TE VEEL VAN HET GOEDE Nobelprijswinnaar 3 DE HOED VAN HEDEN mmn BABY IN DE KOU „PINDA OM TE TRACTEEREN ELIZABETH TURNER'S PRODUCTEN LEKO STOFZUIGERS ZATERDAG 27 JANUARI 1940 Een uitstekend receptje voor Uw man tegen zijn rheumatiek In een paar minuten zelf gemaakt Als ideaal gezinsvader De tulband, dien We dezen zomer zooveel zagen dragen en die een ovaal gezicht zeer kan flatteeren, vond een spitsvondige toepassing in dit hoofddeksel van twee kleuren blauw „TOSA" Prijs f2.25 HOORNBRUGLAAN 29 K e. k. C. KAHMANN v/h Directeur i/d Firma KLOOSTER II riS Verlichtingsartikelen - Bronzen Op Prinsesjes verjaardag Voorkom die vuile plekken op Uw deur of neem ze weg mei een COLEO METALEN DEURPLAAT TECHN. BUREAU „COLEO" LIJDT GE Dr. E. HOEKSTRA'S BLOEDZUIVERENDE GEZONDHEIDSPILLEN MET OIT MERK - MINDER WERK DE VROUW EN HAAR TIJD Misschien heeft iemand uit onzen lezers kring wel eens de opmerking gemaakt, dat in deze artikelenreeks niet zelden de aandacht ^'ordt gevestigd op de fouten van „brave" bienschen. Nu geef ik gaarne toe, dat het tot te ij n fouten behoort om daar gemakkelijk op te Jetten. Anderzijds mag de lezeres het als ®cn compliment beschouwen, wanneer het mij ^enschelijk lijkt om herhaaldelijk juist dit onderwerp aan te snijden. Wat echter van méér belang is: het heeft inderdaad zijn nut om zoo bu en dan de aandacht te vestigen op goed bedoelde eenzijdigheden en overdrijvingen, die gewoonlijk bewijzen, dat het niet meevalt om in We opzichten wijs en goed te handelen. Een voorbeeld moge dit illustreeren. Onlangs *erd in een weekblad een jeugdboek gerecen seerd, waarbij de opmerking een plaats vond, dat hierin al te veel aandacht aan heiligenle vens was gewijd. Een ingezonden stuk in het Volgende nummer protesteerde tegen deze re censie, zeggende, dat werkelijk boeiend geschre ven hagiografie, die tevens aan de kindermen- taliteit is aangepast, in het algemeen wel de gelijk belangstelling bij jeugdige lezers zal vin den. De opmerking bevatte veel waarheid, blaar men zou toch ook deze critiek weer kun- hen critiseeren door te zeggen, dat in een lees baar jeugdboek de heiligenlevens niet al te groote ruimte mogen innemen. De belangstel ling der jeugd gaat immers in velerlei rich ting, en een gezonde variatie in de lectuur zal kunnen bewerken, dat men een boek niet ver veeld ter zijde legt. Want ieder kan ook van bet goede te veel krijgen. Vermeden zij dus de lout van dit te veel. Het is dus van belang, dat men in de op voeding behalve met juiste beginselen óók rekening houdt met psychologische feiten, die bij de toepassing hiervan niet mogen worden vergeten. Wij gaven één vóorbeeld, maar alle ouders zullen er meer en betere kunnen geven. Het leven van een kinder ziel is nu eenmaal spontaner, rijker en geva rieerder dan in paedagogische stelsels vaak kan worden beschreven. En wij dienen oot moedig onze werkwijze aan te passen aan deze verrassende werkelijkheden ook al zou men daarbij een fraai opgezette theo rie moeten verloochenen. En het is inderdaad een kenmerk van waar achtige, hoogere deugd als opvoeders zich we ten te onthouden van alle goedbedoelde, maar kortzichtige doordraverij. Ook vrouwen kun- hen op dit gebied wel eens zondigen, zoodat ttien zeggen moet: „Jammer, maar hier wordt öe fout van het „teevel van het goede" Weer zichtbaar." Daarentegen zijn werkelijk hoogstaande vrouwen juist in staat om op zeld zaam tactvolle wijze