Strawinsky: „Dumbarton Oaks" Ahr. Me ij er De Fransche missionaris en de oorlog Betere regeling dan in 1914 BEV VE Md imiaal aan den daq Belangrijke faze in 's meesters evolutie Nuttige Cadeaux Hij mag op zijn verren post blijven Centrale Verwarming „De Spaarnestad" ÉI Gramofoonkroniek PHILIPS - 1V.S.F. G.M.OOHD E ze r,C I Verwisselde VRIJDAG 22 DECEMBER 1939 Een klein juweel Opera en piano CR. HOUTSTRAAT 16 Jersey Mode Magazijn Blouses - Vesten - Pullovers - Peignoirs - Meisjes Jurken - Jongens Truien enz GB.HOUTSTH. 108-TEL. 13046 Radio- en gramofoon specialist Veiling van bouwland Ophalen huisvuil IJ MUI DEN Geslaagd Flinke haringvangsten NEDERLANDSCHE CIRCUS- REVUE In Maart a.s. met eigen gebouw op tournee BLOEMENDAAL BRMDSTOrrENHANDXIL HEEMSTEDE HILLEGOM Met een ijver, die bij de gramofoon eigenlijk nogal verbazing wekt, hebben eenige gramo- foon-maatschappijen er zich van meet af aan cp toegelegd het oeuvre van Igor Strawinsky op de plaat te vereeuwigen. In hoofdzaak Colum bia heeft zich aan dit werk gewijd, maar ook enkele andere maatschappijen hebben daarin hun aandeel genomen. De voornaamste werken van den meester zijn dientengevolge op de gra mofoon te hooren, veelal in uitvoeringen onder leiding van den componist zelf, hetgeen, zooals men begrijpen zal, voor latere jaren een docu mentatiemateriaal ten aanzien van de uitvoe- ringspractijk oplevert, waarvan de authentici teit niet te loochenen valt. Men moet er niet aan denken wat al strijdvragen er voorkomen hadden kunnen worden, om niet te zeggen welk een volkomen verkeerde uitvoeringspractijk er nooit bestaan zou hebben, indien meester Jo- hann Sebastian Bach en zijn tijdgenooten eens ce gramofoon tot hun beschikking gehad zou den hebben. De musicologie zou eenvoudig niet meer dan een halve bestaansreden gehad heb ben. Men kan het daarom ook gelukkig achten, dat meester Bach niet in de gelegenheid ge weest is zijn eigen werken zelf voor de gra mofoon uit te voeren en ze aldus aan het na geslacht over te leveren, want uit deze omstan digheid is reeds menige interessante gedach- tenwisseling voortgevloeid, die anders ook on mogelijk geweest zou zijn. De knikkers zijn be- geerenswaardig, maar het spel is ook wel eens aardig. Doch al degenen wien het ook nog wel een tikje om de knikkers te doen is moeten het toch voor de rust van het nageslacht en voor de zui verheid der muzikale zeden een gelukje ach ten, dat Strawinsky's voornaamste werken op de gramofoonplaat zijn vastgelegd. Het is trouwens ook voor ons al een geluk, dat de gra mofoon zooveel aandacht schenkt aan Stra winsky al moeten we er direct aan toevoe gen, dat zij heel wat minder aandacht schenkt aan het werk van de meeste andere contempo raine componisten omdat we ons nu ten minste op ons gemak en zoo vaak we het willen ir. zijn werk kunnen verdiepen, terwijl de con certinstellingen het om strijd bij hoogst spora dische uitvoeringen laten. De concertinstellin gen doen niet veel anders dan wat de gramo foon ook doet: zij spelen een nieuw werk één keer. Maar als dit voor de gramofoon een keer gebeurd is, dan heeft men het verder ook voor goed bij de hand, terwijl een „einmalige" uit voering van een nieuw werk in de concertzaal nu wel niet heelemaal niets is, maar toch ook allesbehalve veel. Kan men zeggen, dat men goed geïnformeerd is over Strawinsky, wanneer men bij regelmatig concertbezoek zijn voor naamste werken althans wel eens één keer ge hoord heeft? Wat weet men nu werkelijk van den „Sacre du printemps", van „Noces", van den „Renard". van het octet voor blaasinstru menten, het pianoconcert, „Oedipus Rex"; hoe lang is het alweer geleden sinds de „Sympho- nie de Psaumes" werd uitgevoerd? Men heeft ze een keer gehoord, en daarmee is dan ook vrijwel alles gezegd. Gelukkig zij, die het een en ander op de zwarte schijven in voorraad hebben en zich met Strawinsky en zijn muziek kunnen inlaten zoo vaak zij het wenschen. Want men kan zich nu geïndigneerd toonen over Strawinsky, van liever lede begint men toch steeds meer tot het inzicht te komen, dat hij populair gezegd niet zoo gek is als hij zich laat hooren en dat hij inderdaad een van de belangwekkendste figuren is van ons tijdperk, al zal de tijd natuurlijk moeten leeren of hij tot de onsterfelijken zal behooren dan wel tot die verschijningen, die eenmaal hun rol vervullen en dan moeten