B
EIGENWIJZE
Curtis yorke
KLEINE ZELFSTANDIGEN
DINSDAG 9
APRIL 1940
Beëedigïng van zee
officieren
Militair schouwspel in Den Helder
VERGOEDING ZELFSTANDIGE
VRIJGEZELLEN
Stierenkeuringen in Zeeland
UITVOERING BEDRIJVENWET
J. F. Staal overleden
Bouwer der nieuwe beurs
te Rotterdam
Landgoed „Sorghvliet"
Schenkingsvoorwaarden komen
te vervallen
Jubileum bij de mijnen
Ir. Op den Kamp op grootsche
wijze gehuldigd
UIT DE STAATSCOURANT
Burgemeesters
Hooge Raad van Arbeid
Belastingen
Directeur H.B.S.
Onderscheid ingen
Zuiderzeewerken
Adviescommissie inzake sociale
verzekering
,,De Jonge Willem"
gelicht
door
Maandagmiddag zijn in het Ankerpark te
Den Helder de nieuwbenoemde officieren der
Koninklijke Marine beëedigd. Van hen zijn
34 voor den zeedienst en 15 voor den marine
stoomvaartdienst bestemd. Deze plechtigheid,
die het vorig jaar door de ingetreden mobi
lisatie met stille trom was geschied, had
thans plaats in tegenwoordigheid van tal van
officieren van land- en zeemacht en zeer vele
genoodigden, onder wie de familieleden van
de te beëedigen officieren. In het stralende
zonlicht bood dit militair schouwspel door
het vele goud en zilver van het groot-tenue
oon schitterenden aanblik.
Onder commando van den kapitein-luitenant
ter zee W. H. Tetenburg, commandant van het
Vliegkamp de Kooy, aan wien als adjudant was
toegevoegd de kapitein der mariniers, P. J. van
der Ende, stonden aangetreden een compagnie
adelborsten met het vaandel van het korps en
voorts drie compagnieën matrozen, resp. van de
«•Schorpioen", de „Van Speyk" en den onderzee
dienst. De stafmuziek, o.l.v. kapelmeester L. H.
P' Leistikow, luisterde de plechtigheid op.
De commandant der marine, de schout-bij-
dacht H. Jolles, in wiens gevolg zich bevonden
de chef van den staf der marine, kapitein ter
Zee J. G. van den Berg, kapitein van den gene-
*alen staf I. L. Uyterschout en luitenant ter zee
klasse B. J. Velderman, adjudant, werd met
de eerste maten, van het „Wien Neerlands
bloed" verwelkomd. De schout-bij-nacht droeg
by zijn ridderordes ook het grootkruis van de
Leopolds-orde met het paarse lint, welke onder
scheiding hem het vorig jaar door den koning
der Belgen, bij gelegenheid van diens bezoek aan
A)hsterdam verleend werd.
Nadat de commandant van het Koninklijk
histituut, kapitein C. J. Baron van Asbeck en
Kapitein ter zee J. W. G. van Hengel, als oudste
der aanwezende officieren gevolg hadden gege-
en aan de uitnoodiging zich bij het gevolg van
den marine-commandant aan te sluiten, volgde
de inspectie der gewapende troepen, terwijl de
stafmuziek een vrooljjken marsch speelde.
Nadat vervolgens aan het ingetreden vaandel
an het korps adelborsten de gebruikelijke eer-
dwijzen waren gebracht, heette schout-bij-nacht
Jolles, de nieuw-benoemde officieren, ouders,
oogden en verdere genoodigden welkom. „Voor
en uwer aldus spr. is het een zeer bijzon
dere dag, waarop vijftig nieuwbenoemde officie-
co hun intrede zullen doen in het officieren-
0rPs, dat een korps is van eeuwenoude traditie
waarvan de leden nauw aan elkaar hangen,
kander zoeken en steunen, hetgeen spr. ook
de nieuwe oficieren verwacht." De woorden
'toerend, door Tromp bij den slag bij Duins
jpsproken, spoorde spr. de officieren aan tot
ebsgezindheid, vooral in dezen tijd, nu een
ctaidoorlog is losgebroken, of gij geroepen zijt,
Varaan deel te nemen, aldus spr., dat weet de
soede God, doch dit geeft aan deze gebeurtenis
,eb bijzondere wijding. Hen wijzende op de be-
,eekenis van den af te leggen eed, spoorde spre-
er de nieuwbenoemde officieren aan, steeds de
eunpiiaren te zijn van den troon onzer Konin-
Vnu. symb0Ql' waar heel het Nederlandsche
oik om samengroept en overal, waar Haar vlag
e kait, haar gezag te schragen. Voorts vraagt de
handhaving van de wet, waarmee ook be-
°eld wordt de wetten van de toekomst.
tenslotte spoorde spr. hen ook aan, steeds te
edenken, c'at> als zij bevelen geven, zij dit doen
an menschen, waarom het bevel moet berusten
b iets tastbaars en noodzakelijks, in welk geval
leeds opvolging der bevelen moet worden ge-
Q1Scht. spr. ging hierna tot de eeds-afname
Ver, nadat aan het korpsvaandel onder de too-
van het Wilhelmus de groet was gebracht.
