Amerika's greep op Japan Mijnhardtjes dapyf,, ropeniiefde Verdraglooze toestand ingegaan Washington houdt de teugels in handen W a ter staatszaken FI1VLAIDI LOT Buitenlandsch Overzicht ZATERDAG 27 JANUARI 1940 ze heeten: Werkloosheidssubsidie- fonds 1940 Uitgaven gewone dienst bijna f 119 millioen HET FINSCHE ROODE KRUIS Mr. J. J. R. SCHMAL ALOM VERKRIJGBAAR GEB. f. 1.25 uitgegeven in samenwerking met de 200 personen dakloos Typhoon teistert desa's Oorzaak van de ramp der PK-AFO Indische begrootïng voor 1941 Het spoorwegongeluk bij Koekange GESLIPT Voorloopig verslag der Eerste Kamer Spoorwegzaken Vijf geredden van de Sliedrecht te Londen Heden nog niet thuis De ,,Everoja" vlot De tuinbouw en mobilisatie Instelling gemeente Wierïngermeer Dit jaar burgemeesters-benoeming en raadsverkiezing Nieuwe maatregel der Spoorwegen Door Charles Bruce Tusschen Juni 1939 en Januari 1940 ligt een brok historie, die den Japanners lang zal heu gen. Het is een periode van ..Himmelhoch Jauchzend" tot „zum Tode betrübt"; of om wat duidelijker te zijn: van het Tientsin-inci dent tot de opzegging van het handelsverdrag tusschen de Ver. Staten en Japan. Het was in de maand Juni van het vorig jaar, toen de oorlogswolken zich steeds drei gender boven Europa samenpakten, dat Japan in China zijn grootste triomfen vierde. Steeds driester trad het op tegen de blanken. Het lok te het Tientsin-incident uit en liet de Engel- schen bij het betreden en het verlaten der in ternationale concessie de schandelijkste belee- digingen ondergaan. Het beschouwde den na derenden oorlog in Europa als een geschenk des hemels. Want brak nu niet voor de Japan ners een gouden tijdperk aan om China de „nieuwe orde" op te leggen, waar Tsjang Kai Sjek, gesteund door de gehate Engelschen en Pranschen, zich reeds twee jaar tegen had ver zet? De desillusie kwam spoedig. De Japan ners hadden vergeten, dat er ook nog een Ame rika was, een Amerika, dat niets voelde voor Japans nieuwe orde, en dat het èn voor de blanken èn voor de Chineezen opnam. Op 26 Juli deelde de regeering te Washington heel laconiek aan Tokio mede, dat zij het han dels- en scheepvaartverdrag met Japan, dat in 1911 gesloten was, met een termijn van zes maanden opzegde. De klap was raak, zóó raak, dat het nu al het leven van twee kabinetten heeft gekost. Japan leek als gebroken, China was opgetogen. Groot-Brittannië en Frankrijk voelden zich weer een hart onder den riem ge stoken. Duitschland en Italië waren verstoord, Rusland scheen het niet onaangenaam te vin den. Toen de eerste schrik voorbij was, kregen de Japanners weer wat moed. De Yankees kon den dat immers nooit zoo ernstig bedoeld heb ben; het zou wel weer echte Amerikaansche bluf zijn, aldus meenden zij. Maar spoedig werden zij uit dezen droom geholpen. De Ame rikaansche gezant te Tokio, Grew, hield tijdens een banket, hem door de Japansch-Amerikaan- sche vereeniging aangeboden, een rede, die aan duidelijkheid niets te wenschen overliet. „De „Araejrikaansche meening verzet zich een parig tegen- de domme dingen die Japan in China - doet. De Amerikanen weten heel pre cies, wat Japan met zijn „nieuwe orde" be doelt, maar als blijkt, dat die orde de Ameri kanen berooven wil van hun oude rechten, dan komen zij er tegen in verzet." Tokio begreep nu, dat het den Yankees ernst was. Als zij het verdrag vóór Januari nog wil den redden, dan zouden zij concessies moeten doen en wel zulke groote concessies, dat van de in den oorlog behaalde successen weinig zou overblijven. Zes maanden lang hebben de Ja panners getracht door kleine tegemoetkomin gen Washington gunstig te stemmen. Het is hun niet gelukt, omdat zij hun program van een „nieuwe orde in Oost-Azië" niet wilden wijzi gen. En zoo is er met ingang van vandaag een verdraglooze toestand ontstaan tusschen Ja pan en de Vereenigde Staten. Tot op het laatste moment heeft Tokio ge tracht een nieuw handelsverdrag te sluiten of tot een modus vivendi te komen. Tevergeefs. Maar is dit verdrag voor Japan dan zóó be langrijk? Laten wij een oogenblik de cijfers aan -het woord. De Amerikaansche leveranties vor men 34 pCt. van de totale invoeren