Amerika's greep op Japan
Mijnhardtjes
dapyf,,
ropeniiefde
Verdraglooze toestand
ingegaan
Washington houdt de
teugels in handen
W a ter staatszaken
FI1VLAIDI LOT
Buitenlandsch Overzicht
ZATERDAG 27
JANUARI 1940
ze heeten:
Werkloosheidssubsidie-
fonds 1940
Uitgaven gewone dienst bijna
f 119 millioen
HET FINSCHE ROODE KRUIS
Mr. J. J. R. SCHMAL
ALOM VERKRIJGBAAR GEB. f. 1.25
uitgegeven in samenwerking met de
200 personen dakloos
Typhoon teistert desa's
Oorzaak van de ramp
der PK-AFO
Indische begrootïng
voor 1941
Het spoorwegongeluk
bij Koekange
GESLIPT
Voorloopig verslag der
Eerste Kamer
Spoorwegzaken
Vijf geredden van de
Sliedrecht te Londen
Heden nog niet thuis
De ,,Everoja" vlot
De tuinbouw en mobilisatie
Instelling gemeente
Wierïngermeer
Dit jaar burgemeesters-benoeming
en raadsverkiezing
Nieuwe maatregel der
Spoorwegen
Door Charles Bruce
Tusschen Juni 1939 en Januari 1940 ligt een
brok historie, die den Japanners lang zal heu
gen. Het is een periode van ..Himmelhoch
Jauchzend" tot „zum Tode betrübt"; of om
wat duidelijker te zijn: van het Tientsin-inci
dent tot de opzegging van het handelsverdrag
tusschen de Ver. Staten en Japan.
Het was in de maand Juni van het vorig
jaar, toen de oorlogswolken zich steeds drei
gender boven Europa samenpakten, dat Japan
in China zijn grootste triomfen vierde. Steeds
driester trad het op tegen de blanken. Het lok
te het Tientsin-incident uit en liet de Engel-
schen bij het betreden en het verlaten der in
ternationale concessie de schandelijkste belee-
digingen ondergaan. Het beschouwde den na
derenden oorlog in Europa als een geschenk
des hemels. Want brak nu niet voor de Japan
ners een gouden tijdperk aan om China de
„nieuwe orde" op te leggen, waar Tsjang Kai
Sjek, gesteund door de gehate Engelschen en
Pranschen, zich reeds twee jaar tegen had ver
zet? De desillusie kwam spoedig. De Japan
ners hadden vergeten, dat er ook nog een Ame
rika was, een Amerika, dat niets voelde voor
Japans nieuwe orde, en dat het èn voor de
blanken èn voor de Chineezen opnam.
Op 26 Juli deelde de regeering te Washington
heel laconiek aan Tokio mede, dat zij het han
dels- en scheepvaartverdrag met Japan, dat
in 1911 gesloten was, met een termijn van zes
maanden opzegde. De klap was raak, zóó raak,
dat het nu al het leven van twee kabinetten
heeft gekost. Japan leek als gebroken, China
was opgetogen. Groot-Brittannië en Frankrijk
voelden zich weer een hart onder den riem ge
stoken. Duitschland en Italië waren verstoord,
Rusland scheen het niet onaangenaam te vin
den. Toen de eerste schrik voorbij was, kregen
de Japanners weer wat moed. De Yankees kon
den dat immers nooit zoo ernstig bedoeld heb
ben; het zou wel weer echte Amerikaansche
bluf zijn, aldus meenden zij. Maar spoedig
werden zij uit dezen droom geholpen. De Ame
rikaansche gezant te Tokio, Grew, hield tijdens
een banket, hem door de Japansch-Amerikaan-
sche vereeniging aangeboden, een rede, die
aan duidelijkheid niets te wenschen overliet.
„De „Araejrikaansche meening verzet zich een
parig tegen- de domme dingen die Japan in
China - doet. De Amerikanen weten heel pre
cies, wat Japan met zijn „nieuwe orde" be
doelt, maar als blijkt, dat die orde de Ameri
kanen berooven wil van hun oude rechten, dan
komen zij er tegen in verzet."
Tokio begreep nu, dat het den Yankees ernst
was. Als zij het verdrag vóór Januari nog wil
den redden, dan zouden zij concessies moeten
doen en wel zulke groote concessies, dat van de
in den oorlog behaalde successen weinig zou
overblijven. Zes maanden lang hebben de Ja
panners getracht door kleine tegemoetkomin
gen Washington gunstig te stemmen. Het is hun
niet gelukt, omdat zij hun program van een
„nieuwe orde in Oost-Azië" niet wilden wijzi
gen. En zoo is er met ingang van vandaag een
verdraglooze toestand ontstaan tusschen Ja
pan en de Vereenigde Staten.
Tot op het laatste moment heeft Tokio ge
tracht een nieuw handelsverdrag te sluiten of
tot een modus vivendi te komen. Tevergeefs.
