Over Romeinsche kinderen en
Romeinsche ouders
U kent hem den
ouden Hulstkamp!
Hooger onderwijs in
Indië
EN WOESTIJN-
RAAKT ZOEK
ZONDAG 14 JANUARI 1940
Van de huismoeder, die
een box ging koopen
Kerkelijk leven
Rede dr. I. J. Brugmans
Dat is 'n ZUINIGE snelheid!
Fiametta, de pop met
platina-blonde haren
V erbruiksaar dappelen
van den kleigrond
Aankoopen voor f 3.25 tot f 4.50
per 100 k.g.
Vogels van heide
en stuifzand
Boeiende schetsen van A. B. Wig
man over Veluwe-leven
TENTOONSTELLING IN HET
VAN ABBE-MUSEUM
PAUL PLAZARD
Natuurlijk kent U hem! Zijn afbeel
ding op de kruik waarborgt U de
hooge kwaliteit, die U steeds eischt voor
Uw Z. O. Genever. Vraag daarom
's middags den kellner uitdrukkelijk
Uw Hulsikamp. U krijgt dan wat ge
thuis ook altijd drinkt. Niet iets anders.
thuis schenkt.
De Z.O. genever, die
men
GESTOLEN GELD IN EEN WEEK
OPGEMAAKT
Ignaz Neumark naar Tel Aviv
FIETSER VERONGELUKT
PATER REMBERTUS
GRAMAN f
BOEK EN BLAD
Mercure de France
Consulaat te Heerlen opgeheven
GEEN SP AAN SC H CARNAVAL
70 K.M. per uur, dat is een vaart,
waarmee u nog uitstekend kunt
opschieten en tóch de benzine
zuinigheid betrachten, welke
thans zoo dringend noodig is.
Hoe zuiniger wij zijn, des te
langer wordt de benzine
distributie uitgesteld, zooals de
regeerïng heeft aangekondigd!
FEUILLETON
DOOR WILLY WATERMAN
(Van onzen Romeinschen correspondent)
„Wy Romeinen"
Ieder mensch heeft zijn gebreken en zoo zul
len wij, Romeinen, ook wel de onze hebben.
Daar niet van. Maar hoe het mogelijk is, dat
men er ons oprecht van durft beschuldigen niet
echt van onze kinderen te houden? Dat be
weerde me daar gisteren maar eventjes een al
hier woonachtige Nederlandsche huismoeder, die
op een box was uitgeweest voor de jongste
harer spruiten. Tevergeefs, naar ze zei Niet.
dat er nergens boxen te krijgen waren, maar
wat voor boxen! „Van die heele lichte dinge
tjes, waar m ij n kind" ze drukte erg op het
woord mijn „mee aan den loop gaat. En stel
je voor" het is nog altijd de opgemelde al
hier woonachtige Nederlandsche huismoeder,
die spreekt „stel je voor: aan de hoeken met
metalen klemmen, goed om er de kinderen hun
handjes aan te laten openhalen, ik zei dat aan
de juffrouw, maar dat mensch antwoordde:
„Dan doet U er een mooien strik om." „Een
mooien strik!" ze begon heel hatelijk te la
chen „alsof een mooie strik niet het eerste
is, waar een kind met al de ontembare ener
gie van zijn negen maanden op af strompelt.
Dat doet ten minste m ij n kind" weer
drukte ze erg op dat woord mijn. „Dat zou den
mooien strik in een minimum van tij-d er af
getrokken hebben. Maar Itaiiaansche kinderen
schijnen anders te zijn. Die blijven keurig mid
den in de box met de mooie strikken *op hun
luie bipsje zitten."
Zoo ging ze nog eenigen tijd door. Ze zei van
onze Itaiiaansche kinderen, dat ze zoo vree-
selijk zoet waren, dat als ze twee jaar waren,
ze al manieren hadden van volwassenen o,
ja, zoo vertelde ze, ebt ze eens het volgende
gesprek had afgeluisterd tusschen twee jonge
tjes, die ze niet ouder dan zeven jaar schatte:
„Ik vond den meester niet zeer onderhou
dend vanmorgen."
„Ik vraag U om verontschuldiging, maar zijt
gij er zeker van den meester goed begrepen te
hebben?"
„Zonder er op te durven zweren, meen ik
van wel."
En toch vondt gij den meester niet onder
houdend?"
„Ik vond hem hoe zal ik dat zeggen?
ik vond hem een weinig breedsprakig."
