Chamberlain, Winston Churchill
en Paul Reynaud
PUROL
GEEN POLITIEK IN
HET LEGER
CETA-BEVER
De sterke
Reynaud, premier bij de
gratie van Daladier
PHILIPS
„PHILIDYNE"
Rijwiellantaarns
meubelmakerslijm
Buitenlandsch Overzicht
Wat de jongste kabinets
wijzigingen leer en
er op
Kerkelijk leven
VRIJDAG 5 APRIL 1940
ONDERMIJNING VAN DE
KRIJGSTUCHT
NIEUW GEMEENTEHUIS
TE DWINGELOO
Prijzen vanaf f. 6.85
Krijgsraad te Utrecht
geïnstalleerd
JUBILEUM VAN ZEVEN
RIDDERS
De kogel voor
Mussert?
KOOPLIEDEN BEROOFD
Fraude in Roswinkel
Negentig procent der vordering
komt terecht
JEUGDREGISTRATIE
RANGEER-TOELAGE
VERHOOGD
VLEKVRIJ
GEBRUIKSKLAAR
De gevaren op zee
Den schipper van I. S. Groen treft
geen blaam
RESERVEEREN VOOR
OFFICIEREN!
BRAND BIJ COÖPERATIE
TE GRONINGEN
Grenadiers en Jagers
ontvangen oorkonde
Herinnering aan de geboorte van
Prinses Irene
EERST NAAR BERGEN, DAN
IN DIENST
KAMERLEDEN LANGS
DEFENSIEWERKEN
C.A.O. IN DE BAKSTEEN-
INDUSTRIE
Audiënties
Het leger dient als verdedigings
instituut van gansch het Neder-
landsche volk en gansch den
Nederlandschen staat buiten de partij
politiek te staan en gevrijwaard te wor
den voor partij-politieke beïnvloeding.
Individueel zijn de soldaten en hun
meerderen natuurlijk als elke staats
burger vrij de politiek van een of an
dere partij aan te hangen, mits de po
litiek dier partij van dien aard is, dat
zij voldoende waarborgen biedt onder
geen omstandigheden de zelfstandig
heid en de onafhankelijkheid der natie
te schaden of weerloos prijs te willen
gtvcn. De politiek van een partij, die
aan dézen onafwijsbaren eisch niet in
voldoende en in volkomen betrouwbare
mate voldoet, is in strijd of kan in
strijd komen met de doelstelling van
het leger, en elementen, die zulk een
partij aanhangen, dienen uit de weer
macht te worden geweerd ter wille van
de weerbaarheid en de veiligheid van
volk en vaderland. De regeering draagt
de hoogste verantwoordelijkheid voor
de strikte handhaving der onafhanke
lijkheid van het land en het leger is
het machtsorgaan, dat haar daarbij
ten dienste staat. Het is dus vanzelf
sprekend, dat het leger volkomen loyaal
dient te zijn ten aanzien van de regee
ring en dat geen enkele politieke par
tij als zoodanig zeggenschap mag
trachten te krijgen over het leger of
zijn onderdeelen. In dezen uiterst
moeilijken en uiterst gevaarvollen
oorlogstijd, waarin de neutralen van
twee tegengestelde kanten worden be
laagd, argwanend beloerd en met ver-
toogen en vermaningen worden be
stookt, springt de absolute noodzake
lijkheid van een uiterlijk en innerlijk
straf gedisciplineerd regeerings- en
Vaderlandgetrouw leger, dat uit
sluitend en stipt de bevelen en den
koers van het hoofd van den staat en
Zijn regeering volgt wel bijzonder over
tuigend naar voren. Vandaar dat de op
zijn zachtst uitgedrukte ongelukkige
A.J.C.-circulaire, die overigens spoedig
Werd gedésavoueerd door de S.D.A.P.,
en het streven naar oprichting van
z.g.n. „mobilisatieclubs" in het gemo
biliseerde leger aanvankelijk onrust
hebben verwekt.