Maar is dit verdrag voor Japan dan zóó be
langrijk? Laten wij een oogenblik de cijfers aan
-het woord. De Amerikaansche leveranties vor
men 34 pCt. van de totale invoeren van Japan
en 16 tot 20 pCt. van den totalen Japanschen
export gaat naar de Ver. Staten. Amerika
levert aan Japan ongeveer 56 pCt. van zijn
essentieele behoeften, waaronder 40 pCt. van
zün ruwe katoen, 40 pCt. van zijn metalen, 50
pCt. van zijn machinerieën en 65 pCt. van zijn
petroleum. En sedert het uitbreken van den
oorlog in Europa zijn Japans behoeften aar.
Amerikaansche goederen natuurlijk nog grooter
geworden. Uit deze cijfers blijkt wel, dat de
handel met de Ver. Staten voor Japan een
levensbelang is.
Hoe is nu de situatie na het ter ziele gaan
van het verdrag? Practisch is er niets veran
derd, maar Washington kan thans economische
maatregelen tegen Japan nemen, zonder een
internationale verplichting geweld aan te doen
Als Japan zich dus aan de bezittingen van de
Amerikanen, Engelschen en Franschen zou ver
grijpen, kan Washington het de duimschroeven
aan doen. Het kan Tokio ook dwingen wat ge
matigder tegen Tsjang Kai Sjek op te treden.
Dat het economisch \Vapen, dat Amerika han
teert, tweesnijdend kan zijn, valt te begrijpen.
Er zijn talrijke Amerikanen, vooral aan de West
kust, bevreesd, dat zij ernstige schade zullen
lijden als het tot een economischen oorlog komt.
Daarom hebben reeds thans de Kamers van
Koophandel aan de. Westkust petities gezonden
aan de regeering. Washington zal echter wat
het zwaarst is het zwaarst laten wegen.
Als een zwaard van Damocles hangt bijvoor
beeld de motie van Senator Pittman, welke
waarschijnlijk binnenkort in het Congres-behan
deld zal worden en ten doei heeft een emb^-go
te leggen op de wapenleveranties aan Japan,
boven het hoofd der regeering te Tokio. Als het
Congres er zijn goedkeuring aan zou hechten,
wordt Japans positie in China buitengewoon
moeilijk. De Japanners hadden zich zoo veel var.
den oorlog in Europa voorgesteld en nu gooit
Amerika roet in het eten. Is het wonder, dat
Tokio zijn opgekropt gemoed lucht geeft door
êen feilen toon aan te slaan tegen het perfide
Albion, dat het in de Japansche territoriale
wateren waagde een Japansch schip, de „Asama
Maru" aan te hoüden en 21 Duitschers van boord
haalde?
de ideale pijn-, kou- en griep-verdrijvers.
Twaalf stuks 50 cent. Twee stuks'10 cent.
Zijn niet rond, maar hartvormig van model.
De regeering heeft bij de Tweede Kamer in
gediend een wetsontwerp tót vaststelling van de
begrobting van het Werkloosheidssubsidiefonds
1940.
In de memorie van toelichting wordt medege
deeld, dat de omvang van de werkloosheid, die
gedurende de eerste 9 maanden van het jaar
1939 vergeleken met het voorafgaande jaar,
evenals in het jaar 1938 een verbetering heeft
ondergaan, voor het jaar 1940 van tal van on
zekere factoren afhankelijk is.
Eenerzijds verwacht de regeering een gun-
stigen invloed van de genomen maatregelen
tot bestrijding der w»i*kloosheid op den om
vang daarvan, anderzijds freest zij een in
vloed, ten kwade als gevolg van de huidige
buitengewone omstandigheden.
Deze omstandigheden geven aanleiding, reke
ning te houden met de mogelijkheid, dat de
afneming van het aantal zorggevallen, gedu
rende de eerste 9 maanden van 1939 gebleken,
in 1940 door tegenwerkende factoren vrijwel te
niet zal worden gedaan, zoodat de regeering
heeft gemeend zij het met een geringe afwij
king den feitelijken omvang der werkloosheid
in het jaar 1938 tot uitgangspunt voor de ra
ming der bijdragen uit het fonds te moeten ne-
nen. Rekening houdende o.a. met het streven,
bastait één of moor •«•mploron van hot bookja
voor en over het land der duizend meren
allon die aan de tot stand koming
van dit boekio hebben meegewerkt,
gaven hun arbeid en materialen ge
heel belangeloos, voor dit goede doel.
NEDERLANDSCH-FINSCHE VEREENIGING
DOOR BIGOT VAN RQSSUM N.V. A'DAM
de plaatsing in werkverschaffing uit te breiden
tot 80.000 a 90.000 te werk gestelden, waarvoor
op de begrooting van het Departement van So
ciale Zaken voor 1940 een bedrag van f 20.000.000
is geraamd, meent de regeering, dat do bijdragen
aan gemeenten voor het iaar 1940 op f 113.300.000
moeten worden geraamd.
