Partijraad R.K. Staatspartij komt bijeen Volkshuisvesting, pensioenen en luchtbescherming F? EN WOESTIJN PRAAKT ZOEK R.K. Ambtenaren vergaderen Het gebeurde te Moerdijk Mr. Dr. L. Deckers over den politieken toestand Nadere bijzonderheden in politieblad Memorie van Antwoord Binnenlandsche Zaken DONDERDAG 1 FEBRUARI 1940 Kringvoorstellen Bedrijfsraad voor de sigarenindustrie Gezinstóeslag verhoogd Vijf sportieve agenten gehuldigd Evacuatie en goede voorlichting Scherpe kritiek op het uithuiten van volontairs Zandstorting eischt een slachtoffer 18 schipbreukelingen te Vlissingen Pensioenwet Luchtbescherming Volkshuisvesting W. A. Couzy Rijksinspecteur luchtbescherming voor Gelderland, Utrecht en Overijssel Oude vrouw verbrand SCHEEPSHYPOTHEEK- BANKEN TEGEN DEN STAAT UIT DE STAATSCOURANT Onderscheiding Zuiderzeesteunwet Landbouwhoogeschool Onderscheidingen Ikonografische documentatie Kon, Bibliotheek Leeraar FEUILLETON 1 1 DOOR WILLY WATERMAN De 22ste vergadering van den partijraad der R.K. Staatspartij zal op Vrijdag 23 Fe bruari'' des avonds om 8 uur en op Zater dag 24 Februari om 10 uur gehouden wor den in Bellevue te Amsterdam In de avondvergadering van Vrijdag zullen allerlei min of meer formeels punten en de in gekomen voorstellen der kringen worden be handeld. In de vergadering van Zaterdag komt aan de orde het voorstel van het partijbestuur tot wijziging, resp. aanvulling van een drietal ar tikelen van het kiesreglement voor de aan wijzing van candidaten voor de Tweede Kamer Dit voorstel betreft de regeling van het steun- systeem en de inrichting van het!stembiljet. Daarna zal de voorzitter van de Tweede- Kamerfractie een uiteenzetting geven be treffende den actueelen politieken toestand en het parlementaire werk. Hierna gelegenheid tot het stellen van vragen over de uiteenzetting van den fractie voorzitter en beantwoording der gestelde vragen. Ten slotte rondvraag en sluiting. Er zijn voorstellen ingekomen van vier krin gen; 's Hertogenbosch, Arnhem-Nijmegen, Lei den en Limburg. De kring 's Hertogenbosch stelt voor; 1, De Partijraad spreke uit, dat hij ten sterk ste ond-ersteunt en toejuicht het streven dei Katholieke Tweede-Kamerfractie, om de groote- ge^nnen-poiitiek met kracht door te zetten, in het bijzonder op het gebied van de belastin gen wijl het als een zeer groote grief is aan tg meiken, dat een gehuwd persoon, zelfs met eet Br0°t gezin, belangrijk méér aan indirecte beptingen heeft te betalen dan een ongehuwd p^oon met gelijk inkomen. I. E>e R.K. Staatspartij bevordere, dat zoo npdig bij de regeering wordt aangedrongen er voor te zorgen, dat tusschen de stijgende k£ten van levensonderhoud eenerzijds en de lo>nen en salarissen (steungelden en werkver- sjiaffingsloonen daaronder begrepen) ander- tjls, geen wanverhouding ontstaat. Het partijbestuur zegt in zijn prae-advies, zich geheel te vereenigen met de uitspraak, neergelegd in voorstel 1. Wat voorstel 2 betreft merkt het partijbe stuur op, dat zoowel de regeering als de daartoe aangewezen instanties onzer partij zéér ernstig en gewetensvol aandacht schenken aan het vraagstuk, waarom het den partijraad adviseert, de concrete behandeling van dat probleem met vertrouwen aan regeering èn fractie over te laten. Het voorstel zelf en de daarin neerge legde aansporing komen het partijbestuur dan ook overbodig voor. De kring Arnhem-Nijmegen stelt voor; 1. De partijraad dringe er bij de R.K. Kamer fractie op aan, dat deze bevordere verhooging van de steunnormen naarmate de levensstan daard (kosten van eerste levensonderhoud) stijgt. 2. Aan den partijraad wordt in overweging ge geven de mogelijkheid te onderzoeken aan de groote gezinnen in de Dienstplichtwet tegemoet te komen door in mobilisatietijd ontheffing te verleenen aan vaders van minstens 5 kinderen 3. De partijraadspreke zich uit voor contri butie-afdracht naar draagkracht. Het partijbestuur ontraadt aanneming van voorstel 1. Wat voorstel 2 betreft ontraadt het partij bestuur zelf den weg te betreden van een on derzoek als in dit voorstel in overweging wordt gegeven. Het partijbestuur vestigt de bijzondere aandacht der Katholieke Kamerfractie op het concrete denkbeeld in het voorstel naar voren gebracht. Het ligt eerder