Over Romeinsche kinderen en Romeinsche ouders U kent hem den ouden Hulstkamp! Hooger onderwijs in Indië EN WOESTIJN- RAAKT ZOEK ZONDAG 14 JANUARI 1940 Van de huismoeder, die een box ging koopen Kerkelijk leven Rede dr. I. J. Brugmans Dat is 'n ZUINIGE snelheid! Fiametta, de pop met platina-blonde haren V erbruiksaar dappelen van den kleigrond Aankoopen voor f 3.25 tot f 4.50 per 100 k.g. Vogels van heide en stuifzand Boeiende schetsen van A. B. Wig man over Veluwe-leven TENTOONSTELLING IN HET VAN ABBE-MUSEUM PAUL PLAZARD Natuurlijk kent U hem! Zijn afbeel ding op de kruik waarborgt U de hooge kwaliteit, die U steeds eischt voor Uw Z. O. Genever. Vraag daarom 's middags den kellner uitdrukkelijk Uw Hulsikamp. U krijgt dan wat ge thuis ook altijd drinkt. Niet iets anders. thuis schenkt. De Z.O. genever, die men GESTOLEN GELD IN EEN WEEK OPGEMAAKT Ignaz Neumark naar Tel Aviv FIETSER VERONGELUKT PATER REMBERTUS GRAMAN f BOEK EN BLAD Mercure de France Consulaat te Heerlen opgeheven GEEN SP AAN SC H CARNAVAL 70 K.M. per uur, dat is een vaart, waarmee u nog uitstekend kunt opschieten en tóch de benzine zuinigheid betrachten, welke thans zoo dringend noodig is. Hoe zuiniger wij zijn, des te langer wordt de benzine distributie uitgesteld, zooals de regeerïng heeft aangekondigd! FEUILLETON DOOR WILLY WATERMAN (Van onzen Romeinschen correspondent) „Wy Romeinen" Ieder mensch heeft zijn gebreken en zoo zul len wij, Romeinen, ook wel de onze hebben. Daar niet van. Maar hoe het mogelijk is, dat men er ons oprecht van durft beschuldigen niet echt van onze kinderen te houden? Dat be weerde me daar gisteren maar eventjes een al hier woonachtige Nederlandsche huismoeder, die op een box was uitgeweest voor de jongste harer spruiten. Tevergeefs, naar ze zei Niet. dat er nergens boxen te krijgen waren, maar wat voor boxen! „Van die heele lichte dinge tjes, waar m ij n kind" ze drukte erg op het woord mijn „mee aan den loop gaat. En stel je voor" het is nog altijd de opgemelde al hier woonachtige Nederlandsche huismoeder, die spreekt „stel je voor: aan de hoeken met metalen klemmen, goed om er de kinderen hun handjes aan te laten openhalen, ik zei dat aan de juffrouw, maar dat mensch antwoordde: „Dan doet U er een mooien strik om." „Een mooien strik!" ze begon heel hatelijk te la chen „alsof een mooie strik niet het eerste is, waar een kind met al de ontembare ener gie van zijn negen maanden op af strompelt. Dat doet ten minste m ij n kind" weer drukte ze erg op dat woord mijn. „Dat zou den mooien strik in een minimum van tij-d er af getrokken hebben. Maar Itaiiaansche kinderen schijnen anders te zijn. Die blijven keurig mid den in de box met de mooie strikken *op hun luie bipsje zitten." Zoo ging ze nog eenigen tijd door. Ze zei van onze Itaiiaansche kinderen, dat ze zoo vree- selijk zoet waren, dat als ze twee jaar waren, ze al manieren hadden van volwassenen o, ja, zoo vertelde ze, ebt ze eens het volgende gesprek had afgeluisterd tusschen twee jonge tjes, die ze niet ouder dan zeven jaar schatte: „Ik vond den meester niet zeer onderhou dend vanmorgen." „Ik vraag U om verontschuldiging, maar zijt gij er zeker van den meester goed begrepen te hebben?" „Zonder er op te durven zweren, meen ik van wel." En toch vondt gij den meester niet onder houdend?" „Ik vond hem hoe zal ik dat zeggen? ik vond hem een weinig breedsprakig." „Ecco," zei de Nederlandsche huismoeder, „daar heb je nu Itaiiaansche kinderen. In Ne derland bestaan zulke kinderen alleen maar in de versjes van van Alphen: „Hier is, zoo sprak hij, noch mijn vader, noch de tuinman, die het ziet." Bij ons zeegen ze van een meester, die niet onderhoudend is, dat hij een saaie knul is Deze laatste bijzonderheden kunnen wij uiter aard niet anders dan voor goede munt aanne men. Doch het is ons een volmaakt raadsel, waarom, zooals de Nederlandsche huismoeder beweerde, uit het feit. dat onze kinderen eer biedig, de Nederlandsche kinderen daarentegen onbehoorlijk over een langdradigen schoolmees ter spreken, geconcludeerd moet