Wat aan ons autowegennet nog ontbreekt [""TAN" K1DAWSON r de zoon van Finn UITEENZETTING IN DE NEVAS- VERGADERING ZATERDAG 30 DECEMBER 1939 W acht geldregelingen Voor 1939 is f 175.000 meer noodig KEURING VAN ZAAIZAAD EN POOTGOED OLIESLAGERIJEN EN TARWE- MEELF ABRIEKEN Drie nieuwe militaire arrondissementen Tragisch jachtongeluk BLOEMKWEEKERIJ- PRODUCTEN f 681.000 voor aankoop beschikbaar gesteld GIFT VAN PRINSELIJK PAAR Voor „Bio-vacantie-oord" ONDER DE WAPENEN BLIJVEN VAN DIENSTPLICHTIGEN DE „PAMPANO" VLOT DOODELIJKE VAL Codetelegrammen voor het Britsche Imperium De tuinbouw in het Westland Omzet ongeveer 2 millioen gulden gedaald Kader der Kath. Actie bijeen AANRIJDING MET EEN GESTOLEN AUTO Javanen-kolonisatie geïnundeerd UIT DE STAATSCOURANT Onderscheidingen Zuiderzeeraad Hoogleeraren Landbouwonderwijs Noodkreten uit de Rimboe" rv. BIJPOSTKANTOREN IN DE GROOTE STEDEN Opvoed ingswezen Voogdij Rechterlijke macht Belastingen Openstelling in normalen vorm hersteld DE NANDOE OP WEG NAAR INDIË Haast?haast nooit hebben gewone bestellingen haast 1 Laat de bestelauto van uw winkelier dus geen extra-ritten maken: helpt mee, om Neerlands benzine verbruik te beperken: het is een eisch des tijds 1 Haast u, om die „geen-haast-ge- jvoonte" tot de uwe te maken I ft, DOOR De Nederlandsche Vereeniging voor Spe ciale Autowegen (Nevas) heeft Vrijdag haar jaarlijksche vergadering gehouden in het gebouw, van het Kon. Instituut van Ingenieurs te 's-Gravenhage. Blijkens het door den secretaris-penning meester, den heer Ten Bokkel Huining uitge brachte jaarverslag wordt met voldoening er van gewaagd, dat de Rijkswaterstaat thans vrijwel het Nevas-plan van eenige jaren gele den, voor den aanleg van 1000 K.M. speciale autowegen door de elf provincies van Neder land, bezig is te volgen. Werd dit destijds niet volkomen begrepen en meende de regeering er niet direct toe te kunnen overgaan, zoo is het een verheugend feit, dat de minister van Waterstaat in het begin dezer maand zich als volgt uitsprak; ..Wij blijven wegen bouwen, ook in dezen mo bilisatietijd". Voldoende fondsen zijn daarvoor beschik baar en een groot deel daarvan wordt als loon besteed. Voor de arbeidsmarkt, aldus de mi nister, is het Wegenplan dan ook van niet te onderschatten waarde, waarbij nog komt, dat er maar betrekkelijk weinig materiaal voor hoodig is. Een groote voldoening is deze uitspraak der regeering voor onze vereeniging, aldus het jaarverslag, als een bevestiging van haar jaren lang nuttig werk, te meer daar Nevas zoo lan gen tijd als het ware geheel alleen stond en dikwerf niet werd begrepen hoezeer steeds het landsbelang naar voren werd gebracht. Vrij algemeen, oak in Europa, ziet men in speciale autowegen voor de nationale defensie een gevaar, doch men vergeet daarbij dat de Vijand in de overschrijding der grenzen en het verder doordringen zeer belemmerd wordt, in dien in het aangevallen land groote troepen verplaatsingen, transporten van zwaar geschut en tanks in korten tijd over de eigen speciale autowegen naar de bedreigde grenzen of tot op eenigen afstand derzelve kunnen worden uitgevoerd. Ir. J. Th. van Rosse,lid van het bestuur van de vereeniging, sprak vervolgens over het onderwerp; „Wat nog aan ons autowegennet ontbreekt". Spreker herinnerde aan den aan leg van autowegen in de jaren sinds de oprich ting der vereeniging, van welke wegen er ver scheidene niet beantwoorden aan de uit een oogpunt van veiligheid en doelmatigheid te stellen eischen. Spr. kan zich in het algemeen niet onttrek ken aan den indruk, dat degenen die in hoog ste instantie in kwesties van wegenaanleg hier te lande te beslissen hebben, niet duidelijk voor oogèn hebben, welke twee-eenheid van eischen bij dien aanleg moet prevaleeren en dat zij te weinig rekening houden met de geschiedenis der verkeerstechniek. Die twee eenheid heet snelheid en veiligheid. Daarnaast komen als zeer belangrijke factoren besparing op de transportkosten en vermindering van ver moeienis van allen, die dagelijks in het transportwezen langs of op den weg werkzaam zijn als autobestuurders. De auto-rijders, die aan benzine- en motorrijtuigenbelasting veel meer opbrèngen dan voor de kosten der auto wegen pleegt te worden besteed, zijn dankbaar doch niet voldaan. Met waardeering getuigde spr. van den aanleg van eenige op het Rijks- Wegenplan voorkomende en ten deele reeds vol tooide speciale autowegen, zooals de weg Den HaagGoudaUtrecht