Nadat het Wilhelmus gespeeld was, wenschte
e marine-commandant den beëedigden officieren
atl harte geluk met hun opname in het korps
er officieren, hun alle goeds toewenschend op
un verdere loopbaan. Ook de ouders en verdere
amilieieden betrok spr. in dezen gelukwensch,
j.6" erop wijzende, dat hun tegenwoordigheid als
ederlandsche mannen en vrouwen een stimu-
ns voor de jonge officieren beteekent.
Vervolgens reikte de schout-bij-nacht aan
ben luitenant ter zee 3e klasse O. Cram-
^'inckel en den officier M.S.D. 3e klasse
p- R. Bax namens den minister van Defensie
eer> gouden horloge over, als onderscheiding
y°or den buitengewoon goede eigenschappen
lïl hun studietijd aan den dag gelegd.
V Tenslotte defileerden de gewapende troepen
°r den marine-commandant en de beëedigde
g 'eieren, waarna met de stafmuziek een rond-
ahg door de stad werd gemaakt.
Maandagmiddag zijn op het Schuttersveld te
Rotterdam de adelborsten A. F. van Velsen, E.
J. Menger en F. Jonkman door den chef van
et corps mariniers, commandant van de mari-
teihe middelen te Rotterdam, kolonel H. F. J.
A. von Freytag Drabbe, beëedigd tot tweeden
oven het recht op eigendom gaat
het recht op leven en beide rech
ten liggen verankerd in de natuurwet.
wel wenschelijk is. Zoodra de uitslagen der keu
ringen bekend werden, ontstond een levendige
vraag naar fokmateriaal om tekorten aan te
vullen, zoodat de wenschelijke verplaatsingen
niet lang op zich lieten wachten.
Er werden in totaal 846 stieren gekeurd,
waarvan er 456 werden goedgekeurd en toege
laten. Het beste resultaat werd bereikt in West
Zeeuwsch Vlaanderen, waar van de 153 voor
gebrachte dieren er 101 werden goedgekeurd.
Op de vragen van het Tweede Kamerlid Van
Sleen, betreffende het toekennen van vergoe
ding aan zelfstandige gemobiliseerde vrijgezel
len heeft de minister van Defensie als volgt
geantwoord:
Van het feit, dat verscheidene zelfstandige
vrijgezellen door het verblijf in werkelfjken
dienst geldelijke moeilijkheden ondervinden, is
de minister niet onkundig -gebleven. Integen
deel heeft dit feit hem juist aanleiding gegeven
een regeling tot stand te brengen, welke beoogt
deze moeilijkheden tot op zekere hoogte op te
heffen. Deze regeling, welke den naam draagt
van „Regeling vergoeding ongehuwden", is vast
gesteld onder dagteekening van 1 April '40. Een
afdruk is o.a. aan ieder der leden van de Sta-
ten-Generaal toegezonden.
In afwachting van de totstandkoming van
deze regeling heeft menig belanghebbende
reeds eenige hulp ontvangen van de Konink
lijke Nationale vereeniging tot steun aan mi
liciens.
Bij het samenstellen van een ontwerp vooi
bedoelde regeling kwamen zooveel vraagpunten
aan de orde, dat het noodig bleek, over strek
king en inhoud verscheidene instanties te raad
plegen. Tenslotte moest overleg worden gepleegd
met den minister van Financiën, waaromtren!
de minister op 8 Maart j.l. in de vergadering
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal een
mededeeling heeft gedaan. Zoodra dit overleg
was afgeloopen, is tot de vaststelling overge
gaan
Voorzoover krachtens de mobilisatievergoe-
dingsbeschikking vergoeding wordt toegelkend
om hieruit de aan vervanging van den dienst
plichtige verbonden kosten te bestrijden, ge
schiedt dit niet in, het persoonlijk belang van
den dienstplichtige, maar ten behoeve van het
onderhoud van zijn verwanten. Hierbij heeft
men te doen met een recht, dat voortspruit uit
art. 36 der Dienstplichtwet, welk artikel niet
handelt over de persoonlijke belangen van
dienstplichtigen
Dit verklaart, dat de ongehuwden, die kost
winner voor anderen zijn en ongehuwden, die
alleen voor zichzelf hebben te zorgen, niet óp
één lijn kunnen worden gesteld wat het recht
op vergoeding betreft. In hoever aan laatstbe
doelde ongehuwden een geldelijke tegemoetko
ming wordt verstrekt, staat geheel los van het
uit art. 36 der Dienstplichtwet voortvloeiende
recht.
liiite:
hant der mariniers.
