De conferentie te Belgrado
jdzo I GEJODEERD KEUKENZOUTmmoRG
AKKERTJES
DEN VIC IS WEER VEROM!
WAAROM WIJ NIET?
Balkanbond zoekt
zijn weg
KRUITVAT DAT NIET
WIL ONTPLOFFEN
Zeeoorlog eischte
weer zijn tol
Prof. dr. A. Slijpen t
ZWARE TRAILER RIJDT
TEGEN WOONHUIS
nen sehoonen winterdag
Buitenlandsch Overzicht
VRIJDAG 2 FEBRUARI 1940
'od liefhebben ia geen kwestie
van woorden, maar van daden.
Vele opvarenden van Grieksch en
Zweedsch schip verdronken of
door koude omgekomen
Schadevergoeding voor
zoon van Hauptmann
Protest van Moskou
te Washington?
Geen nieuw Britsch
ministerie
Het kalme Westfront
Ir. Damme inspecteerde
postvervoer
Met zijn auto op de Gouwzee
ingesneeuwd
TRAGISCHE GEBEURTENIS
Groote ravage te Amersfoort
aangericht
Depressie nadert op
den Oceaan
BRABANTSCHE BRIEVEN
«Ah, den Vic! Weer thuis?! Kameraad?!"
Due
Bij herhaling hebben wij, helaas te
vergeefs, gepleit voor een zoo spoe
dig mogelijk herstel van het Ne-
derlandsch gezantschap bij den H.
Stoel. Wij pleitten hiervoor, niet omdat
het een speciaal katholiek desideratum
Sou zijn, maar omdat het onder de hui
dige omstandigheden méér dan ooit een
eminent nationaal belang moet worden
fceacht. Immers het Vaticaan als boven
®U buiten de pólitiek staande instantie
'het groot geestelijk wereldgezag vormt
een diplomatieke post van onschatbare
baarde, omdat de vertegenwoordigers
der oorlogvoerende landen daar nog een
Plaats van samenkomst kunnen vinden.
Bovendien is de Paus van Rome een der
hieest actieve en als zoodanig ook alge-
Heen erkende pleitbezorgers van een we
zenlijk rechtvaardigen vrede door vreed
zaam overleg. President Roosevelt be
noemde een specialen persoonlijken ver
tegenwoordiger bij het Vaticaan, juist
Omdat hij de verheven figuur van Paus
Bius XII als een der schaars geworden
gezagsdragers ziet, van wie een vrucht-
Pare vredesactie zal kunnen uitgaan. De
Verhouding tusschen het thans ook, zij
het met andere motieven, vrede willende
Italië en den H. Stoel is veel verbeterd,
Zoodat in Rome machtige neutralen met
den Paus te zamen een, wel-is-waar niet
homogeen, maar belangrijk complex van
Wereldlijke macht en geestelijk gezag
Vormen, dat van doorslag gevende be
tekenis kan worden voor het herstel
Van den vrede op een meer rechtvaar
digen grondslag. Niet alleen Koning
Pe.opola van België en H. M. Koningin
^ilhelmina hebben bij herhaling blijk
begeven aan een gelijkgericht streven
Paar best vermogen te willen mede-
Werken, indien hun hulp daartoe ge
vraagd zou worden, maar ook de Ne-
derlandsche regeering heeft bij monde
Van haar minister-president en haar
Hinister van Buitenlandsche Zaken bij
Verschillende gelegenheden de waan
zinnigheid en nutteloosheid van een
allen vernietigenden en ruïneerenden
oorlog aangetoond en de mogelijkheid
«n noodzakelijkheid van vreedzaam
overleg rondom de tafel, vóór het te
iaat is, beredeneerd, geargumenteerd en
&an de oorlogvoerenden voorgehouden.
Niets zou dus logischer en consequenter
Zijn geweest, indien Nederland in deze
dagen zijn gezantschap bij den H. Stoel
Zou hebben hersteld, niets zou zoozeer
ih de lijn hebben gelegen van de vre
destaak der neutralen, welke door mi
nister van Kleffens in zoo juiste en
Waardige en overtuigende bewoordingen
Werd naar voren gebracht.
