CAÏPHAS NÉ h De spionnage- affaire Geneeskunde van den missionaris Strijd tegen de spionnen, OPEN BRIEF OTitciUifS) ZONDAG 25 FEBRUARI 1940 VAN WEEK TOT WEEK Scheepvaartberichten overgebracht naar Duitschland? De IJssel werkt bij Zutphen Knoeierijen bij rubber restrictie Duitsch-Nederlandsche handelsbesprekingen Onderhandelingen zullen waar schijnlijk Maandag nog niet beginnen JAN VAN GENT" NAAR AMELAND MINISTER ALBARDA NAAR RIJN EN LEK Duur betaalde beloften Oplichter in Zuid-Limburg onschadelijk gemaakt Caïphas was „de hoogepriester van dat jaar". Dit had bij wijze van spreken evengoed een ander kunnen zijn. Het was nu toevallig Caï phas. Hij is in de Lijdensgeschiedenis van Jesus de man met het minimum aan persoonlijkheid en het maximum aan verantwoordelijkheid. Uit het Evangelie is niet op te maken, dat hij eenig karakter had. Wij weten, dat hij de hooge- priesterlijke waardigheid bekleedde, omdat hij getrouwd was met een dochter van Annas. Hij Was in de Joodsch-kerkelijke maatschappij ..komen bovendrijven", zooals dat heet. Hij was „omhoog gevallen bij gebrek aan zwaarte". An nas had eerst zijn eigen zonen hoogepriester laten worden, maar hun ambtsperiode duurde niet lang. Caïphas daarentegen, die wel een beetje ironisch „de hoogepriester van dat jaar" Wordt genoemd, zetelde al geruimen tijd en men liet hem zetelen. Niemand had last van hem. Hij was de officieele nul, zou men kunnen zeg gen. Onder Valerius Gratus was hij hoogepriester geworden. Pontius Pilatus liet hem zitten. Eerst Vitellius zette hem af, in het jaar 36. „Wat al laagheden, vleierijen en kuiperijen moet hij zich niet getroost hebben, wat al ver raad tegenover zijn volk en den godsdienst, dien hij moest verdedigen, om zoo lange jaren de gunst der Romeinsche landvoogden te kunnen bewaren in een tijd, dat deze er behagen in schenen te scheppen, de hoogepriesters af te zetten, en Caïphas' voorgangers en nazaten amper een jaar in bediening bleven", zegt pater V. Geerebaert C.s.s.R., en hij vervolgt: „De eervolle en winstgevende bediening lag hem nader aan het hart dan de overtuiging, Waar van hij de officieele vertegenwoordiger was." Dit is vrijwel alle karakteristiek, die wij van Caïphas te weten kunnen komen. Wij mogen eruit besluiten, dat Caïphas alleen maar ten Uitvoer bracht hetgeen Annas beraamde en dat hij in het complot van de Joodsche priesters cn machthebbers tegen Jesus uitsluitend aandeel nam uit persoonlijke belangzucht, of juister omschreven: uit angst, dat hij zijn eervolle be trekking zou verliezen, wanneer hij zijn geweten volgde. Uit alles blijkt, dat hij maar één verlangen heeft: zoo gauw mogelijk te komen tot het doodvonnis door den Hoogen Raad zonder dat er al te veel over en weer wordt gepraat. Ter- Wijl Jesus door Annas in voor-verhoor wordt genomen iets, dat Caïphas zeker zelf had moeten doen, indien het dan toch, tegen alle gewoonten in, gebeuren moest wordt ijlings de Hooge Raad bijeengeroepen in het rechts- gebouw. Het is nog nacht, maar de Hoogepries ter, die tot heden toe de prediking van Jesus genegeerd heeft, maakt nu plotseling haast. Er kan niet gewacht worden tot den volgenden dag. Trouwens het Paaschfeest nadert en dan heeft de Hoogepriester het druk. Met den ijver van een slaaf maakt Caïphas allen mogelijken spoed voor een zaal;:, die hem tot heden toe heelemaal niet ter harte ging. Voor valsche ge tuigen is in allerijl gezorgd, maar de arme drom mels hebben hun rol zoo slecht