t
Rollende militaire vereenigingen
plechtig ingezegend
Drie Koningen
R.K. raadsleden
bijeen
P JvunwiUw!
DE OBJECTIEVE TOESCHOUWER
De Geer
ze niet oppassen, gaan ze allebei"
WARME SYMPATHIE VAN
GENERAAL REIJNDERS
ZONDAG 7 JANUARI 1940
VAN WEEK TOT WEEK
Verdachte Pool
achter slot
Schuldig aan diefstal bij Zwolle's
burgervader?
PW
Waardeering van den
opperbevelhebber
De zelfstandigheid der gemeente
in verband met de gemeente-
financiën
Rede mr. dr. A. Mes
Zooals wij aan hef ééne
lichaam vele ledemaien heb
ben, maar niet ieder lidmaat
dezelfde taak verricht, zoo
zijn ook wij velen tezamen
één lichaam in Christus, ieder
afzonderlijk echier onder
elkander ledemaien, in Chris
tus Jezus onzen Heer.
Epistel
Nationale Woningraad
Voortgezette jaarvergadering
te Amsterdam
Volkshuisvesting in Amerika
Sergeant verdronken
Op het Kagermeer in een
wak gereden
In de meeste gezinnen blijft het Kerstkrib
betje staan van Kerstnacht tot daags na Drie
koningen. Maar gedurende de Kerstdagen zijn
tie drie koningen er nog niet bij. Gij ziet de
herders, de schaapjes, den os, den ezel, Maria,
Joseph en midden tusschen de aandoenlijke
figuurtjes in: het kribbetje met het Kindje; het
spreidt de armpjes naar u uit. Doch de drie
koningen liggen nog in de kartonnen doos van
het Kerstgoed, die verder leeggeplunderd is. Ze
•boeten even wachten. Eerst na de Kerstdagen
komen ook zij aan de beurt.
Ik ken een gezin, waar de drie koningen,
voordat ze bij de kribbe mogen staan, een heele
•"eis door het huis moeten maken. Reeds op den
tersten Kerstdag begint dat. De drie koningen
•bet den kameel staan dan ergens op een kast,
tichter in een verwijderde gang; ze overnach
ten daarna in de bijkeuken, en ontwaken den
tinderen morgen ergens in de omgeving van de
Provisiekast. De kinderen sleepen hen weer een
tiagje verder, naar de studeerkamer van pa; de
koningen klimmen trappen in den donkeren
tijd rond Nieuwjaar, ze komen ten laatste be
houden aan in de kamer, waar het kribje staat
ten het is om zoo te zeggen, een wonder, dat gij
tian nog niet over hen gestruikeld zijt op den
overloop!) maar het duurt tot 6 Januari, voor-
tiat ze op hun bestemming zijn. En dat geeft
tian een vreugde van je welste! Hun lange route
fs ten einde. Ze hebben er heel wat voor ove:
gehad, de drie koningen! Maar nu staat hun
ster vastgeprikt op het dak van den stal; het
koud, de wierook en de myrrhe, die zij geduren-
tie al die dagen in hun steenen handjes vast
hielden, hebben ze nu heel dicht bij het kindje.
Ee herders staan wat achteraf. En de zwarte
koning staat niet weinig te lachen! Hij heeft
ten soort paardedeken om, die afgezet is met
een vergulden boord, waar het gips al een beetje
tioorheen kijkt. Dit goud blinkt in het kaars-
hcht bij de kribbe. Het is allemaal goed zoo.
h>e koningen zijn tevreden. Het kindje breidt
tijn armpjes uit. De kaarsjes branden op, van-
tivond. Want na Driekoningen krijgt de karton
ben doos met het Kerstgoed weer voor een heel
itiar haar plaats in de donkere kast. Deze einde-
hjke aankomst der vorsten met hun gouden
kroontjes op het hoofd, is het besluit van de
huiselijke Kerstviering.
Nu begint de vlucht naar Egypte.