In tegenstelling met voorgaande jaren zijn in
de begrooting van het fonds geen ramingen op
genomen wegens bijzondere bijdragen aan de
gemeenten, die tengevolge van uitgaven terzake
van werkloosheidszorg of inperking van haar
belastinggebied, geen sluitende begrooting kun
nen verkrijgen.
Voor het jaar 1940 zal op de begrooting van
het Departement van Binnenlandsche Zaken
een bedrag van f26 li millioen voor dit doel be
schikbaar worden gesteld.
De begrooting van het fonds geeft de volgende
totalen
Gewone dienst: uitgaven f 118.875.229.10; in
komsten f 117.395.000; nadeelig slot f 1.480.229.70.
Kapitaaldienstf 48.940.000.
SIDAREDJA, 27 Jan. (Aneta). Gistermiddag
om omstreeks vier uur is het district Sidaredja.
regentschap Tjilatjap, geteisterd door een
typhoon, die trok in de richting West-Zuid-
Oost. De typhoon ging gepaard met zware re
gens en bliksem, en duurde drie kwartier. De
hevige regens hielden twee uur aan. Na den
typhoon werd duisternis waargenomen.
De wedana van Sidaredja verleende onmid
dellijk hulp, terwijl het overige personeel van
binnenlandsch bestuur uit de omstreken even
eens direct te hulp kwam.
Ongeveer 100 desa-woningen zijn ingestort en
veel boomen zijn omgewaaid, voornamelijk in
de desa SidamOelja.
Een vrouw is bedolven, terwijl enkele andere
personen lichtgewond zijn.
De schade kan voorloopig niet worden ge
schat.
Ongeveer 200 personen zijn dakloos geworden,
Opruimingswerkzaamheden zijn thans gaande
BATAVIA, 27 Jan. (Aneta). De commissie
van onderzoek inzake de ramp van de PK-AFO
keerde weer naar Bandoeng terug. De oorzaak
van het ongeval kon niet aanstonds worden ge
vonden.
Het is noodzakelijk dat de motoren van het
verongelukte toestel worden onderzocht. Deze
moeten worden gelicht, waartoe de marine hulp
verleent. Eventueel zal hierbij van duikers moe
ten worden gebruik gemaakt.
Uit alles blijkt, dat van een in het oog sprin
gende oorzaak geen sprake is, dat een moeilijk
onderzoek te wachten is en dat dit eventueel
nog zonder resultaat zal blijven.
Het verhaal, dat de mecanicien van 't Riet
juist met de olieleiding bezig was toen het on
geval gebeurde, wordt niet bevestigd.
BATAVIA, 27 Jan. (Aneta). Op verschillende
departementen worden thans voorbereidingen
getroffen voor het opstellen van de begrooting
voor het dienstjaar 1941. Hierbij treden de moei
lijkheden, vbortspruitend uit den huidigen, on-
zekeren toestand, duidelijk aan den- dag.
Hoewel uitbreiding van het onderwijs ook
thans niet achterwege zal blijven, zal de uit
breiding op groote schaal, zooals werd geópperd
in den Volksraad, door middel van 1000 volks-
schblen en 250 vervolgscholen, alleen reeds door
het ontbreken van voldoende opleidingen, en ook
uit louter financieele overwegingen onmogelijk
zijn.
De tijd is momenteel nOg niet gunstig om een
overzicht te geven inzake de nieuwe plannen.
Omtrent het spoorwegongeval bij Koekange,
op het traject MeppelHoogeveen, welk onge
val Vrijdagavond plaats vond, kan nog worden
medegedeeld, dat Zaterdagmorgen vroeg de
werkzaamheden zoover gevorderd waren, dat
het verkeer langs het opgaande spoor, van
Zwolle naar Groningen, kon worden hervat.
Het spreekt van zelf, dat de treinen Van en
naar Groningen vertraging hebben, doch van
groote beteekenis mocht dit niet worden ge
noemd. De goederenwagen, die ontspoord was
en binnen het profiel van de baan naar Gro
ningen was gekomen, kon op de rails worden
gezet, zoodat het verkeer langs één lijn kon
worden geleid.
Te Apeldoorn slipte door de gladheid van
den weg op den hoek van de Arbeidsstraat en
den Schotweg de 18-jarige wielrijder B. C, vlak
voor een naderenden auto van de gemeenterei
niging. Een voorwiel reed over den jongen heen,
die echter nog de tegenwoordigheid van geest
had de vooras te grijpen en zich zoo mee te la
ten sleuren, tot de auto stilstond. Met ernstige
inwendige kneuzingen is de jongen in het Ju-
lianaziekenhuis opgenomen.
Aan het voorloopig verslag der Eerste Kamer
over de begrooting van het departement van
Waterstaat 1940, begrooting van het Verkeers-
fonds 1940 en begrooting Staatsmijnen Limburg
1940 is het volgende ontleend:
Vele leden juichten toe, dat de minister, trots
de oorlogsomstandigheden, voornemens is de
Uitvoering van openbare werken voort te zet
ten.