En toch werd deze logica, deze con
sequentie niet verwezenlijkt. De
katholieken schijnen bang voor
een initiatief uit vrees, dat dit nationale
belang door de mogelijke oppositie tot
specifiek Roomsche „hobby" zal
Worden gekleineerd. De regeering is niet
Van plan zelf dit vraagstuk van natio
naal belang aan te snijden en wacht op
de Kamer. Ondertusschen gebeurt er
niets en blijft dit nationale belang ver
waarloosd. Vreemde figuur, vreemde
gang van zaken. Speelt hier de anti
papistische geest, die in het Utrechtsch
Nieuwsblad onlangs zich in een even
boosaardig als onjuist artikel over den
Baus en den Duce als strevers naar
Vrede uitte, een verborgen rol? Estland,
Welks bevolking slechts voor twee dui
zendste gedeelte katholiek is, heeft zijn
Vroegeren minister van Buitenlandsche
^aken Selter benoemd tot vertegenwoor
diger bij den H. Stoel, omdat het in een
dauwer aanhalen van de reeds door zijn
Gezant te Parijs bestaande betrekkingen
Het het Vaticaan een wezenlijk belang
*iet. Maar Nederland, waar een derde
der bevolking katholiek is, waar vorstin
®h regeering, volksvertegenwoordiging
en de overgroote meerderheid des volks
bezield zijn van vredesverlangens, welke
in sterke mate overeen komen met die
van den Vader der Christenheid, zit
blijkbaar in een ban gevangen, die niet
verbroken wordt, omdat niemand den
moed heeft daartoe een poging te wa
gen. Het is merkwaardig en bescha
mend, hoe klein ons land, dat in vele
opzichten toch waarlijk groot is, kan
zijn, zelfs in zaken van vrijwel algemeen
erkend nationaal belang. Het misluk
ken van de vrije staatsleening en het
niet herstellen van het Nederlandsch
gezantschap bij het Vaticaan zijn daar
van wel typische, maar ons aanzien
geen goed doende staaltjes.
Indien de Balkan nog steeds als een kruitvat
kan worden aangeduid, dan is hij nu toch een
kruitvat, dat niet den minsten lust heeft om te
ontploffen. Op de conferentie in Belgrado ont
moeten elkander de meest uiteen- en dooreen-
loopende belangen en de meest tegenstrijdige
vriendschappen; maar bij allen is wel dezelfde
wensch overheerschend, dat men toch op een
of andere wijze bijeen blijft. De politiek van
den Balkan heeft iets van een „knibbelspel", dat
voorzichtige spelletje voor niet-zenuwachtige
menschen, waarbij allerlei hoekige, gekartelde
en getande ivoren stokjes op een verwarden hoop
worden gegooid en ieder daar zooveel stokjes als
hij wil uit mag halen, mits hij geen ander stokje
in beweging brengt.
Wat de staten van den Balkanbond, Roeme
nië, Turkije, Joego-Slavië en Griekenland, ver-
eenigt, is hun geografische ligging, hun econo
misch belang en voor het meerendeel ook de
Slavische rasgemeenschap en de orthodoxe gods
dienst. Al die bindmiddelen gelden echter slechts
ten deele. Turkije valt buiten den godsdienst
band, Griekenland, Turkije en Roemenië zijn
niet Slavisch. De economische belangen veree-
nigen, maar scheiden ook. En vooral de bui
tenlandsche vriendschappen trekken naar ver
schillende kanten.
De groote zwakte van den Balkanbond be
staat echter in het feit, dat tusschen hen in een
Balkanstaat bij uitnemendheid, Bulgarije, ligt,
die, hoewel slechts klein (6y3 millioen inwoners),
toch als een onverteerbaar stuk in de maag van
den (ruim 50 millioen omvattenden) Bond ligt.
Bulgarije heeft tot nu toe weerstand geboden
aan alle pressie of verlokking om zich bij den
Bond aan te sluiten; het wil zich niet neerleg
gen bij de grenzen, die na den grooten oorlog
zijn getrokken en w'acht op revisie, minder on
geduldig maar niet minder onverzettelijk dan
Hongarije, dat aan den rand van den Balkan
in een analoge positie verkeert.
Onder de groote mogendheden, die in den
geest te Belgrado aanwezig zijn, moet men op
de eerste plaats Italië noemen, dat langzamer
hand de vruchten hoopt te gaan plukken van
den moreelen steun, dien het lang aan de Bul-
gaarsche en Hongaarsche revisie-verlangens
heeft gegeven. Italië, dat sedert de annexatie
vhn Albanië op den Balkan niet alleen in den
geest present is, zou gaarne zien, dat Roemenië
aan de Hongaarsche en Bulgaarsche verlangens
eenigszins tegemoet komt; het wil daardoor een
consolidatie van den Balkan èn een voordeel
voor zijn vrienden bereiken, waarvan de ver
dienste zijn prestige zou verhoogen. Roemenië
is bekneld tusschen de dreiging eener Russische
invasie, de dringende economische eischen van
Duitschland en de zoowel politieke als econo
mische belangen, die het aan Frankrijk en En
geland binden. Het vreest, dat toegeven op één
punt een ineenstorting na zich zou sleepen.