Het merkwaardigste van de drie koningen is
hun terugweg. Zij komen uit de "erte, van Saba
eb van de eilanden der prophetie. Madian is
er mee gemoeid en het land, waar de negers
Wonen. Sem, Cham en Japhet zijn in Melchior,
Caspar en Balthasar verzoend. De tegenstel-
hhg van rassen en van kleuren heeft geen zin
•beer, want de Vredevorst is geboren, die aan
tie menschen de naastenliefde kwam leeren
Azië, Afrika, Europa: het zijn geen tegenstan-
Öers meer namens onderling vijandige goden.
Er is de Godmensch, en aan Zijn voeten knielt
Ue menschheid, vertegenwoordigd in haar
•Vorsten! Dit is het feest van de openbaring Gods
tian de heidenen. Voortaan
Maar op hun langen weg hebben de drie ko-
hingen iemand ontmoet, ook een koning. Hy
had de vierde kunnen zijn. Maar hij had andere
bedoelingen. Het was koning Herodes, die ook
het liemelteeken verstond. En koning Herodes
kon dit hemelteeken niet gebruiken. Hij zat niet
te wachter) op de verlossing der wereld uit de
duisternis en de schaduwen des doods. Hij nad
heelemaai geen behoefte aan den Koning der
haastenliefde. Zijn machtsbegeerte werd hier
door gefnuikt. Uit angst voor zijn eigen positie
en uit jaloezie jegens den nieuwen Koning.
Werd hij een infaam kindermoordenaar, deze
koning Herodes. Hij is de koning van den haat.
Zijn opzet mislukte, zooals alles mislukt, wat
tihdernomen wordt uit angst en nijd, doch hij
Vermoordde honderden onnoozelen in de omge
ving van Bethlehem. Zal het hem veel gemoeds
rust hebben gegeven, die kindermoord? Zal hem
tie onrust niet hebben gekweld tot zfjn laatsten
tiag? Wanneer hij binnenschreed in een bijeen
komst van de Grooten des lands, hoe zal hij
tie oogen hebben verdragen van degenen, die
hem kenden? En voor de afgezanten uit het
buitenland, die zijn paleis binnentraden, was hij
ten gruwelijke curiositeit geworden. Men zegt,
tiat hij geen menschen meer om zich heen ver-
tii'oeg en dat de kleine handjes der vermoorde
kinderen gedurig door zijn droomen spookten.
Het is niet eens zeker, dat de heilige onnoozele
kinderen het de moeite Waard gevonden zouden
hebben, te komen spoken bij koning Herodes!
£e zullen hem overgelaten hebben aan zijn lot,
tiat het lot van den knagenden nijd was, het
®vgste, Waarmede een ziel zichzelf kan straffen.
Doch de engelen Gods verschenen aan de drie
koningen en zeiden nun, een anderen weg te
kiezen voor den terugtocht dan dien, langs wel
ken zij gekomen waren.
Zij hebben den Vredevorst gezien, het is niet
hoodig, dat zij nog gaan kijken naar den ko-
hing van den nijd. Zij weten het nu wel. Zij
Verdwijnen in de geschiedenis en geen mensch
hoort meer iets van de verdere lotgevallen van
Gaspar, Melchior en Balthasar. De legende
heeft verhalen gedicht over hun leven en over
het getuigenis der waarheid, hetwelk zij afleg-
tien bij hun onderdanen en daarna met hun
bloed bezegelden, maar die verhalen vonden
Weinig ingang. Het verdere bestaan van de drie
koningen ligt in het duister.
