Indië los van Nederland!
i
ECONOMISCH ALLERLEI
een economische leus
EN WOESTIJN
RAAKT ZOEK
GEEN GROOTE LIJN
TE BEKENNEN
DONDERDAG 22 FEBRUARI 1940
OVERZICHT TWEEDE KAMER
Magazijn uitgebrand
Felle vuurzee in Groningen
De brand te Rotterdam
De K.L.M. in de West
Twee Douglas DC-S-toestellen
weldra gereed
Fraude te Kampen
Boekhouder knoeide in loonstaten
Toestand der zoetwatervisschers
Ons land naar een
nieuwe cultuur
OVERZICHT EERSTE KAMER
Hoe het thans dooit
Voorloopig geen regen
te verwachten
HET IJS IN KANALEN EN
RIVIEREN
Eenheid in de verkeersteekens
H. M. de Koningin in
de Betuwe
TUINZAAD AANGELEGEN
HEDEN
Postkantoor te Vught
UIT DE STAATSCOURANT
Defensie
Belastingen
Rijksgebouwendienst
Onderscheidingen
Rijksverzekeringsbank
Pachtkamer
FEUILLETON
DOOR WILLY WATERMAN
a Glim staarde hem een oogenblik peinzend
j, 'l- Inderdaad! Peter had immers hooren zeg-
j T dai Morescu een telegram naar Tampico
zenden? Dat telegram had natuurlijk den
j, "oud gehad: „Pik Clim Perroney bij aan-
j^'hst in." Niemand hier kende natuurlijk Clim
'Toney van aanzien en de eenige lange jonge-
v.an aan boord, die aan een eventueele beschrij-
Ug kon beantwoorden, was, voorzoover Clim
(Van onzen parlementairen redacteur)
DEN HAAG, 21 Febr. 1940
De leuze: Indië los van Neder
land moge in den sociaal-democra-
tischen hoek als politieke maxime
verstomd zijn, zij beheerscht nog
geheel en al het denken van deze
groep op economisch terrein. Geen
toenadering, geen nauwere samen-
Werking tusschen Indië en het moe
derland, doch verwijdering. „Wij
zullen het harde feit moeten aan
vaarden. aldus drukte prof. van
Gelderen het uit, dat Nederland en
Indië economisch niet dichter bij
elkaar komen, doch verder van el
kander af geraken."
Deze gedachte beheerscht de instelling van
«e sociaal-democraten tegenover de welvaarts-
whlek van Indië geheel en al.
Economische samenwerking tusschen Neder-
ahcl en Indië het lievelingsdenkbeeld van
«en heer van Poli waar hij vandaag in een
«eer goede rede weer op terug kwam de heer
*»n Gelderen aanvaardt dit alléén als een
nood-constructie. Het is heel aardig en heel
nendelijk, wat Nederland voor de Indische kof-
'e en de copra heeft gedaan. En mogelijk had
*°or de suiker nog méér kunnen worden gedaan,
moral in dezen oorlogstijd, doch van dien inter
nationalen nood mag men geen deugd maken.
Nederland en Indië moeten los van elkaar. Dat
het einddoel!
Nederlandsch kapitaal naar Indië een aar
dig denkbeeld voor de Industrieele Club in Am-
verdam; rente-garantie door den Nederland-
tehen Staat, oprichting van een Indisch Wel-
teartsfonds met Nederlandsch geld aardige
denkbeelden van den heer van Poll, doch die
!chting moet het niet uit. De Indische gemeen-
«fchap moet zélf over kapitaal beschikken
«loet eigen geld in haar industrieele onderne
mingen kunnen steken. Dat is het ware! En hoe
■fomt Indië aan geld? Laat het gouvernement
exploitatie van de oliebronnen ter hand ne
llen!
Daar komen de bedoelingen van de staats
exploitatie de hobby van den heer Stokvis
(SDAP) om den hoek gluren. De aardolie had
Jn 1938: 21.000 arbeiders in dienst, keerde in
totaal naar ruime schatting 8 9 inillioen aan
'°onen uit. De suiker had alléén in de fabrieken.
eh de emplacementen daar werkt het kleinste
Voel 56.000 man in dienst. De aardolie-uitvoer
°vertrof niettemin de waarde van den suikeruit
teer met 300 pCt. De mijnbouw vormt dus
•beende de heer van Gelderen een tak van be
kijf met héél wat grooter gevaren voor winst-
afvoering aan de cultures. Daar moet de Staat
beslag op leggen! Blijkbaar vergat de heer
Van Gelderen, wiens cijfers op het eerste gezicht
Wat erg simplistisch aandeden; hij had ze dan
ook geput uit een gisteren eerst verschenen
ubiicatie, dat van de olie-winsten reeds een
iéér aanzienlijk deel in 't ongunstigste geval
•eeds de helft! in den zak van den Staat
Vloeit, üus reeds in het Indisch budget is ver-
Werkt. Of er dan gegeven de enorme tekorten,
"ie regelmatig op de Indische budgetten dreigen
bij Staatsexploitatie van de oliebronnen erg
Veel overblijft voor de stimuleering van het in-
'•eemsche bedrijfsleven staat wel te bezien. Doch
Hoed: de drang tot Staatsexploitatie aan de
fyde van de sociaal-democraten bleek een
•Heuw aspect te vormen van de leus: Indië eco
nomisch los van Nederland.