verdwijnen. Maar ook al had hij alleen maar een tijdelijke rol te vervullen en dat dit zoo is, daarover is men het nu wel eens geworden dan is zijn werk voor onzen tijd toch al belangrijk genoeg. Zijn invloed strekt ver en is, als wij ons niet ver gissen, nog lang niet uitgewerkt. Veeleer moet men zich afvragen of de tijd al rijp is om vol doende profijt te trekken van den invloed, die van zijn voornaamste, meest persoonlijke wer ken uitgaat. Wat hiervan zij, de liefhebbers zullen het ini tiatief van „Telefunken" prijzen om op twee groote platen de reproductie vast te leggen van een van Strawinsky's nieuwste, zoo niet nog steeds zijn allerlaatste werk: zijn concert in Es-dur voor kamerorkest, bijgenaamd „Dum barton Oaks", naar het huis van den Ameri- kaanschen Maecenas, in wiens opdracht de meester dit stuk geschreven heeft, geheeten. In ons land is het practisch nog weinig of niet bekend. Voor zoover ik weet, is er nog slechts één uitvoering van gegeven, nJ. het vo rige seizoen te Amsterdam door het Amster- damsch Bachorkest onder leiding van Theo v. d. Bijl. Het werk is voltooid in 1938, dus v. d. Bijl was er heel vlug bij. Alle andere instel lingen maken er minder haast mee. Dat is heel jammer, want als men het stuk nu eens rustig hoort en wederhoort op de plaat, dan ontdekt men aldra, dat het een klein juweel van een partituurtje is, zoo fijn en puntig geschreven, zoo op-end'-op kenmerkend vooi Strawinsky's stijl, dat het waarschijnlijk een groote kans maakt om tot zijn beste werken gerekend te worden. Het is niet eenvoudig om den gecompliceerden aard van dit stuk te omschrijven. Het is ge schreven voor een heel klein ensemble, Bestaan de uit fluit, klarinet, fagot, twee hoorns, drie eerste violen, drie alten, twee celli en twee contrabassen. Dat het in zijn drie beknopte deelen meesterlijk van factuur is en het uiterst economische gebruik der middelen te zien geeft, dat den lateren Strawinsky steeds gekenmerkt heeft, spreekt wel haast van zelf. Wat de stijl evolutie die zich hier manifesteert betreft, zou men het kunnen beschouwen als een voortzet ting van de ontwikkeling, waartoe de compo nist in de „Symphonie de Psaumes" gekomen was. Daarin verbond hij een aantal beginselen van het klassieke musiceeren met harmonische en rhythmisfche principes, die hij reeds gevon den had in zijn revolutionnairen tijd, van den „Sacre" tot „Les Noces" ongeveer, dus tusschen de jaren 1910—1920 in. In dit kamerconcert gaat Strawinsky nu in intieme vormen verder. De charme van het stuk oerust hoofdzakelijk op het prachtige contrapunt, dat een voor onzen tijd nog altijd zeldzamen graad van objectieve expressiviteit bereikt. Men ziet den componist hier „hommages" brengen aan verschillende klassieke meesters, maar het duidelijkst wel licht nog wel aan den grooten Haydn (het mid dendeel) Doch tevens ontdekt men nu, dat deze stijl nauwe verwantschap vertoont met dien van J'Histoire du soldat", of liever men ont dekt, dat de „Soldat" neelemaal niet zoo re- belsch was als het in den jare 1917 of daarom trent wel geleken heeft. Wie de pracht kent van den „Soldat" ziet in de rhythmische factuur, in de timbreering, in de melodievorming van „Dumbarton Oaks" bekende trekken terug, ze waren trouwens zelden totaal afwezig. Maar als ze nu zoo sterk terugkomen oij den twintig jaar ouderen Strawinsky. en men daarbij nog eens zoo in vogelvlucht andere werken beschouwt in hun verband tot de „Geschiedenis van den sol daat", dan wint de waarschijnlijkheid veld, dat dit idioom toch wel het meest wezenlijke van Strawinsky is. Dan ziet men, hoe hij nu, veel rijper geworden, naar dien tijd teruggrijpt. Hij ls stellig veel minder wild dan vroeger, veel harde kanten zijn afgeslepen, hij keerde ook op zijn wijze terug tot de tonaliteit en hij leer de intusschen zeer veel, maar de man, die in „Dumbarton Oaks" dit muziekje, waarom men van intens genoegen moet glimlachen, aanheft is nog altijd dezelfde groote muzikant, die met zijn schoon gebranden klank wonderen van fasci- neerend musiceeren bedrijft. Een prachtig stuk dus, deze Strawinsky, ,en door het kamerorkest van het Philharmonisch Staatsorkest te Hamburg onder leiding van Hans Schmidt-Isserstedt even voortreffelijk ge speeld. Het werd in al zijn fijnheden volmaakt gerealiseerd, zoodat deze opname, waarvan de nummers zijn E 29942995, een aanwinst is voor