Het is volkomen begrijpelijk, dat
gemobiliseerden met het aan
trekken van 's konings wapen
rok niet tevens hun individueele poli
tieke gezindheid uittrekken. Dat is ook
niet noodig, mits zij hun persoonlijke
politieke gezindheid maar op non-acti
viteit stellen, zoolang zij als militair
in functie zijn. Het is ook begrijpelijk,
dat geestelijk en politiek gelijkgezinde
gemobiliseerden gaarne elkanders ge
zelschap zoeken, omdat men zich door
gaans bij geestverwanten meer op zijn
gemak en beter thuis voelt dan bij an
deren. Op zichzelf is daar ook niets
tegen, mits dergelijke clubs zich maar
van alle politieke actie en propaganda
onthouden en zich niet met zuiver mi
litaire dienstaangelegenheden bemoeien.
Het aantal regelen, dat de Opperbe
velhebber van Land- en Zeemacht on
langs heeft vastgesteld voor de veree-
nigingen van of voor militairen (de
z.g.n. mobilisatieclubs) zijn van dien
aard, dat zij alle mogelijke bezwaren
en gevaren van zulke vereenigingen
ondervangen en voorkomen. De voor
naamste van deze regelen zijn, dat zulke
vereenigingen geheel afhankelijk wor
den gesteld van de controle en goed
keuring der militaire autoriteiten, dat
elke bemoeienis op politiek gebied en
ten aanzien van den dienst voor haar
ten strengste verboden is en dat het
lidmaatschap niet afhankelijk mag
worden gesteld van het lidmaatschap
van een bepaalde politieke partij, organi
satie of lichaam. Een strijdvraag, die
nog al wat twistgeschrijf verwekt heeft,
is hiermede radicaal opgelost en wel
op een gelukkige wijze, die overeen
komt met de redelijke verlangens der
gemobiliseerden en den 'strikten eisch,
door het hoogste landsbelang gesteld,
n.l. den eisch: Geen politiek in het
leger.
Wegens ondermijning van de krijgstucht is de
24-jarige soldaat W. P. de V. door den Bos-
schen Krijgsraad veroordeeld tot drie jaar ge
vangenisstraf met ontslag uit den militairen
dienst en ontzetting van de bevoegdheid om bij
de gewapende macht te dienen. De preventieve
hechtenis werd afgetrokken.
Bekl. heeft getracht een geschrift te versprei
den, getiteld: „Arbeiders-brief no. 1", waarin te
lezen was, dat de oorlog gekomen is en dat de
revolutie in aantocht was.
Het geschrift richtte zich tegen het Duitsche.
Fransche, Russische en Engelsche regeerings-
éysteem.
Het Hoog Militair Gerechtshof heeft thans
dezen beklaagde, die zegt anti-militairist te
zijn, veroordeeld tot drie en een half jaar ge
vangenisstraf met aftrek van de preventieve
hechtenis en handhaving van het ontslag uit
den dienst.
Onder groote belangstelling heeft Donder
dagmiddag de officieele opening plaats gehad
van het in de gemeente Dwingeloo nieuwge
bouwde gemeentehuis, dat verrezen is aan het
einde van de eeuwen-oude Brink.
Na een welkomstwoord van ourgemeester
Stork sprak de commissaris der Koningin in
de provincie Drenthe, mr. dr. R. H. Baron
de Vos van Steen wijk een rede uit, waarna hij
het gemeentehuis officieel voor geopend ver
klaarde,
ïg
Onder groote belangstelling, vooral van mili
taire zijde, had hedenmorgen de installatiezit
ting plaats van den Utrechtschen krijgsraad
onder presidium van mr. J. W. U. Doornbos.
Nadat om 10 uur de leden en plaatsvervan
gende leden door den kantonnementscomman-
dant res. kolonel mr. W. C. Camman in een spe
ciale zitting waren beëedigd, verzamelde zich
een groep genoodigden in de zittingszaal ter
bijwoning van de installatiezitting, welke om
streeks 11 uur aanving. De krijgsraad was voor
deze zitting als volgt samengesteld: president:
mr. J. W. U. Doornbos, auditeur-militair, mr. P.
Kapteyn, de deken van de orde van advocaten,
mr. R. van Woelderen en als leden de oudste
majoors: J. H. Heffener, A. Floor, C. A. van
Beek en D. P. Ravelli, alsmede de secretaris le
luit. dr. J. P. van Erk.