„Ecco," zei de Nederlandsche huismoeder,
„daar heb je nu Itaiiaansche kinderen. In Ne
derland bestaan zulke kinderen alleen maar in
de versjes van van Alphen: „Hier is, zoo sprak
hij, noch mijn vader, noch de tuinman, die het
ziet." Bij ons zeegen ze van een meester, die
niet onderhoudend is, dat hij een saaie knul is
Deze laatste bijzonderheden kunnen wij uiter
aard niet anders dan voor goede munt aanne
men. Doch het is ons een volmaakt raadsel,
waarom, zooals de Nederlandsche huismoeder
beweerde, uit het feit. dat onze kinderen eer
biedig, de Nederlandsche kinderen daarentegen
onbehoorlijk over een langdradigen schoolmees
ter spreken, geconcludeerd moet worden, dat
de Nederlandsche ouders wel en wrij niet echt
van onze kinderen houden. Gelukkig, dat het
pas „Befana", onze vrouwelijke Sint Nicolaas,
was geweest, zoodat wij maar een kast behoef
den open te doen, om onze oprechte liefde je
gens onze kinaeren zonneklaar te doen blijken.
Maar eerst vroegen wij de Nederlandsche huis
moeder, of zij op den avond vóór „Befana" in
de stad was geweest. „Nee," zei ze, „waarom?"
En nu vragen wij: Of sommige menschen ook
maar raak oordeelen, zonder ergens van af te
weten?!
Op den avond vóór „Befana" liep het op onze
speelgoedwinkels zóó. storm, dat de politie er
aan te pas moest komen en de menschen in
files moest zetten. En dat was niet alleen zoo
bij de Upim, onzen eenheidsprijswinkel, maar
ook bij zaken als de Rlnascente, waar je poppen
kunt koopen van over de duizend lire. Wat
dacht u: dat een zaak als de Rinascente, die
waarachtig geen instelling is tot veredeling van
den volkssmaak door aanschouwing of tot ver
heffing van den geest door kunstontroering,
maar als iedere degelijke winkelzaak van het
d;ugdelijke en concrete beginsel van de winst
uitgaat dat zoon zaak zulke dure poppen
alleen maar voor de mooiigheid uitstalde? Niets
hoor, die poppen worden wel wis en degelijk
gekocht. Wij zelf hebben zoo'n pop gekocht
achthonderd lire telden wij er voor neer. In
den „hemel van het speelgoed" op de bovenste
verdieping van de Rinascente telden wij acht
honderd lire neer, zeggen en schrijven. Maar
by den „paus van de getrokken drop" en bij
den „keizer van de kaneelstokken in drie kleu
ren", kraampjes op de Piazza Navona, waar wij
later niet voor ons kind, maar voor ons zelf
iets kochten wat dacht U, dat wij daar uit
gaven? Tien lire. Tachtig maal meer dus hou
den wij van ons kind dan van ons zelf. Wij hou
den zóó veel van ons kind, dat wij er ons fi
nancieel de das voor om doen, want achthon
derd lire voor een popbij de huidige sala
rissen bij de huidige belastingen.... die nog
iederen dag stijgen.... bij de prijzen, die ze
tegenwoordig voor de levensmiddelen vragen.
praat me er niet van!
Maar de pop is schitterend. Ze kon zoo weg-
geloopen zijn uit een van de verhalen van
Boccaccio. Fiametta heet ze D moest ons
dochtertje dien naam hooren zeggen! Het is.
dat hier in Rome geen vogels zijn en wij het
gekwinkeleer van de vogels daarom alleen maar
uit de boeken kennen, maar op die boeken af
te gaan heeft het, als ons dochtertje Fiametta
zegt, alles van dat gekwinkeleer weg. En ze is
echt wat haar naam aangeeft: een vlammetje;
ze heeft een prachtige rood-fluweelen jurk aan
in renaissance-stijl. zooals ze tegenwoordig
weer avondjurken dragen. Met gouddraad is
daarop geborduurd, zoodat je niet hoeft te vra
gen, hoe ze aan de achthonderd lire komen.
En haar gezichtje zóó fijn, dat het mooiste
meisje van Rome, al is ze twee uur lang met
poederdoos, wenkbrauwen- en lippenstift bezig
geweest, er niet bij haalt. Platina-blonde vlech
ten heeft ze, die neervallen vanuit een kapje
van pareltjes prachtig! En dan zwijgen wij
nog uit begrijpelijken schroom over de
echt zijden dessous. Alleen nog iets over de
schoentjes die zijn uit niets minder dan
goudleer, terwijl op de wreef weer pareltjes
prijken. Eniin, een pop zco kostbaar en teer.
dat men er alleen maar naar kijken durft.
Dat was op „Befana" ons geschenk aan ons
dochtertje. Kunt gij begrijpen, dat, als wij
kennissen hebben, wij niet zonder trots Fia
metta uit de kast halen, waarin wij haar, als er
geen kennissen zijn, vanwege haar groote waar
de opgeborgen houden. Maar die hier woonach
tige Nederlandsche huismoeder wenschte dat
niet te begrijpen. Zij zeide noch onzen trots
op Fiametta als geschenk, noch onzen trots
op Fiametta als schoonheid te snappen. „Die
pop is karakterloos," zei ze, „en wat heeft het
kind nu aan een pop, waar het alleen maar
naar kijken mag?"