rekening te houden met de wenschen en eigenaardigheden van ande ren, ook als dat „maar" kinderen zijn. Niet in dien zin, dat aan de grillen van jeugdige wis pelturigheid maar steeds wordt voldaan! Maar Wel zóó, dat de moeder of opvoedster zich ge heel leert inleven in de mentaliteit van een kind en zelfs van grillen en zwakheden daarin partij weet te trekken, om het aan zich te bin den, en zoo steeds meer te kunnen beïnvloe den, tot ook een hooger zieleleven kan op bloeien. De Kerk zelf geeft ons hier het voorbeeld, Waar zij afkecrig blijkt te zijn van alle over drevenheid, wanneer deze zich aandient als ijver voor de goede zaak. Zoo heeft zij steeds gewaarschuwd tegen opvattingen, die het hu welijk als iets minderwaardigs wilden voorstel len. Zij gaf aan missiezusters instructies mee omtrent de opvoeding van negerkinderen, die niet naar de normen van Westersche fatsoens begrippen mochten worden gemodelleerd. Zij toonde steeds in alles, naast onwrikbare hand having der zuiverheid van beginsel, egn groote soepelheid en tact waar het er op aankwam de kleinen in jaren, de kleinen naar den geest of ook grooten naar ouderdom en ontwikkeling- Voor zich te winnen. Zelfs in de liturgie vindt men duidelijk tee kenen van zulk een echt moederlijk fijnge voelige bezorgdheid, die alles voor allen wenscht te zijn. Een der treffendste voorbeelden vor men wel de „Korte Metten" der Paaschweek, Welke later spreekwoordelijke beteekenis heb ben verkregen. Men weet hoe deze ontstonden. Na den doop in den Paaschnacht volgde een Week vol blijde jubelstemming voor de geloofs- leerlingen, die nu met Christus tot een heerlijk hieuw leven waren verrezen. En zoowel om deze groote vreugde, als om rekening te houden met den zwaren tijd, welke was voorafgegaan, Werd het lange morgenofficie der Metten een Week lang sterk bekort* Tactvolle, echt moe derlijke zorg der Kerk voor ziel en lichaam der kinderen, die zich vol vertrouwen aan haar Zorg hadden overgegeven! In dit geval spreekt men ook met zooveel recht over de liefdevolle gematigdheid van i.onze Moeder de H. Kerk", die dan een echt Vrouwelijke taak heeft te vervullen. Maar Waarom eigenlijk nog uitvoerig geschreven over Zaken, die iedere echte vrouw begrijpt zonder dat woorden behoeven te worden verspild? Slechts wil ik nog even herinneren aan den fijnen tact, die tot uiting kwam in de meest •Jnenschelijke" episode uit het leven der Moe der Gods, waarover ons het Evangelie ver haalt. Ieder kent de geschiedenis der bruiloft te Kana. Maria was daar ook, en haar hart brandde van verlangen om iets te kunnen doen, teneinde Jezus te helpen in Zijn zending onder de menschen, die nu zichtbaren vorm ging aannemen. Ware zij een kortzichtig mensch geweest zooals wij, zij was wellicht reeds onder de bruiloftsgasten gaan „ijveren" om Jezus' leer beter bekend te maken. Maar zij deed be ter: zij maakte zichzelf, en daardoor ook haar Zoon, bemind door op bescheiden, vriendelijke Wyze mee te helpen het feest te doen slagen. En als allen in groote verlegenheid zijn wegens het tekort aan wijn, als reeds zure gezichten verschijnen en booze woorden dreigen te vallen, zien wij haar met zeld- zamen tact alles doen, om een vreugde vol vervolg der feesten mogelijk te maken. Dit was wijze matiging, die tevens getuig de van diep doorzicht en groote liefde te genover de „kinderen", zooals ook volwas senen zich in vele dingen nog kunnen