De strenge winter van 1740
Verduistering" besproken op
een Congres
Rivieren gesloten
in ijsboeien
EN WOESTIJN-
RAAKT ZOEK
T ROODE KRUIS
Geen mensch dorst de
deur uit"
ZATERDAG 27 JANUARI 1940
Voorbarige geruchten over het
losgaan van den Rijn
Uit Millingen
Uit Lobith
IJsbrekers naderen; voor
zichtigheid geboden
IJsbreker in Nijmeegsche
haven
De Maas open bij Mook
PRINSES JULIANA BIJ HET
ROODE KRUIS
RIJTIJDENBEPERKING
GLADHEID
EN
VOOR FINLAND
HARD-ARREN TE HOORN
POSTBOOT VAART WEER
Postverbinding tijdelijk
onderbroken
Nederlandsch vee naar
Britsch-Indië
Palestina dient als doorgangs
station
Te laag inkomen
aangegeven
Zes maanden geëischt tegen
74-jarige
De stranding van de
„Everoja"
Veerdienst hervat
De Ned. Stichting voor Verlich-
tingskunde had dezen dag
georganiseerd
Interessante inleidingen
Goede schaatstochten
UIT DE STAATSCOURANT
Ontslag
Meteorologisch Instituut
Onderwijs
Arbeidsbemiddeling
Onderscheid ing
FEUILLETON
DOOR WILLY WATERMAN
„Goeden avond kapitein, kan ik u nog even
Nu men allerwegen steen en been klaagt
Over den strengen winter van 19391940,
tnag er wel eens de aandacht op geves
tigd, dat deze winter het verdiende
streng te zijn. Ter nagedachtenis namelijk
aan den nu precies 200 jaar geleden winter
Van 17391740, die alles wat we dezen keer
hebben ondervonden ver in de schaduw
stelt. Vooral in Friesland is de heugenis
aan dezen strengsten aller winters nog le
vendig en daarom putten wij voor dit her
denkingsartikeltje uit een Friesche kroniek,
die in trouwhartig plat-Friesch zonder op
smuk vertelt, wat er zoo allemaal in die
dagen is voorgevallen.
„Yn 't lest fen 'e maonne Oktober 1739
bigoun it hiel ünforwachts to friezen", zoo
Vangt de kroniekeur zijn verslag aan en ook
de niet-Fries begrijpt dat: „in het laatst van
de maand October 1739 begon het heel onver-
Wacht te vriezen" en, zoo gaat hij verder, „het
duurde maar kort of de menschen reden waar
ze wilden". Gelukkig bleef het, ofschoon de
Vorst nog eenigen tijd aanhield, niet lang zoo
erg koud. Doch ook deze winter verdween en
Van Oud op Nieuw was het dooiweer
Op den vijfden Januari echter kwam de win
ter terug en hij zette direct krachtig in. Op
bondag den tienden Januari was het zoo koud,
dat de kerken bijna leeg waren: geen mensch
dorst de deur uit. „Elts tocht om syn noas en
earen", oftewel: „Ieder dacht om zijn neus
-Sn ooren". De Zuiderzee vroor dicht, de Maas
Was sinds 1688 niet zoo vol ijs geweest en
san het strand van de Schelde bij Vlissingen
richtte men uit het ijs een gedenknaald op,
biet het inschrift, dat men daar op den vijf
tienden Maart nog met paard en wagen van
Walcheren naar het huidige Zeeuwsch Vlaan
deren was overgestoken. De Fransche rivieren
Waren tot den grond bevroren, de Rijn deed
dienst als karrebaan en tusschen Den Helder
en Texel was geen water meer te zien.
Had deze Friesche kroniekeur meer oog voor
de meteorologisch gegevens, een Hollander let
te meer op de economische gevolgen. Het wa
ter te Rotterdam was, volgens zijn bericht,
Zoover de blikken reikten één ijszee. Men leg
de, wat sinds 1688 niet was voorgekomen, een
Voetpad over het ijs naar Rozenburg, waarover
toen de bokking in dien tijd een voornaam
volksvoedsel met karren, en dan nog wel
in groepen van twaalf tot zestien karren, naar
Rotterdam bracht. Ook het slachtvee werd
aldus naar deze handelsstad vervoerd. In Ja
nuari was de vorst zoo streng, dat men het
brood eerst voor het vuur moest leggen. En
aldoor bleef die koude aanhouden, tot eindelijk
op den 12den Maart de dooi abrupt inviel.
De Fries is echter aardiger met zijn bijzon
derheden en' daarom zullen we hem verder
Volgen. Hij spreekt met deernis van de vele
toenschen die doodvriezen, vermeldt, dat dit
in het bijzonder met op wacht staande solda
ten gebeurde en legt ten slotte het krasse
staaltje vast, dat alle passagiers van een post
wagen, die op den 12den Januari te Hamburg
arriveerde, onderweg waren doodgevroren.
In het buitenland klaagde men over de wil
de dieren, die buiten op de velden geen voer
toeer konden vinden en nu de nederzettingen
der menschen opzochten. Boeren waagden
zich alleen met een paar sterke manskerels
naar buiten, talrijke kinderen werden door
wolven verscheurd en in Zweden haalden deze
dieren het vee uit de stallen. Merkwaardig was
verder de anti-clericale mentaliteit van deze
Ondieren: in Keulen werd een pastoor aange
vallen en ofschoon burgers hem wisten te ont
zetten, bleef de man op de plaats dood van
schrik. In Stockholm werd een dominé, die van
den avonddienst huiswaarts keerde, door de
Wolven levend verscheurd.
