w
48 uur op vlot in vrieskou
en sneeuwjacht
Schipbreukelingen te Parijs
aangekomen
DE
GEBROEDERS
„GOOCHEM"
ALLE ABONNE'S
F 250.-
I ropenlief de
C—l
4 SCHIPBREUKELINGEN
OP NOORDZEE OPGEPIKT
7 \X s e
Na de ramp van de „Arendskerk"
MAANDAG 22 JANUARI 1940
17 man met Zweedsch
schip ondergegaan
Geredde scheepstimmerman
vertelt
„Fiandria" voer geregeld
op Amsterdam
Kapitein Wijker geeft het droevig
relaas van de torpedeering
Angstige uren
DAMMEN
BOM WINT DEN MEESTER
TITEL
Druijf en Idzerda op de
tweede plaats
BILJARTEN
Slikker kampioen van
Nederland
Geen enkele nederlaag in
titel-kamp
KANOSPORT
NEDERLANDSCHE KANOBOND
MAAKT AL PLANNEN
Jaarvergadering te Haarlem
Mmm
7
SCHERMEN
Personeel degen-wedstrijden
SCHAATSENRIJDEN
WAZULEK DUITSCH
KAMPIOEN
op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen JJ bi] levenslange geheele ongeschiktheid tot werken doet TT" Wfbfl een «ageval met
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen X I Ov/o™ verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen X DU»" doodelijken afloop
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Door Charles Bruce
Zooals wij elders in dit blad berichten, is
liet Noorsche vrachtschip de „Balsac" te Am
sterdam aangekomen, met aan boord de vier
geredde leden van het Zweedsche stoomschip
«Fiandria".
Zondagmiddag zijn wij aan boord van de
«Balzac" geweest. Het schip lag aan de Zee
burger kade.
Kapitein Aage Wilhelmsen vonden wij bereid
iets te vertellen over het verschrikkelijke avon
tuur der Zweedsche zeelieden en hun gelukki
ge, redding. De „Balzac'', een schip van 960 ton
fan de Reederij Fred. Olsen te Oslo, was op weg
fan Skiën, een haven bij Oslo, naar Amster
dam. De reis verliep vlot, er werd natuurlijk
Uiterst scherp wacht gehouden en dat was het
geluk van de vier mannen van de ongelukkige
«Fiandria."
In den nacht van Zaterdag op Zondag, men
f as ongeveer honderd zes mijl noordwest var,
IJmuiden af, maakte de tweede stuurman, die op
de brug wacht liep, alarm. Hij zag licht
signalen aan stuurboord. Eerst dacht hij met
een onderzeeër te doen te hebben. Hij liet dan
kapitein roepen, die in zijn hut was. Na
eenige aarzeling kwam men tot de conclusie,
dat schipbreukelingen hulp noodig hadden
Het schip wendde den steven en stoomde in 'ie
hchting van de lichtsignalen. Na heel wat ge
manoeuvreer had men het groote vlot, waarop
sich de vier mannen bevonden, aan lijzijde
t>e stormladder ging uit en een -paar minuten
later stonden druipnatte en verkleumde man
hen aan dek. Een kwartiertje later lagen allen
onder de wol. Uitgeput, maar herstellende.
Acht en veertig uur op een vlot in den
Üiigen Noord-Oostenwind, in sneeuwjacht
en telkens overspoeld door een klauterige
zee, het is als een benauwende droom en tel
kens weer doet het den scheepstimmerman
Oscar Berntsen, een al ouderen man met
vlokkig haar langs den kalen schedel, de
handen voor de oogen slaan als om zich te
bezinnen. Nu eens lacht hij, een onwezen
lijke grijns over zijn goedig gezicht, dan
krampt hij in snikken ineen, om weer op te
zien in den kring der Noorsche zeelui rond
de tafel van het kleine, warme volkslogies
van de „Balzac"; jonge kerels allemaal, die
daar zitten zonder veel woorden. Want hij
moet zich overtuigen, telkens weer, dat hij
werkelijk veilig en gered is, hij moet zich
ook met de ontzettende ervaring vertrouwd
maken, dat zijn eigen schip, waar hij een
jaar op voer, niet meer bestaat, dat zeven
tien ïr.enschcn, waarmee hij nog voor kort
samen was, waarvan hij er kende, iets van
hun huiselijk leven, hun geluk en hun ver
wachtingen wist, den dood in de golven
vonden. Zeker twaalf van de zeventien wa
ren getrouwd, hadden thuis in Zweden
vrouw en kinderen.
masten geheel waren weggeslagen, in de golven
verdween; het geheele drama had zich in nau
welijks een minuut tjjds voltrokken.