Eenige leden drongen nogmaals aan op be
spoediging van den tunnelbouw te Velsen.
Andere gayen in overweging, over te gaan
tot den aanleg van een dam van de Friesche
kust naar Ameland.
Verscheidene leden verklaarden, te betreuren,
dat de -minister trots de tegenwoordige moei
lijkheden, de verdere behandeling van het aan
hangige wetsontwerp betreffende de coördinatie
van het goederenvervoer wenschelijk oordeelt.
Van toepassing van de daarbij voorgestelde
regeling duchtten zij namelijk ernstige gevol
gen.
Eenige leden bepleitten de instelling van een
administratief lichaam, waaraan ware te geven
de bevoegdheid te beslissen over tijdelijke dan
wel duurzame intrekking van iemands rijbewijs
bij een verkeersovertreding, indien deze een
gevolg is van ongeschiktheid van den bestuur
der van het. motorrijtuig.
Andere leden drongen aan op strengere sanc
ties met betrekking tot automobielbestuurders,
die in staat van dronkenschap chauffeeren.
Algemeen werd gewezen op het belang van
een spoedige inwerkingtreding van de Wegen
verkeerswet.
Het had de aandacht van enkele leden ge
trokken, dat gedurende de Kerstdagen van 1939
zoovele vergunningen voor zoogenaamd „tou-
ringverkeer" waren verleend. Gaarne zouden zij
vernemen, welke overwegingen daartoe hadden
geleid.
Andere leden achtten conductrice-arbeid in
het algemeen ongewenscht, omdat daarbij te
veel van haar krachten wordt gevergd. Dies
bepleiten zij de totstandkoming van een rege
ling, waarbij de aanstelling van zulke conduc
trices zpu worden verboden.
Enkele leden drongen aan op verlaging van de
personeele belasting op automobielen, gelet op
de recente verzwaring van de lasten, op het
automobielverkeer in het algemeen drukkende.
Verscheidene leden waren van oordeel, dat de
mechaniseering van den Nederlandschen mijn
bouw, welke na 1925 intensief ter hand is geno
men, van gunstigen invloed is geweest op de
uitkomsten van de bedrijven. Niettemin heeft
zij, dus betoogden deze leden, ook haar nadee-
len en wel voornamelijk voor de mijnwerkers.
Veelvuldig toch zijn de klachten over te zware
inspanning en oververmoeidheid.
Besprekingen daaromtrent, in de Contact
commissie voor het mijnbedrijf gevoerd, hebben
geleid tot de instelling van een studie-commis
sie. Hoezeer dit ook toejuichende, waren de le
den, hier aan het woord, nochtans van mee
ning. dat de samenstelling en het werkplan
dier commissie te wenschen overlaten.
Wat betreft de loonregeling van de mijnwer
kers, waren zij van oordeel, dat daarin nog ver
betering kan worden gebracht.
Eenige leden stelden de vraag, waarom nog
geen begin is gemaakt met de exploitatie van
aardolie, waarvan de aanwezigheid in Twente
bij explorate is aangetoond.
Verscheidene leden brachten wederom het
vraagstuk van de onbewaakte overwegen ter
sprake, hetwelk huns 'inzien nog immer niet op
bevredigende wijze is opgelost.
Enkele leden klaagden over de kwaliteit van
de electrische treinrijtuigen, welke worden ge
bezigd voor den dienst tusschen Amsterdam en
Dordrecht. Deze zijn huns inziens tochtig en
meestal slecht verlicht. Een en ander werd in
's ministers aandacht aanbevolen.
Sommige leden betoogden de wenschelijk-
heid van den bouw van een verhoogde spoor
baan ten zuiden van Haarlem, op het traject
Haarlem—Leiden, alsmede verplaatsing van het
goederenstation van het zuiden naar het wes-
teij der gemeente Haarlem, noordelijk van de
spoorbaan AmsterdamHaarlem.
Gevraagd werd, of de minister bereid is. met
zijn ambtgenoot van Sociale Zaken in overleg
te treden teneinde de tot stand koming van dat
belangrijke werk te bevorderen.
Voorts werd 's ministers aandacht gevraagd
voor de ontwikkeling, welke de Ned. tramweg
maatschappij thans doormaakt.
Verscheidene leden verklaarden, de verdere
ontwikkeling van den toestand der Rotterdam-
sche tramweg-maatschappij niet zonder be
zorgdheid tegemoet te zien.
Eenige leden betoogden, dat ingevolge de
huidige wetgeving de opbrengst van de motor
rijtuigenbelasting de financieele basis vormt
voor het wegenbouwprogramma. Werd evenwel
die belasting vervangen door een extra-benzine-
heffing, dan zou deze huns inziens evengoed
tot zoodanigen grondslag kunnen dienen en
zou bovendien de administratie ongemeen wor
den vereenvoudigd.