Onder de aanwezigen merkten wij o.a. op: lui
tenant-generaal P. J. van Munnekrede, lid var>
het hoog militair gerechtshof te Den Haag, der.
commissaris van de Koningin in de provincie
Utrecht, jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch ridder van
Rosenthal, den burgemeester van Utrecht, mr.
dr. G. A. W. ter Pelkwijk, den deken der orde
van advocaten te Utrecht mr. R. van Woelderen,
den kantonnementscommandant mr. W. C.
Camman, kolonel Heins, commandant van het
korps politietroepen, kolonel C. E. W. baron
van Voorst tot Voorst, commandant van groep
Utrecht van de vesting Holland, den heer D.
Schuitemaker, hoofdcommissaris van politie te
Utrecht, kapitein dr. J. E. H. Bakker, vertegen
woordiger van den opperbevelhebber van land
en zeemacht, alsmede vele andere militaire en
burgerlijke autoriteiten.
Alvorens de openingsrede uit te spreken, greep
de president mr. J. W. U. Doornbos deze gele
genheid aan om in het openbaar eerst, mede na
mens den auditeur-militair, de plaatsvervan
gend presidenten en de plaatsvervangende au
diteurs-militair, eerbiedig dank te betuigen aan
H.M. de Koningin, omdat het haar heeft be
haagd hen bij dezen krijgsraad te benoemen en
aan de ministers van Justitie en Defensie om
hun gemeenschappelijke voordracht. Vervolgens
dankte spreker alle aanwezige autoriteiten, die
blijk gaven van hun belangstelling.
Op 29 April zullen zeven ridders der Militaire
Willemsorde beneden den rang van officier hun
veertigjarig en vijf-en-twintigjarig ridder-jubi
leum herdenken.
Het zijn de heer M. den Rooyen, die zijn
veertigjarig jubileum als ridder 4e en 3e klasse,
viert; voorts de ridders H. Oeben, P. C. Car-
pentier, C. Korting en C, Schouten, die hun
veertigjarig en de ridders J. V. Romijn en P. J.
Looyer, die hun vijf-en-twintigjarig jubileum
herdenken.
In hotel „De Wittebrug" te Den Haag zal op
dien dag een huldiging plaatsvinden, die van de
stichting „Fonds Ridderdagen" uitgaat.
Wij lezen in „De Opmarsch":
„De N.S.B., leider Mussert te Utrecht, ver
spreidt een pamfletje, dat begint met den zin:
„De kogel voor spionnen!" Vier vragen worden
in het pamflet gesteld, waarvan de eerste vraag
luidt:
„WAT krijgen „de aansprakelijken" van then
?n nu („de volk- en landverraders van 1918
1940") er voor. dat er twintig jaar is bezuinigd,
besnoeid, gemodderd en geprutst piet het leger
en de vloot hier en in Nederlandsch-Indië?"
Het antwoord op die waag, zPo is de sugges
tie, moet luiden: Zij verdienen den kogel, maar
zij krijgen ridderorden en pensioenen.
Mogen wij Leider Mussert vragen, tot welke
groep hij behborde van 1918 tot 1930? Was
de heer Mussert toen geen lid van de Liberale
Staatspartij? En weet de heer Mussert nog wel-,
ke houding de partij zijner keuze tijdens zijn
lidmaatschap aannam t. a. v. het defensie-
vraagstuk? Weet hij niet. dat de heele liberale
fractie tegen de Vlootwet-Ruijs stemde? Tegen
die houding heeft het liberale lid Mussert nooit
geprotesteerd en nooit zegde hij. naar aanlei
ding van die houding, zijn lidmaatschap bp.
Het is wel erg, dat in een der nationaal-socia-
listische pamflets de kogel voor den leider wordt
gevraagd."
Voor de rechtbank te Groningen hebben te
recht gestaan de pensionhoudster C. J. de M.
en de boekhouder De W.. beiden uit Rotterdam,
thans gefetineerd te Groningen. Het tweetal
wordt beschuldigd van diefsta', respectievelijk
medeplichtigheid daaraan.
De eerste verdachte zou in Februari en No
vember j.l. kooplieden, die na afloop van de
Groninger veemarkt ln haar gezelschap hadden
vertoefd, hebben beroofd van bedragen van
f 375 en f 1000.