en die van Amsterdam tot Sassenheim. De doortrekking van laatst- bedoelden weg oostelijk langs Leiden, namelijk van Burgerveen tot Ypenburg, waar hij zal aansluiten op den weg Den HaagDelft Rotterdam, zooals dit traject van den aanvang af de Vereeniging voor Speciale Autowegen heeft bepleit, zal nu eindelijk tot stand komen, waarbij spr. opmerkte, dat het traject Haag- Sche Schouw—-'s-Gravenhage met zijn tallooze zijwegen en diverse kruisingen a, niveau voor het doorgaand verkeer nimmer geschikt te maken zou zijn, terwijl bovendien voor het rechtstreeksche autoverkeer tusschen Amster dam en Rotterdam de route ten westen van Leiden een oneconomische omweg beteekent. Dat men een onzer drukste wegen, n.l. Den HaagRotterdam, zonder scheiding tusschen de beide rijrichtingen heeft uitgevoerd, is on begrijpelijk, doch nog onbegrijpelijker is, dat men daarop uitwegen heeft toegelaten, zoodat af en toe boerenkarren, met paard bespannen, zich op den autoweg begeven. Parkeerstrooken heeft men daar eerst aan gelegd, nadat herhaaldelijk ongevallen als ge volg van botsing met een stilstaanden auto waren geschied. Bij nacht is deze weg wegens het ont breken van eenige verlichting nog gevaar lijker. Onlangs is verlichting van dezen weg en van enkele andere zeer druk be reden autowegen toegezegd. Een ander bezwaar geldt de breedte der rijbanen, die voor de tot nu toe aangeleg de speciale autowegen op 8.25 M. voor twee banen is gesteld. Deze breedte is beslist onvoldoende voor een veilig passeeren van breede auto's. Zij dient zeker op 7.50 M. te worden gebracht. Tegen wederzijdsche verblinding dient langs alle autowegen een goede afscher ming te worden aangebracht. Groote waarde moet worden gehecht aan de kleur van het wegdek, omdat dit bij nacht goed zichtbaar moet zijn. ook De speciale autoweg is een Nederlandsche vinding, die reeds uit 1919 dateert. Evenwel heeft men hier te lande tot medio 1933 ge wacht met den aanleg dezer wegen, terwijl de tegenwoordige regeering in Duitschland dezen aanleg sinds laatstgenoemd jaar met bijzondere voortvarendheid ter hand heeft genomen.. De aanleg van rijwielpaden langs speciale autowegen moet ten- sterkste worden ontraden wegens daaraan verbonden risico's. De rijwielpaden behooren langs de oude wegen, en dan op doelmatige wijze daarvan afgescheiden, te worden aangelegd. Hierop volgde een gedachtenwisseling. Nadat ir. Van Rosse de overige sprekers had beantwoord en de heer J. M. A. Kroes nog had medegedeeld, dat proeven met het door hem uitgedachte tusschenscherm, waarin de ver lichtingsarmaturen kunnen worden gemon teerd, thans in samenwerking met den Rijks waterstaat worden voorbereid, werd de verga dering gesloten. Blijkens een wetsontwerp tot wijziging van de begrooting van Sociale Zaken voor 1939 stelt de minister voor een verhooging ad 175.000 voor wachtgeldregelingen. In de memorie van toelichting wordt o.m. ge zegd: Vele ondernemers meenen bijzondere maatre gelen te moeten nemen ten behoeve van in hun dienst zijnde werknemers, voor wie tijdelijk geen of niet ten volle werkgelegenheid is, om te be reiken dat deze werknemers gedurende eenigen tijd van een bepaald inkomen verzekerd zijn en tevens het dienstverband met hun personeel zoo veel mogelijk wordt behouden. Daartoe wordt ge bruik gemaakt van het instituut der wachtgeld regeling, dat er toe strekt, met subsidie van- rijk en gemeenten, aan leden van het personeel, voor zoover deze tijdelijk in het bedrijf geen werk kunnen vinden, een uitkeering te doen. Het mag een gelukkig verschijnsel worden genoemd, dat van dit instituut thans in ruimere mate dan vroeger gebruik wordt gemaakt. Wachtgeldrege lingen zijn in de jongste weken uitgewerkt voor: De Scheepvaartvereeniging Zuid, de Scheep- vaartvereeniging Noord, de Stoomvaartmaat schappij Zeeland en de Oliefabrieken te Zwijn- drecht. Het op de begrooting uitgetrokken bedrag voor wachtgeldregelingen is echter niet voldoende om de bijdragen van rijkswege in deze wachtgeld regelingen, voor zoover deze komen ten laste van het dienstjaar 1939, te bekostigen. Een verhoo ging van het uitgetrokken bedrag is daardoor noodzakelijk. Voorts wordt voorgesteld een vermindering ad ƒ175.000 voor den post „Bijdragen in den vorm van subsidies aan werkloozenkassen, voor zoo veel zij meer bedragen dan 100 pet. van de bij dragen der leden." Op vragen van het communistisch Tweede Kamerlid Wijnkoop heeft de minister van Eco nomische Zaken