BEV
VE
w
Een Duitsche en een Fransche
meester
Laatste Nieuws
I Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
Plaats dan een „Omroeper"
voor 90.000 gezinnen
Drijvende bok
gekapseisd
TUfdl
Gramofoonkroniek
Bruckner's zevende symphome
en Ravel's „Rapsodie
espagnole"
MINISTER DE MAN IN
ONS LAND
Eén doode, twee gewonden
liimHntiiiHnuiiMtiiitiiiiiiwmiiimmimiiiiiiiiimmitMiHifliiiiiuiii>niiiiiiiiiuiillll
WOENSDAG 3 JANUARI 1940
ainnnniiminimminnimminHmHffliiiiwfflimnnnwmiiiiHiitmiiwnnnHiinniraBiiii»niHinniiiimi|
HET JUBILEUM VAN DEN
HEER G. SPAAN
Bij de Haarlemsche Vrijwillige
Brandweer
ARRONDISSEMENTS
RECHTBANK TE HAARLEM
Faillissementen uitgesproken op
Dinsdag 2 Januari
Doodelijk ongeval
Gevonden dieren en voorwerpen
Mogelijkheden voor
den tuinbouw
Vaste lasten-vraagstuk moet in de
kern worden aangetast
Broeiseizoen voor tulpen, hyacinten
en narcissen
HEEMSTEDE
Tragisch
Wat gevonden en verloren werd
IJMUIDEN
EEN NIEUW ARBEIDS
CONTRACT?
Donderdag beslissing?
Slechts 2 treilers uitgevaren
Teruggekeerd
ZAANDAM
Ravel
T oscanini-curiosum
(Gedeeltelijk gecorrigeerd)
Hij komt zich op de hoogte stellen
van ons O. en O.-werk
Zweden naar Finland
(Onderstaande reeds geplaatst in
een deel onzer vorige oplage)
NIEUWJAAR TEN HOVE
Ir. A. GROOTHOFF NEEMT
AFSCHEID
„Vaart verminde
ren" beteekent dat
gebaar en dit ge
bod geldt tegen
woordig altij d: voor-
al ook op den bui
tenweg. W ant hooge
snelheden kosten te
veel benzine, ban
den, enz. en daar
mee moeten we
thans zuinig zijn!
Dat eischt het lands
belang 1
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
iiiiiinniiiiMiiiiiiiiiiiiwiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirmiiiiiniiiiiiiiis
STAD
Uitvoerig hebben wü reeds geschreven over
het gouden jubileum van den heer G. Spaan,
thans ondercommandant-secretaris der Vrijwil
lige Brandweer, die op 9 Januari 1890 zijn de
buut als vrijwilliger maakte. De commandant
geeft ons nog eenige bijzonderheden:
De volgende data iilustreeren zijn loopbaan
de Brandweer: 1980, 9 Januari aangesteld
als vrijwilliger; 1897, 12 Januari bevorderd tot
sergeant; 1901, 15 December bevorderd tot ser
geant-majoor; 1905, 9 December, bevorderd tot
2e luitenant; 1912, 27 Februari, bevorderd tot
le luitenant; 1915, 1 Augustus benoemd tot 2e
adjudant-secretaris; 1930, 15 Maart benoemd
tot ondercommandant-secretaris.
Het spreekt wel uit deze data, dat Spaan zich
In de hem toevertrouwde functies heeft onder
scheiden, en voor wie in de gelegenheid was een
kijkje achter de schermen te nemen, was het
geen geheim, hoeveel werk Spaan ten behoeve
van de Vrijwillige Brandweer heeft verzet, zoo
wel in zijn werk bij de actieve brandbestrijding,
als in het vele preventieve werk, dat de brand
weer tot zijn taak rekent.
Vooral als secretaris heeft de heer Spaan veel
en belangrijk werk voor de Brandweer kunnen
presteeren; men ziet hem daarom noode ver
trekken.
Wij meenen aan den heer Spaan een eeresa-
luut niet te mogen onthouden voor zijn geheel
belangeloozen arbeid, gedurende een menschen-
leeftijd aan de openbare zaak der brandbestrij
ding in de gemeente Haarlem gegeven. De ge
meente Haarlem mag met recht trotsch zijn.
burgers, met zooveel energie voor het gemeen
schapsbelang, te kunnen eeren.
De receptie zal gehouden worden op 9 Januari
a.s. tusschen 3 en 5 uur in café Brinkmann.
A. Kcrff, schoenmaker, wonende te Aalsmeer,
Oosteinderweg 248.
Curator mr. A. G. H. H. Roeffen te Aalsmeer.
R. R. C. Pesch, rijwielhandelaar, wonende te
Haarlem, Marnixstraat 45.
Curator mr. C. Blankevoort te Haarlem.
De Handelsvennootschap onder de firma „Ge
broeders Turnhout", bloem'oollenkweekerij en
-handel, gevestigd te Lisse, Vreewijk 1, thans
Prins Hendrikstraat 3, en hare vennooten:
1. A. W. Turnhout, bloembolenkwesker, wo
nende te Lisse, Prins Hendrikstraat 36.
2. H. A. Turnhout, bloemboilenkweeker, wo
nende te Lisse, Julianastraat 42.
