Laatste Nieuws
Waar de filmband rolt
1
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel? I
De ondergang van de „Simon Bolivar"
I Plaats dan ben „Omroeper''
voor 90.000 gezinnen J
SCHIPBREUKELINGEN TE
IJMUIDEN
Behandeling door den Raad
voor de scheepvaart
ZATERDAG 24 FEBRUARI 1940
Ontsierende reclame
R.K. STAATSPARTIJ
Gezinspolitiek
Torpedo noch mijn oorzaak van
het vergaan der „Petten",
aldus de schipper
HET SPIONNAGE-COMPLOT
Aanbesteding
DE LAATSTE KUS
Een tragische film in Rembrandt
SPAARNE-THEATER
In vuur en vlam" en
lacht"
Mexico
FRANS HALS-THEATER
Union Pacific
Uit Union Pacific van Cecil de Mille, (Frans Halstheater
LUXOR-THEATER
F ilm-Studio-geheimen
CINEMA ^PALACE
„Vijf kwamen terug"
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Filllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllljllllllllllllllllllllllllltlljlllllllli
STAD
De vraag, op welke wijze in de gemeente
Haarlem de tot nu toe nog steeds welig tie
rende ontsierende reclame zou kunnen wor
den bestreden, zonder dat de rechtmatige
belangen van eigenaars en ondernemers al
te zeer geschaad zouden worden, houdt de
Haarlemsche gemoederen al sinds jaar en
dag bezig. De bestaande politieverordening
op dit gebied bleek allang niet meer te vol
doen.
Artikel 22 der genoemde verordening bepaalt:
„Het is den eigenaar of gebruiker van eenig
onroerend goed verboden:
a. op of aan dit onroerend goed, murer.,
getimmerten, borden of andere voorwerpen te
hebben, bestemd en gebezigd tot reclame;
b. dit onroerend goed op eenige andere
Wijze tot reclame te bezigen.
Deze bepaling is niet van toepassing:
1. in zoover het geldt reclame voor zaken,
die worden vervaardigd of verhandeld of voor
bedrijven, die worden uitgeoefend op of in het
onroerend goed;
2. in zoover het onroerend goed is gelegen
in het landelijk gedeelte der gemeente; en
3. in zoover B. en W. vrijstelling van het
verbod hebben verleend.
De praktijk heeft verschillende bezwaren, aan
deze regeling verbonden, aan het licht ge
bracht. Het verbod bleek n.l. te algemeen en
voorts kon de sub 1 bedoelde vrijstelling ont
duiking in de hand werken; door een geringe
hoeveelheid van een bepaald goed ten verkoop
in vooraad te hebben kon men b.v. in een voor
tuin een geweldig groot en ontsierend reclame
bord plaatsen.
Daar het onderhavige onderwerp rechtstreeks
belangen van handel en industrie raken stelden
B. en W. bij besluit van 23 Juni 1937 een com
missie in bestaande uit de heeren:
H. J. L. Klein Schiphorst, lid van den Ge
meenteraad, voorzitter.
Joh. Visser, lid van den Gemeenteraad, on
der-voorzitter.
C. Alberti, administrateur-chef van de 4e
afd. der gemeente-secretarie.
E. F. Albrecht, lid van den Gemeenteraad.
Ir. G. Friedhoff, hoofdingenieur bij het be
drijf Openbare Werken.
C. S. Th. van Gink, directeur van de Stich
ting „Haarlems Bioei".
B. W. Lasschuit, voorzitter van de Midden
standscentrale voor Haarlem en omliggeftde ge
meenten.
Ir. M. H. Maas, directeur van Openbare
Werken.
H. Meeusen, administrateur-chef van de 7e
Afd. der gemeente-secretarie (secretaris).
J. J. Swens, voorzitter van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Haarlem e.o.
leden, terwijl aan de commissie als adj-
secretaris werd toegevoegd:
de heer A. Onkenhout, adj-commies ter ge
meente-secretarie, 7e Afd.
Deze commissie had tot taak aan B. en W.
voorstellen te doen tot wijziging van de be
staande bepalingen, voor zoover gewenscht.
Thans heeft de commissie aan B. en W. rap
port uitgebracht en wijzigingen in de verorde
ning ontworpen.
Allereerst wordt in de ontwerp-verordening
voorgesteld, dat voor de toepassing daarvar
onder „reclame" mede wordt verstaan:
a. propaganda; b. het te koop, te huur of
ter bezichtiging aanbieden van gebouwen ol
terreinen.