Eelfs de bezuiniging spande prof. van Gelderen
Voor de Indië-los-van-Nederland-leuze. Voor de
Hnibtehjke losmaking dan. Benoem in Indië
lieer inheemsche ambtenaren, Indianiseer het
Personeel. Ook wanneer ge den Inlandschen
Hfnbtenaar naar dezelfde maatstaven als den
Europeeschen betaalt, bezuinigt ge aan reiskosten
Verlof-kosten en pensioenen. En vooral: het geld
blijft in Indië en kan stimuleerend. werken op
Ce Indische welvaart.
Los van Nederland!
De leus leeft voort in een economische ge
daante.
Met tweeën zijn de Katholieken den over
blijfselen van het politieke Los-van-Nederland-
•barxisme te lijf gegaan.
Het meest in den breede de heer Van Poll,
die voor zijn afwijzend standpunt ten aan-
x'en van een verdere toekenning van ze f-
bestuur op dit oogenblik, in den vorm van de
•hrichting van een volwaardig Indisch parle
ment, een drietal argumenten aanvoerde.
Vooreerst het argument, dat in een volwaar
dig Indonesisch parlement niet alleen politieke
doch ook ethnologische tegenstellingen' zullen
^treden, die de verdeeldheid tot een waarlijk
opeloozen omvang zullen den oroeien. Daar
gorden in Indië meer dan 200 talen gesproken,
b den kring der nationalisten stelt men het
eens zóó voor alsof het maleisch de alge
mene Indonesische voertaal zou zijn. Niets is
blinder waar dan dat. Buiten ce steden spreekt
dagenoeg' niemand maleisch en niemand ver-
®'&at het ook. Bovendien: daar leven talrijke
Afschillen in religieuze opvattingen, adat-
jbsteiiingen. cultuurpeil en zelfs lichaamsbouw.
Afschillen, die alléén overbrugd worden door
A „lotsgemeenschap'1 van het ééne, allen over
spelende Necierlandsche gezag. Die verschil-
o<
'en leiden thans reeds tot scherpe tegenstel
lingen binnen de nationalistische beweging,
waar men de Javanen verwijt, dat zij naar een
geestelijke overheefsching streven. Wat moet
dat worden met een „volwaardig parlement"?
Dan komt de Gouverneur-Generaal heelcmaal
niet meer uit de moeilijkheden. Wat blijft er dan
over van den band op den Archipe"?
Als tweede argument tegen een geforceerde
verdere ontwikkeling van den Volksraad tot
een parlement voerde de heer Van Poll de
'gebrekkige ontwikkeling van de Indische be
volking aan. De over- en overgroote meerder
heid van de Indische massa heeft hoegenaamd
geen begrip voor de beteekenis der vertegen
woordigende lichamen en huldigt de opvatting,
dat deze lichamen alléén maar dienen om meer
belastingen op te leggen.
En tenslotte: men veriange voor Indië niet
een volwaar: ig parlement, omdat men de pa:'e-
mentaire democratie als het eenige stelsel be
schouwt, waarnaar de volken geregeerd kunnen
worden, omdat men het als absoluten vorm voor
het staatkundig leven beschouwt.
Dc vrijheid, niet alleen de auto
nomistische doch vooral de persoon
lijke vrijheid aldus de heer van
Poll staat of valt niet met de
parlementaire democratie, doch,
naar een woord van prof. Krabbe,
met het christendom, dat van den
burger eerbied voor het gezag en
van het gezag eerbied voor den bur
ger vergt.
Willen de sociaal-democraten werkelijk de
vrijheid voor Indië bewaren, zij deden beter
zich wat minder te verzetten tegen het christe
lijk onderwijs daar te lande en niet alles
maar te dekken, wat de nationalistische actie
onderneemt.
Over die nationalistische actie deed de heer
Bajetto nog een boekje open. Mag men het
juist achten, vroeg hij, dat de inlandsche leiders
het volk eenzijdig voorlichten over de ellende
van den Indonesiër en de kapitalen, die uit In
dië worden weggevoerd, die. aldus suggestief al
lerlei verderfelijke gedachten onder de bevolking
zaaien om daaruit politieke winst te kloppen
met de voorspiegeling, dat alles beter wordt
wanneer er maar een „volwaardig parlement"
komt.
De heer Stokvis drong gisteren nog aan op
krachtdadiger optreden tegen de nationaal-so-
cialistische propaganda in Indië. Deze kan wei
nig gevaar. Doch wat wèl gevaar kan, wat op
den Indonesiër als geestelijk gif werkt, dat is
het drijven van deze inlandsche leiders. En daar
plaatst de heer Stokvis zich vóór. Daar mag
men met geen vinger aan raken! Waarschuwend
stak de heer Bajetto den vinger op: houdt dat
gestook niet op dan zouden daartegen wel eens
scherper maatregelen noodzakelijk kunnen blij
ken dan tegen de N.S.B., wier propaganda lang
niet zulke fatale gevolgen kan hebben.
Nog zijn de algemeene beschouwingen over
de Indische begrooting niet ten einde. Nog komt
morgen de minister waarschijnlijk niet aan het
woord. Het ziet er naar uit, dat deze begroo
ting, die, in tegenstelling tot de begrootingen
van ons eigen land, veel meer de tongen los
maakt dan verleden jaar, wel drie volle weken
in beslag gaat nemen.