Er lagen ons enkele zeer „hooge" woorden
op de lippen maar dank zij het kind, ons doch
tertje twee en een half jaar! konden zij
ons op de lippen blijven.
„Zou je niet graag met Fiametta spelen, As-
sunta?" vroeg de Nederlandsche huismoeder
gemeen lief.
Nu, Assunta, ons dochtertje, gaf haar een
les, die haar heugen zal. „Welnee," zei ze, „ik
zou mij maar vermoeien."
Wij hebben om dat antwoord ons kind ge
knuffeld, zooals wij ons wel uit het hoofd zou
den laten Fiametta te doen.
Van officieele zijde worden ons bijzonderheden
medegedeeld omtrent het aankoopen van ver-
bruiksaardappelen van den kleigrond, te leveren
in het voorjaar van 1940.
Deze aankoopen, welke geschieden door mid
del van den georganiseerden aardappelhandel,
waarvoor optreedt de Vereeniging tot beharti
ging van den Nederiandschen aardappelhandel,
in samenwerking met de provinciale voedsel-
commissarissen, strekken zich uit over klei-con-
tumptieaardappelen van eerste kwaliteit in de
normale sorteering van de rassen Zeeuwsche
Blauwe, Zeeuwsche Bonte, Koopmans blauwe,
Roode Star, Eigenheimers, Bevelander en, hoe
wel zulks aanvankelijk niet in de bedoeling lag,
ook van het ras Bintje, aangezien zulks met
het oog op de ontwikkeling der marktsituatie
wer.schelijk bleek.
De prijzen, waarvoor met de telers wordt ge
contracteerd, te weten voor de eerstgenoemde
vier rassen f 4.50 per 100 k.g., voor Bevelander
f 4 per 100 k.g., voor Eigenheimer f 3.75 per
100 k.g. en voor Bintje f 3.25 per 100 k.g.. alle
af boerderij, zijn gebaseerd op levering van de
aardappelen in de week van 1 tot en met 6
April 1940, uitgezonderd Eigenheimers, waar
voor de prijs is gebaseerd op levering in de week
van 26 Februari tot en met 2 Maart 1940. De te
lers zijn evenwel verplicht zooveel vroeger of
later dan de genoemde basisperioden te leveren
als van overheidswege noodzakelijk wordt ge
acht, met dien verstande, dat de Eigenheimers
uiterlijk 30 Maart en de aardappelen van de
andere rassen uiterlijk 1 Juni afgenomen zullen
worden. Wordt levering vóór de genoemde tijd
vakken, dus begin April of eind Februari ge-
wenscht, dan zullen de genoemde overnemings-
prijzen worden verminderd met f 0.025 per 100
k g. per week, of gedeelte daarvan.
Wordt verlangd, dat de Eigenheimers na de
week van 26 Februari tot en met 2 Maart worden
geleverd, dan zal de prijs per week of gedeelte
daarvan, met f 0.05 per 100 k.g. worden ver
hoogd, terwijl indien van de overige rassen leve
ring na de week van 1 tot en met 6 April wordt
geëischt, de overnemingsprijzen daarvan met
f 0.03 per 100 k.g. per week, of gedeelte daarvan
zullen worden verhoogd tot 6 Mei 1940 en van
6 Mei af met f 0.05 per 100 k.g. per week of
gedeelte daarvan.
De aardappelen moeten op het tijdstip van
levering van eerste kwaliteit zijn; eventueele
geschillen over die kwaliteit zullen worden be
slecht door een commissie van 3 arbiters. Het
ligt in de bedoeling, in elk gewest een arbitra
ge-commissie in te stellen, waarvan als leden
zullen worden benoemd een ambtenaar van den
p!antenziektenkundigen dienst, een deskundige,
aangewezen door de Nederlandsche akkerbouw-
centrale en een voor elk geval afzonderlijk door
aen teler aan te wijzen persoon.
Van eiken verkoop wordt een koopbriefje op
gemaakt, waarin behalve de gewone gegevens
omtrent den koop met het oog op de controle,
zoc nauwkeurig mogelijk moet worden aange
geven, waar de gekochte partij zich bevindt.
Op grond van de koopbriefjes zal de provin
ciale voedselcommissaris den telers een voor
schot kunnen uitbetalen ten bedrage van de
helft van den overnemingsprijs, uiteraard met
dien verstande, dat de telers zich moeten ver
binden op eerste aanmaning het voorschot ge
heel of gedeeltelijk terug te betalen, indien ten
gevolge van bijzondere omstandigheden minder
kan worden geleverd dan werd verkocht.
