Laatste Nieuws Waar de filmband rolt 1 Zoekt gij betrouwbaar Personeel? I De ondergang van de „Simon Bolivar" I Plaats dan ben „Omroeper'' voor 90.000 gezinnen J SCHIPBREUKELINGEN TE IJMUIDEN Behandeling door den Raad voor de scheepvaart ZATERDAG 24 FEBRUARI 1940 Ontsierende reclame R.K. STAATSPARTIJ Gezinspolitiek Torpedo noch mijn oorzaak van het vergaan der „Petten", aldus de schipper HET SPIONNAGE-COMPLOT Aanbesteding DE LAATSTE KUS Een tragische film in Rembrandt SPAARNE-THEATER In vuur en vlam" en lacht" Mexico FRANS HALS-THEATER Union Pacific Uit Union Pacific van Cecil de Mille, (Frans Halstheater LUXOR-THEATER F ilm-Studio-geheimen CINEMA ^PALACE „Vijf kwamen terug" NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Filllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllljllllllllllllllllllllllllltlljlllllllli STAD De vraag, op welke wijze in de gemeente Haarlem de tot nu toe nog steeds welig tie rende ontsierende reclame zou kunnen wor den bestreden, zonder dat de rechtmatige belangen van eigenaars en ondernemers al te zeer geschaad zouden worden, houdt de Haarlemsche gemoederen al sinds jaar en dag bezig. De bestaande politieverordening op dit gebied bleek allang niet meer te vol doen. Artikel 22 der genoemde verordening bepaalt: „Het is den eigenaar of gebruiker van eenig onroerend goed verboden: a. op of aan dit onroerend goed, murer., getimmerten, borden of andere voorwerpen te hebben, bestemd en gebezigd tot reclame; b. dit onroerend goed op eenige andere Wijze tot reclame te bezigen. Deze bepaling is niet van toepassing: 1. in zoover het geldt reclame voor zaken, die worden vervaardigd of verhandeld of voor bedrijven, die worden uitgeoefend op of in het onroerend goed; 2. in zoover het onroerend goed is gelegen in het landelijk gedeelte der gemeente; en 3. in zoover B. en W. vrijstelling van het verbod hebben verleend. De praktijk heeft verschillende bezwaren, aan deze regeling verbonden, aan het licht ge bracht. Het verbod bleek n.l. te algemeen en voorts kon de sub 1 bedoelde vrijstelling ont duiking in de hand werken; door een geringe hoeveelheid van een bepaald goed ten verkoop in vooraad te hebben kon men b.v. in een voor tuin een geweldig groot en ontsierend reclame bord plaatsen. Daar het onderhavige onderwerp rechtstreeks belangen van handel en industrie raken stelden B. en W. bij besluit van 23 Juni 1937 een com missie in bestaande uit de heeren: H. J. L. Klein Schiphorst, lid van den Ge meenteraad, voorzitter. Joh. Visser, lid van den Gemeenteraad, on der-voorzitter. C. Alberti, administrateur-chef van de 4e afd. der gemeente-secretarie. E. F. Albrecht, lid van den Gemeenteraad. Ir. G. Friedhoff, hoofdingenieur bij het be drijf Openbare Werken. C. S. Th. van Gink, directeur van de Stich ting „Haarlems Bioei". B. W. Lasschuit, voorzitter van de Midden standscentrale voor Haarlem en omliggeftde ge meenten. Ir. M. H. Maas, directeur van Openbare Werken. H. Meeusen, administrateur-chef van de 7e Afd. der gemeente-secretarie (secretaris). J. J. Swens, voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem e.o. leden, terwijl aan de commissie als adj- secretaris werd toegevoegd: de heer A. Onkenhout, adj-commies ter ge meente-secretarie, 7e Afd. Deze commissie had tot taak aan B. en W. voorstellen te doen tot wijziging van de be staande bepalingen, voor zoover gewenscht. Thans heeft de commissie aan B. en W. rap port uitgebracht en wijzigingen in de verorde ning ontworpen. Allereerst wordt in de ontwerp-verordening voorgesteld, dat voor de toepassing daarvar onder „reclame" mede wordt verstaan: a. propaganda; b. het te koop, te huur of ter bezichtiging aanbieden van gebouwen ol terreinen. Verschillende wijzigingen zijn er in opgeno men, waardoor de verbodsbepalingen van arti kel 1 niet van toepassing zullen zijn; van deze gevallen noemen wij: reclame in het landelijk gedeelte van de gemeente; voor dit gedeelte geldt immers de provinciale regeling; reclame op daarvoor door de gemeente bestemde zuilen