijd geleden uitgesproken voor de mi
crofoon, welke toespraak hij beëindigde met
een zij het nogal literair omkleede maar toch
duidelijke verwijzing naar de Voorzienigheid,
zonder welker zegen een volk geen voorspoed
kent. En een andere toespraak, welke gehou
den werd door den heer Anatole de Monzie,
minister van openbare werken, aan een déjeu
ner der Amerikaansche pers, waarbij hij als
eeregast aanzat. Deze minister gewaagde bij
zonder duidelijk van de waarde van het chris
tendom en de evangelische waarheden voor de
menschelijke samenleving.
Het zijn maar redevoeringen, zal een of an
dere „realistische" lezer opmerken, en als hii
sceptisch van aanleg is, zal hij erbij denken:
het is misschien vooral propaganda en vis-
scherij naar sympathieën. Hierop kan men
antwoorden, dat, al zijn het maar redevoerin
gen, deze toch ook een merkwaardig symbo
lisch verschil markeeren met redevoeringen van
officieele personages uit de jaren 19141918. En
dat er niet slechts vooral propaganda in steekt,
maar wel degelijk overtuiging, meenen wij daar
uit te mogen afleiden, dat reeds gerulmen tijd
voor het uitbreken van den oorlog in tal van
Fransche geesten zich een bezinning nad ge
openbaard op de waarde van christendom en
godsdienst,een bezinning, welke bovendien ge
paard ging met het onderzoek van het eigen
Fransch geweten.
Gisteren werd in het veilinggebouw 't Cen
trum, ten overstaan van notaris B. M Brans,
uit Haarlem, publiek verkocht twee perceelen
bouwland aan den Kagerweg, ter gezamenlijke
grootte van 3.33.35 ha.
Perceel 1 werd opgeboden door C. H. Mar
tens, Beverwijk, tot 5900 en bij opslag nie1
gemijnd.
Hoogste bieder van perceel 2 was M. G
Schaai, te Opijssen (G.) met 6900. Ook dir
perceel werd niet gemijnd, evenmin als de com
binatie.
In verband met de Krstdagen wordt het op
halen van huisvuil als volgt gewijzigd:
in plaats van Maandag 25 Dec. wordt Zater
dag 23 Dec. opgehaald:
in plaats van Dinsdag 26 Dec. wordt Woens
dag 27 Dec. opgehaald.
Voor het practijk-examen ï'oekhouden slaag
den onze plaatsgenooten G. Zandbergen, J. Va-
neker, H. Meyer en W. Smit.
Voor Engelsche Handelscorrespondentie
slaagden de heeren A. Jansen en F. Feenstra.
Voor Duitsche Handelscorrespondentie slaag
den de heeren T. Vis en H. Wamsteeker.
Ondanks het late seizoen blijken de haring-
treilers nog aardige vangsten te maken.
Hedenmorgen was aan den afslag de stoomtrei-
ler „Delft" IJm. 17 met niet minder dan ruim
2000 kisten haring. Ook een aantal andere trei-
lers, die zich momenteel op zee bevinden, mel
den vrij goede haringvangsten. De „Gloria" had
De bekende vakman op het gebied der amu
sementskunst, de heer A. G. Giezen, is bezig
de laatste hand te leggen aan een onderne
ming, welke hij tegen het einde van Maart
1940 gereed denkt te hebben en aan het pu
bliek kan voorstellen, n.l. een Nederlandsch
circus, dat geheel een nationaal karakter zal
dragen en een voortzetting zal zijn van de oude
romantische circustraditie doordat het gebo-
dene een mengsel van klassieke circuskunst
en showrevue zal zijn.
De heer Giezen, die voor deze gelegenheid
geassocieerd is met den Haarlemschen onder
nemer Van Leeuwen, hoopt zijn onderneming
een geheel eigen en typisch Nederlandsch ka
rakter te geven, wat niet wil zeggen, dat hij
uitsluitend Nederlandsche artisten zal enga-
geeren. Want met uitsluitend Nederlanders is
geen goed op internationaal peil staand circus
samen te stellen. Echter zal al het vaste perso
neel, musici, ballet, stalknechten, technici en
administratief personeel, uitsluitend uit Ne
derlanders bestaan.