Verschillende wijzigingen zijn er in opgeno
men, waardoor de verbodsbepalingen van arti
kel 1 niet van toepassing zullen zijn; van deze
gevallen noemen wij: reclame in het landelijk
gedeelte van de gemeente; voor dit gedeelte
geldt immers de provinciale regeling; reclame
op daarvoor door de gemeente bestemde zuilen
en aanplakborden; reclame niet van buiten het
onroerend goed af zichtbaar; reclame in win
kels, ook al zoude deze van bulten af zichtbaar
zijn; de reclame voor zaken, welke op of in
het onroerend goed worden vervaardigd of ver
handeld, of voor bedrijven, die op of in het
onroerend goed worden uitgeoefend, mits de
reclame wordt aangebracht vlak tegen den
gevel en de oppervlakte der gelijktijdig aan
wezige reclame niet meer bedraagt dan een
halven vierkanten meter; reclame voor verkoop,
verhuring enz. van onroerend goed, mits niet
meer dan een bord ter oppervlakte van ten
hoogste een halven M2 wordt aangebracht, dat
wat kleur, vorm en staat van onderhoud betreft
zal moeten voldoen aan door B. en W. te stel
len eischen, zoodat b.v. twee makelaars tegelijk
hiervan gebruik kunnen maken; reclame van
tijdelijken aard voor uitvoeringen, vergaderin
gen, verkiezingen enz.;
De eigenaar van een perceel zal zich er
vooraf van kunnen overtuigen, of de door
hem aan te brengen reclame voor perceel
of omgeving niet ontsierend geacht wordt.
Reclame voor vergaderingen, verkiezin
gen enz. zulten drie dagen, nadat zij geen
dienst meer behoeven te doen, volkomen
verwijderd moeten worden.
Steeds zullen B. en W. vrijstellingen kun
nen verleenen onder te stellen voorwaarden.
B. en W. kunnen zich met deze voorstellen
der commissie vereenigen en stellen den Raad
voor in beginsel te besluiten tot het vaststel
len van bepalingen, als in «het ontwerp-besluit
zijn opgenomen, daarna zullen dan de noodige
voorschriften ontworpen worden door de Com
missie bedoeld in artikel 197 der gemeentewet.
Voor reclame aangebracht boven openbaren
gemeentegrond of openbaar gemeentewater zijn
precariorechten verschuldigd.
Bovenandere gronden aangebrachte reclame
is onbelast; de commissie heeft geen voorstel
gedaan om ook laatstbedoelde reclame te be
lasten.
(V ervolg)
Na hoofdelijke oproeping van de stemgerech
tigde leden van den Partijraad en goedkeuring
der notulen van de vorige Partijraadsvergade
ring deed de secretaris mededeeling van de in
gekomen stukken.
De begrooting voor het dienstjaar 1940 werd
na eenige gedachtenwisseling onveranderd aan
genomen. De rekening en verantwoording van
den penningmeester over 1939, sluitende met een
batig saldo van 2.912, werd goedgekeurd. Met
veel belangstelling heeft de voorzitter uit het
verslag van den penningmeester vernomen, dat
het ziekteverschijnsel van achterstalligheid in
de betaling der contributies bijna geheel is ver
dwenen
Aan de orde was vervolgens de behandeling
van de voorstellen der afdeelingen. De heer M.
van Helvoirt verdedigde het Bossche voorstel
de gezinspolitiek betreffende, dat met het
amendement van den heer P. Heilker werd aan
genomen, als volgt geredigeerd:
„De Partijraad spreke uit, dat hij ten sterk
ste ondersteunt het streven der Katholieke
Tweede Kamerfracie, om de groote-gezinnen-
politiek met kracht door te zetten, in het bij
zonder op het gebied der belastingen."
De heer J. W. F. van Megeren bracht hulde
aan het schitterend werk van oud-minister
Als u tóch iets moet verliezep
En u hebt t voor t kiezen
Offert liever dan een uur
Dan uw verd'ren levensduur!
Romme, die de kinderbijslagverzekering tot
stand bracht. Hij vertrouwde, dat dit werk
mocht worden voortgezet en gaf daartoe eenige
richtlijnen aan.
Voorts verdedigde de heer van Helvoirt het
Bossche voorstel, dat de R.K. Staatspartij bevor-
dere. dat zoo noodig bij de Regeering wordt aan
gedrongen er voor te zorgen, dat tusschen de
stijgende kosten van levensonderhoud eenerzijds
en de loonen en salarissen (steungelden en
werkverschaffings-loonen daaronder begrepen)
anderzijds, géén wanverhouding ontstaat.
De vergadering vereenigde zich met het prae-
advies van het partijbestuur, dat de concrete
behandeling van het probleem aan Regeering en
Fractie wenscht over te laten.
Conform het prae-advies van het Partijbestuur
werd het voorstel van ArnhemNijmegen, om er
bij de R.K. Kamerfractie op aan te dringen, dat
deze verhooging bevordere van de steunnormen
naar mate de levensstandaard stijgt, afgewezen,
wijl de fractie een aandrang als dezen niet noo
dig heeft.
