De positie van Frankrijk in dezen „vreemden oorlog" Kalmte, list en behendigheid maken de Finnen sterk [ropenliefde SPREKEN KAN GOUD ZIJN FIAILAIVDS LOT Buitenlandsch Overzicht Goud en leger zijn schatten, waarop men zuinig moet zijn Op de Karelische Landengte MUZIEKINSTRUMENTEN EN EEN SOLD A TENPOES Dr.J.B.MEEI\K"s i#i#r "V A» m <4 DINSDAG 30 JANUARI 1940 De reclameplaat voor de kinderzegels Ontwerper pleegde plagiaat Verbrande pakhuizen worden ontruimd HET FINSCHE ROODE KRUIS Mr. J. J. R. SCHAWL ALOM VERKRIJGBAAR GEB. f. 1.25 ii Bij Zenuwhoofdpijn poeders Mijnwerkers met klein verlof NA DE RAMP VAN DE PK—AFO GIFT VAN DE KONINGIN Holland-Amerika Lijn zal 8 pet. dividend uitkeeren ROODE KRUISAMBULANCE NAAR FINLAND Salarisverhooging op de Staatsmijnen Dreigend conflict in Limburgsche klei-industrie Door Charles Bruce Bet doordringend geluid, waarmede Ampau riep ae uit. .Jim, hier ben ik! Ik kom teeer .Dus eindelijk weef terug." ging <B» «toot, Spreken moge terecht zilver heeten en zwijgen goud, dit neemt niet weg, dat bij wijze van uitzondering, die den regel bevestigt, spreken soms ook goud kan zijn. Wanneer in de oor logvoerende landen een der kopstukken het woord pleegt te nemen om propa ganda te maken vóór het eigen land en tegen den vijand, om zijn oorlogsdoel einden als schoone idealen voor te spiegelen en die van zijn tegenstander Verdacht te maken of den neutraal ge- blevenen de les te lezen of te paaien, dan ftiag dit spreken soms zelfs nog geen zil ver worden genoemd, omdat er dan ge woonlijk heel wat valsche politieke pas munt onder de klinkende woorden wordt gemengd en uitgegeven. Dergelijke redevoeringen, waarin de eene macht Verklaart de andere te willen vernieti gen, waarin krom recht gepraat wordt en omgekeerd, waarin graven wit ge pleisterd worden en de vijand zwart Wordt geteerd, moeten niet op een goud- Schaaltje worden gewogen en behoeven dan ook niet zoo verontrustend te zijn als zij schijnen. Maar wanneer in de we zenlijk en oprecht neutrale landen (er zijn ook andere), die geen oorlogsdoelein den hebben, doch slechts naar een recht vaardigen vrede streven, een der aan het vrije volk verantwoording schuldige lei ders het woord voert om het standpunt der natie uiteen te zetten en te verde digen tegen alle valsche aantijgingen en onbehoorlijke pressies, dan kan dat spre ken goud zijn, terwijl zwijgen onder be paalde omstandigheden tot minder dan de zilverwaarde zou kunnen devalueeren, omdat spreken dan plicht is. En zoo is de groote rede van Z. Exc. minister van Kleffens in de Eerste Kamer wederom goud geworden van een zuiver karaat zooals niet vaak wordt gespendeerd. Bij het bulderbassend „praatje aan den haard" van Winston Churchill, die nota- bene op grond van het Volkenbonds verdrag, dat mede door toedoen van Oroot-Brittannië tot een zinledige en Practisch onhoudbare formule werd ge blaakt, den kleinen neutralen den «plicht" wilde opleggen de zijde van de Geallieerden te kiezen, stak deze rustige, van alle oratorische dikdoenerij gespeen de, weloverwogen, waardige, glasheldere, energiek zelfbewuste rede van onzen minister van Buitenlandsche Zaken af als een stuk klassieke muziek bij een da verende „hot jazz". Churchill's uitval moest tot een persoonlijke meenings- uiting zonder verdere beteekenis wor den gedegradeerd, omdat hij de zaak der OdSillieerden in de oogen der kleine, maar daarom nog geenszins onbelang rijke neutralen meer had geschaad dan gebaat, en in zijn tweede, thans offici- eele redevoering, te Manchester gehou den, moest hij het heel wat kalmer over doen. Wat onze minister van Buiten landsche Zaken in de Eerste Kamer echter heeft gezegd, moge al in de spitse en intelligente formuleeringen het stempel dragen zij ner markante persoonlijkheid, het wordt door gansch ons volk met diep-overtuig- de instemming onderschreven en be vestigd als een zuivere weerspiegeling van dat, wat leeft in zijn