De tweede verdachte zou haar hiertoe de ge
legenheid hebben verschaft, door haar naar en
van Groningen te vervoeren. Subsidiair was
hem heling ten laste gelegd.
De zaak werd met gesloten deuren behandeld.
Tegen de vrouw werd vier jaar en tegen den
man twee jaar gevangenisstraf geëischt.
De verdediger, mr. F. van Ommen Kloeke,
pleitte vrijspraak wegens gebrek aan bewijs-
Uitspraak 11 April.
OVERHEMD
O O Exira manchetten
F. 0*50- 3.75-3.95 4.25 50 ct. meer
Te 's Hertogenbosch is Donderdag
mr. M. Ch. O. M. R. Magnée de
baronesse van Voorst tot Voorst.
Leonarduskerk
het huwelijk gesloten tusschen
Horn uit Horn en jkvr. P. W. M.
Het bruidspaar verlaat de Sint
te Den Bosch
Verschenen is de eerste uitdeelingslijst in het
faillissement van den vroegeren kassier dei-
Boerenleenbank te Roswinkel, K. G., die inmid
dels tot drie jaar gevangenisstraf werd veroor
deeld. Blijkens de lijst hebben de baten tot nu
toe bedragen f217.770, waarvan na aftrek van
kosten etc. f 199.600 wordt uitgekeerd aan cre
diteuren, die 81 pet. ontvangen. De Boerenleen
bank krijgt van haar vordering ad f 240.000
thans f 194.7000 uitgekeerd. Er wordt nog een
slotuitkeering van 9 procent verwacht, zoodat
de vorderingen op 10 procent na worden vol
daan.
Het anti-rev. lid der Tweede Kamer Smeenk
heeft aan den minister van Sociale Zaken vra
gen gesteld in verband met een circulaire van
29 Januari 1.1., waarbij de besturen van een aan
tal gemeenten met een bureau voor jeugdregis-
tratie worden uitgenoodigd, dit te verbinden
aan de Arbeidsbeurs, in welk geval een rijks
subsidie van tenminste 50 pet. voor de uit deze
reorganisatie voortvloeiende, door den minister
goedgekeurde kosten uit het Werkloosheidssub-
sidiefonds in uitzicht wordt gesteld. Is deze cir
culaire, aldus het Kamerlid, toegezonden aan de
besturen van alle 22 gemeenten, welke destijds
zulk een bureau hadden?
Op welk bedrag moet het in uitzicht ge
stelde rijkssubsidie uit het Werkloosheidssub-
sidiefonds worden gesteld?
Zooals bekend is, hebben de spoorwegvakver-
eenigingen van stonde af aan geageerd tegen
de nieuwe bepaling, dat op rangeerlocomotieven
kan worden volstaan met het dienstdoen van
één man. Men heeft thans bereikt, dat in vele
gevallen de diensten, die uiteraard veel meer
inspanning vereischen, weder op twee man zijn
teruggebracht, terwijl van vele een-mansdien-
sten, die uiteraard veel meer inspanning ver
eischen, weder op twee man zijn teruggebracht,
terwijl van vele een-mansdiensten het aantal
diensturen is verminderd.
De verhouding is thans één twee-mansdienst
op drie rangeerdiensten. Bovendien heeft de di
rectie besloten, om met ingang van 1 April j.l.
de bestaande rangeertoelage, die 6 1/2 cent per
uur bedroeg, voor de eenmansdiensten te ver-
hoogen tot 9 cent.
De Duitschcrs hebben misschien gelijk, wan
neer zij zeggen, dat er na de jongste kabinets
wijzigingen in Engeland en Frankrijk eigenlijk
weinig veranderd is. Het gezicht moge er Wat
anders uitzien, schrijft de Berliner Boersen-
zeitung, maar het karakter is hetzelfde geble
ven. Toch valt het op, dat de Geallieerden sinds
de bijeenkomst van den Oppersten Oorlogsraad
op 28 Maart, welke eenige dagen na de tot
standkoming van het nieuwe kabinet-Reynaud
werd gehouden, naar buiten althans een veel
krachtiger diplomatieke actie ontplooien dan
in de eerste zeven maanden van dezen oorlog.
