De strenge winter van 1740 Verduistering" besproken op een Congres Rivieren gesloten in ijsboeien EN WOESTIJN- RAAKT ZOEK T ROODE KRUIS Geen mensch dorst de deur uit" ZATERDAG 27 JANUARI 1940 Voorbarige geruchten over het losgaan van den Rijn Uit Millingen Uit Lobith IJsbrekers naderen; voor zichtigheid geboden IJsbreker in Nijmeegsche haven De Maas open bij Mook PRINSES JULIANA BIJ HET ROODE KRUIS RIJTIJDENBEPERKING GLADHEID EN VOOR FINLAND HARD-ARREN TE HOORN POSTBOOT VAART WEER Postverbinding tijdelijk onderbroken Nederlandsch vee naar Britsch-Indië Palestina dient als doorgangs station Te laag inkomen aangegeven Zes maanden geëischt tegen 74-jarige De stranding van de „Everoja" Veerdienst hervat De Ned. Stichting voor Verlich- tingskunde had dezen dag georganiseerd Interessante inleidingen Goede schaatstochten UIT DE STAATSCOURANT Ontslag Meteorologisch Instituut Onderwijs Arbeidsbemiddeling Onderscheid ing FEUILLETON DOOR WILLY WATERMAN „Goeden avond kapitein, kan ik u nog even Nu men allerwegen steen en been klaagt Over den strengen winter van 19391940, tnag er wel eens de aandacht op geves tigd, dat deze winter het verdiende streng te zijn. Ter nagedachtenis namelijk aan den nu precies 200 jaar geleden winter Van 17391740, die alles wat we dezen keer hebben ondervonden ver in de schaduw stelt. Vooral in Friesland is de heugenis aan dezen strengsten aller winters nog le vendig en daarom putten wij voor dit her denkingsartikeltje uit een Friesche kroniek, die in trouwhartig plat-Friesch zonder op smuk vertelt, wat er zoo allemaal in die dagen is voorgevallen. „Yn 't lest fen 'e maonne Oktober 1739 bigoun it hiel ünforwachts to friezen", zoo Vangt de kroniekeur zijn verslag aan en ook de niet-Fries begrijpt dat: „in het laatst van de maand October 1739 begon het heel onver- Wacht te vriezen" en, zoo gaat hij verder, „het duurde maar kort of de menschen reden waar ze wilden". Gelukkig bleef het, ofschoon de Vorst nog eenigen tijd aanhield, niet lang zoo erg koud. Doch ook deze winter verdween en Van Oud op Nieuw was het dooiweer Op den vijfden Januari echter kwam de win ter terug en hij zette direct krachtig in. Op bondag den tienden Januari was het zoo koud, dat de kerken bijna leeg waren: geen mensch dorst de deur uit. „Elts tocht om syn noas en earen", oftewel: „Ieder dacht om zijn neus -Sn ooren". De Zuiderzee vroor dicht, de Maas Was sinds 1688 niet zoo vol ijs geweest en san het strand van de Schelde bij Vlissingen richtte men uit het ijs een gedenknaald op, biet het inschrift, dat men daar op den vijf tienden Maart nog met paard en wagen van Walcheren naar het huidige Zeeuwsch Vlaan deren was overgestoken. De Fransche rivieren Waren tot den grond bevroren, de Rijn deed dienst als karrebaan en tusschen Den Helder en Texel was geen water meer te zien. Had deze Friesche kroniekeur meer oog voor de meteorologisch gegevens, een Hollander let te meer op de economische gevolgen. Het wa ter te Rotterdam was, volgens zijn bericht, Zoover de blikken reikten één ijszee. Men leg de, wat sinds 1688 niet was voorgekomen, een Voetpad over het ijs naar Rozenburg, waarover toen de bokking in dien tijd een voornaam volksvoedsel met karren, en dan nog wel in groepen van twaalf tot zestien karren, naar Rotterdam bracht. Ook het slachtvee werd aldus naar deze handelsstad vervoerd. In Ja nuari was de vorst zoo streng, dat men het brood eerst voor het vuur moest leggen. En aldoor bleef die koude aanhouden, tot eindelijk op den 12den Maart de dooi abrupt inviel. De Fries is echter aardiger met zijn bijzon derheden en' daarom zullen we hem verder Volgen. Hij spreekt met deernis van de vele toenschen die doodvriezen, vermeldt, dat dit in het bijzonder met op wacht staande solda ten gebeurde en legt ten slotte het krasse staaltje vast, dat alle passagiers van een post wagen, die op den 12den Januari te Hamburg arriveerde, onderweg waren doodgevroren. In het buitenland klaagde men over de wil de dieren, die buiten op de velden geen voer toeer konden vinden en nu de nederzettingen der menschen opzochten. Boeren waagden zich alleen met een paar sterke manskerels naar buiten, talrijke kinderen werden door wolven verscheurd en in Zweden haalden deze dieren het vee uit de stallen. Merkwaardig was verder de anti-clericale mentaliteit van deze Ondieren: in Keulen werd een pastoor aange vallen en ofschoon burgers hem wisten te ont zetten, bleef de man op de plaats dood van schrik. In