van Japan en 16 tot 20 pCt. van den totalen Japanschen export gaat naar de Ver. Staten. Amerika levert aan Japan ongeveer 56 pCt. van zijn essentieele behoeften, waaronder 40 pCt. van zün ruwe katoen, 40 pCt. van zijn metalen, 50 pCt. van zijn machinerieën en 65 pCt. van zijn petroleum. En sedert het uitbreken van den oorlog in Europa zijn Japans behoeften aar. Amerikaansche goederen natuurlijk nog grooter geworden. Uit deze cijfers blijkt wel, dat de handel met de Ver. Staten voor Japan een levensbelang is. Hoe is nu de situatie na het ter ziele gaan van het verdrag? Practisch is er niets veran derd, maar Washington kan thans economische maatregelen tegen Japan nemen, zonder een internationale verplichting geweld aan te doen Als Japan zich dus aan de bezittingen van de Amerikanen, Engelschen en Franschen zou ver grijpen, kan Washington het de duimschroeven aan doen. Het kan Tokio ook dwingen wat ge matigder tegen Tsjang Kai Sjek op te treden. Dat het economisch \Vapen, dat Amerika han teert, tweesnijdend kan zijn, valt te begrijpen. Er zijn talrijke Amerikanen, vooral aan de West kust, bevreesd, dat zij ernstige schade zullen lijden als het tot een economischen oorlog komt. Daarom hebben reeds thans de Kamers van Koophandel aan de. Westkust petities gezonden aan de regeering. Washington zal echter wat het zwaarst is het zwaarst laten wegen. Als een zwaard van Damocles hangt bijvoor beeld de motie van Senator Pittman, welke waarschijnlijk binnenkort in het Congres-behan deld zal worden en ten doei heeft een emb^-go te leggen op de wapenleveranties aan Japan, boven het hoofd der regeering te Tokio. Als het Congres er zijn goedkeuring aan zou hechten, wordt Japans positie in China buitengewoon moeilijk. De Japanners hadden zich zoo veel var. den oorlog in Europa voorgesteld en nu gooit Amerika roet in het eten. Is het wonder, dat Tokio zijn opgekropt gemoed lucht geeft door êen feilen toon aan te slaan tegen het perfide Albion, dat het in de Japansche territoriale wateren waagde een Japansch schip, de „Asama Maru" aan te hoüden en 21 Duitschers van boord haalde? de ideale pijn-, kou- en griep-verdrijvers. Twaalf stuks 50 cent. Twee stuks'10 cent. Zijn niet rond, maar hartvormig van model. De regeering heeft bij de Tweede Kamer in gediend een wetsontwerp tót vaststelling van de begrobting van het Werkloosheidssubsidiefonds 1940. In de memorie van toelichting wordt medege deeld, dat de omvang van de werkloosheid, die gedurende de eerste 9 maanden van het jaar 1939 vergeleken met het voorafgaande jaar, evenals in het jaar 1938 een verbetering heeft ondergaan, voor het jaar 1940 van tal van on zekere factoren afhankelijk is. Eenerzijds verwacht de regeering een gun- stigen invloed van de genomen maatregelen tot bestrijding der w»i*kloosheid op den om vang daarvan, anderzijds freest zij een in vloed, ten kwade als gevolg van de huidige buitengewone omstandigheden. Deze omstandigheden geven aanleiding, reke ning te houden met de mogelijkheid, dat de afneming van het aantal zorggevallen, gedu rende de eerste 9 maanden van 1939 gebleken, in 1940 door tegenwerkende factoren vrijwel te niet zal worden gedaan, zoodat de regeering heeft gemeend zij het met een geringe afwij king den feitelijken omvang der werkloosheid in het jaar 1938 tot uitgangspunt voor de ra ming der bijdragen uit het fonds te moeten ne- nen. Rekening houdende o.a. met het streven, bastait één of moor •«•mploron van hot bookja voor en over het land der duizend meren allon die aan de tot stand koming van dit boekio hebben meegewerkt, gaven hun arbeid en materialen ge heel belangeloos, voor dit goede doel. NEDERLANDSCH-FINSCHE VEREENIGING DOOR BIGOT VAN RQSSUM N.V. A'DAM de plaatsing in werkverschaffing uit te breiden tot 80.000 a 90.000 te werk gestelden, waarvoor op de begrooting van het Departement van So ciale Zaken voor 1940 een bedrag van f 20.000.000 is geraamd, meent de regeering, dat do bijdragen aan gemeenten voor het iaar 1940 op f 113.300.000 moeten worden geraamd. In tegenstelling met voorgaande jaren zijn in de begrooting van het fonds geen ramingen op genomen wegens bijzondere