De liquidatie van den FinschRussisehen strijd,
welke algemeen als een diplomatiek échec voor
de Geallieerden werd beschouwd, is voor Londen
en Parijs een prikkel geworden om den oorlog
intensiever te gaan voeren. De maatregelen, die
hiertoe noodig zijn, worden thans genomen. En
zoo zien wij, dat Neville Chamberlain aan
Winston Churchill een zoodanige macht in zijn
kabinet toekent, dat de leiding van de oorlog
voering practisch in diens handen komt en
slechts de diplomatieke leiding aan den prime
minister blijft.
Heeft Chamberlain dit gedaan onder pressie
van de publieke opinie of achtte hij zelf
Winston Churchill the right man in the right pla
ce om als hoofd van de defensie-commissie op te
treden? Met andere woorden: heeft Chamber
lain den populairen, voortvarenden Churchill
nog volkomen in zijn macht, of beteekent de
jongste niutatie in het Britsche kabinet, dat d-
Eerste Lord der Admiraliteit spoedig de hoog-
Paul Reynaud.
ste sport van de ladder zal bereiken? De
wijze, waarop de Britsche premier gisteren door
de conservatie partij, voor de leiders waarvan
hij een rede hield, werd ontvangen, wettigt de
veronderstelling, dat zijn positie ook in zijn
eigen partij nog ongeschokt is. Hij is er vast
van overtuigd, dat de politiek, die hij voert
Engeland de overwinning zal brengen. „Na
zeven maanden oorlog heb ik nog tien maai
zooveel vertrouwen ln de overwinning als in
September," zei hij gisteren. Dat er in die po
litiek verschillende phases waren, bewijst, dat
Chamberlain zich aan de omstandigheden weet
aan te passen en geen starre politiek voert, die
noodzakelijk tot een breuk met het parlement
moet leiden.
De schok, dien het vredesverdrag van Moskou
in Engeland en Frankrijk teweegbracht, is door
Chamberlain goed opgevangen; het beteekende,
dat hij nog steeds het volle vertrouwen van het
parlement en van het volk genoot.
Zoo sterk stond Daladier niet en zoo
sterk staat ook thans Paul Reynaud niet, al
schijnt dan ook de jongste samenzwering, die
door enkele radicaal-socialisten onder leiding
van Georges Bonnet, den oud-minister van
Buitenlandsche Zaken en Justitie in het
kabinet-Daladier tegen zijn ministerie gevoerd
werd, te zijn mislukt. Waarschijnlijk zullen de
volgende week Senaat en Kamer besluiten
of zij Reynaud hun vertrouwen zullen schen
ken. Zijn eerste energieke daden hebben een
goeden indruk op het Fransche volk gemaakt,
dat immers herhaaldelijk op een meer actieve
oorlogvoering had aangedrongen. Paul Rey
naud is echter, in tegenstelling met Daladier,
niet populair en ook in de Kamer is hij geen
graag geziene figuur, al is iedereen er van
overtuigd, dat zijn bijzonder scherp verstand,
zijn groote kennis op het gebied van financieele
kwesties, voor Frankrijk van onschatbare waar
de kunnen zijn. Reynaud wil den oorlog met
alle middelen, die tot de overwinning kunnen
leiden, voeren. Hij is even weinig scrupule bij
het toepassen van die middelen als Winston
Churchill; beiden zijn harde figuren, organi
sators, mannen van de daad, die risico's dur
ven te aanvaarden. Zijn eerste rede als minis
ter-president muntte uit door kortheid en her
innerde aan het optreden van Clemenceau in
den wereldoorlog, wiens program in drie woorden
lag besloten: ik voer oorlog.
Het groote gevaar voor Paul Reynaud is ech
ter, dat hij zeer weinig op het parlement kan
steunen. Eigenlijk behoort hij tot geen enkele
partij. Maar zijn opvattingen over de politiek,
die Frankrijk behoorde te voeren en die hij in
het parlement met zoo'n groote welsprekendheid
wist naar voren te brengen, zijn vrijwel steeds
juist gebleken. Reynaud was de grootste tegen
stander van München en rechts heeft hem dat
destijds zeer kwalijk genomen.
