Indië los van Nederland! i ECONOMISCH ALLERLEI een economische leus EN WOESTIJN RAAKT ZOEK GEEN GROOTE LIJN TE BEKENNEN DONDERDAG 22 FEBRUARI 1940 OVERZICHT TWEEDE KAMER Magazijn uitgebrand Felle vuurzee in Groningen De brand te Rotterdam De K.L.M. in de West Twee Douglas DC-S-toestellen weldra gereed Fraude te Kampen Boekhouder knoeide in loonstaten Toestand der zoetwatervisschers Ons land naar een nieuwe cultuur OVERZICHT EERSTE KAMER Hoe het thans dooit Voorloopig geen regen te verwachten HET IJS IN KANALEN EN RIVIEREN Eenheid in de verkeersteekens H. M. de Koningin in de Betuwe TUINZAAD AANGELEGEN HEDEN Postkantoor te Vught UIT DE STAATSCOURANT Defensie Belastingen Rijksgebouwendienst Onderscheidingen Rijksverzekeringsbank Pachtkamer FEUILLETON DOOR WILLY WATERMAN a Glim staarde hem een oogenblik peinzend j, 'l- Inderdaad! Peter had immers hooren zeg- j T dai Morescu een telegram naar Tampico zenden? Dat telegram had natuurlijk den j, "oud gehad: „Pik Clim Perroney bij aan- j^'hst in." Niemand hier kende natuurlijk Clim 'Toney van aanzien en de eenige lange jonge- v.an aan boord, die aan een eventueele beschrij- Ug kon beantwoorden, was, voorzoover Clim (Van onzen parlementairen redacteur) DEN HAAG, 21 Febr. 1940 De leuze: Indië los van Neder land moge in den sociaal-democra- tischen hoek als politieke maxime verstomd zijn, zij beheerscht nog geheel en al het denken van deze groep op economisch terrein. Geen toenadering, geen nauwere samen- Werking tusschen Indië en het moe derland, doch verwijdering. „Wij zullen het harde feit moeten aan vaarden. aldus drukte prof. van Gelderen het uit, dat Nederland en Indië economisch niet dichter bij elkaar komen, doch verder van el kander af geraken." Deze gedachte beheerscht de instelling van «e sociaal-democraten tegenover de welvaarts- whlek van Indië geheel en al. Economische samenwerking tusschen Neder- ahcl en Indië het lievelingsdenkbeeld van «en heer van Poli waar hij vandaag in een «eer goede rede weer op terug kwam de heer *»n Gelderen aanvaardt dit alléén als een nood-constructie. Het is heel aardig en heel nendelijk, wat Nederland voor de Indische kof- 'e en de copra heeft gedaan. En mogelijk had *°or de suiker nog méér kunnen worden gedaan, moral in dezen oorlogstijd, doch van dien inter nationalen nood mag men geen deugd maken. Nederland en Indië moeten los van elkaar. Dat het einddoel! Nederlandsch kapitaal naar Indië een aar dig denkbeeld voor de Industrieele Club in Am- verdam; rente-garantie door den Nederland- tehen Staat, oprichting van een Indisch Wel- teartsfonds met Nederlandsch geld aardige denkbeelden van den heer van Poll, doch die !chting moet het niet uit. De Indische gemeen- «fchap moet zélf over kapitaal beschikken «loet eigen geld in haar industrieele onderne mingen kunnen steken. Dat is het ware! En hoe ■fomt Indië aan geld? Laat het gouvernement exploitatie van de oliebronnen ter hand ne llen! Daar komen de bedoelingen van de staats exploitatie de hobby van den heer Stokvis (SDAP) om den hoek gluren. De aardolie had Jn 1938: 21.000 arbeiders in dienst, keerde in totaal naar ruime schatting 8 9 inillioen aan '°onen uit. De suiker had alléén in de fabrieken. eh de emplacementen daar werkt het kleinste Voel 56.000 man in dienst. De aardolie-uitvoer °vertrof niettemin de waarde van den suikeruit teer met 300 pCt. De mijnbouw vormt dus •beende de heer van Gelderen een tak van be kijf met héél wat grooter gevaren voor winst- afvoering aan de cultures. Daar moet de Staat beslag op leggen! Blijkbaar vergat de heer Van Gelderen, wiens cijfers op het eerste gezicht Wat erg simplistisch aandeden; hij had ze dan ook geput uit een gisteren eerst verschenen ubiicatie, dat van de olie-winsten reeds een iéér aanzienlijk deel in 't ongunstigste geval •eeds de helft! in den zak van den Staat Vloeit, üus reeds in het Indisch budget is ver- Werkt. Of er dan gegeven de enorme tekorten, "ie regelmatig op de Indische budgetten dreigen bij Staatsexploitatie van de oliebronnen erg Veel overblijft voor de stimuleering van het in- '•eemsche bedrijfsleven staat wel te bezien. Doch Hoed: de drang tot Staatsexploitatie aan de fyde van de sociaal-democraten bleek een •Heuw aspect te vormen van de leus: Indië eco nomisch los van Nederland. Eelfs de bezuiniging spande prof. van Gelderen Voor de Indië-los-van-Nederland-leuze. Voor de Hnibtehjke losmaking dan. Benoem in Indië lieer inheemsche ambtenaren, Indianiseer het Personeel. Ook