Voeding
in oorlogstijd
Leeningf onds 1940
VIER ROMANS VAN
GROOTE MANNEN
Se invloed aan
bet g&zin
EN WOESTIJN-
RAAKT ZOEK
ZONDAG 4 FEBRUARI 1940
Heffingen zullen dit jaar f 18 mil-
lioen moeten opbrengen
Nieuwe krijgsraden
Huwelijkszwendelaar
gepakt
Een man met veel fantasie
rvSi
Eén woord: Hulstkamp!
MGR. TASKIN 75 JAAR
Keuring materialen
Ten dienste van de lucht
bescherming
Heffing op technische
vetten
Vergoeding van schade
voor Huisduinen?
J O H A N DE WITT
OLDGNBARNEVELDT
MICHIEL ADR. DE RU IJ TER
JAN PIETERS Z. COEN
mm
BON
De spionnage-affaire
te Nijmegen
Geruchten tegengesproken
Muziek in den aether
1.437.596 inwoners luisteren
ernaar
Jeugd en bioscoop
Verbod in Tegelen opgeheven
UIT DE STAATSCOURANT
Burgemeesters
Luchtbescherming
Rechterlijke macht
FEUILLETON
DOOR WILLY WATERMAN
(Wordt vervolgd.)
Ingediend is een wetsontwerp tot vast
stelling van de begrooting van inkomsten
en uitgaven van het Leeningfonds 1940, voor
het dienstjaar 1940.
Aan de memorie van toelichting is het vol
gende ontleend:
Voor den algemeenen opzet van deze begroo-
ting moge worden verwezen naar hetgeen door
den minister van Financiën in de memorie van
toelichting, fcehoorende bij het ontwerp van
wet tot instelling van een leeningfonds, wordt
medegedeeld.
In aansluiting daarop worden hier op de
begrooting gebrachte artikelen voor zooveel
noodig nader toegelicht.
Indien voor de uitgaven, welke voortvloeien
uit de huidige buitengewone omstandigheden
(hierna kortheidshalve mobilisatie-uitgaven ge
noemd) in 1938 en 1939 gedaan, een an-
nuïteitsleening met een looptijd van 15 jaar en
een rente van 4 pCt. ware gesloten, zou een
annuïteit van f 18.100.000 verschuldigd zijn ge
weest. Dit bedrag is ingevolge het ingediende
ontwerp „Leeningfondswet 1940'' ten laste van
den gewonen dienst van de begrooting voor 1940
gebracht.
Het bedrag zal alleen nog eenige wijziging
kunnen ondergaan, wanneer het werkelijk uit
gegeven bedrag aan mobilisatieuitgaven in 1938
en 1939 zou afwijken van het thans geraamde
bedrag van f 201.100.000.
Waar voorts de mobilisatieuitgaven, welke in
1940 worden gedaan, den gewonen dienst voor
dit jaar niet zullen belasten voor deze uitga
ven zal immer op gelijke wijze als voor de uit.
gaven over 1938 en 1939 een annuïteit worden
vastgesteld, welke voor het eerst den dienst 1941
bezwaart kan als vaststaand worden aange
nomen, dat volgens de regeien van het ont-
werp-leeningsfondswet in 1940 gewone mid
delen noodig zijn ter dekking van een bedrag,
dat niet belangrijk van f 18.100.0C1 zal af
wijken.
Dit bedrag zal ook niet, wanneer leeningen
voor de mobilisatie-uitgaven worden aangegaan,
verandering behoeven te ondergaan.
Alle artikelen, welke onder de inkomsten
voo.komen, zijn voorshands pro memorie
uitgetrokken. Zooals by reeds in de memorie
van tolichting op het ontwerp „Leening
fondswet 1940" mededeelde, ligt het in de
bedoeling van den minister de indiening
van een afzonderlijk wetsontwerp te bevor-
de -en. tot regeling van de heffingen, welke
ten bate van het fonds zullen komen. Dit
ontwerp kan binnenkort worden tegemoet
gezien. Het zal een opbrengst geven over
1940 van rond f 18 millioen en over vol
gende jaren, waarin het over het geheele
jaar zal werken, van een hoogcr bedrag.
Op het onderdeel uitgaven kapitaaldienst
van de begrooting zijn in de eerste plaats de
uitgaven, welke voortvloeien uit de huidige
buitengewone omstandigheden over 1938 en
1939 uitgetrokken. Deze uitgaven worden inge.
volge het bepaalde in het ontwerp „Leening
fondswet 1940" ten laste van den kapitaaldienst
van het fonds voor 1940 gebracht.
Ingevolge het ontwerp van wet tot voor-
loopige voorziening ten aanzien van de waar
debepaling van den voorraad gouden munt en
gouden muntmateriaal van de Nederlandsche
Bank en regeling van de gevolgen dier voor
ziening, wordt een bedrag van f 116.549.410.07
in het credit van de rekening van 's Rijks
schatkist bij de Nederlandsche Bank geboekt
voor een nader bij de wet te bepalen bestem
ming.