en aanplakborden; reclame niet van buiten het onroerend goed af zichtbaar; reclame in win kels, ook al zoude deze van bulten af zichtbaar zijn; de reclame voor zaken, welke op of in het onroerend goed worden vervaardigd of ver handeld, of voor bedrijven, die op of in het onroerend goed worden uitgeoefend, mits de reclame wordt aangebracht vlak tegen den gevel en de oppervlakte der gelijktijdig aan wezige reclame niet meer bedraagt dan een halven vierkanten meter; reclame voor verkoop, verhuring enz. van onroerend goed, mits niet meer dan een bord ter oppervlakte van ten hoogste een halven M2 wordt aangebracht, dat wat kleur, vorm en staat van onderhoud betreft zal moeten voldoen aan door B. en W. te stel len eischen, zoodat b.v. twee makelaars tegelijk hiervan gebruik kunnen maken; reclame van tijdelijken aard voor uitvoeringen, vergaderin gen, verkiezingen enz.; De eigenaar van een perceel zal zich er vooraf van kunnen overtuigen, of de door hem aan te brengen reclame voor perceel of omgeving niet ontsierend geacht wordt. Reclame voor vergaderingen, verkiezin gen enz. zulten drie dagen, nadat zij geen dienst meer behoeven te doen, volkomen verwijderd moeten worden. Steeds zullen B. en W. vrijstellingen kun nen verleenen onder te stellen voorwaarden. B. en W. kunnen zich met deze voorstellen der commissie vereenigen en stellen den Raad voor in beginsel te besluiten tot het vaststel len van bepalingen, als in «het ontwerp-besluit zijn opgenomen, daarna zullen dan de noodige voorschriften ontworpen worden door de Com missie bedoeld in artikel 197 der gemeentewet. Voor reclame aangebracht boven openbaren gemeentegrond of openbaar gemeentewater zijn precariorechten verschuldigd. Bovenandere gronden aangebrachte reclame is onbelast; de commissie heeft geen voorstel gedaan om ook laatstbedoelde reclame te be lasten. (V ervolg) Na hoofdelijke oproeping van de stemgerech tigde leden van den Partijraad en goedkeuring der notulen van de vorige Partijraadsvergade ring deed de secretaris mededeeling van de in gekomen stukken. De begrooting voor het dienstjaar 1940 werd na eenige gedachtenwisseling onveranderd aan genomen. De rekening en verantwoording van den penningmeester over 1939, sluitende met een batig saldo van 2.912, werd goedgekeurd. Met veel belangstelling heeft de voorzitter uit het verslag van den penningmeester vernomen, dat het ziekteverschijnsel van achterstalligheid in de betaling der contributies bijna geheel is ver dwenen Aan de orde was vervolgens de behandeling van de voorstellen der afdeelingen. De heer M. van Helvoirt verdedigde het Bossche voorstel de gezinspolitiek betreffende, dat met het amendement van den heer P. Heilker werd aan genomen, als volgt geredigeerd: „De Partijraad spreke uit, dat hij ten sterk ste ondersteunt het streven der Katholieke Tweede Kamerfracie, om de groote-gezinnen- politiek met kracht door te zetten, in het bij zonder op het gebied der belastingen." De heer J. W. F. van Megeren bracht hulde aan het schitterend werk van oud-minister Als u tóch iets moet verliezep En u hebt t voor t kiezen Offert liever dan een uur Dan uw verd'ren levensduur! Romme, die de kinderbijslagverzekering tot stand bracht. Hij vertrouwde, dat dit werk mocht worden voortgezet en gaf daartoe eenige richtlijnen aan. Voorts verdedigde de heer van Helvoirt het Bossche voorstel, dat de R.K. Staatspartij bevor- dere. dat zoo noodig bij de Regeering wordt aan gedrongen er voor te zorgen, dat tusschen de stijgende kosten van levensonderhoud eenerzijds en de loonen en salarissen (steungelden en werkverschaffings-loonen daaronder begrepen) anderzijds, géén wanverhouding ontstaat. De vergadering vereenigde zich met het prae- advies van het partijbestuur, dat de concrete behandeling van het probleem aan Regeering en Fractie wenscht over te laten. Conform het prae-advies van het Partijbestuur werd het voorstel van ArnhemNijmegen, om er bij de R.K. Kamerfractie op aan te dringen, dat deze verhooging bevordere van de steunnormen naar