Als een interessante bijzonderheid ver
meldt hij verder, hoe vele ambachtslieden
hun bedrijf voortzetten in op het huis ge
bouwde huisjes. Een schoenmaker met
handelsgeest te Mannheim maakte daar
speciale herinneringsmuiltjes en in Rus
land bouwde het volk ter eere van de Kei
zerin een ijspaleis, dat op den 23sten Ja
nuari was voltooid. Het was 52% voet
lang, 16% voet breed en: „deryn wiere
spegels, stoellen, tafels, stanbylden, alle-
gaere fen iis". Zes kanonnen stonden er
in twee schanswerken rondom; op 6 Fe
bruari werd een dier kanonnen afgescho
ten en het barstte niet!
Als enkele specifiek Friesche prestaties ver-
toeldt de kroniek, hoe op den 15den Januari
twee mannen, Fekke Annes van Molkwar en
Hindrik Tromp van Stavoren over het ijs van
de Zuiderzee naar Enkhuizen liepen, waarbij
Ze zich op de terugreis in groot gevaar bevon
den hun leven te verliezen. Dat liep dus goed
af en dit was niet het geval bij een herhaling
Van dezen tocht door vier Hollanders, die op
den twintigsten van Enkhuizen naar Stavo
ren liepen. Dat geval wordt .gelijkelijk door
Hollander en Fries vermeld en eerstgenoemde
Zegt het zoo sympathiek: „Door de groote kou
de zijn twee van hen in den Heere gerust en
de andere twee zijn door Gods hulpe thuis
gekomen, doch hunne voeten waren bevroren".
De verbinding was echter veilig genoeg; met
Sleden ging het uitstekend en zoo rapporteert
de zakelijke Hollander dat de Friezen, die over
bet ijs Enkhuizen bezochten, zich voor 40.000
a 50.000 gulden aan gouden en zilveren voor
werpen hebben aangeschaft.
De gevolgen van deze groote koude waren
Verschrikkelijk: de prijzen der levensmiddelen
stegen, zoodat het tot hongeropstootj^s kwam,
de grasoogst scheen een mislukking te zullen
worden en de veestand kwam door het gebrek
aan voer in grooten nood. Men voerde den die
ren tenslotte jonge takken, wilgebast en zelfs
het riet uit de daken. Daardoor liep de zui-
velproductie sterk terug, zoodat de melk- en
boterprijzen stegen, doch ondanks dat was de
nood onder den boerenstand zoo groot, dat
alleen in Gelderland 17000 stuks vee stierven
of werden afgemaakt.
De Hollander is echter in dat opzicht som
berder dan de Fries. Ook deze vermeldt van
de duurte en van de moeilijkheden met het
gras en in de turfgraverijen. Hij vermeldt
zelfs, dat op de uiterwaarden der groote ri
vieren tot in Juli nog ijs lag, doch hij zegt
tenslotte: „Mar yn 'e neisimmer is alles bést
torjuchte kommen". En op dit Boerenfriesch
volgt'dan plechtig de slotzin:
„Sit Nomen Domini benedictum". De naam
des Heeren zij gezegend.
Men schrijft ons uit Nijmegen:
Vrijdagmiddag drie uur stond het kwik om
het vriespunt en om een uur was het twee gra
den boven nul C.
Er heerscht dooi. De eerst gladde, naar de
Waal hellende straten van Nijmegen waren
stroef geworden.
En op de Waalkade was het Vrijdagmiddag in
tegenstelling met beide vorige dagen stil.
De grootste aantrekkelijkheden waren weg.
De Waal lag doodstil in de ijsboeien; er was
geen wikken, geen bewegen aan. En het ijspad,
de Waalweg over de toegevroren rivier, was
verboden.
Aan den Nijmeegschen oever stond 'n politie
man op post die elkeen van 't ijspad weerde die
r.og probeerde naar Lent te komen tusschen de
schotsen door. Het was gevaarlijk ijs verklaard.
Het publiek dat nog over wilde, over het soms
kruiende ijs heen, moest tegen zich zelve be
schermd worden.
Donderdagavond reeds toen er dooi in aan
tocht was, had de politie het wandelen over de
Waal reeds verboden. Toen kwamen er toch nog
velen van den Lentschen kant afzetten naar Nij
megen, waar zij begroet werden als helden van
het ijs. Vrijdagmorgen was de overtocht uit.
Van Betuwsche zijde kwamen nog eenige sol
daten halverwege het doodsche ijspad, langs
smeltend ijssneeuw wandelen, maar zetten toch
geen voet op Nijmeegschen bodem.
Sommigen vreesden een vervroegd kruien van
de Waal.
Er gingen Vrijdagvoormiddag al geruchten in
Nijmegen dat de Rijn bij Millingen'en Lobith los
zou zijn gegaan en dat de rivier daar sterk zou
stijgen. Dat gerucht bleek zeer voorbarig temeer
daar Keulen bij een stand van 0.99 nog 5 cM.
val gemeld had.
