t Rollende militaire vereenigingen plechtig ingezegend Drie Koningen R.K. raadsleden bijeen P JvunwiUw! DE OBJECTIEVE TOESCHOUWER De Geer ze niet oppassen, gaan ze allebei" WARME SYMPATHIE VAN GENERAAL REIJNDERS ZONDAG 7 JANUARI 1940 VAN WEEK TOT WEEK Verdachte Pool achter slot Schuldig aan diefstal bij Zwolle's burgervader? PW Waardeering van den opperbevelhebber De zelfstandigheid der gemeente in verband met de gemeente- financiën Rede mr. dr. A. Mes Zooals wij aan hef ééne lichaam vele ledemaien heb ben, maar niet ieder lidmaat dezelfde taak verricht, zoo zijn ook wij velen tezamen één lichaam in Christus, ieder afzonderlijk echier onder elkander ledemaien, in Chris tus Jezus onzen Heer. Epistel Nationale Woningraad Voortgezette jaarvergadering te Amsterdam Volkshuisvesting in Amerika Sergeant verdronken Op het Kagermeer in een wak gereden In de meeste gezinnen blijft het Kerstkrib betje staan van Kerstnacht tot daags na Drie koningen. Maar gedurende de Kerstdagen zijn tie drie koningen er nog niet bij. Gij ziet de herders, de schaapjes, den os, den ezel, Maria, Joseph en midden tusschen de aandoenlijke figuurtjes in: het kribbetje met het Kindje; het spreidt de armpjes naar u uit. Doch de drie koningen liggen nog in de kartonnen doos van het Kerstgoed, die verder leeggeplunderd is. Ze •boeten even wachten. Eerst na de Kerstdagen komen ook zij aan de beurt. Ik ken een gezin, waar de drie koningen, voordat ze bij de kribbe mogen staan, een heele •"eis door het huis moeten maken. Reeds op den tersten Kerstdag begint dat. De drie koningen •bet den kameel staan dan ergens op een kast, tichter in een verwijderde gang; ze overnach ten daarna in de bijkeuken, en ontwaken den tinderen morgen ergens in de omgeving van de Provisiekast. De kinderen sleepen hen weer een tiagje verder, naar de studeerkamer van pa; de koningen klimmen trappen in den donkeren tijd rond Nieuwjaar, ze komen ten laatste be houden aan in de kamer, waar het kribje staat ten het is om zoo te zeggen, een wonder, dat gij tian nog niet over hen gestruikeld zijt op den overloop!) maar het duurt tot 6 Januari, voor- tiat ze op hun bestemming zijn. En dat geeft tian een vreugde van je welste! Hun lange route fs ten einde. Ze hebben er heel wat voor ove: gehad, de drie koningen! Maar nu staat hun ster vastgeprikt op het dak van den stal; het koud, de wierook en de myrrhe, die zij geduren- tie al die dagen in hun steenen handjes vast hielden, hebben ze nu heel dicht bij het kindje. Ee herders staan wat achteraf. En de zwarte koning staat niet weinig te lachen! Hij heeft ten soort paardedeken om, die afgezet is met een vergulden boord, waar het gips al een beetje tioorheen kijkt. Dit goud blinkt in het kaars- hcht bij de kribbe. Het is allemaal goed zoo. h>e koningen zijn tevreden. Het kindje breidt tijn armpjes uit. De kaarsjes branden op, van- tivond. Want na Driekoningen krijgt de karton ben doos met het Kerstgoed weer voor een heel itiar haar plaats in de donkere kast. Deze einde- hjke aankomst der vorsten met hun gouden kroontjes op het hoofd, is het besluit van de huiselijke Kerstviering. Nu begint de vlucht naar Egypte. Het merkwaardigste van de drie koningen is hun terugweg. Zij komen uit de "erte, van Saba eb van de eilanden der prophetie. Madian is er mee gemoeid en het land, waar de negers Wonen. Sem, Cham en Japhet zijn in Melchior, Caspar en Balthasar verzoend. De tegenstel- hhg van rassen en van kleuren heeft geen zin •beer, want de Vredevorst is geboren, die aan tie menschen de naastenliefde kwam leeren Azië, Afrika, Europa: het zijn geen tegenstan- Öers meer namens onderling vijandige goden. Er is de Godmensch, en aan Zijn voeten knielt Ue menschheid, vertegenwoordigd in haar •Vorsten! Dit is het feest van de openbaring