mate de levensstandaard stijgt, afgewezen, wijl de fractie een aandrang als dezen niet noo dig heeft. Wat betreft het tweede voorstel van Arnhem Nijmegen, om aan den Partijraad in overweging- te geven de mogelijkheid te onderzoeken om aan de groote gezinnen in de Dienstplichtwet tege moet te komen door in mobilisatietijd ontheffing te verleenen aan vaders van minstens vijf kin deren, hierop zal de aandacht der fractie wor den gevestigd, aangezien dit minder op den weg van den Partijraad ligt. Het derde voorstel van Arnhem-Nijmegen, dat de Partij zich uit spreke voor contributie-af dracht naar draagkracht, gaf aanleiding tot eenige discussie. De heer van Haren uit Druten betoogde dat deze kwestie hierop neerkomt, dat ieder lid ver plicht is naar draagkracht bij te dragen. De voorzitter betoogde, dat dit een kwestie is die in de afdeelingen moet worden uitgevochten. Het P. B. wil in dien geest wel aandrang uitoefe nen. De heer Hinfelaar, Den Haag, vroeg of het P.B. hem een oplossing aan de hand kon doen om tot contributieverhooging te komen. De voorzitter zeide dat deze kwestie niet van bovenaf kan worden opgelost. Den Haag moet dus ook trachten deze kwestie zelf op te lossen, hoe moeilijk zij ter plaatse ook is. Het voorstel-Leiden, dat, nu de belastingvoor stellen-De Wilde met de daaraan verbonden te gemoetkoming aan de groote gezinnen zijn in getrokken, de Partijraad er bij de R. K. Kamer fractie op aandringe, dat zij ijvere voor een be lastingsysteem, waardoor indirecte belastingen, welke onrechtvaardige lastenverdeelingen ver oorzaken, kunnen vervallen, werd gepasseerd, omdat het doel hiervan volkomen met de Bos sche voorstellen overeen komt. De Kring Limburg had tenslotte voorgesteld De heer van Haren uit Drenten betoogde dat dijt de Partijraad onder de aandacht van de R. K. Kamerfractie zou brengen, dat een groep van personen, administratieve en technische be ambten, werkzaam bij de domaniale en Oranje Nassaumijnen, door de resp. directies verhinderd worden om gebruik te maken van hun recht van organisatie. Het bestuur zal de toestanden onderzoeken en zien welke stappen kunnen worden ondernomen. Hiermede ging de vergadering accoord, waarna de bijeenkomst tot hedenmorgen werd geschorst. (Berichten opgenomen in een deel van onze vorige oplaag) Op 18 November van het vorig jaar werd Nederland opgeschrikt door de grootste scheepsramp, welke tot nu toe in dezen oor log ons land heeft getroffen. Het 8300 ton groote passagiersschip „Simon Bolivar" van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot maatschappij liep bij de Engelsche kust op een mijn. Het schip was op weg van Am sterdam naar West-Indië en vervoerde 265 passagiers en een bemanning van 127 per sonen. Wel kwamen er regelmatig berichten binnen, dat schepen van de Engelsche ma rine en ook koopvaarders alle pogingen in het werk stelden, om de opvarenden te red den, doch de ontploffing was zoo hevig, dat, toen men eenmaal een overzicht had van degenen, die de ramp hadden overleefd, toch bleek, dat 86 personen bij deze ramp waren omgekomen: de kapitein, de heer Voorspuij, 67 passagiers en 18 leden van de bemanning. De ramp had plaats om half twaalf in den ochtend van den 18den November. Aanvanke lijk meende men, dat het schip door een mijn was getroffen, doch uit latere verklaringen van leden der bemanning en van passagiers kwam vast te staan, dat twee ontploffingen waren ge hoord. Er ging een ontzaglijke schok door het schip, dat zeer spoedig in de diepte verdween. De reddingspogingen werden uiteraard zeer bemoeilijkt. Na de ontploffing sprongen vele der opvarenden in het water. Er was geen tijd om kleeren en verdere bezittingen mee te ne men. De sloepen aan stuurboordzijde werden ge streken, maar aan bakboordzijde slaagde deze manoeuvre niet, omdat het schip na de eerste ontploffing sterk overhelde. De „Simon Bolivar" was op 17 November in den avond uit IJmuiden vertrokken. Na de Noordzee te zijn overgestoken, voer het dicht langs de Engelsche kust, om via den eenigen