ingestudeerd dat zij elkander voor de rechtbank tegenspre ken en volgens de Joodsche Wet mag een dood vonnis alleen worden uitgesproken op het vol strekt gelijkluidende getuigenis van minstens twee volwassen mannen. Deze valsche getuigen zijn zeker geen hoog staande mannen geweest, maar aan den kruis dood van Jesus hebben zij geen schuld. Het is merkwaardig genoeg, dat hun verhaal over het afbreken van den tempel door de Evangelisten met zekere minachting „en bagatelle" wordt behandeld. Te duidelijk blijkt de opzet: de Hoo gepriester wil hen laten getuigen, dat Jesus met zijn gevolg een aanslag heeft beraamd op het heiligdom van den Joodschen eeredienst, maar als ze precies moeten herhalen wat Jesus ge zegd heeft, blijkt, dat die opzet heelemaal niet uit de woorden spreekt. Men denkt aan het fameuze proces voor de rechtbank van de Fransche Revolutie, waar André Chenier, de dichter, ondervraagd wordt, en antwoordt, dat hij geweest is in „la maison a cöté" (het huis ernaast), hetgeen door de rech ters verstaan wordt als ,(la maison a Cottee (het huis van mijnheer Cottée). Welnu, die mijnheer Cottée bestaat niet. De dichter be weert, dat hij „la maison voisine" (het belen dende perceel) bedoelt, maar de rechtbank wil er niet van hooren; ze blijft erbij, dat mijnheer Cottée niet bestaat. Waar onrecht wordt begaan, daar toont de hicnsch, tegelijk met zijn hateiijken kant, ook zijn belachelijken. Caïphas heeft valsche getui gen opgeroepen en terwijl ze voor hem staan, kan hij ze niet gebruiken. Ze praten over den tempel afbreken en den tempel Weer opbouwen, maar als het er op aan komt, duidelijk te ma ken, dat Jesus den tempel heeft willen over meesteren, staan ze met hun mond vol tanden. Ze krijgen hun getuigengeld en kunnen gaan. Waarschijnlijk zijn het stakkerds geweest, die laat in den nacht nog in herbergen zaten te Zwetsen en voor wat geld wel een verklaring Widen afleggen, waarvan hun de consequentie ontging. Waren zij in het complot betrokken geweest, dan zouden ze beter hebben afgespro ken. Het malle figuur, dat zij slaan, redt hun Nagedachtenis, want Jesus is niet veroordeeld °P grond der getuigenverklaringen. Een beslis sende rol hebben de valsche getuigen dus niet Bespeeld. Ze hebben alleen laten voelen, hoe belachelijk Caïphas was. Jesus zelf spreekt de woorden, die zijn dood- vonnis veroorzaken: „Gij zegt het. Ik ben de Zoon Gods" „Gij zult den Menschenzoon ge iten zien ter rechterhand „Dit is godslastering!" roept Caïphas uit.... «•Deze is des doods schuldig Zonderlinge rechtspraak! Er wordt niet ge ragd.: „kunt gij dit bewijzen?" er wordt geen Nader onderzoek ingesteld naar de prediking van Jesus, er wordt eenvoudig uitgemaakt: deze ^oorden verdienen de doodstraf. Nadat Caïphas &elf. nota bene als voorzitter van de rechtbank (dus niet als aanklager of eisclier) uitgeroepen „Deze is des doods schuldig", vraagt hij kah de leden van den Hoogen Raad: „Ziet, rju befc>t gij de godslastering gehoord. Wat. ^Unkt u?" Self heeft de man, die het vonnis vellen moet, Z:"N meening al gezegd. Pas daarna vraagt hij het oordeel van het rechtskundig college. Dit is in strijd met alle rechtsbeginsel, maar het heef» klaarblijkelijk succes, want de raadsheeren zeg gen niet: „we zullen nog eens nader onderzoe ken, v'at de Beklaagde bedoelt". Zé knikken ja. Hiermee is de rol van Caïphas feitelijk uit gespeeld. Hij doet weinig. Hij geeft alleen den doorslag. Hij oefent zijn officieele functie uit en