Wat betreft het tweede voorstel van Arnhem
Nijmegen, om aan den Partijraad in overweging-
te geven de mogelijkheid te onderzoeken om aan
de groote gezinnen in de Dienstplichtwet tege
moet te komen door in mobilisatietijd ontheffing
te verleenen aan vaders van minstens vijf kin
deren, hierop zal de aandacht der fractie wor
den gevestigd, aangezien dit minder op den weg
van den Partijraad ligt.
Het derde voorstel van Arnhem-Nijmegen, dat
de Partij zich uit spreke voor contributie-af
dracht naar draagkracht, gaf aanleiding tot
eenige discussie.
De heer van Haren uit Druten betoogde dat
deze kwestie hierop neerkomt, dat ieder lid ver
plicht is naar draagkracht bij te dragen.
De voorzitter betoogde, dat dit een kwestie is
die in de afdeelingen moet worden uitgevochten.
Het P. B. wil in dien geest wel aandrang uitoefe
nen.
De heer Hinfelaar, Den Haag, vroeg of het
P.B. hem een oplossing aan de hand kon doen
om tot contributieverhooging te komen.
De voorzitter zeide dat deze kwestie niet van
bovenaf kan worden opgelost. Den Haag moet dus
ook trachten deze kwestie zelf op te lossen, hoe
moeilijk zij ter plaatse ook is.
Het voorstel-Leiden, dat, nu de belastingvoor
stellen-De Wilde met de daaraan verbonden te
gemoetkoming aan de groote gezinnen zijn in
getrokken, de Partijraad er bij de R. K. Kamer
fractie op aandringe, dat zij ijvere voor een be
lastingsysteem, waardoor indirecte belastingen,
welke onrechtvaardige lastenverdeelingen ver
oorzaken, kunnen vervallen, werd gepasseerd,
omdat het doel hiervan volkomen met de Bos
sche voorstellen overeen komt.
De Kring Limburg had tenslotte voorgesteld
De heer van Haren uit Drenten betoogde dat
dijt de Partijraad onder de aandacht van de
R. K. Kamerfractie zou brengen, dat een groep
van personen, administratieve en technische be
ambten, werkzaam bij de domaniale en Oranje
Nassaumijnen, door de resp. directies verhinderd
worden om gebruik te maken van hun recht van
organisatie.
Het bestuur zal de toestanden onderzoeken en
zien welke stappen kunnen worden ondernomen.
Hiermede ging de vergadering accoord, waarna
de bijeenkomst tot hedenmorgen werd geschorst.
(Berichten opgenomen in een deel van onze vorige oplaag)
Op 18 November van het vorig jaar werd
Nederland opgeschrikt door de grootste
scheepsramp, welke tot nu toe in dezen oor
log ons land heeft getroffen. Het 8300 ton
groote passagiersschip „Simon Bolivar" van
de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot
maatschappij liep bij de Engelsche kust op
een mijn. Het schip was op weg van Am
sterdam naar West-Indië en vervoerde 265
passagiers en een bemanning van 127 per
sonen. Wel kwamen er regelmatig berichten
binnen, dat schepen van de Engelsche ma
rine en ook koopvaarders alle pogingen in
het werk stelden, om de opvarenden te red
den, doch de ontploffing was zoo hevig, dat,
toen men eenmaal een overzicht had van
degenen, die de ramp hadden overleefd,
toch bleek, dat 86 personen bij deze ramp
waren omgekomen: de kapitein, de heer
Voorspuij, 67 passagiers en 18 leden van de
bemanning.
De ramp had plaats om half twaalf in den
ochtend van den 18den November. Aanvanke
lijk meende men, dat het schip door een mijn
was getroffen, doch uit latere verklaringen van
leden der bemanning en van passagiers kwam
vast te staan, dat twee ontploffingen waren ge
hoord. Er ging een ontzaglijke schok door het
schip, dat zeer spoedig in de diepte verdween.
De reddingspogingen werden uiteraard zeer
bemoeilijkt. Na de ontploffing sprongen vele
der opvarenden in het water. Er was geen tijd
om kleeren en verdere bezittingen mee te ne
men. De sloepen aan stuurboordzijde werden ge
streken, maar aan bakboordzijde slaagde deze
manoeuvre niet, omdat het schip na de eerste
ontploffing sterk overhelde.
De „Simon Bolivar" was op 17 November in
den avond uit IJmuiden vertrokken. Na de
Noordzee te zijn overgestoken, voer het dicht
langs de Engelsche kust, om via den eenigen
doorgang tusschen de mijnenvelden naar Duins
te gaan.
Het was juist in den tijd, dat er zooveel be
richten werden gepubliceerd over de aanwezig
heid van zoogenaamde magnetische mijnen in
zee, die ver onder water liggen en door de ijze
ren bestanddeelen van een varend schip wor
den beïnvloed, zoodat een ontploffing volgt.