Stockholm werd een dominé, die van den avonddienst huiswaarts keerde, door de Wolven levend verscheurd. Als een interessante bijzonderheid ver meldt hij verder, hoe vele ambachtslieden hun bedrijf voortzetten in op het huis ge bouwde huisjes. Een schoenmaker met handelsgeest te Mannheim maakte daar speciale herinneringsmuiltjes en in Rus land bouwde het volk ter eere van de Kei zerin een ijspaleis, dat op den 23sten Ja nuari was voltooid. Het was 52% voet lang, 16% voet breed en: „deryn wiere spegels, stoellen, tafels, stanbylden, alle- gaere fen iis". Zes kanonnen stonden er in twee schanswerken rondom; op 6 Fe bruari werd een dier kanonnen afgescho ten en het barstte niet! Als enkele specifiek Friesche prestaties ver- toeldt de kroniek, hoe op den 15den Januari twee mannen, Fekke Annes van Molkwar en Hindrik Tromp van Stavoren over het ijs van de Zuiderzee naar Enkhuizen liepen, waarbij Ze zich op de terugreis in groot gevaar bevon den hun leven te verliezen. Dat liep dus goed af en dit was niet het geval bij een herhaling Van dezen tocht door vier Hollanders, die op den twintigsten van Enkhuizen naar Stavo ren liepen. Dat geval wordt .gelijkelijk door Hollander en Fries vermeld en eerstgenoemde Zegt het zoo sympathiek: „Door de groote kou de zijn twee van hen in den Heere gerust en de andere twee zijn door Gods hulpe thuis gekomen, doch hunne voeten waren bevroren". De verbinding was echter veilig genoeg; met Sleden ging het uitstekend en zoo rapporteert de zakelijke Hollander dat de Friezen, die over bet ijs Enkhuizen bezochten, zich voor 40.000 a 50.000 gulden aan gouden en zilveren voor werpen hebben aangeschaft. De gevolgen van deze groote koude waren Verschrikkelijk: de prijzen der levensmiddelen stegen, zoodat het tot hongeropstootj^s kwam, de grasoogst scheen een mislukking te zullen worden en de veestand kwam door het gebrek aan voer in grooten nood. Men voerde den die ren tenslotte jonge takken, wilgebast en zelfs het riet uit de daken. Daardoor liep de zui- velproductie sterk terug, zoodat de melk- en boterprijzen stegen, doch ondanks dat was de nood onder den boerenstand zoo groot, dat alleen in Gelderland 17000 stuks vee stierven of werden afgemaakt. De Hollander is echter in dat opzicht som berder dan de Fries. Ook deze vermeldt van de duurte en van de moeilijkheden met het gras en in de turfgraverijen. Hij vermeldt zelfs, dat op de uiterwaarden der groote ri vieren tot in Juli nog ijs lag, doch hij zegt tenslotte: „Mar yn 'e neisimmer is alles bést torjuchte kommen". En op dit Boerenfriesch volgt'dan plechtig de slotzin: „Sit Nomen Domini benedictum". De naam des Heeren zij gezegend. Men schrijft ons uit Nijmegen: Vrijdagmiddag drie uur stond het kwik om het vriespunt en om een uur was het twee gra den boven nul C. Er heerscht dooi. De eerst gladde, naar de Waal hellende straten van Nijmegen waren stroef geworden. En op de Waalkade was het Vrijdagmiddag in tegenstelling met beide vorige dagen stil. De grootste aantrekkelijkheden waren weg. De Waal lag doodstil in de ijsboeien; er was geen wikken, geen bewegen aan. En het ijspad, de Waalweg over de toegevroren rivier, was verboden. Aan den Nijmeegschen oever stond 'n politie man op post die elkeen van 't ijspad weerde die r.og probeerde naar Lent te komen tusschen de schotsen door. Het was gevaarlijk ijs verklaard. Het publiek dat nog over wilde, over het soms kruiende ijs heen, moest tegen zich zelve be schermd worden. Donderdagavond reeds toen er dooi in aan tocht was, had de politie het wandelen over de Waal reeds verboden. Toen kwamen er toch nog velen van den Lentschen kant afzetten naar Nij megen, waar zij begroet werden als helden van het ijs. Vrijdagmorgen was de overtocht uit. Van Betuwsche zijde kwamen nog eenige sol daten halverwege het doodsche ijspad, langs smeltend ijssneeuw wandelen, maar zetten toch geen voet op Nijmeegschen bodem. Sommigen vreesden een vervroegd kruien van de Waal. Er gingen Vrijdagvoormiddag al geruchten in Nijmegen dat de Rijn bij Millingen'en Lobith los zou zijn gegaan en dat de rivier daar sterk zou stijgen. Dat gerucht bleek zeer voorbarig temeer daar Keulen bij een stand van 0.99 nog 5 cM. val gemeld had. De Waal voor Nijmegen had enkel afgeloopen etmaal 14 c.M. was gehad en was gestegen tot 9,67 plus NAP, een stand waarbij het water in normale omstandigheden nog niet eens over de lage kade stroomt. Er was in het ijs voor Nijme gen sinds Dinsdag