het gramofoonrepertoire. Voor de afwisseling nemen wij nu nog even onze toevlucht tot het bekende en algemeen ge liefde. His Master's Voice publiceerde eenige zangplaten. Vooreerst op DA 1701 Jussi Björ- ling met twee fragmenten uit de derde acte van Verdi's „Trovatore". zeer goede opname van dezen zanger, waarin men zijn stemkwaliteiten heel voordeelig hoort schitteren Op DB 4667 verscheen het groote liefdesduet uit „Lohen grin" gezongen door Tiana Lemnitz en Torsten Ralf, twee sterren uit de Duitsche opera-wereld, die van vroegere opnamen al welbekend zijn. Het orkest op deze plaat, leden van het Ber- lijnsche Staatsorkest, staat onder leiding van Bruno Seidler-Winkler. Ook Schubert is populair genoeg, maar zijn piano-sonates behooren nog altijd niet tot het meest bekende deel van zijn oeuvre. Arthur Schnabel speelde nu de sonate in D-dur op. 53 voor H.M.V. DB 37563760, en verschafte den liefhebbers daarmee weer een prachtig stuk, waarvan men in het bijzonder zijn vreugde zal beleven aan het slot-rondo, dat trouwens op een van Schubert's beroemdste melodieën gebouwd is. Met inachtneming van alle fijnheden speelt hij Schubert zoo gezond en mannelijk, zoo pun tig en geestig, dat er niets overblijft van de legende, volgens welke Schubert een half dwaze „Schwarmer" was. Hij was een muzikant, een van de beste en een van de teederste. Welnu in deze meesterlijke vertolking ziet men het beeld van Schubert ten voeten uit. L. H. (Van onzen Parijschen correspondent.) In verband met hetgeen wij te dezer plaatse reeds enkele malen berichtten inzake het pro bleem „oorlog, mobilisatie en de Fransche clergé, is het zeer zeker goed nog eens ter dege de aandacht te vestigen op een uiterst belangrijken regeeringsmaatregel die, indien wij ons niet vergissen, dateert van September JX Deze maatregel, welke vervat was in een regeeringsdecreet, afkomstig van het onder den heer Mandel staande ministerie van kolo- nieën, behelsde, dat de gouverneurs der di verse Fransche koloniën in Afrika, Azië en Amerika ervoor hadden te zorgen, dat de in hun bestuursgewest resideerende dienstplich tige missionarissen van Fransche nationaliteit gewaarschuwd werden, dat zij zich hadden te beschouwen als „ter plaatse gemobiliseerd", maar dat hun een „affectation spéciale" werd verleend. Dit gemobiliseerd zijn ter plaatse en deze „affectation spéciale" beteekenen niets anders, dan dat die missionarissen rustig Kun nen voortgaan met de vervulling van hun mis- sionneeringsarbeid. Practisch komt dit natuur lijk daarop neer, dat zij vrijgesteld zijn van militairen dienst, in den gewonen zin. Terecht mag men meenen, dat zij door hun missiewerk beter dan door wapendienst Frankrijk dienen en dat zij vooral ook de zaak waarvoor Frank rijk de wapenen heeft opgenomen, voorstaan. Voor het meerendeel der Fransche dienst plichtige missionarissen is het decreet van minister Mandel nog tijdig genoeg afgekomen, om hun de reis naar Europa en het in nood verkeerende vaderland te besparen. Niet voor allen. Enkelen hunner immers hadden bij het eerste alarm hun post verlaten en zich bij hun regiment gemeld. Dezen zijn allen naar hun missiestandplaats teruggezonden, zoodra hun geestelijke oversten hun gevallen aan de mi litaire commandanten hadden gemeld. Hoewel de Fransche missionarissen, die buiten de Fransche kolonieën, in Japan, China en de Britsdhe overzeesche bezittingen werkzaam zijn, uiteraard niet onder de bevoegdheid val len van het Fransche ministerie van koloniën, hebben toch ook zij van een soortgelijke uit zonderingsbepaling genoten en zijn ook zij door de Fransche diplomatieke of consulaire agen ten ervan in kennis gesteld, dat zij zich even eens dienden te beschouwen als te zijn toegerust met een „affectation spéciale", welke daarin bestaat, dat zij, naar de overtuiging van de Fransche regeering, door de voortplanting van het christelijk geloof en de christelijke be schaving, ook het Fransche nationale erfdeel verdedigen. In een onderhoud, dat de heer Mandel ons met een aantal andere persvertegenwoordi gers in zijn kabinet toestond, verklaarde aeze, dat het aantal. Fransche missionarissen, op hetwelk dit zijn initiatief van toepassing was, ongeveer 2500 bedroeg. De bekende katholieke Fransche journalist Louis Veuillot schreef naar aanleiding van dit initiatief o.m. het vol gende: „Hoewel deze staatsman niet tot