helderen en onvervaarden geest en in zijn sterk en Vastberaden hart. Minister van Kleffens heeft zich op moeilijk te verbeteren Wijze tot den tolk gemaakt van heel ons Nederlandsche volk en zijn rede behoeft dan ook geen enkele correctie. Als zoo danig heeft zij een moeilijk te over schatten documentaire beteekenis. De Oorlogvoerenden weten nu, indien zij het nog niet wisten, wat zij aan Neder land hebben en niet kunnen hebben, en Wat hun te wachten staat, indien zij lust zouden mogen krijgen ons land aan te randen-. Wij mogen ons gelukkig prij- 2en met dezen bewindsman, die op niet mis te verstane wijze de fiere maar geenszins arrogante wapenspreuk „Je Maintiendrai" heeft weten te paraphra- seeren en verduidelijken en principieel en practisch zuiver sluitend heeft ge maakt op de zeer moeilijke en velen Verwarrende omstandigheden van het huidige, helaas maar al te trieste en on zekere oogenblik. Naar aanleiding van het artikel in „De Maas bode" van 27 dezer: „Nederlandsche affiche kunst", waarin de ontwerper van de bekende reclameplaat voor de Kinderpostzegels van ern stig plagiaat werd beschuldigd, deelt de Cen trale Propaganda-Commissie voor de weldadig heidspostzegels mede, dat haar van plagiaat, door den ontwerper van het affiche gepleegd, niets bekend was. Het affiche werd niet ingevolge prijsvraag ge nomen, doch werd der commissie als een vrij ontwerp aangeboden. De commissie achtte het een opvallend affiche. Had zij echter kunnen vermoeden dat hier niet van een oorspronkelijk ontwerp gesproken kon worden dan had zij uit- teraard dit ontwerp niet laten uitvoeren. SOERABAJA, 30 Jan. (Aneta) De ver brande goedangs van het Stroohoedenveem heeft de politie vrijgegeven, nadat het onderzoek geen belangrijke resultaten ten aanzien van de oor zaak heeft opgeleverd. Het plan is, de ruïnes nog vóór 1 Februari te ontruimen, in verband met den wederopbouw. bestol! één of moor exemplaren van Kof book ja voor en over het land der duizend meren allen die aan de fot stond koming van dit boekie hebben meegewerkt, gaven hun arbeid en materialen ge heel belangeloos, voor dit goede doel. UITGEGEVEN IN SAMENWERKING MET DE NEDERLANDSCH-FINSCHE VEREENIGING DOOR BIGOT VAN ROSSUM N.V. A'DAM Frankrijk neemt in dezen vreemden oorlog een zeer merkwaardige positie in. Men hoort het land nauwelijks noemen. Zijn millioenen- leger ligt veilig achter de Maginot-linie en wacht, op alles voorbereid, rustig de komende gebeurtenissen af. De buitenwereld heeft den indruk, dat elk initiatief van Londen uitgaat. Geen week gaat er voorbij of men hoort immers de stem van Chamberlain, Halifax erf Churchill, slechts een enkelen keer spreekt de Fransche minister-president Edouard Daladier. De dage- lijksche Fransche oorlogscommuniqué's bevatten soms nog geen tien woorden. Waarom zouder. ze ook langer zijn? Er gebeurt immers niets belangrijks aan het Westfront. Groote operaties in den oorlog, zei onlangs Giraudoux, zijn net eender geworden als groote operaties van een bank. Het goud ligt in de kelders, het leger achter zijn muren van beton Het zijn schatten, welke men zoo lang mogelijk ongeschonden moet bewaren en slechts gevaar mag laten loopen op noogst beslissende oogen - blikken. En Daladier verdedigde in de Kamer op 22 December dezelfde stelling, toén hij ver klaarde, dat het leger op het oogenblik moest blijven, wat het tot dusver geweest was: een bolwerk, waarachter de krachten der Geallieer den gevormd werden. De Fransche premier illustreerde zijn these met de twtee jongste voor beelden van Polen en Finland. Beide waren even dapper, maar het verloop der operaties was heel verschillend. Polen had zich vertrouwd gemaakt met de idee van een bewegingsoorlog; t\et beteekende zijn nederlaag. Finland heeft versterkingen gebouwd en biedt met succes weer stand achter zijn Mannerheim-linie. Intusschen is het Fransche leger iederen dag een geduchter tegenstander