De Waal voor Nijmegen had enkel afgeloopen
etmaal 14 c.M. was gehad en was gestegen tot
9,67 plus NAP, een stand waarbij het water in
normale omstandigheden nog niet eens over de
lage kade stroomt. Er was in het ijs voor Nijme
gen sinds Dinsdag geen beweging meer geweest.
Bij Kekerdam had men Vrijdagmorgen een
lichte beweging in het ijs waargenomen, maar
niet van die beteekenis, dat er van dit verschijn
sel iets te duchten zou zijn.
vernamen wij Vrijdagmorgen dat daar sommigen
nog over den breeden Rijn, die wak
ken vertoonde, liepen. Daar was niet veel stij
ging van het water waargenomen en in geen
geval de meter was, welke in Nijmegen ver
wacht en gevreesd werd. De rivier gaat daar re
gelmatig omhoog.
Donderdagnamiddag is een aantal steenoven
arbeiders, die, zoolang de ijsgang al duurde, in
het Betuwsche gebleven waren, over den toege
vroren Rijn naar Millingen gegaan. Zij moesten
zich een weg banen langs hooge schotsen en
hadden een moeizamen tocht. Liever zouden zij
een dag extra op den steenoven ploeteren dan
nog eens zoo'n enerveerenden overgang te ma
ken. Een officieel pad heeft men bij Millingen
nog niet aangelegd.
vernamen wij, dat hdt ijs daar Dondermorgen
omstreeks zes uur even in beweging is geweest.
Vrijdag was het er heel rustig. Slechts enkelen
waagden zich tusschen de wakken op het ijs.
Op sommige plaatsen is het ijs niet dik en ligt
er veel gevaarlijk sneeuwijs. De Rijn is daar
20 c.M. gestegen terwijl Keulen val meldde.
Bij Tuindorp ligt veel ijs opgestapeld men
vermoedt dat daar ook onder het ijs een ver
nauwing van den waterdoorlaat ontstaat. Men
is er anders niet ongerust op. In de havens lig
gen honderden schepen veilig.
Bij het Duitsche plaatsje Bimmen liep men
over het ijs maar ging niet de heele breedte der
rivier over om de grens niet te overschrijden.
Van officieele zijde van den Rijkswaterstaat
vernamen wij Vrijdag dat de ijsbrekers op de
Merwede Ginniken reeds voorbij zijn en Wou-
drichem al genaderd zijn. Zij stoomen nu gelei
delijk de Waal al op. De rivier komt daar ijsvrij
en daarmede moet boven rekening gehouden
worden met eventueel kruien. De Waal en de
Rijn staan vrij laag en vertoonen hier en daar
hooge ijsheuvels o.a. bij Beuningen.
Het ijs heeft zich vrij normaal gezet; maar
er hebben zich geen zgn. ijsdammen gevormd.
Wel kan men spreken van zgn. ijsverdikkingen
in de rivier, waardoor het water opgestuwd
wordt. Maar groot gevaar leveren zij niet op bij
eventueel kruien der rivieren. De schotsen zijn
hier niet op elkaar geschoven, maar komen ver
moedelijk weer even vlot vrij.
Het openbreken van het ijsdek beneden maant
boven tot voorzichtigheid bij het overtrekken der
rivier bij aanhoudenden dooi.
De waarschuwing der Nijmeegsche politie is
dan ook een goede, veilige en voorzichtige maat
regel.
Vooreerst is er nog geen sprake van kruien
der Waal al wordt het ijs bij dezen dooi
steeds dunner.
Vrijdagmiddag was men bezig met ijsbreken in
de Nijmeegsche haven om sommige schepen die
scheef tegen den oever lagen als gevolg van
ijsverschuivingen bij onverwachten was weer
in normale positie te krijgen.
De Maas ligt bijna geheel dicht. Het Maas-
en Waal-kanaal bleef open.
De Maas bij Gennep en Grave zit goed vast.
Het gedeelte van de Maas tusschen Gennep
Mook—Maastricht is opengebleven. Vermoedelijk
heeft zich bij Gennep een ijsverdikking voorge
daan, zoodat het drijf ijs Mook en het Kanaal
moeilijk kon naderen.
Anders is alles normaal. Maas, Waal en Rijn
liggen vooreerst dicht.
H. K. H. Prinses Juliana heeft Vrijdagochtend
de wekelijksche vergadering bijgewoond van het
dagelijksch bestuur van het Nederlandsche Roode
Kruis.
De minister van Sociale Zaken heeft voor be
stuurders van vrachtauto's tot en met 8 Febr.
ontheffing verleend voor het bepaalde in de ar
tikelen 25, 26, 29 en 30 van het Rijtijdenbesluit
(werk-, rust- en diensttijden), voor zoover de
toestand der wegen in verband met de weersge
steldheid afwijking noodig maakt, met dien ver
stande, dat een werktijd niet meer dan 13 uren,
de gezamenlijke duur van de in een week val
lende werktijden en gedeelten van werktijden
niet meer dan 66 uren en een diensttijd niet
meer dan 15 uren mag bedragen, terwijl een tus
schen twee opeenvolgende diensttijden gelegen
onafgebroken rusttijd ten minste 11 uren moet
bedragen.