Voor de behandeling van deze ramp door
den Raad voor de Scheepvaart bestond zeer
groote belangstelling. De Raad was samen
gesteld uit Prof. mr. B. M. Ta, voorzitter, en
de leden J. N. Egmond, J. T. A. J. Bruins-
ma, C. L. Julsing en H. A. Crommelin.
F. Kann, hoofd-machinist, K. W. de Grooth,
Als getuigen werden gehoord de heeren H.
C. Thomson, inspecteur van de K. N. S. M.,
tweede stuurman, en A. P. Praamsma, derde
stuurman, alle drie van de „Simon Bolivar".
Vier getuigen zijn gedagvaard, waarvan er
drie tot de état-major van de „Simon Bolivar"
hebben behoord. Het zijn de heeren H. C.
Thomsen, inspecteur van de K.N.S.M., F.
Kann, hoofdmachinist, K. W. de Grooth, tweede
stuurman en A. P. Praamsma, derde stuurman.
De voorzitter wijdt in zijn opening enkele
woorden aan de nagedachtenis van hen die bij
deze ramp zijn omgekomen. De oorzaak is be
kend, aldus de voorzitter, maar een openbaar
onderzoek is toch noodig, om vast te stellen
wat gebeurd is. Men moet weten, welke maat
regelen zijn getroffen, welke leering getrokken
is uit de omstandigheden, waaronder deze ca
tastrophe zich afspeelde.
Het eerst wordt de K.N.S.M.-inspecteur, de
heer Thonlsen gehoord.
Voorzitter: Het schip vertrok op een Vrijdag.
Met het oude bijgeloof, om op dezen dag niet
uit te varen, is dus blijkbaar gebroken.
De heer Thomsen deelt mede, dat geregeld
de berichten voor zeevarenden worden geraad
pleegd. Alle eventualiteiten worden bovendien
voor het vertrek met de officieren besproken.
Het schip zou eerst naar Southampton op
varen en later doorgaan naar Barbados. Alle
maatregelen aan boord waren getroffen om op
alle mogelijke gebeurtenissen te zijn voorbereid.
Voorzitter: Was het de bemanning verboden
in het voorschip te slapen?
De heer Thomsen: Voor dezen veiligheids
maatregel bood de Simon Bolivar geen accomo-
öatie. Overigens is mij hier niets van bekend.
Voorzitter; Bestond er een afspraak omtrent
de afvaart? Was den passagiers toegezegd, dat
men alleen overdag op de Noordzee zou varen?
De heer Thomsen: Daar was geen enkele
aanleiding voor
Voorzitter: En de twee waterdichte deuren,
die half open bleven?
De heer Thomsen: In de gevaarlijke zone
zouden zij zooveel mogelijk gesloten zijn.
Voorzitter: Was er iets afgesproken omtrent
de rol?
De heer Thomsen: In de dienstreglementen
van de K.N.S.M. staat, dat dit zoo spoedig
mogelijk na het vertrek moet geschieden. De
kapitein heeft zich wel uitgelaten, dat hij de
sloepenrol pas 's anderen daags na het ontbijt
zou houden. Persoonlijk zou ik hier niet accoord
mee zijn gegaan. Overigens was de heer Voor-
spuy op dit punt altijd zeer nauwgezet.
Het raadslid Julsing vraagt of geen der
stuurlieden of de purser zich met het houden
van de sloepenrol heeft ingelaten. De kapitein
had al zijn aandacht noodig voor de navigatie.
De heer Thomsen veronderstelt dat de weers
omstandigheden niet gunstig waren voor het
vroege houden van sloepenrol. Tegenwoordig
geschiedt dit onmiddellijk in het Noordzee
kanaal.
Op een desbetreffende vraag deelt de heer
Thomsen nog mede, dat de geest aan boord
onder de leiding van kapitein Voorspuij altijd
goed was.
Getuige Thomsen rectificeert nog zijn aan
vankelijke verklaring: de Simon Bolivar zou
onmiddellijk naar Barbados doorvaren. Dus niet
naar, maar door de Duins.
Hierna wordt de eerste der drie officieren
van het schip, die als getuigen zijn opgeroepen,
gehoord. Tevoren wijrdt een verklaring voor
gelezen van den matroos Bal, die zich bij de
ramp bijzonder heeft onderscheiden. Zijn ver
klaring geeft nog verschillende navrante bij
zonderheden van de ramp en de situatie. Ma
troos Bal heeft daarbij verschillende menschen
van een wissen dood gered. Een paniekstemming
is er niet geweest.
