CAÏPHAS
NÉ
h
De spionnage-
affaire
Geneeskunde van
den missionaris
Strijd tegen de spionnen,
OPEN BRIEF
OTitciUifS)
ZONDAG 25 FEBRUARI 1940
VAN WEEK TOT WEEK
Scheepvaartberichten overgebracht
naar Duitschland?
De IJssel werkt bij
Zutphen
Knoeierijen bij rubber
restrictie
Duitsch-Nederlandsche
handelsbesprekingen
Onderhandelingen zullen waar
schijnlijk Maandag nog niet
beginnen
JAN VAN GENT" NAAR
AMELAND
MINISTER ALBARDA NAAR
RIJN EN LEK
Duur betaalde beloften
Oplichter in Zuid-Limburg
onschadelijk gemaakt
Caïphas was „de hoogepriester van dat jaar".
Dit had bij wijze van spreken evengoed een
ander kunnen zijn. Het was nu toevallig Caï
phas. Hij is in de Lijdensgeschiedenis van Jesus
de man met het minimum aan persoonlijkheid
en het maximum aan verantwoordelijkheid. Uit
het Evangelie is niet op te maken, dat hij eenig
karakter had. Wij weten, dat hij de hooge-
priesterlijke waardigheid bekleedde, omdat hij
getrouwd was met een dochter van Annas. Hij
Was in de Joodsch-kerkelijke maatschappij
..komen bovendrijven", zooals dat heet. Hij was
„omhoog gevallen bij gebrek aan zwaarte". An
nas had eerst zijn eigen zonen hoogepriester
laten worden, maar hun ambtsperiode duurde
niet lang. Caïphas daarentegen, die wel een
beetje ironisch „de hoogepriester van dat jaar"
Wordt genoemd, zetelde al geruimen tijd en men
liet hem zetelen. Niemand had last van hem.
Hij was de officieele nul, zou men kunnen zeg
gen.
Onder Valerius Gratus was hij hoogepriester
geworden. Pontius Pilatus liet hem zitten. Eerst
Vitellius zette hem af, in het jaar 36.
„Wat al laagheden, vleierijen en kuiperijen
moet hij zich niet getroost hebben, wat al ver
raad tegenover zijn volk en den godsdienst, dien
hij moest verdedigen, om zoo lange jaren de
gunst der Romeinsche landvoogden te kunnen
bewaren in een tijd, dat deze er behagen in
schenen te scheppen, de hoogepriesters af te
zetten, en Caïphas' voorgangers en nazaten
amper een jaar in bediening bleven", zegt pater
V. Geerebaert C.s.s.R., en hij vervolgt: „De
eervolle en winstgevende bediening lag hem
nader aan het hart dan de overtuiging, Waar
van hij de officieele vertegenwoordiger was."
Dit is vrijwel alle karakteristiek, die wij van
Caïphas te weten kunnen komen. Wij mogen
eruit besluiten, dat Caïphas alleen maar ten
Uitvoer bracht hetgeen Annas beraamde en dat
hij in het complot van de Joodsche priesters
cn machthebbers tegen Jesus uitsluitend aandeel
nam uit persoonlijke belangzucht, of juister
omschreven: uit angst, dat hij zijn eervolle be
trekking zou verliezen, wanneer hij zijn geweten
volgde.
Uit alles blijkt, dat hij maar één verlangen
heeft: zoo gauw mogelijk te komen tot het
doodvonnis door den Hoogen Raad zonder dat
er al te veel over en weer wordt gepraat. Ter-
Wijl Jesus door Annas in voor-verhoor wordt
genomen iets, dat Caïphas zeker zelf had
moeten doen, indien het dan toch, tegen alle
gewoonten in, gebeuren moest wordt ijlings
de Hooge Raad bijeengeroepen in het rechts-
gebouw. Het is nog nacht, maar de Hoogepries
ter, die tot heden toe de prediking van Jesus
genegeerd heeft, maakt nu plotseling haast. Er
kan niet gewacht worden tot den volgenden
dag. Trouwens het Paaschfeest nadert en dan
heeft de Hoogepriester het druk. Met den ijver
van een slaaf maakt Caïphas allen mogelijken
spoed voor een zaal;:, die hem tot heden toe
heelemaal niet ter harte ging. Voor valsche ge
tuigen is in allerijl gezorgd, maar de arme drom
mels hebben hun rol zoo slecht ingestudeerd
dat zij elkander voor de rechtbank tegenspre
ken en volgens de Joodsche Wet mag een dood
vonnis alleen worden uitgesproken op het vol
strekt gelijkluidende getuigenis van minstens
twee volwassen mannen.