Dezer dagen hield de Mazongroep (een ver-
eeniging van 11 vooraanstaande grossiers in het
Kruideniersbedrijf in Nederland) onder voor
zitterschap van den heer Maljers uit Middel
burg een feestvergadering in Café-Restaurant
„Calland" te Rotterdam. Als ceremoniemeester
fungeerde de heer P. Albada Jelgersma te
Breda, secretaris dezer groep.
Tijdens het diner hield deze een speech over
Finland, met de bedoeling, daaraan een col
lecte te verbinden. Dat zijn woorden doel had
den getroffen bleek al dadelijk, want na afloop
van de speech begon achter in de zaal plotse
ling iemand te applaudiseeren, waarna hij op
den spreker toetrad en zich bekend maakte als
den Consul van Finland, den heer A. J. Th. van
der Vlugt te Den Haag. De inmiddels gehou
den collecte bracht f87 op, bijeengebracht door
19 personen.
De consul hield daarna een gloedrijke speech
over Finland en dankte de bijeenkomst voor
hun medeleven met het Finsche volk.
In het hartje van West-Friesland heeft inen
een wedstrijd in hard-arren uitgeschreven. Het
is bekend, dat er in West-Friesland nog vele
van deze mooie voertuigen zijn en ongetwijfeld
zal de deelneming bijzonder groot zijn. Het eve
nement van hard-arren komt in een menschen-
leven maar een enkelen keer voor. Nu is de
Hoofdstraat van West-Frieslands centrum, het
Groote Noord, speciaal geëigend voor dezen
wedstrijd. De groote breede winkelstraat loopt
van het hart van het stadje rechtuit zonder
een enkele bocht naar de Kaasmarkt, het
mooie ouderwetsche plein, waarop het stand
beeld van J. Pz. Coen prijkt en waar de Oude
Waag en het Westfriesch Museum staan. Wan
neer de tocht van Amsterdammers, Kennemers,
enz., niet per schaats zal geschieden, dan zullen
velen zich waarschijnlijk opmaken, dien middag
per auto in Hoorn te komen.
De postboot „Noord-Nederland" die den dienst
onderhoudt van Harlingen naar Terschelling en
Donderdag wegens het Ijs niet kon varen, heeft
Vrijdag weer de reis ondernomen.
De postverbinding Den HelderOude Schild
(Texel) is Vrijdagmiddag door den dikken mist,
welke boven het Marsdiep hing, onderbroken.
De booten, welke volgens het dienstrooster
gelijktijdig om 4 uur uit beide havens moesten
vertrekken, zijn in de havens gebleven.
Op zee was slechts tien meter zicht.
Indien het weer Zaterdag opklaart, zal de
dienst normaal hervat worden.
Wanneer de wetenschap nog maar
Gejaagd wordt door één wensch:
Den zekeren dood te brengen aan
Den eigen evenmensch,
Als 'n gruw'lijk doel de energie
En d'arbeidsvreugd bederft,
En menig toekomst-ideaal
Thans onbereikbaar sterft,
Als d'oorlog alle vreugd ontneemt
Aan mensch en dier en ding,
En alle kracht slechts wordt gebruikt
Voor de vernietiging,
Als men dan droevig wanhoopt aan
Het lot van dit geslacht,
Dan wordt op één manier toch weer
Een straaltje licht gebracht:
Want heeft de dood op 't oorlogsveld
Zijn droeven oogst gemaaid.
Dan weten wij, dat hoog en fier.
De Roode-Kruis-vlag waait.
Het Roode Kruis doet liefdedienst
En lenigt nog veel pijn,
Het Roode Kruis bewijst dat er
Nog menschen vrienden zijn.
Als ge door onmacht, iets te doen
Aan dezen oorlog, lijdt
Steunt heden dan het Roode Kruis,
't Is DE gelegenheid!
HERMAN KRAMER
De Palestijnsche correspondent van het
A. N. P. meldde d.d. 17 Januari uit Haifa:
Volgens hier ontvangen berichten is men ge
slaagd met de overbrenging van Palestijnsch
vee (d.w.z. uit de Joodsche bedrijven, dat groo-
tendeels van Nederlandsche afstamming is) naar
Britsch-Indië, waar bij kruising uitstekende
resultaten verkregen zijn
Het vorig jaar is men met deze proeven be
gonnen, met name in Mysore, nadat proeven,
om Nederlandsch vee regelrecht naar Britsch-
Indië over te brengen, waren mislukt. Men ging
van de veronderstelling uit, dat dit vee, na
eerst in Palestina te zijn geacclimatiseerd,
waarschijnlijk den overgang naar Indië beter
zou kunnen verdragen, en de uitkomsten, tot
dusverre verkregen, schijnen dit te bevestigen.
„Palestine and .Middle East", dat hierover
mededeelingen bevat, voegt hieraan toe dat de
melkproductie in Britsch-Indië, waar het aan
tal stallen niet minder dan 180 millioen stuks
telt, of wel een derde van het totaal aantal in
de geheele wereld, het centrale probleem is,
daar de bijgeloovige voorstellingen van een groot
deel der Britsch-Indiërs het onmogelijk maken
runderen voor slachtvee te gebruiken. Het blad
ziet groote perspectieven voor vee-export van
Palestina naar Britsch-Indië.
Aan het bovenstaande is nog toe te voegen,
dat genoemde proeven ook van belang kunnen
zijn voor de veeteelt in Nederlandsch-Indië.