be- toonen. En het was tevens een welspre kende prediking voor de verbreiding van het Rijk Gods. M. B. Wanneer U of Uw man al lang last heeft van rheu matiek, neem dan eens een proef met dit recept om de pijn te verdrijven. Haal bij Uw apotheker of drogist 85 gram terpentijn of, in dien niet verkrijgbaar, 85 gram brandspiritus en 15 gram Rheumagic-olie (ge concentreerd) Een 15 grams fleschje Rheu- hiagdc-olie kost maar 65 cent, dus met de ter pentijn of brandspiritus bent U voor ongeveer ctïle kwartjes klaar. Schud deze twee bestand delen in 'n schoone flesch goed door elkaaar, teaar zorg ervoor dat U het niet in Uw oogen terijgt Uw rheumatiek-olie is nu gereed. Be- v°chtig de pijnlijke plaatsen ermede, zonder te Rijven of te massaeren en de pijn verdwijnt direct. U zult blij zijn dit receptje gevonden te «ebben, want het is werkelijk uitstekend. Loop ®ven langs Uw apotheker of drogist en haal vandaag nog in huis. Toen Frans E. Sillanpaa, de Finsche schrij ver, wien de Nobelprijs voor literatuur werd toe gekend, eenige maanden geleden met dit groo te succes werd gelukgewenscht door vrienden, bekenden en onbekenden, zoo vertelt de Fin sche correspondente van het Noorsche week blad „Alle Kvinner", woonde hij in de Fredc- rikstraat in Helsingfors. Wel waren toen reeds zes van zijn zeven kinderen geëvacueerd, maar kleine Kristina, niet ouder dan twee, was nog thuis bij haar vader en haar moeder, de twee de moeder der oudere kinderen, mevrouw Anna Sillanpaa. Sillanpaa verloor namelijk zijn eerste vrouw eenige jaren geleden en toen de groote eer van den Nobelprijs hem ten deel viel, was hij wat men noemt een „jongj'getrouwd schrijver. Thans is Sillanpaa's gelukkig tehuis met den grond gelijk gemaakt. Een Russische bom ont plofte in de Frederikstraat en deed haar vernie lend werk. De schrijver met zijn vrouw en dochtertje had bijtijds de wijk genomen. Nu is het gezin verspreid en deelt het 't lot van zoo vele Finsche families: voortdurend klaarstaand om op te breken, al het veilige en vertrouwde en goede van het gezinsleven ligt in stukken. Sillanpaa heeft met zijn jonge vrouw en en kele van zijn kinderen een toevlucht gevonden in Zweden; zijn oudste dochtertje is „Lotta" achter het front, de oudste zoon heeft ook reeds z'n plaats bii den militairen dienst. Een uiteengerukt gezin, het is het lot van zoo velen in Finland. Maar het treft ons als Sillanpaa, de Finsche schrijver en ideale huisvader bijzonder tragisch, dat juist het gezin van de zen plotseling beroemd geworden man zoo ge teisterd moest worden. Sillanpaa is de meest ideale familievader, dien men zich denken kan, hij heeft een zeldzame begaafdheid om met kinderen om te gaan en weinig vaders hebben een zoo groote toewijding voor hun gezin. „Van je eigen kinderen houden is in mijn oogen de meest mannelijke eigenschap", heeft hij zich uitgelaten. „Ik moet er niet aan den ken, dat ik mijn eigen kinderen niet om me heen zou kunnen hebben. Waar ik geïnspireerd werd en gewerkt heb, dat is altijd tus- schen de vier muren van mijn eigen huis ge weest en daardoor ben ik zoo'n huismusch ge worden en heb ik mijn hart zóó aan mijn ge zin verpand, dat ik niet geloof, dat er 'n twee de is." „En mijn zevental hindert me heelemaal niet, als ik schrijf. Een van mijn boeken (drie zijn er thans in het Nederlandsch verschenen) heb ik van het begin tot het einde geschre ven met een van mijn kleine