geantwoord, dat het misluk ken der pogingen, om langs den weg van we- derzijdsch overleg tot eenheid te komen op het gebied van de keuring van zaaizaad en poot- goed, nadeelig is voor teler en handelaar. In verband hiermede zal de minister zich in voorkomende gevallen doen bijstaan door een commissie van advies voor tuinbouwzaden, waarin naast de overheid ook het hierbij be trokken bedrijfsleven in zijn verschillende nuan ceeringen vertegenwoordigd is. Naar het aanvankelijk inzicht van den mi nister is er voorshands geen taak voor de over heid, maatregelen te nemen tegen dwingende bepalingen van den zaadhandel. Bij K.B. van 24 December 1932 is op grond van de pootaardappelenwet de N.AK.A. aange wezen als het keuringsinstituut, dat bevoegd is, om merken of teekenen uit te reiken als be doeld in artikel 4 van die wet. Het ligt niet in de bedoeling in dezen toe stand verandering te brengen. Op vragen van het C.H. Tweede Kamerlid .Weitkamp, luidende: Is het waar, dat de olieslagerijen en tarwe- meelfabrieken behalve van de voor deze bedrij ven van belang zijnde contingenteeringen ook van andere maatregelen bijzonder voordeel on dervinden? Is het- met name waar, dat deze industrieën in tegenstelling met de landbouwbedrijven de vrije beschikking over haar afvalproducten be houden, zoodat zij deze op de vrije markt naar eigen goedvinden kunnen verhandelen, heeft de minister van Economische Zaken als volgt geantwoord: De eerste vraag wordt ontkennend beant woord. Daarbij wil de minister er op wijzen, dat de contingenteering van den invoer van veekoe ken sedert begin September op zoodanige wijze wordt toegepast, dat van een daadwerkelijke beperking van den invoer geen sprake meer is, terwijl ten aanzien van tarwebloem wordt op gemerkt, dat formeel de invoer hiervan niet is gecontingenteerd, doch dat wel eenige beper kende maatregelen op grond van de Landbouw- Crisiswet 1933 zijn getroffen met betrekking tot den import en de verwerking' van buitenland- scht bloem, welke maatregelen echter voort vloeien uit de ingevolge de vorengenoemde wet voor de inheemsche tarweteelt getroffen steun maatregelen. Ock de tweede vraag moet de minister ont kennend beantwoorden. Noch de olie-productie, noch de tarwemeelfabrieken mogen haar af valproducten naar eigen goedvinden op de vrije markt verhandelen. Beide industrieën zijn bij aflevering van deze producten aan van over heidswege gestelde regelen gebonden en wat de prijzen dier producten aangaat, zijn met de be treffende industrieën afspraken gemaakt. Bij K. B. van 29 December 1939 zijn drie mi litaire arrondissementen ingesteld: het arron dissement 's-Gravenhage, omvattende de pro vincies Noordholland en Zuidholland, hoofd plaats 's-Gravenhage, het arrondissement 's-Hertogenbosch, omvattende de provincies Zeeland, Noordbïabant en Limburg, hoofd plaats 's-Hertogenbosch en het arrondissement Utrecht, omvattende alle overige provinciën, hoofdplaats Utrecht. Dit besluit treedt in werking op een door de Kroon nader te bepalen tijdstip. Aan den oever van de Merwede nabij het Polderkraaiennest te Werkendam is Vrijdag middag een tragisch ongeluk gebeurd, dat den 13-ja.rigen B. van de Heuvel het leven heeft gekost. De jongen was met zijn vader en een derden persoon op jacht. Hij droeg zijn geweer, waarschijnlijk in aanslag, op den rug. Hij be ging de Onvoorzichtigheid op een krib te klim men, gleed echter op de gladde basaltblokken uit en op hetzelfde oogenblik ging het geweer af. De jongen kreeg de lading in den rug, waar bij de dood vrijwel onmiddellijk intrad. Met een boot van de rivierpolitie, welke juist in de na bijheid was, is het lijk naar het lijkenhuisje te Werkendam overgebracht. Op grond van de crisis-aankoopbeschikking 1939 heeft de minister van Economische Zaken voor het kalenderjaar 1939 250.000 en voor het kalenderjaar 194o ƒ431.000 beschikbaar ge steld, om van eigen teelt afkomstige bloem- kweekerij-producten aan te koopen. De directeur van den Nederlandschen Bios coopbond heeft van H. H. K. K. H. H. Prinses Juliana en Prins Bernhard een brief ontvangen, waarin zij uiting gaven aan hun sympathie voor de stichting „Bio-Vacantieoord." Deze brief was vergezeld van een belangrijke gift voor deze stichting. Onder de Vrijdag uitgegeven staatsbladen is ook de wet van 14 December 1939 betreffende het onder de wapenen blijven van dienstplich tigen. Deze wet treedt heden (Zaterdag) in werking. Nadat het bergingsvaartuig „Bruinvisch" van Van der Tak Bergingsmaatschappij een anker had uitgebracht, is het Italiaansche stoomschip „Pampano" Vrijdagmiddag vlot gekomen met behulp van de sleepbooten „Hector" en „Mi nerva". Het schip is opgestoomd naar Rotterdam om een onderzoek te doen instellen naar mo gelijke schade. Het schip zal vandaag opnieuw uitvaren. Vrijdagavond ongeveer half 7 is de 54-jarige koopman Chr. van L., inwoner van de gemeente Halsteren, in zorgwekkenden toestand aange troffen op den Rijksstraatweg Halsteren-Ber- gen-op-Zoom. Hij lag naast zijn fiets en is ver moedelijk ten gevolge van de gladheid en mede van het feit, dat hij onder invloed van sterken drank verkeerde, gevallen. Hij werd een nabij gelegen woning ingedra gen, doch bleek, toen geneeskundige hulp arri veerde, reeds te zijn overleden. De politie stelt een onderzoek in. Particuliere code-telegrammen voor bestem mingen binnen het Britsche imperium, met uit zondering van den Australischen Statenbond, Nieuw-Zeeland en den staat Ierland, zijn met ingang van 1 Januari a.s. weder toegelaten. Was het vorig jaar eenige vooruitgang in onzen Nederlandschen tuinbouw te bespeu ren, thans is het tegendeel waar. De abnormale vorstperiode van het voor jaar en de oorlog zijn hieraan debet. Het voornaamste tuinbouwcentrum van Neder land, het Westland, heeft dit jaar ernstige klappen gekregen. Het vorige jaar hadden de 12 groente- en fruitveilingen, aangesloten bij den bond West land, 'n totalen omzet van ongeveer 14 millioen gulden. Thans zijn de omzetcijfers van dit jaar bekend geworden. Daaruit blijkt, dat in 1939 door genoemde vei lingen een bedrag van ongeveer 12 millioen gul den is omgezet, hetgeen een achteruitgang van ongeveer 2 millioen beteekent. Met de beide bloemveilingen in het Westland meegerekend bedraagt de omzet dit jaar globaal 13 millioen gulden, tegenover een totalen omzet in 1938 van 15 millioen. De tuinbouw heeft geducht te lijden gehad van de abnormaal strenge vorstperiode, waar door eenerzijds vele producten verloren gingen en anderzijds de kweekers gedwongen werden tot enorme uitgaven voor de verwarming dezer glascultures. De export-mogelijkheden werden steeds min der door de oorlogsdreiging, terwijl het uitbre ken van den oorlog in West-Europa veroorzaakte dat verschillende markten in het buitenland voor de Nederlandsche tuinbouwproducten werden gesloten. Engeland verdween geheel als afnemer, terwijl de handel op Duitschland in ernstige mate stagneerde. Een uitzondering, moet gemaakt worden voor de bloemencultuur. Speciaal het bloe- mencentrum rond Honselersdijk vormde een lichtpunt. De coöperatieve Centrale West- landsche Snijbloemenveiling te Honselers dijk is de eenige veiling in deze streek, die niet achteruitging. De veiling zette dit jaar zelfs f 34.000 meer om dan vorig" jaar. De omzet bedraagt dit jaar ongeveer f 1.075.000. Reden van dezen verheugden vooruitgang is o.m. het feit, dat de veiling zich op de binnen- landsche markt heeft gespecialiseerd. Na een gezamenlijk bijgewoonde H. Mis in de Bouvigne-kapel is te Ginneken Donderdag' het Congres der Katholieke Vrouwelijke Jeugd voortgezet. In aansluiting op zijn inleiding van Woens dagavond heeft Mgr. P. Frencken, de direc teur der Kath. Vrouwelijke Jeugd in het Bre- dasche Diocees, een causerie gehouden over de doorwerking van het program der Kath. Actie, waarvan wij reeds een uitvoerig uittreksel plaatsten. Broeder dr. Denijs uit Oostakker (België) heeft des namiddags de paedagogiek der Kath. Actie behandeld. Daarbij verklaarde hij de persoonlijke vorming van het meisje in de Kath. Actie in tegenstelling tot de massale opvoeding. De verschillende paedagogische be grippen der laatste eeuw nagaande kwam spr. tot de conclusie, dat het katholieke beginsel der paedagogie in onzen tijd leert, dat de mensch het onderscheid tusschen goed en kwaad verstandelijk en ook bij intuïtie kent. Dit beginsel vindt erkenning in de Katholieke Actie. Aan onze daden geeft de katholieke we reldbeschouwing leiding en diepte. De opvoe ding moet gericht zijn op het bovennatuurlijke. Zichzelf door en voor God gevormd hebben de, kan men zijn goeden invloed in dezen zelf den geest op zijn evennaasten uitoefenen. De verhouding van de jeugd tot de toekomst, in het kader der Katholieke Actie, is nader uiteengezet door den ZeerEerw. Heer Janssens, die betoogde, dat het jeugdwerk niet op een bepaalden leeftijd van het kind mag worden beëindigd. De