Gods tian de heidenen. Voortaan Maar op hun langen weg hebben de drie ko- hingen iemand ontmoet, ook een koning. Hy had de vierde kunnen zijn. Maar hij had andere bedoelingen. Het was koning Herodes, die ook het liemelteeken verstond. En koning Herodes kon dit hemelteeken niet gebruiken. Hij zat niet te wachter) op de verlossing der wereld uit de duisternis en de schaduwen des doods. Hij nad heelemaai geen behoefte aan den Koning der haastenliefde. Zijn machtsbegeerte werd hier door gefnuikt. Uit angst voor zijn eigen positie en uit jaloezie jegens den nieuwen Koning. Werd hij een infaam kindermoordenaar, deze koning Herodes. Hij is de koning van den haat. Zijn opzet mislukte, zooals alles mislukt, wat tihdernomen wordt uit angst en nijd, doch hij Vermoordde honderden onnoozelen in de omge ving van Bethlehem. Zal het hem veel gemoeds rust hebben gegeven, die kindermoord? Zal hem tie onrust niet hebben gekweld tot zfjn laatsten tiag? Wanneer hij binnenschreed in een bijeen komst van de Grooten des lands, hoe zal hij tie oogen hebben verdragen van degenen, die hem kenden? En voor de afgezanten uit het buitenland, die zijn paleis binnentraden, was hij ten gruwelijke curiositeit geworden. Men zegt, tiat hij geen menschen meer om zich heen ver- tii'oeg en dat de kleine handjes der vermoorde kinderen gedurig door zijn droomen spookten. Het is niet eens zeker, dat de heilige onnoozele kinderen het de moeite Waard gevonden zouden hebben, te komen spoken bij koning Herodes! £e zullen hem overgelaten hebben aan zijn lot, tiat het lot van den knagenden nijd was, het ®vgste, Waarmede een ziel zichzelf kan straffen. Doch de engelen Gods verschenen aan de drie koningen en zeiden nun, een anderen weg te kiezen voor den terugtocht dan dien, langs wel ken zij gekomen waren. Zij hebben den Vredevorst gezien, het is niet hoodig, dat zij nog gaan kijken naar den ko- hing van den nijd. Zij weten het nu wel. Zij Verdwijnen in de geschiedenis en geen mensch hoort meer iets van de verdere lotgevallen van Gaspar, Melchior en Balthasar. De legende heeft verhalen gedicht over hun leven en over het getuigenis der waarheid, hetwelk zij afleg- tien bij hun onderdanen en daarna met hun bloed bezegelden, maar die verhalen vonden Weinig ingang. Het verdere bestaan van de drie koningen ligt in het duister. Is hun zending mislukt? In zekeren, al te Wereldschen zin opgevat, kan men zeggen, dat te niet geslaagd is. De heidenen hebben niet Voetstoots de openbaring aanvaard; de volke- teil zijn niet door een blijde genade verzoend; tie tegenstellingen van de rassen werden niet DPgeheven in een onverbrekelijke broederschap tier naastenliefde. De koningen hebben niet tioor teedere liefde gezegepraald over den nijd Vtin koning Herodes. Hun thuiskomst is geen Wereldfeest van menschenverbroedering gewor- tien. Noch de politieke, noch de sociale, noch tie religieuze toestanden zijn als bij tooverslag kewijzigd door het idealisme der liefde. Herodes bleef herhaald en herhaald. Sint Jan op Pat- teos zag de apocalyptische verschrikkingen, die tie christen geworden wereld nog wachtten. Het Godsrijk is niet in vervulling gegaan. Zoo ziet het er uit, nu de drie koningen weer borden weggenomen van hun plaatsje in den Herststal en opgeborgen in de doos met het Kerstgoed. Met weemoed nemen wij afscheid van Caspar, Balthasar .en Melchior. Wij had den gaarne nog nader over hen gehoord, maar het heeft niet mogen zijn. De eenige les, die zij ons geven, is de les hunner gehoorzaamheid aan de waarschuwing van Gods engel en daarna de verdwijning in de stilte. Wat beteekent deze geheimzinnige Bijbelsche stilte, die als een nachtelijke duisternis over het levenslot der drie koningen hangt? Zij waren toch vorsten en men hóórt van vorsten Zeker, maai- zij