Kamer en Senaat wachten thans op zijn
daden, al zou men deze daden liever van
Daladier zien, die door de Kamer in een
oogenblik van humeurigheid naar huis werd
gezonden. De wijze, waarop Paul Reynaud bij
zijn eerste optreden in de Kamer ontvanger,
werd, en de jongste actie van eenige vooraan
staande rad. socialisten wekken den indruk, dat
het kabinet-Reynaud bestaat bij de gratie van
den vorigen premier Daladier cn dat het geen
dag langer zal bestaan dan deze laatste
wenacht.
,,Ruwe handen?
„Ikdoe altijd
dan blijven ze
zacht en mooi.
In tuben v#n 45 et. In
doozen van 60 et. mn
30 cl.
Men schrijft ons van bevoegde zijde:
In de commentaren, die in de pers ver
schenen zijn met betrekking tot de aanval
len op de Nederlandsche visschersvaartui-
gen, zijn veronderstellingen en beschuldigin
gen geuit, die een blaam inhouden voor c'e
schippers van de „Viking-Bank" en de „I
S. Groen", en die tot verkeerde conclusies
zouden kunnen leiden met betrekking tot 't
beleid van den schipper van de „Viking-
Bank". terwijl ook is komen vast te staan,
dat meerdere opmerkingen ten aanzien van
de „Protinus" onjuist waren.
Naar aanleiding van de blaam, die geworpen
is op den schipper van de „I. S. Groen", die
zonder scheepsboot heeft doorgevischt in p'aats
van de thuisreis te aanvaarden, en tegen wien
een klacht is uitgebracht, zij het volgende op
gemerkt:
In normale omstandigheden is het geen ge
bruik de thuisreis te aanvaarden, indien men
de scheepsboot verliest, hetgeen herhaalde ma
len ieder jaar in ce visscherij voorkomt. Men
maakt dan meestal de reis uit en voorziet zich
daarna van een nieuwe boot. In dit geval ar
riveerde de trawler na een moeilijke uitreis met.
slecht weer op de visscherijgronden, alwaar
men zich betrekkelijk veilig voe't. want het ge
vaar lag tot nog toe in de uit- en thuisreis.
Dan toch gaat men door een betrekkelijk nau-
wen doorgang tusschen twee mijnenvelden, ter
wijl bij de meer dan 300 vischreizen sinds het
uitbreken van den oorog naar het Noordelijk
gedeelte van de Noordzee tot nu toe het visch-
gebied gebleken is een veilig gebied te zijn.
Op het moment dat de weersomstandig
heden het eindelijk toelieten te gaan vis-
schen, sloeg de scheepsboot over boord en
nu stond men voor de keuze direct de be
trekkelijk gevaarlijke thuisreis te aanvaar
den, dan wel eerst te visschen in dit relatirt
ongevaarlijk gebied en daarna de thuisreis
te aanvaarden .De schipper heeft, doch
eerst na overleg en medewerking van de
bemanning, tot het laatste besloten. Want
men was van oordeel dat het toch minder
gevaarlijk was in dit mijnenvrij gebied te
gaan visschen zonder scheepsboot. dan met
een sleepboot te gaan door het door mijnen
belende gebied. Van het beschieten van
Nederlandsche visschersvaartuigen was toen
nog nimmer sprake geweest
Wanneer men nu verder in aanmerking neemt
dat deze schipper ook nu weer op bekwame
wijze, evenals gedurende den geheeien oor og,
zijn schip tusschen de mijnenvelden heeft door
gevoerd, bij het mitrailleurvuur van 't Duitsche
vliegtuig de noodlge koelb'oedigheid heeft be
toond en veilig en wel bemanning en schip
heeft thuisgebracht, dan gelooven wij, dat hem
feitelijk een woord van lof niet mag onthouden
worden, althans dat hij zeker niet zulk een
zware blaam, als uit de tegen hem geformeerde
beschuldiging blijkt, verdient.
Laat men er eerlijk voor uitkomen. Aan het
beoefenen van de Zeescheepvaart, zoowel als van
de visscherij, is een zeker risico verbonden, om
dat de beoefening van beide takken van bedrijf
ook gedurende den oorlog voor de voedselvoor
ziening en voor 't economisch leven van Neder
land noodzakelijk is. Het is niet juist, dat men
het wil doen voorkomen, als zou de schipper
van den stoomtrawler „I. S- Groen", die be
kend staat als een energiek en bekwaam zee
man, die ten slotte toch zijn best heeft gedaan,
onverantwoordelijk spelen met het lot van
menschenlevens.