op den weg- dezer fractie na te gaan, of een bepleiten harerzijds van algeheele vrijstelling van verderen militairen dienst voor ouders van ten minste vijf kin deren verantwoord zou zijn. De gedachte, die aan voorstel 3 ten grond slag ligt, acht het partijbestuur sympathiek. De kring Leiden stelt voor: Nu de belastingvoorstellen-De Wilde met de, daaraan verbonden tegemoetkoming aan de groote gezinnen zijn ingetrokken, dringe de partijraad er bij de R.K. Kamerfractie op aan. dat zij ijvere voor een belastingsysteem, waar door indirecte belastingen, welke onrechtvaar dige lastenverdeelingen veroorzaken, kunnen vervallen. Het partijbestuur ontraadt aanneming van dit voorstel, dat bij aanneming van het voor- stel-Den Bosch in zijn wezenlijke strekking reeds is aanvaard. De kring Limburg stelt voor: De vergadering van den kring Limburg ver zoekt den partijraad onder de aandacht van de R.K. Kamerfractie te brengen, dat een groep van personen, administratieve en technische beambten werkzaam bij de dominate en Oranje Nassaumijnen, door de resp. directies verhin derd wordt gebruik te maken van hun recht van organisatie en verzoekt den partijraad voor noemde fractie in overweging te geven, de noo- dig geoordeelde stappen te doen om dit recht ook voor deze groep van Nederlandsche staats burgers te verkrijgen. Het partijbestuur verklaart zich bereid de juiste toedracht van zaken te onderzoeken en te bevorderen, dat zoo noodig en zoo mogelijk maatregelen worden genomen. Het ontraadt echter den partijraad, door een besluit als wordt voorgedragen, zelf rechtstreeks in deze materie te treden: deze lijkt voor de behandeling in den partijraad ongeschikt. bedrijfsraad voor de sigarenindustrie e tc Eindhoven zijn veertigste vergadering, o" er voorzitterschap van den heer J. van der Weyden. He raad nam van verschillende ingekomen even kennis. Mededeelingen werden gedaan ft ?nt Ücn stand van zaken met betrekking 7/ ,ce Ongevraagde bindendverklaring op het den &t j.eidsc°ntract, waartegen belanghebben- ■an J Januari bezwaren bij den minister °°'aie Zaken hebben kunnen indienen. A!s bestuur van het Gezinstoeslagfonds 01 de Nederlandsche sigarenindustrie be- 0 de bedrijfsraad, gezien de voorloopige 193qln° der resultaten van het fonds over t den Sezinstoeslag niet ingang van den s en loonbetaaldag in de maand Fe- an> te verhoogen tot 70 cent per week rechthebbend kind. •fprraa^ nam kennis van het door den mi jns i van Sociale Zaken ingediende vooront- y/eip van wet tot jnvoering van een wettelijke vacan ieregeung_ Ook werd kennis genomen van 1,6 Hene.rste jaarverslag van het Zuidelijk Va- B si S voor de sigarenindustrie. Bes o n werd 0p jjg algemeene collectieve grlx ic «overeenkomst de wettelijke bindendver- Jd*uns aan té- vragen. De daarvoor geconci- n t- ^kken werden behandeld. ostenrekening over 1939 werd goedge- jccuid. Evenals over voorgaande jaren zal ook °Vu r een RiJksbijdrage worden gevraagd. "et jaarverslag van den secretaris, mr. gtemkühjer, wercj goedgekeurd. Verslag werd uitgebracht over dé feonferen- tie. die (je voorzitter en secretaris van dén raad hebben gehad ten departemente van Economische Zaken over wijziging der formu lieren, die door de arbeidsinspectie worden ge bezigd bij de uitvoering van de Mechanisatie- wet. Een tiental adviezen aan den minister van Economische Zaken, tezamen betrekking heb bende op 28 aangevraagde machines, werd vastgesteld Er werden mededeelingen gedaan over de loon-enquête, die zal loopen over de werkweek, eindigend tusschen 26 Februari en 2 Maart 1940. De bedrijfsraad zal zich in verbinding stellen met het departement van Sociale Zaken in verband met het feit, dat op verschillende plaatsen de reiskostenvergoeding voor sigaren makers, die buiten hun woonplaats werken, is stopgezet. Na de vergadering heeft de heer R. J. Kok, controleur van het leerlingwezen in het typo grafisch bedrijf, voor den bedrijfsraad en eenige genoodigden een uiteenzetting gegeven over „vakopleiding en leerlingwezen", welke inlei ding tot een geanimeerde gedachtenwisseling aanleiding gaf. Het detachement van de Haagsche poli tie, dat met succes heeft deelgenomen aan den Frieschen Elfstedentocht, is Woens dagmiddag in de residentie