doorgang tusschen de mijnenvelden naar Duins te gaan. Het was juist in den tijd, dat er zooveel be richten werden gepubliceerd over de aanwezig heid van zoogenaamde magnetische mijnen in zee, die ver onder water liggen en door de ijze ren bestanddeelen van een varend schip wor den beïnvloed, zoodat een ontploffing volgt. Voor de behandeling van deze ramp door den Raad voor de Scheepvaart bestond zeer groote belangstelling. De Raad was samen gesteld uit Prof. mr. B. M. Ta, voorzitter, en de leden J. N. Egmond, J. T. A. J. Bruins- ma, C. L. Julsing en H. A. Crommelin. F. Kann, hoofd-machinist, K. W. de Grooth, Als getuigen werden gehoord de heeren H. C. Thomson, inspecteur van de K. N. S. M., tweede stuurman, en A. P. Praamsma, derde stuurman, alle drie van de „Simon Bolivar". Vier getuigen zijn gedagvaard, waarvan er drie tot de état-major van de „Simon Bolivar" hebben behoord. Het zijn de heeren H. C. Thomsen, inspecteur van de K.N.S.M., F. Kann, hoofdmachinist, K. W. de Grooth, tweede stuurman en A. P. Praamsma, derde stuurman. De voorzitter wijdt in zijn opening enkele woorden aan de nagedachtenis van hen die bij deze ramp zijn omgekomen. De oorzaak is be kend, aldus de voorzitter, maar een openbaar onderzoek is toch noodig, om vast te stellen wat gebeurd is. Men moet weten, welke maat regelen zijn getroffen, welke leering getrokken is uit de omstandigheden, waaronder deze ca tastrophe zich afspeelde. Het eerst wordt de K.N.S.M.-inspecteur, de heer Thonlsen gehoord. Voorzitter: Het schip vertrok op een Vrijdag. Met het oude bijgeloof, om op dezen dag niet uit te varen, is dus blijkbaar gebroken. De heer Thomsen deelt mede, dat geregeld de berichten voor zeevarenden worden geraad pleegd. Alle eventualiteiten worden bovendien voor het vertrek met de officieren besproken. Het schip zou eerst naar Southampton op varen en later doorgaan naar Barbados. Alle maatregelen aan boord waren getroffen om op alle mogelijke gebeurtenissen te zijn voorbereid. Voorzitter: Was het de bemanning verboden in het voorschip te slapen? De heer Thomsen: Voor dezen veiligheids maatregel bood de Simon Bolivar geen accomo- öatie. Overigens is mij hier niets van bekend. Voorzitter; Bestond er een afspraak omtrent de afvaart? Was den passagiers toegezegd, dat men alleen overdag op de Noordzee zou varen? De heer Thomsen: Daar was geen enkele aanleiding voor Voorzitter: En de twee waterdichte deuren, die half open bleven? De heer Thomsen: In de gevaarlijke zone zouden zij zooveel mogelijk gesloten zijn. Voorzitter: Was er iets afgesproken omtrent de rol? De heer Thomsen: In de dienstreglementen van de K.N.S.M. staat, dat dit zoo spoedig mogelijk na het vertrek moet geschieden. De kapitein heeft zich wel uitgelaten, dat hij de sloepenrol pas 's anderen daags na het ontbijt zou houden. Persoonlijk zou ik hier niet accoord mee zijn gegaan. Overigens was de heer Voor- spuy op dit punt altijd zeer nauwgezet. Het raadslid Julsing vraagt of geen der stuurlieden of de purser zich met het houden van de sloepenrol heeft ingelaten. De kapitein had al zijn aandacht noodig voor de navigatie. De heer Thomsen veronderstelt dat de weers omstandigheden niet gunstig waren voor het vroege houden van sloepenrol. Tegenwoordig geschiedt dit onmiddellijk in het Noordzee kanaal. Op een desbetreffende vraag deelt de heer Thomsen nog mede, dat de geest aan boord onder de leiding van kapitein Voorspuij altijd goed was. Getuige Thomsen rectificeert nog zijn aan vankelijke verklaring: de Simon Bolivar zou onmiddellijk naar Barbados doorvaren. Dus niet naar, maar door de Duins. Hierna wordt de eerste der drie officieren van het schip, die als getuigen zijn opgeroepen, gehoord. Tevoren wijrdt een verklaring voor gelezen van den matroos Bal, die zich bij de ramp bijzonder heeft onderscheiden. Zijn ver klaring geeft nog verschillende navrante bij zonderheden van de ramp en de situatie. Ma troos Bal heeft daarbij verschillende menschen van een wissen dood gered. Een paniekstemming is er niet geweest. De derde stuurman, de heer A. P. Praamsma uit Haarlem, legt dan zijn verklaringen af. Ge tuige was officier van de wacht op het oogenblik van de ramp. Hij had opdracht gekregen goed uit te kijken naar drijvende mijnen. Batavier booten en de Oranje-Nassau van de Zeeland passeerden. Om acht uur precies zag men twee Duitsche vliegtuigen, die in N.