Het eigen cachet wil de heer Giezen o.a. aan
zijn onderneming geven door zijn circusrevue
niet onder te brengen in de gewone verplaats
bare circustent, maar in een verplaatsbaar
houten gebouw, dat geheel het aanzien en het
comfort van een vast gebouw heeft, zoodat de
accomodatie in geen enkel opzicht behoeft
onder te doen voor die van een gewoon thea
ter. Dit gebouw is zoo goed als gereed en de
totale oppervlakte van het gebouwencomplex,
met inbegrip van restaurant, wagenpark, stal
len, enz., bedraagt 60 x 100 meter. Het theater
gebouw zelf heeft twee assen van 40 x 50 meter
en zal ruimte bieden aan circa 3200 personen.
Drie Diesel motor-agregaten van elk 500 am
peres zullen de noodige stroom leveren voor
verlichting en verdere electrische apparaten,
die in de shows een belangrijke plaats zullen
innemen.
Behalve de ronde piste heeft de zaal ook een
tooneel, want het programma zal bestaan uit
een voortdurende afwisseling van een show op
het tooneel, die overgaat in een ballet, dat
zich uitbreidt tot de piste en dan de enca-
dreering vormt voor het eigenlijke circusnum
mer, dat besloten zal worden met een parodie
van het klassieke circustrio. Zoo hoopt men
het programma een nonstoptempo te geven en
te doen aansluiten aan de oude circustraditie,
zonder wilde dieren en abnormaliteiten. Van
zelfsprekend zullen de balletten culmineeren
in groote apotheoses, die een typisch nationaal
karakter zullen dragen.
Men heeft een tournee vastgesteld voor 45
plaatsen in Nederland, met een speelduur van
enkele weken in de hoofdsteden, van 2 tot 3
dagen in de provincie, met een totalen tour-
néeduur van 175 speeldagen.
Terwijl Jan Reevers met z'n mond een grimas
maakte en een vreemd geluid, slikte hij blijk
baar iets onaangenaams binnen, waarna hij z'n
vrouw allesbehalve lief aankeek.
„Wat mankeert er aan?" vroeg Dina, of
schoon ze het heel goed wist.
„Dit vleesch," zei Reevers, en keek op z'n bord,
„herinnert me 'aan een soort rubber."
Dina voelde de hatelijkheid, maar kon zij het
helpen dat vanmorgen haar alles was tegen-
geloopen? Dat de gootsteen verstopt was, waar
door ze een uur verloren had?
Jan en Dina waren ruim twee maanden ge
trouwd en zeer gemengde gedachten dwarrelden
de jonge vrouw door 't hoofd.
Haar man nam een aardappel, maar deze viel
met een smak, net als pap, op z'n bord.
„Wat scheelt er aan de aardappels?" vroeg
Dina.
„Ik dacht dat het een soort stijfsel was,"
luidde het droge antwoord.
Dina hield zich in; Jan zuchtte. Maar lang
kon de huisvrouw zich niet inhouden. Ze stond
van tafel op; er broeide een onweer in haar
brein.
„Je bent een varken!" kreet ze.
„Was 't maar waar, dan kon ik dit goedje
ten minste eten. Maar," ging hij sussend voort,
,,'t hindert niet, kindlief. Laten we maar aan
nemen dat het 'de schuld van 't fornuis is."
„Fornuis, fornuis!" riep Dina verbitterd.
.„Neen, dat is het niet. Maar de vrouw is net
een sloof. Ze loopt den heelen dag van de ka
mer naar de keuken en omgekeerd. Honderd
maal wordt er gebeld. Dan nog den boel schoon
houden. 't Is me wat moois."
,,'t Is in ieder geval makkelijker dan den hee
len dag op 't kantoor te sloven," zei hij kalm.
„Ja, dat zeggen jullie allemaal. Maar als je
een man was, dan zou je zorgen genoeg te ver
dienen dat ik een keukenmeid en een 'tweede
meisje kon houden."
Reevers schudde het hoofd. „Je weet ook wel,
Dina, dat de zaken op 't oogenblik niet zoo
rooskleurig zijn. Wacht totdat ik die order van
Rakers en Biester heb."
,,Ja, wachten, wachten, dat zeg je altijd. Goed,
ik zal wachten."