Deze valsche getuigen zijn zeker geen hoog
staande mannen geweest, maar aan den kruis
dood van Jesus hebben zij geen schuld. Het is
merkwaardig genoeg, dat hun verhaal over het
afbreken van den tempel door de Evangelisten
met zekere minachting „en bagatelle" wordt
behandeld. Te duidelijk blijkt de opzet: de Hoo
gepriester wil hen laten getuigen, dat Jesus met
zijn gevolg een aanslag heeft beraamd op het
heiligdom van den Joodschen eeredienst, maar
als ze precies moeten herhalen wat Jesus ge
zegd heeft, blijkt, dat die opzet heelemaal niet
uit de woorden spreekt.
Men denkt aan het fameuze proces voor de
rechtbank van de Fransche Revolutie, waar
André Chenier, de dichter, ondervraagd wordt,
en antwoordt, dat hij geweest is in „la maison a
cöté" (het huis ernaast), hetgeen door de rech
ters verstaan wordt als ,(la maison a Cottee
(het huis van mijnheer Cottée). Welnu, die
mijnheer Cottée bestaat niet. De dichter be
weert, dat hij „la maison voisine" (het belen
dende perceel) bedoelt, maar de rechtbank wil
er niet van hooren; ze blijft erbij, dat mijnheer
Cottée niet bestaat.
Waar onrecht wordt begaan, daar toont de
hicnsch, tegelijk met zijn hateiijken kant, ook
zijn belachelijken. Caïphas heeft valsche getui
gen opgeroepen en terwijl ze voor hem staan,
kan hij ze niet gebruiken. Ze praten over den
tempel afbreken en den tempel Weer opbouwen,
maar als het er op aan komt, duidelijk te ma
ken, dat Jesus den tempel heeft willen over
meesteren, staan ze met hun mond vol tanden.
Ze krijgen hun getuigengeld en kunnen gaan.
Waarschijnlijk zijn het stakkerds geweest, die
laat in den nacht nog in herbergen zaten te
Zwetsen en voor wat geld wel een verklaring
Widen afleggen, waarvan hun de consequentie
ontging. Waren zij in het complot betrokken
geweest, dan zouden ze beter hebben afgespro
ken. Het malle figuur, dat zij slaan, redt hun
Nagedachtenis, want Jesus is niet veroordeeld
°P grond der getuigenverklaringen. Een beslis
sende rol hebben de valsche getuigen dus niet
Bespeeld. Ze hebben alleen laten voelen, hoe
belachelijk Caïphas was.
Jesus zelf spreekt de woorden, die zijn dood-
vonnis veroorzaken: „Gij zegt het. Ik ben de
Zoon Gods" „Gij zult den Menschenzoon ge
iten zien ter rechterhand
„Dit is godslastering!" roept Caïphas uit....
«•Deze is des doods schuldig
Zonderlinge rechtspraak! Er wordt niet ge
ragd.: „kunt gij dit bewijzen?" er wordt geen
Nader onderzoek ingesteld naar de prediking
van Jesus, er wordt eenvoudig uitgemaakt: deze
^oorden verdienen de doodstraf. Nadat Caïphas
&elf. nota bene als voorzitter van de rechtbank
(dus niet als aanklager of eisclier) uitgeroepen
„Deze is des doods schuldig", vraagt hij
kah de leden van den Hoogen Raad: „Ziet, rju
befc>t gij de godslastering gehoord. Wat.
^Unkt u?"
Self heeft de man, die het vonnis vellen moet,
Z:"N meening al gezegd. Pas daarna vraagt hij
het oordeel van het rechtskundig college. Dit is
in strijd met alle rechtsbeginsel, maar het heef»
klaarblijkelijk succes, want de raadsheeren zeg
gen niet: „we zullen nog eens nader onderzoe
ken, v'at de Beklaagde bedoelt". Zé knikken ja.
