Propaganda voor onze marine
Knoeierijen met
legesgelden
EN WOESTIJN
RAAKT ZOEK
HOOFDTAAK LIGT THANS
IN INDIË
VRIJDAG 2 FEBRUARI 1940
Vele autoriteiten woonden de gala
voorstelling van de Indische
vlootfilm bij
Rede vice-admiraal Quant
VREEMDELINGENRECHT
Gebedsactie voor den
vrede
Shell Union Oil
Corporation
Hoogere winst over 1939
POSTVERZENDING NAAR
POLEN
KOOPMAN VRIJGESPROKEN
Bijna honderd menschen in Indië
ernstig gedupeerd
OPLEIDING TOT RESERVE
OFFICIEREN
Kamerlid stelt vragen
Proefstation Delft"
Opening van nieuwe gebouwen
HOOGE BOETEN WEGENS
HAZARDSPEL
DE BOOTVERBINDING MET
DE WADDEN-EILANDEN
Sneeuw stagneert
het verkeer
INDISCHE VOLKSRAAD
PROF. DR. A. SLIJPEN S. J.
BEDIEND
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheidingen
P.T.T.
Land bouw hoog esc hooi
Rechterlijke macht
Eervol ontslag reserve
veldprediker
FEUILLETON
DOOR WILLY WATERMAN
Ter inleiding van de Indische vlootfilm
,,'t Sal waerachtig wel gaan" heeft luite
nant ter zee le klasse G. Koudijs dezer da
gen in een persbijeenkomst, waartoe de uit-
noodiging van den chef van den marinestaf
was uitgegaan, eenige mededeelingen ge
daan over onze marine.
Spr. noemde het een gelukkige omstandig
heid, dat eenige maanden na de film „Onze
Koninklijke Marine", die een beeld geeft van
de in Nederland gestationneerde marine, thans
ton film van de in Indië gestationneerde ma
rine is gevolgd. Zoo zijn de eerste stappen ge
daan om door de film het niet met de zee in
aanraking komende deel van ons volk vertrouwd
te maken met het leven en bedrijf onzer oor
logsvloot. Dit is de plicht der marine, die haar
oorlogstaak alleen dan kan vervullen wanneer
Sij zich gedragen weet door begrip en sympa
thie van het geheele volk.
Er van uitgaande, dat Nederland nog al-
tyd een zeemogendheid is, dat ons Rijk ver
deeld is over drie werelddeelen alleen door
de zee verbonden, zeide de heer Koudijs,
dat de hoofdzaak van onze marine onder de
huidige omstandigheden in Indië ligt.
Voor het behoud van Indië is noodzakelijk,
dat wij de zeewegen in en nabij den Archi
pel beheerschen.
Twee vragen zouden nu gesteld kunnen wor-
öto, namelijk: Kunnen slagkruisers dit bereiken
zijn het Indische leger en de Indische vlieg
tuigen en onderzeebooten hiertoe niet in staat
to in de tweede plaats; kunnen drie slagkrui-
®ers van ons iets uitrichten tegen misschien
tien slagschepen van den vijand?
Sprekers antwoord op de eerste vraag luidde,
dat het Indische leger de zeewegen niet kan
toijhouden, dat, afgezien van de ervaringen in
china en Spanje, het huidige conflict duidelijk
®antoont, dat vliegtuigen evenmin de zeewegen
hunnen vrijhouden. En ten slotte levert de hui
zee oorlog eveneens dagelijks het bewijs, dat
öe onderzeeboot evenmin geschikt is om de
hem eener vloot te vormen.
Uitvoerig betoogde spr., dat slagkruisers
noodig zijn. Strategisch bekeken hebben
wij, volgens spreker, drie slagkruisers noo-
hig: twee, die te allen tijde gevechtsgereed
®jn en derde in verband met onderhoud
«n reparaties.
Aanschaffing van drie slagkruisers zou
Stonerlei wijziging brengen in onze politiek
in het Verre Oosten. Deze blijft dezelfde:
Zelfstandig, onzijdig en defensief. Doch om
kunnen behouden wat men heeft, moet
het strategisch defensief offensieve
elementen bevatten.
Spr. bestreed de opvatting van hen, die zeg-
®to: laten wij wachten tot de oorlogservaring
to het huidige conflict bewezen heeft, dat in-
tordaad ook onder de huidige omstandig
heden het slagschip de niet-te-vervangen kern
Vah de vloot en de steunpilaar van elke zee
mogendheid is. Zijns inziens heeft het slagschip
to den huidigen oorlog dit reeds bewezen. Het
•uagschip heeft in den loop der eeuwen getoond
h® beheerscher der zeën te zijn, het toont dat
ans weer. Het bouwen van slagschepen is dus
Rton experiment, daarvoor is geen oorlogser
varing noodig.
Iedere dag eerder, zoo besloot de heer Koud-
hs, dat de kiel dezer schepen zal worden ge-
e6d, beteekent een dag eerder: veiligheid.
In tegenwoordigheid van Prins Bernhard
en een uitgelezen gezelschap genoodigden
is Donderdagavond in het City-theater te
Een Haag de eerste vertooning gegeven van
he film ,,'t Sal waerachtig wel gaen", die
toet medewerking van de Koninklijke Marine
to Nederlandsch-Indië door den heer M.
Eranken is vervaardigd.