Als schrijver van „Vogelleven in Nederland"
en verschillende schetsen over inlandsche avi
fauna heeft A. B. Wigman zich reeds lang ver
dienden naam verworven. Vooral verhaalt deze
auteur gaarne over de wijdgolvende Veluwe-
viakten, die in hun eenzame grootschheid tot
de heerlijkste onzer landschappen behooren;
tevens weet hij dan op gevoelvolle wijze te doen
zien, hoeveel intieme schoonheid deze heidevel
den herbergen. In de nieuwste Spectrum-uit
gave, verschenen als vijfde deeltje der serie
„Wat leeft en groeit", mocht Wigman opnieuw
h)erover vertellen, en toont hij zich dan ook
uitstekend op dreef. Teekeningen en foto's we
ten de sfeer van het boekje nog te verhoogen.
Na een inleiding met tal van geologische en
historische bijzonderheden over het Veluweland
beschrijft hij het leven der „Vogels van heide
en stuifzand": wulp, korhoen, zwarte specht,
nachtzwaluw, leeuwerikken om maar enkele
te noemen. Ook zeldzame gasten komen tei
sprake, zooals de zeearend, die door den schrij
ver gedurende enkele winters werd bestudeerd,
En Wigman verhaalt over dit alles zoo, dat de
bekoring van het unieke landschap ons sterk
weet te boeien. Men leze bijvoorbeeld de be-
senrijving van het vliegspel der boomvalken in
„de vrije, natuurlijke omgeving van heide, zand
en dennen, de blauwe lucht met de witte wolken
er. daarin zeilend, scherend en cirkelend de
vïugge ankers van twee oude en drie jonge val
ken
Pretentielooze regels, maar zeker ook lectuur
die meer liefde voor ïnlandsch natuurschoon zal
kunnen wekken!
In aansluiting aan de tentoonstelling van
Noordbrabantsche schilder- en beeldhouwkunst,
die het vorig jaar gedurende de zomermaan
den in het stedelijk Van Abbe-museum te Eind
hoven werd gehouden, zijn nu plannen gemaakt
voor het houden van een dergelijke groote ten
toonstelling van werken van Limburgsche schil
ders en beeldhouwers. Ieder geboren Limbur
ger of inwoner van deze provincie, die daar se
dert vijf jaren woonachtig is, kan zijn werk ter
beoordeeling naar het stedelijk Van Abbe-mu
seum inzenden, Aanvraag-formulieren zullen
dan na Paschen worden toegezonden aan de
genen, die hiertoe den wensch kenbaar maken.
Er zal niemand worden uitgenoodigd.
Evenals het vorig jaar bestaat de mogelijk
heid, dat werk van eenige schilders of beeld
houwers, die nog niet zoo lang geleden zijn ge
storven, mede zal worden geëxposeerd.
De tentoonstelling zal alleen gehouden wor
den, wanneer bij de kunstenaars hiervoor vol
doende belangstelling bestaat. De juryleden
zullen in de aanvraag-formulieren worden be
kend gemaakt.
Paul Hazard, die onlangs benoemd is tot lid
van de Academie Francaise, is in 1878 geboren.
Hij is een oud-leerling van de „Ecole normale
supérieure" promoveerde tot doctor in de lette
ren cn reeds in 1890 werd hij beno< ld tot pro
fessor in de faculteit der letteren t. Lyon en
van de Sorbonne.
Sedert 1925 bezet hij aan het College de Fran
ce den leerstoel der vergelijkende studie van de
moderne litteratuur, een nieuwe faculteit, waar
van hij als een der grondleggers-beschouwd kan
worden.
Van zijn litteraire werken zijn te vermelden
verschillende werken ovc de ItaliaansUie let
teren en speciaal zijn pr afschrift over „De
"ransche revolutie en de Itaiiaansche Letteren".
Daarbij publiceerde hij nog talrijke „critische
studies, den roman „Ville euvahie" en onder de
pseudoniem Paul Saint Maurice het zeer be
langrijke werk „Crise de conscience Européen-
ne".
Hazard heeft daarenboven deelgenomen aan
talrijke zendingen en conferenties, in het bij
zonder in Amerika.
PER LITERKRUIK f 3?5 INCLUSIEF O B
de Europeesche hoofdsteden, geniet een voor
treffelijke reputatie.
Niemand minder dan Toscanini behoort tot
de geregelde gastdirigenten. Ook Fritz Busch,
Georg Szell, Dobrowen e.a. behooren tot de
regelmatig terugkeerende gasten.
Op het eerste concert onder leiding van Neu-
mark op 26 dezer, is Huberman solist. Daarna
gaat het orkest met Neumark op een veertien-
daagsche tournee in Egypte. Op 5 April keert
Neumark naar Europa terug om zijn zomerbe-
zigheden te Scheveningen kort daarop weer te
hervatten.