een chris telijke belijdenis behoort (de heer Mandel, zooals de lezer zich herinneren zal, is van Joodschen huize) is hij toch te intelligent en te goed Franschman, dan dat hij niet zou be grijpen, dat de hoogere belangen van zijn va derland meer dan ooit verbonden zijn met het christelijk ideaal. Hij heeft onmiddellijk inge zien, dat de gevechtspost van den Franschen Beluister de pracht- uitzendingen met het Kerstfeest. Vraagt nog heden demonstratie. missionaris in dit conflict meer dan op eenig ander oogenblik, zich bevindt in zijn missie residentie. Dit beteekent geenszins, dat hij de vergissing begaat, waarin somwijlen, zonder kwade bedoeling overigens, publicisten of po litieke personen van ons land zijn gevallen, die, den invloed constateerend van onze missiona rissen in den schoot der inheemsche bevol kingen, in hen, tegen zekere thans verouderde anticlericale maatregelen, de pioniers van on zen nationalen invloed wilden verdedigen. Zulks is een singuliere lofprijzing, waarin onze missionarissen veeleer een beleediging zien. en waaraan zich overigens noch de Fransche katholieken noch hun met godsdienstige za ken op de hoogte zijnde landgenooten hebben schuldig gemaakt. Onze missionarissen, het is goed dit nog eens te herhalen, zijn uitsluitend verkondigers van het Evangelie. Zij zoeken in de nieuwe landen slechts het Rijk van Chris tus te vestigen of uit te breiden. Op geenerlei wijze hebben zij de pretentie, de Fransche overheersching te willen uitstrekken over de volken, aan wie zij de goddelijke boodschap verkondigen. Indien zij niettemin door hun volgelingen het land, dat hen zag geboren worden, doen beminnen, komt dit vooral door dat hun persoonlijke eigenschappen het meest levende huldebetoon vormen voor het vader land, welks kinderen zij zijn, en op de twee de plaats, omdat zij meer vertrouwen, eerbied en genegenheid inboezemen, naarmate zij zich belangeloozer gedragen. Men moet inder daad de ontwikkeling der nieuwe volken wel slecht kennen, om niet te weten, dat de natio nalistische ambities der vreemdelingen, die hen beschaven, de bevolkingen, welke men Een "AKKERTJE" zal zorgen, dat de pijn direct verdwijnt. Neem er zoo noodig, voor't naar bed gaan nóg een en Ge kunt er zeker van zijn vannacht rustig te slapen. Maar... laat Uw gebit nazien. Vlugge, zekere werking bij alle pijnen, dat is 't geheim der "AKKERTJES", die door geen enkele imitatie worden geëvenaard, nóch in hun bij zondere samenstelling, noen in hun doeltreffende werking. Op eik "AKKERTJE" staat 't AKKER-merk: Uw garantie! MKERm tegen pijnen, hoofdpijn, koorts, kou. Doos: 18 stuks - 12 stuivers; 2 stuks - 2 stuivers- op deze wijze zou willen winnen, veel meer verontrusten dan aantrekken." Dezelfde katholieke journalist constateert het groote verschil, dat door het boven behandelde decreet van den minister van koloniën ge markeerd wordt tusschen 1914 en 1939, een ver schil, dat hij in hooge mate symbolisch noemt. In 1914 bewonderde iedereen de edelmoedige vaderlandsliefde van de ordes- en congregatie- geestelijken, die, vlak na de afkondiging van de wetten, waaronder zij zoo wreed hadden gele den, onmiddellijk hun verre apostolaatsposten verlieten, om gehoor te geven aan den roep van het in gevaar verkeerende vaderland. Men juich te zeer zeker deze heldhaftige geste toe, waar door zich op de eerste plaats juist zij, die de vervaardigers waren of de onwetende goed keurders van die onheilstichtende wetten, lie ten ontroeren. Maar vele Franschen zeiden in zichzelf, dat, zoo de moed en de zelfverloo chening van onze missionarissen wellicht een gelukkigen ommekeer zouden kunnen teweeg brengen, het toch nobeler zou zijn geweest van de burgerlijke autoriteiten, indien zij erop ge antwoord hadden door deze „manschappen" terug te zenden naar hun missieposten. Dit maal is de regeering voorgegaan, door, terwijl de vijandelijkheden nog maar nauwelijks wa ren geopend en de mobilisatie nog niet heele maal voltooid was, het besluit uit te vaardigen, dat de missionarissen gehandhaafd moesten worden op hun gevechtsposten in dienst van het Evangelie. Monsieur Louis Veuillot ziet tenslotte in dezen maatregel een bewijs, dat de Fransche regeering er zich niet toe beperkt slechts met woorden, in min of meer officieele redevoe ringen van vooraanstaande regeeringsperso- nen, de noodzaak te betoogen van een