Woensdagmiddag omstreeks 4 uur heeft een
felle, uitslaande brand gewoed in het uit vier
verdiepingen bestaande magazijn van porcelein
en aardewerk der firma W. P. Dijkema, aan de
Peperstraat te Groningen.
Het vuur is ontstaan op de bovenste verdie
ping van het naastgelegen A.B.O.-magazijn der
firma Mellema. Bij het aanzetten van een mo
tor ontstonden vonken, welke een begin van
brand veroorzaakten, die spoedig gebluscht kon
worden. Echter waren de vlammen overgeslagen
op het magazijn van porcelein, waar het vuur
gretig voedsel vond in de brandbare emballage
Spoedig stonden beide bovenste étages van hef
pand in lichter laaie. Aan alle kanten zochten
de vlammen een uitweg en fel sloeg het vuur
naar buiten. Met vier stralen had de Groning-
sche brandweer inmiddels den strijd tegen het
woedende element aangebonden. Zij wist net
vuur tot de beide bovenste verdiepingen te be
perken, die evenwel geheel uitbrandden. De in
boedel ging verloren. De benedenverdiepingen
van het A.B.O.-magazijn kregen veel water
schade.
De knecht, die den motor in deze fabriek had
aangezet, liep door de wegspringende vonken
brandwonden in het gelaat op, welke in het
Academisch Ziekenhuis werden verbonden. De
aangerichte schade in beide panden wordt door
verzekering gedekt.
Gedurende den geheelen middag is de brand
weer Woensdag bezig geweest met het nat hou
den van de nog steeds smeulende resten van den
brand aan de Rochussenstraat in Rotterdam.
Hierbij hebben twee motorspuiten dienst ge
daan. 's Middags heeft de bouwpolitie een on
derzoek ingesteld, waarbij bleek, dat de 3% ton
zware fineerpers, die op de derde verdieping
van den linkervleugel op twee binten steunt
geen direct gevaar oplevert. Zoo spoedig moge
lijk zal men trachten het gevaarte op voorzich
tige wijze naar beneden te krijgen. Verder heb
ben brandweerlieden onder toezicht van de
bouwpolitie pogingen gedaan om den rechter zij
muur omver te halen. Dit is echter nog niet
gelukt.
In den loop van het vorige jaar beste'de de
K. L. M. vier Douglas DC5 vliegtuigen. Dezs
bestelling is intusschen nagenoeg gereed ge
komen en over enkele weken zullen de eeste
twee DC5's naar West-Indië worden ver
voerd, waar de K. L. M. ze op haar luchtnet
rondom Curagao in bedrijf zal stellen. Het
eene vliegtuig is ingericht voor 16, het andere
voor 22 passagiers.
Het oude gebruik der K. L. M. om haar vlieg
tuigen te doopen met vogelnamen, zal ook .by
deze nieuwe serie worden voortgezet. Do DC
5's van West-Indië ontvangen de registratie-
letters PJAIW en PJAIZ. Hun namen zul
len zijn „Wakago" en Zon vogel".
De Wakago is een boschoen, een vogel
weike in West-Indië zeer bekend is; deze wekt
den reiziger bij de eerste schemering met den
zeker wel 20-maal hrhaalden roep: „Wakago",
een verbastering van „walk and go".
Den Zonvogel kan men vergelijken met den
Roerdomp; deze vogel, welken men veel ziet
langs de kleine rivieren in de binnenlanden,-
komt dikwijls, tam, voor in de kleine dorpen
en zelfs in Paramaribo.
De politie te Kampen is op het spoor gekomen
van een geval van oplichting, gepleegd door
middel van loonstaten. De groote aannemers
firma Van S. had verschillende werken in uit
voering, waarvoor zij 20 tot 25 Kamper arbei
ders in dienst had.
De zaken dezer firma beheerde de 33-jarige
boekhouder G. te Utrecht. Deze maakte de loon
staten gereed en keerde de loonen uit: In deze
loonstaten heeft hij geknoeid. Als een arbeider
f 20 verdiende, vulde hij b.v. f 25 in. Arbeiders,
die niet meer in dienst waren, werd, althans
volgens de loonstaten, toch nog loon uitgekeerd,
maar het verdween in den verkeerden zak. Zoo
heeft G. zijn patroon gedurende eenige maan
den voor een zeer aanzienlijk bedrag benadeeld
De knoeierijen kwamen aan het licht, doordat
een der arbeiders, die weer werkloos was gewor
den, aanklopte om steun bij Maatschappelijk
Hulpbetoon. Bij het controleeren der loonstaten
kwam het bedrag, dat de arbeider als verdiend
had opgegeven, niet met de opgave van de fir
ma overeen. Bij nader onderzoek bleek toen,
dat de boekhouder fraude had gepleegd.
Hij is in hechtenis genomen en ter beschik
king van de justitie gesteld.
Het N. S. B.-lid der Eerste Kamer, Maar-
singh, heeft aan den minister van Economi
sche Zaken gevraagd, of het hem bekend is,
dat c'e noodtoestand der zoetwatervisschers door
opheffing der contingenteering van aal en pa
ling dermate is toegenomen, dat in vele van
cje 3000 gezinnen dezer visschers broodnood
neerscht en of de minister bereid is bijslag te
gc-en voor den aankoop van materialen.
In verband met de groote vervoermoeilijk-
heden over zee zal ons land in het komende
jaar om in de groote behoefte aan vee
voederartikelen te kunnen voorzien zich zelf
gedeeltelijk moeten gaan behelpen.