voegt er niets persoonlijks aan toe. Alleer. doet hij het op een manier, die hem kenschetst, zonder ontzag voor de waarheid, zonder ontzag voor het recht, alleen doordrongen van de ge wichtigheid van zijn ambt, in den stijl van „wat ik zeg, gebeurt". Ware de Hoogepriester een man van eer en geweten geweest, het proces voor den Hoogen Raad zou een heel ander verloop hebben gehad. Het zou minstens een zeer ingewikkelde rechts zaak zijn geworden, want het gold hier Iemand, die veel had gepredikt en gewerkt, die grooten invloed had gehad op de openbare meening er. die in verscheidene conflicten of twistgesprek ken een standpunt had" ingenomen, dat zeker in aanmerking kon komen voor gerechtelijk onderzoek, wanneer men den zin ervan niet dadelijk begreep. Dat de Joodsche autoriteiben nadere inlichting wenschten over de volksprediking van Jesus Christus, kwam overeen met hun verantwoorde lijkheid, en speciaal de Hoogepriester had den plicht, zich op de hoogte te stellen. Vervolgens had overwogen kunnen worden, in hoeverre men met den nieuwen Leeraar kon meegaan, in aan merking genomen de Joodsche wet en de pro feten. Men had kunnen nagaan, hoe leer en leven van Jesus zich tot elkander verhielden. Dit alles zou geleid hebben tot een resultaat. Maar bruutweg uit te roepen: Hij lastert God, omdat Jesus voorspelt, dat Hij zetelen zal aan de rechterhand des Vaders, is een blijk van moedwilligheid. Caïphas heeft .niet naar waar heid en recht gezocht, doch naar een motief om Jesus te veroordeelen. Hij moest dit doen. omdat Annas ertoe besloten had. Hij deed het, slaafsch en officieel. De raadsheeren lieten hem begaan, want ze waren allang onverschillig voor den gang van zaken, wel wetende, dat Annas toch zijn wil doordreef. Eén ding echter heeft deze Caïphas gezegd waaruit blijkt, dat hij ook iets persoonlijks in zich had: „Het is beter dat één mensch sterft., dan dat het volk ten onder ga". Hieruit kan men aflezen, dat hij niet overtuigd was van Jesus' misdadigheid, doch dat hij Jesus opoffer de om een conflict met de Romeinen te voor komen. Zijn woorden waren profetisch, want de Verlosser stierf inderdaad, opdat het volk, wi} allen, niet zou verloren gaan. Onbewust spreekt Caïphas een verheven waarheid. Wat hij er mee bedoelt, is echter de corruptie van de orficieele waardigheid, die hij als voorzitter van de recht bank bekleedt. Caïphas is de corrupte oogen dienaar, het prototype van den mensch, die, macht veroverd hebbende, niets ontziet dan zijn eigen macht. Hij is karakterloos en hij is ver antwoordelijk. Hij is een waarschuwing tegen de ontmoeting van die twee attributen. A. V. D. In aansluiting op hetgeen gemeld is met be trekking tot de arrestatie van enkele personen te St. Pancras, die worden verdacht van spi onnage, weet het. Volk nog mede te deelen, dat de andere drie arrestaties zijn geschied te Bel- lingwolde. Het betreft hier zekeren R. L. en N. A. en voorts een Duitscher, welke laatste zich bij de arrestatie hevig heeft verzet. L. was kantoorhouder der Posterijen te Bel- lingwolde. Het was ons bekend, dat hij onge veer drie maanden geleden is geschorscht in deze functie. Het blijkt thans, dat de schorsing is geschied in verband met de vermoedens van spionnage, die tegen den betrokkene werden ge koesterd. De tweede arrestant A. vervulde de betrek king van bedrijfsleider bij een groot landbouw bedrijf in Duitschland, even over de grens ge legen en genoemd Kloster Dünebrock. Ook zij