Op dit oogenblik sloeg de klok twee. Jan Ree
vers moest weer naar z'n kantoor.
„Jij gaat naar 't kantoor," hernam Dina op
gewonden, „waar je andere gezichten ziet, en
ik moet maar weer borden wasschen en den
gootsteen uithalen, waar je ruwe handen van
krijgt."
Hij keek naar de welverzorgde handen van
z'n vrouw.
„Tegen ruwe handen bestaan tegenwoordig
allerlei hulpmiddelen," merkte hij op, „Maar
luister eens, beste meid. Je zegt dat mannen
werk veel prettiger is dan huiswerk. Welnu, we
zullen dat eens probeeren, Jij gaat vanmiddag
naar 't kantoor en zorgt dat daar de zaak mar
cheert; ik blijf thuis en kook het eten."
Verrast keek de jonge vrouw op en vroeg:
„Meen Je dat werkelijk, Jan? Maar.... wat
moet ik tegen t personeel zeggen?"
„Zeg maar dat ik ongesteld ben. En nu vlug
opschieten. Het kantoor wacht."
Dina Reevers vloog de trap op. Binnen een
minuut was ze met hoed en mantel terug.
,,'k Ben benieuwd wie den grootsten rommel
maakt," sprak hij.
„Jij natuurlijk," lachte ze. „Wacht maar, als
de gootsteen verstopt raakt."
„Zes uur 'precies," riep Jan haar, met een
glimlach na. Ze wist wel een beetje van z'n
zaken af, dacht hij, maar de bedienden zou
den wel toezien dat ze niet te veel kwaad kon
uitrichten. Doch hijhij zou haar eens iets
laten zien.
Opgeruimd bereikte ze het kantoorgebouw
en begaf zich naar 't privékantoor van haar
man. Gelukkig voor haar, was er heel weinig
te doen en de. oudste klerk, Walders, zorgde er
alleen voor haar aangenaam bezig te houden,
't Personeel, bestaande uit twee jonge mannen,
de oude Walders en een typiste, keek vreemd
op, toen de jonge vrouw voor een middag de
plaats van haar echtgenoot kwam innemen.
De twee eerste uren had Dina het heel ge
noeglijk. Aan 't bureau van Jan gezeten, las ze
wat oude correspondentie door, in gedachten
bij haar armen man verwijlend, die, naar ze
vast meende, nu met z'n handen in 't haar,
wanhopig doqr 't huis zou rondscharrelen.
Walders kwam naar haar toe. Direct nam
Dina een gewichtige houding aan.
„Hier is juist een belangrijke order van de
firma Rakers en Biester, mevrouw," begon de
oude klerk, „Uw echtgenoot zal echter moeten
beslissen, daar het een ingewikkelde order is."
„Geef maar hier," zei Dina.
Walders gaf haar een getypten brief, zes bla
den groot, maar met een oogopslag had ze al
zooveel technische termen gezien, dat het haar
groen en geel voor de oogen werd.
„Kan deze order niet behandeld worden, zon
der dat we mijnheer behoeven te storen?"
vroeg ze.
„Onmogelijk, mevrouw. Ik durf daar tenminste
geen beslissing in te nemen. Mijnheer, deed al
tijd de technische berekeningen."
Dina begreep dat ze niet verder behoefde aan
te dringen. Haar man alleen kon hier een be
slissing nemen. Maar 't zou vreeselijk zijn van
avond thuis te komen en te moeten bekennen
dat ze zijn werk niet had kunnen doen. Ver
drietig keek ze naar den muur. Waarom had
die firma niet een dag eerder of later die order
kunnen zenden. Maar.... ja, waarschijnlijk zou
Jan nu in denzelfden toestand verkeeren als zij
en ook haar noodig hebben, 't Was een licht
straal, maar meer ook niet.
Misnoegd nam ze de bestelling van Rakers
en Biester weer op en ging naar huis. Onderweg
kocht ze wat gesneden Haagsche leverworst.
Dat zou in elk geval wel noodig zijn.
Jan had blijkbaar op haar thuiskomst ge
wacht, daar de
deur juist werd
bereikt had. Ze e rnllfn
verwachtte hem /uhc» 5
te zien met een
■IIIIIIIIIIIIMMMIIItllllllllllllllMtlllMtOMMI
rood, warm hoofd,
met z'n haren in de war en z'n kleeren vol
vlekken.