wanneer ge den Inlandschen Hfnbtenaar naar dezelfde maatstaven als den Europeeschen betaalt, bezuinigt ge aan reiskosten Verlof-kosten en pensioenen. En vooral: het geld blijft in Indië en kan stimuleerend. werken op Ce Indische welvaart. Los van Nederland! De leus leeft voort in een economische ge daante. Met tweeën zijn de Katholieken den over blijfselen van het politieke Los-van-Nederland- •barxisme te lijf gegaan. Het meest in den breede de heer Van Poll, die voor zijn afwijzend standpunt ten aan- x'en van een verdere toekenning van ze f- bestuur op dit oogenblik, in den vorm van de •hrichting van een volwaardig Indisch parle ment, een drietal argumenten aanvoerde. Vooreerst het argument, dat in een volwaar dig Indonesisch parlement niet alleen politieke doch ook ethnologische tegenstellingen' zullen ^treden, die de verdeeldheid tot een waarlijk opeloozen omvang zullen den oroeien. Daar gorden in Indië meer dan 200 talen gesproken, b den kring der nationalisten stelt men het eens zóó voor alsof het maleisch de alge mene Indonesische voertaal zou zijn. Niets is blinder waar dan dat. Buiten ce steden spreekt dagenoeg' niemand maleisch en niemand ver- ®'&at het ook. Bovendien: daar leven talrijke Afschillen in religieuze opvattingen, adat- jbsteiiingen. cultuurpeil en zelfs lichaamsbouw. Afschillen, die alléén overbrugd worden door A „lotsgemeenschap'1 van het ééne, allen over spelende Necierlandsche gezag. Die verschil- o< 'en leiden thans reeds tot scherpe tegenstel lingen binnen de nationalistische beweging, waar men de Javanen verwijt, dat zij naar een geestelijke overheefsching streven. Wat moet dat worden met een „volwaardig parlement"? Dan komt de Gouverneur-Generaal heelcmaal niet meer uit de moeilijkheden. Wat blijft er dan over van den band op den Archipe"? Als tweede argument tegen een geforceerde verdere ontwikkeling van den Volksraad tot een parlement voerde de heer Van Poll de 'gebrekkige ontwikkeling van de Indische be volking aan. De over- en overgroote meerder heid van de Indische massa heeft hoegenaamd geen begrip voor de beteekenis der vertegen woordigende lichamen en huldigt de opvatting, dat deze lichamen alléén maar dienen om meer belastingen op te leggen. En tenslotte: men veriange voor Indië niet een volwaar: ig parlement, omdat men de pa:'e- mentaire democratie als het eenige stelsel be schouwt, waarnaar de volken geregeerd kunnen worden, omdat men het als absoluten vorm voor het staatkundig leven beschouwt. Dc vrijheid, niet alleen de auto nomistische doch vooral de persoon lijke vrijheid aldus de heer van Poll staat of valt niet met de parlementaire democratie, doch, naar een woord van prof. Krabbe, met het christendom, dat van den burger eerbied voor het gezag en van het gezag eerbied voor den bur ger vergt. Willen de sociaal-democraten werkelijk de vrijheid voor Indië bewaren, zij deden beter zich wat minder te verzetten tegen het christe lijk onderwijs daar te lande en niet alles maar te dekken, wat de nationalistische actie onderneemt. Over die nationalistische actie deed de heer Bajetto nog een boekje open. Mag men het juist achten, vroeg hij, dat de inlandsche leiders het volk eenzijdig voorlichten over de ellende van den Indonesiër en de kapitalen, die uit In dië worden weggevoerd, die. aldus suggestief al lerlei verderfelijke gedachten onder de bevolking zaaien om daaruit politieke winst te kloppen met de voorspiegeling, dat alles beter wordt wanneer er maar een „volwaardig parlement" komt. De heer Stokvis drong gisteren nog aan op krachtdadiger optreden tegen de nationaal-so- cialistische propaganda in Indië. Deze kan wei nig gevaar. Doch wat wèl gevaar kan, wat op den Indonesiër als geestelijk gif werkt, dat is het drijven van deze inlandsche leiders. En daar plaatst de heer Stokvis zich vóór. Daar mag men met geen vinger aan raken! Waarschuwend stak de heer Bajetto den vinger op: houdt dat gestook niet op dan zouden daartegen wel eens scherper maatregelen noodzakelijk kunnen blij ken dan tegen de N.S.B., wier propaganda lang niet zulke fatale gevolgen kan hebben. Nog zijn de algemeene beschouwingen over de Indische begrooting niet ten einde. Nog komt morgen de minister waarschijnlijk niet aan het woord. Het ziet er naar uit, dat deze begroo ting, die, in tegenstelling tot de begrootingen van ons eigen land, veel meer de tongen los maakt dan verleden jaar, wel drie volle weken in beslag gaat nemen. Woensdagmiddag omstreeks 4 uur heeft een felle, uitslaande brand gewoed in het uit vier verdiepingen bestaande magazijn van porcelein en aardewerk der firma W. P. Dijkema, aan de Peperstraat te Groningen. Het vuur is ontstaan op de bovenste verdie ping van het naastgelegen A.B.O.