worden er van verdacht, medeplich tig te zijn aan de ontvluchtingspoging van twee geïnterneerde onderofficieren. De Telegraaf meldt voorts, dat in verband met deze affaire nog een sergeant van het Ne- derlandsche leger uit Alkmaar is aangehouden. Hoewel men het diepste stilzwijgen be waart over den aard van de spionnage, ver neemt het blad, dat het voornamelijk zou gaan om de overbrenging van scheepvaart- berichten naar Duitschland. Er zouden bij een huiszoeking bij een der hoofdverdach ten in dit complot kaarten zijn gevonden van het havengebied van Rotterdam en Amsterdam. Alle berichten over binnenkomende en ver trekkende schepen zouden in den codevorm zijn doorgegeven, zoodat men dus in Duitsch land precies op de hoogte zou zijn geweest van de scheepvaart. Het ijs in den IJsel voor Zutfen is Zaterdag gaan werken. Bij de Vischpoorthaven vormde zich een ijsopschuiving met daarachter een wak. Bij dit wak is het ijs losgeraakt, de opschuiving stroomafwaarts meevoerend. Een paar meer palen knapten af, welke het ijs meevoerde. Bij de Noorderhaven, even voorbij de IJselbrug, ging het ijs opnieuw zitten. Op sommige plek ken is het ijs hier tot een dikte van drie en vier meter opgestapeld. MEDAN, 24 Febr. (Aneta) De Officier van Justitie eischte tegen een Europeeschen ex- ambtenaar van de rubber-restrictie, een zeke ren C., twee jaren gevangenisstraf en tegen den schrijver A, tien maanden gevangenisstraf, bei den wegens knoeierijen te Pakan Baroe; ten na- deele van het gouvernement tot een bedrag van ruim ƒ10.000. In zijn requisitoir wees de Officier er op, dat de fraudeerende ambtenaar uiterst royaal leef de, ofschoon hij slechts een maandelijksch sa laris van ƒ200 genoot. Hij maakte verschillen de vliegtochten van Pakan Baroe naar Medan, kocht auto's, radio-toestellen enz. Uitspraak 1 Maart. v-;v Te 's-Gravenhage is een Duitsche dele gatie aangekomen voor het voeren van han delsbesprekingen met een Nederlandsche delegatie. Aan het hoofd van de Duitsche delegatie, die in Hotel des Indes haar intrek heeft genomen, staat dr. A. Walter, Ministerial- Direktor van het Duitsche ministerie van Landbouw. Aan het hoofd van de Nederlandsche de legatie staat dr. H. M. Hirschfeld, directeur- generaal van Handel en Nijveiheid van het ministerie van Economische Zaken. Van Nederlandsche zijde zullen o. a. ook de heeren B. J. de Leeuw, thesaurier-generaal, en mr. C. J. M. Schaepman, chef van de afdeeling Consulaire en Handelszaken van het ministerie van Buitenlandsche Zaken, de besprekingen meemaken. Als secretaris van de Nederlandsche delegatie zal mr. S. T. J. Teppema, referenda ris vari de afdeeling Handelsaccoorden van het Departement van Economische Zaken, fun- geeren. Tot de Duitsche delegatie behooren o. a. nog de heeren dr. W. Ebner, Ministerialrat van het departement van Landbouw, H. von Boeck, ver bonden aan het ministerie van Economische Zaken en Freiherr V. von Maltzan, van he* Departement van Buitenlandsche Zaken. De besprekingen zouden Maandag begin nen, maar aangezien de heer Hischfeld een vrij emstigen aanval van griep heeft ge kregen en zijn kamer moet houden, is het niet zeker, dat de eerste samenkomst van de beide delegaties dien dag zal gehouden worden. De Vrouwelijke Jeugdbeweging voor Katholieke Actie nam het initiatief tot het organiseeren van een Paaschactie voor de gemobiliseerden. Evenals de vorige initiatieven op dit terrein (Roode Kruis-helpsters, Luchtbescherming, Kerst- en breiactie, enz.) wordt ook aan deze actie door alle groepeeringen met enthousiasme deelgenomen, Op de foto: de Gidsen laten zich niet onbetuigd Het K.L.M.