Het was een ontzettend oogenblik, ver
telde de scheepstimmerman met schaar-
sche woorden. „Wij hoorden om hulp roepen,
maar het was op een afstand en wij konden
niemand zien. Minutenlang hielden de
angstkreten aanwij riepen terug, maar
kragen geen antwoord. Eindelijk werd het
stilvoor de vier schipbreukelingen be
gon toen de eigenlijke beproeving. Wel was
het vlot voorzien van het hoogst noodige,
zooals een electrische zaklantaarn, oliegoed,
dekens en mondvoorraad, maar alles was
doorweekt. Men bevond zich op dat ootïen-
blik op ongeveer 100 zeemijlen van IJmui-
den en mocht hopen door een passeerend
schip te worden opgemerkt.
Overdag zag men echter geen schepen;
wel hoorde men eenmaal motorgeronk en
vloog een vliegtuig op groote hoogte over.
De mannen wuifden uit alle macht, doch
de machine verdween snel uit het zicht.
Twee maal passeerde 's nachts een schip
en wel zoo dicht, dat men mocht hopen ge
red te worden. Met de zaklantaarns gavén
de schipbreukelingen signalen, zij schreeuw
den hun kelen rauw, maar dé schepen zet
ten hun koers voort en verdwenen in het
duister.
Twee dagen en twee nachten, volle acht en
veertig uur dreven de mannen rond, dé wan
hoop ten prooi, uitgeput van ellende in cfc
bittere kou en de striemende sneeuwjacht,
terwijl het overkomende water de misère nog
vergrootte. Eindelijk, in den nacht van Zater
dag op Zondag naderde een schip. Weer riep
men en gaf men seinen met de lantaarn. Doch
weer scheen het drama zich te herhalen, het
schip passeerde en zette zijn tocht voort. Maar
plotseling draaide het bij, keerde langzaam
terug. Men was gered! Vaardig manoeuvree
rend kwam het Noorsche Stoomschip „Balzac"
dichterbij tot men het vlot in de luwte lancszij
had. Een touwladder werd neergelaten. Drie
der geheel verkleumde mannen hadden nog
kracht genoeg om zich erlangs omhoog te wer
ken; den vierden moesten de Noren helpen.
Droge kleeren, een stevige dronk, voedsel en
warme kooien hielpen de schipbreukelingen over
de eerste ellende heen. Zij waren gelukkig niet
gewond en behoefden slechts van de doorge
stane ontbering te bekomen. Bij onze komst,
Zondagmiddag op de Balzac, lagen drie van
hen nog te kooi; alleen de timmerman was weel
bij de hand, In den kring van zijn Noorsche
kameraden deed hij ons zijn verhaal en ver
zocht ons, mede namens zijn lotgenooten, voor
al te gewagen van hun groote dankbaarheid
voor hun redding en voor de liefdevolle ver-
zonging, welke zij van kapitein en bemanning
van de „Balzac" hadden ondervonden.
Het Zweedsche stoomschip „Fiandria" was
veertig jaar oud en bezocht geregeld onze ha
ven. Van de 21 opvarenden maakten 12 hun
eerste reis met het schip. De lading, bestemd
voor Amsterdam, bestond uit courantenpapier
en basalt Gezagvoerder was kapitein Rönne.
boren." De duikbootkapitein was een jonge man
van hoogstens 28 jaar; de geheele bemanning
was jong.
De Duitscher was niet te vermurwen. Volgens
hem bestond er geen andere mogelijkheid, dan
het schip te laten zinken. Hij gaf dé bemanning
een half uur tijd. Hij verwachtte van kapitein
Wijkers een ontvluchtingspoging. Deze verklaar
de nog, dat een dergelijke poging in strijd ge
weest zou ziin met de zeer duidelijke instructies,
welke hij gekregen had.
Het was precies 9 uur toen het respijt van 30
minuten inging. De boot met den eersten stuur
man kwam terug aan boord. Er werden onmid
dellijk twee booten gestreken. De bemanning, uit
28 Europeanen en 31 personen uit andere landen
bestaande, werd voorloopig daarin onderge
bracht. met de order, op eenigen afstand van
het schip te blijven liggen. Alles moest worden
achtergelaten, daar de tijd drong. In de derde
sloep verlieten 'de kapitein en officieren het
schip. Toen de 30 minuten voorbij waren, bevond
de sloep zich op ongeveer een halve mijl van
de Arendskerk.