bijdragen aan de gemeenten, die tengevolge van uitgaven terzake van werkloosheidszorg of inperking van haar belastinggebied, geen sluitende begrooting kun nen verkrijgen. Voor het jaar 1940 zal op de begrooting van het Departement van Binnenlandsche Zaken een bedrag van f26 li millioen voor dit doel be schikbaar worden gesteld. De begrooting van het fonds geeft de volgende totalen Gewone dienst: uitgaven f 118.875.229.10; in komsten f 117.395.000; nadeelig slot f 1.480.229.70. Kapitaaldienstf 48.940.000. SIDAREDJA, 27 Jan. (Aneta). Gistermiddag om omstreeks vier uur is het district Sidaredja. regentschap Tjilatjap, geteisterd door een typhoon, die trok in de richting West-Zuid- Oost. De typhoon ging gepaard met zware re gens en bliksem, en duurde drie kwartier. De hevige regens hielden twee uur aan. Na den typhoon werd duisternis waargenomen. De wedana van Sidaredja verleende onmid dellijk hulp, terwijl het overige personeel van binnenlandsch bestuur uit de omstreken even eens direct te hulp kwam. Ongeveer 100 desa-woningen zijn ingestort en veel boomen zijn omgewaaid, voornamelijk in de desa SidamOelja. Een vrouw is bedolven, terwijl enkele andere personen lichtgewond zijn. De schade kan voorloopig niet worden ge schat. Ongeveer 200 personen zijn dakloos geworden, Opruimingswerkzaamheden zijn thans gaande BATAVIA, 27 Jan. (Aneta). De commissie van onderzoek inzake de ramp van de PK-AFO keerde weer naar Bandoeng terug. De oorzaak van het ongeval kon niet aanstonds worden ge vonden. Het is noodzakelijk dat de motoren van het verongelukte toestel worden onderzocht. Deze moeten worden gelicht, waartoe de marine hulp verleent. Eventueel zal hierbij van duikers moe ten worden gebruik gemaakt. Uit alles blijkt, dat van een in het oog sprin gende oorzaak geen sprake is, dat een moeilijk onderzoek te wachten is en dat dit eventueel nog zonder resultaat zal blijven. Het verhaal, dat de mecanicien van 't Riet juist met de olieleiding bezig was toen het on geval gebeurde, wordt niet bevestigd. BATAVIA, 27 Jan. (Aneta). Op verschillende departementen worden thans voorbereidingen getroffen voor het opstellen van de begrooting voor het dienstjaar 1941. Hierbij treden de moei lijkheden, vbortspruitend uit den huidigen, on- zekeren toestand, duidelijk aan den- dag. Hoewel uitbreiding van het onderwijs ook thans niet achterwege zal blijven, zal de uit breiding op groote schaal, zooals werd geópperd in den Volksraad, door middel van 1000 volks- schblen en 250 vervolgscholen, alleen reeds door het ontbreken van voldoende opleidingen, en ook uit louter financieele overwegingen onmogelijk zijn. De tijd is momenteel nOg niet gunstig om een overzicht te geven inzake de nieuwe plannen. Omtrent het spoorwegongeval bij Koekange, op het traject MeppelHoogeveen, welk onge val Vrijdagavond plaats vond, kan nog worden medegedeeld, dat Zaterdagmorgen vroeg de werkzaamheden zoover gevorderd waren, dat het verkeer langs het opgaande spoor, van Zwolle naar Groningen, kon worden hervat. Het spreekt van zelf, dat de treinen Van en naar Groningen vertraging hebben, doch van groote beteekenis mocht dit niet worden ge noemd. De goederenwagen, die ontspoord was en binnen het profiel van de baan naar Gro ningen was gekomen, kon op de rails worden gezet, zoodat het verkeer langs één lijn kon worden geleid. Te Apeldoorn slipte door de gladheid van den weg op den hoek van de Arbeidsstraat en den Schotweg de 18-jarige wielrijder B. C, vlak voor een naderenden auto van de gemeenterei niging. Een voorwiel reed over den jongen heen, die echter nog de tegenwoordigheid van geest had de vooras te grijpen en zich zoo mee te la ten sleuren, tot de auto stilstond. Met ernstige inwendige kneuzingen is de jongen in het Ju- lianaziekenhuis opgenomen. Aan het voorloopig verslag der Eerste Kamer over de begrooting van het departement van Waterstaat 1940, begrooting van het Verkeers- fonds 1940 en begrooting Staatsmijnen Limburg 1940 is het volgende ontleend: Vele leden juichten toe, dat de minister, trots de oorlogsomstandigheden, voornemens is de Uitvoering van openbare werken voort te zet ten. Eenige