„Natuurlijke aspiraties in Spanje ook TANGER! ZONDAG 24 MAART 1940 99 tiet St. Joseph-Missiehuis te Haelen, waar twee laatste klassen der MILL-HILL De maand Mei van dit jaar zal het feit herdacht worden, dat 50 jaren gele den Mill Hill zich vestigde in Neder land, het gelijknamig tijdschrift, de Missie- annalen „Mill Hill", voor het eerst werd uitgegeven en het St. Joseph-Missiehuis te Roosendaal (N.-B.) werd gesticht. De St. Joseph-Congregatie voor Vreemde Missiën te Mill Hill bij Londen, welke schou der aan schouder met vele andere energieke Missiecongregaties en missionneerende Or den en Congregaties onder de zwarte, gele en bruine broeders strijdt voor de uitbrei ding en bevestiging van het Godsrijk op aarde, is een Congregatie van wereldhee- ren, welke zich toelegt op de bekeering van de heidenvolkeren buiten Europa. Ik maak onderscheid tusschen Missie congregaties en missionneerende Orden en Congregaties, omdat naast de vele Orden en Congregaties in Nederland, welke zich o.a. ook op de missionneering in de Hei- denlanden toeleggen, er in ons land maar een paar eigenlijke Missie-congregaties gevonden worden, welke zich uitsluitend wijden aan de bekeering van de Heidenen buiten Europa. De St. Joseph-Congregatie Van Mill Hill behoort tot deze kleine groep. Een zeer merkwaardig verschijnsel in het Katholiek leven in Nederland is het feit, dat, terwijl er zeer vele binnenland- sche Broeders- en Zustercongregaties zijn, welke geboren werden hier in eigen land, ons Vaderland niet één, neen geen enkele eigen Priesters-orde of Priesters congregatie rijk is: dat alle Orden en Con gregaties, hetzij ze hier een afzonderlijke Orde-provincie hebben of niet, slechts takken zijn van buitenlandschen stam of loten, welke hier een zelfstandig bestaan leiden. Tweemaal is er in latere tijden nog een poging gedaan tot vorming van een Ne derlandsche Priesters-congregatie: Mgr Zwijsen, de stichter van de bekende Pra ters en Zusters van Tilburg, stichtte te gelijkertijd een Paters-congregatie, maar de Goddelijke Voorzienigheid had andere plannen; en de Paters-congregatie bestaat niet meer. Een tweede poging werd in deze eeuw beproefd met een Priesters-Missie- Congregatie door den vromen herder van Boerdonk, Pastoor van Schijndel z.g., te gelijk met een Zusters-Missie-congregatie. De Zusters-congregatie van den H. Anto- nius floreert, maar de Priester-congregatie is nooit tot wasdom gekomen. Moeten wij bij de beschouwing van dit zonderlinge feit in een land, dat aan den top staat van de wereld voor priesterroe pingen, dat zijn priesters uitzendt over alle beschaafde en onbeschaafde werelddeelen, naar het millioenenvolk en naar den klei nen volksstam in het oerwoud, moeten wij bij dit verschijnsel, terwijl de Kathoüeken van zoovele landen in Europa en ook die van de V.S. van Amerika en van Canada hun eigen Missie-Congregaties gesticht hebben, niet overtuigd zijn, dat de Goede God iets bijzonders met Katholiek Neder land voorheeft? Is het niet wonderlijk, lezers, dat niet één van de duizenden Nederlandsche mis sionarissen een beroep kan doen op den nationalen kant van zijn Orde of Con gregatie, dat wij allen, van welke Orde of Congregatie ook, als gelijken voor U staan zooals wij gelijk staan voor den Goddelij- ken Meester in Wiens Naam Nederlands Katholieken hunne zonen uitzenden? Is niet een der gunstige gevolgen van dit feit, dat zoowel de Nederlandsche missio narissen als de