teruggekeerd. De sportieve politiemannen de inspecteur F. J. Klijzing en de agenten A. B. Domburg, A. Hamstra, P. Oosterdijk en G. L. Siccama werden onmiddellijk na hun aankomst ont vangen door den hoofdcommissaris van politie, den heer N. G. van der Meij, die hun in' een hartelijke toespraak hulde bracht voor de uit nemende prestatie. Namens het geheele Haagsche politiecorps sprak de hoofdinspecteur P. P. Paul. De voorzitter van de Haagsche Politiesport- vereeniging, de heer C. Roza, vertolkte de ge voelens van de leden dier vereeniging. Inspecteur Klijzing heeft tenslotte met een enkel woord voor de hulde en de geschenken bedankt. In de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer betreffende de begrooting van Binnen- landsche Zaken deelt de minister mede, dat met het departement van Defensie reeds eenigen tijd overleg gaande is over een breedere voor lichting van het publiek met betrekking tot de maatregelen, welke met het oog op een even- tucele evacuatie, wel te onderscheiden van tij delijke ontruiming, zijn en worden voorbereid. Ter voorkoming van onrust en misverstand acht de minister een goede voorlichting op dit ge bied van niet te onderschatten beteekenis. In- tusschen moet hieraan aanstonds worden toege voegd, dat het in verband met de militaire be langen niet wel mogelijk zal zijn, aan de ont worpen plannen volledige openbaarheid te geven. Het jaarlijksche congres der A. R. K. A. oor spronkelijk vastgesteld op 16 en 17 October 1939, doch in verband met de internationale situatie op die dagen niet doorgegaan, werd Woensdag ln „Tivoli" te Rotterdam gehouden. Een groot aantal afgevaardigden van de ver schillende A.R.K.A.-afdeelingen in den lande alsmede van de landelijke vakgroepen was met het Hoofdbestuur bijeengekomen onder Voor zitterschap van den heer B. J. M. van Elk. refe rendaris ter gemeentesecretarie te Eindhoven, die omstreeks 7 uur des avonds het Congres opende op de gebruikelijke Katholieke wijze en met een openingsrede waaruit wij het volgende vermelden. Spreker accentueert in verband met den nood der tijden de noodzakelijkheia van datgene, wat bij de oprichting van de A.R.K.A. voor oogen stond n.l. een organisatie te zijn, Welke niet al leen in de middelen tot bereiking van het ge stelde doel, maar evenzeer in het doel der or ganisatie zelf, uitgangspunt, doch ook begren zing zou vinden in de katholieke geloofs- en zedenleer. Hij acht het niet voor bestrijding vat baar, dat vasthouden aan leidende algemeene beginselen in dezen „chaotiscben" en „bezeten" tijd noodzakelijker is dan ooit. Hij wijst er voorts op, dar zulke organisaties niet in het minst ook veelbeteekenend werk kunnen doen met betrekking tot de op het ter rein der collectieve rechtsvorming liggende re geling der arbeidsverhoudingen. Hierna memoreert spreker het afgeloopen vereenigingsjaar en constateert met genoegen over dat jaar wederom een belangrijke stijging van het ledental. Hij wijst op een opvallenden groei en bloei van de gewestelijke groepen Limburg en Noord hólland van de Landelijke Groep Burgemeesters, Secretarissen en Ontvangers. Spreker is van oordeel, dat ook in het laat stelijk verloopen vereenigingsjaar de A.R.K.A. met verantwoordelijkheidsbesef en door beza- digden en vruchtbaren arbeid hare taak ver vulde. Hij geeft in kort bestek een overzicht van al hetgeen in 1939 door de vereeniging werd gedaan met betreaking tot de zoo noodige verbetering van rechtspositie en salarleering van het per soneel bij rijk, provinciën en gemeenten (vooral in de kleinere gemeenten) en andere overheids- en semieoverheidsorganen en instellingen. De plaats, welke de A.R.K.A. als vakorgani satie in het algemeen inneemt en de vele op velerlei bemoeiingen met betrekking tot het cul- tureele-vaktechnische peil van het overheids personeel worden van jaar tot jaar belangrijker. Spreker wijst op de samenwerking met de 3 zusterorganisaties in de R. K. Centrale van Bur gerlijk Overheidspersoneel e.'smede met die, welke vertegenwoordigd zijn in het Centraal Orgaan en in het zgn. „Comité van Twaalf". Verder gaande maakte spreker gewag van de diverse concrete desiderata der A.R.K.A., de salaris- en rechtspositie der ambtenaren en arbeidscontracten betreffende. Scherp