geen beweging meer geweest. Bij Kekerdam had men Vrijdagmorgen een lichte beweging in het ijs waargenomen, maar niet van die beteekenis, dat er van dit verschijn sel iets te duchten zou zijn. vernamen wij Vrijdagmorgen dat daar sommigen nog over den breeden Rijn, die wak ken vertoonde, liepen. Daar was niet veel stij ging van het water waargenomen en in geen geval de meter was, welke in Nijmegen ver wacht en gevreesd werd. De rivier gaat daar re gelmatig omhoog. Donderdagnamiddag is een aantal steenoven arbeiders, die, zoolang de ijsgang al duurde, in het Betuwsche gebleven waren, over den toege vroren Rijn naar Millingen gegaan. Zij moesten zich een weg banen langs hooge schotsen en hadden een moeizamen tocht. Liever zouden zij een dag extra op den steenoven ploeteren dan nog eens zoo'n enerveerenden overgang te ma ken. Een officieel pad heeft men bij Millingen nog niet aangelegd. vernamen wij, dat hdt ijs daar Dondermorgen omstreeks zes uur even in beweging is geweest. Vrijdag was het er heel rustig. Slechts enkelen waagden zich tusschen de wakken op het ijs. Op sommige plaatsen is het ijs niet dik en ligt er veel gevaarlijk sneeuwijs. De Rijn is daar 20 c.M. gestegen terwijl Keulen val meldde. Bij Tuindorp ligt veel ijs opgestapeld men vermoedt dat daar ook onder het ijs een ver nauwing van den waterdoorlaat ontstaat. Men is er anders niet ongerust op. In de havens lig gen honderden schepen veilig. Bij het Duitsche plaatsje Bimmen liep men over het ijs maar ging niet de heele breedte der rivier over om de grens niet te overschrijden. Van officieele zijde van den Rijkswaterstaat vernamen wij Vrijdag dat de ijsbrekers op de Merwede Ginniken reeds voorbij zijn en Wou- drichem al genaderd zijn. Zij stoomen nu gelei delijk de Waal al op. De rivier komt daar ijsvrij en daarmede moet boven rekening gehouden worden met eventueel kruien. De Waal en de Rijn staan vrij laag en vertoonen hier en daar hooge ijsheuvels o.a. bij Beuningen. Het ijs heeft zich vrij normaal gezet; maar er hebben zich geen zgn. ijsdammen gevormd. Wel kan men spreken van zgn. ijsverdikkingen in de rivier, waardoor het water opgestuwd wordt. Maar groot gevaar leveren zij niet op bij eventueel kruien der rivieren. De schotsen zijn hier niet op elkaar geschoven, maar komen ver moedelijk weer even vlot vrij. Het openbreken van het ijsdek beneden maant boven tot voorzichtigheid bij het overtrekken der rivier bij aanhoudenden dooi. De waarschuwing der Nijmeegsche politie is dan ook een goede, veilige en voorzichtige maat regel. Vooreerst is er nog geen sprake van kruien der Waal al wordt het ijs bij dezen dooi steeds dunner. Vrijdagmiddag was men bezig met ijsbreken in de Nijmeegsche haven om sommige schepen die scheef tegen den oever lagen als gevolg van ijsverschuivingen bij onverwachten was weer in normale positie te krijgen. De Maas ligt bijna geheel dicht. Het Maas- en Waal-kanaal bleef open. De Maas bij Gennep en Grave zit goed vast. Het gedeelte van de Maas tusschen Gennep Mook—Maastricht is opengebleven. Vermoedelijk heeft zich bij Gennep een ijsverdikking voorge daan, zoodat het drijf ijs Mook en het Kanaal moeilijk kon naderen. Anders is alles normaal. Maas, Waal en Rijn liggen vooreerst dicht. H. K. H. Prinses Juliana heeft Vrijdagochtend de wekelijksche vergadering bijgewoond van het dagelijksch bestuur van het Nederlandsche Roode Kruis. De minister van Sociale Zaken heeft voor be stuurders van vrachtauto's tot en met 8 Febr. ontheffing verleend voor het bepaalde in de ar tikelen 25, 26, 29 en 30 van het Rijtijdenbesluit (werk-, rust- en diensttijden), voor zoover de toestand der wegen in verband met de weersge steldheid afwijking noodig maakt, met dien ver stande, dat een werktijd niet meer dan 13 uren, de gezamenlijke duur van de in een week val lende werktijden en gedeelten van werktijden niet meer dan 66 uren en een diensttijd niet meer dan 15 uren mag bedragen, terwijl een tus schen twee opeenvolgende diensttijden gelegen onafgebroken rusttijd ten minste 11 uren moet bedragen. Dezer dagen hield de Mazongroep (een ver- eeniging van 11 vooraanstaande grossiers in het Kruideniersbedrijf in Nederland) onder voor zitterschap van den heer Maljers uit Middel burg een feestvergadering in Café-Restaurant „Calland" te Rotterdam. Als ceremoniemeester fungeerde de heer P. Albada Jelgersma te Breda, secretaris dezer groep. Tijdens het diner hield deze een speech over Finland, met de bedoeling, daaraan