Voor de rechtbank te Middelburg stond
Vrijdag terecht de 74-jarige S. wien ten laste
was gelegd, dat hij in de periode van Mei 1934
tot Mei 1938 in totaal aan de belastingautori
teiten 35.000 te weinig aan inkomen had op
gegeven.
De rijksaccountant, die het onderzoek had
geleid, verklaarde, als getuige gehoord, dat
volgens zijn meening verd. reeds sedert 1929
een te laag Inkomen had opgegeven, waar
door de Staat voor een bedrag van 10.500
is benadeeld.
Het getuigenverhoor duurde ruim vier uur.
De Officier van Justitie, mr. Baron van der
Feltz, vorderde een gevangenisstraf van zes
maanden.
De verdedigster, mej. mr. A. Bolle, bepleitte
vrijspraak, subs, een nader onderzoek.
De rechtbank zal 7 Februari a.s. vonnis
wijzen.
Betreffende de stranding van het Letlandsche
stoomschip „Everoja" is nader gebleken, dat
het schip niet gebroken is. Wel bestond er
Vrijdagmiddag gevaar dat dit gebeuren zou.
Daar de bemanning het schip nog niet
wenschte te verlaten bleef de reddingboot
voorloopig in de nabijheid van het schip om,
zoo noodig, dadelijk hulp te verleenen.
De veerdienst GorcumSleeuwijk is, hoewel
onregelmatig, hervat.
Vrijdag hield de Nederlandsche Stichting
voor Verlichtir.gskunde (N.S.V.V.) voor haar
leden en talrijke genoodigden te Arnhem een
congresdag, gewijd aan het onderwerp „Ver
duistering".
Als eerste spreker trad op dr. P. J. Bouma,
physicus van de N.V. Philips' Gloeilampenfa
briek te Eindhoven, die een voordracht hield
over het onderwerp: „De physiologische grond
slagen der verduisteringstechniek".
Hij gaf een overzicht van de eigenschappen
van het menschelijk oog, waarvan we bij het
ontwerpen van een „verduisteringsverlichting"
moeten uitgaan
Uit de gegevens van het oog leidde spr. alge-
meene richtlijnen voor de verduisteringstech
niek af. In het bijzonder lette men er op. dat
het algemeene verlichtingsniveau voldoende
laag is, dat de lichtbronnen absoluut geen licht
naar boven uitstralen, dat de lichtbronnen ook
niet door reflectie van boven af zichtbaar zijn
en dat de verlichting op den grond zoo gelijk
matig mogelijk zij.
Spr. gaf een kort overzicht van de mogelijk
heden, om aan deze eischen te voldoen. Voor
buitenverlichting geeft spanningsverlaging van
gloeilampen geen bevredigende oplossing.
Veel betere resultaten zijn te bereiken door
speciaal afgeschermde lampen, terwijl ook be-
bakeningslichten en fluoresceerende stoffen
goede diensten kunnen bewijzen. Voor de bin-
nenverlichting komt in de eerste plaats een
goede afscherming der vensters in aanmerking.
Waar dit niet voldoende uitvoerbaar is, staan
ons andere middelen ten dienste, zooals het ge
bruik van natriumlicht of gloeilampen in
oranje-gelen ballon, in combinatie met groene
vensterruiten, of toepassing van speciaal afge
schermde lampen.
Ten slotte werd het probleem van de juiste
kleur van het te gebruiken licht besproken
Hierover loopen de meeningen sterk uiteen. Uit
de eigenschappen van het oog leidde de spr. af,
dat de kleur van de normale gloeilampen of
eventueel een iets blauwere kleur (zonlichtlam
pen) het beste is, alle sterk gekleurde licht
bronnen moeten ten zeerste ontraden worden.
Vervolgens hield dr. W. Lulofs, directeur van
de Gemeentelijke Electriciteitswerken te Am
sterdam, een voordracht over „Het verduisteren
van woonhuizen, fabrieken, werkplaatsen e.d.
De maatregelen zijn in drie categorieën in
te deelen:
a. Verduisteren van het aanvalsobject.
b. Misleiden van den aanvaller.
c., Harasseeren van den aanvaller.
In de nadere uitwerking van deze drie ge
vallen bepleitte spr. de nauwe samenwerking
van den militairen expert, den lichttechnicus
en den oogspecialist.
Bij het vraagstuk der verduistering werd
gewezen op de noodzakelijkheid, de etalage
verlichting, welke te Amsterdam gemiddeld
5 maal meer licht op den openbaren weg
werpt dan de straatverlichting zelf, of te doo-
ven, of van ultra violet, dus onzichtbaar licht,
gebruik te maken, dat, op luminiceerende verf
geworpen, een zacht schijnsel geeft, de uitge
stalde voorwerpen toont, doch zonder uitstra
lend licht te geven.
Voor groote kantoorgebouwen richtte men
den werkdag zoo in, dat van kunstlicht geen
of weinig gebruik gemaakt behoeft te worden.
Voor industrieele gebouwen met groote on
beschermde raamvlakten en behoefte aan in
tensief licht, make men gebruik van mono-
chromatische lichtbronnen van gele kleur, de
natriumlampen in groen geverfde ruiten, waar
bij het gele licht door de groene ramen wordt
geabsorbeerd en wel naar buiten treedt.