terug keer naar waarlijk christelijke levensopvattin gen en wereldbeschouwing. Voor wat derge lijke redevoeringen betreft, herinneren wij ons een toespraak, door een zoo officieel perso nage van de landsleiding als M. Jean Girau- doux, commissaris-generaal der informatie, eenigen tijd geleden uitgesproken voor de mi crofoon, welke toespraak hij beëindigde met een zij het nogal literair omkleede maar toch duidelijke verwijzing naar de Voorzienigheid, zonder welker zegen een volk geen voorspoed kent. En een andere toespraak, welke gehou den werd door den heer Anatole de Monzie, minister van openbare werken, aan een déjeu ner der Amerikaansche pers, waarbij hij als eeregast aanzat. Deze minister gewaagde bij zonder duidelijk van de waarde van het chris tendom en de evangelische waarheden voor de menschelijke samenleving. Het zijn maar redevoeringen, zal een of an dere „realistische" lezer opmerken, en als hii sceptisch van aanleg is, zal hij erbij denken: het is misschien vooral propaganda en vis- scherij naar sympathieën. Hierop kan men antwoorden, dat, al zijn het maar redevoerin gen, deze toch ook een merkwaardig symbo lisch verschil markeeren met redevoeringen van officieele personages uit de jaren 19141918. En dat er niet slechts vooral propaganda in steekt, maar wel degelijk overtuiging, meenen wij daar uit te mogen afleiden, dat reeds gerulmen tijd voor het uitbreken van den oorlog in tal van Fransche geesten zich een bezinning nad ge openbaard op de waarde van christendom en godsdienst,een bezinning, welke bovendien ge paard ging met het onderzoek van het eigen Fransch geweten. Gisteren werd in het veilinggebouw 't Cen trum, ten overstaan van notaris B. M Brans, uit Haarlem, publiek verkocht twee perceelen bouwland aan den Kagerweg, ter gezamenlijke grootte van 3.33.35 ha. Perceel 1 werd opgeboden door C. H. Mar tens, Beverwijk, tot 5900 en bij opslag nie1 gemijnd. Hoogste bieder van perceel 2 was M. G Schaai, te Opijssen (G.) met 6900. Ook dir perceel werd niet gemijnd, evenmin als de com binatie. In verband met de Krstdagen wordt het op halen van huisvuil als volgt gewijzigd: in plaats van Maandag 25 Dec. wordt Zater dag 23 Dec. opgehaald: in plaats van Dinsdag 26 Dec. wordt Woens dag 27 Dec. opgehaald. Voor het practijk-examen ï'oekhouden slaag den onze plaatsgenooten G. Zandbergen, J. Va- neker, H. Meyer en W. Smit. Voor Engelsche Handelscorrespondentie slaagden de heeren A. Jansen en F. Feenstra. Voor Duitsche Handelscorrespondentie slaag den de heeren T. Vis en H. Wamsteeker. Ondanks het late seizoen blijken de haring- treilers nog aardige vangsten te maken. Hedenmorgen was aan den afslag de stoomtrei- ler „Delft" IJm. 17 met niet minder dan ruim 2000 kisten haring. Ook een aantal andere trei- lers, die zich momenteel op zee bevinden, mel den vrij goede haringvangsten. De „Gloria" had De bekende vakman op het gebied der amu sementskunst, de heer A. G. Giezen, is bezig de laatste hand te leggen aan een onderne ming, welke hij tegen het einde van Maart 1940 gereed denkt te hebben en aan het pu bliek kan voorstellen, n.l. een Nederlandsch circus, dat geheel een nationaal karakter zal dragen en een voortzetting zal zijn van de oude romantische circustraditie doordat het gebo- dene een mengsel van klassieke circuskunst en showrevue zal zijn. De heer Giezen, die voor deze gelegenheid geassocieerd is met den Haarlemschen onder nemer Van Leeuwen, hoopt zijn onderneming een geheel eigen en typisch Nederlandsch ka rakter te geven, wat niet wil zeggen, dat hij uitsluitend Nederlandsche artisten zal enga- geeren. Want met uitsluitend Nederlanders is geen goed op internationaal peil staand circus samen te stellen. Echter zal al het vaste perso neel, musici, ballet, stalknechten, technici en administratief personeel, uitsluitend uit Ne derlanders bestaan. Het eigen cachet wil de heer Giezen o.a. aan zijn onderneming geven door zijn circusrevue niet onder te brengen in de gewone verplaats bare circustent, maar in een verplaatsbaar houten gebouw, dat geheel het aanzien en het comfort van een vast gebouw heeft, zoodat de accomodatie in geen enkel opzicht behoeft onder te doen voor die van een gewoon thea ter. Dit gebouw is zoo goed als gereed en de totale oppervlakte van het gebouwencomplex, met inbegrip van restaurant, wagenpark, stal len, enz., bedraagt 60 x 100 