een col lecte te verbinden. Dat zijn woorden doel had den getroffen bleek al dadelijk, want na afloop van de speech begon achter in de zaal plotse ling iemand te applaudiseeren, waarna hij op den spreker toetrad en zich bekend maakte als den Consul van Finland, den heer A. J. Th. van der Vlugt te Den Haag. De inmiddels gehou den collecte bracht f87 op, bijeengebracht door 19 personen. De consul hield daarna een gloedrijke speech over Finland en dankte de bijeenkomst voor hun medeleven met het Finsche volk. In het hartje van West-Friesland heeft inen een wedstrijd in hard-arren uitgeschreven. Het is bekend, dat er in West-Friesland nog vele van deze mooie voertuigen zijn en ongetwijfeld zal de deelneming bijzonder groot zijn. Het eve nement van hard-arren komt in een menschen- leven maar een enkelen keer voor. Nu is de Hoofdstraat van West-Frieslands centrum, het Groote Noord, speciaal geëigend voor dezen wedstrijd. De groote breede winkelstraat loopt van het hart van het stadje rechtuit zonder een enkele bocht naar de Kaasmarkt, het mooie ouderwetsche plein, waarop het stand beeld van J. Pz. Coen prijkt en waar de Oude Waag en het Westfriesch Museum staan. Wan neer de tocht van Amsterdammers, Kennemers, enz., niet per schaats zal geschieden, dan zullen velen zich waarschijnlijk opmaken, dien middag per auto in Hoorn te komen. De postboot „Noord-Nederland" die den dienst onderhoudt van Harlingen naar Terschelling en Donderdag wegens het Ijs niet kon varen, heeft Vrijdag weer de reis ondernomen. De postverbinding Den HelderOude Schild (Texel) is Vrijdagmiddag door den dikken mist, welke boven het Marsdiep hing, onderbroken. De booten, welke volgens het dienstrooster gelijktijdig om 4 uur uit beide havens moesten vertrekken, zijn in de havens gebleven. Op zee was slechts tien meter zicht. Indien het weer Zaterdag opklaart, zal de dienst normaal hervat worden. Wanneer de wetenschap nog maar Gejaagd wordt door één wensch: Den zekeren dood te brengen aan Den eigen evenmensch, Als 'n gruw'lijk doel de energie En d'arbeidsvreugd bederft, En menig toekomst-ideaal Thans onbereikbaar sterft, Als d'oorlog alle vreugd ontneemt Aan mensch en dier en ding, En alle kracht slechts wordt gebruikt Voor de vernietiging, Als men dan droevig wanhoopt aan Het lot van dit geslacht, Dan wordt op één manier toch weer Een straaltje licht gebracht: Want heeft de dood op 't oorlogsveld Zijn droeven oogst gemaaid. Dan weten wij, dat hoog en fier. De Roode-Kruis-vlag waait. Het Roode Kruis doet liefdedienst En lenigt nog veel pijn, Het Roode Kruis bewijst dat er Nog menschen vrienden zijn. Als ge door onmacht, iets te doen Aan dezen oorlog, lijdt Steunt heden dan het Roode Kruis, 't Is DE gelegenheid! HERMAN KRAMER De Palestijnsche correspondent van het A. N. P. meldde d.d. 17 Januari uit Haifa: Volgens hier ontvangen berichten is men ge slaagd met de overbrenging van Palestijnsch vee (d.w.z. uit de Joodsche bedrijven, dat groo- tendeels van Nederlandsche afstamming is) naar Britsch-Indië, waar bij kruising uitstekende resultaten verkregen zijn Het vorig jaar is men met deze proeven be gonnen, met name in Mysore, nadat proeven, om Nederlandsch vee regelrecht naar Britsch- Indië over te brengen, waren mislukt. Men ging van de veronderstelling uit, dat dit vee, na eerst in Palestina te zijn geacclimatiseerd, waarschijnlijk den overgang naar Indië beter zou kunnen verdragen, en de uitkomsten, tot dusverre verkregen, schijnen dit te bevestigen. „Palestine and .Middle East", dat hierover mededeelingen bevat, voegt hieraan toe dat de melkproductie in Britsch-Indië, waar het aan tal stallen niet minder dan 180 millioen stuks telt, of wel een derde van het totaal aantal in de geheele wereld, het centrale probleem is, daar de bijgeloovige voorstellingen van een groot deel der Britsch-Indiërs het onmogelijk maken runderen voor slachtvee te gebruiken. Het blad ziet groote perspectieven voor vee-export van Palestina naar Britsch-Indië. Aan het bovenstaande is nog toe te voegen, dat genoemde proeven ook van belang kunnen zijn voor de veeteelt in Nederlandsch-Indië. Voor de rechtbank te Middelburg stond Vrijdag terecht de 74-jarige S. wien ten laste was gelegd, dat hij in de periode van Mei 1934 tot Mei 1938 in totaal aan de belastingautori teiten 35.000 te weinig aan inkomen had op gegeven. De rijksaccountant, die het onderzoek had geleid, verklaarde, als getuige gehoord, dat volgens zijn