Behalve Prins Bernhard woonden de voorstel-
tog bij de ministers Dijxhoorn en Weiter, de
toinisters van staat Beelaerts van Blokland,
m°hjn, pock en van Kaïnebeek, de opperbevel
hebber, generaal I. H, Reynders, de chef van
~to marinestaf, vice-admiraal J. Th. Pürstner,
to voorzitter van de Algemeene Rekenkamer,
Zuyderhoff, de voorzitter van de Tweede
ftotoer, mr. J. R. H. van Schaik, de burgemees-
*er van Den Haag, mr. S. J. R. de Monchy, de
Ud-Gouvemeur-Generaal van Ned.-Indië, mr.
P. Graaf van Limburg Stirum, de Staats-
ahen Kooien, Limburg en Muller Massis, ver
schillende opper- en vlagofficieren, zeer vele
toden van de Koninklijke Hofhouding, de mili-
jaü'e attaché's van de Amerikaansche, Britsche.
ftoitsche, Fransche en Japansche legatie, het
van den RaSd van Ned.-Indië, Raden A. A.
®°ejono, bestuursleden van Onze Vloot en an-
re autoriteiten.
Ka een welkomstwoord van den directeur van
theater, den heer Ter Linden, heeft vice-
"toiraal Quant, namens het eere-comité, dat
voor de vertooning hier te landé gevormd is,
een inleidend woord gesproken.
Vice-admiraal Quant dankte in de eerste
plaats, mede namens de aanwezigen, de gast-
heeren van dezen avond en bracht hulde aan
de Anifilm (Algemeen Ned.-Indisch Filmbe
drijf) voor zijn durf om deze film, zij het dan
ook met steun en medewerking van de Konink-.
lijke Marine, te vervaardigen.
„Eindelijk", aldus de heer Quant, „wordt het
Nederlandsche volk eens in de gelegenheid ge
steld kennis te nemen van het leven en
streven van zijn marine, welker intensieve oefe
ningen en moeilijke, soms zeer gevaarlijke op
drachten, meestentijds zoo geheel buiten het
gewone gezichtsveld van het dagelijksche leven
liggen." Spr. bracht hulde aan hem, die hiertoe
het initiatief heeft genomen, aan den toen-
maligen vlootvoogd in Indië, vice-admiraal H.
Ferwerda. Door dit initiatief is een einde ge
maakt aan het feit, dat in bioscopen of op na
tionale avonden, waarbij de marine den hoofd
schotel vormde, altijd buitenlandsche films wer
den gedraaid. Slechts zeer zelden kon ver
toond worden, dat de eigen marine voortdurend
met succes soortgelijke oefeningen houdt, die
op minstens even hoog peil staan en die een
bewijs vormen van de paraatheid van de weer
macht ter zee. Spr. uitte zijn oeste wenschen
voor het herstel van vice-admiraal Ferwerda,
die voor het ondergaan van een rustkuur in het
Roode Kruisziekenhuis in Den Haag is opgeno
men.
De titel van deze film is een zin uit een brief,
dien Cornells Tromp destijds aan zijn zuster
schreef, toen hij weder op het punt stond om
voor een van zijn gevaarvolle tochten zee te
kiezen. De admiraal wilde haar geruststellen
en gaf op deze wijze uiting aan het vertrouwen,
dat hij stelae in de bekwaamheid en toewijding
van de mannen, die met hem 's Lands hoogste
goed tegen een machtigen vijand ging bescher
men. Zóó opgevat, aldus spreker, zult u uit
deze film kunnen zien, dat ditzelfde ook op den
huidigen dag volkomen van toepassing is op
het tegenwoordige marinepersoneel.
Spr. legde er den nadruk op, dat uitbreiding
van materieel noodzakelijk is en aan ons mari
nepersoneel met volle gerustheid kan worden
toevertrouwd. Aangezien, zooals reeds van re-
geeringszijde meermalen werd aangekondigd,
hiervoor groote offers gebracht zullen moeten
worden, moge het voor een ieder, die deze film
gezien en begrepen heeft, een zichtbare troost
zijn, dat zij de overtuiging kunnen mededragen,
dat er in de marine van hoog tot laag met zeer
veel ijver en toewijding geoefend wordt. Men
legge den titel echter niet uit, alsof het zonder
een belangrijke uitbreiding van het aanwezige
materieel ook wel zal gaan.
Admiraal Quant eindigde met het uitspre
ken van den wensch, dat deze film er toe
bij moge dragen, het vertrouwen van de
Nederlandsche natie in haar marine te be
vestigen en dat daaruit de drang moge
voortkomen met alle macht steun te
verleenen aan de uitbreidingsplannen der
regeering, waarnaar door zoovelen in den
lande reikhalzend wordt uitgezien.
„Dan zullen wij met c-en gerust ge
weten tegenover dat personeel, maar niet
minder tegenover de milloenen inheem-
schen van onze overzeesche bezittingen in
Oost en West wier vertrouwen in het
moederland, dank zij ons onvolprezen door
de.- geheele wereld geroemde koloniaal beleid
zeer groot is de toekomst in het Oosten
tegemoet kunnen zien en zullen vele thans
bestaande zorgen voor een eventueel Paci
fic-conflict over enkele jaren belangrijk
verminderen, zoodat dalr zonder eenige
restrictie door ons allen kan worden gezegd
,,'t Sal waerachtig wel gaen".