meter. Het theater gebouw zelf heeft twee assen van 40 x 50 meter en zal ruimte bieden aan circa 3200 personen. Drie Diesel motor-agregaten van elk 500 am peres zullen de noodige stroom leveren voor verlichting en verdere electrische apparaten, die in de shows een belangrijke plaats zullen innemen. Behalve de ronde piste heeft de zaal ook een tooneel, want het programma zal bestaan uit een voortdurende afwisseling van een show op het tooneel, die overgaat in een ballet, dat zich uitbreidt tot de piste en dan de enca- dreering vormt voor het eigenlijke circusnum mer, dat besloten zal worden met een parodie van het klassieke circustrio. Zoo hoopt men het programma een nonstoptempo te geven en te doen aansluiten aan de oude circustraditie, zonder wilde dieren en abnormaliteiten. Van zelfsprekend zullen de balletten culmineeren in groote apotheoses, die een typisch nationaal karakter zullen dragen. Men heeft een tournee vastgesteld voor 45 plaatsen in Nederland, met een speelduur van enkele weken in de hoofdsteden, van 2 tot 3 dagen in de provincie, met een totalen tour- néeduur van 175 speeldagen. Terwijl Jan Reevers met z'n mond een grimas maakte en een vreemd geluid, slikte hij blijk baar iets onaangenaams binnen, waarna hij z'n vrouw allesbehalve lief aankeek. „Wat mankeert er aan?" vroeg Dina, of schoon ze het heel goed wist. „Dit vleesch," zei Reevers, en keek op z'n bord, „herinnert me 'aan een soort rubber." Dina voelde de hatelijkheid, maar kon zij het helpen dat vanmorgen haar alles was tegen- geloopen? Dat de gootsteen verstopt was, waar door ze een uur verloren had? Jan en Dina waren ruim twee maanden ge trouwd en zeer gemengde gedachten dwarrelden de jonge vrouw door 't hoofd. Haar man nam een aardappel, maar deze viel met een smak, net als pap, op z'n bord. „Wat scheelt er aan de aardappels?" vroeg Dina. „Ik dacht dat het een soort stijfsel was," luidde het droge antwoord. Dina hield zich in; Jan zuchtte. Maar lang kon de huisvrouw zich niet inhouden. Ze stond van tafel op; er broeide een onweer in haar brein. „Je bent een varken!" kreet ze. „Was 't maar waar, dan kon ik dit goedje ten minste eten. Maar," ging hij sussend voort, ,,'t hindert niet, kindlief. Laten we maar aan nemen dat het 'de schuld van 't fornuis is." „Fornuis, fornuis!" riep Dina verbitterd. .„Neen, dat is het niet. Maar de vrouw is net een sloof. Ze loopt den heelen dag van de ka mer naar de keuken en omgekeerd. Honderd maal wordt er gebeld. Dan nog den boel schoon houden. 't Is me wat moois." ,,'t Is in ieder geval makkelijker dan den hee len dag op 't kantoor te sloven," zei hij kalm. „Ja, dat zeggen jullie allemaal. Maar als je een man was, dan zou je zorgen genoeg te ver dienen dat ik een keukenmeid en een 'tweede meisje kon houden." Reevers schudde het hoofd. „Je weet ook wel, Dina, dat de zaken op 't oogenblik niet zoo rooskleurig zijn. Wacht totdat ik die order van Rakers en Biester heb." ,,Ja, wachten, wachten, dat zeg je altijd. Goed, ik zal wachten." Op dit oogenblik sloeg de klok twee. Jan Ree vers moest weer naar z'n kantoor. „Jij gaat naar 't kantoor," hernam Dina op gewonden, „waar je andere gezichten ziet, en ik moet maar weer borden wasschen en den gootsteen uithalen, waar je ruwe handen van krijgt." Hij keek naar de welverzorgde handen van z'n vrouw. „Tegen ruwe handen bestaan tegenwoordig allerlei hulpmiddelen," merkte hij op, „Maar luister eens, beste meid. Je zegt dat mannen werk veel prettiger is dan huiswerk. Welnu, we zullen dat eens probeeren, Jij gaat vanmiddag naar 't kantoor en zorgt dat daar de zaak mar cheert; ik blijf thuis en kook het eten." Verrast keek de jonge vrouw op en vroeg: „Meen Je dat werkelijk, Jan? Maar.... wat moet ik tegen t personeel zeggen?" „Zeg maar dat ik ongesteld ben. En nu vlug opschieten. Het kantoor wacht." Dina Reevers vloog de trap op. Binnen een minuut was ze met hoed en mantel terug. ,,'k Ben benieuwd wie den grootsten rommel maakt," sprak hij. „Jij natuurlijk," lachte ze. „Wacht maar, als de gootsteen verstopt raakt." „Zes uur 'precies," riep Jan haar, met een glimlach na. Ze wist wel een beetje van z'n zaken af, dacht hij, maar de bedienden zou den wel toezien dat ze niet te veel kwaad kon uitrichten. Doch hijhij zou haar eens iets laten zien. Opgeruimd bereikte ze het kantoorgebouw en begaf zich naar 't privékantoor van haar