Naar wij vernemen hebben de N. S. bepaald,
dat voortaan, zoolang de mobilisatie duurt,
in alle treinen, op de hoofdspoorwegen, een
compartiment 2e klasse rooken moet worden
voorzien van een strook of bordje met het op
schrift „Officieren voorrang". Ook in de elec-
trische en Dieseltreinen worden acht resp. zes
plaatsen op deze wijze gereserveerd.
Toegelaten kan worden, dat deze plaatsen,
indien zij niet door officieren bezet zijn, door
burgers worden ingenomen. Echter moeten de
plaatsen, als er officieren komen, aan dezen
worden afgestaan.
Vrijdagochtend om half zeven is een felle
brand uitgebroken in het gebouw van de coö
peratie „Samenwerking" aan de Barestraat te
Groningen. In de bakkerij op de eerste verdie
ping ontstond het vuur door uitstralende hitte
in den schoorsteen, tengevolge waarvan een
houten stelling vlam vatte. De brand, welke zich
snel uitbreidde, sloeg over naar de tweede ver
dieping, waar groote hoeveelheden kruideniers
waren en bakkersartikelen waren opgeslagen.
De brandweer, die spoedig ter plaatse was,
ondervond veel hinder van de geweldige hitte en
den rook. Zij kon niet verhinderen, dat beide
verdiepingen geheel uitbrandden. Verzekering
dekt de schade.
Men schrijft ons:
5 Augustus werd een heuglijke dag voor het
Nederlandsche volk, want op dezen dag werd
geboren H.K.H. Irene, Emma, Elisabeth, nieuwe
loot aan den stam van Oranje.
Heel het völk leefde mee met het Vorstelijk
Gezin en in engeren zin dus zeker de regimen
ten Grenadiers en Jagers, wier speciale op
richting op 7 Juli 1829 door Koning Willem I
was bevolen en die in het verleden zoowel als in
het heden vele bewijzen van belangstelling van
de Koninklijke Familie mochten ondervinden.
Evenals bij de geboorte van H.K.H. Prinses
Beatrix was gedaan, lag het ook nu weer in *t
voornemen om als herinnering aan deze heug
lijke gebeurtenis een oorkonde te verstrekken
aan ieder, die op den geboortedag de eer ge
noot bij een der regimenten te dienen.
Gelijk de vorige maal, was het wederom kapi
tein Oxenaar van het regiment Grenadiers, die
aan dit voornemen een stoffelijken vorm gaf.
De tekst vermeldt in calligraphisch schrift:
„Regimenten Grenadiers en Jagers".
„Als blijvende herinnering aan de ge
boorte van Hare Koninklijke Hoogheid
Irene, Emma, Elisabeth, Prinses van Oran-
je-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld,
dochter van Hare Koninklijke Hoogheid
Juliana, Louise, Emma, Marie, Wilhelmina,
Prinses van Oranje-Nassau. Hertogin van
Mecklenburg, Prinses van Lippe-Biesterfeld
enz. enz. en van Zljne Koninklijke Hoog
heid Bernhard, Leopold. Frederik, Ever-
hard, Julius, Coert, Karei. Godfried, Pieter,
Prins der Nederlanden, Prins van Lippe-
Biesterfeld, op Zaterdag 5 Augustus 1939,
des voormiddags te 1 uur 9 minuten ten
paleize Soestdijk, gemeente Baarn, werd
deze oorkonde uitgereikt aan allen, die op
dezen historischen dag de eer genoten bij
de regimenten Grenadiers en Jagers als
mede. bij de grens- en kustbeveiliging ge
vormd uit die regimenten te dienen."
Rechts bovenaan staat een gedeelte van de
woorden, die Hare Majesteit de Koningin op 't
Malieveld te 's-Gravenhage tot die regimenten
sprak bij de viering van hun honderdjarig be
staan:
„Met voldoening zie Ik terug op uw verleden,
dat doorweven is met schoone tradities en dat
hechte en persoonlijke banden vlocht tusschen
U en Mijn Stamhuis.
Op dat verleden en die tradities is het Mijn
wensch voort te bouwen."