Over deze film is in de Indische bladen veel
geschreven toen in September j.l. te Batavia
de première ging In Indië bleek de film een
groot succes en na de eerste voorstelling in het
moederland te hebben bijgewoond kunnen wij
dit begrijpen. Op bijzonder boeiende wijze ziet
men gedurende ruim vijf kwartier onze marine
in en boven de Indische wateren in actie Bij
zonder belangwekkende beelden van oefeningen
met onderzeeërs, die onderduiken om kruisers
en jagers aan te vallen, wisselen af met oefe
ningen van bommenwerpers, die 's nachts in
slagregens de lucht ingaan.
Bij de oefeningen der bommenwerpers is ook
te zien hoe een van de vliegtuigen een nevel-
scherm legt om de andere te beschermen. Een
ander beeld is het afschieten met de catapult
van twee vliegtuigen van H. Ms. de Ruyter.
Natuurlijk ontbreken niet de stereotiepe op
namen van het schrobben en boenen aan dek
van de schepen en krijgt men een indruk van
gezelligheid aan den wal. Maar de hoofdzaak
in deze film is het beeld van actie, dat vooral
duidelijk aan het einde blijkt, wanneer de bul
letins, aankondigende de mobilisatie, aan boord
worden aangeplakt en 's nachts wordt uitge
varen om mijnen te leggen.
Het geluid bij de film is zeer goed, met dui
delijke stem wordt alles aan den bezoeker uit
gelegd. Ook de muziek komt volkomen tot haar
recht.
Het Wilhelmus besloot deze voorstelling, die
op de aanwezigen diepen indruk maakte en deed
beseffen, dat onze vloot in Indië" tot veel in
staat kan worden geacht.
J. B., geboren in Duitschland, is hier te
lande geïnterneerd, omdat 1US als vreemdeling
geen geldige papieren bezat. Bij de rechtbank
te Amsterdam verzocht B. zijn in vrijheidstel
ling, doch dit college wees die af op grond.
dat de verzekerde bewaring niet is geschied
krachtens een maatregel, weike steunt op de
wet van 17 Juni 1918, Vreemdelingenwet, als
gevolg waarvan de rechtbank zich onbevoegd
achtte.
In hooger beroep heeft het gerechtshof te
Amsterdam daarentegen uitgemaakt, dat de be
treffende beschikking wel op artikel 2 van ge
noemde wet is gegrond. Het verklaarde het be
roep echter niet ontvankelijk op grond, dat te
gen de beschikking der rechtbank hoogere voor
ziening openstaat.
De Hooge Raad heeft deze zaak, toen cas
satie werd aangeteekend, in raadkamer be
handeld. Thans is hieromtrent een beschikking
gegeven. Et mag niet uit hei oog worden ver
loren aldus de Hooge Raad dat een verge
lijking met vrijheidsberooving krachtens an
dere wettelijke regelingen, bijv. het wetboek
van strafvordering, niet opgaat, omdat aan den
vreemdeling, wiens vrijheid van beweging vol
gens de wet van 1918 is beperkt, uitdrukkelijk
is toegestaan, zich te allen tijde naar het bui
tenland te begeven. Deze regeling maakt het
niet aannemelijk, dat de wet bedoeld zou heb
ben, tegen de beslissing van de rechtbank hoo
gere voorziening toe te laten. Integendeel blijkt
uit de geschiedenis der wet, dat zij het rechts
middel van hooger beroep neeft willen uitslui
ten.
Op deze gronden is het cassatieberoep ver
worpen.
Werd reeds door pers en radio in ruime mate
bekendheid gegeven, niettemin voldoe ik gaarne
aan het tot mij gerichte verzoek met een enkel
woord de aandacht te vestigen op de voorge
nomen gebedsactie voor den vrede, bestaand in
een novene van 211 Februari, den dag van
de eerste verschijning van O. L. Vrouw aan de
H. Bernadette te Lourdes.
Groot is het vertrouwen, waarmede Neerlands
Katholieken zich wenden tot O. L. Vrouw van
Lourdes, die ontelbare geestelijke en stoffelijke
gunsten verleenen wilde. En stellig zal nu een
ieder met vurigen ijver deelnemen aan deze
novene voor den vrede, het goed, waarnaar de
wereld zoo zeer snakt, met name de oorlog
voerende volken.
De vrede zal thans worden afgesmeekt.
Voor beschouwingen, waaraan zoovelen zich
nutteloos overgeven, of er kans op vrede is, is
tijdens deze novene zeer zeker geen plaats. Ze
worden onverbiddelijk ter zijde geduwd met de
overtuiging, dat bij God, die tenslotte de wereld
regeert, alles mogelijk is.
Nog pas enkele dagen terug hield de Kerk
ons weder ter overweging voor, het steeds in
drukwekkende verhaal van Paulus' bekeering.
Zoo gaat dan negen dan lang met een vol
komen gaaf, onbegrensd vertrouwen door Ka
tholiek Nederland gebeden worden, opdat in
hoofden en harten van de leiders der volken
haat moge wijken, om plaats te maken voor
vredelievendheid en verzoeningsgezindheid, ten
einde door de voorspraak der Lieve Moeder
Maria, de Koningin des Vredes, voor de wereld
den vrede te bekomen.
Moge niemand ontbreken, mogen allen die
dagen in den geest in Lourdes aanwezig zijn.