Duitschland wenscht geenerlei stoornis, die hoe
dan ook de grondstoffenleveranties uit Roemenië
in gevaar zou brengen; want het is een klein
kunstje, om de oliebronnen voor langen tijd
onbruikbaar te maken, zooals dat ook in den
vorigen oorlog is geschied. Italië van zijn kant
zou wél Roemeensche concessies aan Hongarije
en Bulgarije wenschen als de Italiaansche
persstemmen in dien geest althans méér dan
een platonische vriendelijkheid voor zijn oude
vrienden zijn, maar het zou niet dulden, dat
Rusland ook maar één vinger naar den Balkan
uitsteekt. Het weet, dat een DuitschRussische
samenwerking op den Balkan geen plaats zou
laten voor den Italiaanschen invloed en moet
dus van de delicate economische en politieke
situatie gebruik maken om beide te weren.
Joego-Slavië schijnt zich met een sterken
Italiaanschen invloed op den Balkan het best te
kunnen verzoenen, maar als tegenspeler ontmoet
Italië daar Turkije. De verklaring van Sa-
radjogloe, dat Turkije niet neutraal, maar non
belligerent is, vormt een kopie en een tegen
hanger van de vroegere Italiaansche uitspraak
in dienzelfden geest. Turkije, nauw gelieerd aan
de Westersche oorlogvoerenden, beducht voor
een Italiaansche overmacht in de Middelland-
sche Zee, en tevens tot voor kort nog in nauwe
vriendschap met Rusland verbonden, tracht
blijkbaar de balans op den Balkan in evenwicht
te houden, ook zonder dat er concessies aan de
revisionisten worden gedaan.
Speelde dit alles zich in een rustiger tijd af,
dan zou het slechts normale evenwichtspolitiek
zijn. Nu echter loopen de strategische perspec
tieven van een grooten oorlog over den Balkan
heen. En vooral de aan de geallieerden toege
schreven plannen om Rusland in Zuid-Oost te
gaan bestoken zullen nu en dan verontrustend
door het hoofd der confereerende ministers
spoken. De neutraliteit van den Balkan wordt
daardoor nog meer een Duitsch belang, en in-
zooverre de bondgenoot Italië dat wil begunsti
gen, moet hij allen te vriend houden en voor
zichtiger zijn met zijn steun aan de revisionis
ten, terwijl hij aldus Rusland eenerzij ds op een
afstand houdt, maar het anderzijds dekt.
Het is een ingewikkeld spel van belangen en
krachten, dat te' Belgrado wordt bestudeerd.
Voorloopig echter schijnt de wirwar zelf een
consolidatie te bevorderen, juist omdat elke
beweging onafzienbare gevolgen hebben kan.
LONDEN, 2 Febr. (Havas). Twintig over
levenden van het Grieksche schip „Eleni Stata-
thos" (5655 ton), dat door een Duitschen onder
zeeër op den Atlantischen Oceaan verscheidene
dagen geleden tot zinken was gebracht, zijn
Donderdag aan de Iersche kust aangekomen
Zes hunner, onder wie de kapitein, moesten in
uiterst verzwakten toestand in het ziekenhuis
worden opgenomen.
Het schip was Zondag getorpedeerd. De
32 leden der bemanning hadden zich in de
reddingbooten begeven, weike met touwen
aan elkander waren vastgebonden. Het was
zoo koud, dat dertien man omkwamen.
Men moest hun lijken in zee werpen. „Wij
waren zoo uitgeput", vertelde een der ge
redden, „dat zelfs toen wij de Iersche kust
zagen, wij niet voldoende kracht hadden om
de riemen te bewegen."
Het Zweedsche stoomschip .Fram" (2760 ton),
afkomstig uit Gothenburg, 's Woensdag, na een
explosie, binnen twee minuten gezonken. Twin
tig opvarenden, 19 mannen en één vrouw, zijn
omgekomen. Aldus meldt United Press aan haar
bladen.
Een treiier heeft hedenmiddag vijf opvaren
den opgepikt; zij dreven rond op een vlot. Een
zesde zeeman was reeds overleden. De over
levenden, vftr Zweden en ten Pool, zijn in er-
barmelijken toestand in een Schotsche haven
aan land gezet. Zij waren slechts gekleed in
pyama's of onderkleeding.
oratie ons openbare debatten van dezen aard
te houden, ons goede humeur te bewaren en
daarbij geen onderlinge critiek uit te oefenen.