Curator mr. K. A. F. J. Pliester te Haarlem.
De Vennootschap onder firma J. Wiedemeijer
Zn., bloembollenkweekerij. gevestigd te Hil-
iegom. Stationsweg 27, en hare vennooten:
1. H. Wiedemeijer, bloembcllerikweeker, wo
nende te Hillegom, Stationsweg 33.
2. F. Wiedemeijer, bloemboilenkweeker, wo
nende te Hillegom, Stationsweg 31.
Curator mr. H. E. Prinsen Geerligs te Haar
lem.
Rechter-commissaris in al deze faillissementen
mr. E. J. W. Top te Haarlem.
Door het verbindend worden der uitdeelings-
LJjst is geëindigd het faillissement van:
de N.V. L. Schoenmaker en Co., gevestigd ie
Haarlem.
Curator mr. L. J. Venhuizen te Heemstede.
Op 29 December 1939 is door de rechtbank
alhier voorloopig surcéance van beta'ing ver
leend aan W. H. Renout, ijzerhandelaar, wo
nende te Haarlem en aldaar handelende onder
den naam Renout's Ijzerhandel, met benoe
ming van mr. L. V. Hoog te Haarlem tot be
windvoerder.
Behandeling van het accoord zal p'aats heb
ben op Zaterdag 20 Januari 1940, v.m. 11.15 uur.
Door «een ongeval, hem in een garage aan
de Zaanenstraat overkomen, is de 29-jarige J.
A. van Rcon, speler in het eerste elftal van
V.S.V., dezer dagen overleden. De heer van Roon
was in militairen dienst en in Haarlem als
chauffeur werkzaam.
Inlichtingen aan het Bureau van Politie
Smedestraat, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur.
Beitel, Tenbroek, Bleekenbergstraat 17. Da-
mesbril, Krcder, Dutrystraat 19. Filmrolletje,
Lourens, Mclukkenstraat 43. Glassnijder, As
sendelft, Kruistochtstraat 16. Armbandhorloge,
Loefiber, Timorstraat 22. Hond, Asyl Ridder
straat 11. Zwart-witte hond, Asyl, Ridderstraat
11. Bastaard foxterrier, Asyl, Ridderstraat 11.
Herdershond. Asyl, Ridderstraat 11. Horloge
met ketting, Heyselaar. Pieter Marit :tr. 22 rd.
Dameshoed. Meijer, Wijde Geldeloozepad 11.
1 paar motorhandschoener Biesbrauch, Kerk
plein 19. 1 paar heerenhandschoenen v. d.
Worp, Oosterstraat 2 b. Foxterrier, v. d. Klugt,
Vinkenstraat 53. Horlce, Boelhouwer, Vergier-
deweg 225. Damesarmbandhorloge. Rencen, So-
phiastraat 15. Heerenhandschoen. Baks, Lange
Wijngaardstraat 21. Damesarmbandhorloge, v.
Bodegraven, Paul Krugerkade 11 rd. Distribu
tiekaart, Benthagen, Schoterweg 32. 2 distribu
tiekaarten: Moonen, Sparrenstraat 32. Grijs
witte kater, Asyl, Ridderstraat 11. Fortemon-
naie, v. Balen, Saenredamstraat 47. Kinderpor-
temonnaie, Stolwijk, Kruistochtstraat 10. Porte-
monnaie m. inh., Osinga, Stuyvesantplein 4.
Penning v. d. Ned. Spoorwegen. Pronk, Tromp
straat 11. Rijwielplaatje in étui, Hagemeyer,
Or? .ekade 7. Rijwielplaatje, Ramp. Vijfhuizer-
dijk 73, Vijfhuizen. Rozenkrans in étui, Jansen,
Atjehstraat 89. Gouden heerenring, Kraakman,
Dusartstraat 4. Slede. d. Valk, Pleisdenstraat
3. Damesschoen. Meyer, Klaverstraat 22. Das
speld, Bijvoet, Westerhoutpark 8. Vulpotlood, De
Jong. Warmoesstraat 24. Vulpotlood, Kraan,
Nijlstraat 17. Vulpen. Kamp, Bakkerstraat 7 rd.
Godsdienstig liederenboekje, Tops, Voorhelm-
straat 20 rood. Bouvier, Otte, Kastanjeplein 12.
Heemstede. Armbandhorloge, Beukkers, Tette-
rödestraat 33. Dameshorloge; Jonkers, Delft-
straat 34. Heerenarmbandhorloge, v. Gelderen,
Prins Hendriklaan 90, Overveen. Médaille, r.
EUWS
Drunen, Vrouwenhekstraat 23. Damesportemon-
naie m. inh., v. Gent, Jan Gijzenkade 231. Rij
wielplaatje met speld. Kuyer, Vrouwenhek
straat 44. v
Voor de leden van den Necierlandschen tuin-
dersbond heeft de heer J. A. Berger, voorzit
ter van den Raad van Arbeid te Groningen,
gisteravond in het veilinggebouw „Kennemer-
land" een rede gehouden over den tuinbouw en
zijn mogelijkheden, nu en straks.