A. VAN WIJNBERGEN
De Shell Union Oil Corporation deelt ons
mede, dat haar voorloopige cijfers een netto
winst van ongeveer 11.800.000 dollar over het
jaar 1939 aantoonen, overeenkomende met een
winst van circa 77 dollarcent per aandeel van
de I3.070.b25 gewone aandeelen z.n.w. na aftrek
van het preferente dividend ad 5.50 dollar per
preferent aandeel.
Over het voorafgaande jaar heeft de netto
winst 11.318.423 dollar bedragen, of 72 dollar
cent per gewoon aandeel.
Gedurende het vierde kwartaal van 1939 ver
diende de Shell Union Oil Corporation volgens
de voorloopige bedrijfsuitkomsten ongeveer
5.100.000 dollar tegen 1.953.929 dollar in het dien-
overeenkomende kwartaal van het voorafgegane
jaar.
Naar het geheele door Duitschland bezette
Poolsche gebied kan thans weder briefpost
worden verzonden.
Voor zoover dit betreft de gebieden, welke
vóór den oorlog 19141918 tot het Duitsche Rijk
behoorden, zijn toegelaten gewone briefpost,
briefpakjes en aangeteekende stukken op risico
van den afzender.
Voor de andere door Duitschland bezette
Poolsche gebieden worden uitsluitend toege
laten briefkaarten, alsmede brieven in open
omslag, niet zwaarder dan 250 gram wegende.
Deze brieven en briefkaarten moeten in de
Duitsche of Poolsche taal beschreven zijn.
Een 56-jarige koopman in rijwielbanden,
-lampen en -zadels had te Rotterdam in Sep
tember j.l. deze artikelen tegen een prijs ver-
kqcht, welke ver boven normaal lag.
De officier van justitie had in verband hier
mede tegen hem een boete van f1000.subs
40 dagen hechtenis geëischt.
De Rotterdamsche rechtbank heeft thans den
koopman vrijgesproken
Het is thans drie maanden geleden, dat de
commies-redacteur W. te Soerabaia werd ge
schorst wegens knoeierijen op het kantoor van
den assistent-resident. 'Deze zaak heeft veel
stof doen opwaaien, omdat een groot aantal
personen hierbij getroffen werd in zijn pri
maire belangen van burgerschap, namelijk het
verkrijgen van goede legitimatie-papieren.
De dossiers zijn bij den officier van justitie,
terwijl het B.B. de nalatenschap van W. ver
werkt. Deze nalatenschap is van behoorlijke
grootte, aldus het Soer. Hbl. Zij omvat: 40 natu
ralisatie-aanvragen; 15 aanvragen voor vestiging
in Indië en 40 aanvragen voor gelijkstelling met
Europeanen.
W. ving de menschen bij de loketten op, palm
de ze in door zijn groote bereidwilligheid om te
helpen en hield verder zaak en geld onder zich.
Als men de situatie ter plaatse en den norma
len gang van zaken kent, is dit begrijpelijk. De
aanvrage I' informeert waar hij moet zijn en wordt
naar het ass.-residentiekantoor verwezen. Via
het loket kwam hij dan bij W. terecht, die met
de behandeling hiervan was belast. De ass.-re
sident zit in een aparte kamer, is overkropt
met zijn eigen werk en heeft geen tijd voor se
rieuze surveillance. Controleeren kan hij niet,
omdat hij niet weet, dat er zaken zijn. Aan den
huidigen ass.-resident, den heer Vernet, had
W. geen enkele zaak doorgegeven gedurende
de vijf maanden, dat deze zijn chef was. De
eenige man, die meer direct contact had met
W., was de hoofdcommies, doch dezen is blijk
baar nooit iets verdachts opgevallen.
W. inde niet alleen de gelden voor naturali
satie, die ten rechte bij 's lands kas moesten
worden gestort, doch vroeg ook gelden in voor
schot voor aankoop van zegels, en later, bij de
afrekening, schrijfloon voor het personeel. Nie-
mariti van de belanghebbenden, die toch zeker
konden begrijpen, dat W. hiermede zijn boekje
te buiten ging, heeft zich hierover ooit by den
ass.-resident beklaagd. Men gaf het geld gaar
ne of niet gaarne uit de overweging: dan wordt
mijn zaak snel behandeld, en hield zijn mond.
Ten slotte zijn de knoeieryen uitgekomen, door
dat een aanvrager voor naturalisatie door het
uitbreken van den oorlog zijn betrekking zou
verliezen, mits hij kon aantoonen, .dat zyn na
turalisatie-verzoek met gunstig advies naar Ne
derland was gezonden. Daar deze persoon van
W. bericht had ontvangen, dat dit inderdaad
het geval was er bestond een aparte corres
pondentie voor de afdeeling knoeierijen ging
hij onmiddeliyk naar Batavia om daar het be
wijs op het departement te halen en vernam,
dat daar van een naturalisatie-aanvrage niets
bekend was. Toen kwam de zaak bij den ass.-
resident terecht.
Met de uitreiking van vestigingsbewijaen had
W. in het geheel geen bemoeienis; deze wor
den afgegeven door den vreemdelingendienst
van de politie. Zulk een aanvraag van vestiging
geschiedt op een zegel van 10 en deze zegels
gebruikte W. voor zich zelf. Voor het afhande
len van de aanvragen voor geiykstelling vroeg
hij van de betrokkenen ƒ25, terwyi de werke-
lfike kosten 11.50 zijn.