becriliseerde spreker vervolgens het tewerkstellen van volontairs in de plaats van een volwaardig ambtenaar en de denaturatle van de normale dienstverhou ding tusschen de Overheid als werkgever en haar werknemers door de onjuiste en te veelvuldige toepassing van het systeem der telwerkstelling op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Met betrekking tot het groote gezin wees spreker voorts op de noodzakelijkheid van een diep ingrijpende wijziging in het vigeerend be lastingsysteem in de richting van een reëele. gezonde en algemeen Christelijke gezinspolitiek. Hierna ageerde spreker fel tegen de achter stelling van Katholieke Nederlanders bij o.m. de vervulling van Overheidsambten in het Ne derlandsche Gemeenebest. Spreker acht een nationaliteitsbesef, dat niet metterdaad beseft, dat men ruim één derde van de bevolking niet straffeloos op den duur dis- kwalificeeren kan, verderfelijk. Hij memoreert de totstandkoming van het Rijksbezoldigingsbesluit 1920 en geeft een uit gebreid overzicht van wat sedert 1920 met de salarissen der Rijksambtenaren heeft plaats gehad. Voorts geeft spreker een overzicht van de in en buiten A.R.K.A. sedert eind Augustus 1939 gevoerde besprekingen met betrekking tot het salarisvraagstuk, in verband met de gevolgen van de stijging van de kosten van levensonder houd. Spreker hoopt, dat de Regeering te dezer zake spoedig doeltreffende maatregelen zal nemen, waarbij hij er op wijst, dat het bezoldigings- vraagstuk oer Overheidsdienaren niet enkel een fin'ancieelen kant heeft. Na bespreking van nog enkele interne aange legenheden wekt spreker alle aanwezigen op tot intensieve medewerking aan het zware, doch mooie werk van den groei en bloei van de A.R. K.A. en spreekt de hoop uit dat Hooger Hand de A.R.K.A. en haar leden daarbij moge leiden. Hierna verklaarde spreker het 23e A.R.K.A.- Congres voor geopend. In verband met het te Moerdijk voorgevallene is een buitengewoon politieblad verschenen, luidende als volgt: De brigade-commandant der Koninklijke Ma rechaussee te Moerdijk maakt bekend, dat in den avond van 27 Januari te Moerdijk, ge meente Klundert, eenige militaire uitrusting stukken werden ontvreemd uit een schoolge bouw, waarin militairen gelegerd zijn. De diefstal werd ontdekt, doordat een mili tair-chauffeur in den avond van opgemelden datum omstreeks 23.15 uur op den Rijksweg van Breda naar Moerdijk een burger, in het be zit van een karabijn, in een luxe-auto zag stap pen. De soldaat vertrouwde dit niet en toen hij den burger naar de herkomst van de karabijn vroeg en daarbij die karabijn aan den burser wilde ontnemen, ontstond tusschen beide per sonen een gevecht. Tijdens dit gevecht werd de kleeding van den soldaat tweemaal met een mes doorstoken. De soldaat wist aan den burger de karabijn te ont rukken. In den auto was nog een tweede (burger) persoon gezeten, die tijdens het gevecht zou hebben geroepen: „Kom Dirk, het is mis aan den Moerdijk". Deze persoon (van wien nader signalement ontbreekt) sprak met Limburgsch dialect, even als zijn metgezel. Na deze geweldpleging wisten de burgers m hun auto te ontkVnen en reden zij weg in de richting Breda. Na het gebeurde werden door politiepersoneel op gemeld weggedeelte nog gevonden: een mili tair gasmasker, een militaire overjas en een paar rubberlaarzen. Bij onderzoek bleken dezfe goederen te zijn ontvreemd uit voormeld schoolgebouw. Het signalement van den burger, waar mede de soldaat handgemeen werd, is als volgt: lang 1.80 a 1.85 M„ mager uiterlijk, leeftijd ong. 35 jaar, gekleed met lederen jekker en een pet scheef op het hoofd. Het signalement van den auto luidt als volgt: donkerkleurige Chevrolet, vermoede lijk van het jaar 1933/34, 4-persoons, 4- deurs, stuur links, voorzien van het ken- teeken P 4408. Intusschen is komen vast te staan, dat van dit nummer valschelijk werd gebruik gemaakt. De brig.