worden, dat de Nederlandsche ouders wel en wrij niet echt van onze kinderen houden. Gelukkig, dat het pas „Befana", onze vrouwelijke Sint Nicolaas, was geweest, zoodat wij maar een kast behoef den open te doen, om onze oprechte liefde je gens onze kinaeren zonneklaar te doen blijken. Maar eerst vroegen wij de Nederlandsche huis moeder, of zij op den avond vóór „Befana" in de stad was geweest. „Nee," zei ze, „waarom?" En nu vragen wij: Of sommige menschen ook maar raak oordeelen, zonder ergens van af te weten?! Op den avond vóór „Befana" liep het op onze speelgoedwinkels zóó. storm, dat de politie er aan te pas moest komen en de menschen in files moest zetten. En dat was niet alleen zoo bij de Upim, onzen eenheidsprijswinkel, maar ook bij zaken als de Rlnascente, waar je poppen kunt koopen van over de duizend lire. Wat dacht u: dat een zaak als de Rinascente, die waarachtig geen instelling is tot veredeling van den volkssmaak door aanschouwing of tot ver heffing van den geest door kunstontroering, maar als iedere degelijke winkelzaak van het d;ugdelijke en concrete beginsel van de winst uitgaat dat zoon zaak zulke dure poppen alleen maar voor de mooiigheid uitstalde? Niets hoor, die poppen worden wel wis en degelijk gekocht. Wij zelf hebben zoo'n pop gekocht achthonderd lire telden wij er voor neer. In den „hemel van het speelgoed" op de bovenste verdieping van de Rinascente telden wij acht honderd lire neer, zeggen en schrijven. Maar by den „paus van de getrokken drop" en bij den „keizer van de kaneelstokken in drie kleu ren", kraampjes op de Piazza Navona, waar wij later niet voor ons kind, maar voor ons zelf iets kochten wat dacht U, dat wij daar uit gaven? Tien lire. Tachtig maal meer dus hou den wij van ons kind dan van ons zelf. Wij hou den zóó veel van ons kind, dat wij er ons fi nancieel de das voor om doen, want achthon derd lire voor een popbij de huidige sala rissen bij de huidige belastingen.... die nog iederen dag stijgen.... bij de prijzen, die ze tegenwoordig voor de levensmiddelen vragen. praat me er niet van! Maar de pop is schitterend. Ze kon zoo weg- geloopen zijn uit een van de verhalen van Boccaccio. Fiametta heet ze D moest ons dochtertje dien naam hooren zeggen! Het is. dat hier in Rome geen vogels zijn en wij het gekwinkeleer van de vogels daarom alleen maar uit de boeken kennen, maar op die boeken af te gaan heeft het, als ons dochtertje Fiametta zegt, alles van dat gekwinkeleer weg. En ze is echt wat haar naam aangeeft: een vlammetje; ze heeft een prachtige rood-fluweelen jurk aan in renaissance-stijl. zooals ze tegenwoordig weer avondjurken dragen. Met gouddraad is daarop geborduurd, zoodat je niet hoeft te vra gen, hoe ze aan de achthonderd lire komen. En haar gezichtje zóó fijn, dat het mooiste meisje van Rome, al is ze twee uur lang met poederdoos, wenkbrauwen- en lippenstift bezig geweest, er niet bij haalt. Platina-blonde vlech ten heeft ze, die neervallen vanuit een kapje van pareltjes prachtig! En dan zwijgen wij nog uit begrijpelijken schroom over de echt zijden dessous. Alleen nog iets over de schoentjes die zijn uit niets minder dan goudleer, terwijl op de wreef weer pareltjes prijken. Eniin, een pop zco kostbaar en teer. dat men er alleen maar naar kijken durft. Dat was op „Befana" ons geschenk aan ons dochtertje. Kunt gij begrijpen, dat, als wij kennissen hebben, wij niet zonder trots Fia metta uit de kast halen, waarin wij haar, als er geen kennissen zijn, vanwege haar groote waar de opgeborgen houden. Maar die hier woonach tige Nederlandsche huismoeder wenschte dat niet te begrijpen. Zij zeide noch onzen trots op Fiametta als geschenk, noch onzen trots op Fiametta als schoonheid te snappen. „Die pop is karakterloos," zei ze, „en wat heeft het kind nu aan een pop, waar het alleen maar naar kijken mag?" Er lagen ons enkele zeer „hooge" woorden op de lippen maar dank zij het kind, ons doch tertje twee en een half jaar! konden zij ons op de lippen blijven. „Zou je niet graag met Fiametta spelen, As- sunta?" vroeg de