Een belangrijk veevoederartikel is de korrel-
mais, die ons land in groote hoeveelheden uit
Argentinië importeert. In totaal bedraagt deze
invoer ruim 900.000 ton en wanneer ons vee
dit kwantum in het komende jaar weer moet
hebben, zal de landbouwer verstandig doen
zoo deelt de Nederlandsche Heidemaatschappij
mee ongeveer 14 H.A. korrelmais te ver
bouwen.
Nu is de teelt van mais als groenvoeder in
het algemeen weinig sympathiek ontvangen,
omdat het resultaat niet evenredig is aan ar
beid en zorg daarvoor. De teelt van mais voor
zaadwinning verloren terrein, waaraan de vo
gels mede schuldig zijn. In hoofdzaak vinden we
de maisverbouw tegen de Duitsche grens in de
provincies Noord-Brabant, Limburg en in den
Achterhoek.
Door selecties en meer ervaring, in Duitsch-
land en Amerika opgedaan, breidde de teelt
zich in de laatste vier jaren wederom uit. In
1936 bedroeg de totale oppervlakte der maïs
velden in ons land slechts 272 H.A., in de daar
op volgende jaren waren deze cijfers 782 H.A.,
887 H.A. en 1052 H.A.
Het is thans een belang van iederen land
bouwer dat deze getallen sterk vergroot wor
den. Wanneer iedere boer 14 H.A. mais ver
bouwt, krijgt ons land een opbrengst van
180.000 ton, wat ongeveer 1/5 van den totalen
invoer is.
Een deskundige op dit gebied, die zich reeds
een vijftal jaren heeft beziggehouden met se
lectie van dit gewas, noemt het een oogstzeker
gewas, dat zoowel op lichte zavel- als op zand
grond wil groeien, doch is van meening dat
men den verbouw moet aanvangen in het klein
met goed zaaizaad, dat ons land in verband
met de vele onderzoekingen in ruime mate
voorradig heeft.
Op lichte zavel kan aldus onze zegsman
gemiddeld ruim 5000 K.G. per H.A. worden
geoogst. De ondervindingen toonen aan, dat
men uit de verschillende soorten het best de
gemakkelijkst behandelbare kan kiezen, n.l. de
gele ronde mais (suikermais Golden r«mtam
wordt gekookt, als een fijne groente ge
bruikt, doch telt voor den landbouwer niet
mee. Na eenige ervaring kan men zich ook toe
leggen op de roode paardetandmais of platte
mais).
Dat dit product een toekomst tegemoet gaat
voor het Westersche en Midden-Europa toont
reeds de geweldige uitbreiding in Duitschland
(139000 H.A.)
Waar het veevoedervraagstuk in ons land
zorgen gaat baren, is ook hier uitbreiding mo
gelijk. Onze gronden leenen zich er uitstekend
voor en door de voortdurende stamselectie, die
in ons land gedurende tal van jaren plaats
vond, heeft het zaad zich aan onze klimato
logische omstandigheden aangepast.
Men moet bij den verbouw evenwel oppassen
niet de veel voorkomende fouten te maken.
Oogst niet te vroeg en wacht gerust tot de
kraaien gevaarlijk gaan worden.
De komst van de kraaien wordt wel den
oogsttijd van de mais genoemd.
Zijn de kolven voldoende gerijpt (zijn de
korrels glanzend hard en mooi geel van kleur
en de schutbladen geel verwelkt) dan worden
de kol.ven zoo hoog mogelijk geplukt. Daar
vooral de spil veel vocht bevat, zou deze de
korrel kunnen aantasten en doen beschimme
len.
Dit plukken vereisclit ervaring. De praktijk
toont aan, dat één ervaren arbeider een H.A.
tweemaal zoo vlug kan plukken als iemand,
die dit werk nog maar kort heeft gedaan.
Verder moeten de kolven gedurende een
maand bewaard worden in de z.g. droogschuur
of -ren, die een breedte zal hebben van 60 c.M.
Niet breeder, want het is noodzakelijk, dat de
lucht ruimschoots kan doorstroomen, daar an
ders beschimmeling optreedt.
Zoo'n droogschuur heeft dus niets weg van
een schuur en gelijkt door zijn bouw meer op
een ren.
Wanneer de landbouwer dus 14 tot H.A.
hiervoor wil bepalen, zal de invoer in veel ge
ringer mate noodig zijn en hij is verzekerd van
veevoeder.
Omtrent de teelt van dit gewas gaven om
teleurstellingen te voorkomen de Ned. Hei
demaatschappij, het Landbouwkundig Bureau
der Staatsmijnen in Limburg, alsmede het
Rijkslandbouwproefstation geschriftjes uit met
practische wenken.
In de Haarlemmermeer werden reeds proe
ven genomen, die een rijke opbrengst leverden.
(Van onzen parlementairen redacteur)
DEN HAAG, 21 Februari 1940.
Zoo belangwekkend en zoo
forsch van allure als de beschouwin
gen zijn, die de Tweede Kamer aan
de Indische begrooting wijdt, zoo
onbelangwekkend, zoo versnipperd
en verward zijn de beschouwingen,
die de Eerste Kamer tezelfdertijd
ten beste geeft over de begrooting
van Economische Zaken.
