Partijraad R.K. Staatspartij
komt bijeen
Volkshuisvesting, pensioenen
en luchtbescherming
F? EN WOESTIJN
PRAAKT ZOEK
R.K. Ambtenaren
vergaderen
Het gebeurde te
Moerdijk
Mr. Dr. L. Deckers over den
politieken toestand
Nadere bijzonderheden in
politieblad
Memorie van Antwoord
Binnenlandsche Zaken
DONDERDAG 1 FEBRUARI 1940
Kringvoorstellen
Bedrijfsraad voor de
sigarenindustrie
Gezinstóeslag verhoogd
Vijf sportieve agenten
gehuldigd
Evacuatie en goede
voorlichting
Scherpe kritiek op het uithuiten
van volontairs
Zandstorting eischt
een slachtoffer
18 schipbreukelingen
te Vlissingen
Pensioenwet
Luchtbescherming
Volkshuisvesting
W. A. Couzy
Rijksinspecteur luchtbescherming
voor Gelderland, Utrecht
en Overijssel
Oude vrouw verbrand
SCHEEPSHYPOTHEEK-
BANKEN TEGEN DEN STAAT
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheiding
Zuiderzeesteunwet
Landbouwhoogeschool
Onderscheidingen
Ikonografische documentatie
Kon, Bibliotheek
Leeraar
FEUILLETON
1 1 DOOR WILLY WATERMAN
De 22ste vergadering van den partijraad
der R.K. Staatspartij zal op Vrijdag 23 Fe
bruari'' des avonds om 8 uur en op Zater
dag 24 Februari om 10 uur gehouden wor
den in Bellevue te Amsterdam
In de avondvergadering van Vrijdag zullen
allerlei min of meer formeels punten en de in
gekomen voorstellen der kringen worden be
handeld.
In de vergadering van Zaterdag komt aan
de orde het voorstel van het partijbestuur tot
wijziging, resp. aanvulling van een drietal ar
tikelen van het kiesreglement voor de aan
wijzing van candidaten voor de Tweede Kamer
Dit voorstel betreft de regeling van het steun-
systeem en de inrichting van het!stembiljet.
Daarna zal de voorzitter van de Tweede-
Kamerfractie een uiteenzetting geven be
treffende den actueelen politieken toestand
en het parlementaire werk.
Hierna gelegenheid tot het stellen van
vragen over de uiteenzetting van den fractie
voorzitter en beantwoording der gestelde
vragen.
Ten slotte rondvraag en sluiting.
Er zijn voorstellen ingekomen van vier krin
gen; 's Hertogenbosch, Arnhem-Nijmegen, Lei
den en Limburg.
De kring 's Hertogenbosch stelt voor;
1, De Partijraad spreke uit, dat hij ten sterk
ste ond-ersteunt en toejuicht het streven dei
Katholieke Tweede-Kamerfractie, om de groote-
ge^nnen-poiitiek met kracht door te zetten, in
het bijzonder op het gebied van de belastin
gen wijl het als een zeer groote grief is aan
tg meiken, dat een gehuwd persoon, zelfs met
eet Br0°t gezin, belangrijk méér aan indirecte
beptingen heeft te betalen dan een ongehuwd
p^oon met gelijk inkomen.
I. E>e R.K. Staatspartij bevordere, dat zoo
npdig bij de regeering wordt aangedrongen
er voor te zorgen, dat tusschen de stijgende
k£ten van levensonderhoud eenerzijds en de
lo>nen en salarissen (steungelden en werkver-
sjiaffingsloonen daaronder begrepen) ander-
tjls, geen wanverhouding ontstaat.
Het partijbestuur zegt in zijn prae-advies,
zich geheel te vereenigen met de uitspraak,
neergelegd in voorstel 1.
Wat voorstel 2 betreft merkt het partijbe
stuur op, dat zoowel de regeering als de daartoe
aangewezen instanties onzer partij zéér ernstig
en gewetensvol aandacht schenken aan het
vraagstuk, waarom het den partijraad adviseert,
de concrete behandeling van dat probleem met
vertrouwen aan regeering èn fractie over te
laten. Het voorstel zelf en de daarin neerge
legde aansporing komen het partijbestuur dan
ook overbodig voor.
De kring Arnhem-Nijmegen stelt voor;
1. De partijraad dringe er bij de R.K. Kamer
fractie op aan, dat deze bevordere verhooging
van de steunnormen naarmate de levensstan
daard (kosten van eerste levensonderhoud)
stijgt.
2. Aan den partijraad wordt in overweging ge
geven de mogelijkheid te onderzoeken aan de
groote gezinnen in de Dienstplichtwet tegemoet
te komen door in mobilisatietijd ontheffing te
verleenen aan vaders van minstens 5 kinderen
3. De partijraadspreke zich uit voor contri
butie-afdracht naar draagkracht.
Het partijbestuur ontraadt aanneming van
voorstel 1.