De vorige week hebben inbrekers een bezoek
gebracht aan een filiaal van een groote Haag-
sche banketbakkerszaak in de Badhuisstraat te
Scheveningen. De buit was 160 gulden. Vrijdag
is de Haagsche recherche er in geslaagd deze
inbraak tot oplossing te brengen. Zij arresteerde
een 18-jarigen loopjongen van de firma, die
heeft bekend de inbraak tezamen met een 16-
jarig vriendje te hebben gepleegd. Het geld had
den zij in een week opgemaakt. Zij hadden in
een café in de Hemsterhuisstraat goeden sier
gemaakt. De 40-jarige caféhoudster was in ver
trouwen genomen, zij hadden haar ieder f 10 ge
geven. Vrienden, bekenden en ook andere bezoe
kers van het café, hadden eveneens dankbaar
van hun vrijgevigheid geprofiteerd.
De beide jongemannen, alsmede de caféhoud
ster zitten thans achter slot en grendel.
De bekende Kurhausdirigent Ignaz Neumark,
die door den oorlog niet naar zijn vaderland
Polen kpn terugkeeren, heeft een uitnoodiging
ontvangen van het bestuur van het orkest te
Tel Aviv (Palestina) om gedurende eenigen
tijd de leiding der concerten op zich te ne
men.
Het orkest, dat, gelijk men weet, door Bro-
nislaw Huberman werd gesticht en dat gere-
cruteerd is uit de beste musici der verschillen-
'oede manieren, die niet uit in
nerlijke beschaving voortkomen,
zijn aangeleerde kunstjes, gelijk
gedresseerde dieren plegen te ver-
toonen.
De 28-jarige kantoorbediende M. Dijksman
is op het zuidelijk bruggenhoofd van de Ko-
ninginnebrug bij het Stieltjesplein te Rotter
dam met zijn rijwiel geslipt. Hij werd aange
reden door een truck met oplegger en werd
ernstig gewond. Het slachtoffer werd naar het
ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd, bij
aankomst bleek hij echter overleden.
17 November 1939 is, naar eerst thans hier
bekend geworden is, tengevolge van vlektyphus
in China overieden, de Zeereerwaarcie Pater
Rembertus Graman O.F.M., in den ouderdom
van 56 jaar, in het 37ste jaar van zijn religieus
leven, in het 30ste jaar van zijn H. Priester
schap. Gedurende 29 jaar is de overledene als
missionaris in de missie van Zuid-Chansi werk
zaam geweest.
't Kampereiland, door J. 1. van
Schaick. Uitgegeven bij J. H.
Kgk N.V. Kampen.
De afsluitdijk heeft veel op zijn geweten en
de inpoldering doet er nog een schepje bjj op.
Veel karakteristieks ging reeds verloren, veel
natuurschoon zal, omdat het de voorwaarden
voor zijn bestaan worden onthouden, mede ten
onder gaan. Daarbij gaan onze gedachten voor
al uit naar het Kampereiland. Het isolement
dat het eiland gedurende eeuwen kenmerkte,
heeft opgehouden te bestaan. Gebleven is ech
ter de schconheia van dit markante delta
gebied en deze zal de tijden door behouden
biijven, ook wanneer het straks in den N. O.
polder een nieuwen buur krijgt, omdat zij ge
bonden is aan den bodem, aan datgene wat
het wezen van het Kampereiland uitmaakt.
Aan deze bekoorlijke schoonheid, waarvoor
met ieder ontvankelijk is, heeft ds. J. I. van
Schaick een aantal boeiend geschreven opstel
len gewijd. De hitte van den zomer, de koude
van de Januari-maand, noch de moeilijkheden
om zich in de unieke moerasgebieden te ver
plaatsen konden den auteur weerhouden dit
weergaloos mooie brokje natuur op z'n eentje
binnen te dringen en het leven te verkennen
in een der mooiste nederzettingen van baard -
mees, roerdomp, porceleinhoen, waterral en vele
andere watervogels. De bundeling van zijn op
stellen is een verdienstelijk werk geweest, voor
al wanneer later zal blijken dat door de inpol
dering onherstelbare schade wordt toegebracht
aan het heerlijke vogelleven op dit eiland. Te
waardevoller is dit werkje, omdat dr. C. G. B.
ten Kate een woord ter inleiding schreef en J.
Haverkamp een historische bijdrage leverde
waarin scherp wordt belicht het ontstaan, de
groei en de beteekenis van het Kamperciland.
Aan het uiterlijk van dit mooie, rijk geïllu
streerde boekje is veel zorg besteed.
Dc Mercure de France, een letterkundig
maandblad, dat meestal twee maal in de maand
verschijnt, bestaat vijftig jaar. Oorspronkelijk
het orgaan van het Symbolisme, staat het te
genwoordig buiten de letterkundige groepen.