waren de getuigen van de bereidheid der wereld om de goede boodschap te aanvaarden. Iets anders hadden zij niet te doen dan dit te bevestigen. In de wereld, te midden van den geest der wereld, is de bereid heid. Alle volkeren, alle rassen hebben de be reidheid, ergens in het onbekende duister van hun wezen, ergens in dat geheimzinnige diep onzer menschelijkheid. Een ster heeft opgelicht en dit duister door schenen. Er is het licht en er is de bereidheid. Maar er is ook koning Herodes, die alle zeven de hoofdzonden vertegenwoordigt. Het Licht kwam onder de zijnen. Maar de duis ternissen hebben het niet begrepen. Smartelijk woord van Sint Jan! Hij die wèl begreep, hij, die getuigde wat hij gezien had hoe kon hij anders dan zich pijnlijk verbazen over de duisternissen, die het Licht niet hadden begrepen. Hij kende immers de kracht van de liefde. Sterker is de liefde dan de zeven hoofdzonden, indien zij de bereidheid maar vindt. Doch waar zij koning Herodes ontmoet en hij leeft in ieder van ons daar wordt haar Werk ver ijdeld. Ziedaar de les van de drie koningen. Zij waren bereid. Zij gingen den langen weg. En zij hebben hun naam niet befaamd gemaakt door kinderen te vermoorden. De stilte der ge schiedenis is een zacht kleed, dat de herinnering aan hun bestaan bedekt. Slechts even door een wonderbare ster belicht treden zij uit het duis ter der wereld. Maar het licht van deze ster is van meer belang dan alle andere licht der historie. A. v. D. Op aanwijzing van een hotelhouder heeft de politie te Amersfoort Vrijdagavond een Pool aangehouden, die geen visum bezat. Bij fouilleering bleek, dat de man in het be zit was van een vrij belangrijk bedrag aan geld en een aantal sieraden, waarvan hij de herkomst niet kon opgeven. De politie had net vermoeden, dat zoowel het geld, als de sieraden toefcehoorende aan den burgemeester van Zwolle, bij wien eenigen tijd geleden is ingebroken. Op grond van dit ver moeden is de man naar Zwolle overgebracht en daar ter beschikking van de justitie gesteld. 99 „Het is niet toevallig, dat de twee „Rollende Militaire Veree nigingen" op den feestdag van Driekoningen worden ingewijd, want de drie Wijzen zijn de patroons der reizende menschen! Na Hun terug keer van Bethlehem droegen Zij de blijde boodschap van Christus met zich mee en die brachten Zij onder de meest veriatenen. Zoo zal ook in de verlaten oorden, waar onze wagens verschijnen, de blijde boodschap van het Christendom verspreid worden." Met deze woorden gaf de Kolonel-Hoofd aalmoezenier van Leger en Vloot, Mgr. J. J. J. Noordman Zaterdag precies de bedoeling weer van het Romiver-werk, dat wij eenige weken geleden reeds bekend mochten maken. Een klein, maar subliem gezelschap autori teiten woonde de plechtige inzegening bü, die door Mgr. Noordman geschiedde op het plein voor Maris Stella te Scheveningen Tevoren werden de genoodigden in de pas torie van St. Antonius Abt ontvangen door pastoor W. J. Pompe en zijn kapelaans. Wij zagen o.a. Zijne Excellentie Generaal I. H. Reijnders, Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, en de Generaals Jhr. J. Th. Alting van Geusau; P. J. van Munnekrede en de oud ministers mr. dr. L. M. Deckers en mr. C. Go- seling; Mgr. J. M. v. d. Tuyn, Deken van Den Haag, mr. J. N. J. E. Heerkens Thyssen, oud lid der Eerste Kamer, prof, dr. Alph. Steger en mr. A. Diepenbrock, pr„ resp. voorzitter en se cretaris van het Werkcomité van de R.K. Cen trale „Voor Onze Gemobiliseerden", pater J. Dito, voorzitter van den K.R.O., kolonel Thoden van Velzen, chef van den Etappe- en Verkeers dienst, overste Jager, de veldaalmoezeniers de majoors A. J. v. d. Oudenhoven, J. J. Brouwer, Den Haag, W. A. J. v. d. Maden, Breda, W. A. R. Linssen, Roermond, de vlootaalmoezeniers de majoors