Wat voorstel 2 betreft ontraadt het partij
bestuur zelf den weg te betreden van een on
derzoek als in dit voorstel in overweging wordt
gegeven. Het partijbestuur vestigt de bijzondere
aandacht der Katholieke Kamerfractie op het
concrete denkbeeld in het voorstel naar voren
gebracht. Het ligt eerder op den weg- dezer
fractie na te gaan, of een bepleiten harerzijds
van algeheele vrijstelling van verderen militairen
dienst voor ouders van ten minste vijf kin
deren verantwoord zou zijn.
De gedachte, die aan voorstel 3 ten grond
slag ligt, acht het partijbestuur sympathiek.
De kring Leiden stelt voor:
Nu de belastingvoorstellen-De Wilde met de,
daaraan verbonden tegemoetkoming aan de
groote gezinnen zijn ingetrokken, dringe de
partijraad er bij de R.K. Kamerfractie op aan.
dat zij ijvere voor een belastingsysteem, waar
door indirecte belastingen, welke onrechtvaar
dige lastenverdeelingen veroorzaken, kunnen
vervallen.
Het partijbestuur ontraadt aanneming van
dit voorstel, dat bij aanneming van het voor-
stel-Den Bosch in zijn wezenlijke strekking
reeds is aanvaard.
De kring Limburg stelt voor:
De vergadering van den kring Limburg ver
zoekt den partijraad onder de aandacht van de
R.K. Kamerfractie te brengen, dat een groep
van personen, administratieve en technische
beambten werkzaam bij de dominate en Oranje
Nassaumijnen, door de resp. directies verhin
derd wordt gebruik te maken van hun recht
van organisatie en verzoekt den partijraad voor
noemde fractie in overweging te geven, de noo-
dig geoordeelde stappen te doen om dit recht
ook voor deze groep van Nederlandsche staats
burgers te verkrijgen.
Het partijbestuur verklaart zich bereid de
juiste toedracht van zaken te onderzoeken en
te bevorderen, dat zoo noodig en zoo mogelijk
maatregelen worden genomen. Het ontraadt
echter den partijraad, door een besluit als wordt
voorgedragen, zelf rechtstreeks in deze materie
te treden: deze lijkt voor de behandeling in
den partijraad ongeschikt.
bedrijfsraad voor de sigarenindustrie
e tc Eindhoven zijn veertigste vergadering,
o" er voorzitterschap van den heer J. van der
Weyden.
He raad nam van verschillende ingekomen
even kennis. Mededeelingen werden gedaan
ft ?nt Ücn stand van zaken met betrekking
7/ ,ce Ongevraagde bindendverklaring op het
den &t j.eidsc°ntract, waartegen belanghebben-
■an J Januari bezwaren bij den minister
°°'aie Zaken hebben kunnen indienen.
A!s bestuur van het Gezinstoeslagfonds
01 de Nederlandsche sigarenindustrie be-
0 de bedrijfsraad, gezien de voorloopige
193qln° der resultaten van het fonds over
t den Sezinstoeslag niet ingang van den
s en loonbetaaldag in de maand Fe-
an> te verhoogen tot 70 cent per week
rechthebbend kind.
•fprraa^ nam kennis van het door den mi
jns i van Sociale Zaken ingediende vooront-
y/eip van wet tot jnvoering van een wettelijke
vacan ieregeung_ Ook werd kennis genomen van
1,6 Hene.rste jaarverslag van het Zuidelijk Va-
B si S voor de sigarenindustrie.
Bes o n werd 0p jjg algemeene collectieve
grlx ic «overeenkomst de wettelijke bindendver-
Jd*uns aan té- vragen. De daarvoor geconci-
n t- ^kken werden behandeld.
ostenrekening over 1939 werd goedge-
jccuid. Evenals over voorgaande jaren zal ook
°Vu r een RiJksbijdrage worden gevraagd.
"et jaarverslag van den secretaris, mr.
gtemkühjer, wercj goedgekeurd.
Verslag werd uitgebracht over dé feonferen-
tie. die (je voorzitter en secretaris van dén
raad hebben gehad ten departemente van
Economische Zaken over wijziging der formu
lieren, die door de arbeidsinspectie worden ge
bezigd bij de uitvoering van de Mechanisatie-
wet.
Een tiental adviezen aan den minister van
Economische Zaken, tezamen betrekking heb
bende op 28 aangevraagde machines, werd
vastgesteld
Er werden mededeelingen gedaan over de
loon-enquête, die zal loopen over de werkweek,
eindigend tusschen 26 Februari en 2 Maart
1940.
De bedrijfsraad zal zich in verbinding stellen
met het departement van Sociale Zaken in
verband met het feit, dat op verschillende
plaatsen de reiskostenvergoeding voor sigaren
makers, die buiten hun woonplaats werken, is
stopgezet.
Na de vergadering heeft de heer R. J. Kok,
controleur van het leerlingwezen in het typo
grafisch bedrijf, voor den bedrijfsraad en eenige
genoodigden een uiteenzetting gegeven over
„vakopleiding en leerlingwezen", welke inlei
ding tot een geanimeerde gedachtenwisseling
aanleiding gaf.