By zijn knoeierijen had W. het voordeel van
den tijd, omdat het alle zaken zyn, die een
langdurige behandeling vereischen, zoodat hy
cngeduldigen kon afschepen met de mededee-
ling, dat er nog geen bericht was ontvangen
en dat hy een herinnering zou zenden. Boven
dien was zijn systeem niet het verdonkerema
nen van zaken, doch het uitstellen. Daarom
waren de stukken een geluk voor de belang
hebbenden alle netjes bewaard, doch alleen
in de behandeling enkele jaren ten achter, ter
wijl het geld was gebruikt. Met nieuw ontvan
gen geld werden dan de oude zaken, die als
eerste op de rangiyst waren gekomen, in be
handeling genomen. Overigens kan men W. een
behooriyke dosis sluwheid niet ontzeggen, want
het blijft een prestatie om ongeveer 100 per
sonen aan het lüntje te houden zonder dat een
klacht werd ingediend.
Het Tweede Kamerlid van Sleen (SD.) heeft
aan den minister van Defensie de volgende
vragen gesteld:
Is het waar, dat ook gedurende de mobilisatie
slechts die gegadigden voor de officiersopleiding
voor plaatsing in aanmerking kunnen komen,
die de eerste oefening nog niet hebben vol
bracht?
Is het minister bekend, dat door deze voor
waarde de toezegging, voorkomende op blz. 25
van de memorie van antwoord op hoofdstuk
VIII der Rijksbegrooting voor 1940 (Tweede
Kamer der Staten-Generaal), in den volgenden
zin:
„Hoewel de hoofdacte niet is gelijk te stellen
met de eindexamens H.BS. of Gymnasium of
met de daarmede gelijkgestelde staatsexamens,
ziet de ondergeteekende er geen bezwaar in, dat
voor de opleiding tot reserve-officier ook ge
zocht wordt onder de bezitters van de hoofd
acte, omdat onder dezen zeer zeker goede can-
didaten zullen schuilen."
bijna volkomen waardeloos wordt gemaakt,
daar het examen voor de hoofdacte in het al
gemeen wordt afgelegd op een leeftijd, dat men
zyn eersten oefenplicht reeds achter den rug
heeft?
Vindt de minister in een en ander geen aan
leiding om den hoofdacte-eisch te doen ver
vallen en derhalve de opleiding tot onder-
wy'zer, met betrekking tot plaatsing bij de offi
ciersopleiding, gelijk te stellen met die aan de
H.BB.?
Is de minister bereid daarnaast niet al te
strikt vast te houden aan de voorwaarde, dat
de eerste oefening nog niet is volbracht?
Woensdagmiddag zyn officieel in gebruik ge
nomen de nieuwe gebouwen van het proefstation
„Delft" van de Bataafsche Petroleum Maat
schappij, gelegen aan den Broekmolenweg na
bij Delft.
Bij deze gelegenheid heeft men tevens een
gedenksteen geplaatst en een bronzen plaquette
onthuld, beide ter herinnering aan wylen ir. G
D. Boerlage, den grondlegger van het proefsta
tion „Delft"..
In verband met de tydsomstandigheden is de
ze plechtigheid in besloten kring gevierd in
aanwezigheid van directie en technici der Ba
taafsche Petroleum Maatschappij en employé's
van het proefstation, terwijl tevens aanwezig
waren mevr. de wed. Boerlage, haar kinderen
en enkele familieleden en vrienden van wijlen
ir. Boerlage.
In de oude machinehal van liet proefstation
heeft allereerst het woord gevoerd ir. J. H. C.
de Brey, hoofd van de technische afdeeling der
Bataafsche, die een overzicht gaf van de wor
dingsgeschiedenis en de ontwikkeling van het
proefstation.
Het werkprogramma van het proefstation
heeft zich verruimd en verdiept. Thans wordt
ook aandacht gevraagd voor het onderzoek van
vliegtuig-brandstoffen en smeeroliën, voorts
voor stookolie- en huisbrand-problemen. Daar
naast kwam nog de verdieping van het re-
searchwerk. Dit alles heeft geleid tot den bouw
van het nieuwe proefstation, dat wy heden ope
nen
Aan het einde van zyn rede richtte ir. de
Brey zich tot mevr. Boerlage en zeide, dat ter
herdenking van ir. G. D. Boerlage, den onver-
getelijken medewerker en vriend, een gedenk
steen zal worden geplaatst naast den hoofdin
gang van het nieuwe kantoor.
Alle aanwezigen begaven zich vervolgens naar
buiten, waar de vijfjarige Jaap Boerlage, de
jongste zoon van den grondlegger, den ge
denksteen inmetselde.
Daarna begaf het gezelschap zich weer naar
binnen en toen nam ir. J. Broeze, de tegenwoor
dige leider van het proefstation, het woord om
een bronzen plaquette, voorstellende ir. Boer
lage, te onthullen.
In een van veel waardeering getuigende toe
spraak wees hy op de groote kwaliteiten van
den overleden chef en vriend en bood .namens
de vroegere medewerkers deze plaquette aan,
vervaardigd door den beeldhouwer G. J. v. d.
Veen en welke geplaatst is in de hal van het
nieuwe gebouw.