-magazijn der firma Mellema. Bij het aanzetten van een mo tor ontstonden vonken, welke een begin van brand veroorzaakten, die spoedig gebluscht kon worden. Echter waren de vlammen overgeslagen op het magazijn van porcelein, waar het vuur gretig voedsel vond in de brandbare emballage Spoedig stonden beide bovenste étages van hef pand in lichter laaie. Aan alle kanten zochten de vlammen een uitweg en fel sloeg het vuur naar buiten. Met vier stralen had de Groning- sche brandweer inmiddels den strijd tegen het woedende element aangebonden. Zij wist net vuur tot de beide bovenste verdiepingen te be perken, die evenwel geheel uitbrandden. De in boedel ging verloren. De benedenverdiepingen van het A.B.O.-magazijn kregen veel water schade. De knecht, die den motor in deze fabriek had aangezet, liep door de wegspringende vonken brandwonden in het gelaat op, welke in het Academisch Ziekenhuis werden verbonden. De aangerichte schade in beide panden wordt door verzekering gedekt. Gedurende den geheelen middag is de brand weer Woensdag bezig geweest met het nat hou den van de nog steeds smeulende resten van den brand aan de Rochussenstraat in Rotterdam. Hierbij hebben twee motorspuiten dienst ge daan. 's Middags heeft de bouwpolitie een on derzoek ingesteld, waarbij bleek, dat de 3% ton zware fineerpers, die op de derde verdieping van den linkervleugel op twee binten steunt geen direct gevaar oplevert. Zoo spoedig moge lijk zal men trachten het gevaarte op voorzich tige wijze naar beneden te krijgen. Verder heb ben brandweerlieden onder toezicht van de bouwpolitie pogingen gedaan om den rechter zij muur omver te halen. Dit is echter nog niet gelukt. In den loop van het vorige jaar beste'de de K. L. M. vier Douglas DC5 vliegtuigen. Dezs bestelling is intusschen nagenoeg gereed ge komen en over enkele weken zullen de eeste twee DC5's naar West-Indië worden ver voerd, waar de K. L. M. ze op haar luchtnet rondom Curagao in bedrijf zal stellen. Het eene vliegtuig is ingericht voor 16, het andere voor 22 passagiers. Het oude gebruik der K. L. M. om haar vlieg tuigen te doopen met vogelnamen, zal ook .by deze nieuwe serie worden voortgezet. Do DC 5's van West-Indië ontvangen de registratie- letters PJAIW en PJAIZ. Hun namen zul len zijn „Wakago" en Zon vogel". De Wakago is een boschoen, een vogel weike in West-Indië zeer bekend is; deze wekt den reiziger bij de eerste schemering met den zeker wel 20-maal hrhaalden roep: „Wakago", een verbastering van „walk and go". Den Zonvogel kan men vergelijken met den Roerdomp; deze vogel, welken men veel ziet langs de kleine rivieren in de binnenlanden,- komt dikwijls, tam, voor in de kleine dorpen en zelfs in Paramaribo. De politie te Kampen is op het spoor gekomen van een geval van oplichting, gepleegd door middel van loonstaten. De groote aannemers firma Van S. had verschillende werken in uit voering, waarvoor zij 20 tot 25 Kamper arbei ders in dienst had. De zaken dezer firma beheerde de 33-jarige boekhouder G. te Utrecht. Deze maakte de loon staten gereed en keerde de loonen uit: In deze loonstaten heeft hij geknoeid. Als een arbeider f 20 verdiende, vulde hij b.v. f 25 in. Arbeiders, die niet meer in dienst waren, werd, althans volgens de loonstaten, toch nog loon uitgekeerd, maar het verdween in den verkeerden zak. Zoo heeft G. zijn patroon gedurende eenige maan den voor een zeer aanzienlijk bedrag benadeeld De knoeierijen kwamen aan het licht, doordat een der arbeiders, die weer werkloos was gewor den, aanklopte om steun bij Maatschappelijk Hulpbetoon. Bij het controleeren der loonstaten kwam het bedrag, dat de arbeider als verdiend had opgegeven, niet met de opgave van de fir ma overeen. Bij nader onderzoek bleek toen, dat de boekhouder fraude had gepleegd. Hij is in hechtenis genomen en ter beschik king van de justitie gesteld. Het N. S. B.