leden drongen nogmaals aan op be spoediging van den tunnelbouw te Velsen. Andere gayen in overweging, over te gaan tot den aanleg van een dam van de Friesche kust naar Ameland. Verscheidene leden verklaarden, te betreuren, dat de -minister trots de tegenwoordige moei lijkheden, de verdere behandeling van het aan hangige wetsontwerp betreffende de coördinatie van het goederenvervoer wenschelijk oordeelt. Van toepassing van de daarbij voorgestelde regeling duchtten zij namelijk ernstige gevol gen. Eenige leden bepleitten de instelling van een administratief lichaam, waaraan ware te geven de bevoegdheid te beslissen over tijdelijke dan wel duurzame intrekking van iemands rijbewijs bij een verkeersovertreding, indien deze een gevolg is van ongeschiktheid van den bestuur der van het. motorrijtuig. Andere leden drongen aan op strengere sanc ties met betrekking tot automobielbestuurders, die in staat van dronkenschap chauffeeren. Algemeen werd gewezen op het belang van een spoedige inwerkingtreding van de Wegen verkeerswet. Het had de aandacht van enkele leden ge trokken, dat gedurende de Kerstdagen van 1939 zoovele vergunningen voor zoogenaamd „tou- ringverkeer" waren verleend. Gaarne zouden zij vernemen, welke overwegingen daartoe hadden geleid. Andere leden achtten conductrice-arbeid in het algemeen ongewenscht, omdat daarbij te veel van haar krachten wordt gevergd. Dies bepleiten zij de totstandkoming van een rege ling, waarbij de aanstelling van zulke conduc trices zpu worden verboden. Enkele leden drongen aan op verlaging van de personeele belasting op automobielen, gelet op de recente verzwaring van de lasten, op het automobielverkeer in het algemeen drukkende. Verscheidene leden waren van oordeel, dat de mechaniseering van den Nederlandschen mijn bouw, welke na 1925 intensief ter hand is geno men, van gunstigen invloed is geweest op de uitkomsten van de bedrijven. Niettemin heeft zij, dus betoogden deze leden, ook haar nadee- len en wel voornamelijk voor de mijnwerkers. Veelvuldig toch zijn de klachten over te zware inspanning en oververmoeidheid. Besprekingen daaromtrent, in de Contact commissie voor het mijnbedrijf gevoerd, hebben geleid tot de instelling van een studie-commis sie. Hoezeer dit ook toejuichende, waren de le den, hier aan het woord, nochtans van mee ning. dat de samenstelling en het werkplan dier commissie te wenschen overlaten. Wat betreft de loonregeling van de mijnwer kers, waren zij van oordeel, dat daarin nog ver betering kan worden gebracht. Eenige leden stelden de vraag, waarom nog geen begin is gemaakt met de exploitatie van aardolie, waarvan de aanwezigheid in Twente bij explorate is aangetoond. Verscheidene leden brachten wederom het vraagstuk van de onbewaakte overwegen ter sprake, hetwelk huns 'inzien nog immer niet op bevredigende wijze is opgelost. Enkele leden klaagden over de kwaliteit van de electrische treinrijtuigen, welke worden ge bezigd voor den dienst tusschen Amsterdam en Dordrecht. Deze zijn huns inziens tochtig en meestal slecht verlicht. Een en ander werd in 's ministers aandacht aanbevolen. Sommige leden betoogden de wenschelijk- heid van den bouw van een verhoogde spoor baan ten zuiden van Haarlem, op het traject Haarlem—Leiden, alsmede verplaatsing van het goederenstation van het zuiden naar het wes- teij der gemeente Haarlem, noordelijk van de spoorbaan AmsterdamHaarlem. Gevraagd werd, of de minister bereid is. met zijn ambtgenoot van Sociale Zaken in overleg te treden teneinde de tot stand koming van dat belangrijke werk te bevorderen. Voorts werd 's ministers aandacht gevraagd voor de ontwikkeling, welke de Ned. tramweg maatschappij thans doormaakt. Verscheidene leden verklaarden, de verdere ontwikkeling van den toestand der Rotterdam- sche tramweg-maatschappij niet zonder be zorgdheid tegemoet te zien. Eenige leden betoogden, dat ingevolge de huidige wetgeving de opbrengst van de motor rijtuigenbelasting de financieele basis vormt voor het wegenbouwprogramma. Werd evenwel die belasting vervangen door een extra-benzine- heffing, dan zou deze huns inziens evengoed tot zoodanigen grondslag kunnen