H. J. Bangert, Den Helder en G. Schimmel, Vlissingen, rector J. van Campen uit Breda namens Amico, de kapiteins Mr. Houben, adjudant van den commandant van het le Legerkorps, Pater en van Eindhoven namens O. O., de constructeurs der Rollende Wagens de heeren C. Pronk, J. Vermeulen en B. Spie- rings uit Haarlem etc. Prof. A. Steger, voorzitter van het Werkco mité V.O.G., zette in zijn welkomstwoord de voorgeschiedenis van de rollende militaire ver eenigingen uiteen. Wij vermeldden die reeds en voegen erbij, dat de aalmoezeniers de wa gens van „Vios" hebben gekocht en op hun kosten hebben laten inrichten. Spr. bracht den gevers daarvoor dank, evenals Defensie, die de beide wagens overnam en de exploitatie kosten zal betalen. Twee militaire chauffeurs, die tevens als koster en als chef van het restaurant zijn aangesteld, zullen steeds ter beschik king zijn. Hierdoor wordt een goede rente voor land en volk verkregen, aldus spr., een goede rente voor Hem, die zich in edelmoe digheid niet laat overtreffen. Nadat de voorzitter speciaal den opperbevel hebber voor zijn medewerking en komst be dankt had, verzocht hij kolonel Noordman de wagens in te zegenen. Toen deze korte plechtigheid geschied was sprak de hoofdaalmoezenier in de open, koude lucht. Nadat Monseigneur de vergelijking met de drie Koningen had getrokken, zeide Hij: Dit werk lijkt wel nieuw, maar is het ook weer niet. Het is zoo oud als het H. Evangelie zelf. De apostel Philippus ging reeds met een wa gen rond om het Geloof te verkondigen. Ik kan slechts hopen, dat wij met evenveel en rijk succes zullen mogen werken. De wagens dienen echter niet alleen voor godsdienstig werk, maar moeten ook fun- geeren als militaire vereeniging. De solda ten in de verlaten oorden moeten in de wagens een gezellig tehuis vinden. Iedereen zal er zijn militaire vereeniging kunnen vinden, ieder manschap, van welk geloof hij ook is; con amore zullen wij, die zoo veel welwillendheid van de legerleiding mochten ontvangen, aan die gestelde voor waarde voldoen. Gods zegen moge op het werk rusten. Maar ik voeg er bij, dat de goede God door een eer vollen vrede voor alle landen moge bevelen, dat de wagens spoedig kunnen „afzwaaien." De opperbevelhebber van Land- en Zee macht, generaal I. H. Reijnders, verklaarde met bijzonder veel genoegen gehoor te heb ben gegeven aan de uitnoodiging de inze gening der wagens bij te wonen. Ik ben daardoor tevens in de gelegenheid, aldus Z. Exc., om van mijn groote waarceering te getuigen, niet alleen ten aanzien van de gedachte die aan Romiver ten grond slag ligt, maar ook om de wijze waarop deze wagens tot stand zijn gekomen. Het is bijzonder sympathiek dac doel: geestelijke verzorging en ontspanning te brengen aan de eenzaamsten, die hun plicht voor het vaderland doen. Juist zij hebben er meer dan de anderen, behoeften aan. De aalmoezeniers hebben door hun vrijwil lige bijdragen bewezen, dat zij ten volle en in bijzondere mate hun plicht kennen, ten op zichte van hen, die zij geestelijk moeten ver zorgen. Ik breng hun dank voor hun initiatief en hun royaliteit. Moge er zegen op hun arbeid dalen en mogen deze tehuizen volkomen be antwoorden aan het zoo heerlijke doel. De autoriteiten bezichtigden daarna de wa gens, waarvan er een als kapel en een als can- tine was ingericht. In de pastorie werd ten slotte een kopje koffie geschonken en bleef men nog eenigen tijd bijeen. En nu.... nu gaan de wagens het land in. Goede reis! Veel zegen! Zaterdag is in het Jaarbeursrestaurant te Utrecht de jaarlijksche algemeene ledenver gadering van de federatie van R.K. Gemeen teraadsleden in Nederland gehouden. In de ochtend-bijeenkomst, die uitsluitend toegankelijk was voor de besturen van de aan gesloten vereenigingen, kwam, na de opening door