-comm. Kon. Mar. voornoemd ver zoekt opsporing, aanhouding en voorgeleiding van de onbekende daders. Woensdagmiddag omstreeks half vijf is op een zand afgraving onder Renkum een zandstorting voorgekomen. Twee personen werden hierdoor half bedolven. De gehuwde 55-jarige Th. J. B. uit Renkum kreeg een brok bevroren leemgrond op de borst, waar door zijn borstkast werd ingedrukt. Hij was terstond dood. De 36-jarige F. J. werd ter observatie naar het ziekenhuis te Wageningen vervoerd. Zijn toestand baart geen zorg. Het stoffelijk overschot van B. is naar zijn woning vervoerd. Het Nederlandsche motorschip „Rian", van de reederij D. Buining, heeft te Vlis singen aan land gebracht achttien schip breukelingen, behoorende tot de bemanning van het Engelsche s.s. „Highwave" van de reederij Highhook Shipping Cy. Ltd. Lon don. Een der schipbreukelingen is gewond. De „Highwave", welke 1178 ton mat, is voor de Britsche kust gebombardeerd door een vier motorig vliegtuig. De schipbreukelingen wor den door het Etritsche vice-consulaat verzorgd. Nader vernemen wij, dat de „Rian" de ge heele bemanning, inclusief den kapitein, van de „Highwave" heeft gered. Verschenen is de Memorie van Antwoord op het voorloopige verslag der Eerste Ka mer over het ontwerp van wet tot vaststel ling van hoofdstuk 5 (departement van Binnenlandsche Zaken) der Rijksbegrooting voor het dienstjaar 1940. Ontleend is daaraan het volgende' Het wetsontwerp tot wijziging van de Be grafeniswet zal, indien zich geen onvoorziene moeilijkheden voordoen, binnen eenige weken worden ingediend Ter beantwoording van de vraag of thans wellicht nadere inlichtingen zouden kunnen worden verschaft ter zake van een ontwerp van wet tot het verhoogen van de gezinspen sioenen van burgerlijke ambtenaren en met name of het bedoelde wetsontwerp spoedig kan worden tegemoet gezien, kan de minister mede- deelen, dat hem is toegezegd, dat het advies van de centrale commissie voor georganiseerd overleg binnen enkele weken zal worden uitge bracht. In het door de commissie voor de vereen voudiging van de gemeentelijke administratie aangeboden wetsontwerp is een aantal voor zieningen opgenomen. Aangezien omtrent laatst genoemd ontwerp neg overleg gaande is, heeft de minister de indiening van het vereenvoudi- gingsontwerp voorloopig aangehouden. De vraag, in hoeverre mede in verband met de huidige tijdsomstandigheden wenschelijk is een wijziging te bevorderen van de hier te lande geldende tijdregeling, is in onderzoek. Ook de minister betreurt, dat beperkte mid delen in sommige gevallen hebben gedwongen het onderwijs in lichamelijke oefening niet meet door vakonderwijzers te doen geven. Intusschen heeft deze maatregel niet behoeven te leiden tot opheffing van het onderwijs in dit leervak De minister is zich allerminst bewust var een toenemende inmenging van zijn departement in gemeentelijke aangelegenheden. Bepaalde maatregelen, als in het verslag be doeld, ten aanzien van gemeenten, welker be- volking door de getroffen defensievoorzieningen voor een deel haar middelen van bestaan mist, zijn tot dusver niet getroffen. Den minister zijn trouwens ook geen gevallen bekend, waarin nu al onomstootelijk de noodzaak van zoodanige maatregelen is gebleken. Enkele leden meenden in de subsidievermin dering voor de burgerwachten met 24.000 en voor den bijzonderen vrijwilligen landstorm met ƒ41.000 het begin te zien van een poging tot versmelting van deze instellingen in den vrij willigen burgerlijken dienst. Met de organisatie van den vrijwilligen bur gerlijken dienst wordt echter beoogd, tusschen tot nu toe op zich zelf staande en werkende organisaties waaronder de burgerwacht en de bijzondere vrijwillige landstorm een voor name plaats innemen een contact te leggen, dat aan de doelmatigheid harer werkzaamheden ten goede zal komen. Met erkentelijkheid heeft de minister kennis genomen van de door verscheidene leden uit gesproken waardeering voor de vorderingen, welke op het gebied van de luchtbescherming in het afgeloopen jaar zijn gemaakt. Met deze leden is de minister van mee ning, dat de bestaande outillage van de inspectie in menig opzicht nog te beperkt is voor de omvangrijke taak, die in de hui dige omstandigheden moet worden verricht. - Een dezer dagen is de benoeming te ver wachten van eenige deskundige krachten, die onder centrale leiding ieder voer een eigen rayon de daarin gelegen gemeenten van voorlichting kunnen dienen. Wat de invoering van een rijkskeur voor in den handel gebrachte luchtbeschermingsmate rialen betreft, kan worden medegedeeld, dat