w 48 uur op vlot in vrieskou en sneeuwjacht Schipbreukelingen te Parijs aangekomen DE GEBROEDERS „GOOCHEM" ALLE ABONNE'S F 250.- I ropenlief de C—l 4 SCHIPBREUKELINGEN OP NOORDZEE OPGEPIKT 7 \X s e Na de ramp van de „Arendskerk" MAANDAG 22 JANUARI 1940 17 man met Zweedsch schip ondergegaan Geredde scheepstimmerman vertelt „Fiandria" voer geregeld op Amsterdam Kapitein Wijker geeft het droevig relaas van de torpedeering Angstige uren DAMMEN BOM WINT DEN MEESTER TITEL Druijf en Idzerda op de tweede plaats BILJARTEN Slikker kampioen van Nederland Geen enkele nederlaag in titel-kamp KANOSPORT NEDERLANDSCHE KANOBOND MAAKT AL PLANNEN Jaarvergadering te Haarlem Mmm 7 SCHERMEN Personeel degen-wedstrijden SCHAATSENRIJDEN WAZULEK DUITSCH KAMPIOEN op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen JJ bi] levenslange geheele ongeschiktheid tot werken doet TT" Wfbfl een «ageval met ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen X I Ov/o™ verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen X DU»" doodelijken afloop AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Door Charles Bruce Zooals wij elders in dit blad berichten, is liet Noorsche vrachtschip de „Balsac" te Am sterdam aangekomen, met aan boord de vier geredde leden van het Zweedsche stoomschip «Fiandria". Zondagmiddag zijn wij aan boord van de «Balzac" geweest. Het schip lag aan de Zee burger kade. Kapitein Aage Wilhelmsen vonden wij bereid iets te vertellen over het verschrikkelijke avon tuur der Zweedsche zeelieden en hun gelukki ge, redding. De „Balzac'', een schip van 960 ton fan de Reederij Fred. Olsen te Oslo, was op weg fan Skiën, een haven bij Oslo, naar Amster dam. De reis verliep vlot, er werd natuurlijk Uiterst scherp wacht gehouden en dat was het geluk van de vier mannen van de ongelukkige «Fiandria." In den nacht van Zaterdag op Zondag, men f as ongeveer honderd zes mijl noordwest var, IJmuiden af, maakte de tweede stuurman, die op de brug wacht liep, alarm. Hij zag licht signalen aan stuurboord. Eerst dacht hij met een onderzeeër te doen te hebben. Hij liet dan kapitein roepen, die in zijn hut was. Na eenige aarzeling kwam men tot de conclusie, dat schipbreukelingen hulp noodig hadden Het schip wendde den steven en stoomde in 'ie hchting van de lichtsignalen. Na heel wat ge manoeuvreer had men het groote vlot, waarop sich de vier mannen bevonden, aan lijzijde t>e stormladder ging uit en een -paar minuten later stonden druipnatte en verkleumde man hen aan dek. Een kwartiertje later lagen allen onder de wol. Uitgeput, maar herstellende. Acht en veertig uur op een vlot in den Üiigen Noord-Oostenwind, in sneeuwjacht en telkens overspoeld door een klauterige zee, het is als een benauwende droom en tel kens weer doet het den scheepstimmerman Oscar Berntsen, een al ouderen man met vlokkig haar langs den kalen schedel, de handen voor de oogen slaan als om zich te bezinnen. Nu eens lacht hij, een onwezen lijke grijns over zijn goedig gezicht, dan krampt hij in snikken ineen, om weer op te zien in den kring der Noorsche zeelui rond de tafel van het kleine, warme volkslogies van de „Balzac"; jonge kerels allemaal, die daar zitten zonder veel woorden. Want hij moet zich overtuigen, telkens weer, dat hij werkelijk veilig en gered is, hij moet zich ook met de ontzettende ervaring vertrouwd maken, dat zijn eigen schip, waar hij een jaar op voer, niet meer bestaat, dat zeven tien ïr.enschcn, waarmee hij nog voor kort samen was, waarvan hij er kende, iets van hun huiselijk leven, hun geluk en hun ver wachtingen wist, den dood in de golven vonden. Zeker twaalf van de zeventien wa ren getrouwd, hadden thuis in Zweden vrouw en kinderen. masten geheel waren weggeslagen, in de golven verdween; het geheele