„Dag Dina," groette hij vriendelijk. „Ik ben
juist 't diner aan 't opdienen."
Ze keek hem verbaasd aan. Was hij geslaagd?
Hij zag er uit als chefkok van een restaurant.
„Maak je maar gauw klaar," lachte hij, „maar
kom niet in de keuken; ik wil geen hulp heb
ben."
Vijf minuten later zat Dina aan een keurig
gedekte tafel. Jan kwam binnen met de ge
rechten. Alles zag er zoo goed en heerlijk uit,
dat bet den grootsten lekkerbek zou hebben
doen watertanden.
Dina zat daar verbijsterd. De Haagsche lever
worst viel op den grond. Ze was verslagen, to
taal verslagen. Jan verstond haar werk even
goed als het zijne. Zij was een mislukkelinge
„Wel lieve," vroeg hij, „hoe is 't op 't kan
toor gegaan?'
Beschaamd keek de jonge vrouw naar hem op.
Alles smaakte nog beter dan 't er uit zag.
„Niet zoo best," bekende zij. Ze stond op t
punt hem de order van Rakers en Biester te
overhandigen, maar eerst moest 't diner ge
nuttigd zijn; 't was haar nu onmógelijk.
Nadat de uitgebreide maaltijd nog door een
'keurig dessert was gevolgd, raapte ze al haar
moed bij elkaar.
„Dat kwam vanmiddag, Jan," zei ze en over
handigde hem de order „Ik heb getracht die te
behandelen, maar 't was hopeloos.
Jan glimlachte. Hij zag wat er in z'n vrouwtje
omging, maar nog even wilde hij z'n rol vol
houden.
„Ja, dat kan ook niet anders, lieve," sprak
hij vriendelijk. „Daar moeten moeilijke tech
nische berekeningen voor gemaakt worden. Dat
laat ik niet eens door de bedienden doen.'
Hij knikte haar opgewekt toe, verheugd door
de groote opdracht en begon druk te cijferen.
Dina voelde zich ellendig. Hij had haar niet
noodig. Hij kan zoowel voor z'n huishouden als
voor z'n zaken zorgen. Wat kon ze hem terug
geven? Niets. Wat zij voor hem deed, kon hl)
zelf doen. Helaas, Jan had haar niet noodig!
Haar mond trilde. Twee groote tranen drupten
uit haar oogen.
Maar Jan sprong op haar toe, kuste haar
hartelijk, 't Was nu genoeg geweest.
„Wat scheelt er aan?" vroeg hij.
Snikkend vertelde ze hem van haar verdriet,
dat hij haar niet noodig: had en alles zelf kon
doen. pa*
„We zijn gelijk, lieve Dina,' lachte hij; „ik
heb geen mooi spel gespeeld. Al dacht ik dat
ik 't doen kon, ik bracht ook niets van 't ko
ken terecht."
„O Jan," riep ze, „als
„Neen," onderbrak hij haar, „omdat ik een
blauwen Maandag kok ben geweest in den
militairen dienst, dacht ik best lekkere gerech
ten in zoo'n geriefelijke keuken met alles bü de
hand, klaar te kunnen maken. Maar ik maakte
er zoo'n rommel van, dat ik maar vlug naar
den overkant bij mevrouw Schiebers ben ge
gaan en haar keukenmeid te leen heb gevraagd.
Je zult het met me eens zijn, dat we de rollen,
die de natuur in 't huwelijk aan man en vrouw
heeft aangewezen, nooit meer moeten verwis
selen."
Een dankbaar en uitdrukkelijk: ja, was Dina's
antwoord.
(Nadruk verboden)
reeds 900 manden en de „Erin" 1400 manden
haring aan boord, die na Kerstmis geveild zul
len worden. Dank zij de groote vraag naar ha
ring in het buitenland, blijven de prijzen gun
stig, waardoor deze treilers thans prachtige be
sommingen maken.
Dank zij deze hooge prijzen zijn een tweetal
Scheveningsche loggers, die oorspronkelijk de
vangst zouden beëindigen, weer ter haringvis-
scherij uitgevaren.