de minister het centraal Instituut voor materiaal onderzoek bereid heeft gevonden, de keuring van evenbedoelde materialen op zich te nemen. Daartoe zal een kerncommissie worden inge steld. De minister is erkentelijk voor de hulde, welke sommige leden hem brengen voor zijn beleid, dat zij als voorzichtig kenschetsen. Dat beleid sluit overigens niet uit de erkenning van de noodzakelijkheid van spoed bij het treffen van de maatregelen tot verbetering van de woning toestanden, vooral ten plattelande. Met de leden, die deze noodzakelijkheid betoogen, is hij van meening, dat de gemeentebesturen inder daad niet altijd het juiste inzicht hebben in de groote hygiënische en maatschappelijke be langen, welke met een goede huisvesting worden gediend. De minister is van gevoelen, dat menige gemeente te dezen van meer initiatief had kun nen doen blijken. De regeering blijft den sinds jaren gevolgden koers houden, daarin bestaande, dat de over heid slechts dan tot woningproductie overgaat, indien de particuliere industrie niet in de be hoefte voorziet, maar dan ook ten volle bereid blijft alle medewerking te verleenen tot woning- wetbouw, indien die industrie niet in redelijke behoefte voorziet. Zij overweegt daarom, naast de verruiming die kort geleden is aangebracht met betrekking tot de hulp die van Rijkswege voor woning verbetering wordt verleend, de tweede-hypo theekregeling van 9/19 November 1934, aantrek kelijker te maken. Naar wij vernemen is binnen enkele dagen een Koninklijk Besluit te verwachten, houdende de benoeming van den heer W. A. Couzy, in specteur 1ste klasse bij de politie-trandweer te Leiden tot Rijks-Inspecteur voor de luchtbe scherming van de bevolking tegen luchtaan vallen in de provincies Gelderland, Utrecht en Cverijsel, met standplaats Arnhem, terwijl hij tevens zal optreden als brandweerdeskundige in dit rayon. De heer Couzy zal 15 Februari zijn nieuwen werkkring aanvaarden. Voorts vernemen wij. dat het in de bedoeling van den minister van Binnenlandsche Zaken ligt soortgelijke inspec ties in te stellen in de Noordelijke en Zuide lijke provincies van ons land. Te Gouda is Dinsdag de 72-jarige gehuwde mej. Z. v. d. KuyLeuwenhoek bij 't nazien van de kachel in haar woning aan de Kanaalstraat met haar kleeren te dicht bij den gloeienden pot gekomen, waardoor deze vlam vatten. De oude vrouw, die alleen thuis was, probeerde de vlam men te dooven, doch dit geiukte niet. Zij liep daarom de achterdeur van haar woning uit, waar op haar hulpgeroep omwonenden toescho ten en haar in dekens wikkelden. De vrouw bleek over haar geheele lichaam zoodanige brandwonden te hebben opgeloopen. dat over brenging naar het Van Iterson-Ziekenhuis noodzakelijk was, waar zij inter is overleden. In het rechtsgeding van de scheepshypotheek- banken tegen den Staat, waarvan Dinsdag en Woensdag de pleidooien voor de Haagsche Rechtbank werden gehouden, werd, na re- en dupliek de uitspraak bepaald op Dinsdag 2 April. Verleend is bij bevordering de eeremedaille verbonden aan de orde van Oranje-Nassau, in goud, aan S. Bouma, brigadier-majoor der Rijksveldwacht te Heerenveen. Benoemd is tot lid, tevens voorzitter van de generale commissie Zuiderzeesteunwet dr. J. A. Nederbragt te Voorburg. De arrondissements-rechtbank te Haarlem heeft ter vervulling van een vacature van rech ter in haar college opgemaakt de navolgende al- phabetische lijst van aanbeveling: Mr. H. W. W. Andreae, rechter in de Ar rondissements-rechtbank te Breda; mr. H. J. Ferwerda, rechter-plaatsvervanger in de ar rondissementsrechtbank te Haarlem, mr. C. E. Muller, rechter in de arrondissements-rechtbank te Middelburg, mr. N. Reeling Brouwer, subst. griffier bij de arrondissementsrechtbank te Haarlem, is met het lot afgevallen tegen een van bovengenoemde candidaten. Voor het tijdvak van 1 Februari 1940 tot 1 Februari 1941 is wederom benoemd tot tij delijk assistent aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen ir. D. van der Sleesen. aldaar. Benoemd is tot officier in de orde van Oranje-Nassau, dr. J. G. Remjjnse, chirurg, hoofd van de heelkundige afdeeling van het gemeente-ziekenhuis te Rotterdam. In de Nederlandsche commissie voor ikono grafische documentatie zijn benoemd tot voor zitter het lid prof. dr. W. Martin, te Wasse naar en tot lid mr. A. Staring, te Vorden. Met ingang van 1 Maart 1940 is aan W. J. Boogmans, op zijn verzoek, eervol ontslag ver leend als administratief ambtenaar le klasse bij de Koninklijke Bibliotheek. Wederom is tijdelijk benoemd tot leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Middelburg J. Scheltens. 