Niemand zal in een concentratiekamp opge
sloten worden voor hetgeen hij vandaag gezegd
heeft."
NEW YORK, 2 Febr. (Havas) De jury bij
het Gerechtshof heeft den zesjarigen zoon van
den eenige jaren geleden terechtgestelden
Hauptmann een schadevergoeding van ruim
23.000 dollar toegekend, nadat hij bij een auto
ongeluk gewond was. Mevrouw Hauptmann
kreeg een vergoeding van 2.000 dollar.
NEW-YORK, 2 Febr. (Havas). De „New York
Times" schrijft, dat de Russische ambassadeur,
Oemansky, tijdens zijn bezoek aan minister Huil
zou hebben geprotesteerd togen ee rede, die
onlangs door den onderstaatssecretaris van
oorlog Johnson werd gehouden. Johnson had
gezegd, dat de Finsche tegenstand de waarheid
had bewezen van 't spreekwoord: „Een vrij man
is minstens een dozijn slaven waard." Oemansky
zou zich verder beklaagd hebben over het mo-
reele embargo op den uitvoer van vliegtuigen
en raffinage-installaties, bestemd voor Rusland.
Na het onderhoud weigerden Huil en Oemans
ky een verklaring af te leggen.
LONDEN, 2 Febr. (Havas) Chamber
lain heeft Donderdag in het Lagerhuis het
woord gevoerd, waarbij hij verklaarde, dat
de regeering afwijzend staat tegenover de
plannen voor een nieuw ministerie voor
coördinatie der economische oorlogvoering.
Na den premier spraken nog verscheidene
leden van het Lagerhuis, o.m. Georges Macdo-
nald (Labour), die de meening uitte, dat En
geland een krachtiger houding moest aannemen
tegenover de neutralen, die zich met onwil on
derwerpen aan de contrabandecontröle, terwijl
zij den Duitschers niet durven mishagen.
Sir John Simon antwoordde namens de re
geering. Hij verklaarde, dat de leden der re
geering, dank zij hun groote ervaring, in staat-
zijn de breedste denkbeelden te verdedigen ten
opzichte van de problemen, welke opkomen
door den oorlog. Spreker weerlegde een aantal
argumenten, die door de oppositie naar voren
waren gebracht en besloot als volgt: „In een
oorlog als den huidigen veroorlooft de demo-
PARIJS, 2 Febr. (Havas). Het Fransche
ochtendlegerbericht luidt:
„Niets te melden."
Donderdagmorgen heeft Ir. Damme met den
directeur van het postkantoor te Amsterdam
en den inspecteur van het P. T. T.-bedrijf te
Haarlem een bezoek aan Monnikendam en Mar
ken gebracht om zich op de hoogte te stellen
van het postvervoer tusschen deze plaatsen via
de Gouwzee.
Deze inspectietocht was geen aangename,
want op de Gouwzee loeide een kleine orkaan,
die de fijne sneeuw in groote wolken op en
neer joeg. Van Monnikendam uit ondernam
men den tocht met twee auto's. In een daar
van zaten de heeren van de P. T. T., in den
anderen twee chauffeurs en een postbestelling
gewapend met schoppen. Deze voorzorgsmaatre
gelen kwamen goed van pas, daar de auto's al
spoedig op een sneeuwheuvel strandden en in
Waarom zoudtGenog hoofd
pijn hebben, als Ge in een
kwartier er van af kunt zijnl
Neem 'n AKKERTJE het nieu
we merkwaardige middel,
dat alle pijnen vlug verdrijft
en Uw lichaam niet schaadt.
"AKKERTJES" zijn de geluk
kige vinding van Apotheker
Dumont in den gemakkelijk
in te nemen ronden cachet-
I vorm, veel nagemaakt en
toch nog nooit geëvenaardI
laat U niets anders aanpra
ten en let op 't AKKER-merk.
tegen pijnen, nare dagen, koorts, kou.
Dooe: 18 stuks - 12 stuivers; 2 stuks - 2 stuivers.
korten tijd geheel insneeuwden. Anderhalf uur
had men noodig om de wagens uit te graven
en den weg vrij te maken. Met groote vertra
ging arriveerde het gezelschap op Marken met
de ervaring, dat het postvervoer over de Gouw
zee in den huidigen wintertijd inderdaad geen
sinecure is.
De terugweg verliep, ondanks eenige kleine
sneeuwhindemissen, in vlotter tempo.
In de buurtschap Deldencrbroek (gemeente
Ambt-Delden) heeft zich een tragisch voorval
voorgedaan. Donderdagmorgen, aldus het Han
delsblad, werd de ruim 70-iarige landbouwers-
vrouw Vorgers in bijna bewusteloozen toestana
aangetroffen. Het bleek, dat zij den geheelen
nacht dolende was geweest.