Het detachement van de Haagsche poli
tie, dat met succes heeft deelgenomen aan
den Frieschen Elfstedentocht, is Woens
dagmiddag in de residentie teruggekeerd.
De sportieve politiemannen de inspecteur
F. J. Klijzing en de agenten A. B. Domburg, A.
Hamstra, P. Oosterdijk en G. L. Siccama
werden onmiddellijk na hun aankomst ont
vangen door den hoofdcommissaris van politie,
den heer N. G. van der Meij, die hun in' een
hartelijke toespraak hulde bracht voor de uit
nemende prestatie.
Namens het geheele Haagsche politiecorps
sprak de hoofdinspecteur P. P. Paul.
De voorzitter van de Haagsche Politiesport-
vereeniging, de heer C. Roza, vertolkte de ge
voelens van de leden dier vereeniging.
Inspecteur Klijzing heeft tenslotte met een
enkel woord voor de hulde en de geschenken
bedankt.
In de memorie van antwoord aan de Eerste
Kamer betreffende de begrooting van Binnen-
landsche Zaken deelt de minister mede, dat met
het departement van Defensie reeds eenigen
tijd overleg gaande is over een breedere voor
lichting van het publiek met betrekking tot de
maatregelen, welke met het oog op een even-
tucele evacuatie, wel te onderscheiden van tij
delijke ontruiming, zijn en worden voorbereid.
Ter voorkoming van onrust en misverstand acht
de minister een goede voorlichting op dit ge
bied van niet te onderschatten beteekenis. In-
tusschen moet hieraan aanstonds worden toege
voegd, dat het in verband met de militaire be
langen niet wel mogelijk zal zijn, aan de ont
worpen plannen volledige openbaarheid te
geven.
Het jaarlijksche congres der A. R. K. A. oor
spronkelijk vastgesteld op 16 en 17 October 1939,
doch in verband met de internationale situatie
op die dagen niet doorgegaan, werd Woensdag
ln „Tivoli" te Rotterdam gehouden.
Een groot aantal afgevaardigden van de ver
schillende A.R.K.A.-afdeelingen in den lande
alsmede van de landelijke vakgroepen was met
het Hoofdbestuur bijeengekomen onder Voor
zitterschap van den heer B. J. M. van Elk. refe
rendaris ter gemeentesecretarie te Eindhoven,
die omstreeks 7 uur des avonds het Congres
opende op de gebruikelijke Katholieke wijze en
met een openingsrede waaruit wij het volgende
vermelden.
Spreker accentueert in verband met den nood
der tijden de noodzakelijkheia van datgene, wat
bij de oprichting van de A.R.K.A. voor oogen
stond n.l. een organisatie te zijn, Welke niet al
leen in de middelen tot bereiking van het ge
stelde doel, maar evenzeer in het doel der or
ganisatie zelf, uitgangspunt, doch ook begren
zing zou vinden in de katholieke geloofs- en
zedenleer. Hij acht het niet voor bestrijding vat
baar, dat vasthouden aan leidende algemeene
beginselen in dezen „chaotiscben" en „bezeten"
tijd noodzakelijker is dan ooit.
Hij wijst er voorts op, dar zulke organisaties
niet in het minst ook veelbeteekenend werk
kunnen doen met betrekking tot de op het ter
rein der collectieve rechtsvorming liggende re
geling der arbeidsverhoudingen.
Hierna memoreert spreker het afgeloopen
vereenigingsjaar en constateert met genoegen
over dat jaar wederom een belangrijke stijging
van het ledental.
Hij wijst op een opvallenden groei en bloei
van de gewestelijke groepen Limburg en Noord
hólland van de Landelijke Groep Burgemeesters,
Secretarissen en Ontvangers.
Spreker is van oordeel, dat ook in het laat
stelijk verloopen vereenigingsjaar de A.R.K.A.
met verantwoordelijkheidsbesef en door beza-
digden en vruchtbaren arbeid hare taak ver
vulde.
Hij geeft in kort bestek een overzicht van al
hetgeen in 1939 door de vereeniging werd gedaan
met betreaking tot de zoo noodige verbetering
van rechtspositie en salarleering van het per
soneel bij rijk, provinciën en gemeenten (vooral
in de kleinere gemeenten) en andere overheids-
en semieoverheidsorganen en instellingen.
De plaats, welke de A.R.K.A. als vakorgani
satie in het algemeen inneemt en de vele op
velerlei bemoeiingen met betrekking tot het cul-
tureele-vaktechnische peil van het overheids
personeel worden van jaar tot jaar belangrijker.
Spreker wijst op de samenwerking met de 3
zusterorganisaties in de R. K. Centrale van Bur
gerlijk Overheidspersoneel e.'smede met die,
welke vertegenwoordigd zijn in het Centraal
Orgaan en in het zgn. „Comité van Twaalf".