Nederlandsche Katholiek in zake Missie-actie vrij gebleven is van alle chauvinisme, en een ander gevolg, dat de Buitenlandsche Regeeringen in de on zijdigheid van den Nederlandschen mis sionaris het volste vertrouwen hebben? Dit kwam op zeer opvallende wijze tot uiting na den vorigen oorlog, toen uit de nieuwe Protectoraten de missionarissen der overwonnen landen verdreven werden. Neemt b.v. het voormalige Duitsche Ka meroen in Afrika: Engeland eischte Engel- sche missionarissen, maar het duurde geen jaar of de Nederlandsche Mill Hillers wer den ongéstoord toegelaten. Verleden jaar nog verlangde Engeland, dat de Italiaan- sche missionarissen van Kodok, een Nijl- gebied, grenzend aan Abyssinië, zouden Vervangen worden door Engelschen. We derom had men geen bezwaar tegen Ne derlanders. Hoe wonderbaar ook, dat die Buitenland sche Orden zich hier vanaf het verre ver leden gevestigd hebben, en die jongere Con gregaties, welke in de laatste eeuw hier ook een tehuis gevonden hebben, hun le- Father Felix Westerwoudt bij zijn vertrek naar de missie NEDERLAND dental hebben zien groeien, en, ondanks de zware tijden, hun verheven zielen werk kunnen voortzetten. De St. Joseph- congregatie van Mill Hill, als Missie-con gregatie, is hiervan wel het sterkste voor beeld. Reeds in de eerste jaren van haar be staan in Engeland werd het haar Stichter foor vooraanstaande Engelsche Katholie- .en verweten: „Ge hebt u druk gemaakt net de stichting van een Engelsche Missie- ;ongregatie en zie: het grootste aantal leden is buitenlanders." Het ant woord luidde: „Hoe meer Engelschen toe treden hoe liever, maar ik kan de Heidenen niet laten verloren gaan, terwijl ik op En gelsche roepingen zit te wachten." Allerlei nationaliteiten zijn in de Con gregatie van Mill Hill vertegenwoordigd, maar sinds jaren reeds bestaat meer dan de helft der leden uit Nederlanders, en van alle Orden en Congregaties telt Mill Hill het grootste aantal Nederlandsche pries ters in de Heiden-missie. Hier in Nederland zijn wij het beste be kend als de „Fathers van Mill Hill". Ter wijl de Nederlandsche Katholieken alleen in den Biechtstoel den priester met „Vader" aanspreken, is in Engeland de naam „Father" de gewone aanspreek-titel voor alle priesters, hetzij zij Pastoor, Kapelaan of Pater zijn. De Nederlandsche missiona rissen van Mill Hill hebben dezen titel als herkenningsnaam behouden, en hier te lande is dat zóó ingeburgerd, dat wanneer zoo nu en dan een Nederlandsche priester van een andere Orde of Congregatie zich Father noemt, men hem voor een Mill Hiller aanziet. Om mee te werken aan de verovering der heidenwereld voor Christus werd de St. Joseph-eongregatie voor Vreemde Mis siën, bestaande uit priesters en broeders, naast een Zusters-congregatie, opgericht in de tweede helft der vorige eeuw (1866). Haar Stichter is een Engelsche priester, Father Dr. Herbert Vaughan, later bis schop van Salford en Kardinaal-Aartsbis schop van Westminster, een afstammeling van een oud Engelsch Katholiek geslacht, dat de beproevingen der Hervorming over leefd had. Herbert Vaughan was de oudste zoon van kolonel Vaughan, die zelf drie broers pries ter had en twee zusters in het klooster. Herberts vader huwde een bekeerlinge, een door en door brave en godsdienstige vrouw, die de Moeder werd van dertien kinderen: vijf dochters, die in het klooster gingen. Kardinaal Vaughan, de Stichter van de St. Joseph- Congregatie voor Vreemde Missiën