Verscheidene leden betoogden, dat nog
immer bij de inrichting van de wegen te
weinig rekening wordt gehouden met den
voetganger.
Verscheidene leden bepleitten een spoe
dige afwerking van den geheelen weg no.
12 (den HaagbUtrechtde Klomp), van
den weg no. 2 (AmsterdamUtrecht), van
den weg no. 1 (AmsterdamLaren N. H.
BaarnHoevelaken), van de nos. la en -b,
en van den nieuwen rijksweg Arnhem
Nijmegen.
Dezelfde leden vroegen nogmaals aandacht
voor de wegverbinding tusschen Rotterdam en
Nijmegen.
Voorts werd aangedrongen op het tijdig ont
werpen van plannen voor den aanleg van den
vt-eg door den NooTd-oostelijken polder (Kam
penLemmer). Daarbij zal een belangrijk deel
van Friesland en ook een deel van Noord-Hol
land zeker zijn gebaat. Zoo zal bijvoorbeeld de
afstand SneekKampenAmersfoort dienten
gevolge met 28 K.M. worden verkort en die van
Leeuwarden af met 12 K.M.
Vele leden moesten met leedwezen con-
stateeren, dat de overbrugging van den IJs-
sel bij Doesburg nog steeds haar beslag niet
heeft gekregen.
Zij zouden het zeer op prijs stellen, zoo
de minister zijn standpunt ter zake duide
lijk uiteen wilde zetten.
De vijf overlevenden van de getorpedeerde
tankboot Sliedrecht, die eenigen tijd geleden
na hun dramatischen tocht in een open boot in
Schotland zijn geland, zijn Vrijdagavond op
doorreis naar het vaderland in Londen aange
komen, aldus bericht de N. Rott. Crt.
Onmiddellijk na aankomst te Londen begaf
de leider van de vijf, Piet Brons, zich naar de
admiraliteit, terwijl de overige vier werden
ondergebracht in hotel Bangor, dat langzamer
hand als schipbreukelingenhotel befaamd wordt.
Het lange verblijf in Schotland was den over
levenden aan te zien. De vele giften die hen
daar bereiken, droegen alle een typisch Schotsch
karakter, zelfs de sigarettendoozen waren ver
sierd met de kleuren van den een of anderen
„clan".
Uit de lange verhalen, die zij over hun ver
blijf in het Schotsche hospitaal vertelden, kon
den wij opmaken, dat zij zich daar uitstekend
op hun gemak hebben gevoeld. Een hunner
vertrouwde ons zelfs toe, dat hij een traan weg
pinkte toen de trein Vrijdagochtend vertrok.
„Onze beenen zijn genezen", zoo voegde hij hier
aan toe, „maar vele harten zijn gebroken."
Te weten, dat zij spoedig weer in het vader
land zouden zijn, was echter voor hen een uit
stekende troost.
De negen lange weken, die zij in het hos
pitaal hebben doorgebracht, waren nog niet
lang genoeg om de wonden, die het zee
water in de bange zeven dagen in de open
boot in hun beenen had gebeten te genezen.
De ergste sporen waren uitgewischt, maar
enkelen hunner waren nog slecht ter been.
De Schotsche dokter had hun echter verze
kerd, dat de tijd in dit geval de beste heel
meester zou zijn.
De dominee van 'de Nederlandsche gemeente
te Londen, ds. J van Dorp en de dokter van de
maatschappij ontvingen de schipbreukelingen
in het Nederlandsche hotel, waar de heer Dam
man hun op boerenkool met worst vergastte
een gerecht, dat te Londen nog maar al te zeld
zaam is.
De directie van de N.V. Phs. van Ommerens
scheepvaartbedrijf te Rotterdam bericht, dat zij
uit Londen de mededeeling heeftontvangen.dat
het vertrek van de vijf overlevenden van de
Sliedrecht uit Londen naar Nederland is uitge
steld wegens nog te vervullen formaliteiten.
Vrijdagavond bij vloed is het den sleepbooten
„Neptunus" en „Bornrif" van de reederij Doek-
sen gelukt het in den nacht van Donderdag op
Vrijdag op de Noordwestgronden gestrande Let-
landsche s.s. „Everoja" vlot te brengen.
De gezagvoerder van het Letlandsche schip
heeft besloten op eigen kracht naar Rotterdam
te stoomen, waar het schip vermoedelijk zal
worden gerepareerd.
In verband hiermede zijn de beide sleepboo
ten en de reddingboot naar hun standplaatsen
teruggekeerd.
De Westlandsche tuinbouw krijgt momenteel
door de vorst 'n belangrijken achterstand in het
werk, De grond is te hard om te bewerken en
zoo zal, wanneer de dooi zich eenmaal definitief
laat gelden, in een snel tempo de arbeid aange
pakt moeten worden om tijdig in het vroege sei
zoen in het proces van de Nederlandsche voed
selvoorziening te kunnen bijdragen.