drama had zich in nau welijks een minuut tjjds voltrokken. Het was een ontzettend oogenblik, ver telde de scheepstimmerman met schaar- sche woorden. „Wij hoorden om hulp roepen, maar het was op een afstand en wij konden niemand zien. Minutenlang hielden de angstkreten aanwij riepen terug, maar kragen geen antwoord. Eindelijk werd het stilvoor de vier schipbreukelingen be gon toen de eigenlijke beproeving. Wel was het vlot voorzien van het hoogst noodige, zooals een electrische zaklantaarn, oliegoed, dekens en mondvoorraad, maar alles was doorweekt. Men bevond zich op dat ootïen- blik op ongeveer 100 zeemijlen van IJmui- den en mocht hopen door een passeerend schip te worden opgemerkt. Overdag zag men echter geen schepen; wel hoorde men eenmaal motorgeronk en vloog een vliegtuig op groote hoogte over. De mannen wuifden uit alle macht, doch de machine verdween snel uit het zicht. Twee maal passeerde 's nachts een schip en wel zoo dicht, dat men mocht hopen ge red te worden. Met de zaklantaarns gavén de schipbreukelingen signalen, zij schreeuw den hun kelen rauw, maar dé schepen zet ten hun koers voort en verdwenen in het duister. Twee dagen en twee nachten, volle acht en veertig uur dreven de mannen rond, dé wan hoop ten prooi, uitgeput van ellende in cfc bittere kou en de striemende sneeuwjacht, terwijl het overkomende water de misère nog vergrootte. Eindelijk, in den nacht van Zater dag op Zondag naderde een schip. Weer riep men en gaf men seinen met de lantaarn. Doch weer scheen het drama zich te herhalen, het schip passeerde en zette zijn tocht voort. Maar plotseling draaide het bij, keerde langzaam terug. Men was gered! Vaardig manoeuvree rend kwam het Noorsche Stoomschip „Balzac" dichterbij tot men het vlot in de luwte lancszij had. Een touwladder werd neergelaten. Drie der geheel verkleumde mannen hadden nog kracht genoeg om zich erlangs omhoog te wer ken; den vierden moesten de Noren helpen. Droge kleeren, een stevige dronk, voedsel en warme kooien hielpen de schipbreukelingen over de eerste ellende heen. Zij waren gelukkig niet gewond en behoefden slechts van de doorge stane ontbering te bekomen. Bij onze komst, Zondagmiddag op de Balzac, lagen drie van hen nog te kooi; alleen de timmerman was weel bij de hand, In den kring van zijn Noorsche kameraden deed hij ons zijn verhaal en ver zocht ons, mede namens zijn lotgenooten, voor al te gewagen van hun groote dankbaarheid voor hun redding en voor de liefdevolle ver- zonging, welke zij van kapitein en bemanning van de „Balzac" hadden ondervonden. Het Zweedsche stoomschip „Fiandria" was veertig jaar oud en bezocht geregeld onze ha ven. Van de 21 opvarenden maakten 12 hun eerste reis met het schip. De lading, bestemd voor Amsterdam, bestond uit courantenpapier en basalt Gezagvoerder was kapitein Rönne. boren." De duikbootkapitein was een jonge man van hoogstens 28 jaar; de geheele bemanning was jong. De Duitscher was niet te vermurwen. Volgens hem bestond er geen andere mogelijkheid, dan het schip te laten zinken. Hij gaf dé bemanning een half uur tijd. Hij verwachtte van kapitein Wijkers een ontvluchtingspoging. Deze verklaar de nog, dat een dergelijke poging in strijd ge weest zou ziin met de zeer duidelijke instructies, welke hij gekregen had. Het was precies 9 uur toen het respijt van 30 minuten inging. De boot met den eersten stuur man kwam terug aan boord. Er werden onmid dellijk twee booten gestreken. De bemanning, uit 28 Europeanen en 31 personen uit andere landen bestaande, werd voorloopig daarin onderge bracht. met de order, op eenigen afstand van het schip te blijven liggen. Alles moest worden achtergelaten, daar de tijd drong. In de derde sloep verlieten 'de kapitein en officieren het schip. Toen de 30 minuten