-vliegtuig „Jan van Gent", be stuurder Mac Maklen, heeft Zaterdag een tweetal vluchten naar Ameland gemaakt. In totaal werden 24 passagiers, allen militairen, naar het eiland gebracht/terwijl twaalf passa giers naar den vasten wal werden .vervoerd. 1095 kilogram post werd naar de plaats van be stemming overgebracht. Schiermonnikoog was niet bereikbaar, daar de burgemeester het landingsterrein aldaar had afgekeurd. Het zal wel de laatste maal in dezen winter geweest zijn, dat uitsluitend per vliegtuig ver binding met den vasten wal werd onderhouden. Het landingsterrein was nauwelijks goed. Maandag zal het niet meer als zoodanig kun nen dienen. Westenwind én springtij bevorderen in hooge mate den dooi. Aan de noordkust van het eiland is de zee ijsvrij en volgens waarnemin gen van de vliegers zijn er in de Waddenzee eveneens ijsvrije gedeelten. Bij aanhoudenden dooi zal de postboot een poging wagen, den vasten w^l te bereiken. Zaterdag kon dit nog niet. Ameland hoopt nu spoedig uit zijn isolement, dat twee maanden duurde, bevrijd te zijn. De minister van Waterstaat heeft Zaterdag een bezoek gebracht aan de rivieren Lek en Rijn, teneinde zich van den ijstoestand, inzon derheid bij Amerongen en Rlienen, op de hoogte te stellen, Columbus, mag ik even storen? Ik hou 't niet langer in de pen, Gedachten dringen zich naar voren, Waarover ik niet meer meester ben. Ik wou u graag eens even vragen: Hoe ging dat destijds, met die reis? Ge durfde toen wel veel te wagen, Maar bleek tenslotte heel erg wijs. Dus die beschaving, wou 'k graag weten, Die hebt ge daar wel heengebracht, Maar de termijn, is die vergeten? Is aan een afspraak toen gedacht? Ik wou u dat nu even vragen, Hoe of het destijds is gegaan, Want u moet weten: dezer dagen Komt hier juist zoo'n Amerikaan, Die gaat Europa eens ontdekken, En of er iets aan valt te doen; Mag men zijn armoe laten blijken? Of gaat dat niet, voor ons fatsoen': Nü heeft Amerika beschaving En is men in Europa wild. (Want anders kan men 't toch niet noemen, Als 't eene volk het and're vilt!) Om zulk een smaad niet te verlengen Had ik het voorstel nu bedacht: Door Welles terug te laten brengen Een stuk cultuur, dat u daar bracht. Me dunkt, ze mogen toch wel wat doen, U hebt hun land toch maar ontdekt. Nu hier gebrek komt, is 't toch juist, als Amerika óns wat verstrekt! HERMAN KRAMER De recherche te Maastricht heeft aangehou den den 39-jarigen H. C., die zich sinds eenige maanden te Maastricht heeft gevestigd en er een beroep van schijnt te hebben gemaakt, jonge meisjes onder trouwbeloften te bewegen hem geld te leenen. De man was voor het exa men van voetverzorger afgewezen. Hij heeft echter het door de commissie daarvoor afge geven bewijs vervalscht en zich als zoodanig uitgegeven. Hij is gehuwd en vader van drie kinderen. In Zuid-Limburg had hij kennis aangeknoopt met meisjes. Eén van haar had hij reeds zoover het hoofd op hol gebracht, dat haar ouders hem eenige honderden guldens hebben geleend, terwijl hem verder een flink bedrag voor hun huwelijksuitzet werd toevertrouwd. Deze gelden zijn verdwenen. Ook bij andere meisjes trachtte hij dezelfde practijken toe te passen. Hij plaatste huwe lijksadvertenties en verscheidene reflectanten dreigden eveneens het slachtoffer te worden van deze handelingen. Tijdens het