Het is ook naar aanleiding' van deze omstan-
dighèid, dat de veilingvereeniging te Naaldwijk
Vrijdagmiddag heeft besloten pogingen aan te
wenden om speciaal voor de Westlandsche tuin
bouwers in militairen dienst een ruimer zaken-
verlof te verkrijgen. Men meent, dat juist in
deze streek met de intensieve cultures een der
gelijk verlof noodzakelijk is.
Ingediend is een wetsontwerp tot instelling
van een gemeente „Wieringermeer".
In de memorie van toelichting lezen wij, dat
het weliswaar, naar het oordeel van de regee
ring, voorbarig is, reeds thans te spreken van
een geconsolideerde samenstelling der bevolking
en het saamhoorigheidsgevoel nog niet den
graad van ontwikkeling heeft bereikt, welke de
regeering uiteindelijk voor oogen staat, doch
anderzijds acht zij de voordeelen, bepaaldelijk
uit psychologisch oogpunt, verbonden aan den
normalen bestuursvorm, zoo overwegend dat zil
meent de huidige organisatie niet langer dan
strikt noodzakelijk is te moeten bestendigen.
In groote trekken is de opzet deze, dat
door verkiezing in den loop van 1940 van
een raad en benoeming van een burgemees
ter de taak, tot dusver rustende op de be
stuurscommissie, het dagelijksch bestuur en
den voorzitter van het openbaar lichaam,
zal overgaan op de normale gemeentelijke
organen.
Het verdient aanbeveling, de financiën van
de op te richten gemeente voorloopig op den
zelfden leest geschoeid te houden als voor de
gemeentelijke afdeeling van het openbaar li
chaam het geval was.
De regeering heeft het voornemen de bevolking
van de gemeente in de gelegenheid te stellen
zich uit te spreken over de nieuwe regeling van
de financiën, alvorens deze aan het oordeel
van de Staten-Generaal zal worden onderwor
pen.
Aangezien het in het voornemen ligt nog een
groot aantal bedrijven te verpachten, waarvan
de pachters zich, naar mag worden aangeno
men, eerst omstreeks April 1940 in de Wieringer
meer zullen vestigen, lijkt het aangewezen, de
op 22 Februari 1940 vastgestelde kiezerslijst tegen
een lateren datum opnieuw te doen vaststellen
naar den toestand op 15 Mei 1940, opdat de hier-
bedoelde groep van ingezetenen alsnog aan de
in de tweede heift van 1940 te houden verkie
zingen voor den raad kan de-lnemen.
Indien eenigszins mogelijk, zal er naar
dienen te worden gestreefd om de eerste
vergadering van den raad te doen houden
2 Januari 1941. Aangezien het echter niet
is uitgesloten, dat zulks door onvoorziene
omstandigheden niet mogelijk zal blijken,
lijkt bet aanbeveling te verdienen in de wet
geen bepaalden datum ter zake op te ne-
men, doch de dag te doen bepalen door'
Ged. Staten van Noord-Holland.
ad
Eenvoudigheidshalve wordt voorgesteld de
ambtenaren, die op 31 December 1940 in dienst
van het „openbaar lichaam" zijn voor de ge
meentelijke taak, van rechtswege in denzelfden
rang te doen overgaan in dienst van de in te
stellen gemeente.
Langen tijd is het vooral den reizigers in het
Gooi een doorn in het oog geweest, dat zij voor
een reis naar het Muiderpoort-Station te Am
sterdam evenveel moesten betalen als voor eeri
rit naar het Centraal-Station aldaar, ondanks
het feit, dat die afstand vier K.M. korter was
Het zal hun genoegen doen te vernemen, dat
daar nu verandering in komt.
Van 1 Februari as. af zal voor reizigers
uit het Gooi en uit de richting Haarlem, Zaan
dam en Abcoude voor reizen van en naar het
Muiderpoort-Station n.l. de werkelijke afstand
worden berekend, dien zij afleggen.
Dit beteekent voor het Gooi, in verhouding tot
het totaal verschuldigd bedrag een niet onbe
langrijk voordeel. Vooral de bezitters van week
en trajeetkaarten profiteeren van den nieuwen
maatregel in aanzienlijke mate.
Zij, die in het bezit van een kaartje voor het
Muiderpoort- of Amstel-Station zijn, doch wieT
trein niet aan de Muiderpoort stopt, kunnen
zonder meer verschuldigd te zijn via het Cen
traal-Station rijden. Zij mogen het C.S. natuur
lijk niet verlaten, maar moeten vandaar Per
trein verder reizen.
Voor hen, die in het bezit van een maand-
trajectkaart zijn, die nog in Februari geldig is>
is een regeling getroffen. Zij kunnen haar tegen
een nieuwe inruilen, waarbij een overeenkom
stige restitutie wordt verleend.