voorbij waren, bevond de sloep zich op ongeveer een halve mijl van de Arendskerk. Plotseling had er aan boord een ontzet tende ontploffing plaats. Het vrachtschip was ter hoogte van luik 4 getroffen. Met een onbeschrijfelijk geweld sprong de torpedo uit een. Meters hoog werden verschillende voor werpen in de lucht geslingerd en even hier na 'brak de Arendskerk, op een derde deel van achteren, in tweeën. Het achterschip zonk zeer snel, terwijl het voorschip bleef drijven. Hoe sneller u rijdthoe sneller de benzine-distributie arriveert! Denkt daar aan, voordat u het „gas op de plank trapt"! Rijdt niet sneller dan 70 K.M/u. Hij doet ons het relaas van zijn verschrikke lijke belevenis, van die ontzettende uren, die dagen en nachten werden, op dat open vlot op de vrieskoude zee, doornat uitgeput en ver kommerd, het naderen en weer verdwijnen in den nacht van schepen, die dicht langs hen foeren een vrachtschip en een treiler Waar men hun wanhopig geroep wellicht niet hoorde, maar toch de signalen, die zij gaven biet de electrische 'antaarn, waarover men be schikte, wel had moeten zien. Maar waar schijnlijk dacht men op die schepen, dat het een kustvisscher was bij zijn werk. De catastrophe speelde zich af in den nacht van Woensdag op Donderdag even voor twaalf hur. Want de Eerste Wacht werd aan boorcJ JUist afgelost door de Hondenwacht en Bernt sen zou zich naar de brug begeven, om voor de eerstvolgende vier uur zijn taak van roergan ger over te nemen. Hij was reeds aan dek, toen een dreunende slag weerklonk, enkele ©ogen blikken later gevolgd door het geluid van een ilieuwe ontploffing, waarschijnlijk in de, ma- chinekamer. Alle lichten doofden, het schip scheen uit elkaar te bersten, wrakstukken vlo den naar alle kanten. Bemtsen raakte te wa- kr. Gelukkig scheen de maan en kon de man, Öie zich zwemmende boven hield, een der beide Reddingsvlotten, die zich aan boord bevonden, hereiken, waarschijnlijk het vlot van .het voor- Schip, dat door de kracht der ontploffing naar achteren was geworpen. Nog drie schipbreuke lingen klemden er zich aan vast en wisten zich Uf veiligheid te brengen, een stoker en twee lichtmatrozen. Zij zagen, hoe het ontredderde schip, waaryan brug, dekhuis, schoorsteen en Onze Parijsche correspondent seint ons: Even na zes uur hedenmorgen zijn de op varenden van de Arendskerk te Parijs per trein vanuit Lissabon aangekomen. Onder leiding van den heer Serlé alhier, van de N.V. Phs. van Ommeren, kwamen kapitein, officieren en manschappen behouden in een der hotels aan, waar zij na dagen van ont bering en moeilijkheden het comfort vonden, dat zij ruimschoots hebben verdiend. Tij dens het ontbijt kwamen de tongen los en kapitein Wijker gaf nog eens op levendige wijze een overzicht van het geheele gebeur de, waarin niets aan duidelijkheid nog te wenschen overlaat. Na Antwerpen verlaten te hebben met een lading stukgoederen voor Durban, Maydon Way en Kaapstad, werd de Noordzee zonder inci denten overgestoken. In de Downs werd de la ding onderzocht en goedgevonden, zoodat de reis vervolgd kon worden. Op 15 Januari kwam de Arendskerk ter hoogte van de Golf van Bis- 9 uur werd ér geschoten, doch er kon niets wor den waargenomen. Wij laten thans kapitein Wijker aan het woord: Na de eerste schoten ontdekten wij, dat de bommen rond het schip uiteenbarstten. Het lag voor de hand te denken, dat wij vlakbij of in een gevechtszone waren gekomen, waar vijandelijke, booten waren slaags geraakt.' Wat was natuur lijker dan te probeeren buiten het gevaar te ko men? Ik veranderde dus den koers op een oogenblik dat wij 19 mijlen liepen. Deze koers wijziging werd, zooals later bleek, uitgelegd als een poging om te ontvluchten, wat echter een averechtsch verzinsel was, daar