Nederlandsche huismoeder gemeen lief. Nu, Assunta, ons dochtertje, gaf haar een les, die haar heugen zal. „Welnee," zei ze, „ik zou mij maar vermoeien." Wij hebben om dat antwoord ons kind ge knuffeld, zooals wij ons wel uit het hoofd zou den laten Fiametta te doen. Van officieele zijde worden ons bijzonderheden medegedeeld omtrent het aankoopen van ver- bruiksaardappelen van den kleigrond, te leveren in het voorjaar van 1940. Deze aankoopen, welke geschieden door mid del van den georganiseerden aardappelhandel, waarvoor optreedt de Vereeniging tot beharti ging van den Nederiandschen aardappelhandel, in samenwerking met de provinciale voedsel- commissarissen, strekken zich uit over klei-con- tumptieaardappelen van eerste kwaliteit in de normale sorteering van de rassen Zeeuwsche Blauwe, Zeeuwsche Bonte, Koopmans blauwe, Roode Star, Eigenheimers, Bevelander en, hoe wel zulks aanvankelijk niet in de bedoeling lag, ook van het ras Bintje, aangezien zulks met het oog op de ontwikkeling der marktsituatie wer.schelijk bleek. De prijzen, waarvoor met de telers wordt ge contracteerd, te weten voor de eerstgenoemde vier rassen f 4.50 per 100 k.g., voor Bevelander f 4 per 100 k.g., voor Eigenheimer f 3.75 per 100 k.g. en voor Bintje f 3.25 per 100 k.g.. alle af boerderij, zijn gebaseerd op levering van de aardappelen in de week van 1 tot en met 6 April 1940, uitgezonderd Eigenheimers, waar voor de prijs is gebaseerd op levering in de week van 26 Februari tot en met 2 Maart 1940. De te lers zijn evenwel verplicht zooveel vroeger of later dan de genoemde basisperioden te leveren als van overheidswege noodzakelijk wordt ge acht, met dien verstande, dat de Eigenheimers uiterlijk 30 Maart en de aardappelen van de andere rassen uiterlijk 1 Juni afgenomen zullen worden. Wordt levering vóór de genoemde tijd vakken, dus begin April of eind Februari ge- wenscht, dan zullen de genoemde overnemings- prijzen worden verminderd met f 0.025 per 100 k g. per week, of gedeelte daarvan. Wordt verlangd, dat de Eigenheimers na de week van 26 Februari tot en met 2 Maart worden geleverd, dan zal de prijs per week of gedeelte daarvan, met f 0.05 per 100 k.g. worden ver hoogd, terwijl indien van de overige rassen leve ring na de week van 1 tot en met 6 April wordt geëischt, de overnemingsprijzen daarvan met f 0.03 per 100 k.g. per week, of gedeelte daarvan zullen worden verhoogd tot 6 Mei 1940 en van 6 Mei af met f 0.05 per 100 k.g. per week of gedeelte daarvan. De aardappelen moeten op het tijdstip van levering van eerste kwaliteit zijn; eventueele geschillen over die kwaliteit zullen worden be slecht door een commissie van 3 arbiters. Het ligt in de bedoeling, in elk gewest een arbitra ge-commissie in te stellen, waarvan als leden zullen worden benoemd een ambtenaar van den p!antenziektenkundigen dienst, een deskundige, aangewezen door de Nederlandsche akkerbouw- centrale en een voor elk geval afzonderlijk door aen teler aan te wijzen persoon. Van eiken verkoop wordt een koopbriefje op gemaakt, waarin behalve de gewone gegevens omtrent den koop met het oog op de controle, zoc nauwkeurig mogelijk moet worden aange geven, waar de gekochte partij zich bevindt. Op grond van de koopbriefjes zal de provin ciale voedselcommissaris den telers een voor schot kunnen uitbetalen ten bedrage van de helft van den overnemingsprijs, uiteraard met dien verstande, dat de telers zich moeten ver binden op eerste aanmaning het voorschot ge heel of gedeeltelijk terug te betalen, indien ten gevolge van bijzondere omstandigheden minder kan worden geleverd dan werd verkocht. Als schrijver van „Vogelleven in Nederland" en verschillende schetsen over inlandsche avi fauna heeft A. B. Wigman zich reeds lang ver dienden naam verworven. Vooral verhaalt deze auteur gaarne over de wijdgolvende Veluwe- viakten, die in hun eenzame grootschheid tot de heerlijkste onzer landschappen behooren; tevens weet hij dan op gevoelvolle wijze te doen zien, hoeveel intieme schoonheid deze heidevel den herbergen. In de nieuwste Spectrum-uit