De heer Berger meende te moeten constatee-
ren, dat de regeering uit het oog heeft verlo
ren, welk een belangrijke functie de tuinbouw
in Nederland inneemt. De tuinbouw is niet
alleen van groot belang voor onze voedselvoor
ziening, hij voert ook ontzaglijk veel producten
uit, waardoor wij weer andere producten in
het buitenland kunnen koopen. Het belang
rijkste evenwel is, dat de tuinbouw aan dui
zenden menschen arbeid en brood verschaft.
Daarom is het verdrietig, dat de tuinbouw zoo
anders wordt behandeld dan den landbouw.
Voor den tuinbouw is nu eenmaal niet meer
beschikbaar dari 12 millioen, niettegenstaande
het vast staat, dat men er met die 12 mil
lioen niet uitkomt. Het bedrag behoorde te
ringen of te dalen naarmate er meer of min-
r noodig is.
Zulks is temeer noodig, omdat tal van land
bouwbedrijven rich geworpen hebben op de
tuinbouwproducten en daarmede den kleinen
tuinder beconcurreeren. Bovendien drukken de
vaste lasten veel zwaarder op den tuinder. In
dit verband herinnerde spr. aan de jaren van
hoogconjunctuur toen velen er toe overgehaald
zijn om een bedrijfje te beginnen op duren
grond en met een dure hypotheek.
In de crisisjaren konden deze hun hooge
hypotheekrenten niet verlagen, zooals groote
instellingen en ook de overheid met hun ren
ten van leeningen gedaan hebben.
Minister Steenberghe heeft toen de vaste
lasten-commissie ingesteld. Deze regeling was
echter tot mislukking gedoemd o.m. omdat zij
uitging van een vrijwillige medewerking van
de crediteuren en hypotheekhouders. Het re
sultaat was dan ook, dat alleen zij bij de com
missie kwamen aankloppen, die niets meer te
verliezen hadden en wier bedrijven niet meer
te redden waren.
Het vaste lasten-vraagstuk blijft dan ook
als een loodzwaren last op den tuinbouw druk
ken, Toch zal dit vraagstuk, volgens spr., in
de kern moeten worden aangetast. In Eelgië
is het voor de tuinders eenvoudiger; daar zijn
ze directeur van een N.V. en de credietgevers,
die aandeelhouders zijn, ontvangen alleen als
er ook verdiend is; zij dragen dus mét de
eigenaren het risico. De reeders in IJmui-
den hebben evenzoo gedaan; die hebben hc'
vraagstuk ook op hun credietgevers terugge
bracht.
Nu is in de Kamer een geluid gehoord over
het verstrekken van hypotheek van crediet van
overheidswege. IndéMaad ligt hier een taak
voor de overheid. Zij dient den agrariër het
ongestoorde gebruiksrecht te verzekeren van
z'n grond. In dit verband wees spr. op de
pachters in de Wieringermeer, die 't veel rus
tiger hebben, dan hun collega's elders in den
lande.
Maar de regeering zal nog verder moeten
gaan. De tuinderij is, aldus spr., altijd te
schriel behandeld. Een voorbeeld hiervan is de
steunregeling voor kleinere tuinders.
Spr. wees verder op het groote gevaar, dat
ligt in een ondernemersctvereenkomst, zooals
de conservenfabrikanten er een gesloten heb
ben. Daarbij is, onder sanctie van de regeering,
eigenlijk een trust gevormd, waarbij de tuin-
der het loodje betaalt. De fabrikanten bepalen
de prijzen.
De regeering behoorde hier handelend op te
treden. Is het b.v. niet schandelijk, dat we op
't oogenblik te weinig conserven hebben, terwijl
er op de veilingen producten te veel waren?
Dit laatste is trouwens niet juist. Er is nooit
te veel. Maar de zaak is dat de regiering op
haar manier had behooren te „hamsteren",
door de op een bepaald oogenblik overtollige
producten uit de markt te nemen en te con-
serveeren, zooals met de tomaten gebeurd is.
Spr. meende dat in dit opzicht reden is tot
ernstige critiek op de vorige regeering.
Die maatregel zou tegelijkertijd een middel
rijn om te voorkomen, dat de tuinder in geval
van oogenblikkelijke schaarschte van een be
paald product zou willen profiteeren (gesteld
eens, dat dit zuo gebeuren). De regeering*zou
in zulk een geval de blikken tegen lageren prijs
op de markt kunnen werpen
Intusschen zouden de tuinders ook zelf veel
kunnen doen, b.v. op gebied van organisatie en
veilingwezen. Zij hebben aan hun veilingen
zeer veel te danken, maar zij moeten waken
tegen versnippering. Volgens spr. zouden de
tuinders in staat zijn om zelf conserven- en
koelhuisindustrieën te hebben. Hij ging zelfs
zoo ver om te verklaren, daar, naar zijn oor
deel. deze eigen conservenindustrie in staat
zou zijn om een niet onbelangrijk verlies te
dekken, als de prijzen der producten maar
goed zijn. Het zou ook leiden tot een betere
productieverdeeling.
Vervolgens moet de voorlichting uitgebreider
en intensiever zijn. In sneller tempo moeten
lagere tuinbouwscholen worden gesticht. Dit is
van het grootste belang, want er mankeert nog
veel. In Friesland b.v. loopt het straks met de
pootaardappelen msi, ofschoon men dit van te
voren had kunnen weten De kwestie is, dat
men daar nog niet in staat is om een vervan
gend product te teelen.