wij juist voor het bijdraaien danig snelheid hadden vermin derd. Bovendien, als ik had willen vluchten, dan was mij dit gemakkelijk gevallen. Na eeni gen- tijd zagen wij een donker voorwerp op onge veer 3 mijlen afstand. Wij dachten, dat het eenige visschers waren uit Sint Malo, die, naar men weet, zeer veel op deze hoogte op makreelenvangst zijn. Later bleek echter, dat het de commandotoren van een Duit- sche onderzeeboot was. Er werden signalen ge- j wisseld. De eerste stuurman, Oosterhuis, begaf zich met de werkboot naar den Duitscher, waar lang geparlementeerd werd. De stuurman verklaarde, dat hij alles in het werk had gesteld om de Arendskerk te redden, doch er was niets aan te doen. In het Duitsch gaf de duikbootcomman dant te kennen, dat de geheele lading bestemd was voor vijandelijke havens. „U brengt toch ook niets voor Duitschland," moet hij gezegd caye op circa 150 mijlen van de kust. Omstreeks hebben. „Ik ben verplicht U in den grond te De duikbootcommandant vond dit resultaat blijkbaar niet voldoende. Alles moest vernield worden, en wel zoo radicaal mogelijk. Hij begon het voorschip te beschieten. En hij deed dit met zooveel meesterschap, dat het in brand vloog. Toen het tien uur geslagen had, was de Arends kerk in de diepte verdwenen. Met ontroerde stem vertelde kapitein Wijker de tragische episode van het drama. Een zee man die zoo zijn mooie schip verliest, Is geen mensch meer. doch voelt zich. zelf als een wrak. Als het voorschip, dat zich op de waterdichte schotten drijvende hield, nog gespaard Was ge bleven, dan had een sleepboot van de bekende firma Smit het nog in veiligheid kunnen bren- gen en was er tenminste iets van de Arends- ke"k gespaard gebleven. Wij moeten echter de kantlijn onbeschreven laten en gaan daarom verder met ons relaas, dat objectief moet blijven en dus geen persoon lijke opmerkingen verdraagt. De officieren, de bemanning en de twee passagiers, de heer en mevrouw Brouwer, zater dan in de sloepen, die bij elkaar gebleven waren. Ter voorkoming van moeilijkheden men moest zich op alles voor bereiden werden de opvarenden meer gelijk matig over de drie sloepen verdeeld. In elke sloep namen 20 personen plaats. De heer en mevrouw Brouwer zaten bij de officieren. Hier moet een bijzonder woord van lof voor mevrouw Brouwer uitgesproken worden, die zich onder deze bepaald angstige omstandigheden zoo kranig gehouden heeft, veel beter dan menig ander, die het hoofd was kwijtgeraakt. Mevrouw Brouwer wist zelfs een goed humeur te bewaren en den mannen moed in te spreken. Nadat twee uur op een zee met deining was rondgezwalkt men bevond zich, zooals gezegd, op ongeveer 150 mijlen van de kust kwam er een schip in zicht. Maar dit schip, de Italiaansche vrachtboot Fedora, met kolen op .weg van Rotterdam naar Genua, zag de sloepen niet. De hoop volle stemming verdween weer, maar men probeerde toen op allerlei wijzen de aan dacht te trekken, met geschreeuw, gefluit en signalen. En eindelijk, eindelijk draaide de Fedora bij. Twee uren van angst waren voorbij. Het ongelukkige is evenwel, dat men van tevoren niet weet, dat het maar twee uren duren zal, merkte kapitein Wijker op. De sloepen werden aan boord van het vrachtschip binnengehaald en de geheele bemanning, mitsgaders de twee passagiers, waren gered. wakkere équipage een lunch aan en verleende alle faciliteiten voor de terugreis. Tot Parijs bleef de tocht normaal. Alleen de Europeesche bemanning keert naar 't vaderland terug, terwijl de Laskaren, die ook deel uitmaakten van de équipage naar Indië getransporteerd worden, in overeenstemming met hun verlangen. Te Parijs is hedenmiddag een excursie gemaakt en per eerste gelegenheid zal de reis naar Nederland worden voortgezet. Allen verheugen zich in