meening verd. reeds sedert 1929 een te laag Inkomen had opgegeven, waar door de Staat voor een bedrag van 10.500 is benadeeld. Het getuigenverhoor duurde ruim vier uur. De Officier van Justitie, mr. Baron van der Feltz, vorderde een gevangenisstraf van zes maanden. De verdedigster, mej. mr. A. Bolle, bepleitte vrijspraak, subs, een nader onderzoek. De rechtbank zal 7 Februari a.s. vonnis wijzen. Betreffende de stranding van het Letlandsche stoomschip „Everoja" is nader gebleken, dat het schip niet gebroken is. Wel bestond er Vrijdagmiddag gevaar dat dit gebeuren zou. Daar de bemanning het schip nog niet wenschte te verlaten bleef de reddingboot voorloopig in de nabijheid van het schip om, zoo noodig, dadelijk hulp te verleenen. De veerdienst GorcumSleeuwijk is, hoewel onregelmatig, hervat. Vrijdag hield de Nederlandsche Stichting voor Verlichtir.gskunde (N.S.V.V.) voor haar leden en talrijke genoodigden te Arnhem een congresdag, gewijd aan het onderwerp „Ver duistering". Als eerste spreker trad op dr. P. J. Bouma, physicus van de N.V. Philips' Gloeilampenfa briek te Eindhoven, die een voordracht hield over het onderwerp: „De physiologische grond slagen der verduisteringstechniek". Hij gaf een overzicht van de eigenschappen van het menschelijk oog, waarvan we bij het ontwerpen van een „verduisteringsverlichting" moeten uitgaan Uit de gegevens van het oog leidde spr. alge- meene richtlijnen voor de verduisteringstech niek af. In het bijzonder lette men er op. dat het algemeene verlichtingsniveau voldoende laag is, dat de lichtbronnen absoluut geen licht naar boven uitstralen, dat de lichtbronnen ook niet door reflectie van boven af zichtbaar zijn en dat de verlichting op den grond zoo gelijk matig mogelijk zij. Spr. gaf een kort overzicht van de mogelijk heden, om aan deze eischen te voldoen. Voor buitenverlichting geeft spanningsverlaging van gloeilampen geen bevredigende oplossing. Veel betere resultaten zijn te bereiken door speciaal afgeschermde lampen, terwijl ook be- bakeningslichten en fluoresceerende stoffen goede diensten kunnen bewijzen. Voor de bin- nenverlichting komt in de eerste plaats een goede afscherming der vensters in aanmerking. Waar dit niet voldoende uitvoerbaar is, staan ons andere middelen ten dienste, zooals het ge bruik van natriumlicht of gloeilampen in oranje-gelen ballon, in combinatie met groene vensterruiten, of toepassing van speciaal afge schermde lampen. Ten slotte werd het probleem van de juiste kleur van het te gebruiken licht besproken Hierover loopen de meeningen sterk uiteen. Uit de eigenschappen van het oog leidde de spr. af, dat de kleur van de normale gloeilampen of eventueel een iets blauwere kleur (zonlichtlam pen) het beste is, alle sterk gekleurde licht bronnen moeten ten zeerste ontraden worden. Vervolgens hield dr. W. Lulofs, directeur van de Gemeentelijke Electriciteitswerken te Am sterdam, een voordracht over „Het verduisteren van woonhuizen, fabrieken, werkplaatsen e.d. De maatregelen zijn in drie categorieën in te deelen: a. Verduisteren van het aanvalsobject. b. Misleiden van den aanvaller. c., Harasseeren van den aanvaller. In de nadere uitwerking van deze drie ge vallen bepleitte spr. de nauwe samenwerking van den militairen expert, den lichttechnicus en den oogspecialist. Bij het vraagstuk der verduistering werd gewezen op de noodzakelijkheid, de etalage verlichting, welke te Amsterdam gemiddeld 5 maal meer licht op den openbaren weg werpt dan de straatverlichting zelf, of te doo- ven, of van ultra violet, dus onzichtbaar licht, gebruik te maken, dat, op luminiceerende verf geworpen, een zacht schijnsel geeft, de uitge stalde voorwerpen toont, doch zonder uitstra lend licht te geven. Voor groote kantoorgebouwen richtte men den werkdag zoo in, dat van kunstlicht geen of weinig gebruik gemaakt behoeft te worden. Voor industrieele gebouwen met groote on beschermde raamvlakten en behoefte aan in tensief licht, make men gebruik van mono- chromatische lichtbronnen van gele kleur, de natriumlampen in groen geverfde ruiten, waar bij het gele licht door de groene ramen wordt geabsorbeerd en wel naar buiten treedt. Voor woningverlichting zij aan drie eischen te voldoen, t.w. geen lichtuitstraling naar bui ten, een zoodanige verlichting binnenshuis, dat het huiselijk leven zoo normaal mogelijk kan doorgaan, de hieraan voor de bevolking verbonden kosten te brengen binnen het be reik van zelfs de kleinste beurzen. Hiervoor