Hoewel het blad door de Nouvelle Revue Fran-
gaise achteruit gedrongen is, bezit het toch nog
altijd een groot gezag.
Daar dr. Vossenaar, oud-hoofdmijnarts, te
Heerlen is afgetreden als consul van Hongarije,
is het Hongaarsch Consulaat te Heerlen opge
heven.
Voor de maatschappij der Nederlandsche
Letterkunde te Leiden heeft dr. I. J. Brugmans
een voordracht gehouden ever „Verleden, heden
en toekomst van het hooger onderwijs in Ne-
derlandsch Indië".
In zijn historische inleiding deed spreker uit
komen, dat langen tijd tot omstreeks 1910, de
mogelijkheid van hooger onderwijs in Neder-
landsch Indië zelfs niet werd overwogen. Tot
die opvatting werkte de omstandigheid mee.
dat het middelbaar onderwijs nog weinig was
ontwikkeld, zoodat slechts op een gering aantal
studenten kon worden gerekend. De hoofdfactor
was echter, dat Indië voor hooger onderwijs niet
rijp werd geacht, omdat de wetenschappelijke
sfeer scheen te ontbreken. Dat was ook de op
vatting van C. Th. van Deventer,
Sinds het begin der 20ste eeuw onderging
Indië snelle economische en maatschappelijke
veranderingen. De maatschappij werd meer
„Westersch", het economisch leven bloeide, de
overheidstaak werd belangrijk uitgebreid, het
aantal academisch opgeleide werkers steeg. Te
vens ging zich het Aziatisch reveil ook in Indië
openbaren, o.a. in den vorm van een sterke
vraag van inheemsche zijde naar onderwijs. De
regeering voorzag in die vraag en stichtte lagere
en middelbare scholen, waar de inheemsche
bevolking onderwijs kon ontvangen als in Ne
derland, dus met Nederlandsch als voertaal.
Aldus kon hooger onderwijs als bekroning niet
uitblijven, teminder toen in 1920 het particu
liere initiatief tot oprichting van een techni
sche hoogeschool te Bandoeng overging. De re
geering ging dan ook op den ingeslagen weg
voort en stichtte in 1924 een rechtshoogeschool,
in 1927 een geneeskundige hoogeschool, beide
te Batavia.
Na eenige cijfers omtrent het Indische hoo
ger onderwijs te hebben medegedeeld, ging dr.
Brugmans over tot de bespreking van enkele
moeilijkheden en problemen, aan het huidige
hooger onderwijs in Indië verbonden. Men dient
steeds te bedenken dat dit onderwijs niet spon
taan uit de maatschappij is gegroeid of door
eeuwenoude traditie'daarin wortelt, maar resul
taat is van bewust regeeringsbeleid. Dienten
gevolge is het hooger onderwijs-vraagstuk in
Indië in laatste instantie een staatkundig vraag
stuk.
Van het algemeene politieke beleid hangt het
af, in welke mate en in welke richting het hoo
ger onderwijs zich zal uitbreiden. Vast staat
slechts, dat Indië een groeiend quantum acade
mici behoeft, en dat het ondenkbaar zou zijn
deze allen buiten Indië te doen opleiden. Uit
breiding van het Indische hooger onderwijs is
dus fedclijk.
Na nog gewezen te hebben op de moeilijk
heden, die de studenten in Indië ondervinden
door hun weinig ontwikkeld milieu en lage in
komen, alsook door het gebruik van het Neder
landsch ais onderwijstaal, weidde dr. Brugmans
uit over de toekomst. De uitbreiding van Indië's
hooger onderwijs zal in twee richtingen worden
gezocht: techniek en letteren. De stichting
cener faculteit der letteren komt het eerst aan
dc beurt. De voorbereiding is reeds ter hand
genomen, doch het staat nog niet vast of het
mogelijk zal zijn er aanstonds een begrootings-
post voor uit te trekken. Volgens vroegere plan
nen, die reeds in 1930 werden gepubliceerd, zou
die faculteit voornamelijk beoefenaars der In
donesische talen en historici kweeken. Thans
wordt overwogen, ook de studie der sociale we
tenschappen daarin te oetrekken. voor zoover
die voor Indië van belang zijn. Zij. die deze
wetenschappen hebben beoefend, zullen onge
twijfeld in velerlei openbare en particuliere
functies bruikbaar blijken Spreker besloot met
de opmerking, dat de verdere groei van het
hooger onderwijs in Indië niet zelden tot stand
kon worden gebracht wat in Nederland door
traditie of gewoonte wordt verzuimd.
MADRID, 13 Jan. (D.N.B.) Bij een in het
staatsblad verschenen verordening worden alle
carnavalsvieringen in Spanje dit jaar ten
strengste verboden.