dochtertjes op de knie! Dat jonge goedje is als kwikzilver. Ze moest en zou telkens mijn potlood en mijn papier grijpen; 't was maar goed, dat ik zoo'n enorme schrijftafel had en zulke lange armen heb, zoodat ik mi.in schrijfgereedschap ver bui ten het bereik van haar kleine grijphandjes kon houden." Is het wonder, dat een vader, als deze Fin sche schrijver, de verhouding tusschen vader en kinderen beter kan beschrijven dan wie ook. En is het wonder, dat deze stoere, sterke man, zooals we hem van de foto's in de pers ken nen, zooveel poëzie in zijn werk kan leggen. Hij moet poëzie in zich hebben. Verleden jaar om dezen tijd meenden wij dat wij het minimum op ons hoofd hadden, wat den hoed betreft. Maar mispoes, de mode- toovenaars hebben het nog verder weten te drijven. Op het oogenblik zit er een klein toefje bont of fluweel op ons voorhoofd, of er rust op die plaats een hoog en smal bloempotje of vogel nestje of iets dergelijks. Echter, deze hoofdver- sierinkjes waren zoo miniem, dat zij niet be vestigd konden worden eninplaats van 't geheel dan maar wat grooter te maken, is men op het idee gekomen, achter aan dat geval letje een uitbouwtje te maken, dat als een no- tedop om het hoofd sluit. Ook ziet men de heel kleine hoedjes, die van achteren een haar net hebben, waar onze krullen als gevangen visschen in bungelen. Als wij deze producten nu eens nuchter be kijken en ons niet laten beïnvloeden door de overweging, dat datgene wat mode is, altijd goed is, dan zal men toch moeten toegeven dat deze dracht niet bepaald op schoonheid.kan bogen. Het is bizar, curieus, soms wel eens grappig, maar mooi! Neen, bepaald niet. Daar komt nog bij, dat deze hoedjes eigenlijk maar voor heel weinig gezichten geschikt zijn. Wil zoo'n dingetje goed staan, dan moet er een klein, smal, jeugdig hoofdje onder zitten. Maar neen, denken de bréedhoofdigen en niet meer zóó piepjongen, mode is mode en als zoo'n hoedje nu modern is, dan draag ik het ook. Hoe onjuist dat is behoeft geen betoog. En dat terwijl er altijd hoeden te over te krijgen zijn van min of meer klassiek model, die iedereen goed staan en bovendien het voordeel hebben niet na een paar maanden onmodieus te zijn. De Siberische koude, waar wij den laatsten tijd aan lijden, heeft echter een fiksche streep door de moderekening gehaald. Allerwege ziet men wijze vrouwen, die haar wangen en ooren verwijdert voor altijd met wortel A jp GEZICHT en LICHAAM, waarbij weder aangroeien uitgesloten. WAARBORG: SCHRIFTELIJKE GARANTIE Verkrijgbaar bij Apotheken en Drogisterijen VRAAGT GRATIS BROCHURE AAN RIJSWIJK Z.-H beschermen door een wollen doek of capuchon. En waarom niet? Maak dezen doek of muts wat aardig: met een borduurseltje van achte ren den eersten en van fluweel in de kleur van den mantel de laatste en u ziet er heel wat beter uit dan met paarse wangen en een be vroren neus onder zoo'n modern hoedje. Moet men echter „gekleed" voor den dag komen, dan gaat dat weer niet. Dan zou men beter iets op het hoofd kunnen hebben in het genre van het model op deze photo. Al is de hooge rand van voren tamelijk gewaagd en ook weer lang niet voor iedereen geschikt, de ver werking van de jerseybanden tot een soort tul band, die het geheele hoofd omsluit is prac- tisch en tevens sierlijk. De hoed is samenge steld uit twee nuances van blauw. CLARA. Elke rechtgeaarde moeder geeft haar kleinen peuter behalve op z'n tijd