geworden. Dat is het belangrijkste resultaat van deze vijf maan den afwachten. Door zijn leger te sparen, aldus schreef dezer dagen een Fransch blad, door het in staat te stellen zich te concentreeren, zich te versterken, te verschansen, zich iederen dag meer uit te rusten, zijn reservemacht te vergroo- ten, heeft de Fransche generale staf reeds een grooten veldslag gewonnen: dien van het wach ten. Deze oorlogsperiode is een tijd van africh ting. Training is een eentonige, vervelende oefe ning, die schijnbaar nutteloos is, maar zij kan beslissen over den wedstrijd. Mogen wij nu uit het feit, dat er tot nu toe aan het Westfront niets gebeurde, concludeeren, dat Frankrijk ook in de toekomst zich zoo rustig zal houden? Geenszins. Het zijn juist de Fran sche regeering en de Fransche generale staf die Chamberlain trachten te overtuigen, dat de rus; thans lang genoeg geduurd heeft. Dat is het merkwaardige van de huidige situatie. Parijs drijft Londen in de door Frankrijk gewenschte richting, ofschoon naar buiten het omgekeerde schijnt te geschieden. Ook in de diplomatie is de Fransche houding veel resoluter aan de En- gelsche. De Franschen hebben hun doel duide lijk voor oogen: „Ik verklaar met den meesten nadruk, dat Frankrijk de wapens niet zal neer. leggen voor het materieele en positieve waar borgen zal hebben verkregen," zeide Daladier een maand geleden. Het waren de Franschen, die tijdens de jong ste Volkenbondszitting de aarzelende Britten voor hun standpunt wisten te winnen Rusland uit den Bond te stooten. Het waren de Fran schen, die er steeds op hebben aangedrongen en nog aandringen de Finnen effectief te hel pen door een expeditieleger naar het hooge Noorden te zenden. Het waren de Franschen, die er voor zorgden, dat in Klein Azië thans een machtig leger onder generaal Weygand klaar staat om onmiddellijk toe te slaan als de Duitschers of Russen naar den Balkan of het Nabije Oosten hun handen wagen uit te strek ken. Het zfjn de Franschen, die er thans niet tegen op zien de diplomatieke betrekkingen met Moskou te verbreken. Met schade en schande hebben ze geleerd, maar ze hebben de les dan ook ter harte genomen: de communistische par tij is ontbonden, de Fransche communistische afgevaardigden zijn van hun mandaat verval len verklaard. Neen, wij mogen niet zeggen, dat f rankrijk in dezen oorlog stil gezeten heeft, al heerschte er dan ook rust aan het front. Het is veeleer Londen dat remmend werkt. De Duitschers hebben steeds gemeend, dat ze Frankrijk van Engeland los konden weeken. „Wij voeren geen oorlog tegen Frankrijk, de strijd gaat tegen het Britsche imperium," aldus kon men de eerste maanden geregeld in de Duitsche pers lezen. Eerst langzaam is het tot Berlijn doorgedrongen, dat Frankrijk minstens een even verbeten tegenstander is als Enge land. Dat is ook weer gebleken uit de rede, welke Daladier gisterenavond voor de radio heeft gehouden. Zooals de Britsche ministers reeds herhaal delijk hebben gedaan heeft thans ook de Fran sche premier de burgerbevolking aangespoord zich opofferingsgezind te toonen. „De totale oorlog, die elk oogenblik kan uitbreken, eischt ook van allen achter het front een algeheelen levensommekeer," zei de minister-president. Het is dezelfde waarschuwing, die Chamberlain on langs tot het Britsche volk richtte: de stilte, die wij thans beleven kon wel eens de stilte zijn, die den storm voorafgaat. Ongekend scherp was zijn aanval op het Nazi regime, dat tracht door zg. fluistercampagnes ontevredenheid te kweeken onder de burgerbe volking in Frankrijk. „Tegenover de wereld van heeren en slaven, die de dwazen, die te Berlijn regeeren, wilden scheppen, moeten wij de men- schelijke vrijheid en waardigheid redden," aldus eindigde Daladier gisteren zijn rede. Indien het niet zoo Fransch was zouden wij zeggen, daar is geen woord Fransch bij. Zijn toespraak heeft weer eens duidelijk bewezen, dat Düitschland