Hiermee is de rol van Caïphas feitelijk uit
gespeeld. Hij doet weinig. Hij geeft alleen den
doorslag. Hij oefent zijn officieele functie uit
en voegt er niets persoonlijks aan toe. Alleer.
doet hij het op een manier, die hem kenschetst,
zonder ontzag voor de waarheid, zonder ontzag
voor het recht, alleen doordrongen van de ge
wichtigheid van zijn ambt, in den stijl van
„wat ik zeg, gebeurt".
Ware de Hoogepriester een man van eer en
geweten geweest, het proces voor den Hoogen
Raad zou een heel ander verloop hebben gehad.
Het zou minstens een zeer ingewikkelde rechts
zaak zijn geworden, want het gold hier Iemand,
die veel had gepredikt en gewerkt, die grooten
invloed had gehad op de openbare meening er.
die in verscheidene conflicten of twistgesprek
ken een standpunt had" ingenomen, dat zeker
in aanmerking kon komen voor gerechtelijk
onderzoek, wanneer men den zin ervan niet
dadelijk begreep.
Dat de Joodsche autoriteiben nadere inlichting
wenschten over de volksprediking van Jesus
Christus, kwam overeen met hun verantwoorde
lijkheid, en speciaal de Hoogepriester had den
plicht, zich op de hoogte te stellen. Vervolgens
had overwogen kunnen worden, in hoeverre men
met den nieuwen Leeraar kon meegaan, in aan
merking genomen de Joodsche wet en de pro
feten. Men had kunnen nagaan, hoe leer en
leven van Jesus zich tot elkander verhielden.
Dit alles zou geleid hebben tot een resultaat.
Maar bruutweg uit te roepen: Hij lastert God,
omdat Jesus voorspelt, dat Hij zetelen zal aan
de rechterhand des Vaders, is een blijk van
moedwilligheid. Caïphas heeft .niet naar waar
heid en recht gezocht, doch naar een motief
om Jesus te veroordeelen. Hij moest dit doen.
omdat Annas ertoe besloten had. Hij deed het,
slaafsch en officieel. De raadsheeren lieten hem
begaan, want ze waren allang onverschillig voor
den gang van zaken, wel wetende, dat Annas
toch zijn wil doordreef.
Eén ding echter heeft deze Caïphas gezegd
waaruit blijkt, dat hij ook iets persoonlijks in
zich had: „Het is beter dat één mensch sterft.,
dan dat het volk ten onder ga". Hieruit kan
men aflezen, dat hij niet overtuigd was van
Jesus' misdadigheid, doch dat hij Jesus opoffer
de om een conflict met de Romeinen te voor
komen. Zijn woorden waren profetisch, want de
Verlosser stierf inderdaad, opdat het volk, wi}
allen, niet zou verloren gaan. Onbewust spreekt
Caïphas een verheven waarheid. Wat hij er mee
bedoelt, is echter de corruptie van de orficieele
waardigheid, die hij als voorzitter van de recht
bank bekleedt. Caïphas is de corrupte oogen
dienaar, het prototype van den mensch, die,
macht veroverd hebbende, niets ontziet dan zijn
eigen macht. Hij is karakterloos en hij is ver
antwoordelijk. Hij is een waarschuwing tegen de
ontmoeting van die twee attributen.
A. V. D.
In aansluiting op hetgeen gemeld is met be
trekking tot de arrestatie van enkele personen
te St. Pancras, die worden verdacht van spi
onnage, weet het. Volk nog mede te deelen, dat
de andere drie arrestaties zijn geschied te Bel-
lingwolde.
Het betreft hier zekeren R. L. en N. A. en
voorts een Duitscher, welke laatste zich bij de
arrestatie hevig heeft verzet.
L. was kantoorhouder der Posterijen te Bel-
lingwolde. Het was ons bekend, dat hij onge
veer drie maanden geleden is geschorscht in
deze functie. Het blijkt thans, dat de schorsing
is geschied in verband met de vermoedens van
spionnage, die tegen den betrokkene werden ge
koesterd.