-O. richting ver dwenen. De kapitein was steeds op de brug. Hij verwachtte bij het Sunk Lichtschop een loods te krijgen. Plotseling volgde de catastrophe. Getuige hoorde een zwaren slag. Het werd hem zwart voor deoogen. Hij heeft een rugwervel gebroken en nog andere verwondingen opgeloopen. Niette min heeft hij nog geprobeerd de stoomfluit over te halen. Dit is niet gelukt. De tweede ontplof fing volgde na ongeveer tien minuten. Ge tuige zag een sloep, die reeds vol menschen zat, in stukken vliegen. Het schip zonk nu als een baksteen tot dat het op den zeebodem rustte, gedeeltelijk nog boven water. Ook deze getuige geeft nog tal van bijzonderheden van de ramp. Op een desbetreffende vraag bevestigt ge tuige, dat de Engelsche oorlogsschepen niet on middellijk ter assistentie kwamen. Pas later kwamen zij naderbij. Voorzitter: Vond u het niet vreemd, dat er geen sloepenrol werd gehouden? Getuige Praamsma verklaart, dat hij er wel over gesproken heeft met den eersten stuurman. Bij den kapitein heeft hij er niet op aange drongen. Achteraf zou hij natuurlijk anders zijn opgetreden. Een onderzeeër of een drijvende mijn heeft, getuige niet gezien. Trouwens een duikboot sou hier wegens de geringe diepte moeilijk kun nen manoeuvreeren. Of de vliegtuigen mijnen hadden uitgeworpen, weet getuige niet. 2ii waren echter van klein model. Raadslid Julsing: Wie heeft de leiding ge nomen, toen de kapitein gedood bleek? De eer ste stuurman werd gewond. Maar de tweede dan misschien? Getuige Proomsma: De tweede stuurman heeft nog eenige maatregelen getroffen en aanwijzingen gegeven. De tijd was echter te kort. De tweede stuurman, de heer K. W. de Grooth, uit Heemstede, wordt hierna gehoord. Hij had de wacht van vier tot acht uur. Daar na ging hij slapen. Om tien uur was hij weer op. Voorzitter: Had U bemoeienis met de sloepen? Tweede stuurman: Dat ging den eersten officier aan. Getuige de Grooth geeft dan zijn relaas van het gebeurde. Hij was in zijn hut toen de eerste ontplof fing kwam. Deze getuige bevestigt nog dat de talies der sloepen niet voor het uitpikken door een muizing werden beschermd. Zooals men weet zijn bij de tweede ontploffing enkele sloepen uit de talies gewipt. In het systeem pasten echter geen muizings. Ook getuige Thomson bevestigt dit. (Gedeeltelijk gecorrigeerd) Vannacht klokslag twaalf uur voer de IJmui- densche stoomtrailer Viking Bank IJm. 183 in een dicht stroomenden regen de haven van IJmuiden binnen, met aan boord de twaalf schipbreukelingen van den stoomtreiler „Pet ten". Schipper J. Groen was direct bereid, ons enkele mededeelingen te doen omtent de oodzaak dezer ramp. „Een mijn is het ge lukkig niet geweest," zei hij, „noch een tor pedo, noch een ontploffing of andere ex plosie. Wat de oorzaak wel is, weet ik niet, maar zeker is het, dat wij opeens consta teerden, dat er water in de machinekamer stond en het peil steeds hcoger en hooger werd, zonder dat we de oorzaak konden vaststellen. Dat gebeudde Woensdagmorgen 4 uur. Wij bevonden ons toen op 60 gr. 15'' N.B. en 3 r. 15" O.L. Per radio riepen wij onmiddellijk assistentie in en dank zij het feit, dat de Vi king Bank ook in onze omgeving vischte, was dit schip ongeveer 7 uur in den morgen bij ons. De toestand van het schip was toen precair en om half negen besloten wij, ondanks de zeer hooge zee, per sloep naar de Viking Bank over te gaan. Niets hebben We kunnen redden. Woensdagmiddag half 3 ben ik met nog zeven vrijwilligers weer aan boord van de „Petten" gegaan, om de zaak in oogenschouw te nemen en te zien, of mijn schip nog te redden zou zijn. De Viking Bank heeft de Petten hierna oP sleeptouw genomen. Na ongeveer