Katholieke Actie onder de jeugd is reeds gericht op de toekomst en de positie, die het kind dan zal innemen. Men heeft slechts geledingen en onderscheidingen in het jeugdwerk, omdat het werk aan den leeftijd moet worden aangepast. Maar de werkzaam heid der verschillende groepeeringen moet in climax evenredig zijn aan den leeftijd. Daar om moet er ookeen goede samenwerking be staar) tusschen de Kath. Actie onder de jeugd en onder de volwassenen. Het volwassen kind moet als vanzelf in de laatste overgaan en daar zijn plaats innemen. Spr. gaat dan nog na, hoe onze tijd er een is van tegenstellingen. Naast een vervolging van de Kerk moet ook een groote geloofsopbloei worden vastgesteld. Men heeft bij de vervolging der Kerk begre pen, dat men de jeugd, de bloem van de Kath. Actie, moest aantasten. Nog eens zette spr. dui delijk het beginsel der Kath. Actie uiteen: de medewerking van en de zending aan de lee- ken by de uitbreiding van Gods rijk op aarde. Dit geldt dus evenzeer voor de K. A. onder de jeugd en hiermee moet het werkprogram in overeenstemming worden gebracht. Des avonds traden de „Zingende Meisjes van Halle" op, terwijl door Mgr. F. Frencken nog een korte inleiding werd gegeven. De Rotterdamsche rechtbank heeft Vrydag uitspraak gedaan in de zaak tegen de jongelie den, die 2 October in de Rochusenstraat te Rot terdam een auto hadden gestolen en hiermede aan het rijdten waren geweest, waarbij zy in de Mathenesserlaan den 15-jarigen fietsjongen M. de Regt hadden aangereden, waarbij deze ern stig was gewond. De 21-jarige expeditieknecht A. H. werd ter zake van diefstal en het toebrengen van licha melijk letsel veroordeeld tot 6 maanden gevan genisstraf, door te brengen in de bijzondere strafgevangenis. De 18-jarige los werkman J. M. H. van der A. werd veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf met aftrek van den tijd in preventieve hechtenis doorgebracht, de 19-jarige fietsjongen F. J. werd veroordeeld tot een maand voorwaardelyk met drie jaar proef tijd en ƒ5.boete subs, vijf dagen hechtenis MEDAN, 29 Dec. (Aneta) Als gevolg van de hevige overstrooming van de Tamiang- rivier is de Javanen-kolonisatie Tjintaradja geïnundeerd. Voor zoover bekend is wel schade aangericht, doch zijn geen persoon lijke ongelukken voorgekomen. Van verscheidene zyden van het gewest Su matra's Oostkust komen thans berichten bin nen, dat de stand van de rivieren zakkende is, terwijl het water op den Atjeh-weg, dat gister avond 1.60 meter hoog stond, vanmorgen tot 90 centimeter was gedaald. Verschillende hoofdverkeerswegen, waar gis teren het verkeer door de bandjirs was ge stremd, zijn sinds vannacht weer begaanbaar Benoemd tot officier in de orde van Oranje- Nassau H. van Beek, lid der firma A. L. van Beek te Rotterdam. Benoemd tot officier in de orde van Oranje- Nassau ir. J. W. Scherrer, te Maastricht, in specteur der mijnen. Toegekend de aan de orde van Oranje-Nassau verbonden eere-medaille, in zilver, aan J. P. de Vos, in dienst van den heer H. van Cantfort, te Neuzen en aan mej. M. Boom, in dienst van den heer W. de Jong, te Peursum. Herbenoemd als leden van den Zuiderzee raad de heeren: ir. M. C. E. Bongaerts, oud minister van Waterstaat te 's-Gravenhage (tervens ondervoorzitter): L. F. Duymaer van Twist, lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaal te 's-Gravenhage; dr. Rijk Kramer, geneesheer te Amsterdam; J. M. Krijger Jr., lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te Vriezenveen; dr. W. Lulofs, directeur der gemeente-electriciteitswerken te Amsterdam; C. Moors, voorzitter van den Noordbrabantschen Christelijken Boerenbond te Nieuw Vosmeer; prof. ir. J. Nelemans, oud-hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te 's-Gravenhage en dr. ir. Th. van der Waerden, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te Laren (N.H.). Benoemd tot gewoon hoogleeraar in de fa culteit der letteren en wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit te Leiden, om onderwijs te geven in het Arabisch, tevens in de instellin gen van den Islam: dr. J. H. Kramers, thans lector aan deze universiteit. Aan dr. C. E. Eenjamins is op verzoek om gezondheidsredenen eervol ontslag verleend als gewoon hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen, met dankbetuiging voor de be langrijke in deze betrekking bewezen dien sten. Benoemd tot gewoon hoogfteraar in de faculteit der geneeskunde aan die universiteit om onderwijs