De tweede arrestant A. vervulde de betrek
king van bedrijfsleider bij een groot landbouw
bedrijf in Duitschland, even over de grens ge
legen en genoemd Kloster Dünebrock.
Ook zij worden er van verdacht, medeplich
tig te zijn aan de ontvluchtingspoging van twee
geïnterneerde onderofficieren.
De Telegraaf meldt voorts, dat in verband
met deze affaire nog een sergeant van het Ne-
derlandsche leger uit Alkmaar is aangehouden.
Hoewel men het diepste stilzwijgen be
waart over den aard van de spionnage, ver
neemt het blad, dat het voornamelijk zou
gaan om de overbrenging van scheepvaart-
berichten naar Duitschland. Er zouden bij
een huiszoeking bij een der hoofdverdach
ten in dit complot kaarten zijn gevonden
van het havengebied van Rotterdam en
Amsterdam.
Alle berichten over binnenkomende en ver
trekkende schepen zouden in den codevorm
zijn doorgegeven, zoodat men dus in Duitsch
land precies op de hoogte zou zijn geweest van
de scheepvaart.
Het ijs in den IJsel voor Zutfen is Zaterdag
gaan werken. Bij de Vischpoorthaven vormde
zich een ijsopschuiving met daarachter een wak.
Bij dit wak is het ijs losgeraakt, de opschuiving
stroomafwaarts meevoerend. Een paar meer
palen knapten af, welke het ijs meevoerde. Bij
de Noorderhaven, even voorbij de IJselbrug,
ging het ijs opnieuw zitten. Op sommige plek
ken is het ijs hier tot een dikte van drie en
vier meter opgestapeld.
MEDAN, 24 Febr. (Aneta) De Officier van
Justitie eischte tegen een Europeeschen ex-
ambtenaar van de rubber-restrictie, een zeke
ren C., twee jaren gevangenisstraf en tegen den
schrijver A, tien maanden gevangenisstraf, bei
den wegens knoeierijen te Pakan Baroe; ten na-
deele van het gouvernement tot een bedrag van
ruim ƒ10.000.
In zijn requisitoir wees de Officier er op, dat
de fraudeerende ambtenaar uiterst royaal leef
de, ofschoon hij slechts een maandelijksch sa
laris van ƒ200 genoot. Hij maakte verschillen
de vliegtochten van Pakan Baroe naar Medan,
kocht auto's, radio-toestellen enz.
Uitspraak 1 Maart.
v-;v
Te 's-Gravenhage is een Duitsche dele
gatie aangekomen voor het voeren van han
delsbesprekingen met een Nederlandsche
delegatie.
Aan het hoofd van de Duitsche delegatie,
die in Hotel des Indes haar intrek heeft
genomen, staat dr. A. Walter, Ministerial-
Direktor van het Duitsche ministerie van
Landbouw.
Aan het hoofd van de Nederlandsche de
legatie staat dr. H. M. Hirschfeld, directeur-
generaal van Handel en Nijveiheid van het
ministerie van Economische Zaken.
Van Nederlandsche zijde zullen o. a. ook de
heeren B. J. de Leeuw, thesaurier-generaal, en
mr. C. J. M. Schaepman, chef van de afdeeling
Consulaire en Handelszaken van het ministerie
van Buitenlandsche Zaken, de besprekingen
meemaken. Als secretaris van de Nederlandsche
delegatie zal mr. S. T. J. Teppema, referenda
ris vari de afdeeling Handelsaccoorden van het
Departement van Economische Zaken, fun-
geeren.
Tot de Duitsche delegatie behooren o. a. nog
de heeren dr. W. Ebner, Ministerialrat van het
departement van Landbouw, H. von Boeck, ver
bonden aan het ministerie van Economische
Zaken en Freiherr V. von Maltzan, van he*
Departement van Buitenlandsche Zaken.
De besprekingen zouden Maandag begin
nen, maar aangezien de heer Hischfeld een
vrij emstigen aanval van griep heeft ge
kregen en zijn kamer moet houden, is het
niet zeker, dat de eerste samenkomst van
de beide delegaties dien dag zal gehouden
worden.