het vooruitzicht thuis te zijn. Dagen reeds zijn zij niet uit de kleeren geweest en zij hebben alles verloren Op 16 Januari kwam de Poelau Bras, die op weg was naar Lissabon, in zicht en besloten werd op dit schip over te gaan en in de Por- tugeesclie hoofdstad aan wal te stappen. Daar zorgde de gezant Sillerr. in eigen persoon voor een goede ontvangst. Zijne Excellentie bood de De laatste ronde van de finale der meester- wedstrijden, welke Zaterdag in Rotterdam werd gespeeld, leverde dé volgende resultaten op: J. M. BomJ. Druijf Jr. 11 P. IdzerdaJ. van Dijk 2—0 Het was Druijf 's laatste kans om "nog gelijk te komen met den Hagenaar om van hem te v.-innen, doch deze zou aan remise reeds vol doende hebben om- in het bezit van den veel- begeerden titel te komen. Vandaar dat Bom gretig het hem door den Amsterdammer op gedrongen vereenvoudigde spelgenre accep teert) en zelf geenszins de moeilijkheden zocht. Druijf trachtte alsnog in het midden spel complicaties te scheppen, kreeg eenigsszins oordeel, maar het gelukte Bom zonder veel mceite, remise te forceeren, waardoor de jeugdige Hagenaar in het bezit van den titel kwam. Zaterdagavond werd het tomooi om het kampioenschap van Nederland hoofdklasse klein biljart te Utrecht voortgezet. De uitslagen luiden: De eindstand luidt: J. M. Bom 6 3 J. Druijf Jr. 6 2 P. Idzerda 6 2 J. van Dijk 6 0 0 1 1 5 De orkestleden bevochtigden hun droge kelen en ook alle toeschouwers leschten hun dorst. Niemand lette op den nieuws gierigen Pat. Daar kwam Pit aandragen met twee glazen limonade „Ik vind die dingen zoo eigenaardig," zei Pat. „Als je blaast en je drukt op die knoppen, dan komt er muziek uit. Zal ik het eens probeeren?" „Niet doen," fluisterde zijn broer. „Als Pie- terse het ziet, zijn we verloren. Ik weet wat beters." In restaurant Brinkmann te Haarlem is on der leiding van ir. J. Loeff uit Loosdrecht de jaarlyksche algemeene vergadering gehouden van den Nederlandschen Kanobond. De secretaris-penningmeester, de heer K. Taede van der Plaats uit Den Haag. bracht het jaarverslag uit en merkte op, dat in het afge- loopen jaar de wedstrijdsport op een hoog' peil stond. .De mobilisatie heeft echter de sport op den achtergrond geschoven, en de toekomst ziet er nog niet hoopvol uit. Het aantal vereenigingen is gedaald van 23 tot 16. Op voorstel van de Wormer kanovereeniging „De Zwetplassers" werd het traject van den door haar te organiseeren langebaanwedstrijd. de Zwetrace, teruggebracht van 15 op VA K.M. De bestuursverkiezing had tot resultaat, dat het bestuur thans als volgt is samengesteld: Ir, I. Loeff (Loosdrecht) voorz., M Ruyten- sohildt (Den Haag) vice-voorzitter, K. Taede van der Plaats (Den Haag) secretaris-penning meester, E. J. van den Anker (Haarlem) tweede secretaris, L. Korver (Nijmegen), T. L. Prins (Zaandam) K. Thijssen Sr. (Amsterdam) en H. de Wit (Koog aan de Zaan).' Het zomerprogramma werd als volgt samen gesteld: 19 Mei: betrouwbaarheidstocht en langebaanprestatietocht over 30 K.M. in ver schillende etappen, te organiseeren door „Vi king", Amsterdam. 2 Juni: Zwetrace over VA K.M. door „De Zwetplassers", Wormer. 16 Juni: betrouwbaarheidstocht van de „Zwetplassers", Wormer. 23 Juni: kortebaanwedstrijden op een nader te bepalen plaats. 30 Juni: lamgebaan- kampioenschappen, te organiseeren door de Geuzen, Zaandam. 7 Juli betrouwbaarheidstocht over 30 K.M. te organiseeren dcor „De Trek vogels" te Haarlem. 14 Juli: kortebaankampioen- schappen, te organiseeren door den Zaanschen kring. 4 Aug.: NederlandBelgië op de Bosch- baan te Amstelveen, te organiseeren door „De Kajakkers", Amsterdam. 18 Aug.: betrouwbaar heidstocht. over 40 K.M. te organiseeren door „De Geuzen", Zaandam. 