Plotseling had er aan boord een ontzet
tende ontploffing plaats. Het vrachtschip
was ter hoogte van luik 4 getroffen. Met een
onbeschrijfelijk geweld sprong de torpedo uit
een. Meters hoog werden verschillende voor
werpen in de lucht geslingerd en even hier
na 'brak de Arendskerk, op een derde deel
van achteren, in tweeën. Het achterschip
zonk zeer snel, terwijl het voorschip bleef
drijven.
Hoe sneller u rijdthoe sneller de
benzine-distributie arriveert! Denkt daar
aan, voordat u het „gas op de plank
trapt"! Rijdt niet sneller dan 70 K.M/u.
Hij doet ons het relaas van zijn verschrikke
lijke belevenis, van die ontzettende uren, die
dagen en nachten werden, op dat open vlot
op de vrieskoude zee, doornat uitgeput en ver
kommerd, het naderen en weer verdwijnen in
den nacht van schepen, die dicht langs hen
foeren een vrachtschip en een treiler
Waar men hun wanhopig geroep wellicht niet
hoorde, maar toch de signalen, die zij gaven
biet de electrische 'antaarn, waarover men be
schikte, wel had moeten zien. Maar waar
schijnlijk dacht men op die schepen, dat het
een kustvisscher was bij zijn werk.
De catastrophe speelde zich af in den nacht
van Woensdag op Donderdag even voor twaalf
hur. Want de Eerste Wacht werd aan boorcJ
JUist afgelost door de Hondenwacht en Bernt
sen zou zich naar de brug begeven, om voor de
eerstvolgende vier uur zijn taak van roergan
ger over te nemen. Hij was reeds aan dek, toen
een dreunende slag weerklonk, enkele ©ogen
blikken later gevolgd door het geluid van een
ilieuwe ontploffing, waarschijnlijk in de, ma-
chinekamer. Alle lichten doofden, het schip
scheen uit elkaar te bersten, wrakstukken vlo
den naar alle kanten. Bemtsen raakte te wa-
kr. Gelukkig scheen de maan en kon de man,
Öie zich zwemmende boven hield, een der beide
Reddingsvlotten, die zich aan boord bevonden,
hereiken, waarschijnlijk het vlot van .het voor-
Schip, dat door de kracht der ontploffing naar
achteren was geworpen. Nog drie schipbreuke
lingen klemden er zich aan vast en wisten zich
Uf veiligheid te brengen, een stoker en twee
lichtmatrozen. Zij zagen, hoe het ontredderde
schip, waaryan brug, dekhuis, schoorsteen en
Onze Parijsche correspondent seint ons:
Even na zes uur hedenmorgen zijn de op
varenden van de Arendskerk te Parijs per
trein vanuit Lissabon aangekomen. Onder
leiding van den heer Serlé alhier, van de
N.V. Phs. van Ommeren, kwamen kapitein,
officieren en manschappen behouden in een
der hotels aan, waar zij na dagen van ont
bering en moeilijkheden het comfort vonden,
dat zij ruimschoots hebben verdiend. Tij
dens het ontbijt kwamen de tongen los en
kapitein Wijker gaf nog eens op levendige
wijze een overzicht van het geheele gebeur
de, waarin niets aan duidelijkheid nog te
wenschen overlaat.
Na Antwerpen verlaten te hebben met een
lading stukgoederen voor Durban, Maydon Way
en Kaapstad, werd de Noordzee zonder inci
denten overgestoken. In de Downs werd de la
ding onderzocht en goedgevonden, zoodat de
reis vervolgd kon worden. Op 15 Januari kwam
de Arendskerk ter hoogte van de Golf van Bis-
9 uur werd ér geschoten, doch er kon niets wor
den waargenomen.
Wij laten thans kapitein Wijker aan het
woord:
Na de eerste schoten ontdekten wij, dat de
bommen rond het schip uiteenbarstten. Het lag
voor de hand te denken, dat wij vlakbij of in een
gevechtszone waren gekomen, waar vijandelijke,
booten waren slaags geraakt.' Wat was natuur
lijker dan te probeeren buiten het gevaar te ko
men? Ik veranderde dus den koers op een
oogenblik dat wij 19 mijlen liepen. Deze koers
wijziging werd, zooals later bleek, uitgelegd als
een poging om te ontvluchten, wat echter een
averechtsch verzinsel was, daar wij juist voor
het bijdraaien danig snelheid hadden vermin
derd. Bovendien, als ik had willen vluchten,
dan was mij dit gemakkelijk gevallen. Na eeni
gen- tijd zagen wij een donker voorwerp op onge
veer 3 mijlen afstand.