3
Die kans wilden we hem best geven,
maar je weet hoe het gaat als je op
een avond voortdurend pech hebt. Als
je op een keer eens vier azen in handen krijgt,
heeft de ander vier azen en den joker! Chèque's
aannemen wilden we niet, we hadden maar al
te vaak ondervonden, dat daar altijd moeilijk
heden mee komen niet, dat we den kerel niet
vertrouwden, maar het is een heel gezond prin
cipe, dat overal moest zijn ingevoerd. We ver
telden hem dat allemaal uitvoerig. Hij dacht
even na, trok toen zijn portefeuille te voor
schijn en haalde er een opgevouwen papier uit.
Hij legde het ons voor en liet het lezen. We
waren allemaal wel een beetje in de olie, maar
toch nog nuchter genoeg om te zien, dat het
een officieel document was. Het droeg het zegel
en stempel van het gouvernement van Mexico
en de handteekeningen van een stuk of drie,
vier generaals en ministers, ik zal je het ding
wel eens laten zien; in elk geval waren het be
kende namen en het stuk was absoluut en on
twijfelbaar echt.
Maar nu komt het stapelkrankzinnige: het
was een eigendomsbewijs, een eigendomsbewijs
van idem zooveel hectaren grond, op een pre
cies aangegeven plaats in Mexicomaar het
stond niet op naam van een bepaald persoon,
maar op naam van toonder! Denk je eens in:
een eigendomsbewijs van een stuk grond, dat
op naam van toonder staat! De eerste de beste,
die het stuk in handen heeft, kan zijn rechten
op dien grond laten gelden. Snap je, hoe stom
verbaasd we waren? We vroegen den kerel niet,
hoe hij aan het papier kwam, dat waren zijn
zaken, maar stelden een bepaalde waarde voor
het ding vast. Ik weet niet meer, hoe groot het
bedrag was, dat we ervoor bepaalden, maar liet
was geloof ik, om en bij de tienduizend dollar.
Het kwam er overigens weinig op aan, als het
papier maar een vastgestelde waarde had. Hij
zette zijn cactusplantage in en wij sleepten
onze winst van den geheelen nacht erbij, om
tegen dat ding te kunnen inzetten. Het was een
krankzinnig spel.... het is de hoogste inzet ge
weest waar ik ooit om heb gespeeld, en de
kaarten, die ik in handen kreeg, waren even
krankzinnig; ik geloof, dat ik drie azen had en
bij de eerste ruil er een bij kreeg. Het slot van
het liedje was, dat ik won, de heele hoop. Geen
van de andere drie wilde wegloopen en alle
drie vroegen ze mijn kaarten te zien. Ik won
met een slag om en bij de dertigduizend dollar.
De eigenaar van dat papier had geen geld bij
zich om zijn woestijn terug te koopen en hij is
er blijkbaar ook niet zoo verlangend naar ge
weest ook, want ik gaf hem mijn adres om den
volgenden dag aan te komen, maar ik heb hem
niet zien opdagen en in geen week daarna. Ik
was toen in mijn gekke dagen en stopte het pa
pier in mijn portefeuille. Een paar dagen later
kwam ik het tegen, toen ik op de bank geld ging
halen en gaf het aan den kassier, om het in
mijn safe te doen. Het plan was, dat ik op dat
verlaten stuk grond een landhuis zou laten zet
ten of zooiets; als we op een goeden dag eens
genoeg hadden van de stad, zouden we daar
heen kunnen trekken om uit te rusten."
Hij lachte even en ging voort: „Het is er
nooit van gekomen. Vóór ik dat denkbeeld ten
uitvoer had kunnen brengen, het zal ongeveer
een week na dien pokeravond zijn geweest, ging
er plotseling een heel stel aandeelen van me,
waarop ik geld had geleend, omlaag. Ik moest
bijpassen, maar ik had zooveel contanten naar
de weerga geholpen, dat ik het niet kon en op
andere aandeelen moest leenen, om het gat te
stoppen. Toen ging opeens de rest ook naar be
neden en het werd een volslagen ruïne. Ik deed
wat ik kon, maar alles wat ik in handen had,
kelderde het was een van die kleine krachs, die
soms zoo plotseling optreden. Er was geen hou
den aan. Als ik niet zoo stom had gedaan,
mijn reserves heelemaal in te teren, was het
niet zoo erg geweest, maar zooals de zaken nu
stonden, moest ik aan 't verkoopen blijven. Je
weet zelf hoe het gaat; het wordt verkoopen en
nog eens verkoopen en toen ik weer bij mijn
positieven kwam, stond ik nog juist op het
randje van een faillissement. Wat ik overhield
was juist voldoende, om mijn grooten racewagen
aan het loopen te houden. Dat heb ik niet ge
probeerd. maar het ding aan een kennis ver
kocht, mijn huis verkocht, mijn motorboot en
alle mogelijke luxe-rommel en toen ik het be
drag, dat ik nog had, optelde bij wat de ver
koop me had opgeleverd, had ik een sommetje,
waarvan de rente me juist op de been kon hou
den.