Voorts moet er ook een eind komen aan den
handel in teeltvergunningen. De kleine tuin-
tuinder verkoopt uit armoede zijn bedrijfsver-
gunning om deze later weer te huren, waarbij
van hem een huurprijs van 33 tot 50 pCt.
wordt geëischt.
Verheugend is het dat minister Steenberghe
althans de landbouwbedrijven van meer dan 10
H.A., van de tuinbouwproducten afhoudt. Dit is
echter nog niet voldoende. De kleine tuinder,
die aan voorschriften gebonden is. zal be
schermd moeten worden tegen de concurrentie
van landbouwbedrijven, die met hun mindere
lasten en niet gebonden aan voorschriften, zoo
als t>.v. het verplicht veilen, in een. bevoorrechte
positie verkeeren. Zij zullen in den kring der
tuinderij betrokken moeten worden.
Spr. wees er tenslotte op, dat de regeering
een constante zorg aan de tuinderij moet be
steden. Het is dwaasheid te beweren, dat we
het alieen van den groot-landbouw moeten
hebben.
Het belangrijkste echter is het vaste-lasten-
vr?''griuk. De regeering zal de helpende hand
moeten bieden om dezen looden druk van den
tuinbouw af te wentelen.
Na de rede volgde een levendige gedachten-
wisseling.
(Ongecorrigeerd.)
Als wij eenige weken verder zijn, zal de bloe
menveiling weer In ruime mate voorzien zijn
van bolbloemen, die her- en derwaarts iiun weg
in 't binnenland moeten vinden.
Van export zal wel geen sprake zijn, waarom
in trekkerskringen geen al te groot optimisme
wc-rdt aangetroffen.
In verband hiermede is het van belang te
weten hoeveel bollen er in ds diverse warme
kassen zijn opgeslagen.
Naar verluidt schijnt dit kwantum zeer groot
te wezen, wat voor een groot deel zijn oorzaak
vindt in het waardelooze leverbaar dezen zomer.
In een der grootste bedrijven in de streek van
Kennemerland zagen wij ruim 2 X 100.000 Cop-
landen opgezet.
Pe lila kleuren begonnen al door te scheme
ren en naar de eigenaar ons mededeelde, broeien
ze dit jaar niet vlug als gevolg van het over
tollige hemelwater.
Toch was de eigenaar niet volslagen pessi
mist, want, zoo redeneerde hij, de bloemen zijn
den geheelen herfst duur geweest, ondanks alle
exportbelemmeringen.
Hierbij komt nog dat er de laatste jaren in
ons eigen land een groote plaats is ingeruimd
voor bloemen, zoodat ook dit seizoen de afzet
hiervoor weer niet onbelangrijk zal zijn.
Moge dit zoo zijn.
Badhuis. In het badhuis aan d? Postlaan
werden in de week van 27 t/m. 30 December
genomen 403 douchebaden en 16 kuipbaden.
Aan 49 kinderen werd een gratis school'oad
verstrekt op Woensdagmiddag van 2 tot 4 uur
Van d3 gelegenheid tot kosteloos baden op
Woensdagavond tusschen 5 en 8 uur werd door
68 volwassenen gebruik gemaakt ^en door 178
militairen.
De 54jarige' v. d. B., die bij een familielid een
bezoek had afgelegd en zich naar zijn woning
aan den Schulpweg wilde begeven, zakte iif el
kaar. Een ontboden geneesheer kon slechts der-
dood constateeren.
Hoofdbureau van Politie (Willemspleini
Een zwarte setter, een distributiekaart, een
dames-ceintuur, twee kindefportemonnaies, een
tril twee ringen met sleutels, een kinder
schoentje.
Bureau van Politie IJmuiaen Oost (Engel-
mundusweg)
Een paar kousen, een bootschappentasch, een
nummerbord auto, een wit schort, een huis
sleutel, een oorknop, een bankbiljet, eenige
handschoenen.
Bureau van Politie Velsen Noord (Wijker-
straatweg)
Een shawl, een bril met hoornen montuur,
een blauwe halsketting, een huissleutel, een
regenkapje, een zakmes en eenige sleuteltjes een
kinderwantje, een blauwe shawl, een couvert met
getuigschrift.
Politie Santpoort:
Een witte haarkam in zwart étui, een leeren
ceintuur, een rijwielbelastingmerk in étui.
De onderhandelingen in het Visscherijbedrijf
zijn reeds enkele weken gaande, zonder dat de
beide partijen, de werknemers en werkgevers
het tot een accoord wisten te brengen.
Al aanstondjs bleek, dat de verlangens der
werknemers verder gingen, dan de reeders
wilden inwilligen.
De besturen der diverse werknemersorgani
saties hebben langdurig contact gehad met de
leden en daarbij hun wenschen vernomen.
Naar wij vernemen wordt a.s. Donderdag het
antwoord der reeders verwacht. De belangrijk
ste eisch der werknemers is een toeslag van
50 pCt., niet alleen op de gages, doch ook op
het percentengeld.
Met spanning wacht men deze beslissing
morgen af.