Verder gaande maakte spreker gewag van de
diverse concrete desiderata der A.R.K.A., de
salaris- en rechtspositie der ambtenaren en
arbeidscontracten betreffende.
Scherp becriliseerde spreker vervolgens
het tewerkstellen van volontairs in de
plaats van een volwaardig ambtenaar en de
denaturatle van de normale dienstverhou
ding tusschen de Overheid als werkgever
en haar werknemers door de onjuiste en te
veelvuldige toepassing van het systeem der
telwerkstelling op arbeidsovereenkomst naar
burgerlijk recht.
Met betrekking tot het groote gezin wees
spreker voorts op de noodzakelijkheid van een
diep ingrijpende wijziging in het vigeerend be
lastingsysteem in de richting van een reëele.
gezonde en algemeen Christelijke gezinspolitiek.
Hierna ageerde spreker fel tegen de achter
stelling van Katholieke Nederlanders bij o.m.
de vervulling van Overheidsambten in het Ne
derlandsche Gemeenebest.
Spreker acht een nationaliteitsbesef, dat niet
metterdaad beseft, dat men ruim één derde van
de bevolking niet straffeloos op den duur dis-
kwalificeeren kan, verderfelijk.
Hij memoreert de totstandkoming van het
Rijksbezoldigingsbesluit 1920 en geeft een uit
gebreid overzicht van wat sedert 1920 met de
salarissen der Rijksambtenaren heeft plaats
gehad.
Voorts geeft spreker een overzicht van de in
en buiten A.R.K.A. sedert eind Augustus 1939
gevoerde besprekingen met betrekking tot het
salarisvraagstuk, in verband met de gevolgen
van de stijging van de kosten van levensonder
houd.
Spreker hoopt, dat de Regeering te dezer zake
spoedig doeltreffende maatregelen zal nemen,
waarbij hij er op wijst, dat het bezoldigings-
vraagstuk oer Overheidsdienaren niet enkel een
fin'ancieelen kant heeft.
Na bespreking van nog enkele interne aange
legenheden wekt spreker alle aanwezigen op tot
intensieve medewerking aan het zware, doch
mooie werk van den groei en bloei van de A.R.
K.A. en spreekt de hoop uit dat Hooger Hand
de A.R.K.A. en haar leden daarbij moge leiden.
Hierna verklaarde spreker het 23e A.R.K.A.-
Congres voor geopend.
In verband met het te Moerdijk voorgevallene
is een buitengewoon politieblad verschenen,
luidende als volgt:
De brigade-commandant der Koninklijke Ma
rechaussee te Moerdijk maakt bekend, dat in
den avond van 27 Januari te Moerdijk, ge
meente Klundert, eenige militaire uitrusting
stukken werden ontvreemd uit een schoolge
bouw, waarin militairen gelegerd zijn.
De diefstal werd ontdekt, doordat een mili
tair-chauffeur in den avond van opgemelden
datum omstreeks 23.15 uur op den Rijksweg
van Breda naar Moerdijk een burger, in het be
zit van een karabijn, in een luxe-auto zag stap
pen.
De soldaat vertrouwde dit niet en toen hij
den burger naar de herkomst van de karabijn
vroeg en daarbij die karabijn aan den burser
wilde ontnemen, ontstond tusschen beide per
sonen een gevecht.
Tijdens dit gevecht werd de kleeding van den
soldaat tweemaal met een mes doorstoken. De
soldaat wist aan den burger de karabijn te ont
rukken.
In den auto was nog een tweede (burger)
persoon gezeten, die tijdens het gevecht zou
hebben geroepen: „Kom Dirk, het is mis aan
den Moerdijk".
Deze persoon (van wien nader signalement
ontbreekt) sprak met Limburgsch dialect, even
als zijn metgezel.
Na deze geweldpleging wisten de burgers m
hun auto te ontkVnen en reden zij weg in de
richting Breda.
Na het gebeurde werden door politiepersoneel
op gemeld weggedeelte nog gevonden: een mili
tair gasmasker, een militaire overjas en een
paar rubberlaarzen.
Bij onderzoek bleken dezfe goederen te zijn
ontvreemd uit voormeld schoolgebouw.
Het signalement van den burger, waar
mede de soldaat handgemeen werd, is als
volgt: lang 1.80 a 1.85 M„ mager uiterlijk,
leeftijd ong. 35 jaar, gekleed met lederen
jekker en een pet scheef op het hoofd.
Het signalement van den auto luidt als
volgt: donkerkleurige Chevrolet, vermoede
lijk van het jaar 1933/34, 4-persoons, 4-
deurs, stuur links, voorzien van het ken-
teeken P 4408.
Intusschen is komen vast te staan, dat van
dit nummer valschelijk werd gebruik gemaakt.
De brig.-comm. Kon. Mar. voornoemd ver
zoekt opsporing, aanhouding en voorgeleiding
van de onbekende daders.