Is hun zending mislukt? In zekeren, al te
Wereldschen zin opgevat, kan men zeggen, dat
te niet geslaagd is. De heidenen hebben niet
Voetstoots de openbaring aanvaard; de volke-
teil zijn niet door een blijde genade verzoend;
tie tegenstellingen van de rassen werden niet
DPgeheven in een onverbrekelijke broederschap
tier naastenliefde. De koningen hebben niet
tioor teedere liefde gezegepraald over den nijd
Vtin koning Herodes. Hun thuiskomst is geen
Wereldfeest van menschenverbroedering gewor-
tien. Noch de politieke, noch de sociale, noch
tie religieuze toestanden zijn als bij tooverslag
kewijzigd door het idealisme der liefde. Herodes
bleef herhaald en herhaald. Sint Jan op Pat-
teos zag de apocalyptische verschrikkingen, die
tie christen geworden wereld nog wachtten. Het
Godsrijk is niet in vervulling gegaan.
Zoo ziet het er uit, nu de drie koningen weer
borden weggenomen van hun plaatsje in den
Herststal en opgeborgen in de doos met het
Kerstgoed. Met weemoed nemen wij afscheid
van Caspar, Balthasar .en Melchior. Wij had
den gaarne nog nader over hen gehoord, maar
het heeft niet mogen zijn. De eenige les, die zij
ons geven, is de les hunner gehoorzaamheid aan
de waarschuwing van Gods engel en daarna de
verdwijning in de stilte.
Wat beteekent deze geheimzinnige Bijbelsche
stilte, die als een nachtelijke duisternis over het
levenslot der drie koningen hangt?
Zij waren toch vorsten en men hóórt van
vorsten
Zeker, maai- zij waren de getuigen van de
bereidheid der wereld om de goede boodschap
te aanvaarden. Iets anders hadden zij niet te
doen dan dit te bevestigen. In de wereld, te
midden van den geest der wereld, is de bereid
heid. Alle volkeren, alle rassen hebben de be
reidheid, ergens in het onbekende duister van
hun wezen, ergens in dat geheimzinnige diep
onzer menschelijkheid.
Een ster heeft opgelicht en dit duister door
schenen. Er is het licht en er is de bereidheid.
Maar er is ook koning Herodes, die alle zeven de
hoofdzonden vertegenwoordigt.
Het Licht kwam onder de zijnen. Maar de duis
ternissen hebben het niet begrepen.
Smartelijk woord van Sint Jan! Hij die wèl
begreep, hij, die getuigde wat hij gezien had
hoe kon hij anders dan zich pijnlijk verbazen
over de duisternissen, die het Licht niet hadden
begrepen. Hij kende immers de kracht van de
liefde.
Sterker is de liefde dan de zeven hoofdzonden,
indien zij de bereidheid maar vindt. Doch waar
zij koning Herodes ontmoet en hij leeft in
ieder van ons daar wordt haar Werk ver
ijdeld. Ziedaar de les van de drie koningen. Zij
waren bereid. Zij gingen den langen weg. En
zij hebben hun naam niet befaamd gemaakt
door kinderen te vermoorden. De stilte der ge
schiedenis is een zacht kleed, dat de herinnering
aan hun bestaan bedekt. Slechts even door een
wonderbare ster belicht treden zij uit het duis
ter der wereld. Maar het licht van deze ster is
van meer belang dan alle andere licht der
historie.
A. v. D.
Op aanwijzing van een hotelhouder heeft de
politie te Amersfoort Vrijdagavond een Pool
aangehouden, die geen visum bezat.
Bij fouilleering bleek, dat de man in het be
zit was van een vrij belangrijk bedrag aan geld
en een aantal sieraden, waarvan hij de herkomst
niet kon opgeven.
De politie had net vermoeden, dat zoowel
het geld, als de sieraden toefcehoorende aan den
burgemeester van Zwolle, bij wien eenigen tijd
geleden is ingebroken. Op grond van dit ver
moeden is de man naar Zwolle overgebracht en
daar ter beschikking van de justitie gesteld.