Gistereh lag in de Visschershaven een
tiental treilers klaar om zee te kiezen, welk
vertrek door de feestdagen reeds was uitgesteld
teneinde de opvarenden in de gelegenheid ate
stellen de feestdagen in huiselijken kring te
kunnen doorbrengen. Daar tot heden nog geen
overeenkomst is bereikt tusscnen reeders en op.
varenden hebben de opvarenden van acht dei-
tien treilers besloten om e-erst het antwoord
dgr reeders af te wachten. Slechts twee treilers
de Delft IJm 17 en IJm 49 zijn naar zee ver
trokken.
De kotters IJm 203 en IJm 214 vertrokken
gistermiddag 2 uur naar zee, doch keerden in
den loop der avond weer terug, daar een dei
kotters machineschade gekregen had. De IJm
201 werd door de IJm 214 behouden binnenge
sleept.
Burgerlijke stand. Geboren: Antje, d. v. J-
:1e Jong en A. Bonte; Anneke, d. v. D. Ofman
en W. Boogaard; Johannes Arend, z. v. J.
Carpentier en D. Talsma; Frans, z. v. F. Stam
en F. J. C. Goede; Robert Frans, z. v. F. W.
Kleinjan en J. C. Groeneveld; Maartje, d. v.
D. Bouquet en E. de Wit; Ingeborg, d. v. A.
Schipper en A. Kaper; Annemarie José, d. v.
P. J. C. van den Berg en A. C. Lauret; Hen
drik en Arent, zoons van P. Voorbergen en A.-
J. Fris; Dirk, z. v. G. van Saanen en F. Kersten
Gehuwd: A. P. Kofflard en L. van Toor; L,
Hoogstad en G. Foeth; T. de Jong en C. Bij
kerk; T. tluig en E. Breeuwer.
Overleden: Nicolaas Comelis Kat, 68 j.. ge
huwd met: A. M. E. T. Evers; Albert Sluijs.
71 j., gehuwd met A. Veenman; Maria Mattia
Johanna Wiersma, 16 j., ongehuwd, d. v. F.
Wiersma en R. Keijzer; Grade Johanna Heu-
tinck, 76 j., weduwe van A. T. Rijns (wonende
te Amsterdam; Jankiel Schyje Jerosolimski, 51
j„ gehuwd met G. Czopp (wonende te Amster
dam) Margaretha Machielse, 57 j., gehuwd met
G. van der Eng; Trijntje Windhouwer, 63 j„ ge:
huwd met J. de Groot; Klaas Léonrd Zaad-
noordijk, 1 j., z. v. C. Zaadnoordijk en M. G.
Schenk (wonende te Uitgeest)Dieuwertje Kos
telijk, 73 j., ongehuwd.
atbeteekent het lijden In den
tijd, vergeleken bij bet geluk in de
eejwigheid?
Men mag het zien als een van de teekenen
der Bruckner-renaissance, die de laatste jaren
begint aan te breken, dat de gramofoon meer
aandacht aan het oeuvre van den meester gaat
wijden. Het is nog eenigszins schoorvoetend, dat
de gramofoon er toe overgaat een Bruckner-
symphonie op de plaat te vereeuwigen, maar
men kan haar die voorzichtigheid niet euvel
duiden. Er is ten aanzien van Bruckner betrek
kelijk weinig gelegenheid om met eenig klein
werk eerst steekproeven te nemen. Er zijn wel
korte koorwerken,- maar deze zijn niet groot in
aantal. Al spoedig komt men, en dit geldt voor
al voor de instrumentale muziek, terecht bij de
zeer omvangrijke werken: de symphonieën, de
groote Missen, het Te Deum, stukken, die niet
alleen omvangrijk zijn en dus veel platen in
beslag nemen, maar die ook zware bezettingen
vereischen, zoodat ook uit dien hoofde de repro
ductie kostbaar wordt.
Dit alles echter heeft Telefunken niet weer
houden om de zevende symphonie op acht
groote dubbelzijdige platen (SK 30003007) het
licht te doen zien, gespeeld door een van de
allerbeste Europeesche orkesten, de Wièner
Philharmonie onder leiding van Eugen Jochum,
een dirigent, die geen groote internationale re
putatie geniet, maar haar wel verdient. Voor
hen, die nog niet al te best met Bruckner over
weg kunnen, is deze opname in het bijzonder
aanbevelenswaardig, omdat deze zevende sym
phonie tal van eigenschappen bezit, die haar
tot een van de gemakkelijkst toegankelijke van
den meester stempelen. Zij is, hoewel groot, toch
niet al te lang, haar speeltijd bedraagt rond
een uur, en dat is voor een kunstenaar met een
zoo langen adem als Bruckner niet buitenge
woon. Zij laat ook een klank hooren, waarmee
de toehoorder, die het Wagner-orkest uit er
varing kent, spoedig vertrouwd zal raken. Bruck
ner is niet alleen een groot Wagner-vereerder
geweest, hij heeft ook, zooals alle tijdgenooten
van den toovenaar van Bayreuth, geducht zijn
invloed ondergaan, al was hij zelf groot genoeg
om niet in het minst een Wagner-epigoon te
worden. Deze Wagneriaansche invloed blijkt in
de eerste plaats reeds vaak uit de instrumen
tatie, doch zij lijkt in dit opzicht belangrijker
dan zjj in werkelijkheid geweest is. De herzie
ningen, die Bruckner's partituren den laatsten
tijd ondergingen en die ze in hun oorspronke-
lijken vorm herstelden, brengen dit duidelijk aan
het licht. Het zijn juist Bruckner's welmeenende
dirigenten-vrienden geweest, die hem bewogen,
zijn instrumentatie te wijzigen, opdat het klank
beeld meer Wagneriaansch zou worden en het
dus het publiek van die dagen beter in het ge
hoor zou liggen. Een uitvoering van een Bruck-
ner-symphonie in de zoogenaamde „Urfassung"
laat van het Wagneriaansche coloristische effect
maar weinig over, omdat Bruckner op geheel
andere werkingen bedacht was, dan zijn groote
tijdgenoot en bewonderde tegenvoeter. Maar al
deed hij het dan met heel andere oogmerken,
Bruckner gebruikte dan toch, om maar iets te
noemen, met een zekere voorliefde tuba's, die
ook wel Wagner-tuba's werden geheeten, en in
zooverre is er dus ontegenzeglijk een zekere
klankovereenkomst met Wagner waar te nemen.