-lid der Eerste Kamer, Maar- singh, heeft aan den minister van Economi sche Zaken gevraagd, of het hem bekend is, dat c'e noodtoestand der zoetwatervisschers door opheffing der contingenteering van aal en pa ling dermate is toegenomen, dat in vele van cje 3000 gezinnen dezer visschers broodnood neerscht en of de minister bereid is bijslag te gc-en voor den aankoop van materialen. In verband met de groote vervoermoeilijk- heden over zee zal ons land in het komende jaar om in de groote behoefte aan vee voederartikelen te kunnen voorzien zich zelf gedeeltelijk moeten gaan behelpen. Een belangrijk veevoederartikel is de korrel- mais, die ons land in groote hoeveelheden uit Argentinië importeert. In totaal bedraagt deze invoer ruim 900.000 ton en wanneer ons vee dit kwantum in het komende jaar weer moet hebben, zal de landbouwer verstandig doen zoo deelt de Nederlandsche Heidemaatschappij mee ongeveer 14 H.A. korrelmais te ver bouwen. Nu is de teelt van mais als groenvoeder in het algemeen weinig sympathiek ontvangen, omdat het resultaat niet evenredig is aan ar beid en zorg daarvoor. De teelt van mais voor zaadwinning verloren terrein, waaraan de vo gels mede schuldig zijn. In hoofdzaak vinden we de maisverbouw tegen de Duitsche grens in de provincies Noord-Brabant, Limburg en in den Achterhoek. Door selecties en meer ervaring, in Duitsch- land en Amerika opgedaan, breidde de teelt zich in de laatste vier jaren wederom uit. In 1936 bedroeg de totale oppervlakte der maïs velden in ons land slechts 272 H.A., in de daar op volgende jaren waren deze cijfers 782 H.A., 887 H.A. en 1052 H.A. Het is thans een belang van iederen land bouwer dat deze getallen sterk vergroot wor den. Wanneer iedere boer 14 H.A. mais ver bouwt, krijgt ons land een opbrengst van 180.000 ton, wat ongeveer 1/5 van den totalen invoer is. Een deskundige op dit gebied, die zich reeds een vijftal jaren heeft beziggehouden met se lectie van dit gewas, noemt het een oogstzeker gewas, dat zoowel op lichte zavel- als op zand grond wil groeien, doch is van meening dat men den verbouw moet aanvangen in het klein met goed zaaizaad, dat ons land in verband met de vele onderzoekingen in ruime mate voorradig heeft. Op lichte zavel kan aldus onze zegsman gemiddeld ruim 5000 K.G. per H.A. worden geoogst. De ondervindingen toonen aan, dat men uit de verschillende soorten het best de gemakkelijkst behandelbare kan kiezen, n.l. de gele ronde mais (suikermais Golden r«mtam wordt gekookt, als een fijne groente ge bruikt, doch telt voor den landbouwer niet mee. Na eenige ervaring kan men zich ook toe leggen op de roode paardetandmais of platte mais). Dat dit product een toekomst tegemoet gaat voor het Westersche en Midden-Europa toont reeds de geweldige uitbreiding in Duitschland (139000 H.A.) Waar het veevoedervraagstuk in ons land zorgen gaat baren, is ook hier uitbreiding mo gelijk. Onze gronden leenen zich er uitstekend voor en door de voortdurende stamselectie, die in ons land gedurende tal van jaren plaats vond, heeft het zaad zich aan onze klimato logische omstandigheden aangepast. Men moet bij den verbouw evenwel oppassen niet de veel voorkomende fouten te maken. Oogst niet te vroeg en wacht gerust tot de kraaien gevaarlijk gaan worden. De komst van de kraaien wordt wel den oogsttijd van de mais genoemd. Zijn de kolven voldoende gerijpt (zijn de korrels glanzend hard en mooi geel van kleur en de schutbladen geel verwelkt) dan worden de kol.ven zoo hoog mogelijk geplukt. Daar vooral de spil veel vocht bevat, zou deze de korrel kunnen aantasten en doen beschimme len. Dit plukken vereisclit ervaring. De praktijk toont aan, dat één ervaren arbeider een H.A. tweemaal zoo vlug kan plukken als iemand, die dit werk nog maar kort heeft gedaan. Verder moeten de kolven gedurende een maand bewaard worden in de z.g. droogschuur of -ren, die een breedte zal hebben van 60 c.M. Niet breeder, want het is noodzakelijk, dat de lucht ruimschoots kan doorstroomen, daar an ders beschimmeling optreedt. Zoo'n droogschuur heeft dus niets weg van een schuur en gelijkt door zijn bouw meer op een ren. Wanneer de landbouwer dus 14 tot H.A. hiervoor wil bepalen, zal de invoer in veel ge ringer mate noodig zijn en hij is verzekerd van veevoeder. Omtrent de teelt van dit gewas gaven om teleurstellingen te voorkomen de Ned. Hei demaatschappij, het Landbouwkundig Bureau der Staatsmijnen in Limburg, alsmede het Rijkslandbouwproefstation geschriftjes uit met practische wenken. In de Haarlemmermeer werden reeds proe ven genomen, die een rijke opbrengst leverden. (Van onzen parlementairen redacteur) DEN HAAG, 21 Februari 1940. Zoo belangwekkend en zoo forsch van allure als de beschouwin gen zijn, die de Tweede Kamer aan de Indische begrooting wijdt, zoo onbelangwekkend, zoo versnipperd en verward zijn de beschouwingen, die