99
„Het is niet toevallig, dat de
twee „Rollende Militaire Veree
nigingen" op den feestdag van
Driekoningen worden ingewijd, want
de drie Wijzen zijn de patroons der
reizende menschen! Na Hun terug
keer van Bethlehem droegen Zij
de blijde boodschap van Christus
met zich mee en die brachten Zij
onder de meest veriatenen. Zoo zal
ook in de verlaten oorden, waar
onze wagens verschijnen, de blijde
boodschap van het Christendom
verspreid worden."
Met deze woorden gaf de Kolonel-Hoofd
aalmoezenier van Leger en Vloot, Mgr. J. J. J.
Noordman Zaterdag precies de bedoeling weer
van het Romiver-werk, dat wij eenige weken
geleden reeds bekend mochten maken.
Een klein, maar subliem gezelschap autori
teiten woonde de plechtige inzegening bü, die
door Mgr. Noordman geschiedde op het plein
voor Maris Stella te Scheveningen
Tevoren werden de genoodigden in de pas
torie van St. Antonius Abt ontvangen door
pastoor W. J. Pompe en zijn kapelaans. Wij
zagen o.a. Zijne Excellentie Generaal I. H.
Reijnders, Opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht, en de Generaals Jhr. J. Th. Alting
van Geusau; P. J. van Munnekrede en de oud
ministers mr. dr. L. M. Deckers en mr. C. Go-
seling; Mgr. J. M. v. d. Tuyn, Deken van Den
Haag, mr. J. N. J. E. Heerkens Thyssen, oud
lid der Eerste Kamer, prof, dr. Alph. Steger en
mr. A. Diepenbrock, pr„ resp. voorzitter en se
cretaris van het Werkcomité van de R.K. Cen
trale „Voor Onze Gemobiliseerden", pater J.
Dito, voorzitter van den K.R.O., kolonel Thoden
van Velzen, chef van den Etappe- en Verkeers
dienst, overste Jager, de veldaalmoezeniers de
majoors A. J. v. d. Oudenhoven, J. J. Brouwer,
Den Haag, W. A. J. v. d. Maden, Breda, W. A.
R. Linssen, Roermond, de vlootaalmoezeniers de
majoors H. J. Bangert, Den Helder en G.
Schimmel, Vlissingen, rector J. van Campen uit
Breda namens Amico, de kapiteins Mr. Houben,
adjudant van den commandant van het le
Legerkorps, Pater en van Eindhoven namens
O. O., de constructeurs der Rollende Wagens
de heeren C. Pronk, J. Vermeulen en B. Spie-
rings uit Haarlem etc.
Prof. A. Steger, voorzitter van het Werkco
mité V.O.G., zette in zijn welkomstwoord de
voorgeschiedenis van de rollende militaire ver
eenigingen uiteen. Wij vermeldden die reeds
en voegen erbij, dat de aalmoezeniers de wa
gens van „Vios" hebben gekocht en op hun
kosten hebben laten inrichten. Spr. bracht den
gevers daarvoor dank, evenals Defensie, die
de beide wagens overnam en de exploitatie
kosten zal betalen.
Twee militaire chauffeurs, die tevens
als koster en als chef van het restaurant
zijn aangesteld, zullen steeds ter beschik
king zijn. Hierdoor wordt een goede rente
voor land en volk verkregen, aldus spr., een
goede rente voor Hem, die zich in edelmoe
digheid niet laat overtreffen.
Nadat de voorzitter speciaal den opperbevel
hebber voor zijn medewerking en komst be
dankt had, verzocht hij kolonel Noordman de
wagens in te zegenen.
Toen deze korte plechtigheid geschied was
sprak de hoofdaalmoezenier in de open, koude
lucht. Nadat Monseigneur de vergelijking met
de drie Koningen had getrokken, zeide Hij:
Dit werk lijkt wel nieuw, maar is het ook weer
niet. Het is zoo oud als het H. Evangelie zelf.
De apostel Philippus ging reeds met een wa
gen rond om het Geloof te verkondigen. Ik
kan slechts hopen, dat wij met evenveel en rijk
succes zullen mogen werken.