Wij dachten, dat het eenige visschers waren
uit Sint Malo, die, naar men weet, zeer veel op
deze hoogte op makreelenvangst zijn. Later bleek
echter, dat het de commandotoren van een Duit-
sche onderzeeboot was. Er werden signalen ge- j
wisseld.
De eerste stuurman, Oosterhuis, begaf zich
met de werkboot naar den Duitscher, waar lang
geparlementeerd werd. De stuurman verklaarde,
dat hij alles in het werk had gesteld om de
Arendskerk te redden, doch er was niets aan te
doen. In het Duitsch gaf de duikbootcomman
dant te kennen, dat de geheele lading bestemd
was voor vijandelijke havens. „U brengt toch
ook niets voor Duitschland," moet hij gezegd
caye op circa 150 mijlen van de kust. Omstreeks hebben. „Ik ben verplicht U in den grond te
De duikbootcommandant vond dit resultaat
blijkbaar niet voldoende. Alles moest vernield
worden, en wel zoo radicaal mogelijk. Hij begon
het voorschip te beschieten. En hij deed dit met
zooveel meesterschap, dat het in brand vloog.
Toen het tien uur geslagen had, was de Arends
kerk in de diepte verdwenen.
Met ontroerde stem vertelde kapitein Wijker
de tragische episode van het drama. Een zee
man die zoo zijn mooie schip verliest, Is geen
mensch meer. doch voelt zich. zelf als een wrak.
Als het voorschip, dat zich op de waterdichte
schotten drijvende hield, nog gespaard Was ge
bleven, dan had een sleepboot van de bekende
firma Smit het nog in veiligheid kunnen bren-
gen en was er tenminste iets van de Arends-
ke"k gespaard gebleven.
Wij moeten echter de kantlijn onbeschreven
laten en gaan daarom verder met ons relaas,
dat objectief moet blijven en dus geen persoon
lijke opmerkingen verdraagt. De officieren, de
bemanning en de twee passagiers, de heer en
mevrouw Brouwer, zater dan in de sloepen, die
bij elkaar gebleven waren. Ter voorkoming van
moeilijkheden men moest zich op alles voor
bereiden werden de opvarenden meer gelijk
matig over de drie sloepen verdeeld. In elke
sloep namen 20 personen plaats. De heer en
mevrouw Brouwer zaten bij de officieren.
Hier moet een bijzonder woord van lof voor
mevrouw Brouwer uitgesproken worden, die zich
onder deze bepaald angstige omstandigheden
zoo kranig gehouden heeft, veel beter dan menig
ander, die het hoofd was kwijtgeraakt.
Mevrouw Brouwer wist zelfs een goed humeur
te bewaren en den mannen moed in te spreken.
Nadat twee uur op een zee met deining
was rondgezwalkt men bevond zich,
zooals gezegd, op ongeveer 150 mijlen van
de kust kwam er een schip in zicht.
Maar dit schip, de Italiaansche vrachtboot
Fedora, met kolen op .weg van Rotterdam
naar Genua, zag de sloepen niet. De hoop
volle stemming verdween weer, maar men
probeerde toen op allerlei wijzen de aan
dacht te trekken, met geschreeuw, gefluit
en signalen. En eindelijk, eindelijk draaide
de Fedora bij. Twee uren van angst waren
voorbij. Het ongelukkige is evenwel, dat
men van tevoren niet weet, dat het maar
twee uren duren zal, merkte kapitein Wijker
op. De sloepen werden aan boord van het
vrachtschip binnengehaald en de geheele
bemanning, mitsgaders de twee passagiers,
waren gered.
wakkere équipage een lunch aan en verleende
alle faciliteiten voor de terugreis. Tot Parijs
bleef de tocht normaal. Alleen de Europeesche
bemanning keert naar 't vaderland terug, terwijl
de Laskaren, die ook deel uitmaakten van de
équipage naar Indië getransporteerd worden,
in overeenstemming met hun verlangen.