Voor woningverlichting zij aan drie eischen
te voldoen, t.w. geen lichtuitstraling naar bui
ten, een zoodanige verlichting binnenshuis,
dat het huiselijk leven zoo normaal mogelijk
kan doorgaan, de hieraan voor de bevolking
verbonden kosten te brengen binnen het be
reik van zelfs de kleinste beurzen.
Hiervoor is dienstig die kamer met de min
ste raamoppervlakte tot woonkamer in te
richten en deze raamoppervlakte met goed aan
sluitende, zwart papieren rolgordijnen, of weg-
neembare houten triplexplaten te voorzien.
In de overige ruimte de kleinst aanwezige
lampen te gebruiken, deze zwart te laten lak
ken, doch hierin een opening te laten, zoo
danig aangebracht, dat de lamp in het voor
handen ornament gebruikt, een uitsluitend
naar beneden gerichten lichtbundel geeft. Dit
werk dient vakkundig te geschieden.
Als laatste spreker van de ochtendzitting be
handelde ir. A. H. Bi. van Riemsdijk van het
Gemeente Electriciteitsbedrijf te Rotterdam het
onderwerp „De verduistering van de openbare
verlichting."
Spr. onderscheidde twee stadia in de ver
duisteringsmaatregelen: die van het algemeene
dooven en die van het weer opbouwen en be
sprak de maatregelen, die in deze stadia noo
dig zijn. In het tweede stadium wordt een
„hulpverlichting" opgebouwd, die kan blijven
branden en ten doel heeft den koers aan te
geven en oriëntatie mogelijk te maken. Dit
laatste moet zoo gebeuren, dat waarneming
vanuit de lucht is uitgesloten.
Tijdens de middagpauze vereenigden de con
gressisten zich in het restaurant Royal aan een
door de Kema aangeboden koffietafel. De com
missaris van de Koningin in de provincie Gel
derland woonde dezen koffiemaaltijd in zijn
kwaliteit als president-commissaris van de N.V.
Kema bij. Hij sprak eenige hartelijke woorden
tot het congres, terwijl de voorzitter, dr.Went-
holt, na afloop van de middagpauze, een dank
woord tot hem richtte. In de middagzitting
ving de laatste spreker van de morgenzitting
aan met het tweede deel van zijn voordracht.
Daarna sprak dr. D. Vermeulen, physicus van
de Kema, over het onderwerp „De verkeersver-
lichting tijdens luchtaanvallen."
Een primaire eisch, die aan de verlichting ten
behoeve van het verkeer moet worden gesteld,
aldus spr. is dat deze verlichting vliegers niet
in staat stelt zich omtrent de ligging van stra
ten en steden te oriënteeren.
Spreker ging na in hoeverre de lichtuitstra
ling van koplantaarns moet worden verzwakt.
De noodige verzwakking kan b.v. worden ver
kregen door voor de koplantaarn een ondoor
zichtig scherm te plaatsen, waarin een spleet-
vormige opening, door een luifel afgeschermd,
is aangebracht, welke spleet nog van lichtver-
zwakkend materiaal moet zijn voorzien.
Een bakening van den weg heeft ten doel,
door middel van witte verfstrooken of witte
paaltjes de richting van den weg aan te dui
den en gevaarlijke krommingen of kruispun
ten met behulp van speciaal voor dit doel
ontworpen richtlampen te markeeren. Des
ondanks zal slechts met beperkte snelheid
kunnen worden gereden.
De besproken oplossing voor het afschermen
van koplantaarns biedt in vele gevallen by
ingebouwde koplantaarns moeilijkheden,
met het oog op de bevestiging van den af
scherm er, zoodlat in dat geval bijzondere lan
taarns moeten worden ontwor—n. Spr. behan
delde de beginselen, volgens welke zulke spe
ciale lantaarns zouden moeten worden ont
worpen en besprak als voorbeeld de con
structie van een lantaarn, die volgens deze
beginselen is uitgevoerd.
Dan behandelde dr. Vermeulen de wijze,
waarop achterlichten van motorrijtuigen kun
nen worden afgeschermd.
Tenslotte hield Prof. R. J. C. van Staveren,
directeur der Kema, een toespraak tot het
congres, waarin hij een uiteenzetting gaf om
trent het doel en de werkwijze der Kema en
een overzicht van de gebouwen en inrichting
harer laboratoria op het Brinkterrein.
Deze toespraak vormde een inleiding voo'
de bezichtiging dezer laboratoria.
Van de zijde van den IJsbond Hollands
Noorderkwartier deelt men ons het volgende
mede:
Niettegenstaande den dooi zijn de banen
toch in orde. Gereden kan worden ten noor
den van het IJ van den Oostzaanschen Over
toom over Den lip naar Hpendam en Monni
kendam. Het ijs is zeer goed.
Van Monnikendam naar Marken en Volen-
dam en van Volendam naar Edam is het ijs
goed. Van Edam naar Marken kan ook gere
den worden, het ijs is berijdbaar. Van Nieu-
wendam kan over Broek in Waterland naar
Monnikendam gereden worden; het i)s Is xeI
goed.