Deze gelijkenis geldt dan wel in bijzondere
mate voor de zevende symphonie, die wij ove
rigens nog niet kennen in de „Urfassung", om
dat daarvan de partituur nog niet gepubliceerd
is. Het zal interessant zijn als het zoover
is, deze „Urfassung" te hooren, want de paral
lellen tusschen Bruckner en Wagner zijn in de
zevende symphonie op sommige plaatsen sterker
dan gemeenlijk, en dit is heel goed te begrijpen,
omdat Bruckner zich juist in dien tijd zeer be
wust is geweest van Wagner's artistieke per
soonlijkheid. Vooral het Adagio, zeer breed op
gezet deel, waarin feitelijk het zwaartepunt van
de symphonie berust, en muziek van een diep
menschelijke smartelijkheid, getuigt daarvan.
Hierin spelen de tuba's, die het eerste deel van
net hoofdthema hebben, dat als een leidmotief
door het heele stuk loopt, een groote rol en men
moet daarbij onmiddellijk denken aan de
„Trauermusik beim Tode Siegfriéd's", ai kan
men bij een vergelijking met den treurmarsen
uit de derde acte van „Götterdammerung" eigen
lijk nergens een bepaalde gelijkenis vinden. Doch
ditzelfde thema-fragment, dat men tijdens den
duur van het Adagio herhaaldelijk gehoord
heeft, treedt pas tegen het einde van dit stuk
op een veelzeggende wijze naar voren, wanneer
het Adagio, bijna tot zijn afsluiting gekomen,
plotseling een wending naar nog diepere smar
telijkheid neemt: deze passage heeft Bruckner
regelrecht onder den indruk van Wagner's
doodsbericht geschreven en het is hier werke
lijk alsof in christelijke sfeer getransponeerd,
de treurmuziek uit „Götterdammerung" haar
ware voltooiing krijgt.
Men zal begrijpen, dat een muziek van dezen
aard ook menschelijk van toon is, menschelijker
dan de meeste muzieken, die Bruckner geschre
ven heeft. De zevende symphonie mist het a-
menschelijke, schier ongenaakbaar absolute ka
rakter van de meeste andere symphonieën en
een van zijn rijpste werken zijnde, geeft rij toen
den meester in zijn volle grootheid. Zelfs de
finale is beperkter van opzet en milder dan de
kolossale massieven, die Bruckner anders in
zijn finales opwierp. Inderdaad een symphonie,
die men den muziekliefhebber, die wil leeren
Bruckner te verstaan, niet genoeg kan aanbe
velen. En dan is deze prachtige opname met
het virtuoze orkestspel van de Wiener Philhar-
moniker en zoo bewogen gemusiceerd als onder
Eugen Jochum's leiding, voortvarend in de
tempi, buigzaam en bloeiend van klank, vol
aandacht voor het détail, maar al die détails
bindend tot een onverbrekelijk organisch uit het
wezen van de thema's opgegroeid bouwsel. Een
opname, die Telefunken niet weinig eer ver
schaft.
Een andere belangrijke opname gaf Telefun
ken tegelijkertijd in het licht met de „Rapso
die espagnole" van Ravel, daarmee bewijzend,
dat in vreedzamer tijden de Duitsche gramo-
foonindustrie volstrekt niet eenkennig was ten
overstaan van Fransche muziek. Deze opname is
gemaakt vóór den oorlog. Voorloopig zal de
Fransche muziek helaas wel niet meer uit de
Duitsche landouwen tot ons komen. Op de pla
ten E 2987 en 2988 wordt dan nu de „Rapsodie
espagnole" gespeeld door het Symphonie-orkest
van den Belgischen Nationalen Omroep onder
directie van Frans André, en daarmee is de gra
mofoon een nieuw meesterwerk uit de moderne
literatuur rijker geworden. De acten over Ravel
zijn nog te kort gesloten om alle punten van
twijfel in 's meesters oeuvre op te helderen. Het
zal nog moeten blijken, wat er uit dit niet heel
groote maar zeer kostelijke levenswerk van lan
gen duur zal zijn, en het is mogelijk, dat stuk
ken, die thans minder belangrijk lijken, later
hun waarde pas duidelijk zullen manifesteeren.
