DE GEBROEDERS„GOOCHEM
v. Moorsel
Mdvcïéaoi vonden
*fee
ZOEKT GE
U
Wat
zeg je
van mijn
nieuwe aanwinst
Üoterij
tafielpoedeteu
seevmeu
VEREENIGDE
KATHOLIEKE
PERS
VROOMSDREESMANN
Maria-Stichting
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
f nrtBlEDII
«tig***
OMROEPEN!
III
10 CENT
Een veilig gevoel:
9 J
Maarschalk Manner-
heim
Groote Houtstraat 31 bij de Anegang
De weg terug
rJ°ea/
14.95,1^95
een huis
een pension
dienstpersoneel
lessen
een club
een werkkring?
LAAT UW WENSCH
HAARLEM - BEVERWIJK
kunt er van op aan, dat het
de beste artikelen en de beste zaken
zijn, die regelmatig in deze courant
worden geadverteerd
HAARLEM
Kruisstraat 11
- Tel 11491
Adverteer!
U verkoopt meer
Vind je 't niet èénig! Ik wil het
eerlijk bekennen, ik ben dolblij met
mijn nieuwe Swift-schoentjes. Kijk
ook eens wat 'n keurige afwerking!
En ze lieten me nog sportschoentjes
zien, zóó verleidelijk mooi, daar moet
ik beslist ook nog een paar van
hebben. Zoon leuk sportief wandel
schoentje van Swift kan je overal
bij dtagen.
f. 5.95 f. 6.50 f. 6.95
UW VOET LIJKT EEN NUMMER KLEINER
GOUDEN JUBILEUM
PRIJS PER LOT
lederen middag van 2-3 uur polikliniek
Mijn advertenfie staat vandaag
in de
Nieuwe Haarlemsche Couran*
„Nu moet ik het brandglas nog eens hebben," zei Pit en dan
gaan we op zoek naar een baantje. Ergens op een vensterkozijn
lag een groote baal, die met een touw wa« dichtgebonden. ,.Ik
brand het touw door," zei Pit, „dan rolt de inhoud er uit zonder
dat iemand het merkt", en hij begon zijn vernielend werk.
Het touwtje rookte en schroeide, maar de zak ging niet open.
Daarom begonnen ze aan het touw te peuteren, om te zien wat
er in de zak zat. Eensklaps schoot deze open en de inhoud....
een heele lading roet kwam op de deugnieten terecht. Nu had
den ze hun verdiende loon.
Heel de wereld heeft met groote belangstelling
den hardnekkigen strijd gevolgd, dien de Fin-
ren leverden tegen de belagers van hun onaf
hankelijkheid. Het behalen van menige zege
praal heeft helaas niet kunnen verhinderen,
dat maarschalk Mannerheim niet de voldoening
mocht smaken, dat het land geheel onaange
tast zou blijven voortbestaan. Tot veler teleur
stelling hebben de Russen voor een groot deel
hun zin gekregen door hun laffen overval en
moest Mannerheim den strijd staken. Toch lijkt
het ons niet overbodig eenige voorvallen uit het
leven van den Finschen opperbevelhebber te
vertellen.
Daar Mannerheim's moeder reeds vroeg
6tierf, kwam de opvoeding van de kinderen al
leen bij zijn vader, die hun een waarlijk Spar-
taansche opvoeding gaf.
Tot dan toe was de kleine Gustaaf een on
tembare belhamel geweest, die het heele dorp
met zijn streken in rep en roer bracht. Nu werd
er een vaste dagindeeling gemaakt: vroeg op
staan, studeeren, en den zes kilometer langen
weg naar school loopen. lederen dag moesten de
kinderen om beurten hun vader vergezellen op
een rijtocht te paard. Maar de toekomstige
maarschalk vaart er wel bij; zelfs vraagt hij,
als hij dertien jaar oud is, verlof om er in zijn
vacantie met de visschers op uit te trekken en
leeft hij enkele weken het harde leven der
arme bevolking van Petsamo. Toen hij vijftien
jaar was, kwam hij op de Cadettenschool te
Frederikshamm en dit beteekende allerminst
een verslapping der tucht. Drie maal per week
moesten de cadetten een ijskoud bad nemen, een
gewoonte die Mannerheim nooit meer aflegde.
Natuurlijk werd er bijzonder veel aan sport
gedaan: skiën, roeien en hardloopen. Als paard
rijder was Mannerheim ongeëvenaard, zooals
hij trouwens ook in de andere sporten als de
aigemeene leider erkend werd. Zijn mede
scholieren maakten geen plannen zonder hem
eerst geraadpleegd te hebben.