De derde stuurman, de heer A. P. Praamsma
uit Haarlem, legt dan zijn verklaringen af. Ge
tuige was officier van de wacht op het oogenblik
van de ramp. Hij had opdracht gekregen goed
uit te kijken naar drijvende mijnen. Batavier
booten en de Oranje-Nassau van de Zeeland
passeerden. Om acht uur precies zag men twee
Duitsche vliegtuigen, die in N.-O. richting ver
dwenen. De kapitein was steeds op de brug. Hij
verwachtte bij het Sunk Lichtschop een loods
te krijgen.
Plotseling volgde de catastrophe. Getuige
hoorde een zwaren slag. Het werd hem zwart
voor deoogen.
Hij heeft een rugwervel gebroken en
nog andere verwondingen opgeloopen. Niette
min heeft hij nog geprobeerd de stoomfluit over
te halen. Dit is niet gelukt. De tweede ontplof
fing volgde na ongeveer tien minuten. Ge
tuige zag een sloep, die reeds vol menschen
zat, in stukken vliegen. Het schip zonk nu als
een baksteen tot dat het op den zeebodem rustte,
gedeeltelijk nog boven water. Ook deze getuige
geeft nog tal van bijzonderheden van de ramp.
Op een desbetreffende vraag bevestigt ge
tuige, dat de Engelsche oorlogsschepen niet on
middellijk ter assistentie kwamen. Pas later
kwamen zij naderbij.
Voorzitter: Vond u het niet vreemd, dat er
geen sloepenrol werd gehouden?
Getuige Praamsma verklaart, dat hij er wel
over gesproken heeft met den eersten stuurman.
Bij den kapitein heeft hij er niet op aange
drongen. Achteraf zou hij natuurlijk anders zijn
opgetreden.
Een onderzeeër of een drijvende mijn heeft,
getuige niet gezien. Trouwens een duikboot
sou hier wegens de geringe diepte moeilijk kun
nen manoeuvreeren. Of de vliegtuigen mijnen
hadden uitgeworpen, weet getuige niet. 2ii
waren echter van klein model.
Raadslid Julsing: Wie heeft de leiding ge
nomen, toen de kapitein gedood bleek? De eer
ste stuurman werd gewond. Maar de tweede
dan misschien?
Getuige Proomsma: De tweede stuurman
heeft nog eenige maatregelen getroffen en
aanwijzingen gegeven. De tijd was echter te
kort.
De tweede stuurman, de heer K. W. de
Grooth, uit Heemstede, wordt hierna gehoord.
Hij had de wacht van vier tot acht uur. Daar
na ging hij slapen. Om tien uur was hij weer
op.
Voorzitter: Had U bemoeienis met de sloepen?
Tweede stuurman: Dat ging den eersten
officier aan.
Getuige de Grooth geeft dan zijn relaas van
het gebeurde.
Hij was in zijn hut toen de eerste ontplof
fing kwam. Deze getuige bevestigt nog dat de
talies der sloepen niet voor het uitpikken
door een muizing werden beschermd. Zooals
men weet zijn bij de tweede ontploffing enkele
sloepen uit de talies gewipt. In het systeem
pasten echter geen muizings.
Ook getuige Thomson bevestigt dit.
(Gedeeltelijk gecorrigeerd)
Vannacht klokslag twaalf uur voer de IJmui-
densche stoomtrailer Viking Bank IJm. 183 in
een dicht stroomenden regen de haven van
IJmuiden binnen, met aan boord de twaalf
schipbreukelingen van den stoomtreiler „Pet
ten".
Schipper J. Groen was direct bereid, ons
enkele mededeelingen te doen omtent de
oodzaak dezer ramp. „Een mijn is het ge
lukkig niet geweest," zei hij, „noch een tor
pedo, noch een ontploffing of andere ex
plosie. Wat de oorzaak wel is, weet ik niet,
maar zeker is het, dat wij opeens consta
teerden, dat er water in de machinekamer
stond en het peil steeds hcoger en hooger
werd, zonder dat we de oorzaak konden
vaststellen.
Dat gebeudde Woensdagmorgen 4 uur.
Wij bevonden ons toen op 60 gr. 15'' N.B. en
3 r. 15" O.L. Per radio riepen wij onmiddellijk
assistentie in en dank zij het feit, dat de Vi
king Bank ook in onze omgeving vischte, was
dit schip ongeveer 7 uur in den morgen bij ons.
De toestand van het schip was toen precair
en om half negen besloten wij, ondanks de zeer
hooge zee, per sloep naar de Viking Bank over
te gaan. Niets hebben We kunnen redden.
Woensdagmiddag half 3 ben ik met nog zeven
vrijwilligers weer aan boord van de „Petten"
gegaan, om de zaak in oogenschouw te nemen
en te zien, of mijn schip nog te redden zou zijn.