dienen en zou bovendien de administratie ongemeen wor den vereenvoudigd. Verscheidene leden betoogden, dat nog immer bij de inrichting van de wegen te weinig rekening wordt gehouden met den voetganger. Verscheidene leden bepleitten een spoe dige afwerking van den geheelen weg no. 12 (den HaagbUtrechtde Klomp), van den weg no. 2 (AmsterdamUtrecht), van den weg no. 1 (AmsterdamLaren N. H. BaarnHoevelaken), van de nos. la en -b, en van den nieuwen rijksweg Arnhem Nijmegen. Dezelfde leden vroegen nogmaals aandacht voor de wegverbinding tusschen Rotterdam en Nijmegen. Voorts werd aangedrongen op het tijdig ont werpen van plannen voor den aanleg van den vt-eg door den NooTd-oostelijken polder (Kam penLemmer). Daarbij zal een belangrijk deel van Friesland en ook een deel van Noord-Hol land zeker zijn gebaat. Zoo zal bijvoorbeeld de afstand SneekKampenAmersfoort dienten gevolge met 28 K.M. worden verkort en die van Leeuwarden af met 12 K.M. Vele leden moesten met leedwezen con- stateeren, dat de overbrugging van den IJs- sel bij Doesburg nog steeds haar beslag niet heeft gekregen. Zij zouden het zeer op prijs stellen, zoo de minister zijn standpunt ter zake duide lijk uiteen wilde zetten. De vijf overlevenden van de getorpedeerde tankboot Sliedrecht, die eenigen tijd geleden na hun dramatischen tocht in een open boot in Schotland zijn geland, zijn Vrijdagavond op doorreis naar het vaderland in Londen aange komen, aldus bericht de N. Rott. Crt. Onmiddellijk na aankomst te Londen begaf de leider van de vijf, Piet Brons, zich naar de admiraliteit, terwijl de overige vier werden ondergebracht in hotel Bangor, dat langzamer hand als schipbreukelingenhotel befaamd wordt. Het lange verblijf in Schotland was den over levenden aan te zien. De vele giften die hen daar bereiken, droegen alle een typisch Schotsch karakter, zelfs de sigarettendoozen waren ver sierd met de kleuren van den een of anderen „clan". Uit de lange verhalen, die zij over hun ver blijf in het Schotsche hospitaal vertelden, kon den wij opmaken, dat zij zich daar uitstekend op hun gemak hebben gevoeld. Een hunner vertrouwde ons zelfs toe, dat hij een traan weg pinkte toen de trein Vrijdagochtend vertrok. „Onze beenen zijn genezen", zoo voegde hij hier aan toe, „maar vele harten zijn gebroken." Te weten, dat zij spoedig weer in het vader land zouden zijn, was echter voor hen een uit stekende troost. De negen lange weken, die zij in het hos pitaal hebben doorgebracht, waren nog niet lang genoeg om de wonden, die het zee water in de bange zeven dagen in de open boot in hun beenen had gebeten te genezen. De ergste sporen waren uitgewischt, maar enkelen hunner waren nog slecht ter been. De Schotsche dokter had hun echter verze kerd, dat de tijd in dit geval de beste heel meester zou zijn. De dominee van 'de Nederlandsche gemeente te Londen, ds. J van Dorp en de dokter van de maatschappij ontvingen de schipbreukelingen in het Nederlandsche hotel, waar de heer Dam man hun op boerenkool met worst vergastte een gerecht, dat te Londen nog maar al te zeld zaam is. De directie van de N.V. Phs. van Ommerens scheepvaartbedrijf te Rotterdam bericht, dat zij uit Londen de mededeeling heeftontvangen.dat het vertrek van de vijf overlevenden van de Sliedrecht uit Londen naar Nederland is uitge steld wegens nog te vervullen formaliteiten. Vrijdagavond bij vloed is het den sleepbooten „Neptunus" en „Bornrif" van de reederij Doek- sen gelukt het in den nacht van Donderdag op Vrijdag op de Noordwestgronden gestrande Let- landsche s.s. „Everoja" vlot te brengen. De gezagvoerder van het Letlandsche schip heeft besloten op eigen kracht naar Rotterdam te stoomen, waar het schip vermoedelijk zal worden gerepareerd. In verband hiermede zijn de beide sleepboo ten en de reddingboot naar hun standplaatsen teruggekeerd. De Westlandsche tuinbouw krijgt momenteel door de vorst 'n belangrijken achterstand in het werk, De grond is te hard om te bewerken en zoo zal, wanneer de dooi zich eenmaal definitief laat gelden, in een snel tempo de arbeid aange pakt moeten worden om tijdig in het vroege sei zoen in het proces van de Nederlandsche