Links: Het St. Joseph-Missiehuis te Roosendaal, het jubileerende studiehuis, centrale voor de Mill-Hillsche Missie-actie in Nederland. Rechts: Het St. Joseph- Studiehuis te Tilburg voor de vier laagste klassen der humaniora voor jongens uit de Zuidelijke en Oostelijke provincies en acht zoons, waarvan zes priester werden en drie de bisschopswijding ontvingen. Dagelijks had deze 'Moeder gebeden, dat God toch haar huwelijk met geestelijke roepingen zou zegenen. Op dertig-jarigen leeftijd vatte Herbert Vaughan het plan op een Missie-con gregatie te stichten, in een tijd waarin geen enkel bisdom in Engeland genoeg eigen priesters bezat, zoodat vele buiten landers het tekort moesten aanvullen. De onderneming leek een groote dwaasheid, maar gelukkig waren er mannen, door God verlicht, die het „avontuur" van dezen jon gen priester van de bovennatuurlijke zijde beschouwden. De Eerbiedwaardige pater Vincent Pa- lotti, de Stichter der paters Palottijnen, had aan Kardinaal Wiseman voorspeld, dat een Engelsche Missie-congregatie den noodigen zegen over de Katholieke Kerk in Engeland zou brengen. En Kardinaal Manning gaf later zijn toestemming met de woorden: „De Priesternood in Engeland kan op natuurlijke wijze niet worden op gelost en dus alleen door bovennatuurlijke middelen, door van onze eigen priesters weg te zenden naar de Missie." Zoo weinig vooruitzicht bood de on derneming in 1862, dat Herbert Vaughan het niet aandurfde in Engeland zelf gelden bijeen te bedelen voor den bouw van zijn eerste Missiehuis. Dus trok hij voor een drie-jarigen bedeltocht naar Zuid-Amerika, steeds vertrouwend op de hulp van zijn machtigen Voorspreker, St. Joseph. Zijn vertrouwen werd niet be schaamd, ofschoon hij allerlei avonturen beleefde. Toen hij o.a. gedurende een re volutie in Panama zijn best deed om geestelijke hulp te verleenen, werd hij ge vangen gezet, maar door de vrouw van den cipier, evenals St. Paulus, in een mand naar beneden gelaten en verlost. Tenslotte had hij de voldoening, dat hij in 1866 kon beginnen met den bouw van Missiehuis Vrijlandte Arnhem, rustoord voor invalide missionarissen en opleidingsschool voor de Broedermissionarissen (Van onzen Madrileenschen correspondent) Natuurlijke aspiraties zijn de laatste jaren een zeer ingevoerd artikel geworden, bijzonder geschikt om, zooals men heeft ervaren, ver warring en vertroebeling te wekten in de be trekkingen tusschen de naties en om hooge en groote woorden zoomede handtastelijk heden uit te lokken. Wie heeft er niet zijn „na tuurlijke aspiraties", wanneer men althans niet tot de „seniele" en „verzadigde" democratieën behoort? Spanje heeft in ieder geval de zijne, of schoon men van een ervan moet zeggen, dat zij tevens een grief is, niet eerst dateerend van vandaag en zakelijk niet ongegrond. Zij heet Tangef. Meermalen reeds in het „Nieuwe Spanje" is duidelijk te verstaan gegeven, dat voor het Spaansche bewind zooiets als een kwestie van Tanger bestaat. En al heeft men haar nog niet officieel op het tapijt willen brengen, wat niet is, kan en zal ook wel te zijner tijd komen. Pas nog zette „Espana" in een uitvoerig artikel de de studenten uit Tilburg en Hoorn de humaniora komen volgen bezwaren uiteen, welke Spanje koestert tegen den internationalen status van deze enclave in zijn Marokkaansche protectoraatszone. Espa na" is een der nieuwe Spaansche dagbladen en niet het eerste het beste. Hoewei het wordt uitgegeven te