Te Parijs is hedenmiddag een excursie
gemaakt en per eerste gelegenheid zal de reis
naar Nederland worden voortgezet. Allen
verheugen zich in het vooruitzicht thuis
te zijn. Dagen reeds zijn zij niet uit de
kleeren geweest en zij hebben alles verloren
Op 16 Januari kwam de Poelau Bras, die op
weg was naar Lissabon, in zicht en besloten
werd op dit schip over te gaan en in de Por-
tugeesclie hoofdstad aan wal te stappen. Daar
zorgde de gezant Sillerr. in eigen persoon voor
een goede ontvangst. Zijne Excellentie bood de
De laatste ronde van de finale der meester-
wedstrijden, welke Zaterdag in Rotterdam werd
gespeeld, leverde dé volgende resultaten op:
J. M. BomJ. Druijf Jr. 11
P. IdzerdaJ. van Dijk 2—0
Het was Druijf 's laatste kans om "nog gelijk
te komen met den Hagenaar om van hem te
v.-innen, doch deze zou aan remise reeds vol
doende hebben om- in het bezit van den veel-
begeerden titel te komen. Vandaar dat Bom
gretig het hem door den Amsterdammer op
gedrongen vereenvoudigde spelgenre accep
teert) en zelf geenszins de moeilijkheden
zocht. Druijf trachtte alsnog in het midden
spel complicaties te scheppen, kreeg eenigsszins
oordeel, maar het gelukte Bom zonder
veel mceite, remise te forceeren, waardoor
de jeugdige Hagenaar in het bezit van den
titel kwam.
Zaterdagavond werd het tomooi om het
kampioenschap van Nederland hoofdklasse
klein biljart te Utrecht voortgezet.
De uitslagen luiden:
De eindstand luidt:
J. M. Bom 6 3
J. Druijf Jr. 6 2
P. Idzerda 6 2
J. van Dijk 6 0
0
1
1
5
De orkestleden bevochtigden hun droge kelen en ook alle
toeschouwers leschten hun dorst. Niemand lette op den nieuws
gierigen Pat. Daar kwam Pit aandragen met twee glazen
limonade
„Ik vind die dingen zoo eigenaardig," zei Pat. „Als je blaast
en je drukt op die knoppen, dan komt er muziek uit. Zal ik het
eens probeeren?" „Niet doen," fluisterde zijn broer. „Als Pie-
terse het ziet, zijn we verloren. Ik weet wat beters."
In restaurant Brinkmann te Haarlem is on
der leiding van ir. J. Loeff uit Loosdrecht de
jaarlyksche algemeene vergadering gehouden
van den Nederlandschen Kanobond.
De secretaris-penningmeester, de heer K.
Taede van der Plaats uit Den Haag. bracht het
jaarverslag uit en merkte op, dat in het afge-
loopen jaar de wedstrijdsport op een hoog' peil
stond.
.De mobilisatie heeft echter de sport op den
achtergrond geschoven, en de toekomst ziet er
nog niet hoopvol uit. Het aantal vereenigingen
is gedaald van 23 tot 16.
Op voorstel van de Wormer kanovereeniging
„De Zwetplassers" werd het traject van den
door haar te organiseeren langebaanwedstrijd.
de Zwetrace, teruggebracht van 15 op VA K.M.
De bestuursverkiezing had tot resultaat, dat
het bestuur thans als volgt is samengesteld:
Ir, I. Loeff (Loosdrecht) voorz., M Ruyten-
sohildt (Den Haag) vice-voorzitter, K. Taede
van der Plaats (Den Haag) secretaris-penning
meester, E. J. van den Anker (Haarlem) tweede
secretaris, L. Korver (Nijmegen), T. L. Prins
(Zaandam) K. Thijssen Sr. (Amsterdam) en H.
de Wit (Koog aan de Zaan).'
Het zomerprogramma werd als volgt samen
gesteld: 19 Mei: betrouwbaarheidstocht en
langebaanprestatietocht over 30 K.M. in ver
schillende etappen, te organiseeren door „Vi
king", Amsterdam. 2 Juni: Zwetrace over VA
K.M. door „De Zwetplassers", Wormer. 16 Juni:
betrouwbaarheidstocht van de „Zwetplassers",
Wormer. 23 Juni: kortebaanwedstrijden op een
nader te bepalen plaats. 30 Juni: lamgebaan-
kampioenschappen, te organiseeren door de
Geuzen, Zaandam. 7 Juli betrouwbaarheidstocht
over 30 K.M. te organiseeren dcor „De Trek
vogels" te Haarlem. 14 Juli: kortebaankampioen-
schappen, te organiseeren door den Zaanschen
kring. 4 Aug.: NederlandBelgië op de Bosch-
baan te Amstelveen, te organiseeren door „De
Kajakkers", Amsterdam. 18 Aug.: betrouwbaar
heidstocht. over 40 K.M. te organiseeren door
„De Geuzen", Zaandam. 1 Sept.: Kortebaan-
wedstrijden, te organiseeren door „De Kajak
kers" te A'dam. 8 Sept. Zeilkampioenschap-
pen, te organiseeren door „De Stormvogels"
Zaandam.
pnt.
brt.
h.s.
gem.