den voorzitter, den heer J. J. W. IJssei- muiden, het jaarverslag aan de orde. Hieruit bleek, dat er thans 24 vereenigingen met een ledenaantal van totaal 1157, bij de federatie zijn aangesloten. Het vermoedelijke onderwerp van studie voor het komende jaar: de land- arbeiderswet, gaf aanleiding tot eenige discussie. De heer Verbeek (Hilversum) bracht de nood zakelijkheid onder oogen van een actie tegen het bouwen van te kleine arbeiderswoningen. Naar aanleiding van het jaarverslag stelde de heer G. D. Zegers (Utrecht) voor de fede ratie om te zetten in een bond en tevens de positie van de afdeelingen te versterken. De voorzitter antwoordde, dat de mogelijkheid onder de oogen zou worden gezien. Besloten werd het maandorgaan „De gemeen teraad" in een veertiendaagsch blad om te zetten. Of er een congres zal worden gehouden, werd afhankelijk gesteld van den toestand van de financiën. In de middagvergadering hield mr. dr. A. Me» een causerie over: de zelfstandigheid der ge meente, meer in het bijzonder in verband met de financiëele verhouding tusschen Rijk en Ge meente. Om dit onderwerp duidelijk te kunnen be handelen, meende spr. zijn rede in drie ge deelten te moeten splitsen, nJ.: de zelfstandig- beid, de gemeentefinanciën en het verband tusschen beide. Wat de zelfstandigheid der gemeente betreft, ging spr. terug tot de Grondwet van 1848, waarop de gemeentewet van 1851 gegrondvest is. De Grondwet kent de gemeente tweeërlei functie toe, te weten: het zelfbestuur, wat de tenuitvoerlegging van de we teen en verordenin gen van het centraal bestuur omvat en de autonomie, die aan het gemeentebestuur zelf bevoegdheid van wetgevenden aard geeft, wat betreft haar huishoudelijke belangen. Deze onderscheiding is de theorie. In feite steunen autonomie en zelfbestuur op een ge zonde decentralisatie. De zucht naar centralisatie dreigt hoe lan ger hoe meer de zelfstandigheid van de ge meenten te onderdrukken. De centrale regeering begeeft zich met haar wetgeving steeds ver der op het gebied van plaatselijke belangen. De locale gemeenschappen worden in een keurslijf gedrongen, aangemeten door het cen trale bestuur. Wanneer de gemeentelijke functionarissen de „eigen" uitvoering niet kundig doen geschieden, voeden zij den honger naar centralisatie. Wan neer het zelfbestuur wordt verlaagd tot een mechanische uitvoering, is dit tot schade van de plaatselijke besturen zelf. De decentralisatiegedachte kan de plaatselijke autonomie zeer ten goede komen. Een gezonde decentralisatie toch eischt een ruime autonomie. Bij de autonomie werpt zich allereerst de vraag op: Bestaat er een absolute autonomie? Naast art. 168 van de Gemeentewet, dat den raad de bevoegdheid geeft tot het maken van verordeningen in het belang van de openbare zedelijkheid en gezondheid en van andere, be treffende de huishouding van de gemeente, staat nog altijd art. 193 van de Gemeentewet, dat den plaatselijken verordeningen verbiedt te treden op het gebied van Rijks- of provinciaal belang. De absolute autonomie wordt bestreden door de theorie van de drie huishoudingen: Rijk, provincie en gemeente, waarop art. 193 G.W. wijst. De vrije sfeer van de gemeente wordt aldus beperkt tot die belangen, die niet door het Rijk of de Provincie zijn verzorgd. Naast de gedachte aan een gezonde decentra lisatie komt de samenwerking, niet de samen voeging, van de gemeenten aan de zelfstandig heid ten goede. Die samenwerking kan bestaan op verschillend terrein en spr. ziet er een zeer krachtig wapen in tegen de centralisatiezucht. Wat de gemeentelijke financiën betreft, deze zijn essentieel voor het zelfstandig handelen door de gemeente. Zonder financiën is de zelfstandigheid illusoir en onreëel. Met de financieele zelfstandigheid der ge meenten is het steeds