1 Sept.: Kortebaan- wedstrijden, te organiseeren door „De Kajak kers" te A'dam. 8 Sept. Zeilkampioenschap- pen, te organiseeren door „De Stormvogels" Zaandam. pnt. brt. h.s. gem. Mulders Sr. 329 25 60 13.16 Kohier 400 25 51 16.— Haberer 400 29 82 13.78 Saes 133 29 19 4.57 Slikker 400 43 73 930 Velgersdijk 303 43 57 7.04 Beekhof 400 21 74 19.04 Penning 335 21 36 15.95 Beekhof 400 16 51 25.— Mulders 244 16 124 15.25 Haberer 400 22 61 18.18 Velgersdijk 203 22 27 9.22 Slikker had toen reeds de leiding met vijf ge- wonnen partijen. De resultaten behaald in de zesde ronde, waren als volgt: pnt. brt. hs. gem. Velgersdijk 400 26 105 1538 Penning 237 26 58 9.11 Saes 400 29 45 13.78 Kohier 349 29 98 12.03 Beekhof 400 32 49 1230 Haberer 251 32 59 7.84 Slikker 400 36 31 11.11 Mulders 357 36 45 9.91 Kohier 400 32 88 12.50 Haberer 202 32 30 6.30 Door zijn overwinning op Muldérs verzekerde Slikker zich reeds van het kampioenschap door het behalen van 12 punten uit zes achtereen volgende partijen. De uitslagen van de twee slotpartijen, luiden Velgersdijk 400 25 50 1538 Mulders 382 25 57 14.61 Slikker 400 39 90 10.26 Beekhof 400 39 83 10.26 De eindstand ziet er als volgt uit: gesp. gew. pnt. car. brt. h.s. gem. 1 Slikker 7 6% 13 2800 238 90 11.76 2. Beekhof 7 4^ 9 2623 204 90 12.85 3. Kohier 7 4 8 2508 217 98 11.55 4. Penning 7 3 6 2462 213 65 1135 5. Velgersdijk 7 3 6 2334 227 105 10.28 6, Saes 7 3 6 2040 226 91 9.02 7. Mulders 7 2 4 2392 196 124 12.20 8. Haberer 2 4 2110 197 82 10.71 Geen der deelnemers degradeert. Zondag zijn in de schermzaal Mastbooms te Amsterdam personeeie wedstrijden op degen ge houden. Het resultaat luidt: geg. ontv. gew. verl. treffers treffers 1. Van der Hoeven (Voorburg) 4 1 14 5 2. Mosman (A'dam) 4 1 14 7 3. Driebergen (Amersfoort) 4 1 14 7 4. Boland (Utrecht) 2 3 8 11 5. Riez (Utrecht) 14 4 13 6. De Jong (Utrecht) 0 5 4 15 Na barrage tusschen de heeren van der Hoe ven. Mosman en Driebergen werd Mosman eer ste voor van der Hoeven en Driebergen. Zaterdag zijn te Zeil am See de wedstrijden in het hardrijden op de schaats om het kam pioenschap van Duitschland aangevangen. Bieser werd eerste op de 500 meter in 47.6 seconden, Wazulek werd tweede met 47,8 se conden, terwijl Stiepl de derde plaats bezette met 47.9 seconden. Op de 3000 meter noteerde Wazulek 5 min. 10.2 seconden. Op den tweeden dag der Duitsche kam pioenschappen in het hardrijden wist Wazu lek zijn titel met succes te verdedigen. Hij won de 1500 meter en de 5000 meter in resp. 2 min. 58,5 sec. en 8 min. 55,6 sec. Met 202,510 punten eindigde Wazulek op de eerste plaats, gevo'gd door Stiepl met 204 933 punten. Leban 209,043 punten en Barwa en Bieser. BQ verlies ven band. HOOFDSTUK XIII Toen Pulangga's vaarwel verklonken was, greep Simuk Stella bij de hand en trok haar teee naar het kleine junglepad, dat even uit het duister opblonk. Enkele fluisterwoorden en Voort ging ze. Licht en vlug stapte ze langs het smalle spoor. Van tijd tot tijd zag ze even om. om zich te overtuigen, dat het blanke meisje haar werkelijk volgde. Het ruwe pad scheen Voor haar geen moeilijkheden op te leveren. Voor Stella was zeechter te vlug van stapel geloopen. De laatste zes en dertig uren, met al hun beangstigende gedachten, de ongewone ver moeienissen en ontberingen, hadden een boven- teenschelijke inspanning van haar gevergd. Het Scheen dat Simuk hetzelfde van plan was. Den yorigen nacht, was ze misschien een keer of tien ingesluimerd. Maar die korte tusschenpoozen Varen verstoord door de verschrikkelijkste droomen. Telkens was ze met een bonzend- hart Wakker geworden. Het ontwaken was nog ver schrikkelijker dan de droom, omdat de onwe tendheid om haar toekomst als een looden dreiging op haar rustte. Het wilde hameren op de gongs, het schreeu wen en gillen der dansende jonge