Ingevolge het ontwerp-Leeningfondswet
1940" wordt dit bedrag ten bate van den kapi
taaldienst van het Leeningfonds 1940 gebracht.
Deze bate zal dus strekken ter gedeeltelijke
dekking van de mobilisatie .uitgaven over 1940
Deze laatste uitgaven kunnen, gelijk reeds op
gemerkt, thans nog niet worden geraamd.
terie bij de kantongerechten in het arrondisse
ment Leeuwarden; 2. mr. Z. Heimens Visser, ad
vocaat en procureur te Arnhem; 3. mr. J. P. G
van Velzen, advocaat en procureur te 's Gra-
venhage.
Bij Koninklijk Besluit van 3 Februari 1940
zijn benoemd voor den tijd, dat de tegen
woordige algemeene mobilisatie voortduurt
en Nederland niet m een oorlog wordt be
trokken, bij den krijgsraaa voor de land
macht.
Te 's Gravenhage:
tot president: mr. B. G. A. Smeets, kanton-
rechter-piaatsvervanger, advocaat en procureur
te Nijmegen; tot auditeur-militair: mr D. J.
Veegens, k a ntonrechter-plaatsvervanger, advo
caat en procureur te 's Gravenhage; to: presi-
dcnt-plaawervanger: prof. mr J. M. van Bem-
melen, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te
Leiden, rechter-plaatsvervanger in de arrondis
sementsrechtbank te 's Gravenhage; tot audi-
teur-militair-plaatsvervanger: mr. G. H. L. Ar-
riëns, substituut-griffier bij de arrondissements
rechtbank te 's Gravenhage.
Te Utrecht:
tot president: mr. W. U. Doornbos, kanton-
rechter-piaatsvervanger, advocaat en procureui
te Arnhem, tot auditeur-militair: mr. P. Kap-
teijn, kantonrechter-plaatsvervanger, advocaat
en procureur te Zwolle; tot president-plaatsver
vanger: 1 mr. B F. Verveen, rechter in de
arrondissementsrechtbank te Rotterdam; 2. mr.
J. J. Plugge. rechter in de arrondissementsrecht
bank te Utrecht; 3. mr. G. W. Bannier, Kaar m-
rechter-plaatsvervanger in het kanton 's Gra
venhage, advocaat en procureur te Voorburg;
tot auditeur-militair-plaatsvervanger: 1. mr. D.
J. van Gilse, ambtenaar van 't openbaar minis-
De Rotterdamsche politie heeft de hand
gelegd op een huwelijkszwendelaar en op
lichter. Het is de 26-jarige motordrijver,
rijwiellakker, vertegenwoordiger, enz. C. J.
v. T., alias Siesling, Wensel, Dr. Droste,
Toney Keizer, Carry Powel, Groeneweg,
v. Rijsel, Sijdeveld, Verduin en tientallen
andere namen, waaronder hij zich voor
stelde.
Deze man heeft te Rotterdam kennis gemaakt
met een meisje. Hij beweerde tegen haar, zoo
vertelt de Maasbode, dat hij stuurman was. Zijn
ouders zouden in Groningen wonen. Papa was
tandarts en zou zoo gaarne zien, dat hij met
een dochter van een tandarts trouwde. Daarom
bleef hij maar in Rotterdam. Zijn schip, zoo
vertelde hij, lag trouwens in reparatie.
Den dag na de kennismaking verscheen hij
inderdaad in uniform van stuurman. Naar later
bleek, had hij zich dit voor de gelegenheid laten
aanmeten.
De kennismaking werd voortgezet, doch er
moest eens een tijd komen, dat hij naar zee
ging. Hij vertelde nu, op een ander schip ge
monsterd te zijn, dat van Hoek van Holland sou
vertrekken, nam afscheid en verdween.
Maar enkele dagen later kreeg het meisje
bericht, dat v. T. niet op zee was, doch in het
Ziekenhuis aan den Coolsingel was opgenomen
Het meisje snelde naar het ziekenhuis en kreeg
daar een vreeselijk verhaal te hooren. Het schip
had wel zee gekozen, zoo vertelde hij, maar 't
had al spoedig motorpech gekregen en was
teruggekeerd. Door het zware weer was er een
laadboom naar beneden komen zetten en had
hem op het hoofd getroffen en een hersen
schudding bezorgd. In Hoek van Holland had
men een taxi bestelo en zoo was hij in net
Ziekenhuis aan den Coolsingel terecht gekomen.
Zijn fantasie werkte rijkelijk, want hij ver
telde, in het Ziekenhuis nog weken te moeten
vertoeven. Doch hij had nu eenmaal beloofd, zich
met Kerstmis te zuilen verloven en daar hield
hij zich aan. Op zijn herhaald aandringen zou
hij evenwel het Ziekenhuis mogen verlaten,
doch dit moest per ziekenauto gebeuren en aan
moest hij toch nog ecnigen tijd het bed houden.
Inderdaad liet hij zich met een ziekenauto
afhalen en naar een hotel brengen. Daar werd
hij per brancard via de lift naar zijn kamer
gebracht en weer onder de wol gestopt. Doch
nauwelijks was het meisje, dat hem tijdens het
vervoer liefderijk gezelschap had gehouden,
weg, of de zieke stond op, stak zich in uniform
en verdween. Later zag hij evenwel kans bij het
meisje in huis te komen, om op te sterken.