De directeur der Bataafsche Petroleum Maat
schappij, de heer J. M. de Booy, zeide, namens
de maatschappy dit geschenk gaame te aan
vaarden.
Tenslotte sprak mevr. Boerlage-IJzerman,
aan wie bij het begin der plechtigheid een
bloemenhulde was gebracht, eenige woorden
van dank voor de hulde, welke aan de nage
dachtenis van haar echtgenoot was gebracht.
Vervolgens werd een korte bedrijfsfilm van t
proefstation gedraaid, waarna de aanwezigen *t
nieuwe gebouw en de installaties bezichtigden
Voor den plaatsvervangenden kantonrechter
te 's Gravenhage, mr. A. F. Schepel, hebben
zich twaalf personen moeten verantwoorden
wegens het deelnemen aan hazardspel.
Het was omstreeks middernacht in den avond
van 13 December jL, dat de Wassenaarsche
politie een geslaagden inval deed in een kap
perszaak aldaar. Dertien personen, van wie
tien mannen en drie vrouwen, werden aange
troffen in een kamer achter den kapperssalon.
Otn de tafel, waaromheen zij waren geschaard,
draaide de roulette en ontkennen, dat men zich
aan dit verderfelyke spel schuldig had ge
maakt, was voor geen van hen mogelijk.
Twaalf deelnemers moesten voor den kan
tonrechter verschijnen, zeven waren gekomen.
De dertiende, de kapper, die den anderen in zyn
huis gelegenheid heeft gegeven roulette te spelen
en dienvolgens verklaringen van enkele spelers,
hiervoor zou worden betaald, zal zich voor ds
rechtbank hebben te verantwoorden.
De ambtenaar van het O.M., mr. dr. F. Hol
lander, vond de feiten zeer ernstig. Tegen ieder
der verdachten eischte hij f 150.boete subs
twee maanden hechtenis.
Ook de kantonrechter las den zeven verschenen
verdachten geducht de les. Hy achtte een
strenge straf op zyn plaats en veroordeelde
ieder tot f 100.boete subs, één maand hech
tenis.
De postboot is door het zware pakijs van
Donderdagmorgen niet in staat geweest de ha
ven van Vlieland te verlaten. Hedenmorgen vroeg
zal getracht worden Harlingen te bereiken.
De postboot, die om 13.15 uur van Harlingen
naar Terschelling is vertrokken, heeft eerst
om zes uur Donderdagavond het eiland bereikt.
De rijksstraatweg GroningenLeeuwarden is
Lusschen Buitenpost en Visvliet voor het ver-
kter totaal onbegaanbaar.
Ter plaatse is de weg door groote sneeuw-
vormingen niet te beryden.
BATAVIA, 1 Febr. (Aneta). De Volksraad
maakte een aanvang met de behandeling van
de aanvullingsbegrooting voor het dienstjaar
1940, betreffende de zesde storting in het
rubberfonds ten bedrage van f 361.240.
Voorts begon dé Volksraad met de behande
ling van de motie-Soeroso inzake vaststelling
van minimumprijzen voor korte grondhuur-
practyken, welke indertyd werd aangehouden,
na mededeeling van de regeering dat een her
ziening van de grondhuurwetgeving in bewer
king was.
De heer Soeroso (Nat. Fractie) lichtte het
voorstel toe, waarop de regeeringsgemachtigde,
de heer Drossaers, het woord vroeg om mede
te deelen, dat de suikerregelingscommissie-
Hardetnann, die ook het onderhavige vraagstuk
bij het onderzoek betrok, haar arbeid nog niet
heeft beëindigd. De regeering kan zich niet
uitspreken, voordat zy dit rapport heeft ont
vangen.
De heer Soeroso verzocht hierop om zich ten
aanzien van de verdere behandeling van deze
zaak te mogen beraden.
Naar wy vernemen is prof. dr. A. Slypen SJ,
hoogleeraar aan de R.K. Universiteit te Ny-
megen, Donderdag van de H.H. Sacramenten
der stervenden voorzien, zyn toestand was
Donderdagmiddag minder gunstig.
Benoemd is tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau, K. J. Zomer, wonende te Bennekom, ge
meente Eae, oudste directeur der N.V. Gebr.
Zomer en Keuning's drukkery „Vada" te Wa-
geningen.
Aan P. E. G. Hoppenbrouwers, sigarenfabri
kant, te Eindhoven, is verlof verleend tot het
aannemen van het onderscheidingsteeken van
ridder in de orde van den H. Gregorius den'
Groote, van den H. Stoel.
By K. B van 2 Januari 1940, is benoemd tot
ridder in de orde van Oranje-Nassau P. Thys-
sen, onivanger der directe oelastingen te En
schede.
Toegekend is de aan de orde van Oranje-Nas
sau verbonden eere-medaille, in zilver, aan H.
van Holland, tuinbaas in dienst van den heer
mr. dr. J. Juden, te Overveen, gemeente Bloe-
mendaal;
aan J. H. Jeurling, tuinbaas in dienst van de
familie Sandberg van Leuvenum, te Colmschate,
gemeente Diepenveen.
Met ingang van 1 Februari is tot commies
by den Post-, Telegraaf- er» Telofoondienst be
noemd: E. M. Govaert, thans adjunct-commies
by den Post-, Telegraaf- en Telefoondienst.
Met ingang van 1 Februan 1940 is tot refe
rendaris der P.T.T. benoemd H. Bekker, thans
referendaris 2de klasse van den P.T.T.