De Viking Bank heeft de Petten hierna oP
sleeptouw genomen. Na ongeveer twee uur ge-
sleept te zijn in de richting van de Noorsche
haven Bergen, zagen wij des middags half 6
plotseling het achterschip in het water wegzin
ken. Binnen enkele seconden verdween de 300
ton groote stoomtreiler „Petten", met een
vangst van 200 kisten visch, in de diepte."
Naar ons ter oore kwam is Vrijdagmorgen
gearresteerd J. J. B. te Graft, die verdacht
wordt met de overige gearresteerden in het
spionnage-complot te hebben samengewerkt.
Door architect G. Beltman werd gisterenmid
dag om half twee in „Bolwerk" aan het Ken-
nemerplein aanbesteed
A. Het verbouwen en vergrooten van het
drukkerijgebouw-Boom aan de Ged. Oude
gracht en
B. Het glas- en schilderwerk daarbij te ver
richten.
Ingeschreven werd door de volgende aanne
mers uit Haarlem en omgeving voor de achter
hun namen vermelde bedragen:
N. V. Santpoort 52.545.G. Broertjes,
Bloemendaal, 52.300; Gebrs. v. d. Putten,
Heemstede, 51.948.—; H. J. OppenkamP-
48.950.—; J. v. d. Putten, 48.275.D. BaaS,
ƒ46.738.fa. Wittebrood, ƒ46.200.C. Ro
sen, ƒ45.000.—; M. Ebbing, ƒ43.985.—; E. Bel-
laart, ƒ43.620.—; G. Metzelaar, ƒ42.535.—; J'
F. Philips, 42.525.Gebroeders de Vries,
ƒ40.440.H. J. v. d. Aardweg, ƒ39.993.— Fa-
Verheijdt, ƒ39.475.—; N.V. de Beek/Haarlem,
laagste inschrijver, 39.450.
Voor het schilderwerk schreven de volgende
Haarlemmers in:
Jac. Breed, 5200.Fa. Marchand, 4980.
v. d. Zwaan, 4900.—; Fa. v. d. Bosch, 4895.—
Fa. P. Essenius, laagste inschrijver, ƒ4693.
Of men de film De laatste kus (The old maid)
een meesterwerk of een middelmatigheid acht,
men zal moeten toegeven, dat zij gedurfd is en
met eenigen moed afwijkt van de gebruikelijke
wegen, om met weinig weerstand een happy-end
in het leven te roepen. Het happy-end, dat we
hier op het allerlaatste oogenblk zien verschij
nen, is met zooveel trieste herinneringen en
droefheid gemengd, dat het slechts kan be
schouwd worden als een lichte opflikkering van
een levenslang tot bitterheid gedoemde ziel. Al
dus een film te beëindigen, beteekent iets aan
durven en daar moet men respect voor hebben,
zelfs als men tot de conclusie komt dat Ed
mund Goulding, die deze film maakte, de con
flicten wel eens te sterk en te herhaaldelijk
toespits, zoodat we nauwelijks aan eenige op
lossing durven gelooven.
Omstreeks 1860. tijdens den burgeroorlog in
de Vereenigde Staten, leven twee nichtjes Delia
en Charlotte als weesjes bij haar grootmoeder.
Delia zal dien dag trouwen niet met den man
dien zij heeft liefgehad, Clem genaamd, doch
met Jim Ralston. Op den trouwdag verschijnt
Clem. Charlotte haalt hem van het station om
hem te smeeken geen schandaal te maken. Het
huwelijk gaat door, maar nu is het Charlotte,
die Clem verkiest en die hem sinds ^aren in
stilte bemint. Clem echter moet in dienst en
sneuvelt en een paar jaar later is er weer brui
loft: Charlotte zal trouwen met Joe Ralston,
Jim's broer. Er is echter een conflict, want
Charlotte, die een kindertehuis heeft opgericht,
wil geen afstand doen van haar werk en op
den huwelijksdag, als Delia probeert haar van
haar hardnekkigheid te genezen, bekent Char
lotte, dat zij haar eigen kind, Tina, onder de
kleuters verborgen houdt. Delia weet het hu
welijk te voorkomen en nog enkele jaren ver
der vraagt zij Charlotte met haar inmiddels
opgroeiende dochter bij haar en haar kinderen
te komen inwonen. Zij zelf is inmiddels wedu
we geworden. Tina gaat door voor een vonde
linge. vereert Delia als een moeder en ver
draagt jaren lang de zure opmerkingen van
„tante" Charlotte, die zich in bitterheid hult
om haar liefde te verbergen. Zij verzet zich
tegen Tina's huwelijk en zal Tlna aan den
vooravond de waarheid vertellen. Als zij
vóór haar kind staat, kan zij echter niet den
moed opbrengen om smart en ongeluk te ver
oorzaken en zij zwijgt. Voor de zooveelste maal
strijden de nichten: Charlotte verwijt Delia,
dat zij Tina alleen lief heeft omdat ze Clem's
dochter is, doch moet tenslotte tot de ontdek
king komen, dat niet alleen Clem eigenlijk al
leen van Delia heeft gehouden, maar dat ook
Tina dit steeds heeft gedaan. Het huwelijk
heeft plaats en Delia heeft Tina zacht gestemd
voor haar „tante", die, zooals zij het uitlegt,
een oude vrijster is geworden, omdat zij „de
vondelinge" niet wilde prijs geven. Tina is nu
zeer verteederd en bij het afscheid omhelst zij
oprecht haar tante", zooals ze haar „moeder"
beloofd had. En dit is voldoende voor Charlotte
om in een zalige stemming met Delia het huis
binnen te gaan, waaraan de herinnering aan
het kind zal blijven leven.