Ten Zuiden van het U hebben de clubs te
Ouderkerk aan den Amstel en Abcoude in
overleg met den IJ. H. N. besloten, de banen
van Ouderkerk naar Abcoude berijdbaar te
maken en ook op het Abcoudermeer banen
aan te leggen. Het Üs is hier E000-
Met 1 Februari is op verzoek eervol ontslag
verleend aan J. P. Swanbom te Heerlen als
hoofdcommies bij het dep. van Waterstaat.
Benoemd tot lid van het college van cura
toren van het Koninklijk Nederlandsch Meteo
rologisch Intstituut ir. J. Govers, majoor van den
generalen staf.
Bij het dep. van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen is benoemd tot referendaris mr.
H. J. Schölvinck.
Aan mr. dr. G. M. Verrijn Stuart is op ver
zoek eervol ontslag verleend als hoogleeraar
aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.
Met 1 Sept. 1940 is aan dr. H. Bruch, op ver
zoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan
de R.H.B.S. te Neuzen.
Te rekenen van 1 Januari 1940 is bij den
dienst der werkloosheidsverzekering en arbeids
bemiddeling benoemd tot hoofdcommies J. J.
Hallebeek en tot vakkundig ambtenaar W. van
Leunen. Te rekenen van 1 Februari 1940 is bij
dien dienst benoemd tot vakkundig ambtenaar
M. van Leunen.
Aan den korporaal L. A. M. van Banning,
van het Vrijwillig Landstormkorps Luchtwacht
dienst, is vergunning verleend tot het dragen
op de uniform van de versierselen van de
medaille van het Japansche Roode Kruis.
14
Het was cfcudelijk, dat de geheele
kpekhouding van het Crystal Water Syn
dicate fictief was; bovendien kon nie
mand in de Vereenigde Staten zich herm
aren, ooit zaken te hebben gedaan met het
^ystal Water SyndicateEr kon niets wor-
bewezen, het stroomannenstelsel werkte tè
eHectief. De pers, afdoende gestopt, zweeg in
d'ie talen en de opwinding stierf weg. Edoch
?°oals een reporter van de „New York Chro
nicle" in een nabeschouwing sarcastisch op-
?erkte, „de directeuren van het failliete Crystal
^fater Syndicate rijden hun speciale Cadillacs
Iet van de erfenissen hunner suikertantes.
v Had Clim Perroney, die het verlies van zijn
j 6rmogen in hoofdzaak dankte aan de manipu
laties van de heeren in de speciale Cadillacs,
et code-boekje gezien, dan zou hij geweten
"ebben, uit welken hoek de wind woei.
lag hij, onwetend van dat alles, achter-
in een fauteuil in de kleine bar en blies
peinzend wolken sigarettenrook in den lucht
stroom van den zacht zóemenden ventilator op
de tafel.
VIJFDE HOOFDSTUK
Morescu loopt een pijnlijken neus op
De wijzers van de klok aan den wand, die
schenen voort te glijden op het rhythme van de
verre dansmuziek, naderden de twaalf, toen
Clim hartgrondig begon te geeuwen. Tegenover
hem lag Peter Regan nog steeds in zijn fau
teuil, in een houding, die de meest volmaakte
ontspanning uitdrukte. Clim schrikte hem door
een trap tegen zijn scheenbeen uit zijn medi
tatie op.
„Zeg, luie ezel, heb je er aan gedacht, den
kapitein te vragen of hij er voor kan zorgen,
dat er wat eetwaar en zoo in die motorboot
wordt geladen? Ik heb geen zin om vannacht
schipbreukelingetje te gaan spelen en zeildoek
te eten! Je zult zien dat we allebei rammelen
van den honger vóór we vijf uur in die boot
zitten!"
Peter heesch zich overeind en grijnsde hem
heimelijk toe.
„Je moet wel jouw dierlijke constitutie heb
ben om daaraan te denken," merkte hij op,
„maar je hebt gelijk, ik zal het in orde gaan
maken, ik ben zóó terug."
Hij verliet de kleine bar, spoedde zich de trap
pen op en stak het zoo goed als verlaten dek
over om zich naar de hut van den kapitein te
begeven. Hij zag er licht branden en hij wilde
juist on de deur kloppen, toen een stemmenge-
mompel hem waarschuwde, dat er reeds iemand
binnen was. Het laatste wat hij wenschte was.
dat ook maar iemand, die er niet noodzakelijk
mee te maken had, van zijn plannen op de
hoogte zou komen, dus ging hij met een zucht
op de bank onder het raam van de kajuit zit
ten en knipte een oogje tegen de maan die,
juist onder de commandobrug door, haar goud
geel schijnsel over het glanzende dek wierp.
En toen trof een brokstuk van een zin, luider
gesproken dan de rest van de conversatie, zijn
oor en was oorzaak, dat hij het knipoogen tegen
de maan totaal vergat en verder ingespannen
en aandachtig luisterde. Er was geen vergissing
mogelijk, daarbinnen werd gesproken over een
motorboot en conferenties over motorbooten
boezemden Peter onder de huidige omstandig
heden een meer dan normale belangstelling in.
Hij hield zichzelf voor, dat het heel goed mo
gelijk was, dat op het oogenblik de officier, die
de hondewacht had, van den kapitein instruc
ties kreeg voor het in alle stilte te water laten
van de boot. Verder waren er zeker tien goede
en gegronde redenen te bedenken, die elk op
zich afdoende konden verklaren, dat er in de
hut van den kapitein over motorbooten werd
gesproken maar een leven vol avonturen had
Peter wantrouwig gemaakt.