Door dezen nieuwen maatregel der Spoorwegen
is aan een lang gekoesterden wensch van de
Gooibewoners tegemoet gekomen en gezien het
voordeel, dat hij hun brengt, zal hij ongetwijfeld
allerwege gewaardeerd worden.
-ge
De stilte van het kamp wera verstoord door
den waarschuwenden kreet van den schildwacht.
Ampau, die een paar stevige nachtmarschen
verwachtte, had zijn manschappen heel wijse
lijk laten rusten tijdens het heetste van den
dag. Met een zucht van verlichting wierp ook
Desmond zich op zijn matras en even later lag
hij al in diepen slaap. Er schenen slechts enkele
minuten verloopen te zijn sinds zijn aankomst
toen het gerinkel van tinnen koppen en schotels
hem wakker maakte. Baji diende hem zijn
middagthee op. Een bescheiden imitatie van
wat men in het goede moederland gewend was.
„Het is vier uur, Toean," sprak hij, „en
Ampau wenscht u te spreken. Er zijn nieuwe
polittetroepen van Bunan aangekomen."
Desmond rekte zich uit, geeuwde en riep:
„Prachtig, stuur maar binnen. Wel, Ampau,
wat heb je op je lever?" vroeg hi), toen de
korporaal even later binnentrad.
„Er zijn twaalf manschappen aangekomen,
Toean en twintig koelies met proviand."
„Laat me eens even zientwaalf kerels
hoeveel hebben wij er nog over gehouden?"
„Tien Toean. Twee zijn met de missy naar
Sebrang vertrokken, maar de anderen zijn alle
maal weer terug."
„Goed. Dan breken we vannacht om twaalf
uur op en trekken regelrecht naar Tiang's dorp.
Als we daar ongemerkt kunnen komen ben ik
van plan om het huls heelemaal te omsingelen
en den ochtend af te wachten. Dan pas zullen
we aanvallen. Laat twee manschappen hier,
om ons met de koelies achterop te komen. Zij
moeten ons niet te ver ujt de buurt blijven,
maar we hebben ze in ieder geval niet noodig
tijdens den aanval. Ben je al eens eerder in
Tiang's dorp geweest? Ken je het land?"
„Ja, Toean. Ik was immers bij u, toen u daar
zes maanden geleden een bezoek hebt ge
bracht."
„Goed. Zeg tegen de mannen, dat ze hun
rijst moeten koken en laat de schildwacht allen
om elf uur wakker maken."
„Toean."
Desmond was moe. Lichamelijk door de vele
tochten van de laatste weken, geestelijk door
de doorgestane angsten. Het verleden scheen
hem een kwade droom toe. Een lichtstraal deed
van tijd tot tijd zijn best om al die ellende te
verzachten, al het verschrikkelijke te verjagen:
Stella was In veiligheid. Die grootste aller
angsten was nu tenminste voorbij. Eerst nu
begon het hem duidelijk te worden aan welke
dreigende gevaren zij had blootgestaan. Hü
durfde er niet langer bij stilstaan. Ze waren
nu voorbij, maar ln zijn geest, die langzamer
hand en pijnlijk begon te ontwaken, begon zich
af te schilderen, wat er had kunnen gebeuren.
Haar gevaar was nu voorbij
Maar hij kon niet vergeten, dat de oude
rastrots weer was losgebroken; dat het prestige
van den blanke weer een ongenadigen knak had
gekregen, en de aloude veete tusschen blank en
bruin, die hij door zijn groote liefde voor de
Inboorlingen geheel had weten te stillen, nu
heviger dan ooit was ontvlamd. Hij bemerkte
het aan zichzelf. Een gevoel van wrok tegen
die duivels, een gevoel van sla-er-op, had zich
van hem meester gemaakt. Rechtvaardige straf
moest hij uitdeelen zeker, maar zooals het er
nu voor stond, zou hij zich spoedig laten ver
leiden tot meer, tot wraak, koude, cynische
wraak. Zijn trots, zijn eer waren geschonden.
Hij zou ze wit wassehen, daar konden ze zeker
van zijn. Die taak wachtte hem nu.
Kort na middernacht ging Desmond, na 'n
paar laatste bevelen, aan het hoofd van zijn
kleinen troep door de poort. Ze staken de
rivier over en begaven zich naar Tiang's dorp.
Zoowat honderd meter voor hem uit lieD een
kleine patrouille. Ze moesten dien voorsprong
weten te behouden en ondertusschen overal uit
zien. Zoodra er ergens onraad dreigde, moesten
ze hem komen waarschuwen. Immers, men
moest nu op alles voorbereid blijven. Toch
meende hij terecht, dat zij na den verbazend
krachtigen tegenstand eenig respect hadden
gekregen en zich dus niet meer in 't open veld
zouden wagen. Hij hoopte dan ook maar, dat
hij ongemerkt en zonder verdere strubbelingen
tot aan het kamp zou kunnen geraken. Het
zacht# plakkerige geluid van de voetzolen der
inlanders en het knappen van een takje onder
Desmond's laarzen, was het eenige dat de stilte
verbrak. Alles had het onwerkelijke van een
droom, en Desmond liep spoedig te soezen. Hij
werd uit zijn dommel wakker geroepen door
een gil en drie schoten van de patrouille. Onmid
dellijk rende hij naar voren. Hij zag Ampau
over een gewonden Inlander gebukt aan den
oever van een kleine rivier. Verder op hoorde
hij het opgewonden schreeuwen der politie-
troepen, die de geheele jungle afzochten. Ze
renden als honden heen en weer en blaften van
woede.