De wagens dienen echter niet alleen voor
godsdienstig werk, maar moeten ook fun-
geeren als militaire vereeniging. De solda
ten in de verlaten oorden moeten in de
wagens een gezellig tehuis vinden. Iedereen
zal er zijn militaire vereeniging kunnen
vinden, ieder manschap, van welk geloof
hij ook is; con amore zullen wij, die zoo
veel welwillendheid van de legerleiding
mochten ontvangen, aan die gestelde voor
waarde voldoen.
Gods zegen moge op het werk rusten. Maar
ik voeg er bij, dat de goede God door een eer
vollen vrede voor alle landen moge bevelen,
dat de wagens spoedig kunnen „afzwaaien."
De opperbevelhebber van Land- en Zee
macht, generaal I. H. Reijnders, verklaarde
met bijzonder veel genoegen gehoor te heb
ben gegeven aan de uitnoodiging de inze
gening der wagens bij te wonen. Ik ben
daardoor tevens in de gelegenheid, aldus
Z. Exc., om van mijn groote waarceering
te getuigen, niet alleen ten aanzien van
de gedachte die aan Romiver ten grond
slag ligt, maar ook om de wijze waarop
deze wagens tot stand zijn gekomen.
Het is bijzonder sympathiek dac doel:
geestelijke verzorging en ontspanning te
brengen aan de eenzaamsten, die hun
plicht voor het vaderland doen. Juist zij
hebben er meer dan de anderen, behoeften
aan.
De aalmoezeniers hebben door hun vrijwil
lige bijdragen bewezen, dat zij ten volle en in
bijzondere mate hun plicht kennen, ten op
zichte van hen, die zij geestelijk moeten ver
zorgen. Ik breng hun dank voor hun initiatief
en hun royaliteit. Moge er zegen op hun arbeid
dalen en mogen deze tehuizen volkomen be
antwoorden aan het zoo heerlijke doel.
De autoriteiten bezichtigden daarna de wa
gens, waarvan er een als kapel en een als can-
tine was ingericht. In de pastorie werd ten
slotte een kopje koffie geschonken en bleef
men nog eenigen tijd bijeen.
En nu.... nu gaan de wagens het land in.
Goede reis! Veel zegen!
Zaterdag is in het Jaarbeursrestaurant te
Utrecht de jaarlijksche algemeene ledenver
gadering van de federatie van R.K. Gemeen
teraadsleden in Nederland gehouden.
In de ochtend-bijeenkomst, die uitsluitend
toegankelijk was voor de besturen van de aan
gesloten vereenigingen, kwam, na de opening
door den voorzitter, den heer J. J. W. IJssei-
muiden, het jaarverslag aan de orde. Hieruit
bleek, dat er thans 24 vereenigingen met een
ledenaantal van totaal 1157, bij de federatie
zijn aangesloten. Het vermoedelijke onderwerp
van studie voor het komende jaar: de land-
arbeiderswet, gaf aanleiding tot eenige discussie.
De heer Verbeek (Hilversum) bracht de nood
zakelijkheid onder oogen van een actie tegen
het bouwen van te kleine arbeiderswoningen.
Naar aanleiding van het jaarverslag stelde
de heer G. D. Zegers (Utrecht) voor de fede
ratie om te zetten in een bond en tevens de
positie van de afdeelingen te versterken.
De voorzitter antwoordde, dat de mogelijkheid
onder de oogen zou worden gezien.
Besloten werd het maandorgaan „De gemeen
teraad" in een veertiendaagsch blad om te
zetten.
Of er een congres zal worden gehouden, werd
afhankelijk gesteld van den toestand van de
financiën.
In de middagvergadering hield mr. dr. A. Me»
een causerie over: de zelfstandigheid der ge
meente, meer in het bijzonder in verband met
de financiëele verhouding tusschen Rijk en Ge
meente.