man. Gelukkig voor haar, was er heel weinig te doen en de. oudste klerk, Walders, zorgde er alleen voor haar aangenaam bezig te houden, 't Personeel, bestaande uit twee jonge mannen, de oude Walders en een typiste, keek vreemd op, toen de jonge vrouw voor een middag de plaats van haar echtgenoot kwam innemen. De twee eerste uren had Dina het heel ge noeglijk. Aan 't bureau van Jan gezeten, las ze wat oude correspondentie door, in gedachten bij haar armen man verwijlend, die, naar ze vast meende, nu met z'n handen in 't haar, wanhopig doqr 't huis zou rondscharrelen. Walders kwam naar haar toe. Direct nam Dina een gewichtige houding aan. „Hier is juist een belangrijke order van de firma Rakers en Biester, mevrouw," begon de oude klerk, „Uw echtgenoot zal echter moeten beslissen, daar het een ingewikkelde order is." „Geef maar hier," zei Dina. Walders gaf haar een getypten brief, zes bla den groot, maar met een oogopslag had ze al zooveel technische termen gezien, dat het haar groen en geel voor de oogen werd. „Kan deze order niet behandeld worden, zon der dat we mijnheer behoeven te storen?" vroeg ze. „Onmogelijk, mevrouw. Ik durf daar tenminste geen beslissing in te nemen. Mijnheer, deed al tijd de technische berekeningen." Dina begreep dat ze niet verder behoefde aan te dringen. Haar man alleen kon hier een be slissing nemen. Maar 't zou vreeselijk zijn van avond thuis te komen en te moeten bekennen dat ze zijn werk niet had kunnen doen. Ver drietig keek ze naar den muur. Waarom had die firma niet een dag eerder of later die order kunnen zenden. Maar.... ja, waarschijnlijk zou Jan nu in denzelfden toestand verkeeren als zij en ook haar noodig hebben, 't Was een licht straal, maar meer ook niet. Misnoegd nam ze de bestelling van Rakers en Biester weer op en ging naar huis. Onderweg kocht ze wat gesneden Haagsche leverworst. Dat zou in elk geval wel noodig zijn. Jan had blijkbaar op haar thuiskomst ge wacht, daar de deur juist werd bereikt had. Ze e rnllfn verwachtte hem /uhc» 5 te zien met een ■IIIIIIIIIIIIMMMIIItllllllllllllllMtlllMtOMMI rood, warm hoofd, met z'n haren in de war en z'n kleeren vol vlekken. „Dag Dina," groette hij vriendelijk. „Ik ben juist 't diner aan 't opdienen." Ze keek hem verbaasd aan. Was hij geslaagd? Hij zag er uit als chefkok van een restaurant. „Maak je maar gauw klaar," lachte hij, „maar kom niet in de keuken; ik wil geen hulp heb ben." Vijf minuten later zat Dina aan een keurig gedekte tafel. Jan kwam binnen met de ge rechten. Alles zag er zoo goed en heerlijk uit, dat bet den grootsten lekkerbek zou hebben doen watertanden. Dina zat daar verbijsterd. De Haagsche lever worst viel op den grond. Ze was verslagen, to taal verslagen. Jan verstond haar werk even goed als het zijne. Zij was een mislukkelinge „Wel lieve," vroeg hij, „hoe is 't op 't kan toor gegaan?' Beschaamd keek de jonge vrouw naar hem op. Alles smaakte nog beter dan 't er uit zag. „Niet zoo best," bekende zij. Ze stond op t punt hem de order van Rakers en Biester te overhandigen, maar eerst moest 't diner ge nuttigd zijn; 't was haar nu onmógelijk. Nadat de uitgebreide maaltijd nog door een 'keurig dessert was gevolgd, raapte ze al haar moed bij elkaar. „Dat kwam vanmiddag, Jan," zei ze en over handigde hem de order „Ik heb getracht die te behandelen, maar 't was hopeloos. Jan glimlachte. Hij zag wat er in z'n vrouwtje omging, maar nog even wilde hij z'n rol vol houden. „Ja, dat kan ook niet anders, lieve," sprak hij vriendelijk. „Daar moeten moeilijke tech nische berekeningen voor gemaakt worden. Dat laat ik niet eens door de bedienden doen.' Hij knikte haar opgewekt toe, verheugd door de groote opdracht en begon druk te cijferen. Dina voelde zich ellendig. Hij had haar niet noodig. Hij kan zoowel voor z'n huishouden als voor z'n zaken zorgen. Wat kon ze hem terug geven? Niets. Wat zij voor hem deed, kon hl) zelf doen. Helaas, Jan had haar niet noodig! Haar mond trilde. Twee groote tranen drupten uit haar oogen. Maar Jan sprong op haar toe, kuste haar hartelijk, 't Was nu genoeg geweest. „Wat scheelt er aan?" vroeg hij. Snikkend vertelde ze hem van haar verdriet, dat hij haar niet noodig: had en alles zelf kon doen. pa* „We zijn gelijk, lieve Dina,' lachte hij; „ik heb geen mooi spel gespeeld. Al dacht ik dat ik 't doen kon, ik bracht ook niets van 't ko ken terecht." „O