in Frankrijk minstens een even feilen tegenstander heeft als in Engeland, al trachtte de Duitsche propaganda vaak het te gendeel te suggereeren. En misschien zal het nóg duidelijker blijken als eens over de vredes voorwaarden zal onderhandeld worden. (Van onzen specialen correspondent) Op de Zuid-Karelische landengte, Maandag. Aan het front der Karelische landengte is het sinds de laatste weken tot een wa ren stellingenoorlog gekomen. De vijande lijkheden worden gekarakteriseerd door na genoeg uitsluitend artillerie-duels en ver- kenningsarbeid. Daarnaast, in veel mindere mate, door enkele geïsoleerde aanvallen. Precies een maand geleden waren de Rus sische voorpostkanonnen, die op Viborg werden gericht, circa 37 kilometer van deze stad verwijderd. Tot op heden zijn ze op dien afstand gebleven. Dit teekent het „tempo", waarin de Russische opmarsch zich beweegt. De Karelische landengte biedt geen ruimtemogelijkheden en zoo goed als geen gelegenheid voor de Sovjet-troepen, om hier te manoeuvreereu. De Finsche stellingen hebben dan ook geen noemens waardige schade geleden. De Karelische landengte is, zooals bekend, de hoofdstelling van den Finschen afweer. De strook, die de Finnen behielden tusschen de etappe-linie ViborgKakisalmi en het front, heeft een diepte van hoogstens dertig kilome ter. De door de Russen bezette gebiedsstrook varieert hier in breedte tusschen twintig en veertig kilometer. Eentonig, onvruchtbaar ge bied, hoofdzakelijk bosch, met meestal pijn- boomen. Er is zeer weinig akkerland, doch des te meer moerasgebied, met veel dood water er in. Afgaande op situatiekaarten bereikt men al heel weinig in deze wildernis van afgele gen ondoordringbare wouden. Wie het terrein hier van huis uit niet kent en ermede ver trouwd is, verliest zich onherroepelijk in een gebied, dat in zijn natuurlijk karakter geen 5 ct». per poeder, étui'» van p. J8 cent Let op de Driehoek E.M.B. vreemden indringer duldt. Toch heerscht in deze eenzame woestenijen bij tijd en wijle „le vendige storingsactiviteit", waarvan de Fin sche communiqué's over de actie van den vijand gewagen. Dat beteekent, dat wederom een regen van honderden granaten over een kleinen grondsector neerdaalt en dat de Rus sen al het geboomte trachten te vernietigen op de boschhellingen. Overigens valt er wei nig te vernielen. De terugtrekkende Finnen, die zich op de verdediging van hun Mannerheimlinie gingen concentreeren, versperden systematisch den weg voor den Russischen kolos. En deze schijnt er nu onwrikbaar vast te zitten, samengeperst in een bevroren gebied, zondei goede transport wegen. Voor zoover die daar eens bestonder zijn ze door de Finnen zelf vernield, hun spo ren uitgewischt en de geëvacueerde Karelische boeren hebben alles, wat zij aan bezit moesten achterlaten, onbruikbaar gemaakt voor de niet verder komende Russen. Op het front van de Karelische landengte concentreeren de Fin nen zich bij voortduring op de patrouille- en verkenningstochten. Af en toe gelukt het hun artillerie om enkele vijandelijke batterijen er. wapenen der voorste linies het zwijgen op te leggen. Men heeft den Rus thans genoegzaam leeren kennen op de landengte en weet nu, hoe men hem moet verschalken. List en behendigheid zijn hierbij ster ke wapens, doeltreffend ook. Dikwijls laat men den Finschen soldaten daarbij de vrije hand. Enkele manschappen hadden zich o.m. uitgerust met een langen ongekamden baard en toen een der officieren hun vroeg waartoe, verklaarden zij een kleine verken ningsexpeditie te willen ondernemen en dat zij daarbij zooveel mogelijk op Russen wilden gelijken! Nu de verdere opmarsch der Russische troepen stokt, trachten zij zooveel mogelijk naar Finsch voorbeeld skipatrouilles te vormen en daarmede regelmatig te oefenen. Finsche waarnemers constateeren dat deze Russische skipatrouilles verwoede pogingen deden om van de Karelische boschhellingen staande naar beneden