Gunning vervoer vrachten Door burge
meester en wethouders der gemeente B'oemen-
aaal is na gehouden aanbesteding, gegund het
vervoer van alle vrachten voor zoover dit niet
door den dienst der gemeente zal geschieden,
gedurende 1940, aan de volgende inschrijvers:
Perceel 1, het vervoer per ton van grind-
zand, basalt of quenast vanaf groot vaarwater
naar de asfaltmengmachine: G. A. Veldhuizen,
Bloemendaal, 0.70.
Perceel 2, het vervoer per ton van topeca
vanaf de mengmachine naar alle plaatsen in
de gemeente Bloemendaal: Gebrs, C. en A.
Bolsenbroek, Bloemendaal: Gebrs. C. en A.
Perceel 3, het vervoer van puin (behalve
lossen uit schepen) vanaf groot vaarwater of
aan te wijzen plaats in de gemeente Haarlem
of Heemstede naar al'e deelen in de gemeenie
Bloemendaal: P. J. Maas, Bloemendaal, f 0.74.
Perceel 4, het leveren per dag van een paard:
J. van Roode, Overveen, f 3.
Perceel 5, het leveren per dag van een paard
en een man: J. van Roode, Overveen, f 7.25.
Perceel 6, het leveren per dag van een paard,
een man en een wagen: J. van Roode, Over
veen, f 7.50.
Perceel 7, het leveren per dag van een 3-tons
per 1000 K.G.
BRECHCOKES 40/60 en 20/40 17.50
ANTHRAC1ET
per 1000 K.G.
WALES 50/80 25.75
ECHTE BELG. 50/80 25.75
BELG. KWALITEIT 50/80 24.50
WALES 8/15 (Ind. IV) f 21—
ECHTE BELG. 8/15 (Ind. IV) 20—
FR. VARKENMARKT 6-10, TEL. 14164-13904
auto met kipbeweging en een chauffeur:
Gebrs. C. en A. Bolsenbroek, Bloemendaal,
f 13.40.
Perceel 8, het vervoer per ten van cement
van groot vaarwater naar de asphaltmachine:
P. J. Maas, Bloemendaal, f 1.40.
Ijsvermaak Het weer was gisteren wel bij
zonder gunstig voor de ijssport, alleen was het
jammer, dat de korte dooi veel afbreuk 'nad
gedaan aan het ijs, terwijl dit aan sterkte wei"
nig was toegenomen.
Voor de liefhebbers, die geen lid van de Vol
harding zijn, was er aleen maar eenige gelegen
heid aan de Wagnerkade, waar het bijzonder
druk en gezellig was,, en de Lelievijver in Groe-
nendaal, terwijl er ook wat gereden werd op de
Zandvaart aan de Kerklaan en Vondelkade.
De Van Merlevaart en Leidschevaart zijn mooi,
maar nog onbetrouwbaar.
Was de baan van de Volharding in den mid'
ag alleen geopend voor de leden des avond5
werden ook r.iet-leden toegelaten en daarvan
werd een zeer druk gebruik gemaakt.
Houdt de vorst aan, dan zullen er Zaterdag
middag wedstrijden op haar georganiseerd wor
den voor militairen, terwijl op 2en Kerstdag
onderlinge wedstrijden oor de ïeden zullen wor
den gehouden om het Clubkampioenschap.
Geslaagd. Voor het diploma machi«e'
schrijven systeem „Mercurius" slaagden
van Dijk en Leen Sijsenaar te Hillegom. Wi»
Haas en J. van Dijk te Lisse en Ida van Lie"
rop te Bennebroek. Zij werden opgeleid d°°
den heer F. C. van Lierop Jzn. te Hillegom.
De bloembolienbeuïs. Het aantal bezoeker®
was ruim 100. Handel was er niet veel.
aardige vaas met narcissen was ingezond®
door de firma Jansen-Langeveld te Nieu
Vennep.
Collecte Nationaal Steuncomité 1939.
Saterdag 30 December a.s. zal in deze gemeen
een collecte worden gehouden ten bate va
et Nationala Steuncomité 1939.
De burgemeester van Hillegom beveelt ae
collecte gaarne in de bijzondere aandacht a
van alle ingezetenen, Groote bijdragen wot"a
niet gevraagd, doch laten allen een klein
heid bijdragen. Er is zoo ontzettend veel
te verzachten.