Om dit onderwerp duidelijk te kunnen be
handelen, meende spr. zijn rede in drie ge
deelten te moeten splitsen, nJ.: de zelfstandig-
beid, de gemeentefinanciën en het verband
tusschen beide.
Wat de zelfstandigheid der gemeente betreft,
ging spr. terug tot de Grondwet van 1848,
waarop de gemeentewet van 1851 gegrondvest is.
De Grondwet kent de gemeente tweeërlei
functie toe, te weten: het zelfbestuur, wat de
tenuitvoerlegging van de we teen en verordenin
gen van het centraal bestuur omvat en de
autonomie, die aan het gemeentebestuur zelf
bevoegdheid van wetgevenden aard geeft, wat
betreft haar huishoudelijke belangen.
Deze onderscheiding is de theorie. In feite
steunen autonomie en zelfbestuur op een ge
zonde decentralisatie.
De zucht naar centralisatie dreigt hoe lan
ger hoe meer de zelfstandigheid van de ge
meenten te onderdrukken. De centrale regeering
begeeft zich met haar wetgeving steeds ver
der op het gebied van plaatselijke belangen.
De locale gemeenschappen worden in een
keurslijf gedrongen, aangemeten door het cen
trale bestuur.
Wanneer de gemeentelijke functionarissen de
„eigen" uitvoering niet kundig doen geschieden,
voeden zij den honger naar centralisatie. Wan
neer het zelfbestuur wordt verlaagd tot een
mechanische uitvoering, is dit tot schade van
de plaatselijke besturen zelf.
De decentralisatiegedachte kan de plaatselijke
autonomie zeer ten goede komen.
Een gezonde decentralisatie toch eischt een
ruime autonomie. Bij de autonomie werpt zich
allereerst de vraag op: Bestaat er een absolute
autonomie?
Naast art. 168 van de Gemeentewet, dat den
raad de bevoegdheid geeft tot het maken van
verordeningen in het belang van de openbare
zedelijkheid en gezondheid en van andere, be
treffende de huishouding van de gemeente,
staat nog altijd art. 193 van de Gemeentewet,
dat den plaatselijken verordeningen verbiedt te
treden op het gebied van Rijks- of provinciaal
belang. De absolute autonomie wordt bestreden
door de theorie van de drie huishoudingen:
Rijk, provincie en gemeente, waarop art. 193
G.W. wijst. De vrije sfeer van de gemeente
wordt aldus beperkt tot die belangen, die niet
door het Rijk of de Provincie zijn verzorgd.
Naast de gedachte aan een gezonde decentra
lisatie komt de samenwerking, niet de samen
voeging, van de gemeenten aan de zelfstandig
heid ten goede.
Die samenwerking kan bestaan op verschillend
terrein en spr. ziet er een zeer krachtig wapen
in tegen de centralisatiezucht.
Wat de gemeentelijke financiën betreft, deze
zijn essentieel voor het zelfstandig handelen
door de gemeente.
Zonder financiën is de zelfstandigheid illusoir
en onreëel.
Met de financieele zelfstandigheid der ge
meenten is het steeds treurig gesteld geweest.
De wet op de financieele verhouding van 1929,
waarvan men veel verwachtte, heeft den toe
stand niet verbeterd. De bevoegdheid tot het
heffen van belastingen is zoowel door Grondwet
als door Gemeentewet aanzienlijk beperkt.
De mogelijkheid tot het exploiteeren van be
drijven is zeer gering.
De statistieken van de gemeente-financiën
laten een hoe langer hoe grooter nadeelig saldo
zien. Door dezen slechten financieelen toestand
blijft er van de zelfstandigheid van de gemeen
ten niet veel meer over.
Hoewel de regeering, naar haar zeggen, de
noodzakelijkheid van de zelfstandige financieele
positie van de gemeente terdege inziet, zijn haar
daden hieraan tegenovergesteld.
Steeds meer geldelijke lasten worden op de ge
meenten afgeschoven, vnl. in verband met de
werkloosheidbestrijding en de defensie.