De vrouw, die zeer bijziende is. en die met
haar bejaarden man op een eenzame boeren
hoeve woont, was den vorigen avond op zoek
gegaan naar hulp, omdat haar man van eer,
zolder was gevallen, waardoor hij zwaar gewond
was.
Zijn echtgenoote heeft hem toegedekt en daar
zij hem zelf niet kon helpen, is zij naar buiten
gegaan om huurlieden, die echter veraf wonen,
te waarschuwen. Daarbij is zij door haar slechte
gezicht aan het dwalen geraakt. Toen zij met
horten en stooten dit verhaal had gedaan, toog
men ijlings naar het huis van de vróuw, waar
de man nog steeds op dezelfde plaats lag.
Een te hulp geroepen dokter kon slechts den
dood constateeren. Ook met de vrouw is het
ernstig gesteld, na alles wat zi; doorstaan heeft.
In den leeftijd van 55 jaar is hedenmor
gen te Nijmegen overleden prof. dr. Aloy-
sius Slijpen S.J., sinds 1923 hoogleeraar aan
de R. K. Universiteit te Nijmegen in La-
tijnsche letterkunde, staatkundige geschie
denis der Romeinen en Romeinsche staats
instellingen
De thans overledene werd 26 Mei 1884 te
Maastricht geboren en trad in 1903 in het novi
ciaat der Sociëteit te Mariëndaal bij Grave. Na
zijn philosophische studiën te Oudenbo6ch stu
deerde hij te Amsterdam, waar hij promoveerde
in de klassieke letteren oc een proefschrift:
„Disputario critica de carminibus Horatii sex,
quae dicunter odae Romanae". Dit proefschrift
werd met goud bekroond door de faculteit der
letteren en wijsbegeerte van de universiteit. Ook
in het buitenland werd dit proefschrift met
groote belangstelling ontvangen.
Tijdens zijn studiën aan ae universiteit gal
hij tevens eenige lessen aan het vroegere RE.
Gymnasium aan de Heerengracht in de hoofd
stad.
Na zijn promotie was hij ïeeraar in Katwijk,
vanwaar hij naar Maastricht ging om zijn theo
logische studiën te maken. In 1915 werd hij
priester gewijd, waarna hij aan het Ignatius-
college te Amsterdam leera&r werd, waar hij
ook als studieprefect werkzaam was.
In 1923 voigde zijn benoeming tot hoogleeraar
in de Latijnsche letterkunde en de staatkun
dige geschiedenis der Romeinen en werd hij
tevens belast met het onderwijs der klassieke
archaeologie.
Prof. Slijpen had vooral grooten invloed door
zijn veelzijdige ontwikkeling. Op elk gebied kon
hij zich gemakkelijk bewegen. Ook door zqn
geestelijke hulp, waarmee hp zoowel voor ge-
loofsgenooien als voor andersdenken altijd klaar
stond, heeft hij zich vele vrienden verworven.
Op den sterk hellenden West-Utrechtscheweg
te Amersfoort is vanochtend een zware trailer
van de Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij te Den
Haag, na enkele honderden meters te voren
een kolenauto te hebben aangereden, ten gevol
ge van de gladheid van der weg tegen een
dubbele woning gebotst.
De gevel stortte gedeeltelijk in en werd verder
volkomen ontzet. De bestuurder van den trailer
kwam. evenals de bewoners der beide nuizen.
met den schrik vrij. De tractor werd geheel in
elkaar gedrukt. De kolenauto, die nagenoeg geen
schade opliep, reed tegen een lantaarnpaal
welke als een rietje afknapte.
De barometerdalingen zijn in Scandinavië, in
Centraal-Europa. in Spanje en in het geheele
Middellandsche Zeegebied in stijgingen over
gegaan. Hierdoor komen geen ingrijpende ver
anderingen tot stand in de luchtdrukverdeeling.
Het intens koude gebied van hoogen luchtdruk
in het noordoosten strekt zijn invloed uit over
het geheele noordelijke deel van Centraal-
Europa en reikt tot het noordoosten van ons
land en het gebied ten oosten van den Rijn.
In Zweden en de Baltische Staten blijven de
temperaturen onder -25 graden. In den Balkan
en in Hongarije zijn de temperaturen minder
extreem laag en is de vorst matig tot licht. In
Noord-Italië vriest het nauwelijks.