En toen hij eenmaal in huis was, kwam hij
met fantastische verhalen voor den dag. Hij
zou de dupe zijn geworden van chantage. Niet
minder dan f 500 had hij moeten betalen aan
een vrouw, aan wie hij kennis had tijdens zijn
studie voor eersten stuurman. Waar hij boven
dien veel geld had besteed voor studies en boe
ken, was hij nu volkomen platzak. Zoo kwam
hij niet alleen goedkoop van zijn kostgeld af,
dat hij zou betalen, maar bovendien wist hij van
het meisje ongeveer f 100 los te krijgen.
Op een goeden dag verdween hij plotseling.
Niemand wist waar hij zich ophield. Maar even
plotseling als hij verdwenen was, dook hij wee-
op, beweerde weer lastig gevallen te zijn en op
zee te zijn geweest. Later kwam uit, dat hij te
Brussel had vertoefd en daar op kosten van
een andere juffrouw had geleefd.
Maar nu werd dan toch de verloving vastge
steld. Kaartjes werjjen gedrukt en niet betaald
en ook de trouwdatum werd vastgesteld. Op
nieuw vertelde hij schoone verhalen. Hij had
een verzekering loopen van f 3500, welk bedrag
bij zijn ondertrouw uitbetaald zou worden. Hij
kon wel eens aan zijn ouders in Groningen om
f 1000 voorschot wagen. En zoo schreef hij
onder de oogen van zijn bruid een brief aan
zijn ouders, in Groningen, die daar evenwel niet
woonden.
Voor den dag van het huwelijk moest hij nog
een keer weg. Zijn boot, vertelde hij, lag in
Antwerpen. Het meisje bracht hem naar den
trein, maar onderweg moet v. T. zijn terugge-
keerd, althans hij verscheen weer in verschil
lende hotels te Rotterdam, zonder ooit te De-
talen. Dan liet hij papieren of een koffer in
onderpand achter, doch loste nooit in. Van een
portier wist hij ook geld te leenen. Daarvoor
gaf hij zijn portefeuille in onderpand, bestelde
voorts een kamer, doch kwam niet meer terug.
Eindelijk werd de grond te warm onder zijn
voeten. Hij ging aan het zwerven, vertrok naar
België, keerde terug en kwam te Breda weer in
een ziekenhuis terecht. Vermoedelijk heeft hij
in dat ziekenhuis voorgewend, te zijn uitgegle
den en opnieuw een hersenschudding te heb
ben opgeloopen.
Inmiddels had het meisje aangifte gedaan en
zoo kon v. T. op zijn legerstede in het zieken
huis worden gearresteerd en naar Rotterdam
worden overgebracht. Naar is komen vast te
staan, heeft de man in België eveneens ver
schillende caféhouders voor enkele honderden
francs gedupeerd. In België stond hij ook reeds
gesignaleerd.
v. T., die reeds vier vonnissen achter den
rug heeft wegens verduistering en diefstal, zal
zich nu opnieuw te verantwoorden hebben.
Dit woord garandeert U de
hooge kwaliteit, die U aan Uw
ZO. genever stelt. Sedert vele
generaties staat mijn persoonlijk
heid daarvoor in. Vertrouw op mij
en eisch steeds Uw Hulstkamp.
De oud-praeses van het groot-seminarie te
Warmond, de hoogeerw. heer mgr. H.'J. M. Tas-
kin, proost van het Haarlemsch Kathedraal
kapittel, is heden 75 jaar geworden.
Zijn Hoogeerw. verblijft sedert verleden jaar
in huize „St. Bavo" te Heemstede.
thuis schonkt.
Z.O. genever,
PER lÏTEPKRÜIK f INCiUSItr" B
De minister van Binnenlandsche Zaken
heeft goedkeuring gehecht aan het voorstel,
de keuring van materialen ten dienste van
de luchtbescherming op te dragen aan een
kerncommissie uit het Centraal Instituut
voor materialen-onderzoek.
De kerncommissie zal den naam dragen:
„Materialen-commissie luchtbescherming" (M.
C.L.B.) Zij maakt deel uit van de inspectie
luchtbescherming en is gevestigd Javastraat 32
te 's Gravenhage, telefoon no. 110316.
De M.C.L.B. zal zoo noodig en zoo mogelijk:
1. De keuringseischen vaststellen voor mate
rialen en hun toepassing, alsmede voor voor
werpen ten dienste van de luchtbescherming;
2. De mogelijkheid scheppen een oordeel bver
de geschiktheid van deze materialen enz. uit
te spreken;
3. Den weg te wijzen om tot goede producten
te geraken.
Aangezien voor enkele ouderdeelen van dit
werkprogramma reeds enkele commissies werk
zaam zijn, zal op die gebieden slechts coördi-
neerend worden opgetreden.