gave, verschenen als vijfde deeltje der serie „Wat leeft en groeit", mocht Wigman opnieuw h)erover vertellen, en toont hij zich dan ook uitstekend op dreef. Teekeningen en foto's we ten de sfeer van het boekje nog te verhoogen. Na een inleiding met tal van geologische en historische bijzonderheden over het Veluweland beschrijft hij het leven der „Vogels van heide en stuifzand": wulp, korhoen, zwarte specht, nachtzwaluw, leeuwerikken om maar enkele te noemen. Ook zeldzame gasten komen tei sprake, zooals de zeearend, die door den schrij ver gedurende enkele winters werd bestudeerd, En Wigman verhaalt over dit alles zoo, dat de bekoring van het unieke landschap ons sterk weet te boeien. Men leze bijvoorbeeld de be- senrijving van het vliegspel der boomvalken in „de vrije, natuurlijke omgeving van heide, zand en dennen, de blauwe lucht met de witte wolken er. daarin zeilend, scherend en cirkelend de vïugge ankers van twee oude en drie jonge val ken Pretentielooze regels, maar zeker ook lectuur die meer liefde voor ïnlandsch natuurschoon zal kunnen wekken! In aansluiting aan de tentoonstelling van Noordbrabantsche schilder- en beeldhouwkunst, die het vorig jaar gedurende de zomermaan den in het stedelijk Van Abbe-museum te Eind hoven werd gehouden, zijn nu plannen gemaakt voor het houden van een dergelijke groote ten toonstelling van werken van Limburgsche schil ders en beeldhouwers. Ieder geboren Limbur ger of inwoner van deze provincie, die daar se dert vijf jaren woonachtig is, kan zijn werk ter beoordeeling naar het stedelijk Van Abbe-mu seum inzenden, Aanvraag-formulieren zullen dan na Paschen worden toegezonden aan de genen, die hiertoe den wensch kenbaar maken. Er zal niemand worden uitgenoodigd. Evenals het vorig jaar bestaat de mogelijk heid, dat werk van eenige schilders of beeld houwers, die nog niet zoo lang geleden zijn ge storven, mede zal worden geëxposeerd. De tentoonstelling zal alleen gehouden wor den, wanneer bij de kunstenaars hiervoor vol doende belangstelling bestaat. De juryleden zullen in de aanvraag-formulieren worden be kend gemaakt. Paul Hazard, die onlangs benoemd is tot lid van de Academie Francaise, is in 1878 geboren. Hij is een oud-leerling van de „Ecole normale supérieure" promoveerde tot doctor in de lette ren cn reeds in 1890 werd hij beno< ld tot pro fessor in de faculteit der letteren t. Lyon en van de Sorbonne. Sedert 1925 bezet hij aan het College de Fran ce den leerstoel der vergelijkende studie van de moderne litteratuur, een nieuwe faculteit, waar van hij als een der grondleggers-beschouwd kan worden. Van zijn litteraire werken zijn te vermelden verschillende werken ovc de ItaliaansUie let teren en speciaal zijn pr afschrift over „De "ransche revolutie en de Itaiiaansche Letteren". Daarbij publiceerde hij nog talrijke „critische studies, den roman „Ville euvahie" en onder de pseudoniem Paul Saint Maurice het zeer be langrijke werk „Crise de conscience Européen- ne". Hazard heeft daarenboven deelgenomen aan talrijke zendingen en conferenties, in het bij zonder in Amerika. PER LITERKRUIK f 3?5 INCLUSIEF O B de Europeesche hoofdsteden, geniet een voor treffelijke reputatie. Niemand minder dan Toscanini behoort tot de geregelde gastdirigenten. Ook Fritz Busch, Georg Szell, Dobrowen e.a. behooren tot de regelmatig terugkeerende gasten. Op het eerste concert onder leiding van Neu- mark op 26 dezer, is Huberman solist. Daarna gaat het orkest met Neumark op een veertien- daagsche tournee in Egypte. Op 5 April keert Neumark naar Europa terug om zijn zomerbe- zigheden te Scheveningen kort daarop weer te hervatten. De vorige week hebben inbrekers een bezoek gebracht aan een filiaal van een groote Haag- sche banketbakkerszaak in de Badhuisstraat te Scheveningen. De buit was 160 gulden. Vrijdag is de Haagsche recherche er in geslaagd deze inbraak tot oplossing te brengen. Zij arresteerde een 18-jarigen loopjongen van de firma, die heeft bekend de inbraak tezamen met een 16- jarig vriendje te hebben gepleegd. Het geld had den zij in