te geven in de neus-, keel- en oorheelkunde: dr. E. Huizinga, thans hoofd assistent. Benoemd tot buitengewoon hoogleeraar in de faculteit der geneeskunde aan de Rijks universiteit te Utrecht om onderwijs te geven in de sociale geneeskunde: dr. J. G. Remijnse, bijzonder hoogleeraar. Voor het tijdvak van 1 Januari 1940 tot 1 Januari 1941 is weder benoemd tot tüdeiyk vast-assistent aan de landbouwhoogeschool te Wageningen, ir. W. J. Nijveld, aldaar. De R. K. Centrale V.O.G. schrijft ons: Elke brief van aalmoezeniers uit de afgelegen plaatsen en juist daar liggen vaak de meeste militairen is een noodkreet op zichzelf. Het is aan V.O.G. onmogelijk, overal de ge vraagde hulp te brengen, hoe noodig zy ook is. Daarom moge ieder geval langs dezen weg tot een oplossing komen. Thans schreef een aalmoezenier aan V.O.G.: „Als aalmoezenier vanmet bijzondere op dracht ook de groep.... te behartigen, moet ik werken onder meer dan duizend katholieke militairen in een sterk protestantsche streek van ons vaderland. Onder mijn rayon vallen plaat sen, die bijna alle geen katholiek binnen hun veste hebben wonen, tenzy katholieke militairen tot een sterkte van 20 tot 80 man. In de plaat sen waar wel katholieken wonen vormen zy maar een klein percentage van de inwoners. (Wy mogen de plaatsen niet noemen, welke de aal moezenier schryft, maar zij vormen een district van meer dan 30 KM. V.O.G.). De inkomsten, die in deze plaatsen van de katholieken binnen komen, waren tot nog toe te gering, maar een betere organisatie zal wel kunnen bereiken, dat deze plaatsen voor hun eigen katholieke sol daten voldoende kunnen zorgen. Naar best vermogen heb ik getracht, het werk der katholieke militairen hier te organiseeren o.a. door het oprichten van .vier militairen-ver- eenigingen, terwijl in drie andere plaatsen de katholieken iedere week de gelegenheid hebben in een daartoe gehuurde zaal met hun aalmoe zenier een avond tezamen te zijn. Daarnaast or ganiseerde ik enkele feest- en filmavonden waar dit het meest noodig was. Tot nu toe heb ik de onkosten hieraan ver bonden bijna geheel zelf bekostigd. Als u rekent de kosten voor het ontbyt by ge legenheid van de maandelijksche godsdienstoefe ning, voor tractaties bij gelegenheid van myn wekelijksch bezoek in de verschillende plaatsen van mijn rayon, dan zult u begrijpen, dat voort zetting van mijn werk, zooals ik het hier begon nen ben, mij boven het hoofd groeit. Het is daarom dat ik my richt tot het landelyk VOG-comité om een geldelijke bydrage voor myn werk. Mocht u mij een bedrag ter hand stellen, dat mij oogenblikkelijk over den last van de oprichtingskosten heenhelpt, dan kan ik inmid dels mijn best doen, door kleine maandelijksche bijdragen van particulieren de gewone onkosten te bestrijden. Ik meen daartoe 200 te moeten vragen." Correspondentie-adres: R. K. Centrale V.O.G. Postbus 2, Heemstede. Steunt V.O.G.'. Gironum mer van den penningmeester R. K. Centraal Comité V.O.G. Heemstede 364620. Met 1 Januari 1940 is op verzoek eervol ont slag verleend aan dr. J. H. Schuurmans Stek hoven als lid van het algemeen college van toezicht, bystand en advies voor het rijks tucht- en opvoedingswezen, onder dankbetui ging voor de gedurende vele jaren in voormeld college bewezen diensten. Met 1 Januari 1940 is op verzoek eervol ont slag verleend aan dr. P. H. Ronge, als lid van den voogdijraad te Utrecht, onder dankbetui ging. Benoemd tot kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton Amsterdam mr. A. Th. E. Kas- tein, advocaat en procureur te Amsterdam. Benoemd tot kantonrechter te Rotterdam mr. R. Rensma, advocaat-procureur en kan- tonrechter-plaatsvervanger te Gouda, pl. verv. voorz. raad van beroep voor de dir. belastingen te Rotterdam. Benoemd tot (tweeden) secretaris van den raad van beroep voor de directe belastingen te Breda mr. A. M. J. baron van Hövell van Wes- terflier en Weezeveld, adv. en proc., won. te Breda. By het uitbreken van den oorlog was het, in verband met het talrijke P.T.T.-personeel, dat voor den militairen dienst werd opgeroepen ot by de veldpost werkzaam werd gesteld, aan- vankelyk onvermijdelyk, de openstellingsuren der by kantoren in de groote steden te be perken. HOewel nog achterstand in de verloven en in het inhalen der overuren aanwezig is, kon deze maatregel, dank zy de groote inspanning, die het personeel zich hiervoor heeft getroost, geleidelijk aan weer ongedaan worden gemaakt. De openstelling der bykantoren is thans bveral in haar normalen vorm hersteld en het publiek kan dus weder op de van ouds bekende uren by de post terecht. Gistermorgen vertrok te 06.000 g.m.t. van Napels naar Indië het vliegtuig P.H.