Hoe moeten de gemeenten de zoonoodige zelf
standigheid herkrijgen?
Wat betreft het financieele gedeelte kan spr.
hier geen afdoende oplossing voor geven. Uit
gaande van de gedachte, dat de zelfstandigheid
van de gemeente onmisbaar is in ons staats
bestel, zijn krachtige middelen hiertoe, zooals
gezegd, het kundig doen geschieden van de
„eigen" uitvoering en de samenwerking tusschen
de gemeenten onderling.
Tot het bereiken van de financieele zelfstan
digheid zal het centraal bestuur bereid moeten
zijn tot het brengen van groote offers.
Met een grootere mogelijkheid tot het heffen
van belastingen, zijn de gemeenten niet afdoende
gebaat. Ook langs den weg der uitkeeringen al
leen komen wij niet aan het einddoel.
Een grondige herziening van de wet op de
financieele verhoudingen is noodig.
Tenslotte wees spr. er nog op, dat defensie een
rijkszaak is en dus niet op bepaalde gemeenten
kan worden afgeschoven. Ook de verantwoorde
lijkheid voor de werkloosheid dient op de ge-
heele gemeenschap te worden gelegd, alsmede
moet het vraagstuk van de ondersteuning aan
de kleine zelfstandigen onder de oogen worden
gezien.
Spr. eindigde zijn causerie met de verwachting
uit te spreken, dat de gemeentebesturen met
klem er bij de regeering op zouden aandringen
aan de bedreiging van de zelfstandigheid der
gemeenten een einde te maken.
Na deze rede werd gelegenheid tot discussie
gegeven, waarvan een druk gebruik werd ge
maakt.
In Krasnapolsky te Amsterdam is Zaterdag
morgen de zes en twintigste jaarlijksche leden
vergadering van den Nationalen Woningraad
voortgezet.
Na behandeling van enkele voorstellen, die
later werden ingetrokken, hield de voorzitter
van den Woningraad, de heer L. v. d. Wal, een
inleiding voor het inrichten van schui ruimten
in Woningwetwoningen. Over deze kwestie was
reeds eerder een rapport uitgebracht door een
commissie, bestaande uit de heeren v. d. Wal,
Bommer, Verschoor, Van Maaskamp en Van
Marle, welk rapport tegelijk in behandeling
werd genomen.
De heer v. d. Wal betoogde, dat 'n behoorlijke
bescherming van woningen noodzakelijk is.
Daarbij moet wel degelijk rekening worden ge
houden met zware bommen, cmdat deze, hoe
wel bestemd voor militaire óbjecten, toch maar
al te dikwijls naast deze militaire objecten te
recht komen. Vooral de huizen dus. die in de
omgeving van militaire doelen zijn gelegen,
hebben extra bescherming nocdig. Bij het bou
wen van nieuwe woningen zal men daar al
reeds rekening mee hebben te houden. Die we
ringen zullen moeten worden voorzien van een
ruimte, welke instortingsvrij en scherf vrij is
en welke tevens voorzieningen tegen gasgevaar
bevat.
De oude woningen echter moeten eveneens
voldoende worden beveiligd en o. a. zal het noo
dig zijn ter beperking van het brandgevaar, in
geval van bominsiag, vlamwerende vloeistoffen
op bepaalde deelen van het huis aan te orengen.
De woningbeuwvereenigingen zouden hiervoor
het materiaal beschikbaar kunnen stellen, dat
dan door de bewoners zelf zou moeten worden
aangebracht.
Wat de uitrusting van de schuilruimten be
treft, zou men moeten verwachten, dat de be
woners hiervoor zelf aergen, omdat dit niet de
taak van de huiseigenaars kan zijn. Samenwer
king tusschen de bewoners van vereeniging-- of
gemeentewoningen is daarbij ten ze-rste ge-
wenscht.