Hij hield zijn adem in en verwenschte de
band in de dancing, die op sommige oogenblik-
ken zóó enthousiast werd, dat zij het gemom
pel van stemmen uit de kajuit geheel over
stemde. Het bleek een onmogelijkheid, van
zijn plaats af het gesprek te volgen, zelfs maar
bü brokstukken. Bii de deur gaan staan was
uitgesloten; de officier van de wacht op de
brug zou hem opmerken en hem verzoeken, op
een andere plaats het maanlicht te gaan be
wonderen. Hoogstens was het mogelijk, op het
uiterste puntje van de bank te gaan zitten.
Naarstig in zijn portefeuille wroetend, alsof hij
in het licht van een verre booglamp naar een
papier zocht, schoof Peter naar het einde der
bank.
Juist toen hij behouden op het uiterste punt
je van de gladgelakte bank was gearriveerd en
zich achterover wilde buigen naar de deur, ging
deze plotseling open en een man verscheen in
den hellen lichtschijn, die naar buitenstraalde.
In dien lichtschijn nam Peter hem snel op
Het was een korte, gezette man met een ge
deeltelijk kaal hoofd. Zijn geheele uiterlijk deed
Peter sterk denken aan Oost-Europa en toen
hij zijn laatste woorden tegen den kapitein
sprak, werd die veronderstelling door zijn keel-
accent bevestigd.
spijt me natuurlijk zeer, dat ik de boot
niet krijgen kan, er was werkelijk veel haast bij
die kwestie, maar ja, zooals u zegt, verhuurd
is verhuurder is niets aan te doen. Ik zal
dan maar een telegram sturen naar Tampico.
goeden avond, kapitein."
Hij boog ijverig, ondanks zijn buikje en schar
relde, onhandig door zijn dikte en haast, over
het halfduistere dek naar de trap.
Peter staarde hem even peinzend na, stond
dan op en wendde zich tot den kapitein, op
wiens witte uniform het goudgalon schitterde
in het felle licht uit zijn hut.
spreken, ik wilde nog het een en ander vra
gen!"
De Mexicaan glimlachte en zijn witte tanden
blonken toen hij opzij ging om zijn bezoeker te
laten passeeren. Met de nonchalance, eigen aan
zijn ras, liet hij de deur op een kier staan toen
hij naar de tafel ging.
„Gaat u zitten," verzocht hij, „mag ik u een
sigaret aanbieden? In deze doos zijn Amerikaan -
sche, in de andere Engelsche."
Peter nam een sigaret uit de Amerikaansche
doos, stak haar aan en blies langzaam een
rookwolk uit.
„Kapitein, ik hoop niet dat ik lastige vragen
ga stellen, maar ik zou toch wel graag willen
weten wie die man is, die daar zoojuist bij u
wegging."
De kapitein haalde zijn schouders op en
glimlachte verontschuldigend.
„Ik ken hem volstrekt niet," bekende hij, „hij
staat in het register ingeschreven als Stefan
Morescu en zijn pas staat ook op dien naam.
Dat zou trouwens bezwaarlijk anders kunnen,"
voegde hij er met een lachje aan toe. „Hij reist
te zamen met drie anderen, die zonder eenigen
twijfel rasechte Amerikanen zijn en zit heele
dagen met hen in zijn hut of in de bar te con-
fereeren. Wat ze met hun vieren uitvoeren, is
me een volslagen raadsel, maar ja, het behoort
ook niet tot mijn taak, om dat uit te visschen.
Overigens schijnen ze geld genoeg te hebben.'
Peter knikte nadenkend en trok langzaam
aan zijn sigaret.
„Ik wilde nog een vraag doen. en ik geloof
niet, dat u er bezwaar tegen zult hebben, daar
antwoord op te geven: kwam Morescu hier om
te spreken over het huren van een motorboot..
en
Peter's stem haperde éven toen zijn blik op
zij gleed naar de deur, maar hij ging onmiddel
lijk weer door: „en wilde hij weten van wie de
boot...."
Hij hield op, sprong uit zijn stoel overeind,
deed twee snelle passen naar de deur en gooi
de die open. Hij probeerde het althans, want
met een harden klap bonkte de zware deur er
gens tegen aan. Op hetzelfde oogenblik klonk
een uitheemsch aandoende uitroep. Peter deed
de deur, die nu geen weerstand meer ontmoet
te, verder open en keek vol belangstelling naar
buiten. Voor de deuropening stond de weinig
aantrekkelijke gestalte van den dikken Mores
cu, die met een woedenden en pijnlijken trek
op zijn gelaat een zakdoek tegen zijn gezwollen
neus drukte.
„Neem me niet kwalijk," putte Peter zich uit,
„ik wilde de deur openen om wat frissche lucht
te laten binnenkomen, maar ik wist werkelijk
niet, dat er iemand voor stond.... Neem me
vooral niet kwalijk!"
Hij gaf den dikkerd een knipoog en een ge
moedelijken klap op den schouder, keerde zich
om en sloot ditmaal de deur zorgvuldig achter
zich. Het eindje sigaret doofde hij in een asch-
bak.
(Wordt vervolgd)