eten, ook dagelijks een flinke portie buitenlucht. Vooral wanneer sneeuw de wegen dekt en het daarbij dan natuurlijk niet onmogelijk koud is beteekent de zuivere, stofvrije buitenlucht doses gezond heid. Als we het kleine menschenkindje maar goed warm inpakken zal de Hollandsche win ter hem heusch geen haartje kwaad doen. Uit Noordelijker landen, waar men precies weet, hoe men de koude te slim af moet zijn, is bijgaand idee, om aan den zak in den kin derwagen, waarin de dreumes voor het groot ste deel bescherming vindt, een supplement toe te voegen, waardoor ook de schoudertjes warm blijven. Aan den zak, die al of niet bij de uit rusting van den wagen hoort en die zoowel van leer. van zeildoek, van bont of van ste vige wollen stof gemaakt kan zijn, wordt op de wijze, die de werkteekening aangeeft een >y Ze heet Anneliesje, maar wordt door de mannelijke kla&helft wreedeljjk „Pinda" ge noemd, wat bij ons gelijk staat met het begrip „Chinees." De benaming is niet geheel onjuist, want met haar gelige gezichtje en de ietwat schuinstaande, zwarte oogjes heeft ze inder daad wel wat weg van haar Mongoolsche zus jes in het verre Oosten. Toch heb ik in een onderhoud met mijn jongens getracht, hen het onaardige van bijnamen-geven te laten inzien. Zonder resultaat. Want hoe is het nou moge lijk, iemand, die je van de bewaarschool af als Pinda gekend hebt, plotseling Anneliesje te gaan noemen? „Ze vindt 't niks erg, dat we d'r zoo noe men", bracht Henkie Jaspers in het midden, tijdens het „onderhoud." Neen, ze vindt 't niks erg. „Pinda d'r teekenschrift is weg, juffrouw," of bij 'n omhooggehouden gevonden voorwerp: „Dat is 't potlood van Pinda", zijn gezegdes, waar niemand aanstoot aan neemt. Maar als de jongens op de speelplaats in een onver klaarbare opwelling van plaagzucht, eensklaps het bekende refrein aanheffen van: Pinda, pinda lèkka, lèkka, Als je maar vijf centjes biedt, enz. dan voel ik mij genoopt er op af te gaan en het overmoedige koor met de bekende booze blikken het zwijgen op te leggen. Dan staat daar plotseling Anneliesje voor me met haar vroolijk, flikkerende, scheeve oogjes en met een vergoelijkend lachje van: „Laat ze maar, als ze daar nou plezier in hebbenHet effect is prachtig. Nu hun slachtoffer niet op de ge- wenschte wijze reageert, vinden de jongens er niets meer aan, dus sterven de laatste klan ken van het hatelijke refreintje al spoedig weg en Anneliesje vervolgt haar wandeling, arm in arm. met haar vriendinnetje. Zoo stranden alle plagerijtjes, dikwijls breed opgezet, druk besmoesd. in grinnekende span ning afgewacht en door Anneliesje aanvaard met een kalmte en vriendelijkheid, die de plaag geesten wel moet ontwapenen. Onbewust han delt ze zoo heel verstandig. Deze onverstoor bare goedgehumeurdheid vormt haar beste af weergeschut. Er gebeurt echter nog iets. Viermaal per jaar hebben we groote school- wandeling. Dat getal vier zit 'm in de jaar getijden. Onze vooruitstrevende en natuurmin- nende chef heeft van hoogerhand de wandel vergunning verkregen. En zoo mag ieder van ons bij het wisselen der getijden er anderhalf uur met zijn klas op uit trekken, de vrije na tuur in. Het meest beschikbare stuk „vrije na tuur" bestaat uit 'n boschachtig-aandoend park door de kinderen idealistisch bosch genoemd, waar je, flink doorstappend, in twintig minu ten kunt komen. Een ander voorrecht is, dat we zelf mogen bepalen, wanneer we willen gaan. Je kunt dan een dag met mooi weer kiezen en je loopt geen risico, leuke laantjes of plekjes met een andere klas te moeten deelen. Want dan is voor de kinderen het échte er af. Voor onze herfstwandeling dit jaar kies ik 'n zonnigen Octbermorgen. Half tien precies laten we de schoolpoort achter ons in marcheeren met opgewekte gezichten naar het bosch. De meisjes voorop, die ioopen netter en houden beter tempo dan de jongens, die er altijd een onmogelijke vaart op na houden. 