Met haar voorbereidende werkzaamheden voor
het vestigen van de organisatie, noodig om aan
haar doelstelling te beantwoorden, heeft de
M.C.L.B. inmiddels een begin gemaakt.
De inspecteur voor de bescherming van de
bevolking tegen luchtaanvallen heeft van het
bovenstaande in een circulaire mededeeling ge
daan aan de burgemeesters en hij zal hen om
trent den stand van de voorbereidingen te zijner
tijd nader berichten, waarbij tevens een weg
zal worden aangewezen, langs welken de voor
stellen tot keuring van materialen enz. kunnen
worden ingediend.
De minister van Economische Zaken maakt
het volgende bekend:
Ten aanzien van oliën en vetten en wel in het
bijzonder technische vetten en oliën is het nood
zakelijk gebleken een maatregel te nemen. Na
het uitbreken van den oorlog zijn door de over
heid grondstoffen van de olie- en vettenin-
dustrie in het buitenland aangekocht en hier te
lande zoowel voor consumptie- als technische
doeleinden, ter beschikking gesteld. Deze rege
ling, waarbij tevens maximumprijzen tusschen
regeering en de industrie werden overeengeko
men, brengt thans voor de overheid een tekort
mede. De consumptievetten en -oliën zijn reeds
in verband met den steun op de boter met een
niet onbelangrijke heffing belast.
Het wordt nu door den minister redelijk
geacht, dat oók de technische vetten en
oliën, welke tot dusverre steeds vrij van
heffing zijn geweest, aan een heffing wor
den onderworpen. Aangezien het grootste
deel dezer grondstoffen wordt aangewend
voor de zeepindustrie, is besloten slechts de
oliën, vetten en vetzuren, welke door deze
industrie worden verwerkt, te belasten. De
heffing, welke ingaat op 5 Febr. as., zal 10
ets. per K.G. grondstof bedragen.
Met deze heffing wordt tevens aan de bron
nen van inkomsten van het landbouw-crisis-
fonds uitbreiding gegeven, hetgeen wegens der.
teruggang van belangrijke inkomsten alleszins
wenschelijk moet worden geacht.
In verband met dezen maatregel wordt van
5 Febr. a.s. af ook de invoer van zeep aan een
heffing naar gelang van het vet- of vetzuunge-
halte onderworpen.
De oorlog wordt, naar het schijnt, in dezen
tijd zoo alomvattend, dat de beslissing voor
zoover men die tenminste berekenen kan, kan
komen te liggen bij de meest elementaire din
gen, zooals de voeding.
Een voedseltekort kan een beslissende rol
spelen in de vraag van nederlaag of overwin
ning. Dat is één punt.
Anderzijds is er in verschillende landen, on
danks de groote moeilijkheden van producten,
een dreiging van tekort aan levensmiddelen, dat
door niets anders dan door het slechte sociaal-
economisch beheer wordt veroorzaakt.
De vakkundigen echter geven adviezen, hoe
men zich tegen zulk een tekort of ook met zulk
een tekort toch kan redden; hetzij ze nu aan
hangers van het heerschend economisch systeem
zijn, zooals in Duitschland, of zich daarover het
hoofd nooit gebroken hebben. De deskundigen
hebben heel wat beters te vertellen dan voor
vijfentwintig jaren, toen de voedingswetenschap
nog maar vergeleken bij nu heel poover
:yas. Dit blijkt b.v. overduidelijk uit de toen in
Denemarken veelvuldig voorgekomen xeroph-
thalmie (een gevaarlijke verweeking der oogen)
die door gebrek aan vitamine A wordt veroor
zaakt. De Deensche boeren,' zoo zeldzaam rijk
aan melkvee, voerden zooveel melk en zuivel uit,
(tegen geld!) dat zij er zelf zoo weinig van over
hielden, dat zij ziek werden. Dat zou op het
oogenblik niet meer mogelijk zijn, want men is
nu in de wetenschappelijke wereld zoozeer van
de groote voedingswaarde van de melk over
tuigd, dat een complete uitvoer daarvan bij de
regeeringen geen genade zou vinden. Want de
regeeringen, die thans (weer) over alles regee-
ren, moeten zich natuurlijk aan de gevestigde
meeningen der wetenschappers houden.
Dezelfde meening als over de melk wordt
thans vastgehouden over vleesch, eieren en
vruchten, en dat is in hoofdzaak „de nieuwere
kennis der voeding" (the newer knowledge of
nutrition), die vooral in Engeland is uitgewerkt
en waarmee men belangrijke massaproeven ge
nomen beeft. Dit zal den leek waarschijnlijk
heel vreemd aandoen en ook een beoefenaar
van de voedingswetenschap zal, indien hij niet
al te plechtig geworden is, moeten glimlachen
om het feit, dat de wetenschap nu met eenigen
trots als een nieuwe ontdekking verkondigt; wat
toch immers altijd als een vanzelfsprekende
waarheid door de gewone menschen werd in
practijk gebracht: dat melk, vleesch en eieren
het beste voedsel is.