is dienstig die kamer met de min ste raamoppervlakte tot woonkamer in te richten en deze raamoppervlakte met goed aan sluitende, zwart papieren rolgordijnen, of weg- neembare houten triplexplaten te voorzien. In de overige ruimte de kleinst aanwezige lampen te gebruiken, deze zwart te laten lak ken, doch hierin een opening te laten, zoo danig aangebracht, dat de lamp in het voor handen ornament gebruikt, een uitsluitend naar beneden gerichten lichtbundel geeft. Dit werk dient vakkundig te geschieden. Als laatste spreker van de ochtendzitting be handelde ir. A. H. Bi. van Riemsdijk van het Gemeente Electriciteitsbedrijf te Rotterdam het onderwerp „De verduistering van de openbare verlichting." Spr. onderscheidde twee stadia in de ver duisteringsmaatregelen: die van het algemeene dooven en die van het weer opbouwen en be sprak de maatregelen, die in deze stadia noo dig zijn. In het tweede stadium wordt een „hulpverlichting" opgebouwd, die kan blijven branden en ten doel heeft den koers aan te geven en oriëntatie mogelijk te maken. Dit laatste moet zoo gebeuren, dat waarneming vanuit de lucht is uitgesloten. Tijdens de middagpauze vereenigden de con gressisten zich in het restaurant Royal aan een door de Kema aangeboden koffietafel. De com missaris van de Koningin in de provincie Gel derland woonde dezen koffiemaaltijd in zijn kwaliteit als president-commissaris van de N.V. Kema bij. Hij sprak eenige hartelijke woorden tot het congres, terwijl de voorzitter, dr.Went- holt, na afloop van de middagpauze, een dank woord tot hem richtte. In de middagzitting ving de laatste spreker van de morgenzitting aan met het tweede deel van zijn voordracht. Daarna sprak dr. D. Vermeulen, physicus van de Kema, over het onderwerp „De verkeersver- lichting tijdens luchtaanvallen." Een primaire eisch, die aan de verlichting ten behoeve van het verkeer moet worden gesteld, aldus spr. is dat deze verlichting vliegers niet in staat stelt zich omtrent de ligging van stra ten en steden te oriënteeren. Spreker ging na in hoeverre de lichtuitstra ling van koplantaarns moet worden verzwakt. De noodige verzwakking kan b.v. worden ver kregen door voor de koplantaarn een ondoor zichtig scherm te plaatsen, waarin een spleet- vormige opening, door een luifel afgeschermd, is aangebracht, welke spleet nog van lichtver- zwakkend materiaal moet zijn voorzien. Een bakening van den weg heeft ten doel, door middel van witte verfstrooken of witte paaltjes de richting van den weg aan te dui den en gevaarlijke krommingen of kruispun ten met behulp van speciaal voor dit doel ontworpen richtlampen te markeeren. Des ondanks zal slechts met beperkte snelheid kunnen worden gereden. De besproken oplossing voor het afschermen van koplantaarns biedt in vele gevallen by ingebouwde koplantaarns moeilijkheden, met het oog op de bevestiging van den af scherm er, zoodlat in dat geval bijzondere lan taarns moeten worden ontwor—n. Spr. behan delde de beginselen, volgens welke zulke spe ciale lantaarns zouden moeten worden ont worpen en besprak als voorbeeld de con structie van een lantaarn, die volgens deze beginselen is uitgevoerd. Dan behandelde dr. Vermeulen de wijze, waarop achterlichten van motorrijtuigen kun nen worden afgeschermd. Tenslotte hield Prof. R. J. C. van Staveren, directeur der Kema, een toespraak tot het congres, waarin hij een uiteenzetting gaf om trent het doel en de werkwijze der Kema en een overzicht van de gebouwen en inrichting harer laboratoria op het Brinkterrein. Deze toespraak vormde een inleiding voo' de bezichtiging dezer laboratoria. Van de zijde van den IJsbond Hollands Noorderkwartier deelt men ons het volgende mede: Niettegenstaande den dooi zijn de banen toch in orde. Gereden kan worden ten noor den van het IJ van den Oostzaanschen Over toom over Den lip naar Hpendam en Monni kendam. Het ijs is zeer goed. Van Monnikendam naar Marken en Volen- dam en van Volendam naar Edam is het ijs goed. Van Edam naar Marken kan ook gere den worden, het ijs is berijdbaar. Van Nieu- wendam kan over Broek in Waterland naar Monnikendam gereden worden; het i)s Is xeI goed. Ten Zuiden van het U hebben de clubs te Ouderkerk aan den Amstel en Abcoude in overleg met den IJ. H. N. besloten, de banen van Ouderkerk naar Abcoude berijdbaar te maken en ook op het Abcoudermeer banen aan te leggen. Het Üs is hier E000- Met 1 Februari is op verzoek eervol ontslag verleend aan J. P. Swanbom te Heerlen als