een week opgemaakt. Zij hadden in een café in de Hemsterhuisstraat goeden sier gemaakt. De 40-jarige caféhoudster was in ver trouwen genomen, zij hadden haar ieder f 10 ge geven. Vrienden, bekenden en ook andere bezoe kers van het café, hadden eveneens dankbaar van hun vrijgevigheid geprofiteerd. De beide jongemannen, alsmede de caféhoud ster zitten thans achter slot en grendel. De bekende Kurhausdirigent Ignaz Neumark, die door den oorlog niet naar zijn vaderland Polen kpn terugkeeren, heeft een uitnoodiging ontvangen van het bestuur van het orkest te Tel Aviv (Palestina) om gedurende eenigen tijd de leiding der concerten op zich te ne men. Het orkest, dat, gelijk men weet, door Bro- nislaw Huberman werd gesticht en dat gere- cruteerd is uit de beste musici der verschillen- 'oede manieren, die niet uit in nerlijke beschaving voortkomen, zijn aangeleerde kunstjes, gelijk gedresseerde dieren plegen te ver- toonen. De 28-jarige kantoorbediende M. Dijksman is op het zuidelijk bruggenhoofd van de Ko- ninginnebrug bij het Stieltjesplein te Rotter dam met zijn rijwiel geslipt. Hij werd aange reden door een truck met oplegger en werd ernstig gewond. Het slachtoffer werd naar het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd, bij aankomst bleek hij echter overleden. 17 November 1939 is, naar eerst thans hier bekend geworden is, tengevolge van vlektyphus in China overieden, de Zeereerwaarcie Pater Rembertus Graman O.F.M., in den ouderdom van 56 jaar, in het 37ste jaar van zijn religieus leven, in het 30ste jaar van zijn H. Priester schap. Gedurende 29 jaar is de overledene als missionaris in de missie van Zuid-Chansi werk zaam geweest. 't Kampereiland, door J. 1. van Schaick. Uitgegeven bij J. H. Kgk N.V. Kampen. De afsluitdijk heeft veel op zijn geweten en de inpoldering doet er nog een schepje bjj op. Veel karakteristieks ging reeds verloren, veel natuurschoon zal, omdat het de voorwaarden voor zijn bestaan worden onthouden, mede ten onder gaan. Daarbij gaan onze gedachten voor al uit naar het Kampereiland. Het isolement dat het eiland gedurende eeuwen kenmerkte, heeft opgehouden te bestaan. Gebleven is ech ter de schconheia van dit markante delta gebied en deze zal de tijden door behouden biijven, ook wanneer het straks in den N. O. polder een nieuwen buur krijgt, omdat zij ge bonden is aan den bodem, aan datgene wat het wezen van het Kampereiland uitmaakt. Aan deze bekoorlijke schoonheid, waarvoor met ieder ontvankelijk is, heeft ds. J. I. van Schaick een aantal boeiend geschreven opstel len gewijd. De hitte van den zomer, de koude van de Januari-maand, noch de moeilijkheden om zich in de unieke moerasgebieden te ver plaatsen konden den auteur weerhouden dit weergaloos mooie brokje natuur op z'n eentje binnen te dringen en het leven te verkennen in een der mooiste nederzettingen van baard - mees, roerdomp, porceleinhoen, waterral en vele andere watervogels. De bundeling van zijn op stellen is een verdienstelijk werk geweest, voor al wanneer later zal blijken dat door de inpol dering onherstelbare schade wordt toegebracht aan het heerlijke vogelleven op dit eiland. Te waardevoller is dit werkje, omdat dr. C. G. B. ten Kate een woord ter inleiding schreef en J. Haverkamp een historische bijdrage leverde waarin scherp wordt belicht het ontstaan, de groei en de beteekenis van het Kamperciland. Aan het uiterlijk van dit mooie, rijk geïllu streerde boekje is veel zorg besteed. Dc Mercure de France, een letterkundig maandblad, dat meestal twee maal in de maand verschijnt, bestaat vijftig jaar. Oorspronkelijk het orgaan van het Symbolisme, staat het te genwoordig buiten de letterkundige groepen. Hoewel het blad door de Nouvelle Revue Fran- gaise achteruit gedrongen is, bezit het toch nog altijd een groot gezag. Daar dr. Vossenaar, oud-hoofdmijnarts, te Heerlen is afgetreden als consul van Hongarije, is het Hongaarsch Consulaat te Heerlen opge heven. Voor de maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden heeft dr. I. J. Brugmans een voordracht gehouden