Aan den referendaris van den P.T.T.. J. P. A.
Kater, is met ingang van 1 April 1940, op zyn
verzoek eervol ontslag verleend.
Voor het tydvak van 1 Januari 1940 tot 1
April 1940 is wederom benoemd tot tydeiyk as
sistent aan de Landbouwhoogeschool te Wage-
ningen, C. Verschoor, aldaar.
Op zyn verzoek is aan mr. P. F. G. A. Geradts
eervol ontslag verleend als kantonrechter
plaatsvervanger in het kanton Roermond, onder
dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen
diensten.
Met ingang van 1 Februari 1940 is aan ds.
W. Spliethoff, Evangelisch-Luthersch predikant
te Deventer, op zyn verzoek eervol ontslag ver
leend als reserve-veldprediker voor den tyd
van oorlog by het leger te velde.
C hristus heeft aan Zija Kerk voor
speld, dat zij om Zijnentwille vervol
gingen sou moeten verduren. Zalig stj,
die vervolging lijden om de Gerechtig
heid, want hunner is het Koninkrijk
der Hemelen.
Clim's brein werkte op hoogste capaciteit,
j 11 plotselinge wending van den steven van 't
,acht had in het felle schynsel van het zoek-
a]cbt den naam „Lucky passie" doen zien, en
be booten van de „New Orleans" droegen den
,cheepsnaam. Morescu's vrienden waren het dus
■Jrs'ist niet, daar beneden. Maar wie dan wel?
e was die man uit Miami, die naar hem
i'°eg? Ciim probeerde zijn gezicht duidelyk te
a to te krijgen, maar zelfs bij het meest inge-
fPannen turen, zijn oogen 'afschermend tegen
ret felle licht, kon hy den man niet thuis
togen
Met een schok kwam Clim in actie. Wat deed
-at er toe, hier was zyn kans, eén kans van
eto op de tienduizend, een kans, die voor het
Gijpen lag! Hij legde de handen aan zijn mond,
Peter vol vreugde een schop, en brulde:
-.••Kei, Lucky Lassie.... hei, hier ben ik....
ptoroney!"
'Van de brug, boven hun hoofden, klonk eén
"toderiirur eeluid. Het was eêen wonder. De Of
ficier van de wacht kreeg in het holst van den
nacht wel wat erg veel ineens te slikken. Zijn
gestalte stond enkele oogenblikken onbeweeglijk
afgeteekend tegen den steeds lichter wordenden
hemel, dan hief hij zijn scheepsroeper en brulde
naar beneden:
„Zeg, flauwe grappenmaker daar beneden,
hou op met dat gedonder, of ik zal het je in
peperen!"
Dan draaide hij zijn megafoon een beetje en
riep de motorboot aan:
„Heidaar, Clim Perroney is een uur geleden
van boord gegaan!"
„Wat is dat voor onzin," brulde het jacht
terug, „is PPerroney overboord geslagen? Hei.."
„Ik bén hier!" riep Clim omhoog.
„Is 't nou uit met die grappen?' zei de man
op de brug, „hou je kop dicht! Nee, hij is niet
overboord geslagen, hy is van boord gegaan....
Hou je kop!! De laatste keer!"
„Hou je kop?" zei de man van het jacht.
„Hou zelf je kop.... beleefdheid hebben ze jou
zeker nooit geleerd, hè? Waar is Perroney?"
„O, alle goden!" klaagde Clim, heen en weer
springend en tegen de commandobrug gesticu-
leerend
„Ik bèn hier! Ik ben Perroney!"
„Sorry!" riep de commandobrug, „ik had het
niet tegen jouPak hem bèet! Heidaar, sta
niet te slapen, pak dien idioot daar beneden en
breng hem hier!"
Een drietal matrozen, die bij de railing het
geheele tafereel met belangstelling hadden ge
volgd. kwamen op Clim af.
„Geen gyntjes, jongens!" zei Clim. „Peter,
leg jij hun eens uit waar het om gaatHei,
luister nou eens even, ik ben Perroney
Ik...."
„Orders bennen orders!" zei de langste van
het drietal, „de mop is niet slecht, maar ja.
orders bennen ordersga nou mee naar de
brug!"
Clim rukte zich los en ging er vandoor, het
scheepsdek over, Peter aan zijn zij, de sliert
matrozen, die inmiddels tot vijf man was aan
gegroeid, achter hen.
Peter!" hijgde Clim, „zie je kans om die
bende op een dwaalspoor te brengen, zoodat ik
rustig tijd krijg, den stand van zaken aan dien
gek op de brug uit te leggen?"
„Zal 't probeeren!" hijgde Peter. Boven hen,
op de commandobrug, tierde de officier.
„Sukkelshei, breng hem hier en maak
het heele schip niet wakker, zijn jullie matro
zen? Dronken krokodillen zijn er niets bij!
Wacht even, daar beneden, ik ben zóó terug!'
Na aldus den eigenaar van het jacht gestaafd
te hebben in diens groeiende overtuiging, dat
hij te doen had met een schip, dat werd be
mand en bestierd door ongeneeslijke krankzin
nigen. wijdde hij zyn algeheele aandacht aan
zijn eigen beslommeringen. Als de kapitein door
het kabaal wakker werd. zwaaide er wat.
„Snijd hem den pas af by de trap!" riep hij.