Het eenige desideratum dat in de verschil
lende redevoeringen telkens terugkeert is dit:
men houde er rekening mee, dat wij in ge
ringer mate dan voorheen op aanvoer van
producten uit of uitvoer van producten naar
het buitenland kunnen rekenen, dat wij ons
dus op een grooter mate van zelfvoorziening
hebben in te stellen.
Terwille daarvan is het gewenscht het
scheuren van grasland te bevorderen ver
plichtend stellen, dat achtte noch de heer
van Rappard (Lib.) noch de heer Hiemstra
(S. D. A. P.) gewenscht. Terwille daarvan
ware het naar het oordeel van den heer Kolff
(C. H.), beter, de bloemboüenkweekers niet in
de gelegenheid te stellen tuinbouwproducten
te telen; wij hebben tóch al tuinbouwproduc
ten te veel en de tuinbouw heeft het bar
slecht daar wisten de heeren Hiemstra en
Fleskens (R. K.) van te vertellen. Terwille ook
van de grootere zelfvoorziening zongen niet
minder dan vier senatoren bij wijze van „rats,
kuch en boonen" het refrein van boter voor
de soldaten. Geen margarine uit ingevoerde
vetten meer! Eigen, Hollandsche boter. En
Hollandsche tomaten, geen Italiaansche, voeg
de de heer Kolff er aan toe.
De heer de la Bella (S. D. A. P.) hield een
breedvoerig betoog over de prijzenpolitiek der
Regeering in oorlogstijd, een betoog, dat in
hoofdzaken overeen kwam met de waarschu
wing, die zijn partijgenoot van Gelderen in
dertijd in de Tweede Kamer hield over de spi
raalvormige beweging van prijzen en loonen
Een probleem, dat tenslotte óók vrij algemeen
de aandacht trok, was de verdeeling van de
belooning in den landbouw. De landbouw krijgt
in het algemeen te weinig, meende de heer
van Rappard (Lib.).In ieder geval krijger de
veeboeren te weinig voor de melk vond hij.
Neen, zeiden de heeren Hiemstra en Fleskens,
de tuinbouwers zijn er erger aan toe. En kijk
eens naar de verpachters, meende de eerste,
zij houden zich niet altijd aan de normen door
de pacht bureaux gesteld; zij nemen de kans
waar om meer te vragen. De Pachtwet mag
op het stuk van de controle der naleving wel
eens worden herzien. En als er wat overblijft
van de boeren, vergeet dan de landarbeiders
niet. De heer Fleskens nam het weer voor de
bloemboilentelers op. Die krijgen, naar zijp
opinie, 3 millioen te weinig. Zoo had ieder wat
Na eeq vorstperiode van ruim twee maanden,
welke alle records op het gebied van vriezen
en wat daarmede verband houdt heeft geslagen,
is eindelijk de dooi ingezet. Zooals reeds uit het
weerbericht van Woensdagmorgen viel op te ma
ken, is er in de afgeloopen 24 uur een geheel an
dere circulatie van lucht boven Europa ontstaan
en is daarmede voorloopig een einde gemaakt
aan de regeering van koning Thialf. Of de dooi
definitief zal zijn, is niet met zekerheid te voor
spellen, omdat in het Noorden van Europa nog
zeer lage temperaturen worden geregistreerd
en ook in vroegere strenge winters aan het ein
de van de maand Februari vorstperioden zijn
voorgekomen.
De situatie is echter thans zoodanig gewij
zigd, dat voorloopig, d.w.z. in de eerstvolgende
dagen, geen vorst wordt verwacht.
Het gebied, van hoogen luchtdruk, dat tot Dins
dag boven de Oostzee en Scandinavië lag en in
ons land vorst veroorzaakte, heeft zich naar
Centraal-Europa verplaatst en is daarbij in be
teekenis toegenomen. In Zuid- en Midden-Noor-
wegen is de luchtdruk dus aanmerkelijk ge
daald. waardoor in onze omgeving de wind naar
het Zuiden is gedraaid. Ons land krijgt daar
door luchtaanvoer uit Spanje en Italië, waar
temperaturen heerschen van ongeveer vijftien
graden Celsius boven rul. Deze winden zijn, be
halve dat zij een betrekkelijk hooge temperatuur
hebben, bovendien nog zeer droog. Het gevolg
is dan ook, dat in ons land de dooi dit jaar
niet met regen gepaard zal gaan en de sneeuw
en het ijs, welke hier nog aanwezig zijn, niet
alleen zullen smelten, doch ook „verdampen".
De dooiperiode zal dus ditmaal niet ge
paard gaan met het vrijkomen van veel
vocht, daar deze in de lucht wordt opgeno
men, hetgeen voor de verschillende reini
gingsdiensten in ons land, doch ook voor
den Rijkswaterstaat, een zeer gunstige wen
ding is. Ook het feit, dat het hooge druk-
gebied van Scandinavië zich naar Zuid-
Duitschland heeft verplaatst, is voor den
Rijkswaterstaat gunstig. Immers nu zal met
name de Rijn bij zijn oorsprong vorst on
dervinden. terwijl de monding in een gebied
van betrekkelijk hooge temperatuur ligt.
Het ijs smelt dus eerst bij de monding en
dit bevordert den afvoer in belangrijke
mate. Groote toevoer van water als gevolg
van den dooi wordt dan ook niet verwacht.