hoofdcommies bij het dep. van Waterstaat. Benoemd tot lid van het college van cura toren van het Koninklijk Nederlandsch Meteo rologisch Intstituut ir. J. Govers, majoor van den generalen staf. Bij het dep. van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen is benoemd tot referendaris mr. H. J. Schölvinck. Aan mr. dr. G. M. Verrijn Stuart is op ver zoek eervol ontslag verleend als hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Met 1 Sept. 1940 is aan dr. H. Bruch, op ver zoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan de R.H.B.S. te Neuzen. Te rekenen van 1 Januari 1940 is bij den dienst der werkloosheidsverzekering en arbeids bemiddeling benoemd tot hoofdcommies J. J. Hallebeek en tot vakkundig ambtenaar W. van Leunen. Te rekenen van 1 Februari 1940 is bij dien dienst benoemd tot vakkundig ambtenaar M. van Leunen. Aan den korporaal L. A. M. van Banning, van het Vrijwillig Landstormkorps Luchtwacht dienst, is vergunning verleend tot het dragen op de uniform van de versierselen van de medaille van het Japansche Roode Kruis. 14 Het was cfcudelijk, dat de geheele kpekhouding van het Crystal Water Syn dicate fictief was; bovendien kon nie mand in de Vereenigde Staten zich herm aren, ooit zaken te hebben gedaan met het ^ystal Water SyndicateEr kon niets wor- bewezen, het stroomannenstelsel werkte tè eHectief. De pers, afdoende gestopt, zweeg in d'ie talen en de opwinding stierf weg. Edoch ?°oals een reporter van de „New York Chro nicle" in een nabeschouwing sarcastisch op- ?erkte, „de directeuren van het failliete Crystal ^fater Syndicate rijden hun speciale Cadillacs Iet van de erfenissen hunner suikertantes. v Had Clim Perroney, die het verlies van zijn j 6rmogen in hoofdzaak dankte aan de manipu laties van de heeren in de speciale Cadillacs, et code-boekje gezien, dan zou hij geweten "ebben, uit welken hoek de wind woei. lag hij, onwetend van dat alles, achter- in een fauteuil in de kleine bar en blies peinzend wolken sigarettenrook in den lucht stroom van den zacht zóemenden ventilator op de tafel. VIJFDE HOOFDSTUK Morescu loopt een pijnlijken neus op De wijzers van de klok aan den wand, die schenen voort te glijden op het rhythme van de verre dansmuziek, naderden de twaalf, toen Clim hartgrondig begon te geeuwen. Tegenover hem lag Peter Regan nog steeds in zijn fau teuil, in een houding, die de meest volmaakte ontspanning uitdrukte. Clim schrikte hem door een trap tegen zijn scheenbeen uit zijn medi tatie op. „Zeg, luie ezel, heb je er aan gedacht, den kapitein te vragen of hij er voor kan zorgen, dat er wat eetwaar en zoo in die motorboot wordt geladen? Ik heb geen zin om vannacht schipbreukelingetje te gaan spelen en zeildoek te eten! Je zult zien dat we allebei rammelen van den honger vóór we vijf uur in die boot zitten!" Peter heesch zich overeind en grijnsde hem heimelijk toe. „Je moet wel jouw dierlijke constitutie heb ben om daaraan te denken," merkte hij op, „maar je hebt gelijk, ik zal het in orde gaan maken, ik ben zóó terug." Hij verliet de kleine bar, spoedde zich de trap pen op en stak het zoo goed als verlaten dek over om zich naar de hut van den kapitein te begeven. Hij zag er licht branden en hij wilde juist on de deur kloppen, toen een stemmenge- mompel hem waarschuwde, dat er reeds iemand binnen was. Het laatste wat hij wenschte was. dat ook maar iemand, die er niet noodzakelijk mee te maken had, van zijn plannen op de hoogte zou komen, dus ging hij met een zucht op de bank onder het raam van de kajuit zit ten en knipte een oogje tegen de maan die, juist onder de commandobrug door, haar goud geel schijnsel over het glanzende dek wierp. En toen trof een brokstuk van een zin, luider gesproken dan de rest van de conversatie, zijn oor en was oorzaak, dat hij het knipoogen tegen de maan totaal vergat en verder ingespannen en aandachtig luisterde. Er was geen vergissing mogelijk, daarbinnen werd gesproken over een motorboot en conferenties over motorbooten boezemden Peter onder de huidige omstandig heden een meer dan normale belangstelling in. Hij hield zichzelf voor, dat het heel goed mo gelijk was, dat op het oogenblik de officier, die de hondewacht had, van den kapitein instruc ties kreeg voor het in alle stilte te water laten van de boot. Verder waren er zeker tien goede en gegronde redenen te bedenken, die elk op zich afdoende konden verklaren, dat er in de hut van den kapitein over motorbooten werd gesproken maar