De depressie-activiteit blijft beperkt tot zui
delijker breedten _en tot den Oceaan. Een diepe
depressie naderde Donderdagmiddag de Azoren
en deed aldaar den luchtdruk in het laatste
etmaal 30 mbar dalen. In tegenstelling tot het
vorstweer noordelijk van den 45sten breedte
graad staat het betrekkelijk zachte weer in het
Middellandsche zeegebied met plaatselijk zware
regens. In Hongarije viel veel sneeuw.
In de Fooizee is de luchtdrukverdeeling
uiterst vlak geworden. Toeneming van den
wind en stijging der temperatuur in het zuid
westen duiden op het naderen van een depres
sie op den Oceaan.
Ulvenhout, 1 Febr. 1940
Amico,
JÖJ sneeuwglanzen zinderden deur 't bosch.
de witte wegels, daar deur de breeje dre-
®h, gloeide 'n koperen zon in den sneeuw en
Voelde d'n lichtzinder opblinken teugen oew
~®«icht. Gouwen kralen lagen gezaaid over die
°bdere wegels van 't winterbosch. En in de
^'komen stilte, die huiverde van den blanken
y^-rlmoer, hoog boven de rechte dreef, kost ge
5 elfkes bezig hooren, wier sluiers ruischten
3 zwierden op 't dunne windeke, dat er spuide
k1 't jonge bosch, achter 't ouwe struikgewas
Jijen de dreef.
„dappere veugeltjes, aandoenlijk gelukkig weer
vee 't zonneke, floten kraskes op den stillen
«Ui
«.Is
llVer, die over 't sneeuwbosch gekoepeld stond
'van glas.
v^it den jongen, 2»novergoten mast, zwaar
J®'1'1 sneeuwkussels, fonkelden lichtjes lijk Kerst-
En toen 't Januarizonneke nog straffer
l?td, tooverden guirlanden van lichtende goud-
batters deur dieën winterweelde, die oe zoo
e'bkkig maakte als de veugelen
.Gelukkig in den barren ermoei van oew
bienleving, die tusschen de veeren kruipt van
i®11 menschveugel, lijk de kou de muschkes
®itert.
Uk siste 'n liekë over den punt van m'n tong,
deur den stiltai huiver m'nen stok, dat
ie zoemde langs' m'n ooren. Dan vatte-n-ik daar
van 'n rooi, hard eikenblad den sneeuwdot weg
en vrat 'm op. Als ge efkes gelukkig zijt, doede
geren iets geks! Ook, al sijpelt dat „gekke" lijk
ijs in oewen buik, 200 koud dat ge lacht.
Blaauwe schaduws van 't geboomt streepten
golvend over den zonnesneeuw. En als deuzen
ongerepten, witten weg tusschen den fonke
lenden zonnesier, opgehangen in slingers deur
't porceleinig takkenrag, waarin 't fijn schalmei
der veugelen orgelde recht naar den bloeien-
den veurhof van den Hemel was gegaan, 't had
me nikske nie verwonderd.
Ik heb 't misschient weer wa-d-al te schoon
gezeed, naar den teugenwoordigen smaak van
„de stad". Maar kan i k 't verhelpen, amico, dat
'n dood gewoon pak sneeuw op den buiten zoo
schoon ,in stad en durp zoo'n.... smeerboel is?
Ja, waar veul menschen bij malkaar zijn..! Ook
mij kruipt den barren èremoei van deus tijen
tusschen de veeren. En da's gin „zelfbeklag",
letterziftende uitbeeners van 'n ander z'n ziel!
Ik merk zoo goed dieën kleurloozen èrmoei op,
als den bonten rijkdom van 'n weelderige witte
waudsprook. Ook daar, in 't sprokebosch, mot
gé nie mee den punt van oewen stok vroeten
midden tusschen 't wagelspoor, waar de peerden
altij gaan. Maar ge mot er oew zielement wijd
opengooien naar den reinen Scheppingspracht,
waarin den dag te vlammen staat uit den water
diamant, gevlijd op kussels blanker dan zwanen
dons en glanzend als gemoireerden zij.
Kan ik verhelpen, dat 't daar op den een
zamen buiten altij zoo schóón, daar gunder
onder de menschen 't, altij zoo.anders is
Hier, op den buiten, heb iic zekerheid. Daar,
bij juilie, meestal twijfel. Hier klinkt alleen 't
schoonst gedacht verstaanbaar. Daar den vloek
mee 'nen vuist op tafel. Hier worden oew ge
dachten gekuischt; daar besmeurd. Hier dansen
de elfkes naar 't leven toe; daar dansen légers
naar den dood.