Woensdagmiddag omstreeks half vijf is
op een zand afgraving onder Renkum een
zandstorting voorgekomen. Twee personen
werden hierdoor half bedolven. De gehuwde
55-jarige Th. J. B. uit Renkum kreeg een
brok bevroren leemgrond op de borst, waar
door zijn borstkast werd ingedrukt. Hij was
terstond dood.
De 36-jarige F. J. werd ter observatie naar
het ziekenhuis te Wageningen vervoerd. Zijn
toestand baart geen zorg.
Het stoffelijk overschot van B. is naar zijn
woning vervoerd.
Het Nederlandsche motorschip „Rian",
van de reederij D. Buining, heeft te Vlis
singen aan land gebracht achttien schip
breukelingen, behoorende tot de bemanning
van het Engelsche s.s. „Highwave" van de
reederij Highhook Shipping Cy. Ltd. Lon
don. Een der schipbreukelingen is gewond.
De „Highwave", welke 1178 ton mat, is voor
de Britsche kust gebombardeerd door een vier
motorig vliegtuig. De schipbreukelingen wor
den door het Etritsche vice-consulaat verzorgd.
Nader vernemen wij, dat de „Rian" de ge
heele bemanning, inclusief den kapitein, van
de „Highwave" heeft gered.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het voorloopige verslag der Eerste Ka
mer over het ontwerp van wet tot vaststel
ling van hoofdstuk 5 (departement van
Binnenlandsche Zaken) der Rijksbegrooting
voor het dienstjaar 1940.
Ontleend is daaraan het volgende'
Het wetsontwerp tot wijziging van de Be
grafeniswet zal, indien zich geen onvoorziene
moeilijkheden voordoen, binnen eenige weken
worden ingediend
Ter beantwoording van de vraag of thans
wellicht nadere inlichtingen zouden kunnen
worden verschaft ter zake van een ontwerp
van wet tot het verhoogen van de gezinspen
sioenen van burgerlijke ambtenaren en met
name of het bedoelde wetsontwerp spoedig kan
worden tegemoet gezien, kan de minister mede-
deelen, dat hem is toegezegd, dat het advies
van de centrale commissie voor georganiseerd
overleg binnen enkele weken zal worden uitge
bracht.
In het door de commissie voor de vereen
voudiging van de gemeentelijke administratie
aangeboden wetsontwerp is een aantal voor
zieningen opgenomen. Aangezien omtrent laatst
genoemd ontwerp neg overleg gaande is, heeft
de minister de indiening van het vereenvoudi-
gingsontwerp voorloopig aangehouden.
De vraag, in hoeverre mede in verband met
de huidige tijdsomstandigheden wenschelijk
is een wijziging te bevorderen van de hier te
lande geldende tijdregeling, is in onderzoek.
Ook de minister betreurt, dat beperkte mid
delen in sommige gevallen hebben gedwongen
het onderwijs in lichamelijke oefening niet meet
door vakonderwijzers te doen geven. Intusschen
heeft deze maatregel niet behoeven te leiden
tot opheffing van het onderwijs in dit leervak
De minister is zich allerminst bewust var
een toenemende inmenging van zijn departement
in gemeentelijke aangelegenheden.
Bepaalde maatregelen, als in het verslag be
doeld, ten aanzien van gemeenten, welker be-
volking door de getroffen defensievoorzieningen
voor een deel haar middelen van bestaan mist,
zijn tot dusver niet getroffen. Den minister zijn
trouwens ook geen gevallen bekend, waarin nu
al onomstootelijk de noodzaak van zoodanige
maatregelen is gebleken.
Enkele leden meenden in de subsidievermin
dering voor de burgerwachten met 24.000 en
voor den bijzonderen vrijwilligen landstorm met
ƒ41.000 het begin te zien van een poging tot
versmelting van deze instellingen in den vrij
willigen burgerlijken dienst.
Met de organisatie van den vrijwilligen bur
gerlijken dienst wordt echter beoogd, tusschen
tot nu toe op zich zelf staande en werkende
organisaties waaronder de burgerwacht en
de bijzondere vrijwillige landstorm een voor
name plaats innemen een contact te leggen,
dat aan de doelmatigheid harer werkzaamheden
ten goede zal komen.
Met erkentelijkheid heeft de minister kennis
genomen van de door verscheidene leden uit
gesproken waardeering voor de vorderingen,
welke op het gebied van de luchtbescherming in
het afgeloopen jaar zijn gemaakt.
Met deze leden is de minister van mee
ning, dat de bestaande outillage van de
inspectie in menig opzicht nog te beperkt is
voor de omvangrijke taak, die in de hui
dige omstandigheden moet worden verricht.
- Een dezer dagen is de benoeming te ver
wachten van eenige deskundige krachten,
die onder centrale leiding ieder voer een
eigen rayon de daarin gelegen gemeenten
van voorlichting kunnen dienen.
Wat de invoering van een rijkskeur voor in
den handel gebrachte luchtbeschermingsmate
rialen betreft, kan worden medegedeeld, dat de
minister het centraal Instituut voor materiaal
onderzoek bereid heeft gevonden, de keuring
van evenbedoelde materialen op zich te nemen.