treurig gesteld geweest. De wet op de financieele verhouding van 1929, waarvan men veel verwachtte, heeft den toe stand niet verbeterd. De bevoegdheid tot het heffen van belastingen is zoowel door Grondwet als door Gemeentewet aanzienlijk beperkt. De mogelijkheid tot het exploiteeren van be drijven is zeer gering. De statistieken van de gemeente-financiën laten een hoe langer hoe grooter nadeelig saldo zien. Door dezen slechten financieelen toestand blijft er van de zelfstandigheid van de gemeen ten niet veel meer over. Hoewel de regeering, naar haar zeggen, de noodzakelijkheid van de zelfstandige financieele positie van de gemeente terdege inziet, zijn haar daden hieraan tegenovergesteld. Steeds meer geldelijke lasten worden op de ge meenten afgeschoven, vnl. in verband met de werkloosheidbestrijding en de defensie. Hoe moeten de gemeenten de zoonoodige zelf standigheid herkrijgen? Wat betreft het financieele gedeelte kan spr. hier geen afdoende oplossing voor geven. Uit gaande van de gedachte, dat de zelfstandigheid van de gemeente onmisbaar is in ons staats bestel, zijn krachtige middelen hiertoe, zooals gezegd, het kundig doen geschieden van de „eigen" uitvoering en de samenwerking tusschen de gemeenten onderling. Tot het bereiken van de financieele zelfstan digheid zal het centraal bestuur bereid moeten zijn tot het brengen van groote offers. Met een grootere mogelijkheid tot het heffen van belastingen, zijn de gemeenten niet afdoende gebaat. Ook langs den weg der uitkeeringen al leen komen wij niet aan het einddoel. Een grondige herziening van de wet op de financieele verhoudingen is noodig. Tenslotte wees spr. er nog op, dat defensie een rijkszaak is en dus niet op bepaalde gemeenten kan worden afgeschoven. Ook de verantwoorde lijkheid voor de werkloosheid dient op de ge- heele gemeenschap te worden gelegd, alsmede moet het vraagstuk van de ondersteuning aan de kleine zelfstandigen onder de oogen worden gezien. Spr. eindigde zijn causerie met de verwachting uit te spreken, dat de gemeentebesturen met klem er bij de regeering op zouden aandringen aan de bedreiging van de zelfstandigheid der gemeenten een einde te maken. Na deze rede werd gelegenheid tot discussie gegeven, waarvan een druk gebruik werd ge maakt. In Krasnapolsky te Amsterdam is Zaterdag morgen de zes en twintigste jaarlijksche leden vergadering van den Nationalen Woningraad voortgezet. Na behandeling van enkele voorstellen, die later werden ingetrokken, hield de voorzitter van den Woningraad, de heer L. v. d. Wal, een inleiding voor het inrichten van schui ruimten in Woningwetwoningen. Over deze kwestie was reeds eerder een rapport uitgebracht door een commissie, bestaande uit de heeren v. d. Wal, Bommer, Verschoor, Van Maaskamp en Van Marle, welk rapport tegelijk in behandeling werd genomen. De heer v. d. Wal betoogde, dat 'n behoorlijke bescherming van woningen noodzakelijk is. Daarbij moet wel degelijk rekening worden ge houden met zware bommen, cmdat deze, hoe wel bestemd voor militaire óbjecten, toch maar al te dikwijls naast deze militaire objecten te recht komen. Vooral de huizen dus. die in de omgeving van militaire doelen zijn gelegen, hebben extra bescherming nocdig. Bij het bou wen van nieuwe woningen zal men daar al reeds rekening mee hebben te houden. Die we ringen zullen moeten worden voorzien van een ruimte, welke instortingsvrij en scherf vrij is en welke tevens voorzieningen tegen gasgevaar bevat. De oude woningen echter moeten eveneens voldoende worden beveiligd en o. a. zal het noo dig zijn ter beperking van het brandgevaar, in geval van bominsiag, vlamwerende vloeistoffen op bepaalde deelen van het huis aan te orengen. De woningbeuwvereenigingen zouden hiervoor het materiaal beschikbaar kunnen stellen, dat