Maar aan dit rustige cadettenleventje kwam
een einde en Mannerheim vertrok naar Rus
land om zijn studie te voltooien. Het was toen
de gewoonte geworden, dat alle gegoede Fin-
sche families hun zoons naar Rusland stuurden
om in het keizerlijke leger te dienen. De tegen
stelling tusschen Finland en Rusland was toen
een weinig minder geworden door het soepele
optreden van den Tsaar.
Mannerheim kwam aan de cavaleristen-
school van Nicolaï en in 1902 kon hij deze als
cornet verlaten, waarna hij gekozen werd tot
garde-officier voor de lijfgarde van de Tsarina,
wat een bijzondere uitverkiezing beteekende.
Maar na korten tijd had hij genoeg van het
hofleven en vroeg hij om actieven dienst in
het leger. De Russisch-Japansche oorlog was
uitgebroken en door de groote wanorde, die
er ook in die dagen heerschte, ging het den
Russen allesbehalve voor den wind. Hun troe
pen leden een groote nederlaag bij Liao-Nang
en werden tot Zuidelijk van Moekden terugge
slagen. Mannerheims verzoek werd ingewilligd,
hij werd benoemd tot luitenant-kolonel en kreeg
de opdracht zich bij de troepen in het Oosten
te voegen. Den tocht naar Peking moest hij
te paard afleggen door een gebied, dat nog niet
in kaart gebracht was en vele onbekende ge
varen herbergde. De verschrikkelijke verhalen
van reizigers die tevergeefs getracht hadden den
tocht af te leggen deden de ronde. Den groot
sten tegenstand ondervond men van den Dalaï-
Lama, die met alle middelen de westerlingen
uit zijn gebied trachtte te weren, daar hij
vreesde, dat dezen zijn macht over zijn onder
danen, die in hem een rechtstreekschen af
stammeling van Boeddha zagen, zouden onder
mijnen.
Natuurlijk kon hij deze reis niet alleen ma
ken en hij koos twee Kozakken tot begeleiders.
Hij zou via Sin-Kiank, Youkou-Nor, Kanson,
Tsjensi en Sjangsi naar Peking reizen.
Op dezen tocht had hij ook een ontmoeting
met den Dalaï-Lama. Deze had zich terugge
trokken in het klooster van Oval-Sjan in
Sjangsi. Daar trof Mannerheim hem temidden
van een menigte geloovigen, die tot hem ge
komen waren om zijn zegen te ontvangen. Hij
was gezeten op een gouden troon, gekleed in
een gewaad van oranje brocaat, een gouden
ster op zijn hoofdbedekking, wierook steeg rond
hem ten hemel en het geluid der cimbalen be
geleidde zijn woorden.
Mannerheim werd in audiëntie toegelaten en
de Dalaï-Lama stuurde de geloovigen weg en
bleef alleen met zijn dienaren, die toch nog een
kleine honderd in aantal waren. Op zijn
knieën gelegen voor den Dalaï-Lama bood
Mannerheim hem een kostbaar geschenk aan,
maar de Dalaï-Lama keurde het nauwelijks
een blik waardig. Teleurgesteld vroeg Manner
heim welk geschenk hem behagen zou en de
Dalaï-Lama antwoordde: Een geschenk heeft
slechts die waarde, die de schenker er aan
hecht. Mannerheim dacht aan den tocht, die
hem nog te wachten stond en de gevaren; die
hem bedreigden. Hij aarzelde niet, maar trok
zijn browning en bood hem den Dalaï-Lama als
geschenk aan.
Deze straalde van kinderlijk genoegen en
liet zich de werking van het instrument ver
klaren. Zoo gauw hij deze begrepen had, ver
gat hij een moment zijn goddelijke waardig
heid en schoot blij als een kind driemaal door
het plafond.
Op een avond kwamen Mannerheim en zijn
meegezellen aan de poort van een klooster. Den
heelen dag hadden zij- hevige zandstormen te
verduren gehad. Ze klopten aan en vroegen om
onderdak. In de duisternis weerklonk een
stem: „Hier kan niemand binnengaan".
Na lang beraad verzamelden ze al hun sie
raden, klopten opnieuw aan en vroegen om
een onderhoud met den overste. Men liet hen
in een kleine spreekkamer en de overste ver
scheen met een zak vol koperen muntstukken.