Dat neemt niet weg, dat het wetenschappelijk
inzicht veel dieper is en beter gefundeerd dan
de traditioneele opvatting van het volk: en dat
is een doelpunt voor de wetenschap, maar even
zeer is het waar, dat tot voor korten tijd de
wetenschap deze volksopinie als van weinig of
geen belang achtte en dat is één doelpunt voor
de volksopinie.
De regeeringen zullen altijd min of meer met
beide rekening moeten houden: immers maat
regelen, die al te zeer tegen de meening van het
volk ingaan, zijn moeilijk door te voeren.
Prof. B. C. P. Jansen wijdde aan dit onder
werp: voeding in oorlogstijd, een belangwek
kend artikel. Daaruit wil ik het voornaamste
naar voren brengen.
Een eerste punt is. dat een goede voeding niet
door een genoegzame hoeveelheid calorieën al
léén wordt gevormd, dus niet alleen door de
verbrandingswarmte, maar dat ook de vitami
nen daarin behoorlijk aanwezig moeten zijn. Dit
beginsel nu heeft vele gevolgen. Het algemeene
gevolg is dat de hoeveelheid voedsel niet den
doorslag geeft; dat is b.v. zeker het geval bi)
graan, of liever bij meel, dat in den gewonen
vorm,'waarin wij het gebruiken het witte ge
bleekte meel zoo goed als alle vitaminen kwijt
is. Een voldoende, ja overvloedige hoeveelheid
van dit meel waarborgt dus geen goede voe
ding. Sommige proeven wijzen er zelfs op, dat
een voeding, in hoeveelheid te gering, maar van
goede samenstelling, nog beter is dan een over
vloedige niet goed samengestelde voeding. Wat
het meel betreft hieraan heeft men b.v. in
Duitschland grooter aandacht gewijd. Het brood
is daar van uitstekende kwaliteit, maar bevat
dan ook meer dan het geraffineerde meel, het
is bruinbrood. Nederlandsche onderzoekers heb
ben overtuigend aangetoond, dat vrouwen in ge
zegende omstandigheden door gebruik van wit
tebrood in haar voedingstoestand en gezondheid
wanneer de andere spijzen het tekort niet
ruim goed maken lijden.
Wanneer de voedingstoestand dus krap wordt,
zal daaraan zeker groote aandacht geschonken
moeten worden.
Een tweede punt is, dat de geringe beperking
van de suikervoorziening in 't geheel geen kwaad
kan. Suiker heeft slechts calorische waarde,
doch bevat geen vitaminen. Kinderen gebruiken
in 't algemeen te veel suiker en suikergoed.
De distributie van erwten en boonen is niet
zoo mooi. Deze immers vormen een belangrijk
voedingsmiddel, vooral door het gehalte aan
eiwitten en vitamine B I.
Een derde punt betreft de aardappelen. Wil
men daarvan het volledig rendement hebben,
dan behooren zij in de schil gekookt te worden,
omdat met het schillen waardevolle bestand-
deelen verwijderd worden. Ze moeten dus
vooral in den winter, als de vitamine-toevoer
uit andere spijzen spaarzamer is in weinig
water gekookt worden, omdat het bedoelde vi
tamine gemakkelijk in het kookwater overgaat.
Tenslotte spreekt prof. Jansen ook nog over
de boter. Zooals men weet, is de margarine
thans volksvoedsel en deze wordt in groote hoe
veelheden kunstmatig met vitamine bedeeld.
Maar niemand zou durven zeggen, dat deze zoo
bereide margarine gelijkwaardig is aan boter.
De zaak staat nu zoo, dat massale hoeveel
heden plantaardige oliën en vetten in Nederland
geïmporteerd worden voor dc fabricage van
margarine, terwijl de boter voor een groot deel
en tegen een lagen prijs naar het buitenland
gaat, maar hier te lande duur is.
Ik voor mij vind dit heel fraai en ingewikkeld
in elkaar gezet, maar in 't geheel niet ge-
wenscht Wanneer de voedingstoestand van het
Nederlandsche volk zou dreigen te verslechteren,
dan kan het niet anders, of ook in dit punt zou
men andere wegen moeten inslaan en een bete
ren toestand te voorschijn roepen, die boven
dien het voordeel heeft, eenvoudig en natuurlijk
te zijn en eeuwenlang te kunnen voortduren.
Het zou m.i. te wenschen zijn, dat er een per
manent lichaam wordt ingeschakeld, dat uit
deskundigen op 't gebied van voeding bestaat.
Zooais de toestand nu is, is er telkens een veel
tc groot gevaar, dat bepaalde groepen, die bij
een tak van levensmiddelenproductie belang
hebben, dit belang weten door te drijven tegen
het algemeen belang in.
Zulk een raad zou tegen dergelijke misbruiken
kunnen waken.
Dr TH. H. SCHLICHTING
Het dorp Huisduinen heeft reeds tweemaal
ernstige schade geleden door mijnontploffingen.
Naar aanleiding daarvan heeft, zooals bekend,
de gemeente Den Helder een renteloos voorschot
van zevenduizend gulden verleend, waaruit de
herstellingen zouden kunnen worden gefinan
cierd. De burgemeester van Den Helder had
daarbij de hoop uitgesproken, dat het Rijk de
schade zou vergoeden, daar de geëxplodeerde
mijnen van Nederlandsche herkomst waren.