ever „Verleden, heden en toekomst van het hooger onderwijs in Ne- derlandsch Indië". In zijn historische inleiding deed spreker uit komen, dat langen tijd tot omstreeks 1910, de mogelijkheid van hooger onderwijs in Neder- landsch Indië zelfs niet werd overwogen. Tot die opvatting werkte de omstandigheid mee. dat het middelbaar onderwijs nog weinig was ontwikkeld, zoodat slechts op een gering aantal studenten kon worden gerekend. De hoofdfactor was echter, dat Indië voor hooger onderwijs niet rijp werd geacht, omdat de wetenschappelijke sfeer scheen te ontbreken. Dat was ook de op vatting van C. Th. van Deventer, Sinds het begin der 20ste eeuw onderging Indië snelle economische en maatschappelijke veranderingen. De maatschappij werd meer „Westersch", het economisch leven bloeide, de overheidstaak werd belangrijk uitgebreid, het aantal academisch opgeleide werkers steeg. Te vens ging zich het Aziatisch reveil ook in Indië openbaren, o.a. in den vorm van een sterke vraag van inheemsche zijde naar onderwijs. De regeering voorzag in die vraag en stichtte lagere en middelbare scholen, waar de inheemsche bevolking onderwijs kon ontvangen als in Ne derland, dus met Nederlandsch als voertaal. Aldus kon hooger onderwijs als bekroning niet uitblijven, teminder toen in 1920 het particu liere initiatief tot oprichting van een techni sche hoogeschool te Bandoeng overging. De re geering ging dan ook op den ingeslagen weg voort en stichtte in 1924 een rechtshoogeschool, in 1927 een geneeskundige hoogeschool, beide te Batavia. Na eenige cijfers omtrent het Indische hoo ger onderwijs te hebben medegedeeld, ging dr. Brugmans over tot de bespreking van enkele moeilijkheden en problemen, aan het huidige hooger onderwijs in Indië verbonden. Men dient steeds te bedenken dat dit onderwijs niet spon taan uit de maatschappij is gegroeid of door eeuwenoude traditie'daarin wortelt, maar resul taat is van bewust regeeringsbeleid. Dienten gevolge is het hooger onderwijs-vraagstuk in Indië in laatste instantie een staatkundig vraag stuk. Van het algemeene politieke beleid hangt het af, in welke mate en in welke richting het hoo ger onderwijs zich zal uitbreiden. Vast staat slechts, dat Indië een groeiend quantum acade mici behoeft, en dat het ondenkbaar zou zijn deze allen buiten Indië te doen opleiden. Uit breiding van het Indische hooger onderwijs is dus fedclijk. Na nog gewezen te hebben op de moeilijk heden, die de studenten in Indië ondervinden door hun weinig ontwikkeld milieu en lage in komen, alsook door het gebruik van het Neder landsch ais onderwijstaal, weidde dr. Brugmans uit over de toekomst. De uitbreiding van Indië's hooger onderwijs zal in twee richtingen worden gezocht: techniek en letteren. De stichting cener faculteit der letteren komt het eerst aan dc beurt. De voorbereiding is reeds ter hand genomen, doch het staat nog niet vast of het mogelijk zal zijn er aanstonds een begrootings- post voor uit te trekken. Volgens vroegere plan nen, die reeds in 1930 werden gepubliceerd, zou die faculteit voornamelijk beoefenaars der In donesische talen en historici kweeken. Thans wordt overwogen, ook de studie der sociale we tenschappen daarin te oetrekken. voor zoover die voor Indië van belang zijn. Zij. die deze wetenschappen hebben beoefend, zullen onge twijfeld in velerlei openbare en particuliere functies bruikbaar blijken Spreker besloot met de opmerking, dat de verdere groei van het hooger onderwijs in Indië niet zelden tot stand kon worden gebracht wat in Nederland door traditie of gewoonte wordt verzuimd. MADRID, 13 Jan. (D.N.B.) Bij een in het staatsblad verschenen verordening worden alle carnavalsvieringen in Spanje dit jaar ten strengste verboden. 