Mulders Sr.
329
25
60
13.16
Kohier
400
25
51
16.—
Haberer
400
29
82
13.78
Saes
133
29
19
4.57
Slikker
400
43
73
930
Velgersdijk
303
43
57
7.04
Beekhof
400
21
74
19.04
Penning
335
21
36
15.95
Beekhof
400
16
51
25.—
Mulders
244
16
124
15.25
Haberer
400
22
61
18.18
Velgersdijk
203
22
27
9.22
Slikker had toen reeds de leiding
met vijf ge-
wonnen partijen.
De resultaten
behaald in
de
zesde
ronde,
waren als volgt:
pnt.
brt.
hs.
gem.
Velgersdijk
400
26
105
1538
Penning
237
26
58
9.11
Saes
400
29
45
13.78
Kohier
349
29
98
12.03
Beekhof
400
32
49
1230
Haberer
251
32
59
7.84
Slikker
400
36
31
11.11
Mulders
357
36
45
9.91
Kohier
400
32
88
12.50
Haberer
202
32
30
6.30
Door zijn overwinning op Muldérs verzekerde
Slikker zich reeds van het kampioenschap door
het behalen van 12 punten uit zes achtereen
volgende partijen.
De uitslagen van de twee slotpartijen,
luiden
Velgersdijk
400
25
50
1538
Mulders
382
25
57
14.61
Slikker
400
39
90
10.26
Beekhof
400
39
83
10.26
De eindstand ziet er als volgt uit:
gesp. gew. pnt. car. brt. h.s. gem.
1
Slikker
7
6%
13
2800
238
90
11.76
2.
Beekhof
7
4^
9
2623
204
90
12.85
3.
Kohier
7
4
8
2508
217
98
11.55
4.
Penning
7
3
6
2462
213
65
1135
5.
Velgersdijk
7
3
6
2334
227
105
10.28
6,
Saes
7
3
6
2040
226
91
9.02
7.
Mulders
7
2
4
2392
196
124
12.20
8.
Haberer
2
4
2110
197
82
10.71
Geen der deelnemers degradeert.
Zondag zijn in de schermzaal Mastbooms te
Amsterdam personeeie wedstrijden op degen ge
houden. Het resultaat luidt:
geg. ontv.
gew. verl. treffers treffers
1. Van der Hoeven
(Voorburg) 4 1 14 5
2. Mosman (A'dam) 4 1 14 7
3. Driebergen
(Amersfoort) 4 1 14 7
4. Boland (Utrecht) 2 3 8 11
5. Riez (Utrecht) 14 4 13
6. De Jong (Utrecht) 0 5 4 15
Na barrage tusschen de heeren van der Hoe
ven. Mosman en Driebergen werd Mosman eer
ste voor van der Hoeven en Driebergen.
Zaterdag zijn te Zeil am See de wedstrijden
in het hardrijden op de schaats om het kam
pioenschap van Duitschland aangevangen.
Bieser werd eerste op de 500 meter in 47.6
seconden, Wazulek werd tweede met 47,8 se
conden, terwijl Stiepl de derde plaats bezette
met 47.9 seconden.
Op de 3000 meter noteerde Wazulek 5 min. 10.2
seconden.
Op den tweeden dag der Duitsche kam
pioenschappen in het hardrijden wist Wazu
lek zijn titel met succes te verdedigen. Hij won
de 1500 meter en de 5000 meter in resp. 2
min. 58,5 sec. en 8 min. 55,6 sec. Met 202,510
punten eindigde Wazulek op de eerste plaats,
gevo'gd door Stiepl met 204 933 punten. Leban
209,043 punten en Barwa en Bieser.
BQ verlies ven
band.
HOOFDSTUK XIII
Toen Pulangga's vaarwel verklonken was,
greep Simuk Stella bij de hand en trok haar
teee naar het kleine junglepad, dat even uit het
duister opblonk. Enkele fluisterwoorden en
Voort ging ze. Licht en vlug stapte ze langs het
smalle spoor. Van tijd tot tijd zag ze even om.
om zich te overtuigen, dat het blanke meisje
haar werkelijk volgde. Het ruwe pad scheen
Voor haar geen moeilijkheden op te leveren.
Voor Stella was zeechter te vlug van stapel
geloopen. De laatste zes en dertig uren, met al
hun beangstigende gedachten, de ongewone ver
moeienissen en ontberingen, hadden een boven-
teenschelijke inspanning van haar gevergd. Het
Scheen dat Simuk hetzelfde van plan was. Den
yorigen nacht, was ze misschien een keer of tien
ingesluimerd. Maar die korte tusschenpoozen
Varen verstoord door de verschrikkelijkste
droomen. Telkens was ze met een bonzend- hart
Wakker geworden. Het ontwaken was nog ver
schrikkelijker dan de droom, omdat de onwe
tendheid om haar toekomst als een looden
dreiging op haar rustte.