Deze aangelegenheid maakte reeds een punt
van bespreking uit op het departement van De
fensie. Naar het Volk verneemt kan zeer bin
nenkort een beslissing worden tegemoet gezien.
Op het oogenblik wordt nog overleg gepleegd
tusschen de departementen van Defensie. Wa
terstaat en Binnenlandsche Zaken.
BOEREN, DIE U DE GROOTE FIGUREN, DE FELLE STRIJDERS
LIT ONZE GOUDEN EEUW MEER ZULLEN LEEKEN
Uil BKGKI.|PKN EN WAARDEEREN
door Joh. Tcunisz. De bewogen levens
geschiedenis van dezen grooten staats
man, en zijn dood door het gepeupel is
meesterlijk geschreven.
door Theun de Vries. Onze beroemde
landsadvocaat wordt hier ten voeten
uit geteekend. De knappe beschrijving
van zijn feilen strijd tegen Prins Mau-
rits, waarvan het slot zijn dood op het
schavot vormde, zal 'n ieder aangrijpen.
door C. van Wessem. Een beschrijving van het roman
tische, bewogen leven van „onzen Mi-
chiel", den grooten, gevreesden zeeheld,
maar tegelijk den eerlijken, vromen en
zuivere^ mensch
door Joh. v. d. Wonde. De zeer interes
sante geschiedenis van den stichter van
ons koloniaal bezit, zijn moeilijkheden
en zijn overwinningen.
Deze vier boeken van kloek formaat, waarvan hierby
verkleinde afbeeldingen, vormen een onschatbaar bezit
voor iedereen Wij leveren ze U tezamen franco voor
slechts 10.—--, desgew. betaalbaar met 1.of meer p. m. Elk boek
apart besteld franco 2.70. Profiteer van deze aanbieding en zendt
onderstaanden bon aan N.V. Boek- en Kunsthandel H. NELISSJ3N,
Prinsengracht 627 -Amsterdam-C. Giro 60002, - Telefoon 31791.
Ondergeteekende wenscht franco te ontvangen
Het bedrag ad f/de le maand. term. van f
is door mij verzonden/ wordt met 10 ct. extra voor rembours bij ont
vangst van de zending door mij betaald. Doorslaan, wat niet wordt
verlangd.
NAAM
ADRES
KATHOLIEK COMITÉ VAN ACTIE
„VOOR GOD"
„Zoolang aan den huiselijken haard
de heilige vlam nog straalt van het
geloof in Christus en zoolang de
ouders het leven van hun kinderen
in overeenstemming brengen met dit
geloof, zal de jeugd steeds bereid
zijn den Verlosser te erkennen met
zijn koninklijke voorrechten, en zal
de jeugd zich verzetten tegen hen,
die den Verlosser willen verbannen
uit de maatschappij
Paus Pius XII,
Encycliek „Summi Pontificahis"
Naar aanleiding van loopende geruchten als
zouden door de Nederlandsche politie in ver
band met de spionnage-affaire In Nijmegen,
waarbij, zooals gemeld, twee burgers zijn gear
resteerd, ook eenige officieren en onderofficie
ren in arrest zijn gesteld, vernemen wij, dat
noch bij de politie noch bij Defensie van zoo
danige arrestatie iets bekend is. De geruchten
worden dan ook ten stelligste tegengesproken.
Het aantal radioluisteraars, dat blijkens aan
gifte een eigen ontvangtoestel bezit, bedroeg
31 Dec. j.l. 1.02i5.876, het aantal aangeslotenen
op radio-distributie-inrichtingen bedroeg op
dienzelfden datum 411.720, zoodat een totaal
aantal van 1.437.596 radioluisteraars, of 163 op
iOOO inwoners is geregistreerd.
In de Vrijdagavond gehouden vergadering
van den Tegelschen gemeenteraad werd be
sloten het jeugdverbod voor de bioscopen,
waardoor aan personen beneden 18 jaar den
toegang tot het plaatselijk bioscooptheater
werd ontzegd, op te heffen nu er tusschen den
Ned. Bioscoopbond en de Katholieke Filmor
ganisaties en de Vereeniging van Zuidelijke
Gemeenten inzake de filmkeuring een bevre
digende regeling is tot stand gekomen waar
door nakeuring voor alle films wordt inge
voerd.
De thans getroffen regeling heft de motie
ven. welke den Tegelschen raad aanleiding
-gaven om als eenige gemeente in den lande
het jeugdverbod te handhaven, op. Dit jeugd
verbod werd enkele maanden geleden, toen de
overeenkomst in groote lijnen reeds vaststond,
tijdelijk buiten werking gesteld, waarna de
Tegelsche bioscoop voor het eerst sinds zes
jaar weer open ging.
Met ingang van 15 Febr. 1940 is benoemd tot
burgemeester der gemeenten Werkendam en
de Werken en Sleeuwijk: J. de Bruijne, met
toekenning van gelijktijdig eervol ontslag als
burgemeester der gemeente Opperdoes.