een leven vol avonturen had Peter wantrouwig gemaakt. Hij hield zijn adem in en verwenschte de band in de dancing, die op sommige oogenblik- ken zóó enthousiast werd, dat zij het gemom pel van stemmen uit de kajuit geheel over stemde. Het bleek een onmogelijkheid, van zijn plaats af het gesprek te volgen, zelfs maar bü brokstukken. Bii de deur gaan staan was uitgesloten; de officier van de wacht op de brug zou hem opmerken en hem verzoeken, op een andere plaats het maanlicht te gaan be wonderen. Hoogstens was het mogelijk, op het uiterste puntje van de bank te gaan zitten. Naarstig in zijn portefeuille wroetend, alsof hij in het licht van een verre booglamp naar een papier zocht, schoof Peter naar het einde der bank. Juist toen hij behouden op het uiterste punt je van de gladgelakte bank was gearriveerd en zich achterover wilde buigen naar de deur, ging deze plotseling open en een man verscheen in den hellen lichtschijn, die naar buitenstraalde. In dien lichtschijn nam Peter hem snel op Het was een korte, gezette man met een ge deeltelijk kaal hoofd. Zijn geheele uiterlijk deed Peter sterk denken aan Oost-Europa en toen hij zijn laatste woorden tegen den kapitein sprak, werd die veronderstelling door zijn keel- accent bevestigd. spijt me natuurlijk zeer, dat ik de boot niet krijgen kan, er was werkelijk veel haast bij die kwestie, maar ja, zooals u zegt, verhuurd is verhuurder is niets aan te doen. Ik zal dan maar een telegram sturen naar Tampico. goeden avond, kapitein." Hij boog ijverig, ondanks zijn buikje en schar relde, onhandig door zijn dikte en haast, over het halfduistere dek naar de trap. Peter staarde hem even peinzend na, stond dan op en wendde zich tot den kapitein, op wiens witte uniform het goudgalon schitterde in het felle licht uit zijn hut. spreken, ik wilde nog het een en ander vra gen!" De Mexicaan glimlachte en zijn witte tanden blonken toen hij opzij ging om zijn bezoeker te laten passeeren. Met de nonchalance, eigen aan zijn ras, liet hij de deur op een kier staan toen hij naar de tafel ging. „Gaat u zitten," verzocht hij, „mag ik u een sigaret aanbieden? In deze doos zijn Amerikaan - sche, in de andere Engelsche." Peter nam een sigaret uit de Amerikaansche doos, stak haar aan en blies langzaam een rookwolk uit. „Kapitein, ik hoop niet dat ik lastige vragen ga stellen, maar ik zou toch wel graag willen weten wie die man is, die daar zoojuist bij u wegging." De kapitein haalde zijn schouders op en glimlachte verontschuldigend. „Ik ken hem volstrekt niet," bekende hij, „hij staat in het register ingeschreven als Stefan Morescu en zijn pas staat ook op dien naam. Dat zou trouwens bezwaarlijk anders kunnen," voegde hij er met een lachje aan toe. „Hij reist te zamen met drie anderen, die zonder eenigen twijfel rasechte Amerikanen zijn en zit heele dagen met hen in zijn hut of in de bar te con- fereeren. Wat ze met hun vieren uitvoeren, is me een volslagen raadsel, maar ja, het behoort ook niet tot mijn taak, om dat uit te visschen. Overigens schijnen ze geld genoeg te hebben.' Peter knikte nadenkend en trok langzaam aan zijn sigaret. „Ik wilde nog een vraag doen. en ik geloof niet, dat u er bezwaar tegen zult hebben, daar antwoord op te geven: kwam Morescu hier om te spreken over het huren van een motorboot.. en Peter's stem haperde éven toen zijn blik op zij gleed naar de deur, maar hij ging onmiddel lijk weer door: „en wilde hij weten van wie de boot...." Hij hield op, sprong uit zijn stoel overeind, deed twee snelle passen naar de deur en gooi de die open. Hij probeerde het althans, want met een harden klap bonkte de zware deur er gens tegen aan. Op hetzelfde oogenblik klonk een uitheemsch aandoende uitroep. Peter deed de deur, die nu geen weerstand meer ontmoet te, verder open en keek vol belangstelling naar buiten. Voor de deuropening stond de weinig aantrekkelijke gestalte van den dikken Mores cu, die met een woedenden en pijnlijken trek op zijn gelaat een zakdoek tegen zijn gezwollen neus drukte. „Neem me niet kwalijk," putte Peter zich uit, „ik wilde de deur openen om wat frissche lucht te laten binnenkomen, maar ik wist werkelijk niet, dat er iemand voor stond.... Neem me vooral niet kwalijk!" Hij gaf den dikkerd een knipoog en een ge moedelijken klap op den schouder, keerde zich om en sloot ditmaal de deur zorgvuldig achter zich. Het eindje sigaret doofde hij in een asch- bak. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3