Mannerheim zeide, dat hij geen koopman
v/as en dat ze alleen slapen wilden, omdat ze
buiten geen tent op konden zetten. Men
scheen hem niet te willen begrijpen, tot Man
nerheim kwaad werd, de monniken opzij duwde
en de gang opging en zich op een bed liet neer
vallen.
Toen hij 's morgens wakker werd, hoorde
hij een bel en dacht, dat het ochtendgebed
aangekondigd werd, maar overal waar Man
nerheim heen ging volgde de monnik met de
bel hem. Plotseling drong het tot hem door
wat er gaande was. Hij had geslapen in een
melaatschenhuis, op een bed van een zieke:
„Och", zei Mannerheim volmaakt rustig, „de
incubatie duurt elf jaar, ik heb nog den tijd".
Toen hij in 1908 weer in Rusland terug
kwam, begon hij zijn gewone leven weer.
In 1914 brak de oorlog uit en Mannerheim
kwam als generaal aan het hoofd van een bri
gade. Hij was buitengewoon goed voor zijn on
dergeschikten; het ongeluk van zijn strijd
makkers was het eenige waartegen zijn hart
niet bestand was.
Tijdens de losbarsting der revolutie in Rus
land moest de Finsche generaal zich verbor
gen houden bij een Zweedschen vriend.
Hij had van dezen vriend burgerkleeren ge
leend, maar deze was een gedrongen dik heer
tje en zijn pantalon reikte bij Mannerheim tot
even onder zijn knieën.
Na eenigen tijd kwam een patrouille bij den
Zweed, maar er werd niets verdachts gevonden.
Later kwam de patrouille nogmaals terug. De
aanvoerder zeide: „We weten, dat u een gene
raal' herbergt; lever hem uit". Weer vonden
zij niets. Maar den derden keer hadden zij meer
succes. Een der soldaten zeide: „U bent een
militair nietwaar? Die broek is nooit in uw
bezit geweest."
Mannerheim keek den kerel strak aan en
schreeuwde woedend: „Heb jij nooit een te
korte broek gehad?"
De Russen stonden verstomd over zulk een
cnvgestoordheid, salueerden en gingen weg.
Intusschen verklaarde Finland zich onaf
hankelijk en Mannerheim, die paspoorten had
weten te bemachtigen, week uit naar zijn va
derland, dat hij nu voor de tweede maal tegen
de roode overmacht moest verdedigen.
MARQUISETTE met moderne a e,
kant gezoomd, nieuwe des- #{k2b (t* 1
sins, 90 c.M. breed, per el
Van deze fraaie stof plooit U met handigheid
en goeden smaak een décoratieve afscheiding
tusschen de buitenwereld en Uw eigen binnen
huis. Plaats in den spitsboog, die tusschen de
gordijnen open blijft, wat bloemen en U hebt
een stilleven, geschapen van rustige schoon
heid.
Het was tusschen Liesbeth Vermoor en haar
reef Henk tot een hevige uitbarsting gekomen,
toen de jongeman zijn tante vertelde dat hij
het op het dorp moe was en in de stad een
beirekking ge-
zocht had. De 5
nders zoo kalme j
vrouw had hem
eerst ontsteld
aangekeken,
maar toen hem
woedend verwe
ten een groote ondankbare te zijn.
„Ik heb je, toen je wees geworden waart, in
bescherming genomen," hield ze hem voor. „Je
was toen vijf jaar en nu ben je er twintig. Vijf
tien jaren heb ik je als het ware vertroeteld.
Als ik mij niet over je ontfermd had, wie zou
het dan gedaan hebben? Dan was je al dien
tijd in een weeshuis geweest. Je hebt nooit on
dervonden dat je geen ouders meer had. Li
behandelde of je 'n zoon van me was. Ik hield
van je. Ik heb je een goede school gegeven en
je nu in mijn winkel opgenomen, omdat je dit
vak zoudt leeren, want ik was- vast van plan
jouw de zaak en mijn geld te vermaken. Maar
nu je mij, nu ik oud word en je méér dan ooit
gebruiken kan, wilt verlaten, is dit wel een
groot bewijs hoe ondankbaar je bent. Je hebt
het hier goed. Ik kleed je netjes, je krijgt ^vol
doende zakgeld en ik geef je tijd genoeg om
uit te gaan. Wat wil je dan nog meer?"
„Ik ben niet ondankbaar, tante," verdedigde
Henk zich. „Ik zal nooit vergeten hetgeen u voor
mij gedaan hebt en hetgeen ik u schuldig ben,
maar ik kan hier niet meer leven. Ik moet-er
uit. Ik wil meer menschen zien. Andere men-
schen dan die hier in het dorp. Ik voel mij
hier als in een cel, die mij van alles afsluit."