Met 1 Febr. is aan G. A. Harff, op zijn verzoek,
eervol ontslag verleend als burgemeester der
gemeente Nieuw en Sint Jooslanö.
Benoemd met 15 Febr. 1940 tot adjunt-in-
specteur bij de inspectie voor de bescherming
van de bevolking tegen luchtaanvallen, W. A.
Couzy, thans inspecteur van politie, te Leiden.
Benoemd, niet 15 Febr. 1940 tot adjunct-
inspecteur bij dé inspectie voor de bescherming
van de bevolking tegen luchtaanvallen G. J. C,
J. Eissena, thans inspecteur van politie te
Venlo en tot hoofdcommies met den persoon
lijken titel van adjunct-inspecteur bij de in
spectie voor de bescherming van de bevolking
tegen lucht-aanvallen A. H. J. Visch, thans
inspecteur van politie, te Zwijndrecht.
De minister van Justitie heeft aangewezen
voor een tijdvak, hetwelk eindigt 1 Sept. 1941
in de enkelvoudige kamer voor de vereenvou
digde behandeling van strafzaken van de arron
dissementsrechtbank te Breda tot plaatsver
vangend lid: mr. F. A. Hollman, rechter; mr.
A. J. C. M. Nelissen, rechter-plaatsvervanger.
21
Wederom snerpte het geluid van een claxon
door de lucht. De eigenaar van het jacht was
niet gauw uit het veld te slaan; hij had zijn
zinnen op Perroney gezet, en nu die persoon
eenmaal aan boord bleek te zijn, zou hij hem
hebben ook. Hij hief zijn megafoon en brulde:
„PerroneyHeiPerroney!!"
Toen had kapitein Fernando de Gonsales er
schoon genoeg van. Hij gaf het op, nog langer
beminnelijk te blijven, propte zijn zakdoek in
zijn pyamazak en deed enkele passen naar
voren:
„Naar mijn hut met dien manvlug wat!'
De matrozen aarzelden: .Moeten we hem la
ten loopen of hem dragen, kapitein?"
„Kan met niet scheien!" tierde de kapitein,
„voor mijn part zet je hem op wieltjes, als Je
maar maakt dat je in mijn hut komt! En ieder
een, die niets- aan dek te maken heeft, gaat
naar zijn hut.dames en heeren, ik moet u
verzoeken naar beneden te gaan,... binnen
enkele minuten is uw bridge-partner ook bene
den. Mag ik u verzoeken....
Met gespreide armen dreef hij de kudde pas
sagiers naar de trap en naar beneden. Hij zag
hen omlaag gaan en uit het gezicht verdwijnen.
Het geloei van den claxon was inmiddels weer
bedaard, de roodharige jongeman was in zijn
hut gestopt, in de verte haastte zich een der
matrozen naar de hut van den tweeden stuur
man. De rust aan dek was wedergekeerd, de
tweede stuurman zou binnen enkele oógenblik-
ken komen; over de railing converseerde Perro
ney met de motorboot.
Kapitein Fernando de Gonsales deed enkele
passen achteruit en staarde omhoog naar de
commandobrug. De ranke silhouet van senor
Alvarez stak tegen den diepblauwen ochtend
hemel af. De kapitein keek op zijn horloge: drie
kwartier slaap verloren, in het holst van den
nacht uit zijn bed gehaaldeen heillooze
verwarring aan dek....
„Senor Alvarez!" riep hij.
De silhouet op de commandobrug verander
de van contour.
„Present, senor!" zei dc silhouet, zeer be
scheiden.
„Wees zoo goed, me te volgen naar mijn hut!"
zei de kapitein, en knarsetandde
Clim hing inmiddels over de railing, conver-
seerend met een der opvarenden van de .Lucky
Lassie."
„Ben Jij nu Perroney, of ben je dronken?"
vroeg de man beneden.
„Ik bén Perroney!" verzekerde Clim, „en ik
kan het bewijzen."
„Kom dan van die schuit af! zei de man be
neden, „ik moet je dringend spreken.
„Hoe hard loopt de Lucky Lassie?" vroeg
Clim.
„Twee en veertig mijl als 't moet," antwoord
de de eigenaar, „wat heeft dat er mee te ma
ken?"
„Wacht!" zei Clim, „ik kom, maar ik neem
iemand mee."
„Kan me niet schelen," was het antwoord,
„als jij maar komt!"
Clim rende weg, de trap af, naar Peter's hut.
De deur was gesloten en hij gaf er enkele stom
pen tegen.
„Peter!" zei hij, „doe open, het is Clim."
Er volgden enkele zonderlinge geluiden, toen
Peter de veeren van het defecte slot oplichtte
en daarna ging de deur langzaam open.
„Ben jij op vrije voeten?" zei Peter schichtig.
Clim duwde de deur verder open en trad
haastig binnen:
„Peter, pak je bagage en kom mee, we gaan
dit schip verlaten om ons in tc schepen op een
boot, die veertig mijl per uur loopthoe hard
liep die tobbe van de New Orleans?"