voed selvoorziening te kunnen bijdragen. Het is ook naar aanleiding' van deze omstan- dighèid, dat de veilingvereeniging te Naaldwijk Vrijdagmiddag heeft besloten pogingen aan te wenden om speciaal voor de Westlandsche tuin bouwers in militairen dienst een ruimer zaken- verlof te verkrijgen. Men meent, dat juist in deze streek met de intensieve cultures een der gelijk verlof noodzakelijk is. Ingediend is een wetsontwerp tot instelling van een gemeente „Wieringermeer". In de memorie van toelichting lezen wij, dat het weliswaar, naar het oordeel van de regee ring, voorbarig is, reeds thans te spreken van een geconsolideerde samenstelling der bevolking en het saamhoorigheidsgevoel nog niet den graad van ontwikkeling heeft bereikt, welke de regeering uiteindelijk voor oogen staat, doch anderzijds acht zij de voordeelen, bepaaldelijk uit psychologisch oogpunt, verbonden aan den normalen bestuursvorm, zoo overwegend dat zil meent de huidige organisatie niet langer dan strikt noodzakelijk is te moeten bestendigen. In groote trekken is de opzet deze, dat door verkiezing in den loop van 1940 van een raad en benoeming van een burgemees ter de taak, tot dusver rustende op de be stuurscommissie, het dagelijksch bestuur en den voorzitter van het openbaar lichaam, zal overgaan op de normale gemeentelijke organen. Het verdient aanbeveling, de financiën van de op te richten gemeente voorloopig op den zelfden leest geschoeid te houden als voor de gemeentelijke afdeeling van het openbaar li chaam het geval was. De regeering heeft het voornemen de bevolking van de gemeente in de gelegenheid te stellen zich uit te spreken over de nieuwe regeling van de financiën, alvorens deze aan het oordeel van de Staten-Generaal zal worden onderwor pen. Aangezien het in het voornemen ligt nog een groot aantal bedrijven te verpachten, waarvan de pachters zich, naar mag worden aangeno men, eerst omstreeks April 1940 in de Wieringer meer zullen vestigen, lijkt het aangewezen, de op 22 Februari 1940 vastgestelde kiezerslijst tegen een lateren datum opnieuw te doen vaststellen naar den toestand op 15 Mei 1940, opdat de hier- bedoelde groep van ingezetenen alsnog aan de in de tweede heift van 1940 te houden verkie zingen voor den raad kan de-lnemen. Indien eenigszins mogelijk, zal er naar dienen te worden gestreefd om de eerste vergadering van den raad te doen houden 2 Januari 1941. Aangezien het echter niet is uitgesloten, dat zulks door onvoorziene omstandigheden niet mogelijk zal blijken, lijkt bet aanbeveling te verdienen in de wet geen bepaalden datum ter zake op te ne- men, doch de dag te doen bepalen door' Ged. Staten van Noord-Holland. ad Eenvoudigheidshalve wordt voorgesteld de ambtenaren, die op 31 December 1940 in dienst van het „openbaar lichaam" zijn voor de ge meentelijke taak, van rechtswege in denzelfden rang te doen overgaan in dienst van de in te stellen gemeente. Langen tijd is het vooral den reizigers in het Gooi een doorn in het oog geweest, dat zij voor een reis naar het Muiderpoort-Station te Am sterdam evenveel moesten betalen als voor eeri rit naar het Centraal-Station aldaar, ondanks het feit, dat die afstand vier K.M. korter was Het zal hun genoegen doen te vernemen, dat daar nu verandering in komt. Van 1 Februari as. af zal voor reizigers uit het Gooi en uit de richting Haarlem, Zaan dam en Abcoude voor reizen van en naar het Muiderpoort-Station n.l. de werkelijke afstand worden berekend, dien zij afleggen. Dit beteekent voor het Gooi, in verhouding tot het totaal verschuldigd bedrag een niet onbe langrijk voordeel. Vooral de bezitters van week en trajeetkaarten profiteeren van den nieuwen maatregel in aanzienlijke mate. Zij, die in het bezit van een kaartje voor het Muiderpoort- of Amstel-Station zijn, doch wieT trein niet aan de Muiderpoort stopt, kunnen zonder meer verschuldigd te zijn via het Cen traal-Station rijden. Zij mogen het C.S. natuur lijk niet verlaten, maar moeten vandaar Per trein verder reizen. Voor hen, die in het bezit van een maand- trajectkaart zijn, die nog in Februari geldig is> is een regeling getroffen. Zij kunnen haar tegen