onderzoek van de politie bleek, dat C. zich ook aan andere verduisteringen heeft schuldig gemaakt en bovendien bij verschil lende firma's te Maastricht en elders groote be stellingen heeft gedaan, zonder dat hij in staat was, de goederen te betalen. Verdachte wordt ter beschikking van de Jus titie gesteld. Wie niei mei Mij (Christus) is, is iegen Mij? en wie niei mei Mij verzamelt, verstrooit! Evangelie In een stad als Amsterdam heeft de gewot mensch er nauwelijks eenig idee van, dat een missionaris, al heeft hij dan ook een cursus in geneeskunde gevolgd, werkelijk met vrucht werkzaam kan zijn in de geneeskunde. Tallooze menschen zijn gewend zich voor elk wissewasje tot een arts te wenden, die 6 a 8 jaar gestu deerd heeft voor zijn diploma, en dan staat er nog een leger van specialisten gereed om de ziek ten van keel, neus en ooren, van de oogen, van de longen, van 't hart, van de spijsverteringsorganen, van de geslachtsorganen, van 't bloed, van de ze nuwen, van de ziel volgens nauwkeurig uitge werkte technieken te behandelen. En wat zal nu zulk een missionaris, al heeft hij een cursus van tien weken gevolgd, in 7»m kun nen uitrichten? Inderdaad, die redeneerin& ism'i geheel niet dwaas, maar ik wil den lezer verzoeken de zaak ook eens van de andere zijde te beschouwen Waarin ligt de triomf van de practische weten schap want als zoodanig beschouwen wij immers nu de geneeskunde in de ingewik keldheid of in den eenvoud? Eigenlijk in den eenvoud. Indien men aan twee of drie teekenen een longontsteking kan constateeren. is de we tenschap volmaakter dan indien men daarvoor tien verschijnselen noodig heeft. Het is altijd het streven van de diagnostiek, om te trachten een zeer gering aantal verschijnselen vast te stellen, waaraan men een ziekte zonder ver gissing kan constateeren. En evenzeer is 't een voortdurend streven van de therapie, om één bepaalde vaststaande methode en een eenvou dige methode bovendien, vast te stellen ter be strijding van een ziekte. Zoo wordt er b.v. nog steeds naar gezocht of er niet in plaats van het insuline, dat ter bestrijding van de suiker ziekte wordt ingespoten, een middel kan gevon den worden, dat de patiënt alleen maar behoeft in te slikken. Want dat voortdurende inspuiten is in 't geheel niet eenvoudie. hoewel op den duur zeer gemakkelijk. Een duidelijk voorbeeld hiervan zien wij op 't gebied van de wondbehandeling Het is treu rig en troosteloos in de geschiedenis der genees kunde te lezen, hoe ingewikkeld, omslachtig en vruchteloos men vaak met wonden is omgegaan, terwijl er thans enkele uiterst eenvoudige be ginselen zijn aanvaard: krachtige desinfectie en sluiting van de versche wond. Maar om dat goed te begrijpen en toe te passen, behoeft men weer niet geleerd te zijn, of liever behoeft men geen lange deskundige studies gemaakt te hebben. Want de missionaris is natuurlijk wel geleerd: niet alsof hij een geleerde zou zijn in den zin waarin er maar weinig geleerden zijn, maar door zijn langdurige wetenschappelijke opleiding is hij natuurlijk in staat zich de beginselen der geneeskunde veel vlugger eigen te maken dan iemand die niet gestudeerd heeft. Nu is het een feit, dat in de behandeling en herkenning van sommige ziekten en wonden de geneeskunde tot een grooten eenvoud is voort geschreden. Een van de voornaamste ziekten, die hier bedoeld worden, is de malaria. Wanneer men leest welke ingewikkelde, vrij vruchtelooze en bovendien omslachtige behandelingen