-A.L.N. de „Nandoe" met de volgende bemanning: gezag voerder Steinbeck, tweede bestuurder Macmakin, radiotelegrafist Moulyn, werktuigkundige J. Deltenre, steward-telegrafist Heemskerk. Aan boord van dit vliegtuig bevinden zich passagiers voor Britsch-Indië en Straitssettle- ments, voorts post en goederen bestemd voor Nederl. Oost-Indië. 34 Waar vele goede en edele mannen, handig en kundig, haast van honger waren omgekomen of niet in staat waren geweest een hongcrloontjc te verdienen, had Beeching door een toeval eenige honderdduizenden' dollars gemaakt, en nadat hij alle manieren van geld verkwisten, die in het Noorderland bekend zijn, geprobeerd had, was er nog meer dan de helft over. Dat was een opzienwekkend blijk van goed- geluk. Maar zyn gedenkwaardige reis naar de zee was voor de ingewijden een nog veel groo- ter bewys. Volgens de regels van het spel hadden Bee ching en zyn makker, zoo zei men, een week Voor het einde van hun reis, verhongerd, be vroren en door hun woedende honden opge geten behooren te zijn. Eenige veteranen merk ten op, dat ze, nu dat niet gebeurd was, bij hun aankomst in het openbaar opgehangen hadden bioeten worden. In plaats daarvan vielen ze in handen van riiwe maar goedhartige lieden, die hun niet alleen eten en drinken gaven en naar de haven geleidden, maar hun een nieuwe uitrusting voor de reis meegaven. Stel u het verbazende toeval voor, dat er juist bij aankomst der twee mannen een stoom boot lag, gereed om uit te varen, en dat de ka pitein een half uur wachtte ten behoeve van dit edel menschenpaar, aan wie hij tenslotte nog zyn twee mooiste hutten afstond. „Wat doe je nu met de slede en met het span?", jammerde Harry, toen hij met Beeching de loopplank van de wachtende boot, met be stemming naar het land van weelde en be schaving, opstrompelde. Vermoedelyk had Har ry ze als zijn zuur verdiend bezit beschouwd. „O, de duivel hale de slede en de honden!", riep Chechaquo Beeching. „Voor mijn part ko men zij aan de stad!" Wat een edelmoedig mensch! Op dat zelfde oogenblix blies Fish, nog steeds in het tuig, wiens taai leven uit zijn gehard lichaam was gevloden door honger en slaag, den laatsten adem uit; Jan, wiens levensvlam, hoewel ster ker dan die van negen en negentig percent der honden, op dat oogenblik zeer zwak was in derdaad nauwelijks flikkerde was bezig om al de energie, die hem restte, te concentreeren op 't knagen van zijn tuig, met het tweeledig doel: er eenig voedsel uit te halen en zich door set stuk-bijten te bevrijden. Het eerste was hopeloos, want Jan had geen kracht om iets hards door te slikken. Maar het tweede gelukte hem, juist toen de loopplank van de boot werd ingehaald en de bevolking van het stadje bezig was 'a laatste vaarwel toe te wuiven aan het vaartuig, dat hen verbond met de buitenwereld, waar sentimentaliteit en dollars regeeren, evenals in hét Noorderland spieren, moed, volharding en dollars de heer schappij voeren. Ja, zelfs daar speelt geld een voorname rol. Maar sentimentaliteit vindt men er over het algemeen niet. De overblijvende wrakken van het span, twee dood, één stervend en drie te ver heen om zich op te richten, lagen nog waar ze waren neer gevallen, op het oogenblik dat hulpvaardige handen hun meesters naar de boot hadden ge holpen. Het is mogelijk, dat Jan een grootere reserve van lichaamskracht had dan zyn makkers. Het is echter waarschijnlijker, dat de krachten, die hem hielpen in het leven te blijven, terwijl an deren zich reeds lijdelijk overgaven, meer van geestelijken dan van lichamelijken aard waren. Zyn geheugen was sterker en levendiger, zijn verbeelding veelzydiger dan die van een gewo nen „husky." Zijn vertrouwen in den mensch en zijn verlangen naar diens hulp en gezelschap was zelfs na vijf weken van Beeching en Harry genoten te hebben veel sterker dan dat van zyn makkers. Zoo gebeurde het. dat Jan de doorgeknaagde einden van zijn strengen achter zijn uitgemer geld lichaam met horten en stooten over de vastgestampte sneeuw voortsleepte, op het oogenblik dat de bewoners van het stadje de vertrekkende boot najuichten. Na een poosje kwam Jan bij een kleine tent, waarvan het voorzeil los hing. Bij den ingang rook hy het versche spoor van een man; van