18 „Peter, maak geen gekheid, jdit 18 een ernstige zaak en de reden dat de officier van de wacht zich niet afvroeg waar we bleven is, dat er om één uur precies inderdaad twee personen aan dek zijn verschenen, die zich hebben voor gesteld als Clim Perroney en Peter Regan, het geen door niemand werd betwist. Deze twee hceren zijn in de motorboot gestapt en wegge varen. Op het oogenblik zwerven zij, plus mijn woestijn, ergens tusschen dit punt en de Mexi- caansche kust!" Hij zweeg, trok aan zijn sigaret en bestudeer de het gelaat van Peter. Dat gelaat drukte ach tereenvolgens de meest verschillende gewaar wordingen uit. Eerst woede, dan verbazing, en ten slotte vertrok het in een grijns: „Olim, toch is het een prachtmop! Wat een stelletje slimme honden! En het stomme geluk van die lui! Niet alleen kapen ze onze boot voor den neus weg, maar bovendien valt hun dat pa pier nog in den schoot óók.... en wij doen er niets aanl" Clim piekerde over de juistheid van deze laatste opmerking. Door middel van een radio- gram de politie aan de haven waarschuwen had totaal geen zin. Het was tien tegen één, dat de politie alleen de twee kerels te pakken zou krijgen en niet het document. Het sprak van zelf, dat Morescu had voorzien, dat zij de poli tie in Tampico zouden kunnen waarschuwen, en ongetwijfeld zou hij zijn tegenmaatregelen heb ben genomen door zijn handlangers in Tam pico opdracht te geven, in een tweede motor boot de sloep van de „New Orleans" tegemoet te varen, het document in ontvangst te nemen en het in veiligheid te brengen. Zelfs in het gunstigste geval was het eenige wat er bereikt zou kunnen worden, dat de twee handige jon gens werden opgepakt en voor diefstal van een motorboot achter slot gezetmet als eenig resultaat een massa ongewenschte ruchtbaar heid om een zaak, die ze beiden zoo angstvallig geheim wenschten te houden Op dit punt brak Peter zijn gedachtengang af en keek Clim perplex aan: „Wat doen we er aan?" herhaalde hij. Clim haalde de schouders op. „Op het oogenblik totaal nietsdie dikke Morescu heeft jouw gesprek met den kapitein afgeluisterd, en er genoeg uit gedistilleerd om ons deze kool te stoven. .We weten nu in elk ge val wie we tegenover ons hebbenhet is al leen jammer, dat ik niet heb kunnen zien wie de kerel was, die mij in mijn hut overviel Ik lag, toen hij mijn zakken doorzocht en ik bij kwam, met mijn gezicht naar den wand cn ik durfde mijn hoofd niet om te kéeren, omdat ik hooren wilde wat er gezegd werd. Er was eerst maar één vent, degene, die mij met een stomp voorwerp op mijn hoofd tikte, maar later kwam er een tweede bij, ik veronderstel, dat dat de snuiter is geweest, die jou buiten westen sloeg. Ze weenden bijna van vreugde, toen dat papier werd gevonden, maar toen ze dat eenmaal had den, waren ze in een ommezien verdwenen; ik hoorde alleen hun plan om samen naar boven te gaan en in onzen naam in die motorboot te klimmen. Het is dus wel zeker, dat Morescu zelf aan boord is gebleven. Nu kunnen we Morescu wel in zijn hut gaan opzoeken en hem een pak slaag geven waar hij van kraakt, maar daar schieten we niets mee op; het beste is, dat we ons erg rustig houden en zien of we de bende op de een of andere manier uit haar tent kun nen lokken en een poets bakkenonze kans komt zoodra we van boord gaan. We moeten zien, Morescu in de gaten te houden. Twee van zijn handlangers zijn nu weg; hij heeft er nog één overzei de kapitein niet, dat hij drie lui bij zich had? Peter knikte bevestigend. „Hij was steeds samen met drie anderen Amerikanen!" „Juist.... als wij met ons beiden geen kans zien, hem bij het van boord gaan op de hielen te volgen en hem samen met zijn overgebleven satelliet een mep te geven 'met 'n revolverloop, ze alle twee in een taxi te stoppen en er van door te gaan, Zijn we al heel erg groote ezels. In New York is zooiets voor amateurs nogal