De hoofdrollen worden gespeeld door Bette
Davis als Charlotte en Miriam Hopkis als
Delia.
In het Westen gelukkig nog niets nieuws,
behalve dan de gebruikelijke officieele bezoe
ken o.a. van President Lebrun aan het front
en de versterkingen van de verschillende bases.
Een gekleurde teekenfilm zonder bees
ten doch met menschen en een verhaaltje is
een sierlijke afwisseling. Geestig en goed en
vol verrassingen en sensaties.
Dan zijn er op het tooneel de Codaz, een
paartje, dat op verbluffende wijze de edele ba-
lanceerkunst beoefent. Het verdiende het ap
plaus te zijner eere aangeheven ten volle.
9
De eerste film speelt na den wapenstilstand
in 1918.
Een aantal Amerikaansche oud-strijders
zoekt een nieuwe toekomst. Velen van hen zijn
zwaar invalide en zij kunnen niet meer in het
normale economische leven emplooi vinden.
De regeering der Vereenigde Staten van
Noord-Amerlka helpt de oud-strijders door
grond voor hen beschikbaar te stellen in de
San Juan Vallei van den staat Nieuw-Mexico
De oud-strijders zijn met dit aanbod zeer in
genomen, daar een nieuwe en goede toekomst
voor hen geopend is. De heele groep begeeft
zich dan ook alras naar het Verre Westen.
Zij ondervinden vele moeilijkheden. Het „end"
ishappy"!
De tweede film is van anderen stijl. Aan
deze film werken mee de befaamde Mexicaan-
sche artisten Roberto Soto (als de dikkerd, die
alles averechts begrijpt), Elvira Rios (Mexico's
fascineerende lady-crooner), het Ascencio del
Rio Trio (een zingend dames-trio) en de San
Christobal Marimba Band; zij introduceeren
melodieën van den componist Augustin Lara.
In deze film komen de door de radio reeds
zeer populair geworden songs: „Tonight will
live", „The lamp on the corner", „Tropic Night"
en „My First Love" voor. Deze zijn alle ge
schreven door Augustin Lara en kregen Engel-
schen tekst van Ned Washington. Leo Robin
en Ralph Rainger droegen nog bij: „Havir-'
Myself a Time", terwijl „Guadalajara" gecom
poneerd werd door Pepe Guizar. De meeste de
zer liederen zingen zoowel Dorothy Lamour als
Tito Guizar met guitaar- of marimba-begelei
ding.
Veel gelach w'crdt gegarandeerd'
Wanneer wij mededeelen, dat Cecil de Mille
de regisseur is van de spannende en roman
tische spoorwegfilm „Union Pacific" dan zal
ieder bioscoopbezoekers aanstonds denken aan
grootsch opgezette tafereelen met duizenden
figuranten en bijna overdadig veel pracht en
praal.
Ook deze film is virtuoos gemaakt. Ze is
een kaleidoseoop van gezellige vechtpartijen
van primiteive dapperheid, van verraad en
liefde. Zij brengt oen strijd om den eersten
Amerikaanschen spoorweg in beeld en is dus
een z.g. Wild-West film, maar dan gemoder
niseerd en technisch perfect in orde. Twee
ondernemingen willen beiden divtatortje spelen
en hebben beide diplomaten-intriganten in
dienst genomen. Dat zijn geen lieve jongens en
dus wordt er op geregelde tijden flink geknokt.
Maar er is meer! Er leven in die streek Indianen.
Er breken branden uit. De onderneming wordt
geteisterd door sneeuwval, spoorwegongelukken
etc. Barbara Stanwyck en Joe Mc. Crea spelen
de hoofdrollen. En zij krijgen elkaar, hetgeen
den toeschouwers geenszins berouwt.
Nu moet men niet denken, dat deze film
ruw en bruut is. De schurken en de volkstypen
zijn kostelijk weergegeven en dus spreekt het
vanzelf, dat ook onvervalsche humor niet ont
breekt. Men wordt door Cecil de Mille telkens
weer opnieuw overdonderd, men kijkt met
plezier naar de corns benauwende gebeurtenissen
én als tot slot moderne stroomlijntreinen op
het doek verschijnen, dgn komt men tot de
conclusie, dat het harde vechten van de pio
niers der spoorwegen in de V.S. niet voor niets
geweest is.