Verrassingen zullen wei niet uitblijven, doch
enkele dingen kan men thans toch wel met
eenigen grond van waarschijnlijkheid zeggen en
dan lijkt het alsof, in groote trekken genomen,
de werken, die behooren tot de tweede van de
drie perioden, waarin men Ravel's scheppend
leven wel indeelt, tot de beste behooren. Men
rekent deze periode van 1905 tot 1918 en daar
in valt het ontstaan van werken als de „Mi-
roirs", „Histoires naturelles", de „Rapsodie es
pagnole'» (1907), „L'Heure espagnole", „Gaspard
de la nuit" en „Daphnis et Chloe". En dan zijn
het nog wel inzonderheid de eerste vijf van deze
jaren, waarin het werk zijn toppunt schijnt te
bereiken.
Daartoe wordt dan ook gerekend de „Rapsodie
espagnole", doch men moet deze periodiseering
niet al te letterlijk nemen, want b.v. de Haba
nera, die het derde vormt van de vier stukken,
waaruit de „Rapsodie" bestaat, is een van Ra
vel's eerste werken en werd reeds in 1896 ge
schreven voor twee piano's vierhandig, doch
nooit uitgegeven. Ravel nam haar elf jaar later
noot voor noot, alleen georkestreerd, in zijn
Rapsodie over en terecht, want met de Haba
nera is hij in 1896 zichzelf ver vooruit geweest.
Het is een hoogst merkwaardig stuk, gebouwd
uit de elementen van de overgeleverde Andaiu-
sische Habanera-formules, niet een echte Ha
banera, niet een authentieke of quasi-authen-
tieke dans, doch de contouren van een Haba
nera, met rijn scherpe, duidelijk afgeteekende
lijnen schijnbaar koel in eikaar gezet, doch een
der verleidelijkste evocaties, die Ravel ons ge
geven heeft. Zoo is het trouwens ook met de an
dere deelen, de „Prélude a la nuit", de „Mala-
guena" en de wilde Féria, die de finale vormt
Men zou deze muziek kunnen ontleden in een
heden van. klinkende materie, die elkander op
roepen en beantwoorden. Oppervlakkig, en zoo
moet het den eersten toehoorders geleken heb
ben, is er nauwelijks samenhang, in werkelijk
heid is hier een organisme van klank, waarvan
men de onafwijsbare logica, meer nog: de be
zielde redelijkheid steeds beter gaat begrijpen
naarmate men verder in de wonderen van deze
partituur doordringt. Het stuk heeft in 1908 bij
het publiek van de Concérts Colonne indignalie
verwekt, vooral dan bij het publiek van de dure
rangen. Het schellinkje, waar de jonge kunste
naars zaten, riep tegen de protesten in om een
herhaling. Florent Schmitt riep boven alles uit
naar den dirigent, Edouard Colonne: „Nog een
keer voor die daar beneden, die het niet be
grepen hebben." Gelukkige tijd, waarin de ver
schijning van een nieuw werk zoo felle stormen
van goed- en afkeuring verwekte. Hoevelen
kunnen thans beweren, dat de „Rapsodie espag
nole»' hun geestelijk bezit is?
De uitvoering op de plaat onder André's lei
ding valt zeer te loven. Zij is brillant van tem
perament, gespannen, soepel van rhythmiek. De
klank van het orkest had iets fraaier en hier
en daar iets doorzichtiger kunnen zijn, maar dit
neemt niet weg, dat het een zeer goede uitvoe
ring is.
Tot slot volgen hier nog enkele lichte num
mers Daar is op His Master's Voice DB 3858
een groote merkwaardigheid: Toscanini, die het
N B.C.-orkest te New-York dirigeert, maar
met.... bewerkingen. Zij, die meenden, dat
Toscanini, die 'n heel best schipper is, die nog
beter is dan de spreekwoordelijke schipper,
waarvan erkend wordt dat hij nog wel eens te
gen een paal vaart, kunnen nu hun meening
herzien. Toscanini laat het strijkorkest het
Scherzo spelen uit Beethoven's strijkkwartet op.
135 en op de andere zijde het Moto perpetuo
op. 11, dat Paganini voor viool-solo gedacht
heeft. Het laatste is nu waarlijk niet zoo erg,
maar het eerste gaat werkelijk niet. Het klinkt
niet, zelfs niet al bestaat het orkest uit vir
tuozen als de leden van de N.B.C., onder leiding
van Toscanini. Maar wat Paganini aangaat,
wel, men zal er zijn vreugde aan beleven om
dit stukje vuurwerk, dat aan één virtuoos op
de viool is toegedacht, te hooren spelen door
eenige tientallen violisten en zóó, dat men moeite
heeft om te gelooven dat hier een heel strij
kerscorps bezig is en niet toch maar één violist,
zonder een enkele onderbreking, zonder dat de
strijkstok een moment van de snaren komt, rij
zend en dalend, draaiend, uitschietend en in
krimpend tot het slot, dat na een geweldigen val
ergens afbreekt. Wat .een orkest en wat een
dirigent. Als men dit gehoord heeft, dan weet
men voor goed wat een perpetuum mobile is.