Tanger, beheert het tot de meest gelezen kranten van het land en van de hoofd stad, waar het iederen middag per vliegtuig wordt aangevoerd. Daar het buiten Spaansch souvereiniteitsgebied wordt geredigeerd, is het niet zoo strikt gebonden, zich te onderwerpen aan het Spaansche persstatuut, als de zuster- organen in het moederland. Het past zich aan, maar behoudt toch een vrijer en meer onbe vangen kijk op de dingen, vooral op die, welke betrekking hebben op het buitenland: Reuter en Havas komen er veel vaker in voor dan in de moederlandsche pers, het D.N.B. veel min der. De „Espana" werd in 1937 opgericht als spreekbuis in Tanger van het „Witte Spanje en orgaan van de Spaansch-Marokkaansche broederschap. Het gold als het orgaan van ko lonel Beigbeder, die toen Hooge Commissaris van Spanje in Marokko was en die nu Minister van Buitenlandsche Zaken is. Als de krant van Beigbeder wordt „Espana" ook nu nog be schouwd. Het bijzondere prestige van het blad in Spanje is dus zeer verklaarbaar en boven gemeld artikel mag wel beschouwd worden als een gezaghebbende uiteenzetting der Spaansche grieven tegen het internationaal statuut van Tanger. Deze grieven worden in het kort daar mede samengevat, dat de speciale positie van Tanger Spanje alle mogelijke moeilijkheden heeft bezorgd bij zij aptreden in de onder zijn protectoraat staande zóne van Marokko. Voor namelijk bij twee gelegenheden zou zulks zich bijzonder hebben doen voelen. Eerst tijdens de militaire campagne van 19211926 tegende opstandige rifkabylen. Tot op het moment, waarin de samenwerking met Frankrijk tot stand kwam, kon Tanger toen in alle veiligheid als ravitailleeringsbasis gebruikt worden door al degenen, die tegen het wettige gezag van 't kalifaat streden en als rendez-vous door inter nationale avonturiers en intriganten. Vervol gens zou tijdens den Spaanschen burgeroorlog van Tanger uit door aan Franco vijandig ge zinde elementen van Spaansche en vreemde nationaliteit ijverig en onophoudelijk gea geerd zijn om de rust te verstoren in de Spaansche zone van Marokko, welke, zooals men zich herinnert, onderworpen was gebleven aan het gezag va,n het „Witte Spanje" en waaruit Franco zijn Marokkaansche strijders recru teerde. Absurd heet verder het in 1923 gevestigde in ternationale regime van Tanger, wijl door zijn bepalingen een 70.000 zielen sterke Marokkaan sche bevolking aan het Spaansch gezag en de Spaansche interventie werd onttrokken, met 't gevolg, dat die bevolking, niettegenstaande haar allerinnigste verbondenheid met de be woners van de omliggende Spaansche zone, po litiek daarvan volkomen geïsoleerd werd, ter wijl het daarentegen logisch zou zijn, dat zij door dezelfde hand en volgens dezelfde normen bestuurd zou worden. Deze stand van zaken, zegt de schrijver, be zorgt alleen maar moeilijkheden aan Spanje en niet aan de overige mogendheden, die bij het internationale toezicht vertegenwoordigd zijn. Daarom is het een dwaasheid te meer, dat de eenige natie, weiter belangen gekwetst worden, door de misbruiken die het internationale sta tuut toelaat, niet over bijzondere middelen be schikt ter verweer, daar de prefectuur van po litie niet toevertrouwd is aan wie er 't meest bij geïnteresseerd is. Met alle respect voor de economische belan gen der overige mogendheden meent de schrij ver verder, dat de menschelfjke factor ook een belangrijk woordje bij de rolverdeeling behoor de mee te spreken. Welnu, de Spanjaarden