Daartoe zal een kerncommissie worden inge
steld.
De minister is erkentelijk voor de hulde, welke
sommige leden hem brengen voor zijn beleid,
dat zij als voorzichtig kenschetsen. Dat beleid
sluit overigens niet uit de erkenning van de
noodzakelijkheid van spoed bij het treffen van
de maatregelen tot verbetering van de woning
toestanden, vooral ten plattelande. Met de
leden, die deze noodzakelijkheid betoogen, is hij
van meening, dat de gemeentebesturen inder
daad niet altijd het juiste inzicht hebben in de
groote hygiënische en maatschappelijke be
langen, welke met een goede huisvesting worden
gediend. De minister is van gevoelen, dat menige
gemeente te dezen van meer initiatief had kun
nen doen blijken.
De regeering blijft den sinds jaren gevolgden
koers houden, daarin bestaande, dat de over
heid slechts dan tot woningproductie overgaat,
indien de particuliere industrie niet in de be
hoefte voorziet, maar dan ook ten volle bereid
blijft alle medewerking te verleenen tot woning-
wetbouw, indien die industrie niet in redelijke
behoefte voorziet.
Zij overweegt daarom, naast de verruiming
die kort geleden is aangebracht met betrekking
tot de hulp die van Rijkswege voor woning
verbetering wordt verleend, de tweede-hypo
theekregeling van 9/19 November 1934, aantrek
kelijker te maken.
Naar wij vernemen is binnen enkele dagen
een Koninklijk Besluit te verwachten, houdende
de benoeming van den heer W. A. Couzy, in
specteur 1ste klasse bij de politie-trandweer te
Leiden tot Rijks-Inspecteur voor de luchtbe
scherming van de bevolking tegen luchtaan
vallen in de provincies Gelderland, Utrecht en
Cverijsel, met standplaats Arnhem, terwijl hij
tevens zal optreden als brandweerdeskundige
in dit rayon.
De heer Couzy zal 15 Februari zijn nieuwen
werkkring aanvaarden. Voorts vernemen wij.
dat het in de bedoeling van den minister van
Binnenlandsche Zaken ligt soortgelijke inspec
ties in te stellen in de Noordelijke en Zuide
lijke provincies van ons land.
Te Gouda is Dinsdag de 72-jarige gehuwde
mej. Z. v. d. KuyLeuwenhoek bij 't nazien van
de kachel in haar woning aan de Kanaalstraat
met haar kleeren te dicht bij den gloeienden pot
gekomen, waardoor deze vlam vatten. De oude
vrouw, die alleen thuis was, probeerde de vlam
men te dooven, doch dit geiukte niet. Zij liep
daarom de achterdeur van haar woning uit,
waar op haar hulpgeroep omwonenden toescho
ten en haar in dekens wikkelden. De vrouw
bleek over haar geheele lichaam zoodanige
brandwonden te hebben opgeloopen. dat over
brenging naar het Van Iterson-Ziekenhuis
noodzakelijk was, waar zij inter is overleden.
In het rechtsgeding van de scheepshypotheek-
banken tegen den Staat, waarvan Dinsdag en
Woensdag de pleidooien voor de Haagsche
Rechtbank werden gehouden, werd, na re- en
dupliek de uitspraak bepaald op Dinsdag 2 April.
Verleend is bij bevordering de eeremedaille
verbonden aan de orde van Oranje-Nassau, in
goud, aan S. Bouma, brigadier-majoor der
Rijksveldwacht te Heerenveen.
Benoemd is tot lid, tevens voorzitter van de
generale commissie Zuiderzeesteunwet dr. J. A.
Nederbragt te Voorburg.
De arrondissements-rechtbank te Haarlem
heeft ter vervulling van een vacature van rech
ter in haar college opgemaakt de navolgende al-
phabetische lijst van aanbeveling:
Mr. H. W. W. Andreae, rechter in de Ar
rondissements-rechtbank te Breda; mr. H. J.
Ferwerda, rechter-plaatsvervanger in de ar
rondissementsrechtbank te Haarlem, mr. C. E.
Muller, rechter in de arrondissements-rechtbank
te Middelburg, mr. N. Reeling Brouwer, subst.
griffier bij de arrondissementsrechtbank te
Haarlem, is met het lot afgevallen tegen een
van bovengenoemde candidaten.
Voor het tijdvak van 1 Februari 1940 tot
1 Februari 1941 is wederom benoemd tot tij
delijk assistent aan de Landbouwhoogeschool te
Wageningen ir. D. van der Sleesen. aldaar.
Benoemd is tot officier in de orde van
Oranje-Nassau, dr. J. G. Remjjnse, chirurg,
hoofd van de heelkundige afdeeling van het
gemeente-ziekenhuis te Rotterdam.