De Vrouwelijke Jeugdbeweging voor Katholieke Actie nam het initiatief tot het
organiseeren van een Paaschactie voor de gemobiliseerden. Evenals de vorige
initiatieven op dit terrein (Roode Kruis-helpsters, Luchtbescherming, Kerst- en
breiactie, enz.) wordt ook aan deze actie door alle groepeeringen met enthousiasme
deelgenomen, Op de foto: de Gidsen laten zich niet onbetuigd
Het K.L.M.-vliegtuig „Jan van Gent", be
stuurder Mac Maklen, heeft Zaterdag een
tweetal vluchten naar Ameland gemaakt. In
totaal werden 24 passagiers, allen militairen,
naar het eiland gebracht/terwijl twaalf passa
giers naar den vasten wal werden .vervoerd.
1095 kilogram post werd naar de plaats van be
stemming overgebracht.
Schiermonnikoog was niet bereikbaar, daar
de burgemeester het landingsterrein aldaar had
afgekeurd.
Het zal wel de laatste maal in dezen winter
geweest zijn, dat uitsluitend per vliegtuig ver
binding met den vasten wal werd onderhouden.
Het landingsterrein was nauwelijks goed.
Maandag zal het niet meer als zoodanig kun
nen dienen.
Westenwind én springtij bevorderen in hooge
mate den dooi. Aan de noordkust van het
eiland is de zee ijsvrij en volgens waarnemin
gen van de vliegers zijn er in de Waddenzee
eveneens ijsvrije gedeelten. Bij aanhoudenden
dooi zal de postboot een poging wagen, den
vasten w^l te bereiken. Zaterdag kon dit nog
niet.
Ameland hoopt nu spoedig uit zijn isolement,
dat twee maanden duurde, bevrijd te zijn.
De minister van Waterstaat heeft Zaterdag
een bezoek gebracht aan de rivieren Lek en
Rijn, teneinde zich van den ijstoestand, inzon
derheid bij Amerongen en Rlienen, op de hoogte
te stellen,
Columbus, mag ik even storen?
Ik hou 't niet langer in de pen,
Gedachten dringen zich naar voren,
Waarover ik niet meer meester ben.
Ik wou u graag eens even vragen:
Hoe ging dat destijds, met die reis?
Ge durfde toen wel veel te wagen,
Maar bleek tenslotte heel erg wijs.
Dus die beschaving, wou 'k graag
weten,
Die hebt ge daar wel heengebracht,
Maar de termijn, is die vergeten?
Is aan een afspraak toen gedacht?
Ik wou u dat nu even vragen,
Hoe of het destijds is gegaan,
Want u moet weten: dezer dagen
Komt hier juist zoo'n Amerikaan,
Die gaat Europa eens ontdekken,
En of er iets aan valt te doen;
Mag men zijn armoe laten blijken?
Of gaat dat niet, voor ons fatsoen':
Nü heeft Amerika beschaving
En is men in Europa wild.
(Want anders kan men 't toch niet
noemen,
Als 't eene volk het and're vilt!)
Om zulk een smaad niet te verlengen
Had ik het voorstel nu bedacht:
Door Welles terug te laten brengen
Een stuk cultuur, dat u daar bracht.
Me dunkt, ze mogen toch wel wat doen,
U hebt hun land toch maar ontdekt.
Nu hier gebrek komt, is 't toch juist, als
Amerika óns wat verstrekt!
HERMAN KRAMER
De recherche te Maastricht heeft aangehou
den den 39-jarigen H. C., die zich sinds eenige
maanden te Maastricht heeft gevestigd en er
een beroep van schijnt te hebben gemaakt,
jonge meisjes onder trouwbeloften te bewegen
hem geld te leenen. De man was voor het exa
men van voetverzorger afgewezen. Hij heeft
echter het door de commissie daarvoor afge
geven bewijs vervalscht en zich als zoodanig
uitgegeven. Hij is gehuwd en vader van drie
kinderen.
In Zuid-Limburg had hij kennis aangeknoopt
met meisjes. Eén van haar had hij reeds zoover
het hoofd op hol gebracht, dat haar ouders
hem eenige honderden guldens hebben geleend,
terwijl hem verder een flink bedrag voor hun
huwelijksuitzet werd toevertrouwd. Deze gelden
zijn verdwenen.