dan door de bewoners zelf zou moeten worden aangebracht. Wat de uitrusting van de schuilruimten be treft, zou men moeten verwachten, dat de be woners hiervoor zelf aergen, omdat dit niet de taak van de huiseigenaars kan zijn. Samenwer king tusschen de bewoners van vereeniging-- of gemeentewoningen is daarbij ten ze-rste ge- wenscht. Voor de financiering zou men moeten put ten uit bestaande fondsen en de kosten allos- sen door hoogere rente en annuïteiten, waar door de huurprijzen vanzelf zouden stijgen. Het bestuur verwachttevan deze methode ech ter niet veel. In de tegenwoordige omstandig heden zullen de beweners namelijk met genoe gen meer betalen, wanneer de veiligheid is ver zekerd, doch als het gevaar voorbij is. zal ook de lust tot betalen zijn verdwenen. Het besfuur was daarom van meening, dat elke woning- bouwvereeniging het best kan handelen naar eigen inzicht, volgens de richtlijnen, die het rapport heeft aangegeven. Aan de regearing zal dan worden verzocht zich in beginsel be leid te verklaren om mede te werken aan de financiering van de noodige voorzieningen. Na eenig debat verklaarde de vergadering zich accoord met de inzichten van het bestuur in deze. De heer J. Bommer, secretaris van den Na tionalen Woningraad, hield dan een voordracht over „De Volkshuisvesting in de Vereenigde Staten van Amerika" naar aanleiding van het bezoek dat hij aan Amerika bracht. Hij wees op de punten van overeenkomst in de ontwikkeling van het vraagstuk in West- Europa en Amerika en hij besprak daarna de verschilpunten. In Nederland greep men m 1901 reeds in, door de federale regeeiing van de Vereenigde Staten geschiedde zulks eerst in 1937. Krotten kent men in Amerika nies, wel revolutiebouw, welke erger is dan bij ons. De wolkenkrabber is niet typeerend voor den Avne- rikaanschen woningbouw. Vijf en zeventig pro cent der huizen zijn eensgezinshuizen. Tachtig procent is hout en de particuliere bouw is over wegend. D eaanblik van deze Alums" is voor Nederlanders nauwelijks voor te stellen. Ratten, brandgevaar en ongedierte vermen in deze wo ningen de hoofdproblemen. De gedachte, dat iedereen, die werken wil, nog wel eens een villa zal bouwen, oefent een even krachtige wer king uit als de traditie, dat de grond privaat bezit moet zijn. Toch is het sociale vraagstuk door het stre wn der pioniers urgent gewerden. De overheid wil de werkloosheid bestrijden door werkverrui ming. Zoo is in 1933 de beweging ontstaan: ..Ruimt de slums op". Er is veel tegenwerking geweest, doch men heeft doorgezet. Toch is in 1937 een regeling gevonden. Het resultaat is geweest, dat 51 complexen in ruim 36 gemeenten werden gebouwd, dat wil zeggen: 21.000 woningen, waarvan de he ft op nieuw terrein. Deze cijfers zijn niet gering. Uit dit crisiswerk is een algemeener belang stelling voor de volkshuisvesting ontstaan. Zoo werd in 1937 een nieuwe wet aangenomen, welke krotopruiming tot overheidstaak verhief. Uitvoerig schetste de heer Bommer de tech nische details van de wetgeving. Thans profiteeren vooral de industrie-arbei ders met lage loonen van de nieuwe woningen. Het verschil in geest tusschen de Amerikaan- sche en de Nederlandsche regeering op gebied ran de volkshuisvesting is frappant. Hier te lande bestaat aj jaren een geest van slaperige zelfgenoegzaamheid. In Amerika is de regeering echter zeer actief. Ten slotte wekte de heer Bommer de ver gadering op met volle kracht door te gaan met de taak, welke de Woningraad zich heeft gesteld. Zaterdagmiddag om 5 uur is op het Kager meer de 27-jarige sergeant J. Heynes, afkomstig uit Oude-Pekela, met zijn meisje in een wak gereden. Het meisje kon worden gered, maar de sergeant; die onder het ijs was geschoten, verdronk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5