te suizen, doch hun vaardigheid moet sterk betwijfeld worden. Wat voor mogelijkheden hebben de Finnen en de Russen om op de Karelische landengte troe pen en materiaal aan te voeren? Het gebied dat Finsch is gebleven, wordt doorkruist door vier spoorlijnen. Drie van Viborg uit en één van Kakisalmi uit. Tezamen met de overige verbindingstakken vormen zij een tamelijk nauw net, een schakel die het front hecht met de etappe verbindt. Bovendien zijn er tal van strategische lijnen, ook een paar dwarslijnen, meestal smal spoor, waarover des nachts troepen en materialen naar het front kunnen worden gezonden. Uiteraard zijn echter de meeste spoor wegstationnetjes en wegwijzers uit dit gebied reeds verdwenen. Als men daarmede de positie der Russen vergelijkt, dan zijn zij met hun ver bindingen uit het Zuiden er veel slechter aan toe. Zooals bekend hebben de Russen de hoofd lijn, de breed-spoorbaan, die van Leningrad uit naar het Finsche operatiegebied voert, tot op het plaatsje Perkjarvi, 37 kilometer van Viborg, hersteld. Die lijn gaat via Terijoki, den zetel van de Kuusinenregeering in afwachting. Het is den Sovjet-pioniers intusschen niet ge lukt om een resteerend en door de Finnen ver nield traject van acht kilometer te repareeren. Als dit laatste hun zou gelukken, zou de positie van Viborg nog heel wat hachelijker zijn. Behalve de hoofdlijn LeningradPerkjarvi be schikken de Russen op Finsch grondgebied nog over een smalspoorbaan die van Leningrad uit in de richting Suvanto voert. Deze beide lijnen, zijn na het noodige herstelwerk de voornaamste verbindingsmiddelen van het roode leger gewor den. Maar belangrijke factoren beteekenen zij niet wanneer het om aanzienlijke troepenver plaatsingen gaat. En de geschiedenis der Rus sische oorlogstechniek leert juist, dat rijen den inzet van enorme troepenmassa's behoeft. De zware Russische voorpostkanonnen zijn van Fransch fabrikaat. De ironie wil, dat wij enkele kilometers verder van de vuurli nie Finsche soldaten op wacht zagen staan met oude Russische geweermodellen. Deze dateeren nog uit den vorigen vrijheidsoor log tegen Rusland en waren toenmaals buit gemaakt. Zij worden voor zulke diensten nog goed genoeg geacht. Bij de beschietingen van Viborg maken de Russen vrij zeker gebruik van ver dragende scheepskanonnnen, die zij gemonteerd hebben op de onderstellen van hun pantsertreinen. Granaatdeelen, die men vond, verraden hun marine-karakter. De inmiddels ontvangen ver sterkingen er zijn nu vrijwilligers van elf nationaliteiten hebben de Finnen met nieu wen moed en vertrouwen in de toekomst be zield. Opvallend blijven het rustige gedrag en het goede humeur der Finsche soldaten. Bij een bezoek aan hun kazernes wor^t men altoos getroffen door de goede kameraadschappelijke verhouding tusschen officieren en minderen. Elke Finsche commandant wil een vader in den besten zin voor zijn soldaten zijn. Bij de linie van Viborg betraden wij een hou ten kazerne temidden van een sneeuwveld, dat het afweergeschut maskeerde. Zij was niet zoo gemakkelijk te bereiken, maar na klauterpar- tijen over de boschhellingen, die ware rodelba nen van ijs en sneeuw zijn geworden, kon men er zich warmen.... bij centrale verwarmings installaties. Volijverige lotta's zorgden er voor koffie en gebak. Een andere idylle was het be zoek aan een blokhut bij een mitrailleumest. De wanden waren volgeprikt met portretten van de meest exotische filmsterren. Vrouwelijke schoonheid blijkt ook op eenzame plaatsen in wel zeer eenzame ijsvelden gewaardeerd te wor den. Daar lag in een hoek van de hut een „kantele", een klassiek Finsch snarenin strument. Soms vinden de soldaten temid den van alle oorlogstumult nog gelegenheid om te musiceeren aan het front. En op het kleedje bij een potkacheltje lag vredig een poes te spinnen. „Muussi" ge naamd, mascotte van heel een regiment! Zij koesterde zich tevreden bij de kachelwarm- te, maar