Jan," riep ze, „als „Neen," onderbrak hij haar, „omdat ik een blauwen Maandag kok ben geweest in den militairen dienst, dacht ik best lekkere gerech ten in zoo'n geriefelijke keuken met alles bü de hand, klaar te kunnen maken. Maar ik maakte er zoo'n rommel van, dat ik maar vlug naar den overkant bij mevrouw Schiebers ben ge gaan en haar keukenmeid te leen heb gevraagd. Je zult het met me eens zijn, dat we de rollen, die de natuur in 't huwelijk aan man en vrouw heeft aangewezen, nooit meer moeten verwis selen." Een dankbaar en uitdrukkelijk: ja, was Dina's antwoord. (Nadruk verboden) reeds 900 manden en de „Erin" 1400 manden haring aan boord, die na Kerstmis geveild zul len worden. Dank zij de groote vraag naar ha ring in het buitenland, blijven de prijzen gun stig, waardoor deze treilers thans prachtige be sommingen maken. Dank zij deze hooge prijzen zijn een tweetal Scheveningsche loggers, die oorspronkelijk de vangst zouden beëindigen, weer ter haringvis- scherij uitgevaren. Gunning vervoer vrachten Door burge meester en wethouders der gemeente B'oemen- aaal is na gehouden aanbesteding, gegund het vervoer van alle vrachten voor zoover dit niet door den dienst der gemeente zal geschieden, gedurende 1940, aan de volgende inschrijvers: Perceel 1, het vervoer per ton van grind- zand, basalt of quenast vanaf groot vaarwater naar de asfaltmengmachine: G. A. Veldhuizen, Bloemendaal, 0.70. Perceel 2, het vervoer per ton van topeca vanaf de mengmachine naar alle plaatsen in de gemeente Bloemendaal: Gebrs, C. en A. Bolsenbroek, Bloemendaal: Gebrs. C. en A. Perceel 3, het vervoer van puin (behalve lossen uit schepen) vanaf groot vaarwater of aan te wijzen plaats in de gemeente Haarlem of Heemstede naar al'e deelen in de gemeenie Bloemendaal: P. J. Maas, Bloemendaal, f 0.74. Perceel 4, het leveren per dag van een paard: J. van Roode, Overveen, f 3. Perceel 5, het leveren per dag van een paard en een man: J. van Roode, Overveen, f 7.25. Perceel 6, het leveren per dag van een paard, een man en een wagen: J. van Roode, Over veen, f 7.50. Perceel 7, het leveren per dag van een 3-tons per 1000 K.G. BRECHCOKES 40/60 en 20/40 17.50 ANTHRAC1ET per 1000 K.G. WALES 50/80 25.75 ECHTE BELG. 50/80 25.75 BELG. KWALITEIT 50/80 24.50 WALES 8/15 (Ind. IV) f 21— ECHTE BELG. 8/15 (Ind. IV) 20— FR. VARKENMARKT 6-10, TEL. 14164-13904 auto met kipbeweging en een chauffeur: Gebrs. C. en A. Bolsenbroek, Bloemendaal, f 13.40. Perceel 8, het vervoer per ten van cement van groot vaarwater naar de asphaltmachine: P. J. Maas, Bloemendaal, f 1.40. Ijsvermaak Het weer was gisteren wel bij zonder gunstig voor de ijssport, alleen was het jammer, dat de korte dooi veel afbreuk 'nad gedaan aan het ijs, terwijl dit aan sterkte wei" nig was toegenomen. Voor de liefhebbers, die geen lid van de Vol harding zijn, was er aleen maar eenige gelegen heid aan de Wagnerkade, waar het bijzonder druk en gezellig was,, en de Lelievijver in Groe- nendaal, terwijl er ook wat gereden werd op de Zandvaart aan de Kerklaan en Vondelkade. De Van Merlevaart en Leidschevaart zijn mooi, maar nog onbetrouwbaar. Was de baan van de Volharding in den mid' ag alleen geopend voor de leden des avond5 werden ook r.iet-leden toegelaten en daarvan werd een zeer druk gebruik gemaakt. Houdt de vorst aan, dan zullen er Zaterdag middag wedstrijden op haar georganiseerd wor den voor militairen, terwijl op 2en Kerstdag onderlinge wedstrijden oor de ïeden zullen wor den gehouden om het Clubkampioenschap. Geslaagd. Voor het diploma machi«e' schrijven systeem „Mercurius" slaagden van Dijk en Leen Sijsenaar te Hillegom. Wi» Haas en J. van Dijk te Lisse en Ida van Lie" rop te Bennebroek. Zij werden opgeleid d°° den heer F. C. van Lierop Jzn. te Hillegom. De bloembolienbeuïs. Het aantal bezoeker® was ruim 100. Handel was er niet veel. aardige vaas met narcissen was ingezond® door de firma Jansen-Langeveld te Nieu Vennep. Collecte Nationaal Steuncomité 1939. Saterdag 30 December a.s. zal in deze gemeen een collecte worden gehouden ten bate va et Nationala Steuncomité 1939. De burgemeester van Hillegom beveelt ae collecte gaarne in de bijzondere aandacht a van alle ingezetenen, Groote bijdragen wot"a niet gevraagd, doch laten allen een klein heid bijdragen. Er is zoo ontzettend veel te verzachten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 2