Maar na deze plaat weet men ook, dat Toscanini
zijn eerste teeken van ouderdom heeft gegeven
en de vlag gaat strijken voor het jonge Amerika
Aan zangplaten ontvingen wij ditmaal twee
aria's uit Mozart's „Don Giovanni", gezongen
op H.M.V. DB 3809 door Benjamino Gigli, als
mede van dezelfde firma twee kleine plaatjes
B 8973 en B 8977, waarop Paul Robeson zijn
onovertroffen stem doet hooren, resp. op de
eerste plaat met „That's why darkies were
born", een goeden zang van Brown en Hender
son en de beroemde spiritual „Swing low sweet
chariot", die hiermee een welkomen herdruk
beleeft en op de tweede plaat „The cobbler's
song uit „Chu Chin Chow" en de „The blind
ploughman".
L. H.
Met veertig minuten vertraging arriveerde
Dinsdagavond om kwart voor tien te 's Gra-
venhage de Belgische minister De Man, die
zich in ons land op de hoogte komt stellen
van het O. en O.-werk. Minister De Man
heeft namelijk in België met zijn ambtgenoot
van de landsverdediging de leiding van het
overeenkomstige werk daar te lande, hetwelk
het Elisabeth-werk heet, aldus genoemd naar
de Koningin-Moeder.
In hotel Centraal, waar de minister zijn intrek
beeft genomen, hadden wij een onderhoud met
dezen bewindsman. Natuurlijk nam daarbij
hoewel ook kort over den Belgischen politieken
toestand werd gesproken het ontwikkelings-
en ontspanningswerk de voornaamste plaats in.
Zeer bereidwillig gaf minister De Man een over
zicht van de organisatie, de werking en de resul
taten en het werk der stichting-Elisabeth. Eeni
gen tijd geleden, bij de legeruitbreiding in 1936,
is een dienst ingesteld, genaamd de dienst voor
den vrijen tijd van den soldaat, waarop thans
het nieuwe werk is gebaseerd. Natuurlijk zijn er
verschillen met het overeenkomstige werk in <*s
land en om die te bestudeeren en daaruit gevolg
trekkingen te maken, vertoeft minister De Man
een enkelen dag in ons land.
In den economischen toestand zag minister
De Man op het oogenblik niets zeer dreigends,
hoewel België, evenals ons land, tusschen hamer
en aambeeld ligt. Wat de loonbijslagen betreft, te
dien aanzien is een principieel accoord voor alle
bedrijven bereikt, dat echter nog nader voor de
bedrijven afzonderlijk moet worden uitgewerkt.
Men is het eens geworden over de noodzaak,
de schommelingen in de kosten van levensonder
houd over een langeren termijn dan een maand,
n.l. drie maanden, te verschuiven.
Hedenavond vertrekt minister De Man weer
naar België.
STOCKHOLM, 2 Jan. (Reuter). Er zijn gis
teren weer twee contingenten Zweedsche vrij
willigers naar Finland vertrokken. De eene
groep bestaat uit officieren van het Zweedsche
leger, die ontslag hebben gevraagd ten einde
in het Finsche leger te kunnen strijden. De
tweede groep bestaat uit arbeiders, afkomstig
uit alle deelen des lands.
Nabij den Zeeburgerdijk te Amsterdam
is Dinsdagmiddag om ongeveer kwart
voor vier een zeer ernstig ongeluk ge
beurd. Voor het aanbrengen van een
ijzeren damwand worden hier onder
deden door een drijvende bok van de sche
pen, waarmede zij worden aangevoerd, op
den wal overgeladen.
De bok „Sperwer" genaamd, is, gistermid
dag, vermoedelijk doordat de last te zwaar
was, voorover gevallen. Een arbeider, die
op den wal werkzaam was, werd onder 't
gevaarte vermorzeld; twee anderen wer
den gewond. De gewonden zijn naar het
Binnengasthuis overgebracht.
Hare Majesteit de Koningin heeft 1 Januari
te 5.30 uur des namidags ten paleize Noord
einde ontvangen den Doyen van het Corps
diplomatique, ten einde de Nieuwjaarswenschen
van dat corps in ontvangst te nemen.
Te 6 uur des namiddags heeft Zjj ontvangen
de hooge autoriteiten en te 6 uur 15 de leden
van Hoogstderzelver hofhouding ter aanbieding
van Nieuwjaarswenschen.
De president-directeur van het Staatsbedrijf
der Artillerie-Inrichtingen, ir. A. Groothoff, die
met ingang van 1 Januari 1940 als zoodanig is
opgevolgd door ir. F. Q. den Hollander, tot
dusverre adjunct-directeur van dat bedrijf,
heeft Zaterdag ji. afscheid genomen van den
Minister van Defensie in bijzijn van zijn opvol
ger en de overige directeuren van de Artillerie-
Inrichtingen, de heeren G. Houtwipper en ir. L.
L. E. Ornstein alsmede van den secretaris
generaal van het Departement van Defensie,
den heer C. Ringeling.
De Minister heeft den heer Groothoff mede-
deeling gedaan van zijn befioeming tot com
mandeur in de Orde van Oranje Nassau.