een nieuwe inruilen, waarbij een overeenkom stige restitutie wordt verleend. Door dezen nieuwen maatregel der Spoorwegen is aan een lang gekoesterden wensch van de Gooibewoners tegemoet gekomen en gezien het voordeel, dat hij hun brengt, zal hij ongetwijfeld allerwege gewaardeerd worden. -ge De stilte van het kamp wera verstoord door den waarschuwenden kreet van den schildwacht. Ampau, die een paar stevige nachtmarschen verwachtte, had zijn manschappen heel wijse lijk laten rusten tijdens het heetste van den dag. Met een zucht van verlichting wierp ook Desmond zich op zijn matras en even later lag hij al in diepen slaap. Er schenen slechts enkele minuten verloopen te zijn sinds zijn aankomst toen het gerinkel van tinnen koppen en schotels hem wakker maakte. Baji diende hem zijn middagthee op. Een bescheiden imitatie van wat men in het goede moederland gewend was. „Het is vier uur, Toean," sprak hij, „en Ampau wenscht u te spreken. Er zijn nieuwe polittetroepen van Bunan aangekomen." Desmond rekte zich uit, geeuwde en riep: „Prachtig, stuur maar binnen. Wel, Ampau, wat heb je op je lever?" vroeg hi), toen de korporaal even later binnentrad. „Er zijn twaalf manschappen aangekomen, Toean en twintig koelies met proviand." „Laat me eens even zientwaalf kerels hoeveel hebben wij er nog over gehouden?" „Tien Toean. Twee zijn met de missy naar Sebrang vertrokken, maar de anderen zijn alle maal weer terug." „Goed. Dan breken we vannacht om twaalf uur op en trekken regelrecht naar Tiang's dorp. Als we daar ongemerkt kunnen komen ben ik van plan om het huls heelemaal te omsingelen en den ochtend af te wachten. Dan pas zullen we aanvallen. Laat twee manschappen hier, om ons met de koelies achterop te komen. Zij moeten ons niet te ver ujt de buurt blijven, maar we hebben ze in ieder geval niet noodig tijdens den aanval. Ben je al eens eerder in Tiang's dorp geweest? Ken je het land?" „Ja, Toean. Ik was immers bij u, toen u daar zes maanden geleden een bezoek hebt ge bracht." „Goed. Zeg tegen de mannen, dat ze hun rijst moeten koken en laat de schildwacht allen om elf uur wakker maken." „Toean." Desmond was moe. Lichamelijk door de vele tochten van de laatste weken, geestelijk door de doorgestane angsten. Het verleden scheen hem een kwade droom toe. Een lichtstraal deed van tijd tot tijd zijn best om al die ellende te verzachten, al het verschrikkelijke te verjagen: Stella was In veiligheid. Die grootste aller angsten was nu tenminste voorbij. Eerst nu begon het hem duidelijk te worden aan welke dreigende gevaren zij had blootgestaan. Hü durfde er niet langer bij stilstaan. Ze waren nu voorbij, maar ln zijn geest, die langzamer hand en pijnlijk begon te ontwaken, begon zich af te schilderen, wat er had kunnen gebeuren. Haar gevaar was nu voorbij Maar hij kon niet vergeten, dat de oude rastrots weer was losgebroken; dat het prestige van den blanke weer een ongenadigen knak had gekregen, en de aloude veete tusschen blank en bruin, die hij door zijn groote liefde voor de Inboorlingen geheel had weten te stillen, nu heviger dan ooit was ontvlamd. Hij bemerkte het aan zichzelf. Een gevoel van wrok tegen die duivels, een gevoel van sla-er-op, had zich van hem meester gemaakt. Rechtvaardige straf moest hij uitdeelen zeker, maar zooals het er nu voor stond, zou hij zich spoedig laten ver leiden tot meer, tot wraak, koude, cynische wraak. Zijn trots, zijn eer waren geschonden. Hij zou ze wit wassehen, daar konden ze zeker van zijn. Die taak wachtte hem nu. Kort na middernacht ging Desmond, na 'n paar laatste bevelen, aan het hoofd van zijn kleinen troep door de poort. Ze staken de rivier over en begaven zich naar Tiang's dorp. Zoowat honderd meter voor hem uit lieD een kleine patrouille. Ze moesten dien voorsprong weten te behouden en ondertusschen overal uit zien. Zoodra er ergens onraad dreigde, moesten ze hem komen waarschuwen. Immers, men moest nu op alles voorbereid blijven. Toch meende hij terecht, dat zij na den verbazend krachtigen tegenstand eenig respect hadden gekregen en zich dus niet meer in 't open veld zouden wagen. Hij hoopte dan ook maar, dat hij ongemerkt