En toen, bij het leeghalen van mijn safeloket,
vond ik dat eigendomsbewijs terug. Ik wist niet,
wat ik ermee moest beginnen en ging ermee
naar den bankmanager om zijn raad te vragen.
Hij krabde zijn kalen schedel, wat hij veilig
kon doen, omdat we in zijn privékantoor zaten
en ried me aan, het zonder verwijl te laten re
gistreeren. Een eigendom, dat eenmaal op naam
van den eigenaar is geregistreerd, kan nooit
vervreemd worden, vertelde hij me en het leek
me de verstandigste raad, dien ik in tijden had
gehoord. Van al mijn aandeelen en effecten
was dat vodje ongeveer het eenige, dat ik had
overgehouden en ik voelde een soort vriend
schap voor het ding. Ik ging er dadelijk mee
naar Washington, naar het registratiekantoor.
Het gezicht, dat die lui daar zetten, toen ze
het onder de oogen kregen, was goud waard. Ze
keerden en draaiden het ding, bliezen er poeder
overheen, keken er door, bestudeerden het met
lenzen en microscopen en röntgenden het. Na
drie dagen was dat feest afgeloopen en vertelden
ze me opgetogen, dat het papier ontwijfelbaar
echt was. Ik deelde hun in zoo net mogelijke
bewoordingen mede, dat ze naar de weerga kon
den loopen met hun ontdekkingen en dat ze dat
papier moesten laten registreeren; het brandde
in mijn zak.
Toen werd het lawaai nog veel grooter, ze
telefoneerden naar alle kanten, mannen met
grijze baarden kwamen er aan te pas en al dien
tijd, zat ik in een leeren fauteuil te wachten
en rookte sigaretten. Ik merkte wel, dat ze
voortdurend over me praatten en voortdurend
mijn kant uitwezen, maar ik lette daar niet op.
Na een half uur waren ze plotseling uitgecon-
fereerd en kwamen me mededeelen, dat ze me
in alles terwille wenschten te zijn, maar dat het
hun volkomen onmogelijk was dat papier te la
ten registreeren.
Ik vroeg hun natuurlijk waarom dat voor den
drommel niet ging, ik was de toonder van dat
papier en als zoodanig eigenaar van de ranch.
Maar toen staken ze hun handen in de lucht
en begonnen voordrachten te houden, over wie
voor de wet wél, en wie niét eigenaren waren.
Ik heb een uur staan redeneeren, toen was ik
zoo schor als een dronken kip en heb de bee-
nen genomen. Maar met dat al stond ik voor
het feit, dat ik in het bezit was van idem zoo
veel hectaren gloeiend zand, met idem zooveel
ton cactussen er op, en juist zóólang eigenaar
was van dat stuk Sahara, als ik dat papier in
mijn zak had.
Ik kon het niet laten registreeren, dus als
ik het verloor, of het op een of andere manier
kwijt raakte, was ik mijn woestijn kwijt. De
situatie was meer dan krankzinnig, cn hoe min
der waarde die lap grond bij informatie bleek
te hebben, hoe meer ik er op gebrand was, het
ding in mijn bezit te houden. Het werd zoo erg,
dat ik 's nachts sliep met een revolver en dat
papier samen onder mijn hoofdkussen en het
niet in een banksafe durfde te laten sluiten,
uit angst, dat de bank zou afbranden. Toen, op
een goeden morgen, las ik het heele verhaal in
geuren en kleuren in de krant, mijn bezoek aan
het registratiekantoor en alles. Een geweldige
kop erboven:
PERRONEY'S LAATSTE MOP MISLUKT!
Toen snapte ik opeens, dat de een of andere
slimme Piet onder die fossielen daar op dat kan
toor, mij van gezicht en eveneens van reputatie
kende en de anderen had gewaarschuwd. Daar
zat ik met de gebakken peren. Die lui daar
hadden alles als een mop van mij beschouwd
en wenschten zich natuurlijk op het oogenblik.
dat de historie in de couranten verscheen, nog
steeds geluk met hun snuggerheid. Vlak daar
op stonden er een paar dozijn reporters en f°"
tografen voor de deur, die allemaal een story
wilden hebben. Ik vond het een prachtkans onj
de lui in Washington ervan te overtuigen da
alles met dat papier in orde was en vertelde hc^
geheele verhaal volkomen oprecht aan de hee-
ren van de pers. Maar jawel, ze schreven ahe
keurig op, al bulderend van het lachen. En h°®
meer ik probeerde, ze te overtuigen, dat he
geen mop was, hoe harder de ezels brulden!
(Wordt vervolgd)