de Eerste Kamer tezelfdertijd ten beste geeft over de begrooting van Economische Zaken. Het eenige desideratum dat in de verschil lende redevoeringen telkens terugkeert is dit: men houde er rekening mee, dat wij in ge ringer mate dan voorheen op aanvoer van producten uit of uitvoer van producten naar het buitenland kunnen rekenen, dat wij ons dus op een grooter mate van zelfvoorziening hebben in te stellen. Terwille daarvan is het gewenscht het scheuren van grasland te bevorderen ver plichtend stellen, dat achtte noch de heer van Rappard (Lib.) noch de heer Hiemstra (S. D. A. P.) gewenscht. Terwille daarvan ware het naar het oordeel van den heer Kolff (C. H.), beter, de bloemboüenkweekers niet in de gelegenheid te stellen tuinbouwproducten te telen; wij hebben tóch al tuinbouwproduc ten te veel en de tuinbouw heeft het bar slecht daar wisten de heeren Hiemstra en Fleskens (R. K.) van te vertellen. Terwille ook van de grootere zelfvoorziening zongen niet minder dan vier senatoren bij wijze van „rats, kuch en boonen" het refrein van boter voor de soldaten. Geen margarine uit ingevoerde vetten meer! Eigen, Hollandsche boter. En Hollandsche tomaten, geen Italiaansche, voeg de de heer Kolff er aan toe. De heer de la Bella (S. D. A. P.) hield een breedvoerig betoog over de prijzenpolitiek der Regeering in oorlogstijd, een betoog, dat in hoofdzaken overeen kwam met de waarschu wing, die zijn partijgenoot van Gelderen in dertijd in de Tweede Kamer hield over de spi raalvormige beweging van prijzen en loonen Een probleem, dat tenslotte óók vrij algemeen de aandacht trok, was de verdeeling van de belooning in den landbouw. De landbouw krijgt in het algemeen te weinig, meende de heer van Rappard (Lib.).In ieder geval krijger de veeboeren te weinig voor de melk vond hij. Neen, zeiden de heeren Hiemstra en Fleskens, de tuinbouwers zijn er erger aan toe. En kijk eens naar de verpachters, meende de eerste, zij houden zich niet altijd aan de normen door de pacht bureaux gesteld; zij nemen de kans waar om meer te vragen. De Pachtwet mag op het stuk van de controle der naleving wel eens worden herzien. En als er wat overblijft van de boeren, vergeet dan de landarbeiders niet. De heer Fleskens nam het weer voor de bloemboilentelers op. Die krijgen, naar zijp opinie, 3 millioen te weinig. Zoo had ieder wat Na eeq vorstperiode van ruim twee maanden, welke alle records op het gebied van vriezen en wat daarmede verband houdt heeft geslagen, is eindelijk de dooi ingezet. Zooals reeds uit het weerbericht van Woensdagmorgen viel op te ma ken, is er in de afgeloopen 24 uur een geheel an dere circulatie van lucht boven Europa ontstaan en is daarmede voorloopig een einde gemaakt aan de regeering van koning Thialf. Of de dooi definitief zal zijn, is niet met zekerheid te voor spellen, omdat in het Noorden van Europa nog zeer lage temperaturen worden geregistreerd en ook in vroegere strenge winters aan het ein de van de maand Februari vorstperioden zijn voorgekomen. De situatie is echter thans zoodanig gewij zigd, dat voorloopig, d.w.z. in de eerstvolgende dagen, geen vorst wordt verwacht. Het gebied, van hoogen luchtdruk, dat tot Dins dag boven de Oostzee en Scandinavië lag en in ons land vorst veroorzaakte, heeft zich naar Centraal-Europa verplaatst en is daarbij in be teekenis toegenomen. In Zuid- en Midden-Noor- wegen is de luchtdruk dus aanmerkelijk ge daald. waardoor in onze omgeving de wind naar het Zuiden is gedraaid. Ons land krijgt daar door luchtaanvoer uit Spanje en Italië, waar temperaturen heerschen van ongeveer vijftien graden Celsius boven rul. Deze winden zijn, be halve dat zij een betrekkelijk hooge temperatuur hebben, bovendien nog zeer droog. Het gevolg is dan ook, dat in ons land de dooi dit jaar niet met regen gepaard zal gaan en de sneeuw en het ijs, welke hier nog aanwezig zijn, niet alleen zullen smelten, doch ook „verdampen". De dooiperiode zal dus ditmaal niet ge paard gaan met het vrijkomen van veel vocht, daar deze in de lucht wordt opgeno men, hetgeen voor de verschillende reini gingsdiensten in ons land, doch ook voor den Rijkswaterstaat, een zeer gunstige wen ding is. Ook het feit, dat het hooge druk- gebied van Scandinavië zich naar Zuid- Duitschland heeft verplaatst, is voor den Rijkswaterstaat gunstig. Immers nu zal met name de Rijn bij zijn oorsprong vorst on dervinden. terwijl de monding in een gebied van betrekkelijk hooge temperatuur ligt. Het ijs smelt