't Wordt een plezierige wandeling. We zien veel moois, doen 'n massa interessante ont dekkingen. vragen en uitroepen zijn niet van de lucht. Maar tenslotte blijkt toch het ver schil tusschen een echt groot bosch en dit: we raken uitgekeken. De speurtochten nemen een einde. Ik raadpleeg m'n horloge: een tijdover- schot van ruim twintig minuten. Naar school terug? 't Zou zonde zijn. Deze anderhalf uur moeten uitgebuit worden. We verdwijnen in 'n stil laantje. „Jongens, luistert eens." Ik zet m'n plan uiteen, we gaan een hardloopwedstrijd houden, met priizen. De animo is groot. „Maar omdat jongens nu eenmaal sterker en vlugger ziin" daar staan ze bij te gloren „is het voor 'n jongen geen kunst, om van 'n meisje, te win nen. Dus houden we een wedstrijd voor de meisjes èn een voor de jongens." Accoord, we gaan beginnen. De juffrouw is het begin en eindpunt, het keerpunt wordt ge vormd door een dikken beuk in goudtooi. Het gaat vlot. Lacherig, gauw moe, sommigen met- pijn-in-de-zjj, laten de meisjes al spoedig de eindbeslissing over aan Ali, Marijke en Anne liesje. Ali is lang en lenig, Marijke is op „gym", de kansen voor ons glundere Chineesje staan niet bepaald gunstig. De jongens beginnen nu ook belangstelling te toonen. Ik tel: „Eén,twee, drie!!" en wég schieten ze Ali, met haar lan ge beenen, is dadelijk vooraan, de anderen ver achter zich latend. De meisjes slaken bemoe digende kreten. Hup Aliiii! M'rijkeü En een enkele: „Hup Annelies!" „Die lange wint- het natuurlijk", merkt Jantje Verschoor zakelijk op. „Moet je niet zeggen, kijk die Pinda sjeezen!" antwoordt dikke Barendje. Waarachtig, Anne liesje wint veld, we hadden nog niet zoo op haar gelet, ze ontwikkelt een respectabele vaart Vlak nadat Ali bij den beuk is omge keerd, maakt zij de bocht en haalt haar rivale in. Ali begint moe te worden, ze gaat niet meer zoo vlug als daarnet, al doet ze haar best. En het is even later het kleine Anneliesje. dat met gejuich als eerste wordt binnengehaald. Haar oogjes glinsteren van genoegen, ze veegt haar gezichtje af en valt neer op een boom stronk. Nu de jongens. Eigenlijk weten we al om wien het gaan zal. Donkers of Jacobs. Jan Donkers die meestal met 'n minimaal verschil na Jacobs aankomt, óf gelijk. Ik ken de ver halen, die de jongens na een bijzonder geani meerde gymnastiekles-met-hardloopen enthou siast komen opdisschen. En ik ben dan ook niet verwonderd dat ditmaal weer Jacobs als eerste en Donkers met één decimeter ver schil volgens de jongens als tweede aan komt. De geestdrift is weer groot voor dezen onoverwinnelijken renner, die het zelfs vaak wint van jongens uit hoogere klassen. „En Ja cobs die gaat nooit verloren, falderalderiere!' galmen de jongens. Ik merk intusschen een geheimzinnig ge fluister op bij de meisjes. En dan treedt er één stoutmoedig naar voren met een nóg stout moediger voorstel: „Juffrouw, mag Anneliesje tegen Jacobs loopen. ze