zijn veel talrijker dan de andere Europeesche kolo nies van Tanger. Desniettegenstaande bezet Spanje in verschillende van de belangrijkste bestuurstakken slechts posten van onderge schikte bet'eekenis. Ondanks kwalificaties als „deze microbenko- lonie, welbe zich te kwader ure in ons organis me is komen nestelen" en „die doorn in onze hiel" is het artikel toch in zeer gematigden toon gehouden. Hoewel het op de eerste plaats wel tegen Frankrijk bedoeld schijnt te zij,n, wordt dit land in het artikel nergens met name genoemd. Wel wordt gezegd: „Geen der bij Ma rokko en, in concreto, bij Tanger geïnteresseer de mogendheden kan er belang bij hebber? Spanje daar moeilijkheden te berokkenen, om dat deze het vroeg of laat, maar onvermijdelijk, eigen moeilijkheden zullen opwekken. Hetgeen, meer in het bijzonder op de nergens bij name genoemde mogendheid bedoeld, natuurlijk het tegendeel insinueert van hetgeen het zegt. „Zoo men al niet van het meest radicale en meest eenvoudige middel tegen deze kwalen wil weten", heet het nog in het artikel, „is het in ieder geval toch wel noodig, de wijze te zoeken waarop aan dezen permanenten toestand van onrechtvaardigheid een einde kan worden gemaakt en het gevaar kan worden weggeno men, dat hij voor ons beteekent; al hoeft ook niemand beroofd te worden van de waarborgen, welke men door de internationalisatie van Tanger heeft willen scheppen.' Voor een eventueele genoegdoening van Spanje's aspiratie inzake Tanger blijkt dus door den pleiter nogal wat speelruimte te wor den gelaten. Het is blijkbaar een aspiratie met een maximum en een minimum. Het artikel besluit aldus: „Dat het nationale Spanje niets van dit alles (d.w.z. van de grie ven tegen het statuut) kan vergeten, is een ele mentaire waarheid. Ook adviseeren de logica, de rechtvaardigheid en het belang van Marokko en van beide beschermende mogendheden, de Tangerkwestie te ontdoen van alle kiemen van oneenigheid en intriges, welke zij momenteel in zich draagt." zijn Missiehuis, nu het Moederhuis te Mill Hill. Maar nu de moeilijkheid om studenten te krijgen. Engeland kon niet genoeg roe pingen leveren. Zijn oogen gingen naar Nederland, het land der vele roepingen en schoone gezinnen. Hij bezocht zelf de seminaries in Nederland. Zijn oproep vond direct weerklank. Jaarlijks meldden zich nieuwe recruten aan. Een der meest bekende Mill Hillers van dien tijd is wel Father Felix Westerwoudt, in 1898 op Borneo overleden. Zijn levens beschrijving door een zijner familieleden, uitgegeven in Roosendaal, is genoeg be kend. Evenals de Stichter der Congregatie gesproten was uit een der beste en meest hoogstaande families van zijn land, zoo was ook Felix Westerwoudt geboren uit een der vooraanstaande families van Amster dam. Zijn vader was bankier en tevens di recteur van de toenmalige IJzeren Spoor wegmaatschappij. Na Hageveld en Warmond ging Felix, als theologant, naar Mill Hill. Priester gewijd, verzocht hij om de gunst naar de arm ste en moeilijkste Missie te mogen worden gezonden, en zoo trok hij als Missionaris naar Borneo. Blijkbaar nog niet voldaan, vroeg hij zijn Overste in Borneo om het voorrecht te mogen werken op den aller armsten Missiepost. Ook die hartewensch werd vervuld en Father Felix werd gezon den naar de armzaligste statie onder de Dajakkers op den Singhi-berg. Hier heeft hij in stilte en verlatenheid, in armoede cn ontbering dertien jaren gewerkt, heldhaftig op zijn