In den linkerbovenhoek treffen we aan de
gekroonde I, geflankeerd door de wapens van
H.K.H. Prinses- Juliana en Z.K.H. Prins Bern
hard. linten in de regimentskleuren en de em
blemen der regimenten, den granaat en den
hoorn.
Rechts onderaan het wapen van Prinses
Irene omgeven door linten, eveneens in de re
gimentskleuren.
Op 25 Augustus waren de drukproeven klaar
en kon met het drukken van de oplage van
2500 exemplaren worde,n begonnen. Op 1 Sep
tember werd de mobilisatie afgekondigd en de
persen werden toen volledig door defensiewerk
in beslag genomen. Het zal nog wel eenigen tijd
voi deren, voordat ieder rechthebbend^ een
exemplaar in zijn bezit heeft. Ofschoon zooveel
mogelijk spoed zal worden betracht, vraagt de
expeditie onder de bestaande omstandigheden
eenigen tijd.
Overste b. d. Scherpenhuyzen heeft als oud
ste der beide regimentscommandanten een
exemplaar aan Z.K.H. Prins Bernhard aan
geboden.
Men schrijft ons:
Wie het niet bij ondervinding weet, kan on
mogelijk beoordeelen hoe noodzakelijk het is,
eerst te gaan naar Bergen en daarna in dienst!
Ik ben op het oogenblik nog in de kazerne.
Vooi ik moest opkomen, heb ik op aanraden van
een paar vrienden al mijn bezwaren tegen een
retraite opzij gezet en ben ik drie dagen naar
Bergen geweest.
Ik kan niet zeggen Iioe dankbaar ik daarvoor
ben. Dag in dag uit verkeer ik nu in gezel
schap van menschen van allerlei slag. Er zijn
enkele katholieken, christelijken, communisten,
socialisten plus eenige menschen die voor allen
godsdienst onverschillig zijn. Dit zijn dus mijn
kamergenooten.
Maar ik was door de retraite goed op de hoogte
met wat er in de wereld te koop is. Na enkele
dagen wist ik met welke „jongens" ik het beste
kon omgaan.
In de komende maanden moeten weer heel
wat jongens opkomen. Laten ze verstandig doen
met aan een retraite voor dienstplichtigen deel
te nemen.
Twee retraites zijn daarvoor uitgeschreven: Za
terdag 27 30 April en Zaterdag 1114 Mei in
het Retraitehuis te Bergen N.H.
B„ Dienstpl. Veldpost 6.
Op 11 en 12 April (Donderdag en Vrijdag)
zullen de leden der Eerste Kamer een excursie
maken langs de verdedigingswerken. Evenals de
excursie der leden der Tweede Kamer staat
ook deze excursie onder leiding van den kapi
tein van den generalen staf p. Gips.
De vereeniging „Verbond van baksteenfabri
kanten", de Ned. R.K. Fabrieksarbeiders(sters)-
bond „St. Willibrordus", de Ned. Ver. van fa
briekarbeiders (sters) en de Ned. bond van Chr.
fabrieks- en transportarbeiders hebben bij den
minister van Sociale Zaken een verzoek inge
diend tot verbindend verklaring van bepalin
gen van de collectieve arbeidsovereenkomst in
de baksteenindustrie, afgesleten tusschen de
eerstgenoemde vereeniging eenerzijds en de
overige genoemde organisaties anderzijds.
De verbindendverklaring wordt gevraagd voor
de baksteenindustrie in het gebied, omsloten
door de grens der gemeente Heukelum, de pro
vinciale grens van Gelderland met de provin
cies Zuid-Holland en Utrecht, de grenzen der
gemeenten Wijk bij Duurstede, Amerongen,
Rhenen, Wageningen, Renkum, Arnhem, Rhe-
den, Steenderen, Hummelo en Keppel, Doetin-
chem en Wisch, de landsgrens van Dinxperlo
tot en met Groesbeek, de provinciale grens van
Gelderland met de provincies Limburg, Noord-
Brabant en Zuid-Holland, met dien verstande,
dat ook de vorengenoemde gemeenten tot be
doeld gebied zullen behooren.
Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht zal
de volgende week alleen Maandag, Dinsdag en
Donderdag audiëntie verleenen.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem, zal as.
1 Woensdag geen audiëntie verleenen.