Voor de financiering zou men moeten put
ten uit bestaande fondsen en de kosten allos-
sen door hoogere rente en annuïteiten, waar
door de huurprijzen vanzelf zouden stijgen.
Het bestuur verwachttevan deze methode ech
ter niet veel. In de tegenwoordige omstandig
heden zullen de beweners namelijk met genoe
gen meer betalen, wanneer de veiligheid is ver
zekerd, doch als het gevaar voorbij is. zal ook
de lust tot betalen zijn verdwenen. Het besfuur
was daarom van meening, dat elke woning-
bouwvereeniging het best kan handelen naar
eigen inzicht, volgens de richtlijnen, die het
rapport heeft aangegeven. Aan de regearing
zal dan worden verzocht zich in beginsel be
leid te verklaren om mede te werken aan de
financiering van de noodige voorzieningen.
Na eenig debat verklaarde de vergadering zich
accoord met de inzichten van het bestuur in
deze.
De heer J. Bommer, secretaris van den Na
tionalen Woningraad, hield dan een voordracht
over „De Volkshuisvesting in de Vereenigde
Staten van Amerika" naar aanleiding van het
bezoek dat hij aan Amerika bracht.
Hij wees op de punten van overeenkomst in
de ontwikkeling van het vraagstuk in West-
Europa en Amerika en hij besprak daarna de
verschilpunten. In Nederland greep men m 1901
reeds in, door de federale regeeiing van de
Vereenigde Staten geschiedde zulks eerst in
1937. Krotten kent men in Amerika nies, wel
revolutiebouw, welke erger is dan bij ons. De
wolkenkrabber is niet typeerend voor den Avne-
rikaanschen woningbouw. Vijf en zeventig pro
cent der huizen zijn eensgezinshuizen. Tachtig
procent is hout en de particuliere bouw is over
wegend. D eaanblik van deze Alums" is voor
Nederlanders nauwelijks voor te stellen. Ratten,
brandgevaar en ongedierte vermen in deze wo
ningen de hoofdproblemen. De gedachte, dat
iedereen, die werken wil, nog wel eens een
villa zal bouwen, oefent een even krachtige wer
king uit als de traditie, dat de grond privaat
bezit moet zijn.
Toch is het sociale vraagstuk door het stre
wn der pioniers urgent gewerden. De overheid
wil de werkloosheid bestrijden door werkverrui
ming. Zoo is in 1933 de beweging ontstaan:
..Ruimt de slums op".
Er is veel tegenwerking geweest, doch men
heeft doorgezet. Toch is in 1937 een regeling
gevonden.
Het resultaat is geweest, dat 51 complexen in
ruim 36 gemeenten werden gebouwd, dat wil
zeggen: 21.000 woningen, waarvan de he ft op
nieuw terrein. Deze cijfers zijn niet gering.
Uit dit crisiswerk is een algemeener belang
stelling voor de volkshuisvesting ontstaan. Zoo
werd in 1937 een nieuwe wet aangenomen, welke
krotopruiming tot overheidstaak verhief.
Uitvoerig schetste de heer Bommer de tech
nische details van de wetgeving.
Thans profiteeren vooral de industrie-arbei
ders met lage loonen van de nieuwe woningen.
Het verschil in geest tusschen de Amerikaan-
sche en de Nederlandsche regeering op gebied
ran de volkshuisvesting is frappant. Hier te
lande bestaat aj jaren een geest van slaperige
zelfgenoegzaamheid. In Amerika is de regeering
echter zeer actief.
Ten slotte wekte de heer Bommer de ver
gadering op met volle kracht door te gaan
met de taak, welke de Woningraad zich heeft
gesteld.
Zaterdagmiddag om 5 uur is op het Kager
meer de 27-jarige sergeant J. Heynes, afkomstig
uit Oude-Pekela, met zijn meisje in een wak
gereden. Het meisje kon worden gered, maar
de sergeant; die onder het ijs was geschoten,
verdronk.