mannen, het lawaai waarmee ze later Pulangga hadden be groet, hadden haar telkens vrees aangejaagd. Daar ze niet wist waarmee dit alles in betrek king stond, had ze aan al die teekenen een verkeerde bedoeling gegeven. Haar geest werd telkens verontrust met nieuwe mogelijkheden, haar fantasie bedacht de gruwelijkste kwellin gen. Elke nieuwe uitroep, elke hoogere gil had haar kaleidoscopischen gedachtengang nog meer vertroebeld. Zelfs nu nog schenen de wilde gezichten, die telkens in de kleine deuropening waren ver schenen, het bizarre en daardoor dubbel af schrikwekkende van haar omgeving, het gevoel van volkomen eenzaamheid in een vieze om geving, temidden van mannen, wier koeterwaalsch ze niet vermocht te ontcijferen, haar toe als de wilde verbeeldingen van een uit lood geslagen geest. Simuk had zij aanvankelijk, ondanks haar vriendelijk gezicht, ondanks de buitengewone zorgen, die zij aan haar had besteed, zelfs niettegenstaande de geruststellende woorden van Desmond's briefje, als een vreemd en vijandig schepsel beschouwd. Stella had zich geforceerd om blindelings op te volgen, wat Simuk haar zou bevelen. Maar van ganscher harte en met ongeschokt vertrouwen geschiedde het niet. Er lag steeds eenige terughoudendheid in de wijze waarop ze de voor haar zoo wonderlijke raadgevingen had opgevolgd. Toen was dat spannende oogenblik van haar ontvluchting gèkomen, de schrik door de ont moeting met Pulangga en nu deze wilde vlucht in de donkere stilte van de jungle. Zou ze ver der blijven vertrouwen, blindelings blijven ver trouwen op dit inlandsche meisje, op deze in- boorlinge, die haar wellicht naar een plaats voerde, waar nog grooter kwellingen haar zou den wachten? Had ze niet veel gelezen van den haat der zuidelijke vrouwen. Had ze vroeger niet eens gehoord, dat men beter te doen kan hebben met het kwaad dat we kennen, dan met datgene, wat voor ons verborgen ligt. Hoe zou het alles afloopen? Zij bleef staan om na te denken. Een schreeuw van Simuk bracht haar gedachten, die op dwaalsporen waren geraakt, weer tot het werkelijke leven terug. Slechter? Och, kon er iets slechters meer bestaan dan de hel, die ze gisteren had doorgemaakt. En dan, Desmond's briefje, dat gaf haar kracht, vertrouwen en goede hoop. Haar vingers zochten de plaats op, waar ze het zorgvuldig had weg gestoken in den borstzak van haar rijpak. De herinnering aan den vorigen avond be sliste ten slotte. Zij zou zich nu blindelings aan Simuk overgeven. Al haar vertrouwen zou ze in haar stellen. Met een zucht strompelde ze ver der langs doornen, cactussen en slingerplanten. Ze waren nu in de volslagen duisternis van het hooge hout gekomen. Soms betraden ze een stuk helder maanbeschenen land. Dan groette hen bescheiden een bergstroompje, waar de maan zich in spiegelde. Op een andere plaats had de bliksem een woudreus gespleten en doen tuimelen. In zijn val had de kolos alles om hem heen meegetrokken. Als een meer van zilver lag de plekdoordrenkt van het witte licht. Door de schoonheid van dit steeds wisselende landschap aangetrokken begon Stella gelukkig al het andere te vergeten. Haar doorwonde voeten schenen minder te steken en te kloppen. Ze vergat dat ze stijf en moe was opgestaan, om dat het spel van licljt en schaduw haar voort durend bezig hield. Ze luisterde naar het won der der duizenden geluiden, die samen de eeuwige stilte van de jungle uitmaken. Zoo bescheiden en dof zijn ze, dat ze als sterren aandoen tegen een donkeren hemel. Zoo was het ook hier. Men hoorde telkens en telkens iets andere, maar het gevoel dat het stil was en rustig, behield de overhand. Ze zag nog iets andere. Telkens al ze den kam bereikt hadden van een heuvel, waarlangs het pad zich in wendingen omhoog had getrokken, bleef Simuk