3 Die kans wilden we hem best geven, maar je weet hoe het gaat als je op een avond voortdurend pech hebt. Als je op een keer eens vier azen in handen krijgt, heeft de ander vier azen en den joker! Chèque's aannemen wilden we niet, we hadden maar al te vaak ondervonden, dat daar altijd moeilijk heden mee komen niet, dat we den kerel niet vertrouwden, maar het is een heel gezond prin cipe, dat overal moest zijn ingevoerd. We ver telden hem dat allemaal uitvoerig. Hij dacht even na, trok toen zijn portefeuille te voor schijn en haalde er een opgevouwen papier uit. Hij legde het ons voor en liet het lezen. We waren allemaal wel een beetje in de olie, maar toch nog nuchter genoeg om te zien, dat het een officieel document was. Het droeg het zegel en stempel van het gouvernement van Mexico en de handteekeningen van een stuk of drie, vier generaals en ministers, ik zal je het ding wel eens laten zien; in elk geval waren het be kende namen en het stuk was absoluut en on twijfelbaar echt. Maar nu komt het stapelkrankzinnige: het was een eigendomsbewijs, een eigendomsbewijs van idem zooveel hectaren grond, op een pre cies aangegeven plaats in Mexicomaar het stond niet op naam van een bepaald persoon, maar op naam van toonder! Denk je eens in: een eigendomsbewijs van een stuk grond, dat op naam van toonder staat! De eerste de beste, die het stuk in handen heeft, kan zijn rechten op dien grond laten gelden. Snap je, hoe stom verbaasd we waren? We vroegen den kerel niet, hoe hij aan het papier kwam, dat waren zijn zaken, maar stelden een bepaalde waarde voor het ding vast. Ik weet niet meer, hoe groot het bedrag was, dat we ervoor bepaalden, maar liet was geloof ik, om en bij de tienduizend dollar. Het kwam er overigens weinig op aan, als het papier maar een vastgestelde waarde had. Hij zette zijn cactusplantage in en wij sleepten onze winst van den geheelen nacht erbij, om tegen dat ding te kunnen inzetten. Het was een krankzinnig spel.... het is de hoogste inzet ge weest waar ik ooit om heb gespeeld, en de kaarten, die ik in handen kreeg, waren even krankzinnig; ik geloof, dat ik drie azen had en bij de eerste ruil er een bij kreeg. Het slot van het liedje was, dat ik won, de heele hoop. Geen van de andere drie wilde wegloopen en alle drie vroegen ze mijn kaarten te zien. Ik won met een slag om en bij de dertigduizend dollar. De eigenaar van dat papier had geen geld bij zich om zijn woestijn terug te koopen en hij is er blijkbaar ook niet zoo verlangend naar ge weest ook, want ik gaf hem mijn adres om den volgenden dag aan te komen, maar ik heb hem niet zien opdagen en in geen week daarna. Ik was toen in mijn gekke dagen en stopte het pa pier in mijn portefeuille. Een paar dagen later kwam ik het tegen, toen ik op de bank geld ging halen en gaf het aan den kassier, om het in mijn safe te doen. Het plan was, dat ik op dat verlaten stuk grond een landhuis zou laten zet ten of zooiets; als we op een goeden dag eens genoeg hadden van de stad, zouden we daar heen kunnen trekken om uit te rusten." Hij lachte even en ging voort: „Het is er nooit van gekomen. Vóór ik dat denkbeeld ten uitvoer had kunnen brengen, het zal ongeveer een week na dien pokeravond zijn geweest, ging er plotseling een heel stel aandeelen van me, waarop ik geld had geleend, omlaag. Ik moest bijpassen, maar ik had zooveel contanten naar de weerga geholpen, dat ik het niet kon en op andere aandeelen moest leenen, om het gat te stoppen. Toen ging opeens de rest ook naar be neden en het werd een volslagen ruïne. Ik deed wat ik kon, maar alles wat ik in handen had, kelderde het was een van die kleine krachs, die soms zoo plotseling optreden. Er was geen hou den aan. Als ik niet zoo stom had gedaan, mijn reserves heelemaal in te teren, was het niet zoo erg geweest, maar zooals de zaken nu stonden, moest ik aan 't verkoopen blijven. Je weet zelf hoe het gaat; het wordt verkoopen en nog eens verkoopen en toen ik weer bij mijn positieven kwam, stond ik nog juist op het randje van een faillissement. Wat ik overhield was juist voldoende, om mijn grooten racewagen aan het loopen te houden. Dat heb ik niet ge probeerd. maar het ding aan een kennis ver kocht, mijn huis verkocht, mijn motorboot en alle mogelijke luxe-rommel en toen ik het be drag, dat ik nog had, optelde bij wat de ver koop me had opgeleverd, had ik een sommetje, waarvan