De temperaturen in ons land waren Woens
dagmiddag omstreeks een uur: Den Helder 3 gr.,
Groningen 3 graden, Vlissingen 3 graden, Maas
tricht 7 graden en De Bilt 3 graden Celsius
boven nul.
De zeer sterke dooi. welke is ingetreden, v
van nog te jongen datum, dan dat er veel in
vloed van te bemerken viel op den ijstoestand,
voor zoover die voor de scheepvaart van te-
lang is. Toch was op ce groote rivieren
overal de toestand iets verbeterd. Op het Hol-
landsch Diep bijvoorbeeld werd de scheepvaart
voor stoom, en motorschepen niet belemmerd
voor wat Moerdijk betreft. Bij Willemstad was
de toestand niet zoo gunstig, maar toch wat
beter dan Dinsdag. Met krachtige schepen kan
men ook weer varen door de Oosterschelde en
ook door de haven van Wemeldinge. In het
Julianakanaal bij Maastricht was weer scheep
vaart moge'ijk en op de Amer bij Geertruiden-
berg had geen belemmering plaats, hetgeen ook
niet het geval was op den Rotterdamschen Wa
terweg voor Rotterdam. Voor Vlaardingen on
dervond alleen de zeilvaart hinder. Op ce Lek
bij Vreeswijk en op de Maas bij St. Andries
werd de scheepvaart niet belemmerd.
De verdere toestand in het land was on
veranderd.
Op de Maas zal waarschijnlijk Vrijdag 5e
scheepvaart weer mogelijk zijn. De Waal z.at
vast tot even boven Hien. Beneden Hicn is de
rivier blank.
Blijkens een mededeeling van het ministerie
van Buitenlandsche Zaken zal het Verdrag van
Genève van 30 Maart 1931 tot het brengen van
eenheid in de verkeersteekens toepasselijk zijn
op Ned.-Indië, waarvoor het 29 Juli 1940 in
werking zal treden.
H, M. de Koningin heeft Woensdagmiddag,
begeleid door c'en commandant van het veld
leger en vergezeld door de hofdame jonkvr.
Van Tets en den adjudant, generaal-majoor jhr.
De Jonge van Ellemeet, eenige leger on' erdeelen
in de Betuwe bezocht. Aansluitend hieraan heef
H. M. den ijstoestand van de groote rivieren
in oogcnschouw genomen.
Onlangs heeft de minister van Economische
Zaken ingesteld een commissie met de opdracht,
hem van advies te dienen ter zake van alle
tuinzaad aangelegenheden.
Thans heeft hij bepaald, dat de commissie den
naam draagt van: „Commissie van advies inza
ke de tuinzaadaangelegenheden". Voorts heelt
de minister benoemd tot lid C. Mantel Jzn. tc
Andijk-Oost en eervol ontslag verleend als
aan Jn. Wagenaar Czn.. te St. Pancras.
De Rijksgebouwendienst te 's Gravenhage
heeft Woensdag aanbesteed het bouwen van een
post- en telegraafgebouw te Vught.
Laagste inschrijver was C. van den Witten-
boer en Zoon, te Vught, voor f 38.950.
Met ingang van 27 Februari 1940 is op ver
zoek eervol ontslag verleend aan den reserve
kolonel I. J. Froger, van het wapen der infan
terie.
Bevorderd tot officier van den marinestoom
vaartdienst der 1ste klasse, de idem der 2de
klasse, S. J. Maats en W. P J. Brunet de Ro
chebrune.
Op verzoek is eervol ontslag uh 's Rijks dienst
verleend: met 1 Maart 1940 aan N. R. Lubbers,
ontvanger der directe belastingen te Endhoven
en P. G. A. Vermeulen, adjunct-accountant bij
den Rijksaccountantsdienst te Tilburg; met
1 April 1940 aan R. A. de Wal, bewaarder van
de hypotheken, het kadaster en de scheepsbe-
wijzen te Groningen en G. Gruijters, verifica
teur der invoerrechten en accijnzen te Roer
mond; met 1 Mei 1940 aan A. G. Jalink, ont
vanger der directe belastingen te 's Graven
hage en C. J Koesemans, ontvanger der directe
belastingen, invoerrechten en accijnzen ter in
spectie der directe belastingen te Rotterdam
(buitengemeenten en met 1 Juni 1940 aan
H. Bakker, bewaarder van de hypotheken, het
kadaster en de sche"psbewijzen te Leeuwarden.
Gerekend met 1 Januari 1940 zijn bij den
Rijksgebouwendienst en ter standplaats 's Gra
venhage benoemd: tot bouwkundig ambtenaar
eerste klasse O H. Bemhard en tot bouwkun
dig ambtenaar tweede klasse C. G. W. C. Schil-
peroort, beiden thans werkzaam op arbeidsover
eenkomst.
Met 1 April 1940 is op verzoek eervol ontslag
verleend als bouwkundig ambtenaar lste klasse
bij den Rijksgebouwendienst aan J. I. Kranen
burg te 's Hertogenbosch.
Benoemd is tot commandeur in de orde van
Oranje-Nassau ic R. de Kat te Wassenaar, lid
van den Mijnraad.
Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas
sau verbonden eere-medaille, in zilver, aan
D. Steenstra, fabrieksbaas bij de firma S. Dijk
stra, te Sneek; id. in brons, aan J. H. Kleine
Staarman, suikerkoker bij de N.V. Centrale
"inker-Maatschappij, te Amsterdam.