lastig, maar in Mexico komt dat dagelijks voor ....Ik verzeker je: als we hem eenmaal ergens in een soliden kelder hebben, krijgen we hem wel aan het vertellen. Hij is dik genoeg om een tijdje vasten zonder schade te verdragen en lnj krijgt geen hap eten voor hij netjes opbicht waar we ons papier te pakken kunnen krijgen Het is alleen machtig jammer dat,... maar daar schieten we niets mee op, laten we maar eens aan dek gaan kijken hoe het er daar uit ziet, vóór we naar bed gaan. Het wordt hier vervelend!" Samen wandelden ze de lange gang door, toen Peter zich Clim's laatste woorden herinnerde en vroeg: „Zeg, jij zei daarjuist dat je iets jammer vond, wat was dat?" Clim dacht even na, met gefronst voorhoofd. „O, dat! Ik vond het alleen maar jammer, dat het schip geen tweede behoorlijke motor boot aan boord heeft, anders zouden we dat stelletje boeven in die sloep een aardige hart klopping kunnen bezorgen. Met een goede boot en een kompas zouden we een frissche jacht op touw kunnen zetten! Hei, wat is hier aan het handje?" Al pratend waren Clim en Peter de trap naar het dek opgeklommen en de eerste blik, dien zij over het sloependek wierpen, ontlokte Clim deze opmerking. Er was ongetwijfeld iets aan het handje. Een groot zoeklicht stond op de achterplecht en spoot een witten stralenbundel naar beneden, in zee. Enkele matrozen hingen naast het zoek licht over de railing, terwijl boven op de brug de officier van de wacht stond, brullend door een scheepsroeper. Het was niet duidelijk, tegen wie hij eigenlijk brulde; de matrozen hingen onbeweeglijk over de railing en staarden omlaag. Blijkbaar trok iets op zee de algemeene aandacht. „Wat zou er te zien zijn?" zei Peter, naar de railing loopend, „zouden onze twee langvinge- rige vrienden berouw hebben gekregen en de boot hebben teruggebracht?" Clim snoof. „Diè? Berouw krijgen? Ik geloof nog eerder, dat de officier van de wacht een stuk in zijn kraag heeft en zich verbeeldt, dat hij zeemeer minnen in het water ziet dartelen." Toen bereikten ze de railing en zagen een witte motorboot, die, fel verlicht door het van boven vallende licht, met dezelfde snelheid als de „New Orleans" voortgleed over het glanzen de wateroppervlak. Op het dek bewogen zich twee mannen en het zag er naar uit of Peter gelijk zou krijgen. „Zie je wel," zei Peter, perplex, „ze zijn na tuurlijk Sinterklaas tegen gekomen en die heeft ze teruggestuurd." Clim antwoordde niet. Hij staarde naar de witglinsterende boot, naar de gezichten van de twee mannen aan dek, maar aangezien hij zijn tegenstanders nooit had gezien, maakte dat hem niets wijzer. Hij probeerde een oplossing te vinden voor het probleem; was het inderdaad de gestolen boot? Zou hij alarm maken? Zou den die twee kerels de brutaliteit werkelijk zoo ver hebben gedreven, dat ze terug kwamen om iets wat vergeten was te halen, in de vaste overtuiging dat Peter en hij nog stevig gebon den in hun hutten lagen? Toen nam een der mannen beneden in de boot een megafoon en brulde een vraag om hoog: „Ahov. City of New Orleans, is Clim Perro ney daar aan boord? Clim Perroney?" Clim Perroney wis inderdaad aan boord, maar als hij er geweest was in den vorm van een tien eeuwen oude mummie had hij er niet levenloozer bij kunnen staan dan nu. Hij be greep er hoegenaamd niets meer van. Het was nog eenigszins te begrijpen geweest, dat de twee lui, die zich voor Peter en hem hadden uitge geven, ondanks het groote risico waren terug gekeerd om iets wat zij hadden achtergelaten, op te halen.... maar als men zich voor een ander uitgeeft, gaat men toch niet luidkeels brullend staan informeeren waar die ander uit hangt De officier op de brug scheen de situatie ook niet bepaald glashelder te vinden, want het duurde geruimen tijd voor er antwoord van bo ven kwam. Toén het eindelijk kwam, klonken eerst enkele kernachtige uitroepen, en dan de vraag: „Ahoy, daar benedenwat is dat voor een boot? Is dat niet de motorsloep van ons?" Het antwoord kwam prompt: ,Dit is de Lucky Lassie van Miami!" Er viel weer een stilte op de brug en Clim's ademhaling kwam langzaam maar zéker weer op gang. Dan brulde de megafoon van boven: „U wilt Perroney spréken?" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3