toen Russische vliegers ook hier in het hol van den leeuw een 'luchtaanval wil den ondernemen en de Finsche kanonnen haast als vanzelf afgingen, moet zij toch klagelijk gemiauwd hebben In de vergadering van de Kamer van Koop handel voor de Mijnstreek, Maandagavond te Heerlen gehouden, heeft de voorzitter mede gedeeld, dat met ingang van 1 Februari aan 700 gemobiliseerde mijnwerkers zgn. klein verlof zal worden verleend, opdat zij het werk in de Limburgsche steenkolenmijnen zullen kunnen hervatten. SOERABAJA, 30 Jan. (Aneta) Gister morgen bracht het sa. „Reynst", van de K.P.M., de stoffelijke overschotten aan van commodore Schott en marconist Van Ende, die bij de ramp ran de PKAFO het leven lieten. De „Reynst" voer de vlag halfstok. De arbeid aan de kade werd een poos ge staakt, waarop de stoffelijke overschotten per auto met ceremonieel naar de „Treub" werden overgebracht. Hier werden zij, gedekt door de Nederlandsche vlag, opgebaard in ruim vier. Gistermiddag is het schip naar Batavia ver trokken. H. M. de Koningin heeft een belangrijke gift geschonken aan het comité voor de verstrek king van brandstoffen en dekking aan de be- hoeftigen van Apeldoorn, met de mededeeling, deze actie voor de nooddruftigen van haar zo merresidentie met groote belangstelling te .vol gen. Er hotndit oreer griep! Dim waobioamheid H gebe den! Bij de eertte griepver- ichijnielen direct ASPIRIN nemen. Zorg ASPIRIN 'bij de hand te hebben. p- Naar wij vernemen, is in vergadering van com missarissen en directie der Holland-Amerika Lijn besloten aan de algemeene vergadering van aandeelhouders der maatschappij voor te stellen over 1939 een dividend van 8 pet. uit te keeren. Over het vorig boekjaar keerde de Holland- Amerika Lijn een dividend uit van 5 pet. uit een winstsaldo van ƒ5.598.974. In verband met de overneming van de Red- Star Line en ter financiering van het bouwen van schepen werd in Juni overgegaan tot on - derhandsche plaatsing a pari van 4.500.000 aandeelen, gerechtigd tot dividend over het loo- pende boekjaar, waardoor het geplaatste kapi taal werd gebracht op 22.500.000. zoodat nu een bedrag van ƒ1.800.000 aan aandeelhouders uit de winst zal worden uitgekeerd. Deze hoogere bedrijfsuitkomsten moeten waar schijnlijk worden toegeschreven aan de hoogere vracht- en passagetarieven. Natuurlijk zijn de exploitatiekosten als gevolg van verhoogde as surantiepremies, hoogere gages, onzekerheid over den duur der reizen in verband met het opont houd in de contrólehaven wel gestegen. Enkele bijkantoren in Amerika werden als gevolg van het mindere passagiersvervoer gesloten en eenig personeel ontslagen, terwijl om. onlangs het vlaggeschip der maatschappij „Nieuw Amster dam" werd opgelegd, maar dit alles is vanzelf sprekend verdisconteerd in de tarieven. Dat hierdoor de uitkomsten naar verhouding aanzienlijk moesten stijgen was bij den goeden gang van zaken wel te verwachten, maar niette min kwam de sterke dividendverhooging toch nog steeds als een verrassing. Ter beurze reageerde het fonds dan ook door een vaste stemming, de koers kon van 97 oploo- pen tot 104. Tot de commissie van voorbereiding voor dt uitzending van een ambulance van het Neder landsche Roode Kruis naar Finland, bestaande uit generaal-majoor N. A. A. van de Roemer, voorzitter; mr. dr. F. W. Donker Curtius, dr. H. K. Offerhaus, dr. H. H. Maas en dr. Ch. W. F. Winckel, zijn als adviseurs toegetreden twee vertegenwoordigers der Finsch-Nederland- sche Vereeniging, te weten haar voorzitter, de heer A, J. Th. van der Vlugt, en één harer bestuursleden, de heer W. de Ruyter. De commissie heeft besloten, haar lid, voor malig leider der ambulance naar Ethiopië, dr. Winckel, naar Finland af te vaardigen, ten einde aldaar met de autoriteiten en met het Finsche Roode Kruis in verbinding te treden, om de uitzending der ambulance voor te be reiden. De salarissen van de beambten der Staats mijnen