Met 1 Maart 1940 zijn voor den tijd van drie
jaren benoemd, onderscheidenlijk herbenoemd,
als lid van den raad van toezicht, bedoeld in
artikel 11 der wet op de Rijksverzekeringsbank
en de Raden van Arbeid: mr. W. M. J. van
Lutterveld te Bloemendaal, jhr. mr. P. A. van
Holthe tot Echten te Hilversum, mr. F. G. C.
J. M. Teulings te 's Hertogenbosch, W. H. Vlie
gen te 's Gravenhage, ir. J. R. Sassen te Ter-
borg, H. J Peletier te Leeuwarden, prof. mr.
A. N. Molenaar te Wassenaar. W. F. Piek te
Wassenaar, A. Forst Pzn. te Rotterdam, dr. L.
G. Kortenhorst te 's Gravenhage, F. S. Noord-
hoff te Haarlem. A. Stapelkamp te Utrecht. A.
C. de Bruijn te Utrecht. H. B Berghui.is te
Utrecht.
en als plaatsvervangend lid' prof. dr. G. M.
Verrijn Stuart te Utrecht, mr B. A. van Schaik
te Amsterdam, W. Luberti te 's Gravenhage,
mr. F. J. H. Baclrg te 's Gravenhage, drs. H. L.
•Jansen te 's Gravenhage. mr. B. C. Slotemaker
te Wassenaar, mr A. J. R. Mauritz te Haarlem,
mr. A. Hoekema te 's Gravenhage, mr. W. J.
Vroom te Amsterdam, H. van Dugteren te Am
sterdam, W. de Jong te Utrecht, Jos. Veldman
te Utrecht, B. de Boer te Sneek, terwijl aan het
uittredende lid V Noest te Wassenaar, dank is
betuigd.
Benoemd voor den tijd van vijf jaren tot
plaatsvervanger van het tweede lid van de
pachtkamer van het kantongerecht te 's Her
togenbosch: M. C. van Halder te Drunen.
Weet ik dat? Ik heb ze nooit eerder gezien
1 ik snap van de heele zaak geen snars. Als
me hadden willen bestelen.... nou, dan
adden ze beter een paar oude rijke dames in
«er
tep
auto kunnen drijvenmet heel wat min-
risico. En een ontvoering is ook larie! De
'ogen, die misschien losgeld voor me zouden
'Üen betalen zijn mijn schuldeischers in Chi-
j?60 en dan nog alleen terwille van het genot,
„e met vereende krachten voor den kadi te
J" tepen. Ik denk dat de heeren zich leelijk ver
st hebben!"
de passagiers gezien had, die roodharige jonge
man geweest. Clim grinnikte zacht: Morescu
was te laat van boord gekomen om nog per
soonlijk een vergissing te kunnen verhinderen.
Toen hij zag dat zijn handlangers den verkeer
de te pakken hadden, had hij, liever dan las
tige explicaties te verstrekken, er de voorkeur
aan gegeven, snel te verdwijnen. Een eventueel
tweede telegram, dat zijn eerste moest annu-
leeren, had de bende waarschijnlijk niet meer
bereikt
Toen Clim's gedachtengang op dit pum was
gekomen, verdween de grijns van zijn gelaat.
Waar was Morescu?
Toen stelde de Ier hem ongeduldig een vraag:
„Zeg, wat doen we nu met die lui hier? Ver
maken we ze aan de politie?"
„Alsjeblieft niet!" zei Clim, geschrokken, dan
zitten we hier een week lang eiken dag op het
poliiiebureau voor het afleggen van verklarin
gen en het ondergaan van verliooren. Ik heb
het volgende voorstel: met deze lui heb ik tóch
nog een appeltje te schillen; hou jij verder je
mond over het heele geval en verdwijn met be
kwamen spoed uit deze gezegende stad. Ik neem
het sielletje dan wel mee, ze moeten me toch
nog het een en ander mededeelen waar ik
machtigt nieuwsgierig naar ben accoord?"
De lei keek om zich heen. Nu het terrein
vrij was van vliegend lood, kwamen van alle
zijden de nieuwsgierigen opdagen. Nagekomen
passagiers van de „New Orleans" dromden sa
men om het hek en trachtten van elkaar te
weten te komen wat er nu eigenlijk aan het
handje was. Het was te verwachten, dat elk
oogenblik een paar douanebeambten uit het ge
bouw in de verte zouden komen stormen, zoo
gauw ze lucht kregen van het gebeurde en
dan waren de poppen aan het dansen. Het was
toch al een geluk, dat tot dusver de schoten
binnen in het douanegebouw niet waren ge
hoord of niet als zoodanig herkend.
„AU right,' zei de Ier met een weidsch gebaar,
„hier zijn de drie gevangenen.... neem ze en
wees gelukkig." Hij stak met een hoogst- tevre
den gelaat de buitgemaakte revolver in zijn zak,
raapte de tweede van de straat op, Siak die
eveneens in een zak, wuifde legen Clim en
wandelde dan haastig weg. Enkele oogenblikken
later was hij in de menigte verdwenen.
„Rare vent!" zei Clim, keerde zich om, en be
val hét drietal, dat nog sleeds op den grond
gezeten was, onder bedreiging met oogenblikke-
1 ijken moord, op te staan en naar den auto te
wandelen. Ze krabbelden overeind en Clim
dreef hen bij elkaar. Hij wees met zijn revol
ver naar den wagen:
„Vooruit, jongens," zei hij, „een beetje vief
we gaan een ritje maken."