„Wat is er gebeurd!" vroeg Desmond.
„Het waren vier mannen, Toean," antwoordde
Ampau. „Ze kwamen het pad afloopen. Wü
hoorden ze praten en hebben ze bij de rivier
opgewacht. Ik heb er een neergeschoten. De
anderen zün op den loop geslagen. Ik vermoed
dat er nog een gewond is."
„Ik hoop maar, dat de kerels van Tiang waren
en geen vreedzame inboorlingen."
„Neen, Toean. Ik herkende ze. En trouwens
ze waren allemaal in krijgsuitrusting. Kijk
maar," zei hij. Hij raapte een schild en een
speer op. „Dat ls geen vredesdracht, Toean."
„Heb je hem ondervraagd?"
„Ik was er juist mee bezig, Toean. Hij zegt
dat Ansokol en nog elf andere mannen dood
zijn. Dat de rest Tiang's dorp heeft verlaten en
verder getrokken is naar een fort, dat Tiang
had gebouwd, voordat hij gevangen werd ge
nomen."
„En verder
„Dat was alles, wat ik van hem heb weten
los te krijgen. Hü is nu buiten kennis.
Desmond bukte zich en liet het licht van zün
zaklantaarn over den jongen strüder vallen. Die
lag half in, half uit het water. Een vlekje
bloed en een lichtblauwe streep juist boven de
plooien van zijn vuurroode linnen lendelap,
verrieden waar de kogel hem getroffen had.
„In zijn maag. Arme kerel," zei Desmond.
Toen wentelde hij den jongen voorzichtig om.
„Dwars en door!"
Door deze beweging kwam de gewonde weer
bij kennis. Hü opende zün bruine oogen en keek
Desmond angstig aan. „Toean," zei hü met
trage en dikke stem, „wilt u mü het hoofd af
snijden?"
„Nee, dat is onze gewoonte niet. Noch ik,
noch een van mijn mannen. Wat hadden jullie
in den zin, toen je hier naar toe trok? Mün
kamp aan te vallen?"
„Nee, Toean. Kabong had ons uitgezonden
om te zien, hoeveel manschappen er bü den
Toean waren en of ze van plan waren om op
te breken?"
„Wie is Kabong?" vroeg Desmond aan
Ampau. „Ik ken dien naam niet," voegde hü er
zachter aan toe.
„Het is Tiang's tweede zoon, Toean," fluisterde
de andere. „Hij zal Ansokol's plaats als leider
hebben ingenomen."
Een laatste rilling doorvoer het lichaam aan
hun voeten. Toen was alles stil.
„Dood!" zei Ampau, lakoniek. „Zal ik met
mün mannen verder trekken, Toean?"
„Wacht een oogenblik. Waar ligt dat nieuwe
fort, waarover hü het had? Heb jü hem dart nog
gevraagd?"
„Dat kan ik u wel vertellen, Toean," viel
Simuk hem ln de rede. Ondanks Desmond's
protesten en bevelen had ze geweigerd om bü d«
draagkoelies achter te blijven. Neen, vooraan
in de eerste linies der gevechtstroepen, daar
was de plaats voor de dochter van Pulangga-
„Ik heb Ansokol afgeluisterd, toen hü in Tiang's
huis over het fort sprak. Recht door naar de
bron van de Sopirivier. Zü hebben het gebouwd
boven op een verbazend steile rots, waar twee
takken van de rivier samen komen.
„Prachtig, Simuk. Je bent ons weer schitte
rend van dienst. Maar den weg erheen? Ken je
dien ook?"
„Vanaf Tiang's huis gaat er een spoor. L>at
weet ik wel. Maar waar het precies begint, hoe
het loopt en waarlangs ben ik niet te weten
kunnen komen. Dat zullen we wel zien uit te
vinden, Toean. Zooveel moeilükheden zal dat
niet kosten."
„We kunnen het in ieder geval probeeren.'
Hp wendde zich weer tot Ampau.
„Zü bevinden zich niet langer in Tiang s
huis. Hun posten zullen hen intusschen wel ge
waarschuwd hebben, dat wü op komst zün-
behoeven ons dus niet te. haasten. We zulle"
hier wachten'tot de koelies ons hebben inge
haald. We moeten eerst dien armen dromme
"■en behoorlijke begrafenis bezorgen."
(Wordt vervolgd'