zijn met ingang van 1 Januari JX met 5 pet. verhoogd. De plaatsvervangend Rijksbemiddelaar in het vierde district, de heer Bloemers, heeft inlich tingen gevraagd aan partijen, betrokken bij een dreigend conflict in de klei-industrie in de pro vincie Limburg. „Maar jij dan, Sitmik? Moet ik met jou geen medelijden hebben?" „Nee, Toean, nee het is alles goed zoo. Maar zie, ze zijn al gereed. Laat ons naar het graf gaan." Het graf was een groote zwarte gaping in den grond. Daarnaast lag de donkere schaduw van Pulangga's lichaam, dat men in een donker blauwe sarong had gewikkeld. Si Gajah lag dwars over zijn borst. Langzaam en zwijgend lichtten vier politiemannen hem van den grond en lieten hem in den ondiepen kuil zakken. Maar voordat het lichaam in den grond was afgedaald had Simuk de kris gegrepen. Het lemmet was dof en rood en geroest maar zij stak het zwaard ten groet voor zich uit. Desmond stond er blootshoofd naast, uit zijn vingers liet hij wat aarde op het lijk vallen, terwijl hij mompelde: „Aarde aan de aarde. Wij vertrouwen zijn lichaam aan de aarde toe." Dat was alles wat hij zich van de officieele begrafenis in het nïoederland herinnerde, maar het scheen al de gsgpelenfi van zün hart te lartoteeB. „Toean," sprak Simuk, toen de eerste aard klompen zwaar in het graf neerkwamen, „hier is Si Gajah. Mijn vader heeft den wensch uit gesproken dat zijn broeder die dragen zou. Ze is nu van u." Ze nam de kris plat op haar beide opgeheven handen, boog het hoofd en reikte ze Desmond over. „Ik dank je, Simuk. Ik zal deze gift aanvaar den, opdat ze mij steeds doet terugdenken aan mijn broeder. Het komt mij nu beter voor, dat Simuk, een strijdster tusschen de mannen zelf de kris zal aangorden. Wij zijn in den oorlog. Als het weer vrede wordt en Simuk terugkeert naar de vrouwen, naar haar huis, zal ik Si Gajah gaarne van haar in ontvangst nemen. Zelf zal ik haar reinigen, zoodat ze blinkt als de edele daden van haar drager, wiens naam ik steeds met grooten eerbied en groote liefde zal uitspreken. Neem ze terug Simuk, mijn zuster, neem ze in leen terug, en draag ze zelf. Indien het noodig mocht zijn, zal het gevest uitstekend passen in de hand van Pulangga's dochter." Zij richtte haar hoofd op en keek hem aan. Tranen blonken in haar oogen. Met bevende handen nam ze het groote zwaard weer in ontvangst. Weer boog ze. De tranen stroomden langs haar wangen, en tokkelden op het staal. Een kort oogenblik slechts duurde het. Toen greep ze het handvat, waarvan het ivoor wit en koud tegen haar olijfgroene hand af stack. Zij richtte zich fier op en. sprak: „Kom broeder, de dag is doorgebroken en we moeten nog hard aan het werk." de mannen weer in marschorde stond te schreeu wen, herinnerde Desiftond inderdaad aan het vele wat hun vandaag nog te doen stond. Hij plaste in de zwarte schaduwen door het water, tot ze aan de stroomversnellingen waren geko men, waar eenmaal de brug had gehangen. Van den anderen oever hingen enkele versplinterde en gescheurde stukken bamboe neer. Ze werden heen en weer geslingerd, als het tollende water ze te pakken kreeg. Ze stonden enkele oogen- blikken te kijken naar het duizelingwekkende, voortschietende water, het verstoppertje spelen der rotsen, die telkens werden onderbroken ran dan glimmend hun koppen uit het schuim op te steken. Op het groote doek van hun verbeelding schilderden ze met eigen kleuren en lijnen het tooneel, waarin de oude man voor het eerst op zijn rasgenooten was gestooten en hen door list, overleg en durf tot stilstand had gedwongen en tot nadenken. Hij, en Si Gajah en die kokende stroom een geweldig trio. Zij klommen op den oever, namen toen hun weg langs de doorwaadbare plaats en vochten tegen de wel traag maar krachtig voortstroo- mende rivier, die hen telkens dreigde op te nemen. Eenmaal aan den overkant trokken ze speurend aan beide kanten van de jungle naar de groote bruine plek van Tiang's