Toen gleed een trek van verwondering over
zijn gelaat, de auto stond geheel verlaten naast
den trottoirband.
„Ben!" riep hij.
Er volgde geen antwoord en Clim's verbazing
veranderde in woede.
„Dat heb je van die verduivelde zeelui,"
gromde hij, „altijd op sjouwBen!"
Er gingen ontevreden stemmen op uit het na
derende publiek, dat graag wilde weten hóe de
vork nu eigenlijk in den steel zat, en inplaats
daarvan een reeks van interessante gebeurte
nissen zag plaats grijpen zonder een juist in
zicht in de historie. Clim verloor geen tijd
meer, maar vroeg wie van de drie er genoeg
was opgeknapt om een auto te kunnenbestu
ren. De kleinste van de drie bood zich aan.
Clim wees hem zijn plaats achter het stuur
wiel aan, zette een tweede naast hem en ging
zelf met nummer drie achterin zitten.
Hij stak nog eenmaal zijn hoofd over den
rand van den wagen spiede de straat op en af
en gilde:
„Ben!"
Ben was echter weg, spoorloos verdwenen, en
aangezien uit de kreten der menigte duidelijk
bleek, dat er geen tijd meer te verliezen viel.
porde Clim met den loop van zijn wapen den
man vóór hem in zijn ribben:
„Rijden, chauffeur, en hard!"
De wagen reed weg en de bestuurder keek
over zijn schouder naar achteren:
„Waar gaan we heen? Het politiebureau?"
„Dat hangt ervan af," zei Clim, „waar kan
ik Morescu vinden?"
De auto knarste met de tandwielen van de
tweede versnelling, maar dat was het eemge
geluid, dat er in den wagen werd voortgebracht.
Niemand scheen voorloopig genegen, onthul
lingen te doen.
„Waar kan ik Morescu vinden?" herhaalde
Clim, nu iets luider, „wenscht geen der heeren
sfinxen het te zeggen? Prachtigrijden
chauffeur!"
Een geknars en een sprong van den wagen
begeleidde het inschakelen van de derde ver
snelling.
„Wat een chauffeur!" zei Clim vol afschuw.
„Naar het politiebureau?" vroeg de chauffeui
onverstoorbaar.
„Dat zou je wel willenik ken die poli.ie-
bureaux van jullie," lachle Clim, „als' ik je daa.
vanavond afleverde, zou je morgen in de uni
form van een politieagent ontsnappenneen
rijd maar rechtuit, tot we komen aan een mooi
verlaten stuk weg. Daar zullen we allemaal sa
men beraadslagen of we niet een nóg veria ener
stuk weg kunnen vinden, liefst een met veel
kuilen en gaten en flink wat stof. Dat moet hier
niet zoo moeilijk te vinden zijn. Als we het
ware plekje hebben gevonden, s appen jullie
uit. Dat is het eenige wat je te doen hebt. Hier
in den wagen ligt een flink eind touw, speciaal
bestemd voor feestelijke gelegenheden. Een
eind van dat touw gaat om jullie onfrissche
nekken, het andere einde maak ik vast aan de
achterbumper van den wagenZei je iets.
Fritsje? Wel. ik rijd kalm door, heelemaal nie'
hard. zóó. dat je het gemakkelijk op een suk
keldrafje kunt bijhouden Maar ik geef je de
verzekering: ik blijf zoo rijden tot een van jul
lie verstandig wordt en me vertelt waar Mo
rescu te vinden is.... Ik heb nits tegen jullie
persoonlijk, maar ik moet weten waar Morescu
is, en ik zal 't weten voor zonsopgang! Rijden
chauffeur!"
VEERTIENDE HOOFDSTUK
Een gevangenis loopt vol
Zelfs de alleroudste inwoners van het gehucht
Hernandez konden zich niet herinneren, ooit
in hun leven zulk een opwindenden dag te heb
ben meegemaakt. Allereerst waren er in den
voormiddag twee Americano's in de calabozo
gesloten, zeer gevaarlijke schavuiten, naar de
dappere douaniers, in de dorpsherberg hun
kneveltjes opstrijkend, verzekerden. De herber
gier, tolk van de geheele gehuchtsbevolking,
vroeg zich bezorgd af of het wel verantwoord
was, twee individuen van een dergelijk gehalte
en een dergelijk woest ras als dc Americano s
op te sluiten in de half in puin liggende gevan
genis van het vlek Hernandez.
De douaniers antwoordden hierop, dat dit ook
zeer zeker niet zou zijn geschied als niet een
misdadig onverlaat bij wijze van wraakneming
de geheele staatscalabozo in Veraz in de lucht
had laten vliegen. Het was een schanddaad,
maar de inwoners van Hernandez behoefden
zich niet ongerust te maken; er waren immers
twee douaniers bij den commandant achterge
bleven om vrouwen, kinderen en eventueel
zwaarlijvige mannen in bescherming te nemen.
Neen, het gehucht Hernandez kon rustig sla
pen, de gewapende macht waakte. De dorpelin
gen, rondom de douaniers geschaard in een be-
wonderepden kring, knikten tevreden tegen el
kaar. Inmiddels bestelde de gewapende macht
een vierde glas julep en begon van vroegere
heldendaden te gewagen.
tWordt vervoiga)