Twee matrozen posteerden zich by de trap
die naar beneden leidde. Daardoor slonk het-
aantal van Clim's achtervolgers tot drie. Peter
stoof nog steeds aan zyn zijde voort. Ze be
reikten het einde van het dek, vlogen om een
der kajuiten heen en renden aan de andere
zijde van het dek terug. In het licht van een
booglamp, enkele tientallen meters voor hen.
stond een rij dekstoelen, die van het zonnebad
van den vorigen dag waren overgebleven.
„Gooi die stoelen om, Peter!" hygde Clim,
„het zal ze tegenhouden!"
Peter gehoorzaamde prompt. Clim stoof ver
der, op weg naar de commandobrug, en Peter
schopte een zestal dekstoelen door elkaar in
den doorgang tusschen den zijwand van een der
kajuiten en de railing. Er volgde een hevig la
waai. Hy wierp een haastigen blik over zijn
schouder en zag tot zijn genoegen, hoe een
kluwen matrozen zich ontwarde, hetgeen niet
bepaald geruischloos geschiedde.
„Kaffers! Wees stil!" klonk de stem uit de
lucht, „dadelijk wordt de kapitein wakker en
dan
Peter kwam achter de kajuit uit en kreeg
weer een vrij uitzicht op de commandobrug. De
officier van de wacht had blykbaar besloten,
een gedeelte van de achtervolging in eigen han
den te nemen, want hij daalde met twee tre
den tegelijk de trap af, op hetzelfde oogenblik
dat Clim het dek was ömgerend, en de trap
op stoof, zonder voor zich uit te kijken. De
smak, waarmee beiden op het dek terechtkwa
men, klonk ver in het rond.
„Ben je krankzinnig?" brulde de officier.
„Hier is-ie. pak hem vast!"
Hij hield Clim's armen vast, hetgeen hij ge
makkelijk doen kon, daar Clim, tegenover hem
op het dek zittend, niet de minste lust had om
weg te loopen.
„Hei, luister!" zei hy, „ik ben Perroney!"
De officier gilde van woede:
„Wel allemachtig, die mop heeft nou lang ge
noeg geduurdpak hem vast.... hei!"
De twee matrozen, die bij de trap naar bene
den op wacht waren gezet, hadden het grootste
gedeelte van de gebeurtenissen gemist, maar
kwamen op het geschreeuw toeloopen. Peter,
met de drie andere matrozen achter zich, kwam
in de verte aangegaloppeerd om assistentie te
verleenen waar dit noodig mocht blijken.
Het bléék noodig. Toen hij op het slagveld
was aangekomen, werd Clim juist in zijn kraag
gepakt, en, daar Clim vastbesloten was, geen
klappen uit te deelen om een misverstand, was
het eenige verdedigingsmiddel, dat hem over
bleef, zich vast te klemmen aan den officier van
de wacht, wat hij dan ook vol overtuiging deed.
Hij had zijn armen om diens hals geslagen en
zijn handen ineengestrengeld. De twee matro
zen probeerden zijn handen vaneen te rukken,
maar dat lukte niet.
„Luister nou!" hijgde Clim in het oor van
den worstelenden officier, „wees nou eens even
rustig, ik kan bewijzen dat ik Perroney ben; die
andere lui waren het niet!"
„Laat me los!" zei de officier, „of ik geef je
een por in je maag, 't heeft nou lang genoeg
geduurd!"
Clim nam zijn maatregelen tegen den por in
zijn maag door zijn beenen om de witlinnen
broekspijpen van den ander te slaan.
„Hou nou 'ns even op!" zei hij, ik
Péter arriveerde, keek over zijn schouder en
zag het kluwen matrozen in de verte naderen.
„Wat moet ik doen?" hygde hy in Clim's oor.
„Kan me niet schelen," hygde Clim terug.
„Als je maar zorgt, dat er hier geen matrozen
by komen, ik heb er meer dan genoeg!"
„O.K.," zei Peter, keerde zich om naar de
hem achtervolgende bende en gilde:
„Hei, landlubberskrijgen doe je me toch
niet!"
De bende uitte een gehuil en stoof met her
nieuwde woede voorwaarts. Peter, het lokaas,
rende de trap af naar beneden, vastbesloten,
die bende uit de buurt van Clim te houden tot
hij in de kolenbunkers vastliep of stierf.
En toen gebeurde het onvermijdelijke. Door
het ontzettende lawaai wakker geworden, kwam
de kapitein zijn hut uit, een revolver in de
vuist, gehuld in een geelzijden pyama. Hy zag
nog juist Peter Regan met drie brullende ma
trozen achter hem onder luid geraas de trap
afvliegen, en dan trok het tumult aan den voet
van de commandobrug zyn aandacht.
„Wat is dat hiér, voor den donder?" bruilde
hy, „schei uit!"
Het kabaal luwde. De twee matrozen heten
Clim los en Clim het den officier los.
De kapitein keek van Perroney naar zyn ver-
fommaaiden officier.
„Senor Alvarez, wat heeft dat te beteeke-
nen?" informeerde hy, met één zwaai van zijn
pistool de geheele hygende groep aanduidend.
De officier nam de houding aan.
Deze man, senor, heeft mij sinds tien minu
ten getergd, bespottelijk trachten te maken en
gehinderd in de uitoefening van mijn taak!"
(Wordt vervolgd.)