en zonder verdere strubbelingen tot aan het kamp zou kunnen geraken. Het zacht# plakkerige geluid van de voetzolen der inlanders en het knappen van een takje onder Desmond's laarzen, was het eenige dat de stilte verbrak. Alles had het onwerkelijke van een droom, en Desmond liep spoedig te soezen. Hij werd uit zijn dommel wakker geroepen door een gil en drie schoten van de patrouille. Onmid dellijk rende hij naar voren. Hij zag Ampau over een gewonden Inlander gebukt aan den oever van een kleine rivier. Verder op hoorde hij het opgewonden schreeuwen der politie- troepen, die de geheele jungle afzochten. Ze renden als honden heen en weer en blaften van woede. „Wat is er gebeurd!" vroeg Desmond. „Het waren vier mannen, Toean," antwoordde Ampau. „Ze kwamen het pad afloopen. Wü hoorden ze praten en hebben ze bij de rivier opgewacht. Ik heb er een neergeschoten. De anderen zün op den loop geslagen. Ik vermoed dat er nog een gewond is." „Ik hoop maar, dat de kerels van Tiang waren en geen vreedzame inboorlingen." „Neen, Toean. Ik herkende ze. En trouwens ze waren allemaal in krijgsuitrusting. Kijk maar," zei hij. Hij raapte een schild en een speer op. „Dat ls geen vredesdracht, Toean." „Heb je hem ondervraagd?" „Ik was er juist mee bezig, Toean. Hij zegt dat Ansokol en nog elf andere mannen dood zijn. Dat de rest Tiang's dorp heeft verlaten en verder getrokken is naar een fort, dat Tiang had gebouwd, voordat hij gevangen werd ge nomen." „En verder „Dat was alles, wat ik van hem heb weten los te krijgen. Hü is nu buiten kennis. Desmond bukte zich en liet het licht van zün zaklantaarn over den jongen strüder vallen. Die lag half in, half uit het water. Een vlekje bloed en een lichtblauwe streep juist boven de plooien van zijn vuurroode linnen lendelap, verrieden waar de kogel hem getroffen had. „In zijn maag. Arme kerel," zei Desmond. Toen wentelde hij den jongen voorzichtig om. „Dwars en door!" Door deze beweging kwam de gewonde weer bij kennis. Hü opende zün bruine oogen en keek Desmond angstig aan. „Toean," zei hü met trage en dikke stem, „wilt u mü het hoofd af snijden?" „Nee, dat is onze gewoonte niet. Noch ik, noch een van mijn mannen. Wat hadden jullie in den zin, toen je hier naar toe trok? Mün kamp aan te vallen?" „Nee, Toean. Kabong had ons uitgezonden om te zien, hoeveel manschappen er bü den Toean waren en of ze van plan waren om op te breken?" „Wie is Kabong?" vroeg Desmond aan Ampau. „Ik ken dien naam niet," voegde hü er zachter aan toe. „Het is Tiang's tweede zoon, Toean," fluisterde de andere. „Hij zal Ansokol's plaats als leider hebben ingenomen." Een laatste rilling doorvoer het lichaam aan hun voeten. Toen was alles stil. „Dood!" zei Ampau, lakoniek. „Zal ik met mün mannen verder trekken, Toean?" „Wacht een oogenblik. Waar ligt dat nieuwe fort, waarover hü het had? Heb jü hem dart nog gevraagd?" „Dat kan ik u wel vertellen, Toean," viel Simuk hem ln de rede. Ondanks Desmond's protesten en bevelen had ze geweigerd om bü d« draagkoelies achter te blijven. Neen, vooraan in de eerste linies der gevechtstroepen, daar was de plaats voor de dochter van Pulangga- „Ik heb Ansokol afgeluisterd, toen hü in Tiang's huis over het fort sprak. Recht door naar de bron van de Sopirivier. Zü hebben het gebouwd boven op een verbazend steile rots, waar twee takken van de rivier samen komen. „Prachtig, Simuk. Je bent ons weer schitte rend van dienst. Maar den weg erheen? Ken je dien ook?" „Vanaf Tiang's huis gaat er een spoor. L>at weet ik wel. Maar waar het precies begint, hoe het loopt en waarlangs ben ik niet te weten kunnen komen. Dat zullen we wel zien uit te vinden, Toean. Zooveel moeilükheden zal dat niet kosten." „We kunnen het in ieder geval probeeren.' Hp wendde zich weer tot Ampau. „Zü bevinden zich niet langer in Tiang s huis. Hun posten zullen hen intusschen wel ge waarschuwd hebben, dat wü op komst zün- behoeven ons dus niet te. haasten. We zulle" hier wachten'tot de koelies ons hebben inge haald. We moeten eerst dien armen dromme "■en behoorlijke begrafenis bezorgen." (Wordt vervolgd'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 6