versterkte dorp, dat verlaten en zwijgend boven op den heuvel lag. HOOFDSTUK XV De boot gleed zwijeend tegen den kleinen ruwen steiger van de Sebrang-ondememing, waar Temple reeds stond te wachten om Stella welkom te heeten. Toen ze na een uur rustig in slaap was gevallen, hadden de twee politie mannen wel bemerkt, wat ze het meest noodig had: rust, kalmte. „De missy slaapt, roei rustig verder en hou je mond," hadden ze den koelies stuk voor stuk toegefluisterd. Uit was het nu met het vroolijk gesnap, met het regelmatig gebots van hout tegen hout, als de roeispanen na eiken slag weer tegen gangboord werden aangedrukt, uit ook met de krachtige stem van den stuurman, die telkens het tempo aangaf. Niets hoorde men dan het zachte kabbelen van het water langs het boord, het druppelen van kleurig water langs de opgeheven roeispanen. Dit had haar zacfit in slaap gewiegd. De korte stoot tegen dén steiger, het gekraak van het hout, de trilling, die heel het bootje bij dit samentreffen door voer, wekten haar. Zij keek door het gordijn naar buiten en vreesde, dat ze ergens waren opgehouden, of misschien op een rotsblok waren gestooten. De boot lag toevallig vast tegen den donkeren hoogen oever gemeerd en alles scheen haar even somber toe. Toen her kende ze echter de stem van haar broer, die korte krachtige bevelen uitdeelde. Neen, het was geen droom. Er was evenmin gevaar. Het was alles veiligheid en vrede en geluk. Ze probeerde overeind te komen in de wiegelende boot. Temple deed een paar sprongen naar beneden, bukte zich en lichtte Stella bij haar middel uit de boot. Als een veertje schoot ze naar boven. Ze slaakte een echt jongemeisjesgilletje, vond het toch wel heerlijk door die sterke armen van haar broer bijna fijn gedrukt te worden en stond een oogenblik later stevig op den grond. „Lieve kind, wat doet me dat een plezier," zei hij puffend. Weer nam hij haar in zijn araien. Ze voelde zijn tranen op haar wangen, toen Jim haar zoende. Hij deed niet eens de moeite om ze terug te houden en veegde ze even later met een weidschen zwaai van zijn mouw weg. „Wat is dat een pak van mijn hart, Stella," zei hij, „ik moet je eens goed aankijken, je handen weer eens in de mijne voelen, om te weten dat je werkelijk weer terug bent." Hij greep haar beide polsen, hield ze zoo omklemd, dat er van ontkomen geen sprake was en bleef haar toen, glunderend van genoegen, aanzien. „Jim, wat ben je toch een beer," lachte ze. „Zou je me nou eindelijk niet eens loslaten, mijnheer, ik verzoek uit mijn boeien verlost te worden." „Ik trek me van je nuffige streken niks aan," zei Jim. „Je hebt me al dien tijd gekweld. Nu wil ik me overtuigen, dat je weer terug bent." „En zooals steeds moet jij je mond vol room hebben om te weten dat het lekker is," zei Stella. „Laat me los." abo» hij niets gehoord had. „En, niets verloren onderweg? Alles nog jntaci? Niet gewond, niks gebroken?" „Doorgeloopen voeten, Jim. en oiccmrftfi BMW, maar overigens best in orde." „Goddank, lieveling. Vooruit dan, jk geef je de vrijheid. Maar ik verzeker je, dat ik ais een waakhond op je zal letten. Ik heb een draagbaar en m*n wagen meegebracht. Wat sa! het zijn?" „Nou, de auto natuurlijk. Laten we maar zoo spoedig mogelijk zien weg te komen." „Een beetje minder, freule. Hier is de dok ter al. Zoodra ze me kwamen waarschuwen, dat de boot in zicht was, heb ik hem laten roepen. Die pillendraaier...." Jim, waarom heb je dien dokter Wen komen?" „Om te zien, of jij er wel zonder kleerscheuren bent afgekomen. Of je vervoerd mag worden. Of er geen kans is, dat je onderweg uit elkaar valt...." „Ik wou, dat je over dien medicos als over een medicus sprak en je zuster wat hooger aansloeg dan een versleten paard," pruilde Stella. „Kind, die dokter is ver over de zestig...." „Jim," stampvoette Stella. „En ik ben zoo blij dat ik (Wordt verwrfedj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 9