post zich opofferend voor een der meest laagstaande stammen der wereld. Hij blijft een voorbeeld voor alle toekom stige Missionarissen. In 1890 werd overgegaan tot de eerste Mill Hill-stichting in Nederland, te Roo sendaal in het bisdom Breda. Van dien tijd af heeft de Congregatie van Mill Hill steeds meer en meer gebloeid in Nederland, zoodat zij thans 615 priesters telt, waarvan 342 Nederlanders en 119 Broeders, waaronder 89 Nederlanders. Andere stichtingen volgden in den loop der jaren, niet alleen in Nederland maar ook in Ierland, Schotland, Oostenrijk en Italië, en het eene Missiegebied na het andere werd aan de Congregatie toever trouwd. Thans evangeliseeren de Mill Hillers in de volgende 11 Missie-velden. (De jonge Congregatie vond haar eerste arbeidsveld onder de Negers van Amerika. Later, toen een dochter-Congregatie ge sticht werd, die der Josephite Fathers van Baltimore, trok Mill Hill zich terug.) 1. Bisdom Nellore (Madras) 1875 2. Apost. Pref. v. Kashmir en Kafiristan 1879 (beide in Br.-Indië) 3. Apost. Pref. Br. N. Borneo 1881 4. Apost. Pref. Serawak (Borneo) 1927 5. De Maoris (N.-Zeeland) 1886 6. De Philippijnen 1906 7. Apost. Vic. v. d. Boven Nijl1895 8. Apost. Vic. v. Kisumu 1925 9. Apost. Pref. v. Basankusu 1905 10. Apost. Vic. v. Buea 1922 11. Apost. Pref. v. Kodok 1938 (de laatste vijf alle in Afrika) In Nederland bezit Mill Hill één stich ting in elk der vijf bisdommen: 1. het St. Joseph-Missiehuis te Roo sendaal in het bisdom Breda 1890 2. het St. Joseph-Studiehuis te Til burg in het bisdom Den Bosch 1912 3. Missiehuis „Vrijland" te Arnhem in het Aartsbisdom Utrecht 1919 4. het St. Bonifacius-Missiehuis te Hoorn in het bisdom Haarlem 1925 5. het St. Joseph-Missiehuis te Haelen in het bisdom Roermond 1928 Laten wij elk dier huizen heel even be schouwen en beginnen met een jubilaris: Wie van Roosendaal spoort naar Bergen- op-Zoom of naar Antwerpen, ziet het lig gen, het groote Missiehuis, een paar minu ten voorbij het Station. Eerst een eenvou dig huis op de markt, volgde spoedig een bescheiden nieuwbouw langs de spoorlijn, welke nu is uitgegroeid tot een flink com plex, dat bijna honderd studenten in de philosophie herbergt. De Stichter is Father J. Aelen, de latere Aartsbisschop van Ma dras. Tallooze studenten zijn van hieruit reeds doorgegaan naar Mill Hill, Nederlan ders en Engelschen, Ieren en Schotten, want ook deze buitenlanders maken hier hun philosophie zooals de Nederlanders in Mill Hill de theologie moeten volgen. Deze methode bevordert karakter-verruiming en savoir-vivre. Maar het Roosendaalsche Missiehuis is niet alleen studiehuis. Het is ook een soort centrale voor de Mill Hillsche Missie-actie in Nederland. Hier bevindt zich de Missie- prpcuur en de expeditie voor de Missiën Bovendien zijn hier gevestigd de redactie en administratie van de Annalen, het frissche maandblad „Mill Hill", dat maandelijks in duizenden gezinnen vertellen komt van moeizaam zaaien en van gezegenden oogst van ziekte en dood, maar ook van ten eeuwigen leven gewekte heiden-zielen. Het St. Joseph-Studiehuis te Tilburg (in den volksmond „de Rooi pannen") werd ge sticht door Father Dr. H. Ahaus. Oorspron kelijk waren er alle zes klassen der Hu maniora. Sinds 1935 zijn er alleen de vier laagste klassen voor jongens uit de Zui delijke en Oostelijke provincies van het land. Sinds zijn ontstaan zag het circa 200 van zijn oud-studenten tot priester gewijd. Het St. Bonifacius-Missiehuis te Hoorn (N.