twee uur ge- sleept te zijn in de richting van de Noorsche haven Bergen, zagen wij des middags half 6 plotseling het achterschip in het water wegzin ken. Binnen enkele seconden verdween de 300 ton groote stoomtreiler „Petten", met een vangst van 200 kisten visch, in de diepte." Naar ons ter oore kwam is Vrijdagmorgen gearresteerd J. J. B. te Graft, die verdacht wordt met de overige gearresteerden in het spionnage-complot te hebben samengewerkt. Door architect G. Beltman werd gisterenmid dag om half twee in „Bolwerk" aan het Ken- nemerplein aanbesteed A. Het verbouwen en vergrooten van het drukkerijgebouw-Boom aan de Ged. Oude gracht en B. Het glas- en schilderwerk daarbij te ver richten. Ingeschreven werd door de volgende aanne mers uit Haarlem en omgeving voor de achter hun namen vermelde bedragen: N. V. Santpoort 52.545.G. Broertjes, Bloemendaal, 52.300; Gebrs. v. d. Putten, Heemstede, 51.948.—; H. J. OppenkamP- 48.950.—; J. v. d. Putten, 48.275.D. BaaS, ƒ46.738.fa. Wittebrood, ƒ46.200.C. Ro sen, ƒ45.000.—; M. Ebbing, ƒ43.985.—; E. Bel- laart, ƒ43.620.—; G. Metzelaar, ƒ42.535.—; J' F. Philips, 42.525.Gebroeders de Vries, ƒ40.440.H. J. v. d. Aardweg, ƒ39.993.— Fa- Verheijdt, ƒ39.475.—; N.V. de Beek/Haarlem, laagste inschrijver, 39.450. Voor het schilderwerk schreven de volgende Haarlemmers in: Jac. Breed, 5200.Fa. Marchand, 4980. v. d. Zwaan, 4900.—; Fa. v. d. Bosch, 4895.— Fa. P. Essenius, laagste inschrijver, ƒ4693. Of men de film De laatste kus (The old maid) een meesterwerk of een middelmatigheid acht, men zal moeten toegeven, dat zij gedurfd is en met eenigen moed afwijkt van de gebruikelijke wegen, om met weinig weerstand een happy-end in het leven te roepen. Het happy-end, dat we hier op het allerlaatste oogenblk zien verschij nen, is met zooveel trieste herinneringen en droefheid gemengd, dat het slechts kan be schouwd worden als een lichte opflikkering van een levenslang tot bitterheid gedoemde ziel. Al dus een film te beëindigen, beteekent iets aan durven en daar moet men respect voor hebben, zelfs als men tot de conclusie komt dat Ed mund Goulding, die deze film maakte, de con flicten wel eens te sterk en te herhaaldelijk toespits, zoodat we nauwelijks aan eenige op lossing durven gelooven. Omstreeks 1860. tijdens den burgeroorlog in de Vereenigde Staten, leven twee nichtjes Delia en Charlotte als weesjes bij haar grootmoeder. Delia zal dien dag trouwen niet met den man dien zij heeft liefgehad, Clem genaamd, doch met Jim Ralston. Op den trouwdag verschijnt Clem. Charlotte haalt hem van het station om hem te smeeken geen schandaal te maken. Het huwelijk gaat door, maar nu is het Charlotte, die Clem verkiest en die hem sinds ^aren in stilte bemint. Clem echter moet in dienst en sneuvelt en een paar jaar later is er weer brui loft: Charlotte zal trouwen met Joe Ralston, Jim's broer. Er is echter een conflict, want Charlotte, die een kindertehuis heeft opgericht, wil geen afstand doen van haar werk en op den huwelijksdag, als Delia probeert haar van haar hardnekkigheid te genezen, bekent Char lotte, dat zij haar eigen kind, Tina, onder de kleuters verborgen houdt. Delia weet het hu welijk te voorkomen en nog enkele jaren ver der vraagt zij Charlotte met haar inmiddels opgroeiende dochter bij haar en haar kinderen te komen inwonen. Zij zelf is inmiddels wedu we geworden. Tina gaat door voor een vonde linge. vereert Delia als een moeder en ver draagt jaren lang de zure opmerkingen van „tante" Charlotte, die zich in bitterheid hult om haar liefde te verbergen. Zij verzet zich tegen Tina's huwelijk en zal Tlna aan den vooravond de waarheid vertellen. Als zij vóór haar kind staat, kan zij echter niet den moed opbrengen om smart en ongeluk te ver oorzaken en zij zwijgt. Voor de zooveelste maal strijden de nichten: Charlotte verwijt Delia, dat zij Tina alleen lief heeft omdat ze Clem's dochter is, doch moet tenslotte tot de ontdek king komen, dat niet alleen Clem eigenlijk al leen van Delia heeft gehouden, maar dat ook Tina dit