't Is goed alleen te zijn, in Gods schoone
schepping, in zo'nen blanken boschkathedraal
en daar oewen stillen, witten weg te gaan. Oewen
eigen weg. Zoo nou en dan in 'nen greep sneeuw
bijtend, van 'n onsterfelijk eikenblad.
Ik ben gegaan naar de hei. Daar golfde 'n
witte zee ui" den koperen kim, onder 'n stilte die
ge hóórde gaan. Ze kraakte in den brozen
sneeuw, die lijk gestolten schuim was.
Violette schaduws vaagden over de witte on-
endigheid, waarover den smeulenden dag te
vonken lag in amberen gloei.
'Nen bloedrooden zonnebol boog langzaam over
die wondere weareld van zachten pastel. En 't
karmozijn van d' avondzon vloeide, drenkte weg
in den sneeuw, als 'n wijnvlek in 'n blank ge
dekte reuzentafel.
Daar, aan den rand van die albaster weareld,
heb ik gestaan tot m'n oogen gongen pieken van
vloeiende kleuren? Of van dieën karmozijnen
vuurbol, die er in te verzinken begost?
De locht brak. Den blanken, zilverigen peerl-
moer wierd overtogen mee den rossen weerschijn
van den winteravond. Lange streepwolken van
den diepsten indigo stonden deur den vuurpoel
van den kim geveegd of 'nen Goddelijken Kunst
schilder hier aan den arbeid was, die zijn kwai-
ten maar te soppen had in de duuzendvoudige
flonkering van allen kwarts, kristal en edelsteen.
In den fosfoor van den vuurgroenen smaragd;
in 't levende hart van den bloedrooien granaat!
in den boeienden oogenglans van den violetten
amathist.
God!
Als al m'n geloof aan 't dooven was in de
kilheid van de tijen dan vlamde 't hier weer
op, waar den Schepper was in den wonderen
kleurengloei van deuzen winteravond, die viel
over de sneeuwhei
Dan knikte 't in m'n knieën, dan brandde 't
in m'n oogen, dan snokte 't deur m'n zielement.
Dan dan kwam de Zekerheid verom, kroop
warm tusschen de veeren van 'nen ver-ermoei-
den menschveugel, die even weggefladderd was,
wijd van.... de menschen. Van de geleerde, de
rijke, veurname, verwaande, afgunstige, van de
hatende menschen, die doende zijn deus schoone
weareld onbewoonbaar te maken veur malkaar.
Die tot hun knieën deur de „Stadsche zwijn-
derij" gaan en nie weten dat er ievenans 'n hel
is, waar ze Gód kunnen ontmoeten in de on
gerepte, reinste kleurenpracht, getooverd over
den kou. Of was 't van al die wisselende, ver
blanken sneeuw. Ja die er gin goei woord
van kunnen hóóren, want rede en sentiment,
twee afgronden, die 'm scheien moesten van 't
dier, bezit 't oorlogszuchtige menschdom nie
meer, dat alleen lééft veur den dóód van de
andere menschenhelft, die altij zijn teugen
partij is!
Den dag bluschte uit. De kleuren in de hei
vaagden weg in de donkere stilte, die kwam ge
kropen uit de bosschen. Den hemel doofde. Sjuust
was den lesten klont zonnevuur versmolten deur
den sneeuwkim. Nog stond 'nen zwakken gloei
te zinderen van achter de weareld vandaan,
als daarm'n hart sprong open, wijd weg
nog, den vagen schim gong van den Vic!
Allee dat kost nie anders, of deuzen kunst
schilder, die altij, altij leert van den Schepper
eigens, moest deuze plek teruggevonden hebben
na veul getrek, gedwaal, trein in trein uit, deur
't heele land, na't sterven van zijn Lien. Deur
stejen en durpen, langs velden en wegels, was
ie zijnen kruisweg gegaan mee z'n leed, z'n viool
z'n eenzaamheid zoo groot a's die hei.
Ik floot, ik riep. Rinneweerde de teere stilte,
die stond tusschen hum en mij over die winter-
hei. Dan hoorde-n-ie me. Zeilde zijnen grooten
flambard de locht in, stak z'n armen op, vong
den hoed en kwam in draf dan aangerend.
Dan bulderde zijn galmstem lijk 'n klok deur
den wij en weemoed en ik voelde 't geluid deur
m'n beenen gaan. Dat dee me goed, den Vic
weer te zien. En sjuust hier!
„Aha, Dré! Onsterrfelijke vrrind! Jij óók
hierr!?!"
Dan waren we bij malkaar, hier aan den rand
van de weareld, waar toch sjuust de zon achter
verzonk
Herman sprong teugen m'n borst en 'k had
bekanst moeite staande te blijven. Wéér! Z'n
groote botte neus douwde-n-ie nat in m'nen nek.