-HA werd gesticht door Father Lefeber. Na een verblijf van ruim drie jaren in een oud huis betrokken de studenten in Jan 1929 het nieuwe Missiehuis, dat plaats biedt aan 100 studenten en gebouwd werd onder bekwame leiding van architect S. W. Langius. Ook hier worden slechts de vier laagste klassen der Humaniora onderge bracht, bestaande uit jongens uit het bis dom Haarlem en uit het Aartsbisdom (voornamelijk Friesland en Groningen). Het St. Joseph-Missiehuis te Haelen bij Roermond werd begonnen in Neeritter. Na een jaar kwam de verhuizing naar kastee? Aldenghoor tot dan toe gebruikt als novi ciaat voor Zusters Ursulinen. Father G. Wygerink was de eerste Directeur. De stichting werd uitgebreid en geschikt ge maakt voor de vfjfde en zesde klassen der Humaniora, welke de Tilburgsche en Hoornsche studenten hier komen volgen. Missiehuis „Vrijland" te Arnhem is het rustoord voor onze invalide missionarissen en tevens de opleidingsschool voor onze Broedermissionarissen. Het werd gesticht door den H. Eerw. Father D. Wagenaar oud-Apostolisch Prefect van Kashmir en Kafiristan. Het ligt op een landgoed aan den Koningsweg te Arnhem, verre (7 a 8 K.M.) van het gewoel der stad en van het geros van den hoofdverkeersweg. Kan men gelukkiger combinatie bedenken: de vete ranen van het Godsrijk tezamen met de re cruten van Koning Christus? Jong leven jonge geestdrift, welke den oud-missionaris blijde en hoopvol stemt, tezamen met ge knakte levenskracht, welke den adspirant- missionaris spreekt van voorbeeldige offer moed. Dit beknopt overzicht van de St. Joseph- Congregatie van Mill Hill in Nederland moge een indruk gegeven hebben van haar groei en bloei hier te lande en van de gast vrijheid, de edelmoedigheid en offervaar digheid waarmee Katholiek Nederland Mill Hill ontvangen heeft en ons zijn zonen en stoffelijke gaven geofferd heeft, zonder welke, onder Gods zegen, zelfs een levens krachtige Congregatie als de Mill Hillsche nooit den frisschen wasdom had kunnen be leven, welke zij vanaf het begin hier te lande te aanschouwen heeft gegeven. Moge deze Congregatie, welke naast de roepingen uit den gegoeden stand nooit een onbemiddelden, geschikten werkmans- zoon geweigerd heeft, steeds Gods duide- lijken zegen waardig blijven en deelen in en kunnen rekenen op de waardeering van Katholiek Nederland, dat zich nooit onbe tuigd gelaten heeft, wanneer het ging om de zielen, waarvoor Gods eenige Zoon den slavendood stierf, waarvoor Moeder Maria haar Goddelijk Kind afstond, waarvoor de missionaris alles offert wat het leven voor aantrekkelijks biedt. Moge ik besluiten met het vers van Guido Gezelle, waarmee Father Dr. Ahaus de levensbeschrijving van Father Westerwoudt inleidt; en ik moge het toepassen als een bede tot alle Nederlandsche missionarissen in den Hemel, hetzij priesters, broeders of zusters, van welke Orde of Congregatie ook, die ons zijn voorgegaan en reeds ge vallen zijn op het veld van eer: Blijf werken nog, en wek in ons Een vonksken van de vlam Die het heidendom in brande stak Die U het leven nam! Blijf werken nog en won den loon Uw nooit vermoeide hand Zij werve en wende er meer van ons Naar het vreemde en verre land! Arnhem. FATHER LEFEBER Het St. Bonifacius-Missiehuis te Hoorn, waar de jongens uit het bisdom Haarlem en Aartsbisdom (Friesland en Groningen) hun eerste, vorming ontvangen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 7