staan. Gespannen zag ze dan naar alle kanten uit en haar oor legde ze tegen den grond te luisteren. Stella begreep. Ze vreesde achtervolging. Deze wetenschap bevestigde in het blanke meisje het langzaam ontwaakte ge voel van vriendschap. Tevens verwekte het in haar een heerlijke afgunst. Ze wilde Simuk geen reden geven zich over haar te schamen. Nooit zou ze de draalster worden, die beiden terughield. Ze klommen met moeite over de laatste meters van een schier eindelooze heuvelflank en bleven toen, eenmaal boven gekomen, buiten adem, stilstaan. Ze zogeh hun longen vol De beenen trilden van de moeizame klautering. Stella leunde zwaar tegen een boom en keek onverschillig naar het landschap om haar heen. Vaag kon ze de eindelooze rij heuvels zien, met donkere bosschen bedekt, die zich in onschat bare lengte voor haar uitstrekten. Ze loosde een diepen zucht. Die laatste stijging scheen haar aan het einde van haar krachten te hebben gebracht. Zouden ze nog veel verder moeten? Als ze nog zoo'n heuvel op moesten, bestierf ze het. Doodop zou ze in elkaar zakken. Op den kouden grond, in den killen mist zou ze onverschillig wachten, wat er met haar stond te gebeuren. Simuk had den wanhopigen blik ontdekt. Ze wees naar de lage mistbank, die als een grijze ring om den voet van den heuvel hing en liet een stroom van woorden den vrijen loop, waar van Stella aanvankelijk niets begreep. Onver schillig liet ze het geluid langs haar heen gaan, totdat het herhaalde Toean Carruthers haar belangstelling trok. Desmond was daar beneden in de vallei. Desmond en veiligheid! God! zou ze dat bedoelen? Een geluid mengde zich zwakjes in het be scheiden orkest van de jungle. Wat was dat? Simuk fluisterde haar een enkel woord toe en schoot naar beneden, langs 't pad aan haar voeten. Ze keek nu niet achterom, ze luisterde niet langer. Het werd een wilde, hopelooze vlucht. Zelfs Stella was het duidelijk, dat ze zich in doodsgevaar bevonden. Haar vervolgers zaten haar op de hielen. Nu weer gevangen worden? Nu ze binnen 't bereik van haar red ders waren gekomen? Weer gevangen genomen worden? Wie kon zeggen of het wel zoo ver zou komen? Wat zou er niet kunnen gebeuren, als de woede om haar ontsnapping, en hun door de lange achtervolging verhitte gemoederen de inlanders geheel hadden verwilderd? In haar herinnering zag ze weer dat verschrikkelijke oogenblik van haar gevangenneming. Toen ze voor het eerst die woeste, blinkende, grijnzende gezichten had gezien, het blinkend staal van wapens, het wreede snerpende geluid had ge hoord, toen een van hen opzij was gesprongen voor het achteruitslaande paard en het dier met een wreeden blik in zijn oogen een jaap had gegeven. Half loopend, half glijdend volgde ze Simuk langs het steile pad. Ze voelde duizen den doornen langs haar beenen schuren, telkens trok ze haar voeten uit de slingerplanten, ver trok ze pijnlijk haar gezicht als de scherpe kanten van de rotting door het leer van haar laarzen heen in haar bebloede vleesch schuur den. Haar kleeren plakten koud tegen haar lichaam, toen ze tegen wind in naar beneden stormde. Eindelijk waren ze in het dal. De grond bleef nu vlak en Simuk zette het op een stevigen draf. Nu vond ze weer gelegenheid om van tijd tot tijd even om te zien, of Stella haar volgde. Het pad maakte een scheme bocht en voor hen glin sterde een breede, rustige rivier, die in elke rimpeling van het water het maanlicht opving en weerkaatste. Een schreeuw van den anderen oever ging het verward roepen van verschillende mannen stemmen vooraf. Simuk antwoordde en wierp zich hals over kop in de rivier. „Siapa?" klonk het hresch van den overkant. „Wij komen van Pulangga," antwoorde Simuk. CWordi vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 7