Het wilde hameren op de gongs, het schreeu
wen en gillen der dansende jonge mannen, het
lawaai waarmee ze later Pulangga hadden be
groet, hadden haar telkens vrees aangejaagd.
Daar ze niet wist waarmee dit alles in betrek
king stond, had ze aan al die teekenen een
verkeerde bedoeling gegeven. Haar geest werd
telkens verontrust met nieuwe mogelijkheden,
haar fantasie bedacht de gruwelijkste kwellin
gen. Elke nieuwe uitroep, elke hoogere gil had
haar kaleidoscopischen gedachtengang nog meer
vertroebeld.
Zelfs nu nog schenen de wilde gezichten, die
telkens in de kleine deuropening waren ver
schenen, het bizarre en daardoor dubbel af
schrikwekkende van haar omgeving, het gevoel
van volkomen eenzaamheid in een vieze om
geving, temidden van mannen, wier koeterwaalsch
ze niet vermocht te ontcijferen, haar toe als de
wilde verbeeldingen van een uit lood geslagen
geest. Simuk had zij aanvankelijk, ondanks haar
vriendelijk gezicht, ondanks de buitengewone
zorgen, die zij aan haar had besteed, zelfs
niettegenstaande de geruststellende woorden van
Desmond's briefje, als een vreemd en vijandig
schepsel beschouwd. Stella had zich geforceerd
om blindelings op te volgen, wat Simuk haar
zou bevelen. Maar van ganscher harte en met
ongeschokt vertrouwen geschiedde het niet.
Er lag steeds eenige terughoudendheid in de
wijze waarop ze de voor haar zoo wonderlijke
raadgevingen had opgevolgd.
Toen was dat spannende oogenblik van haar
ontvluchting gèkomen, de schrik door de ont
moeting met Pulangga en nu deze wilde vlucht
in de donkere stilte van de jungle. Zou ze ver
der blijven vertrouwen, blindelings blijven ver
trouwen op dit inlandsche meisje, op deze in-
boorlinge, die haar wellicht naar een plaats
voerde, waar nog grooter kwellingen haar zou
den wachten? Had ze niet veel gelezen van den
haat der zuidelijke vrouwen. Had ze vroeger
niet eens gehoord, dat men beter te doen kan
hebben met het kwaad dat we kennen, dan
met datgene, wat voor ons verborgen ligt. Hoe
zou het alles afloopen? Zij bleef staan om na te
denken. Een schreeuw van Simuk bracht haar
gedachten, die op dwaalsporen waren geraakt,
weer tot het werkelijke leven terug. Slechter?
Och, kon er iets slechters meer bestaan dan
de hel, die ze gisteren had doorgemaakt. En
dan, Desmond's briefje, dat gaf haar kracht,
vertrouwen en goede hoop. Haar vingers zochten
de plaats op, waar ze het zorgvuldig had weg
gestoken in den borstzak van haar rijpak.
De herinnering aan den vorigen avond be
sliste ten slotte. Zij zou zich nu blindelings aan
Simuk overgeven. Al haar vertrouwen zou ze in
haar stellen. Met een zucht strompelde ze ver
der langs doornen, cactussen en slingerplanten.
Ze waren nu in de volslagen duisternis van
het hooge hout gekomen. Soms betraden ze een
stuk helder maanbeschenen land. Dan groette
hen bescheiden een bergstroompje, waar de
maan zich in spiegelde. Op een andere plaats
had de bliksem een woudreus gespleten en doen
tuimelen. In zijn val had de kolos alles om hem
heen meegetrokken. Als een meer van zilver lag
de plekdoordrenkt van het witte licht. Door de
schoonheid van dit steeds wisselende landschap
aangetrokken begon Stella gelukkig al het
andere te vergeten. Haar doorwonde voeten
schenen minder te steken en te kloppen. Ze
vergat dat ze stijf en moe was opgestaan, om
dat het spel van licljt en schaduw haar voort
durend bezig hield. Ze luisterde naar het won
der der duizenden geluiden, die samen de
eeuwige stilte van de jungle uitmaken. Zoo
bescheiden en dof zijn ze, dat ze als sterren
aandoen tegen een donkeren hemel. Zoo was
het ook hier. Men hoorde telkens en telkens
iets andere, maar het gevoel dat het stil was
en rustig, behield de overhand.