dus eerst bij de monding en dit bevordert den afvoer in belangrijke mate. Groote toevoer van water als gevolg van den dooi wordt dan ook niet verwacht. De temperaturen in ons land waren Woens dagmiddag omstreeks een uur: Den Helder 3 gr., Groningen 3 graden, Vlissingen 3 graden, Maas tricht 7 graden en De Bilt 3 graden Celsius boven nul. De zeer sterke dooi. welke is ingetreden, v van nog te jongen datum, dan dat er veel in vloed van te bemerken viel op den ijstoestand, voor zoover die voor de scheepvaart van te- lang is. Toch was op ce groote rivieren overal de toestand iets verbeterd. Op het Hol- landsch Diep bijvoorbeeld werd de scheepvaart voor stoom, en motorschepen niet belemmerd voor wat Moerdijk betreft. Bij Willemstad was de toestand niet zoo gunstig, maar toch wat beter dan Dinsdag. Met krachtige schepen kan men ook weer varen door de Oosterschelde en ook door de haven van Wemeldinge. In het Julianakanaal bij Maastricht was weer scheep vaart moge'ijk en op de Amer bij Geertruiden- berg had geen belemmering plaats, hetgeen ook niet het geval was op den Rotterdamschen Wa terweg voor Rotterdam. Voor Vlaardingen on dervond alleen de zeilvaart hinder. Op ce Lek bij Vreeswijk en op de Maas bij St. Andries werd de scheepvaart niet belemmerd. De verdere toestand in het land was on veranderd. Op de Maas zal waarschijnlijk Vrijdag 5e scheepvaart weer mogelijk zijn. De Waal z.at vast tot even boven Hien. Beneden Hicn is de rivier blank. Blijkens een mededeeling van het ministerie van Buitenlandsche Zaken zal het Verdrag van Genève van 30 Maart 1931 tot het brengen van eenheid in de verkeersteekens toepasselijk zijn op Ned.-Indië, waarvoor het 29 Juli 1940 in werking zal treden. H, M. de Koningin heeft Woensdagmiddag, begeleid door c'en commandant van het veld leger en vergezeld door de hofdame jonkvr. Van Tets en den adjudant, generaal-majoor jhr. De Jonge van Ellemeet, eenige leger on' erdeelen in de Betuwe bezocht. Aansluitend hieraan heef H. M. den ijstoestand van de groote rivieren in oogcnschouw genomen. Onlangs heeft de minister van Economische Zaken ingesteld een commissie met de opdracht, hem van advies te dienen ter zake van alle tuinzaad aangelegenheden. Thans heeft hij bepaald, dat de commissie den naam draagt van: „Commissie van advies inza ke de tuinzaadaangelegenheden". Voorts heelt de minister benoemd tot lid C. Mantel Jzn. tc Andijk-Oost en eervol ontslag verleend als aan Jn. Wagenaar Czn.. te St. Pancras. De Rijksgebouwendienst te 's Gravenhage heeft Woensdag aanbesteed het bouwen van een post- en telegraafgebouw te Vught. Laagste inschrijver was C. van den Witten- boer en Zoon, te Vught, voor f 38.950. Met ingang van 27 Februari 1940 is op ver zoek eervol ontslag verleend aan den reserve kolonel I. J. Froger, van het wapen der infan terie. Bevorderd tot officier van den marinestoom vaartdienst der 1ste klasse, de idem der 2de klasse, S. J. Maats en W. P J. Brunet de Ro chebrune. Op verzoek is eervol ontslag uh 's Rijks dienst verleend: met 1 Maart 1940 aan N. R. Lubbers, ontvanger der directe belastingen te Endhoven en P. G. A. Vermeulen, adjunct-accountant bij den Rijksaccountantsdienst te Tilburg; met 1 April 1940 aan R. A. de Wal, bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de scheepsbe- wijzen te Groningen en G. Gruijters, verifica teur der invoerrechten en accijnzen te Roer mond; met 1 Mei 1940 aan A. G. Jalink, ont vanger der directe belastingen te 's Graven hage en C. J Koesemans, ontvanger der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen ter in spectie der directe belastingen te Rotterdam (buitengemeenten en met 1 Juni 1940 aan H. Bakker, bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de sche"psbewijzen te Leeuwarden. Gerekend met 1 Januari 1940 zijn bij den Rijksgebouwendienst en ter standplaats 's Gra venhage benoemd: tot bouwkundig ambtenaar eerste klasse O H. Bemhard en tot bouwkun dig ambtenaar tweede klasse C. G. W. C. Schil- peroort, beiden thans werkzaam op arbeidsover eenkomst. Met 1 April 1940 is op verzoek eervol ontslag verleend als bouwkundig ambtenaar lste klasse bij den Rijksgebouwendienst aan J. I. Kranen burg te 's Hertogenbosch. Benoemd is tot commandeur in de orde van Oranje-Nassau ic R. de Kat te Wassenaar, lid van den Mijnraad. Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas sau verbonden eere-medaille, in zilver, aan D. Steenstra, fabrieksbaas bij de firma S. Dijk stra, te Sneek; id. in brons, aan J. H. Kleine Staarman, suikerkoker bij de N.V. Centrale "inker-Maatschappij, te Amsterdam. Met 1 Maart 1940 zijn voor den tijd van drie jaren benoemd, onderscheidenlijk herbenoemd, als lid van den raad van toezicht, bedoeld in artikel 11 der wet op de Rijksverzekeringsbank en de Raden van Arbeid: mr. W. M. J. van Lutterveld te Bloemendaal, jhr. mr. P. A. van Holthe tot Echten te Hilversum, mr. F. G. C. J. M. Teulings te 's Hertogenbosch, W. H. Vlie gen te 's Gravenhage, ir. J. R. Sassen te Ter- borg, H. J Peletier te Leeuwarden, prof. mr. A. N. Molenaar te Wassenaar. W. F. Piek te Wassenaar, A. Forst Pzn. te Rotterdam, dr. L. G. Kortenhorst te 's Gravenhage, F. S. Noord- hoff te Haarlem. A. Stapelkamp te Utrecht. A. C. de Bruijn te Utrecht. H. B Berghui.is te Utrecht. en als plaatsvervangend lid' prof. dr. G. M. Verrijn Stuart te Utrecht, mr B. A. van Schaik te Amsterdam, W. Luberti te 's Gravenhage, mr. F. J. H. Baclrg te 's Gravenhage, drs. H. L. •Jansen te 's Gravenhage. mr. B. C. Slotemaker te Wassenaar, mr A. J. R. Mauritz te Haarlem, mr. A. Hoekema te 's Gravenhage, mr. W. J. Vroom te Amsterdam, H. van Dugteren te Am sterdam, W. de Jong te Utrecht, Jos. Veldman te Utrecht, B. de Boer te Sneek, terwijl aan het uittredende lid V Noest te Wassenaar, dank is betuigd. Benoemd voor den tijd van vijf jaren tot plaatsvervanger van het tweede lid van de pachtkamer van het kantongerecht te 's Her togenbosch: M. C. van Halder te Drunen. Weet ik dat? Ik heb ze nooit eerder gezien 1 ik snap van de heele zaak geen snars. Als me hadden willen bestelen.... nou, dan adden ze beter een paar oude rijke dames in «er tep auto kunnen drijvenmet heel wat min- risico. En een ontvoering is ook larie! De 'ogen, die misschien losgeld voor me zouden 'Üen betalen zijn mijn schuldeischers in Chi- j?60 en dan nog alleen terwille van het genot, „e met vereende krachten voor den kadi te J" tepen. Ik denk dat de heeren zich leelijk ver st hebben!" de passagiers gezien had, die roodharige jonge man geweest. Clim grinnikte zacht: Morescu was te laat van boord gekomen om nog per soonlijk een vergissing te kunnen verhinderen. Toen hij zag dat zijn handlangers den verkeer de te pakken hadden, had hij, liever dan las tige explicaties te verstrekken, er de voorkeur aan gegeven, snel te verdwijnen. Een eventueel tweede telegram, dat zijn eerste moest annu- leeren, had de bende waarschijnlijk niet meer bereikt Toen Clim's gedachtengang op dit pum was gekomen, verdween de grijns van zijn gelaat. Waar was Morescu? Toen stelde de Ier hem ongeduldig een vraag: „Zeg, wat doen we nu met die lui hier? Ver maken we ze aan de politie?" „Alsjeblieft niet!" zei Clim, geschrokken, dan zitten we hier een week lang eiken dag op het poliiiebureau voor het afleggen van verklarin gen en het ondergaan van verliooren. Ik heb het volgende voorstel: met deze lui heb ik tóch nog een appeltje te schillen; hou jij verder je mond over het heele geval en verdwijn met be kwamen spoed uit deze gezegende stad. Ik neem het sielletje dan wel mee, ze moeten me toch nog het een en ander mededeelen waar ik machtigt nieuwsgierig naar ben accoord?" De lei keek om zich heen. Nu het terrein vrij was van vliegend lood, kwamen van alle zijden de nieuwsgierigen opdagen. Nagekomen passagiers van de „New Orleans" dromden sa men om het hek en trachtten van elkaar te weten te komen wat er nu eigenlijk aan het handje was. Het was te verwachten, dat elk oogenblik een paar douanebeambten uit het ge bouw in de verte zouden komen stormen, zoo gauw ze lucht kregen van het gebeurde en dan waren de poppen aan het dansen. Het was toch al een geluk, dat tot dusver de schoten binnen in het douanegebouw niet waren ge hoord of niet als zoodanig herkend. „AU right,' zei de Ier met een weidsch gebaar, „hier zijn de drie gevangenen.... neem ze en wees gelukkig." Hij stak met een hoogst- tevre den gelaat de buitgemaakte revolver in zijn zak, raapte de tweede van de straat op, Siak die eveneens in een zak, wuifde legen Clim en wandelde dan haastig weg. Enkele oogenblikken later was hij in de menigte verdwenen. „Rare vent!" zei Clim, keerde zich om, en be val hét drietal, dat nog sleeds op den grond gezeten was, onder bedreiging met oogenblikke- 1 ijken moord, op te staan en naar den auto te wandelen. Ze krabbelden overeind en Clim dreef hen bij elkaar. Hij wees met zijn revol ver naar den wagen: „Vooruit, jongens," zei hij, „een beetje vief we gaan een ritje