„Aff!" daverde den Vic over de stilte van
hei en bosch en dan stak ie twee handen uit,
die 'k geren vatte.
Tien jaren was zijnen Liszt-kop ouwer ge
worden, maar nog schoonder! En als ik zag in
dieën gekerfden kop, in die troebele oogen, diep
als de zee, in de voren die hepen van z'n oog
hoeken dwars over de harde wangen, dan kost ik
nie goed spreken En kneep 'm in de knuisten,
die sierlijke, steuvige klavieren, waarmee al zoo-
veul schoons gewrocht was.
Ook den Vic zweeg eerst. Dan zee-t-ie, zacht
jes veur zijnen doen: „Ja, Dré, weer.... thuis!"
„Ik.... eh'k was verlejen week nog efkes
aan oew.... deur, Vic. t Was er.... zoo maar.,
stillekesin den verschen sneeuw."
„Ja, 't i s er stil, Dré," en peinzend zag ie naar
den uitgegloorden westerkim. Dan: „Hoe is 't
met Trui? Drré Drrie?! Den Eekèrr?!"
„Alles kits, jonk, hoe gaat 't mee.... Han-
neke?"
Eerst schudde-n-ie den kop. Dan: „Niet naar
m'n zin, man." Hij beet op de lippen, peinsde
weer naar den doovenden ender. „Dat kind
wordt.... 't nietgemakkelijk.... gemaakt."
De groeven, dwars over zijnen kop, wierden nog
harder. Dan trok ie aan m'n revèrs. „Dré, als
ik daarrstrraks datt zagz'nen kopsnukte
naar den horizont, waarboven 'n bleeke ster
twinkelde nou: ,Danndan heb ik weer
vrrede gevonden, maarHij maakt 't je niett
gemakkelijk!"
Zacht zee ik: ,,'t Was schoon ee, Vic?"
„Als ik zelf alles drragen moestDrré, ge
loof me, 't zou me niet ziedatt doen! Maar die
kleine meid van me, Jezuss!" Hij gooide den
kop in den nek, daagde heel den Hemel uit. De-
zus, daar moeten zeaff-blijvènü" 't Galmde
de hei over, als 'n wanhopig gebed.
«Waar is ae, Vic?"
„In Zwoll. Ik was er met den Kerrst."
Dan rap en veul belangstellend: „Hoe hebben
jullie 't gehad, die dagen? Mooi?"
Da.... ja.... ja, Vic. Maare.... gij en Han-
neke mankeerden."
„Dré, hier.... hier in die donkere hei zzal ik
het je prrecies zeggen
Hij fluisterde nou: .Den schoonsten en vol-
ledigsten Kerstmis hebben wij gevierd *n jaar
gele jen. Bij jou thuis, aan 't stalleke. Met....
Lien, met Hanneke èn met Willem."
Hij zweeg even. Ik knikte.
„Van t jaarzat ik datKerstuur
met Han op haar kamerWewe hqbben
één kaarsje aangestoken. En.... gezwegen....
We vierden Kerstin onze herinnering....
metmetLienbij jou aan de platte-
buis. Hanneke bracht sne mijn.... viool. En...."
Twee kolossale tranen glipten deur de twee
diepe voren. Heesch gong ie wijer:.... „en....
wij zijnvoor onzen doengelukkig ge
weest, Dré."
,,'k Heb veul aan jullie gedocht, Vic, Ook op
dat uur. Ik vermoedde't zóó."
Poen, amico, lag den nacht over de hei. "Nen
witten nacht, die opblonk in oew zielement.
Den Vic moest naar „de Gouwen". Hij had
er 't maal veur z'n eigen en Herman besteld.
Zwijgend zijn we deur de bosschen getrokken.
't Eerste dat ik van 'm hoorde was als we
binnen waren in „de Gouwen Koei." „Kee! Twee
borrels voorr den donderr! Rrap! En van boven
vóll!"
Zoo ziede den Vic is weer verom!
Vol.
'Nen sehoonen winterdag, dieën lesten Zondag!
Veul groeten van Trui, Dré m, den Eeker
en als altij, gin horke minder van oewen
t.i.v.
CORRESPONDENTIE
Veul brieven liggen nog onbeantwoord in 1
hoekske van de schouw, naast m'nen tabaks
pot. Ik kost, deur veul embras, tot antwoorden
nog nie geraken. Maar geren beloof ik, zoo veul
als kan, de komende week dat schouwhoekske
leeg te.... schrijven!
DRA