zegt. dat ze best durft." Even 'n verbaasde pauze Ieder staat perplex over zulke vermetelheid. Dan breekt er een soort hoongebulk uit onder de „mannen." „Die Pinda heb óók verbeelding hoor!" „Wat 'n gare, ha-ha!" Jacobs heeft slechts een medelijdend glim lachje. Hij steekt z'n handen eens in z'n zak ken. „Van mij mag ze 't probeeren, hoor", zegt hij dan met hooghartige minzaamheid. „En van mij ook," gooi ik er overmoedig tus schen. Welja, waarom niet, laat ze de kans eens hebben, 't Kan nog leuk worden. „Maar opschieten dan, 't is bijna tijd", maan ik. Of ze opschieten, ik hoef alleen maar even te tellen en weg zijn ze. De heele klas staat er ademloos bij te kijken, ik even ademloos. Jacobs, groot, sterk, rustig, maakt lange, snelle passen, z'n armen gaan maaiend mee. Anneliesje schijnt uit enkel armen en beenen te bestaan, die in oncontroleerbaar tempo heen en weer bewegen. Ze zijn den beuk genaderdJacobs maakt de bocht groot en sierlijk, het meisje keert zich met 'n economisch-korte beweging om. „Wat kan die meid tuinen!" fluistert dikke Barendje bewonderend. Mijn jongens zijn geen jongeheeren dus sluit ik m'n ooren welwillend voor deze minder deftige omgangstaal. Nog enkele seconden. De spanning bezorgt me waar achtig van die inwendige kriebelingen. Anne liesje is al aardig ingeloopen, de jongens wor den ongerust en heffen een soort krijgsgehuil aan, bestemd voor Jacobs, die het dreigende gevaar nóg niet zien wil. Hoog er boven uit klinkt het gillende aanmoedigen der meisjes Het ongelooflijke is geschied. Anneliesje. alles op alles zettend, heeft op het allerlaatst den overwinningszekeren Jacobs ingehaald en is zij 't ook met 'n minimalen voorsprong, als eerste binnengekomen. Het enthousiasme kon, bij een échten wed strijd, niet overweldigender zijn. Ook de jon gens zijn in geestdrift ontstoken, al toonen ze ook 'n gepaste deelneming met Jacobs. Arme jongen, deze vernedering is ook wel heel diep. Op den terugweg sjokt hij zielig achteraan, geëscorteerd door 'n paar oude getrouwen, die, na de glorie van voorheen, nu het leed met hem willen deelen. Overigens wordt die terug tocht een ware triomftocht voor ons glundere Chineesje. En ik gun haar de glorie zoo na 't tiidperk der plagerijtjes. Ze is toch te verstan dig. om ijdel te worden. „En Pinda die gaat nóóit verloren!" brult de klas. Ik kijk naar de zwarte flikker-oogjes en het gelukkige gele snoetje. Pinda's roem is gevestigd. Voorgoed. tweeledig verlengstuk toegevoegd. Liefst na tuurlijk van hetzelfde materiaal. De aangege ven mater, kunnen natuurlijk gewijzigd wor den. zoodat ze precies correspondeeren met den bestaanden zak. De twee stukken, die op de werkteekening met een lengte van twee en veertig centimeter zijn aangegeven, vallen in het midden, bij de ritssluiting tegen elkaar en worden hier op den zak vastgeknoopt. De smal le boveneindjes worden op zichzelf afgewerkt en vastgelegd om het steunpunt, kussentje, de ken of ondervacht. Het is aan de handige moe der om het gegeven principe met haar eigen onderdeelen uit te werken. A. N.Z. Voorburgwal 332, Tel. 33016, Amsterdam Een lekkernijtje met geslagen room kunnen we in den winter gerust al 's morgens klaar maken als het voor s avonds moet dienen, kans op zuur worden is uitgesloten. Denkt u niet, dat gevulde soesjes of zandge- bakjes met geslagen room in den smaak zul len vallen? Beide kunnen een aardig effect maken, vooral