In het voorprogramma draait Polygoon's
jubileumjournaal ter herdenking van het dui
zendste Holland-Nieuws.
Ergens aan een meer neemt de Merlin-Film-
Company een liefdesscène op. Twee eenvou
dige meisjes die achter een boom de bedrij
vigheid hebben waargenomen geven later in
een ijsbar haar meening te kennen: er zit geen
greintje menschelijkheid in die heele vertoo
ning.
De producer hoort deze uitspraak en hij zou
geen goede producer zijn als hij niet binnen
24 uur een geteekend contract van het knap
ste meisje in zijn zak had. Het lieve kind moet
alle scenario's doorlezen en er de „menschelijk
heid" inbrengen, waarom ze dan ook Miss Hu
manity genoemd wordt. Achter de schermen
van Hollywood ziet ze de film-studio-geheimen
en wij genieten er met haar van. Een bont
variété-programma, in natuurlijke kleuren op
genomen, wisselt een eenvoudige intrigue af,
die even natuurlijk in een happy end voor twee
gelieven eindigt.
Kostelijke balletten, door de kleuren een
weelde voor het oog, vinden een antipode in
de dwaze een-actertjes van de Ritz Brothers.
Ze zijn ditmaal. Werkelijk heel grappig. Zie
zingen b.v. een katten-aria, met begeleiding
van honderden poesjes, die kris en kras en
in klitten door de studio rennen. Ze treden op
als zeemeerminnen, als gondeliers en steeds
zijn ze onweerstaanbaar, ook al, omdat ze be
schaafd blijven.
Edgard Bergen met zijn sprekende pop heeft
ook een belangrijk aandeel in het programma.
De pop dient ditmaal om de dwaasheden, die
aan een filmbedrijf vastzitten te hekelen; de
humor is gezond en smakelijk.
Dan is er nog een acteur die, juist als hij
zich in het costuum voor de hem toegemeten
ol gestoken heeft, verneemt, dat de rol ge
schrapt is. En al deze gebeurtenissen en scènes
worden door Adolphe Menjou aan elkaar ge
lijmd, met de charme die dezen ouden rot nog
steeds eigen blijft.
Goede muziek, wat songs, wat dansen, wat
grappenwat wil men in deze nare dage"
nog meer?
„Film-Studio-Geheimen" geeft van dit alt®6
volop.
Een Amerikaansch vliegtuig maakt een
noodlanding in het oerwoud ten Zuiden van
den evenaar. Elf inzittenden, twee piloten, een
groot-industrieel, een rijke jonge vrouw, een
oude geleerde met zijn vrouw, een gangster niet
het kind van zijn bendeleider, een ter dood
veroordeelde met detective en een „golddiggef
komen daar samen in de onbekende wereld.
Zij zijn daar op elkaar aangewezen in den
strijd om het leven te behouden, niet slechts
tegen de wreede natuur, maar ook tegen een
Indianenstam; pijlen dooden den gangster etJ
een politie-dienaar; negen zijn er over, als het
vliegtuig zoover is hersteld, dat het kan op
stijgen. Doch het is niet geheel in orde, één
rnotor deugt niet; daarom kan het slechts vijf
menschen vervoeren. Wie zullen achterblijven-
De ter dood veroordeelde geeft zich vrijwillig
op; hij heeft toch niets te verliezen; de oude
geleerde en zijn vrouw offeren zich voor
de
jeugd; nog één moet blijven; den industrie®!
treft het lot; hij verzet zich, vindt daarbij
zelf den dood. De anderen vertrekken; het
nieuwe leven tegemoet. Drie staren het vlieg
tuig na; de veroordeelde schiet op hun ver
zoek de oudjes neer, met zijn laatste kogel®'
Dan wacht hij af, wat de inboorlingen over
hem zullen beschikken....
Het is een sombere geschiedenis, die ons
„Vijf kwamen terug" wordt opgediend; maa_
zij. is eenvoudig en daarom ontroerend, weer
gegeven. Toch is de humor in dit diep-men'
schelijke drama niet vergeten. Een goed Se'
speelde film, die 18-jarigen kunnen gaan zieI1_'
Voor de pauze draait „Demonen van de ReD"
baan". In deze film, vol spanning en avontuu
moet een moedig man kiezen tusschen e®
race-auto of de vrouw, die hij lief heeft. En
vrouw wint, maar voor het zoover is krijgt h®
publiek heel wat wilde renbaan-jachten
zien. En daar houden velen nog van.
e meest geraffineerde vorm van
ijdelheid is prat gaan op z'j"
bescheidenheid.