„Vijf en twintig!" zei Peter zonder aarzelen.
Clim sloeg hem enthousiast op den schouder:
„Peter, pak je bagage, we gaan dat edele kop
pel zeeroovers inhalen, en als we die niet een
paar warme oogenblikken bezorgen, is mijn ge-
luksster ontploft. Schiet op!"
Hij verdween in de gang. Peter greep zijn ge
reedstaande bagage, keek snel zijn hut rond of
hij mogelijk nog iets had achtergelaten en knip
oogde tegen het losgeschroefde slot. Dan stapte
hij door de deur en trok die achter zich dicht.
Aan het einde der gang kwam Clim aanwande
len, beladen met koffers.
„Zeg, Peter," zei Clim, toen hij naderbij was
gekomen, „hoe heb jij het klaargespeeld, de
matrozen achter dien roodharigen gek aan te
sturen?"
Peter grijnsde.
„O, dat! Ik had den heelcn troep achter me
aan en rende de gangen beneden heen en weer,
hijgend en doodmoe. De deur van een hut stond
open en ik zag binnen een heel stel menschen
aan een tafel zitten, pokeren of zooiets. Ik
dacht: als ik hier een flink relletje kan maken
op de een of andere manier, blijven die matro
zen voorloopig wel beneden, en krijg ik tijd om
op adem te komen. Toen ik die hut voor den
tweeden keer passeerde, had ik een flinken
voorsprong op mijn achtervolgers; ik gooide de
deur van een paar hutten aan den overkant
open, en gaf een paar schoppen tegen andere.
Toen dook ik een zijgang in en verdween in
mijn eigen hut. Ik had er op gerekend, dat al
die braaf slapende en kaartende passagiers pro-
testeerend naar buiten zouden komen hollen en
een rel maken met die matrozen, maar ik ver
wachtte geen seconde, dat die drie matrozen,
dien langen, roodharigen schreeuwleelijk voor
mij zouden aanzien, en hem mee naar boven
sleuren Het heeft 'm natuurlijk gezeten in het
feit, dat we allebei een wit pak droegen....
maar wat een bof, zeg!"
„Bof.... wat bof?" vroeg Clim, moeizaam
met zijn koffers de trap op zeulend.
„Dat wc juist nu een ouwen kennis met een
motorboot tegen het lijf moeten loopen, na
tuurlijk!"
Clim bleef midden op de trap staan. „Ouwe
kennis.... van mij?"
Peter's gelaat was een studie. „Is die man op
dat jacht dan geen vriend van jou? En hij
vroeg naar Clim Perroney!"
Clim sjokte de trappen weer op:
„Waarde Peter, ik heb den kerel, zoover ik
me herinneren kan, nooit eerder gezien en ik
heb niet het flauwste idee, wie hij zijn kan.
Maar hij is onz eenige kans om ons document
te achtervolgen. Pas op!"
Hij sprong opzij, juist op tijd. Met twee tre
den tegelijk kwam in halsbrekende vaart senor
Alvarez de trappen afgerend, de roodharige
jongeman op zijn hielen. Onder groot lawaai
bereikten ze na elkaar den voet van dc trap en
verdwenen in de groote gang.
Clim staarde Peter een oogenblik aan, en
pakte dan zijn koffers weer op. Zij beklommen
nog vier treden en stonden dan aan dek. In
het Oosten was de hemel al rose. Kapitein Fer
nando de Gonsales wilde juist zijn hut binnen
gaan.
„Kapitein!" zei Clim, senor Alvarez staat op
het punt vermoord te worden!"
„Ik hoop het," zei kapitein Fernando de Gon
sales somber. „Als ik een jaartje jonger was,
zou ik een handje meehelpen. Goede reis!"
Op de brug stond de tweede stuurman.
ZEVENDE HOOFDSTUK
Oude bekenden ontmoeten elkaar
Toen Peter als tweede, met een halsbreken-
den zwaai den afstand tusschen de laatste
trede van den valreep en het dek van de op en
neer dansende „Lucky Lassie" overbrugde, ver
loor de in een witte trui gekleede man achter
het stuur geen seconde tijd, maar haalde een
handle over en gaf gas. Oogenblikkelijk ging
een trilling door het dek van het jacht, het lag
even doodstil, stak dan zijn boeg omhoog en
verwijderde zich met snel toenemende vaart in
een richting, die het schuin van de „New Or
leans" weg voerde.
Tot nu toe had men, doordat het jacht vlak
tegen den scheepswand lag, niets kunnen zien
van de patrijspoorten, maar nu de motorboot
zich verwijderde, teekende de geweldige silhouet
van de mailboot zich scherp af tegen den steeds
lichter wordenden hemel.
Midden in het langgerekte en donkere vlak
van den scheepsromp glansden drie helverlichte
cirkels, en terwijl Peter, die de verdwijnende
boot gadesloeg, zich afvroeg wie van de honder
den passagiers achter die patrijspoorten wakker
zou zijn, werd het middelste van de drie lich
ten plotseling verduisterd en de schaduw van
een hoofd en schouders teekende zich tegen het
verlichte vlak af.