vroe ger gebezigd werden, dan eerst beseft men het belang van de invoering der chinine in de ze ventiende eeuw. Maar door de invoering van dit middel wordt het nu ook eenvoudiger om de malaria van andere langdurige koortsen te on derscheiden, totdat ten laatste het ziektebeeld van de malaria zoo duidelijk wordt, dat een ver standig leek een missionaris deze ziekte in verreweg de meeste gevallen ook zonder bloedonderzoek kan diagnostiseeren Het is duidelijk, dat de missionaris door het onderkennen van de malaria en door de behan deling met chinine, geweldig veel goed kan doen in de door deze ziekte geteisterde landen: en men zou bijna zeggen: waar in de tropen komt de malaria niet voor? Een andere, uitermate verspreide ziekte, is de frambosia: zoo genoemd, omdat de huid uitslag, die voor deze ziekte karakteristiek is. met een framboos wordt vergeleken. Hoewel deze ziekte niet doodelijk is, is ze toch uitermate on aangenaam, vervuilend en verzwakkend. Hier tegen nu helpt een middel, hetzelfde dat ook tegen syphilis helpt, n.l. het salvarsaan. maar veel krachtiger. In de meeste gevallen n.l. ver dwijnt door. een enkele inspuiting van salvarsaan de framboesia geheel en al, zoodat er niet ten onrechte van een t-ov-reebtit „ffoet <*e=proken wordt. Zoo zijn er nog enkele andere ziekten te noe men, die door de moderne chemische middelen met groote kracht bestreden kun nen worden en daaironder behoort ook zeker de Afrikaansche slaapziekte, lang geen geringe aandoening, daar er immers land streken zijn, die binnen tien jaren voor twee derden door deze ziekte ontvolkt zijn. Daartegen heeft de Duitsche wetenschap het germanine of Bayer 205 uitgevonden, dat vooral in het eerste en tweede stadium der ziekte in de meeste gevallen een volkomen genezen effect heeft. Deze ziekten zijn gemakkelijk te herkennen, vooral natuurlijk nadat de missionaris door zijn andere broeders wegwijs gemaakt is. Ik mag niet verzuimen hier ook gewag te ma ken van de vele wormziekten (lintwormen, mijn- wormen), die in vele streken van Afrika zeer verbreid zijn en de gezondheid der lijder* vol komen ondermijnen. Daartegen zijn ook enkele zeer krachtige middelen bekend, zooals het thy mol en de chenopodium-olie. Het grootste veld van de medische werkzaam heid van den missionaris is natuurlijk het ge bied van de kleine chirurgie, waarover ik zoo even reeds gesproken heb. Juist op dit gebied, dus van de behandeling van alle soorten won den, beenbreuken en ontwrichtingen, is het mo gelijk om, door een medischen cursus onder wezen en nog geleid door andere broeders, enorm veel goed te doen. Vandaar dan ook, dat de Medische Missie Actie het tot haar taak gesteld heeft de missionarissen te voorzien van de geneesmidde len en verbandmiddelen, die voor het werk noo dig zijn. Daarbij komt dan nog, dat deze Actie ook nog steeds doorgaat voorlichting te geven aan missionarissen, die in de missielanden werk zaam zijn en hun vragen te beantwoorden. Ten slotte, wanneer de Memisa (afkorting van Medische Missie Actie) over de middelen be schikt, stelt zij deze ten dienste aan de zieken huizen en kliniekjes, die door de missionarissen in vele streken zijn opgericht en onderhouden worden Maar' u behoeft slechts aan de missionarissen onder uw verwanten of kennissen te vragen, om van hen te vernemen welke waarde zij zelf hechten aan de geneeskundige werkzaamheid. Dr. TH. H. SCHLICHTING

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5