„Goed," besloot de weduwe, zich beheerschend.
„Maar ik zeg je dan eens en voor altijd dat je
mij nooit meer onder de oogen hoeft te komen."
„Dit meent u niet, tante," schrok Henk.
„Dit meen ik wel," antwoordde ze beslist. „En
ga nu maar je koffer pakken. Ik wil niets meei
met je te maken hebben. Ik had het goed met
je voor. Jij denkt een nog prettiger leven in de
stad te zullen hebben? Wat zou het mij dan baten
pogingen aan te wenden om je hier te houden?
Dit wil ik je echter ook nog zeggen: Wees voor
zichtig in de stad. Laat je niet verleiden tot
iets dat je niet verantwoorden kunt. Ik heb je
een goede degelijke opvoeding gegeven, toon je
die waardig."
Tante Liesbeth voelde zich niet in staat nog
meer te spreken, want haar keel was dik van
tranen. Ze liet hem alleen.
Henk pakte zijn koffer en vertrok.
Hij was bij een firma in manufacturen als
verkooper aangenomen. Hij kende eenigszins het
vak, dat hij bij zijn tante geleerd had. Henk
ontdekte al gauw dat in de stad ook niet alles
op wieltjes gaat. Zijn verdiensten waren niet
groot. Hij moest zijn kosthuis betalen, zelf zijn
kleeren koopen. Alles werd van minder kwali
teit, omdat hij een betere niet kon bekostigen.
En meestal was hij de laatste week van de
maand al geheel blut.
Hij had tante Liesbeth nog een paar brieven
geschreven, maar geen antwoord ontvangen. Dus
wist hij ook dat, wanneer hij haar eens zou
willen bezoeken, zij hem de deur zou wijzen, want
ze wilde hem immers nooit meer zien?
Toch bleef de weduwe belang in hem stellen
en wist welk leven hij leidde. Dit dankte ze een
vertegenwoordiger van een fabriek, die ook bij
de firma van Henk kwam.
Deze vertelde haar ook dat hij Henk met een
meisje had gezien en nog later dat Henk trou
wen ging en van plan was zelf een manufac
turenzaak te beginnen
„Maar waar haalt hij het geld er voor van
daan?" had ze verbaasd gevraagd. En toen ver
nomen dat de verloofde van Henk wat geid
bezat en dat hij het een en ander op afbetaling
zou koopen.
Tante Liesbeth had haar handen in elkaar ge
slagen en het hoofd geschud: „Met schuld te
beginnen. Hoe kon iemand zoo dwaas en on
verstandig zijn? Hij zal er nooit bovenop ko
men," voorspelde ze. „Doch hij moet maar lee
ren. Misschien neemt hij in zijn armoe nog we'
eens als een boetvaardige den weg naar hie'
Ze dacht: Maar wat moet ik dan beginnen?
Mag ik hem dan wel aan zijn lot overlaten?
Hierover piekerde ze dikwijls. Ze was in
volle overtuiging dat het eens met hem z°u
misloopen.
Henk had een net meisje leeren kennen, in®
was verkoopster in een warenhuis en had altijd
haar loon mogen behouden, omdat haar ouder®
met hetgeen de vader als chef op een kantoor
verdiende, er best konden komen.
Henk niet zijn idealen en zijn illusies zag
toekomst rooskleurig in. En dikwijls peinsde hU-
Wat zal tante Liesbeth opkijken, als ze hoort
dat ik een manufacturenmagazijn heb.
In zijn geluk was hij telkens in beraad d®
weduwe alles te schrijven, maar hij voelde zach
weerhouden door de gedachte: ik ben dood voor
haar. Op mijn brieven kreeg ik taal noch teeke».
Toch wrong hem dit nu meer dan ander®'
En in zijn geest ging hij na hetgeen hij haar
.allemaal dankte.
Maar Ina vond: „Je moet haar tóch schrijven
dat je gaat trouwen. Je zegt dat zij altijd
een moeder voor je geweest is, dus ben je o1
verplicht. En wie weet wordt dan niet alles wee»
goed? Ais dat eens kon, Henk!"
Henk schreef zijn tante een mooien brief. U®
weduwe las het schrijven, maar wierp het
den haard. „Mooie woorden," meende ze. ,"3*
•pier is geduldig. Weg er mee."
Maar toch veegde ze stil een traan uit haa1
oogen.