binnen drong dank zij zyn scherpen reuk de geur van etenswaren tot hem door. Jan schoof zich zwak jes tot in de tent, hoewel hy al sinds maanden wist, dat het verboden was in de woningen der menschen binnen te dringen. Terwijl hij flauwtjes rondsnuffelde, vond hy op een lage plank een blik njelk. Een blinde- lingsche duw met zijn snuit en het voorwerp lag op den grond. De deksel was open maar de melk stijf bevroden. Jan likte er aan en sneed zijn lippen aan de scherpe randen van het blik. Door de warmte van zijn tong werd de massa wat vloeibaar. Maar de metalen randen waren scherp; Jans uitputting was groot en weldra zonk hij op dén met takjes bedekten grond en bleef daar liggen met het melkblik tusscnen zijn uitgestrekte pooten, zwak en onregelmatig ademhalend. Jan naderde nu heel dicht, dich ter dan ooit de Poort des Doods. Op honderd meter afstand van Jan stonden groepen stevige huizen met warme keukens en overvloedig voedsel. Maar hy kwam het eerst bij de alleenstaande tent; ofschoon hy het niet wist, was die tent de allerbeste woning van dat kale stadje tenminste voor Jan. Want deze tent was het tydelyk tehuis van een Ameri kaan, genaamd Willis James Gumey Willis; even kundig als Jean zelf, en daarenboven iemand, die overal waar hij kwam, bekend stond als een edel mensch. Enkele minuten, nadat Jan daar was gaan liggen, kwam Jim Willis van het dok naar zijn tent toe stappen en vond de helft van den bo dem bedekt door het uitgemergelde wrak van den grootsten hond, dien hy ooit gezien had. Willis had meer ervaring opgedaan dan alleen die van het Noorderland, en hy zou een bloed hond altyd herkennen. Maar nooit had hij een hond, van welk soort ook, gezien van zulk een lichaamsbouw. De doffe, hier en daar met bloed bedekte zwart en grijze vacht was niet de vacht van een bloedhond, dacht hij, daarvoor was 't haar te lang, te hard en te dicht geplant. Maar de kopEn hoe kwam het, dacht Willis, dat het arme beest juist in zijn tent was gestorven? Op dat oogenblik bewogen zich Jans zware oogleden en werden even opgeslagen. Het was een afgrijselijk gezicht. Eigenlijk waren het geen oogen, die hij nu zag. Het scheen of zij teruggedrongen, verdwenen waren. Het eenige, wat de opgeslagen oogleden aan Willis te zien gaven, waren twee diepe, bloedroode, driehoe kige plekken. Boven de uitstekende, dikke wenk brauwen verrees het edele voorhoofd van een bloedhond, met rimpels tot boven op den sche del. „Mijn God!", mompelde Willis, zonder on eerbiedig te willen zyn. Jan had altyd de eigenschap van den bloed hond overvloedige plooien met los vel op kop, hals en schouders gehad, maar nu leek zijn schim, die zooveel ponden stevig vleesch in de afgeloopen maand verloren had, wel ruimte voor het lichaam van twee honden te bevatten. Diep in de afhangende plooien der huid ge havende, bloedige banieren van zijn oude glo rie kwam Jan's gezicht uit als een ongeloof- ïyk lange en smalle wig. Het scheen wel of zijn oogen uitgestoken wa ren. Vandaar Willis' uitroep. Maar deze zag alleen maar een onnatuurlyke uitzetting van de roode oogzakken. De oogen zelf waren eenigs- zins naar boven en achterwaarts getrokken zooals men dat by een stervenden hond ziet; maar ze zouden nog te zien zyn geweest, indien Jan kracht had gehad om zijn oogleden goed op te slaan. Toch had hij Willis gezien. Het was zyn zwakte, en tevens de zwaarafhangende plooien van zijn gezicht en zijn halskwabben, die den afgryselyken aanblik veroorzaakten, den schijn gaven van bloedroode vliezen, waar oogen hadden behooren te zyn. Maar Jan zag Willis en het losse vel van zyn gehavenden schouder kromp een weinig ineen, alsof hij een slag verwachtte. Jan verbeeldde zich nog aangespannen te zijn. (Dat was hy eigenlijk ook, voelde hij geen klemmenden band?) Toen Willis zachtjes zei „Mijn God," meende Jan het oude bevel „Voort" te hooren. en dat een slag met de zweep van Beeching zou vol gen. Zijn wanhopigen toestand in aanmerking genomen, was de poging, waarmee Jan aan het vermeende bevel gehoor gaf, werkelijk een won der. Hij kwam nog waggelend overeind, te zwak om zyn oogen te openen en wierp zich met zwak krabbelende pooten voorover om als het ware de strengen aan te hebben. Daar hy niets dan de ledige ruimte om zich heen had, zou hij zeker op den grond geslagen en door de Poort des Doods gegaan zijn, als Willis er niet ge weest was. .(Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1939 | | pagina 3