maken." Toen gleed een trek van verwondering over zijn gelaat, de auto stond geheel verlaten naast den trottoirband. „Ben!" riep hij. Er volgde geen antwoord en Clim's verbazing veranderde in woede. „Dat heb je van die verduivelde zeelui," gromde hij, „altijd op sjouwBen!" Er gingen ontevreden stemmen op uit het na derende publiek, dat graag wilde weten hóe de vork nu eigenlijk in den steel zat, en inplaats daarvan een reeks van interessante gebeurte nissen zag plaats grijpen zonder een juist in zicht in de historie. Clim verloor geen tijd meer, maar vroeg wie van de drie er genoeg was opgeknapt om een auto te kunnenbestu ren. De kleinste van de drie bood zich aan. Clim wees hem zijn plaats achter het stuur wiel aan, zette een tweede naast hem en ging zelf met nummer drie achterin zitten. Hij stak nog eenmaal zijn hoofd over den rand van den wagen spiede de straat op en af en gilde: „Ben!" Ben was echter weg, spoorloos verdwenen, en aangezien uit de kreten der menigte duidelijk bleek, dat er geen tijd meer te verliezen viel. porde Clim met den loop van zijn wapen den man vóór hem in zijn ribben: „Rijden, chauffeur, en hard!" De wagen reed weg en de bestuurder keek over zijn schouder naar achteren: „Waar gaan we heen? Het politiebureau?" „Dat hangt ervan af," zei Clim, „waar kan ik Morescu vinden?" De auto knarste met de tandwielen van de tweede versnelling, maar dat was het eemge geluid, dat er in den wagen werd voortgebracht. Niemand scheen voorloopig genegen, onthul lingen te doen. „Waar kan ik Morescu vinden?" herhaalde Clim, nu iets luider, „wenscht geen der heeren sfinxen het te zeggen? Prachtigrijden chauffeur!" Een geknars en een sprong van den wagen begeleidde het inschakelen van de derde ver snelling. „Wat een chauffeur!" zei Clim vol afschuw. „Naar het politiebureau?" vroeg de chauffeui onverstoorbaar. „Dat zou je wel willenik ken die poli.ie- bureaux van jullie," lachle Clim, „als' ik je daa. vanavond afleverde, zou je morgen in de uni form van een politieagent ontsnappenneen rijd maar rechtuit, tot we komen aan een mooi verlaten stuk weg. Daar zullen we allemaal sa men beraadslagen of we niet een nóg veria ener stuk weg kunnen vinden, liefst een met veel kuilen en gaten en flink wat stof. Dat moet hier niet zoo moeilijk te vinden zijn. Als we het ware plekje hebben gevonden, s appen jullie uit. Dat is het eenige wat je te doen hebt. Hier in den wagen ligt een flink eind touw, speciaal bestemd voor feestelijke gelegenheden. Een eind van dat touw gaat om jullie onfrissche nekken, het andere einde maak ik vast aan de achterbumper van den wagenZei je iets. Fritsje? Wel. ik rijd kalm door, heelemaal nie' hard. zóó. dat je het gemakkelijk op een suk keldrafje kunt bijhouden Maar ik geef je de verzekering: ik blijf zoo rijden tot een van jul lie verstandig wordt en me vertelt waar Mo rescu te vinden is.... Ik heb nits tegen jullie persoonlijk, maar ik moet weten waar Morescu is, en ik zal 't weten voor zonsopgang! Rijden chauffeur!" VEERTIENDE HOOFDSTUK Een gevangenis loopt vol Zelfs de alleroudste inwoners van het gehucht Hernandez konden zich niet herinneren, ooit in hun leven zulk een opwindenden dag te heb ben meegemaakt. Allereerst waren er in den voormiddag twee Americano's in de calabozo gesloten, zeer gevaarlijke schavuiten, naar de dappere douaniers, in de dorpsherberg hun kneveltjes opstrijkend, verzekerden. De herber gier, tolk van de geheele gehuchtsbevolking, vroeg zich bezorgd af of het wel verantwoord was, twee individuen van een dergelijk gehalte en een dergelijk woest ras als dc Americano s op te sluiten in de half in puin liggende gevan genis van het vlek Hernandez. De douaniers antwoordden hierop, dat dit ook zeer zeker niet zou zijn geschied als niet een misdadig onverlaat bij wijze van wraakneming de geheele staatscalabozo in Veraz in de lucht had laten vliegen. Het was een schanddaad, maar de inwoners van Hernandez behoefden zich niet ongerust te maken; er waren immers twee douaniers bij den commandant achterge bleven om vrouwen, kinderen en eventueel zwaarlijvige mannen in bescherming te nemen. Neen, het gehucht Hernandez kon rustig sla pen, de gewapende macht waakte. De dorpelin gen, rondom de douaniers geschaard in een be- wonderepden kring, knikten tevreden tegen el kaar. Inmiddels bestelde de gewapende macht een vierde glas julep en begon van vroegere heldendaden te gewagen. tWordt vervoiga)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3