In de Nederlandsche commissie voor ikono
grafische documentatie zijn benoemd tot voor
zitter het lid prof. dr. W. Martin, te Wasse
naar en tot lid mr. A. Staring, te Vorden.
Met ingang van 1 Maart 1940 is aan W. J.
Boogmans, op zijn verzoek, eervol ontslag ver
leend als administratief ambtenaar le klasse
bij de Koninklijke Bibliotheek.
Wederom is tijdelijk benoemd tot leeraar aan
de Rijks Hoogere Burgerschool te Middelburg
J. Scheltens.
18
„Peter, maak geen gekheid, jdit 18 een ernstige
zaak en de reden dat de officier van de
wacht zich niet afvroeg waar we bleven is, dat
er om één uur precies inderdaad twee personen
aan dek zijn verschenen, die zich hebben voor
gesteld als Clim Perroney en Peter Regan, het
geen door niemand werd betwist. Deze twee
hceren zijn in de motorboot gestapt en wegge
varen. Op het oogenblik zwerven zij, plus mijn
woestijn, ergens tusschen dit punt en de Mexi-
caansche kust!"
Hij zweeg, trok aan zijn sigaret en bestudeer
de het gelaat van Peter. Dat gelaat drukte ach
tereenvolgens de meest verschillende gewaar
wordingen uit. Eerst woede, dan verbazing, en
ten slotte vertrok het in een grijns:
„Olim, toch is het een prachtmop! Wat een
stelletje slimme honden! En het stomme geluk
van die lui! Niet alleen kapen ze onze boot voor
den neus weg, maar bovendien valt hun dat pa
pier nog in den schoot óók.... en wij doen er
niets aanl"
Clim piekerde over de juistheid van deze
laatste opmerking. Door middel van een radio-
gram de politie aan de haven waarschuwen had
totaal geen zin. Het was tien tegen één, dat de
politie alleen de twee kerels te pakken zou
krijgen en niet het document. Het sprak van
zelf, dat Morescu had voorzien, dat zij de poli
tie in Tampico zouden kunnen waarschuwen, en
ongetwijfeld zou hij zijn tegenmaatregelen heb
ben genomen door zijn handlangers in Tam
pico opdracht te geven, in een tweede motor
boot de sloep van de „New Orleans" tegemoet
te varen, het document in ontvangst te nemen
en het in veiligheid te brengen. Zelfs in het
gunstigste geval was het eenige wat er bereikt
zou kunnen worden, dat de twee handige jon
gens werden opgepakt en voor diefstal van een
motorboot achter slot gezetmet als eenig
resultaat een massa ongewenschte ruchtbaar
heid om een zaak, die ze beiden zoo angstvallig
geheim wenschten te houden
Op dit punt brak Peter zijn gedachtengang
af en keek Clim perplex aan:
„Wat doen we er aan?" herhaalde hij.
Clim haalde de schouders op.
„Op het oogenblik totaal nietsdie dikke
Morescu heeft jouw gesprek met den kapitein
afgeluisterd, en er genoeg uit gedistilleerd om
ons deze kool te stoven. .We weten nu in elk ge
val wie we tegenover ons hebbenhet is al
leen jammer, dat ik niet heb kunnen zien wie
de kerel was, die mij in mijn hut overviel
Ik lag, toen hij mijn zakken doorzocht en ik bij
kwam, met mijn gezicht naar den wand cn ik
durfde mijn hoofd niet om te kéeren, omdat ik
hooren wilde wat er gezegd werd. Er was eerst
maar één vent, degene, die mij met een stomp
voorwerp op mijn hoofd tikte, maar later kwam
er een tweede bij, ik veronderstel, dat dat de
snuiter is geweest, die jou buiten westen sloeg.
Ze weenden bijna van vreugde, toen dat papier
werd gevonden, maar toen ze dat eenmaal had
den, waren ze in een ommezien verdwenen; ik
hoorde alleen hun plan om samen naar boven
te gaan en in onzen naam in die motorboot te
klimmen. Het is dus wel zeker, dat Morescu zelf
aan boord is gebleven. Nu kunnen we Morescu
wel in zijn hut gaan opzoeken en hem een pak
slaag geven waar hij van kraakt, maar daar
schieten we niets mee op; het beste is, dat we
ons erg rustig houden en zien of we de bende
op de een of andere manier uit haar tent kun
nen lokken en een poets bakkenonze kans
komt zoodra we van boord gaan. We moeten
zien, Morescu in de gaten te houden. Twee van
zijn handlangers zijn nu weg; hij heeft er nog
één overzei de kapitein niet, dat hij drie
lui bij zich had?
Peter knikte bevestigend.
„Hij was steeds samen met drie anderen
Amerikanen!"
„Juist.... als wij met ons beiden geen kans
zien, hem bij het van boord gaan op de hielen
te volgen en hem samen met zijn overgebleven
satelliet een mep te geven 'met 'n revolverloop,
ze alle twee in een taxi te stoppen en er van
door te gaan, Zijn we al heel erg groote ezels.