steeds heeft gedaan. Het huwelijk heeft plaats en Delia heeft Tina zacht gestemd voor haar „tante", die, zooals zij het uitlegt, een oude vrijster is geworden, omdat zij „de vondelinge" niet wilde prijs geven. Tina is nu zeer verteederd en bij het afscheid omhelst zij oprecht haar tante", zooals ze haar „moeder" beloofd had. En dit is voldoende voor Charlotte om in een zalige stemming met Delia het huis binnen te gaan, waaraan de herinnering aan het kind zal blijven leven. De hoofdrollen worden gespeeld door Bette Davis als Charlotte en Miriam Hopkis als Delia. In het Westen gelukkig nog niets nieuws, behalve dan de gebruikelijke officieele bezoe ken o.a. van President Lebrun aan het front en de versterkingen van de verschillende bases. Een gekleurde teekenfilm zonder bees ten doch met menschen en een verhaaltje is een sierlijke afwisseling. Geestig en goed en vol verrassingen en sensaties. Dan zijn er op het tooneel de Codaz, een paartje, dat op verbluffende wijze de edele ba- lanceerkunst beoefent. Het verdiende het ap plaus te zijner eere aangeheven ten volle. 9 De eerste film speelt na den wapenstilstand in 1918. Een aantal Amerikaansche oud-strijders zoekt een nieuwe toekomst. Velen van hen zijn zwaar invalide en zij kunnen niet meer in het normale economische leven emplooi vinden. De regeering der Vereenigde Staten van Noord-Amerlka helpt de oud-strijders door grond voor hen beschikbaar te stellen in de San Juan Vallei van den staat Nieuw-Mexico De oud-strijders zijn met dit aanbod zeer in genomen, daar een nieuwe en goede toekomst voor hen geopend is. De heele groep begeeft zich dan ook alras naar het Verre Westen. Zij ondervinden vele moeilijkheden. Het „end" ishappy"! De tweede film is van anderen stijl. Aan deze film werken mee de befaamde Mexicaan- sche artisten Roberto Soto (als de dikkerd, die alles averechts begrijpt), Elvira Rios (Mexico's fascineerende lady-crooner), het Ascencio del Rio Trio (een zingend dames-trio) en de San Christobal Marimba Band; zij introduceeren melodieën van den componist Augustin Lara. In deze film komen de door de radio reeds zeer populair geworden songs: „Tonight will live", „The lamp on the corner", „Tropic Night" en „My First Love" voor. Deze zijn alle ge schreven door Augustin Lara en kregen Engel- schen tekst van Ned Washington. Leo Robin en Ralph Rainger droegen nog bij: „Havir-' Myself a Time", terwijl „Guadalajara" gecom poneerd werd door Pepe Guizar. De meeste de zer liederen zingen zoowel Dorothy Lamour als Tito Guizar met guitaar- of marimba-begelei ding. Veel gelach w'crdt gegarandeerd' Wanneer wij mededeelen, dat Cecil de Mille de regisseur is van de spannende en roman tische spoorwegfilm „Union Pacific" dan zal ieder bioscoopbezoekers aanstonds denken aan grootsch opgezette tafereelen met duizenden figuranten en bijna overdadig veel pracht en praal. Ook deze film is virtuoos gemaakt. Ze is een kaleidoseoop van gezellige vechtpartijen van primiteive dapperheid, van verraad en liefde. Zij brengt oen strijd om den eersten Amerikaanschen spoorweg in beeld en is dus een z.g. Wild-West film, maar dan gemoder niseerd en technisch perfect in orde. Twee ondernemingen willen beiden divtatortje spelen en hebben beide diplomaten-intriganten in dienst genomen. Dat zijn geen lieve jongens en dus wordt er op geregelde tijden flink geknokt. Maar er is meer! Er leven in die streek Indianen. Er breken branden uit. De onderneming wordt geteisterd door sneeuwval, spoorwegongelukken etc. Barbara Stanwyck en Joe Mc. Crea spelen de hoofdrollen. En zij krijgen elkaar, hetgeen den toeschouwers geenszins berouwt. Nu moet men niet denken, dat deze film ruw en bruut is. De schurken en de volkstypen zijn kostelijk weergegeven en dus spreekt het vanzelf, dat ook onvervalsche humor niet ont breekt. Men wordt door Cecil de Mille telkens weer opnieuw overdonderd, men kijkt met plezier naar de corns benauwende gebeurtenissen én als tot slot moderne stroomlijntreinen op het doek verschijnen, dgn komt men tot de