Ook bij andere meisjes trachtte hij dezelfde
practijken toe te passen. Hij plaatste huwe
lijksadvertenties en verscheidene reflectanten
dreigden eveneens het slachtoffer te worden
van deze handelingen.
Tijdens het onderzoek van de politie bleek,
dat C. zich ook aan andere verduisteringen heeft
schuldig gemaakt en bovendien bij verschil
lende firma's te Maastricht en elders groote be
stellingen heeft gedaan, zonder dat hij in staat
was, de goederen te betalen.
Verdachte wordt ter beschikking van de Jus
titie gesteld.
Wie niei mei Mij (Christus)
is, is iegen Mij? en wie niei
mei Mij verzamelt, verstrooit!
Evangelie
In een stad als Amsterdam heeft de gewot
mensch er nauwelijks eenig idee van, dat een
missionaris, al heeft hij dan ook een cursus in
geneeskunde gevolgd, werkelijk met vrucht
werkzaam kan zijn in de geneeskunde. Tallooze
menschen zijn gewend zich voor elk wissewasje
tot een arts te wenden, die 6 a 8 jaar gestu
deerd heeft voor zijn diploma, en dan staat er
nog een leger van specialisten gereed om de ziek
ten van keel, neus en ooren, van de oogen, van de
longen, van 't hart, van de spijsverteringsorganen,
van de geslachtsorganen, van 't bloed, van de ze
nuwen, van de ziel volgens nauwkeurig uitge
werkte technieken te behandelen. En wat zal
nu zulk een missionaris, al heeft hij een cursus
van tien weken gevolgd, in 7»m kun
nen uitrichten?
Inderdaad, die redeneerin& ism'i geheel niet
dwaas, maar ik wil den lezer verzoeken de zaak
ook eens van de andere zijde te beschouwen
Waarin ligt de triomf van de practische weten
schap want als zoodanig beschouwen wij
immers nu de geneeskunde in de ingewik
keldheid of in den eenvoud? Eigenlijk in den
eenvoud. Indien men aan twee of drie teekenen
een longontsteking kan constateeren. is de we
tenschap volmaakter dan indien men daarvoor
tien verschijnselen noodig heeft. Het is altijd
het streven van de diagnostiek, om te trachten
een zeer gering aantal verschijnselen vast te
stellen, waaraan men een ziekte zonder ver
gissing kan constateeren. En evenzeer is 't een
voortdurend streven van de therapie, om één
bepaalde vaststaande methode en een eenvou
dige methode bovendien, vast te stellen ter be
strijding van een ziekte. Zoo wordt er b.v. nog
steeds naar gezocht of er niet in plaats van
het insuline, dat ter bestrijding van de suiker
ziekte wordt ingespoten, een middel kan gevon
den worden, dat de patiënt alleen maar behoeft
in te slikken. Want dat voortdurende inspuiten
is in 't geheel niet eenvoudie. hoewel op den
duur zeer gemakkelijk.
Een duidelijk voorbeeld hiervan zien wij op
't gebied van de wondbehandeling Het is treu
rig en troosteloos in de geschiedenis der genees
kunde te lezen, hoe ingewikkeld, omslachtig en
vruchteloos men vaak met wonden is omgegaan,
terwijl er thans enkele uiterst eenvoudige be
ginselen zijn aanvaard: krachtige desinfectie en
sluiting van de versche wond. Maar om dat goed
te begrijpen en toe te passen, behoeft men weer
niet geleerd te zijn, of liever behoeft men geen
lange deskundige studies gemaakt te hebben.
Want de missionaris is natuurlijk wel geleerd:
niet alsof hij een geleerde zou zijn in den zin
waarin er maar weinig geleerden zijn, maar door
zijn langdurige wetenschappelijke opleiding is
hij natuurlijk in staat zich de beginselen der
geneeskunde veel vlugger eigen te maken dan
iemand die niet gestudeerd heeft.