als we de soesjes met wat gla zuur bedekken en den room in de zandgebak- jes versieren met oranjesnippers. Slagroomsoesjes 2 1/2 L. water, een ons boter, een drie kwart ons bloem snuifje zout vier eieren, 21/2 fl.L. slagroom, een half ons poedersuiker. Breng het water aan de kook met de boter en het zout; strooi daarin, roerende, de bloem en blijf roeren tot het deeg als één vaste bal van de pan loslaat. Neem de pan van het vuur en roer door het deeg één voor één de heele ongeklopte eieren, zóó. dat telkens het vorige ei geheel in de massa is opgenomen voordat 't volgende wordt toegevoegd. Leg of spuit op een met boter ingesmeerd bakblik hoopjes deeg van gelijke grootte, zet het bakblik in een hee- ten oven en open dien niet, voordat de soezen er minstens tien minuten in zijn geweest. Tem per dan de warmte en laat de soezen verder gaar en lichtbruin worden, in het geheel on geveer twintig minuten. Laat de soezen koud worden. Klop den room stijf en roer er de poeder suiker door; knip met een schoone schaar de soezen gedeeltelijk open en vul ze liefst door middel van een spuitzakje met den room. Meng voor het glazuur een ons gezeefde poe dersuiker met een zeer klein scheutje kokend water en eenige druppels citroensap tot een dik-vloeibare massa, bestrijk daarmee de soe zen en strooi er wat oranjekleurige snippertje'- of korreltjes over. Zandgebakjes met geslagen room Een half ons lichte basterdsuiker, een ons boter, anderhalf ons bloem, 2 1/2 d.L. slagroom, een half ons poedersuiker. Doe de boter, de bloem en de basterdsuiker in een kom en snijd met behulp van twee messen de boter in kleine stukjes; kneed dan alles vlug samen tot een samenhangenden bal. Rol op een met bloem bestoven tafel het deeg ter dikte van een kwart centimeter uit. Smeer een aantal blikken zandtaartvormpjes met boter in en voer ze met het uitgerolde deeg; leg in elk gevoerd bakje een passend stukje boterhampapier, vul dit geheel met rau we rijstkorrels en zet de vormpjes op "een bak blik ir. een matig warmen oven. Laat ze licht bruin en gaar worden, neem er de rijst met het papier uit en laat in den oven den bin nenkant ook nog wat bijkleuren. Neem de schuitjes uit de vormen en laat ze koud wor den. Klop den slagroom stijf, vermeng hem met de poedersuiker en vul er de gebakjes mee. Leg er een paar oranjekleurige geconfijte vrucht jes op of garneer de schuitjes met stukjes man darijn al of niet uit een blikje. (inplaats van glas ot celluloid) 50 X 5 en 50 X 3 c.M.. DOETINCHEM TELEFOON 655 VAN RIJN'S MOSTERD - UTRECH aan gevolgen van onvoldoende spijsvertering en onzuiverheden in het bloed? Gebruikt dan Deze pillen werken zacht-laxeereno en zuiveren het bloed van alle onreinheden zon der het lichaam te schaden. 55 ct„ 90 ct„ 1.56 per doos met gebruiksaanwijzing. Ver krijgbaar in Apotheken en Drogisterijen. NEEMT EENS PROEF! Knip deze advert, uit en zend ze met 13 ct. in postzegels aan Mij. Hoekstra, Heerengracht 33. Amsterdam. U ontvangt een doosje inh. 30 pillen met gebruiksaanwijzing Van de oudste en meest bekende fabriek in Nederland Prima fabrikaat voor elke beun VRAAGT UWEN WINKELIER HEEL NEDERLAND gebruikt óf Jozo óf Nezo. De enthousiaste op merkingen luiden over het algemeen; Blank als sneeuw! Volkomen droog! Hygiënische verpak king! Hoogste zuiverheid! Gegarandeerde kwa liteit! Zout uit eigen bodem! (Adv.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 9