Henk en Ina troonden achter de toonban»
van hun winkel en wachtten met hoop op klan
ten. Het liep echter niet druk in de nieuwe W1)K-
waar zij zich geïnstalleerd hadden. En h°
prachtig de étalages ook waren, 2e lokten ma®
zeer weinig koopers. De wijk was nog niet S
heel bebouwd, dus kon de zaak ook niet mar'
cheeren, zooals Ina en Henk het zich hadde
voorgesteld en het wenschten. Er stonden o°*
nog woningen leeg en beiden waren blij als e
weer een verhuurd was.
De stoffen en aanverwante artikelen bleven
in de vakken. De uitverkoop bracht geen red
ding. Rekeningen moesten betaald worden,
schulden afgelost. De ouders van Ina hielpen
zooveel zij konden, maar het was hun ono"
gelijk een faillissement te verhinderen.
Tante Liesbeth bleef van alles op de hoogt®
en dacht steeds maar: hij moet een goede i®!
hebben; door schade wordt men wijs.
Doch nü vond de weduwe het tijd de taa®.
die zij op zich genomen had, te hervatten. Hen
moest geholpen worden.
Op een Zondag vertrok ze naar de stad. a
trof beiden thuis. Henk staarde haar even a'
wezenloos aan, maar dan sloeg hij opeens zij
armen om haar hals en zei met diep ontroer
stem: „Dat u nu gekomen bent, tante. Dit ha
ik nooit durven droomen." Maar dan bedepkem
hoe in-treurig hij er financieel voorstond, schro
hij er voor terug haar de waarheid te moeten
vertellen. h
Doch dit moeilijke werd door tante Liesbeu
omzeild. Ze begon aanstonds over haar planneb
Ze zou de schulden betalen en als Henk den W®-
naar het dorp terug wilde nemen, dan konde
hij en Ina bij h^ar inwonen.
Met een gevoel van oneindige verlichtin-
keerde Henk, na korten tijd, naar het dorp wee
waar hij zich eens als in een cel gewaand ha'
maar waar hij nu de prachtigste perspectief
voor zijn ver/^r leven
tf/Ve, °f
ONTBIJTLAKENS, damast
kunstzijde, in diverse
mooie kleuren, «5__
130x160 c.M,525
Bijp. Vingerdoekjes 29
TAFELSERVIEZEN, aarde
werk en porcelein, fraaie
decors, moderne
modellen, 6 per-^
sonen
ONTBIJTGARN1T., kunst
zijde met opengewerkte
patr. 130x160 cM.
met 6 vinger- m
doekjes 490
THEESERVIEZEN, 15 delig,
1e kwal. porcelein, mei
aparte decors -
Paasaanbieding.. 350
ONTBUTGARNITUUR, pr
kunstzijde damast, fraaie
bloemdess., 130x
160 c.M. met 6
/ingerdoekjes
ONTBIJTSERVIEZEN 10 dig.
porcelein met schitterend
decor, speciale m
prijs *fZ5
ONTBIJTGARNITUUR, pr
kwal. linnen, div. dess. in
3 kleuren, 130x175 c.M. m.
GLASSERVIEZEN, 30 delig,
met zeer apart slijpsel
sierlijke model- mi
len375
6 vingerdoekjes,
per garnit. 7.25
90.000 gezinnen luisteren
avond aan avond naar
den Omroeper van de
De „Omroepers" (kleine
annonces) van de V.K.P.
verschijnen in hare
TIEN dagbladen
DE TIJD
DE NIEUWE DAG
HET CENTRUM
DAGBLAD V. TWENTE
DACBLAD V. ARNHEM
NIEUWE HAARL. CRT.
OVERIJSELSCH DAGBL
NOORDHOLL. DAGBL.
DÉ NOORDERPOST
GOOISCHE COURANT
Inlichtingen ten kantore
van dit blad.
0°s
Zeer flatteuse Swift'
wandelschoen op
extra makkelijke hak.
Een van de vele sport-
modellen van Swift
met gegolfde hak.
georganiseerd ter gelegenheid van het gouden Jubileum van
den R.K. Volksbond, afdeeling Haarlem en geheel ten bate
van „Comité Winterhulp" en plaatselijk comité „Herwonnen
Levenskracht", Schitterende hoofdprijzen, o.a. salon-ameuble
ment, gouden 'dames- of heerenhorloges en vele luxe-, huis
houdelijke en waardevolle artikelen.
Loten Verkrijgbaar ln het gebouw St. Bavo en bfl de besturen
van comité „Winterhulp" en „Herwonnen Levenskracht"