conclusie, dat het harde vechten van de pio niers der spoorwegen in de V.S. niet voor niets geweest is. In het voorprogramma draait Polygoon's jubileumjournaal ter herdenking van het dui zendste Holland-Nieuws. Ergens aan een meer neemt de Merlin-Film- Company een liefdesscène op. Twee eenvou dige meisjes die achter een boom de bedrij vigheid hebben waargenomen geven later in een ijsbar haar meening te kennen: er zit geen greintje menschelijkheid in die heele vertoo ning. De producer hoort deze uitspraak en hij zou geen goede producer zijn als hij niet binnen 24 uur een geteekend contract van het knap ste meisje in zijn zak had. Het lieve kind moet alle scenario's doorlezen en er de „menschelijk heid" inbrengen, waarom ze dan ook Miss Hu manity genoemd wordt. Achter de schermen van Hollywood ziet ze de film-studio-geheimen en wij genieten er met haar van. Een bont variété-programma, in natuurlijke kleuren op genomen, wisselt een eenvoudige intrigue af, die even natuurlijk in een happy end voor twee gelieven eindigt. Kostelijke balletten, door de kleuren een weelde voor het oog, vinden een antipode in de dwaze een-actertjes van de Ritz Brothers. Ze zijn ditmaal. Werkelijk heel grappig. Zie zingen b.v. een katten-aria, met begeleiding van honderden poesjes, die kris en kras en in klitten door de studio rennen. Ze treden op als zeemeerminnen, als gondeliers en steeds zijn ze onweerstaanbaar, ook al, omdat ze be schaafd blijven. Edgard Bergen met zijn sprekende pop heeft ook een belangrijk aandeel in het programma. De pop dient ditmaal om de dwaasheden, die aan een filmbedrijf vastzitten te hekelen; de humor is gezond en smakelijk. Dan is er nog een acteur die, juist als hij zich in het costuum voor de hem toegemeten ol gestoken heeft, verneemt, dat de rol ge schrapt is. En al deze gebeurtenissen en scènes worden door Adolphe Menjou aan elkaar ge lijmd, met de charme die dezen ouden rot nog steeds eigen blijft. Goede muziek, wat songs, wat dansen, wat grappenwat wil men in deze nare dage" nog meer? „Film-Studio-Geheimen" geeft van dit alt®6 volop. Een Amerikaansch vliegtuig maakt een noodlanding in het oerwoud ten Zuiden van den evenaar. Elf inzittenden, twee piloten, een groot-industrieel, een rijke jonge vrouw, een oude geleerde met zijn vrouw, een gangster niet het kind van zijn bendeleider, een ter dood veroordeelde met detective en een „golddiggef komen daar samen in de onbekende wereld. Zij zijn daar op elkaar aangewezen in den strijd om het leven te behouden, niet slechts tegen de wreede natuur, maar ook tegen een Indianenstam; pijlen dooden den gangster etJ een politie-dienaar; negen zijn er over, als het vliegtuig zoover is hersteld, dat het kan op stijgen. Doch het is niet geheel in orde, één rnotor deugt niet; daarom kan het slechts vijf menschen vervoeren. Wie zullen achterblijven- De ter dood veroordeelde geeft zich vrijwillig op; hij heeft toch niets te verliezen; de oude geleerde en zijn vrouw offeren zich voor de jeugd; nog één moet blijven; den industrie®! treft het lot; hij verzet zich, vindt daarbij zelf den dood. De anderen vertrekken; het nieuwe leven tegemoet. Drie staren het vlieg tuig na; de veroordeelde schiet op hun ver zoek de oudjes neer, met zijn laatste kogel®' Dan wacht hij af, wat de inboorlingen over hem zullen beschikken.... Het is een sombere geschiedenis, die ons „Vijf kwamen terug" wordt opgediend; maa_ zij. is eenvoudig en daarom ontroerend, weer gegeven. Toch is de humor in dit diep-men' schelijke drama niet vergeten. Een goed Se' speelde film, die 18-jarigen kunnen gaan zieI1_' Voor de pauze draait „Demonen van de ReD" baan". In deze film, vol spanning en avontuu moet een moedig man kiezen tusschen e® race-auto of de vrouw, die hij lief heeft. En vrouw wint, maar voor het zoover is krijgt h® publiek heel wat wilde renbaan-jachten zien. En daar houden velen nog van. e meest geraffineerde vorm van ijdelheid is prat gaan op z'j" bescheidenheid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 4