Ze zag nog iets andere. Telkens al ze den kam
bereikt hadden van een heuvel, waarlangs het
pad zich in wendingen omhoog had getrokken,
bleef Simuk staan. Gespannen zag ze dan naar
alle kanten uit en haar oor legde ze tegen den
grond te luisteren. Stella begreep. Ze vreesde
achtervolging. Deze wetenschap bevestigde in
het blanke meisje het langzaam ontwaakte ge
voel van vriendschap. Tevens verwekte het in
haar een heerlijke afgunst. Ze wilde Simuk
geen reden geven zich over haar te schamen.
Nooit zou ze de draalster worden, die beiden
terughield.
Ze klommen met moeite over de laatste
meters van een schier eindelooze heuvelflank
en bleven toen, eenmaal boven gekomen, buiten
adem, stilstaan. Ze zogeh hun longen vol De
beenen trilden van de moeizame klautering.
Stella leunde zwaar tegen een boom en keek
onverschillig naar het landschap om haar heen.
Vaag kon ze de eindelooze rij heuvels zien, met
donkere bosschen bedekt, die zich in onschat
bare lengte voor haar uitstrekten. Ze loosde een
diepen zucht. Die laatste stijging scheen haar
aan het einde van haar krachten te hebben
gebracht. Zouden ze nog veel verder moeten?
Als ze nog zoo'n heuvel op moesten, bestierf
ze het. Doodop zou ze in elkaar zakken. Op
den kouden grond, in den killen mist zou ze
onverschillig wachten, wat er met haar stond te
gebeuren.
Simuk had den wanhopigen blik ontdekt. Ze
wees naar de lage mistbank, die als een grijze
ring om den voet van den heuvel hing en liet
een stroom van woorden den vrijen loop, waar
van Stella aanvankelijk niets begreep. Onver
schillig liet ze het geluid langs haar heen gaan,
totdat het herhaalde Toean Carruthers haar
belangstelling trok. Desmond was daar beneden
in de vallei. Desmond en veiligheid! God! zou
ze dat bedoelen?
Een geluid mengde zich zwakjes in het be
scheiden orkest van de jungle. Wat was dat?
Simuk fluisterde haar een enkel woord toe en
schoot naar beneden, langs 't pad aan haar
voeten. Ze keek nu niet achterom, ze luisterde
niet langer. Het werd een wilde, hopelooze
vlucht. Zelfs Stella was het duidelijk, dat ze
zich in doodsgevaar bevonden. Haar vervolgers
zaten haar op de hielen. Nu weer gevangen
worden? Nu ze binnen 't bereik van haar red
ders waren gekomen? Weer gevangen genomen
worden? Wie kon zeggen of het wel zoo ver
zou komen? Wat zou er niet kunnen gebeuren,
als de woede om haar ontsnapping, en hun door
de lange achtervolging verhitte gemoederen de
inlanders geheel hadden verwilderd? In haar
herinnering zag ze weer dat verschrikkelijke
oogenblik van haar gevangenneming. Toen ze
voor het eerst die woeste, blinkende, grijnzende
gezichten had gezien, het blinkend staal van
wapens, het wreede snerpende geluid had ge
hoord, toen een van hen opzij was gesprongen
voor het achteruitslaande paard en het dier
met een wreeden blik in zijn oogen een jaap
had gegeven. Half loopend, half glijdend volgde
ze Simuk langs het steile pad. Ze voelde duizen
den doornen langs haar beenen schuren, telkens
trok ze haar voeten uit de slingerplanten, ver
trok ze pijnlijk haar gezicht als de scherpe
kanten van de rotting door het leer van haar
laarzen heen in haar bebloede vleesch schuur
den. Haar kleeren plakten koud tegen haar
lichaam, toen ze tegen wind in naar beneden
stormde.
Eindelijk waren ze in het dal. De grond bleef
nu vlak en Simuk zette het op een stevigen draf.
Nu vond ze weer gelegenheid om van tijd tot tijd
even om te zien, of Stella haar volgde. Het pad
maakte een scheme bocht en voor hen glin
sterde een breede, rustige rivier, die in elke
rimpeling van het water het maanlicht opving
en weerkaatste.
Een schreeuw van den anderen oever ging
het verward roepen van verschillende mannen
stemmen vooraf.
Simuk antwoordde en wierp zich hals over
kop in de rivier.
„Siapa?" klonk het hresch van den overkant.
„Wij komen van Pulangga," antwoorde
Simuk.
CWordi vervolgd)