de rente me juist op de been kon hou den. En toen, bij het leeghalen van mijn safeloket, vond ik dat eigendomsbewijs terug. Ik wist niet, wat ik ermee moest beginnen en ging ermee naar den bankmanager om zijn raad te vragen. Hij krabde zijn kalen schedel, wat hij veilig kon doen, omdat we in zijn privékantoor zaten en ried me aan, het zonder verwijl te laten re gistreeren. Een eigendom, dat eenmaal op naam van den eigenaar is geregistreerd, kan nooit vervreemd worden, vertelde hij me en het leek me de verstandigste raad, dien ik in tijden had gehoord. Van al mijn aandeelen en effecten was dat vodje ongeveer het eenige, dat ik had overgehouden en ik voelde een soort vriend schap voor het ding. Ik ging er dadelijk mee naar Washington, naar het registratiekantoor. Het gezicht, dat die lui daar zetten, toen ze het onder de oogen kregen, was goud waard. Ze keerden en draaiden het ding, bliezen er poeder overheen, keken er door, bestudeerden het met lenzen en microscopen en röntgenden het. Na drie dagen was dat feest afgeloopen en vertelden ze me opgetogen, dat het papier ontwijfelbaar echt was. Ik deelde hun in zoo net mogelijke bewoordingen mede, dat ze naar de weerga kon den loopen met hun ontdekkingen en dat ze dat papier moesten laten registreeren; het brandde in mijn zak. Toen werd het lawaai nog veel grooter, ze telefoneerden naar alle kanten, mannen met grijze baarden kwamen er aan te pas en al dien tijd, zat ik in een leeren fauteuil te wachten en rookte sigaretten. Ik merkte wel, dat ze voortdurend over me praatten en voortdurend mijn kant uitwezen, maar ik lette daar niet op. Na een half uur waren ze plotseling uitgecon- fereerd en kwamen me mededeelen, dat ze me in alles terwille wenschten te zijn, maar dat het hun volkomen onmogelijk was dat papier te la ten registreeren. Ik vroeg hun natuurlijk waarom dat voor den drommel niet ging, ik was de toonder van dat papier en als zoodanig eigenaar van de ranch. Maar toen staken ze hun handen in de lucht en begonnen voordrachten te houden, over wie voor de wet wél, en wie niét eigenaren waren. Ik heb een uur staan redeneeren, toen was ik zoo schor als een dronken kip en heb de bee- nen genomen. Maar met dat al stond ik voor het feit, dat ik in het bezit was van idem zoo veel hectaren gloeiend zand, met idem zooveel ton cactussen er op, en juist zóólang eigenaar was van dat stuk Sahara, als ik dat papier in mijn zak had. Ik kon het niet laten registreeren, dus als ik het verloor, of het op een of andere manier kwijt raakte, was ik mijn woestijn kwijt. De situatie was meer dan krankzinnig, cn hoe min der waarde die lap grond bij informatie bleek te hebben, hoe meer ik er op gebrand was, het ding in mijn bezit te houden. Het werd zoo erg, dat ik 's nachts sliep met een revolver en dat papier samen onder mijn hoofdkussen en het niet in een banksafe durfde te laten sluiten, uit angst, dat de bank zou afbranden. Toen, op een goeden morgen, las ik het heele verhaal in geuren en kleuren in de krant, mijn bezoek aan het registratiekantoor en alles. Een geweldige kop erboven: PERRONEY'S LAATSTE MOP MISLUKT! Toen snapte ik opeens, dat de een of andere slimme Piet onder die fossielen daar op dat kan toor, mij van gezicht en eveneens van reputatie kende en de anderen had gewaarschuwd. Daar zat ik met de gebakken peren. Die lui daar hadden alles als een mop van mij beschouwd en wenschten zich natuurlijk op het oogenblik. dat de historie in de couranten verscheen, nog steeds geluk met hun snuggerheid. Vlak daar op stonden er een paar dozijn reporters en f°" tografen voor de deur, die allemaal een story wilden hebben. Ik vond het een prachtkans onj de lui in Washington ervan te overtuigen da alles met dat papier in orde was en vertelde hc^ geheele verhaal volkomen oprecht aan de hee- ren van de pers. Maar jawel, ze schreven ahe keurig op, al bulderend van het lachen. En h°® meer ik probeerde, ze te overtuigen, dat he geen mop was, hoe harder de ezels brulden! (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 6