Nu is het een feit, dat in de behandeling en
herkenning van sommige ziekten en wonden de
geneeskunde tot een grooten eenvoud is voort
geschreden. Een van de voornaamste ziekten, die
hier bedoeld worden, is de malaria. Wanneer
men leest welke ingewikkelde, vrij vruchtelooze
en bovendien omslachtige behandelingen vroe
ger gebezigd werden, dan eerst beseft men het
belang van de invoering der chinine in de ze
ventiende eeuw. Maar door de invoering van dit
middel wordt het nu ook eenvoudiger om de
malaria van andere langdurige koortsen te on
derscheiden, totdat ten laatste het ziektebeeld
van de malaria zoo duidelijk wordt, dat een ver
standig leek een missionaris deze ziekte
in verreweg de meeste gevallen ook zonder
bloedonderzoek kan diagnostiseeren
Het is duidelijk, dat de missionaris door het
onderkennen van de malaria en door de behan
deling met chinine, geweldig veel goed kan doen
in de door deze ziekte geteisterde landen: en
men zou bijna zeggen: waar in de tropen komt
de malaria niet voor?
Een andere, uitermate verspreide ziekte, is
de frambosia: zoo genoemd, omdat de huid
uitslag, die voor deze ziekte karakteristiek is.
met een framboos wordt vergeleken. Hoewel deze
ziekte niet doodelijk is, is ze toch uitermate on
aangenaam, vervuilend en verzwakkend. Hier
tegen nu helpt een middel, hetzelfde dat ook
tegen syphilis helpt, n.l. het salvarsaan. maar
veel krachtiger. In de meeste gevallen n.l. ver
dwijnt door. een enkele inspuiting van salvarsaan
de framboesia geheel en al, zoodat er niet ten
onrechte van een t-ov-reebtit „ffoet <*e=proken
wordt.
Zoo zijn er nog enkele andere ziekten te noe
men, die door de moderne chemische
middelen met groote kracht bestreden kun
nen worden en daaironder behoort ook
zeker de Afrikaansche slaapziekte, lang geen
geringe aandoening, daar er immers land
streken zijn, die binnen tien jaren voor twee
derden door deze ziekte ontvolkt zijn. Daartegen
heeft de Duitsche wetenschap het germanine
of Bayer 205 uitgevonden, dat vooral in het
eerste en tweede stadium der ziekte in de meeste
gevallen een volkomen genezen effect heeft.
Deze ziekten zijn gemakkelijk te herkennen,
vooral natuurlijk nadat de missionaris door zijn
andere broeders wegwijs gemaakt is.
Ik mag niet verzuimen hier ook gewag te ma
ken van de vele wormziekten (lintwormen, mijn-
wormen), die in vele streken van Afrika zeer
verbreid zijn en de gezondheid der lijder* vol
komen ondermijnen. Daartegen zijn ook enkele
zeer krachtige middelen bekend, zooals het thy
mol en de chenopodium-olie.
Het grootste veld van de medische werkzaam
heid van den missionaris is natuurlijk het ge
bied van de kleine chirurgie, waarover ik zoo
even reeds gesproken heb. Juist op dit gebied,
dus van de behandeling van alle soorten won
den, beenbreuken en ontwrichtingen, is het mo
gelijk om, door een medischen cursus onder
wezen en nog geleid door andere broeders,
enorm veel goed te doen.
Vandaar dan ook, dat de Medische Missie
Actie het tot haar taak gesteld heeft de
missionarissen te voorzien van de geneesmidde
len en verbandmiddelen, die voor het werk noo
dig zijn. Daarbij komt dan nog, dat deze Actie
ook nog steeds doorgaat voorlichting te geven
aan missionarissen, die in de missielanden werk
zaam zijn en hun vragen te beantwoorden.
Ten slotte, wanneer de Memisa (afkorting van
Medische Missie Actie) over de middelen be
schikt, stelt zij deze ten dienste aan de zieken
huizen en kliniekjes, die door de missionarissen
in vele streken zijn opgericht en onderhouden
worden
Maar' u behoeft slechts aan de missionarissen
onder uw verwanten of kennissen te vragen,
om van hen te vernemen welke waarde zij zelf
hechten aan de geneeskundige werkzaamheid.
Dr. TH. H. SCHLICHTING