In New York is zooiets voor amateurs nogal
lastig, maar in Mexico komt dat dagelijks voor
....Ik verzeker je: als we hem eenmaal ergens
in een soliden kelder hebben, krijgen we hem
wel aan het vertellen. Hij is dik genoeg om een
tijdje vasten zonder schade te verdragen en lnj
krijgt geen hap eten voor hij netjes opbicht
waar we ons papier te pakken kunnen krijgen
Het is alleen machtig jammer dat,... maar
daar schieten we niets mee op, laten we maar
eens aan dek gaan kijken hoe het er daar uit
ziet, vóór we naar bed gaan. Het wordt hier
vervelend!"
Samen wandelden ze de lange gang door, toen
Peter zich Clim's laatste woorden herinnerde en
vroeg:
„Zeg, jij zei daarjuist dat je iets jammer
vond, wat was dat?"
Clim dacht even na, met gefronst voorhoofd.
„O, dat! Ik vond het alleen maar jammer,
dat het schip geen tweede behoorlijke motor
boot aan boord heeft, anders zouden we dat
stelletje boeven in die sloep een aardige hart
klopping kunnen bezorgen. Met een goede boot
en een kompas zouden we een frissche jacht op
touw kunnen zetten! Hei, wat is hier aan het
handje?"
Al pratend waren Clim en Peter de trap naar
het dek opgeklommen en de eerste blik, dien zij
over het sloependek wierpen, ontlokte Clim deze
opmerking.
Er was ongetwijfeld iets aan het handje. Een
groot zoeklicht stond op de achterplecht en
spoot een witten stralenbundel naar beneden,
in zee. Enkele matrozen hingen naast het zoek
licht over de railing, terwijl boven op de brug
de officier van de wacht stond, brullend door
een scheepsroeper.
Het was niet duidelijk, tegen wie hij eigenlijk
brulde; de matrozen hingen onbeweeglijk over
de railing en staarden omlaag. Blijkbaar trok
iets op zee de algemeene aandacht.
„Wat zou er te zien zijn?" zei Peter, naar de
railing loopend, „zouden onze twee langvinge-
rige vrienden berouw hebben gekregen en de
boot hebben teruggebracht?"
Clim snoof.
„Diè? Berouw krijgen? Ik geloof nog eerder,
dat de officier van de wacht een stuk in zijn
kraag heeft en zich verbeeldt, dat hij zeemeer
minnen in het water ziet dartelen."
Toen bereikten ze de railing en zagen een
witte motorboot, die, fel verlicht door het van
boven vallende licht, met dezelfde snelheid als
de „New Orleans" voortgleed over het glanzen
de wateroppervlak. Op het dek bewogen zich
twee mannen en het zag er naar uit of Peter
gelijk zou krijgen.
„Zie je wel," zei Peter, perplex, „ze zijn na
tuurlijk Sinterklaas tegen gekomen en die heeft
ze teruggestuurd."
Clim antwoordde niet. Hij staarde naar de
witglinsterende boot, naar de gezichten van de
twee mannen aan dek, maar aangezien hij zijn
tegenstanders nooit had gezien, maakte dat
hem niets wijzer. Hij probeerde een oplossing te
vinden voor het probleem; was het inderdaad
de gestolen boot? Zou hij alarm maken? Zou
den die twee kerels de brutaliteit werkelijk zoo
ver hebben gedreven, dat ze terug kwamen om
iets wat vergeten was te halen, in de vaste
overtuiging dat Peter en hij nog stevig gebon
den in hun hutten lagen?
Toen nam een der mannen beneden in de
boot een megafoon en brulde een vraag om
hoog:
„Ahov. City of New Orleans, is Clim Perro
ney daar aan boord? Clim Perroney?"
Clim Perroney wis inderdaad aan boord,
maar als hij er geweest was in den vorm van
een tien eeuwen oude mummie had hij er niet
levenloozer bij kunnen staan dan nu. Hij be
greep er hoegenaamd niets meer van. Het was
nog eenigszins te begrijpen geweest, dat de twee
lui, die zich voor Peter en hem hadden uitge
geven, ondanks het groote risico waren terug
gekeerd om iets wat zij hadden achtergelaten,
op te halen.... maar als men zich voor een
ander uitgeeft, gaat men toch niet luidkeels
brullend staan informeeren waar die ander uit
hangt
De officier op de brug scheen de situatie ook
niet bepaald glashelder te vinden, want het
duurde geruimen tijd voor er antwoord van bo
ven kwam. Toén het eindelijk kwam, klonken
eerst enkele kernachtige uitroepen, en dan de
vraag:
„Ahoy, daar benedenwat is dat voor een
boot? Is dat niet de motorsloep van ons?"
Het antwoord kwam prompt:
,Dit is de Lucky Lassie van Miami!"
Er viel weer een stilte op de brug en Clim's
ademhaling kwam langzaam maar zéker weer
op gang. Dan brulde de megafoon van boven:
„U wilt Perroney spréken?"
(Wordt vervolgd.)