Roewei de landbouw in Zeeland onbetwist de
ratste plaats inneemt, is ook de veeteelt in deze
"ideljjke provincie van gxoote beteekenis voor
economische leven. De opbrengst der vee-
•*°Uderij in den vorm van vleesch en melk be-
raagt per jaar de niet onbelangrijke som van
ljria 12 millioen gulden.
De resultaten der in Februari en Maart ge
iden verplichte stierenkeuringen, die van
groot belang zijn voor een gezonde ont
takeling der veefokkerij, werden dan ook met
Cel belangstelling tegemoet gezien. Het rap-
£°rt van den Rijksveeteeltconsulent voor Zee-
bd over de keuringen toont al een zeer gun-
«ti.
j g resultaat. Gebleken is, dat het aanwezige
°krnateriaal voor de provincie ruimschoots vol-
a°«nde is, doch dat een betere verspreiding der
®°edgekeurde stieren over de veeteeltgebieden
Ingediend is een wetsontwerp houdende
vaststelling van het rentepercentage over
gedurende de jaren 1934 tot en met 1938
door het Rijk aan Staatsbedrijven verstrekte
kapitalen en wijziging van artikel 9, tweede
lid der bedrijvenwet 1928.
Ter toelichting schrijft de minister van Fi
nanciën
Artikel 7 van de Bedrijvenwet bepaalt, dat
het percentage van de rente door Staatsbedrij
ven, aan het Rijk verschuldigd over het kapi
taal, bedoeld in artikel 1, onder 2, a, dier wet,
telkens na verloop van ten hoogste vijf jaar bij
de wet moet worden vastgesteld.
Voor de kapitalen, aan Staatsbedrijven ver
trekt voor het jaar 1934, geschiedde zulks reeds
en werd voorts, als gevolg van conversie van na
tionale schuld, met toepassing van het vierde
lid van artikel 7 der Bedrijvenwet, het percen
tage van den rente over die kapitalen bij de wet
van 25 Maart 1939 nader vastgesteld op 3%.
In aanmerking genomen de sedert de tot
standkoming van die wet ingetreden stij
ging van den rentestand wil het den minister
voorkomen, dat voor de rente over de ge
durende de jaren 1934 tot en met 1938 ver
strekte kapitalen alleszins reden bestaat het
percentage op 4 vast te stellen.
De bestaande reactie van het tweede lid van
artikel 9 der Bedrijvenwet, inhoudende, dat de
door een bedrijf aan het rijk terugbetaalde ka
pitalen in mindering worden gebracht op het
gedeelte van het kapitaal, waarover het hoogste
rentepercentage aan het Rijk verschuldigd is,
zou tot gevolg hebben, dat een bedrijf zich zeer
spoedig van zijn duurste kapitalen zou kunnen
bevrijden en de goedkoopere kapitalen ter be
schikking zou' kunnen houden. Dientengevolge
zou de toestand ontstaan, dat het Rijk over ten
behoeve van, de kapitaaisvertrekking aan
Staatsbedrijven aangegane geldleeningen (of
gedeelten er van) van een hooger rentetype
meer rente zou betalen dan het van die Staats
bedrijven zou ontvangen. Zulks zou het inzicht
van de geldelijke uitkomsten der Staatsbedrijven
vertroebelen. Tot nog toe werd de bedoelde be
taling van de Bedrijvenwet niet als zeer hinder
lijk gevoeld, omdat de rentestand zich gedurende
vele jaren in dalende richting bewoog en door
de als gevolg daarvan mogelijk geworden con
versie van nationale schuld het bezwaar zich
in de practijk niet voordeed. In een periode van
stijgenden rentestand daarentegen doet het be
zwaar zich in vollen omvang gevoelen.
De voorgestelde wijziging van art. 9 der Be
drijvenwet heeft ten doel .het geschetste nadeel
voor het vervolg te voorkomen.
In den architect Staal verliest Nederland
een der meest op den voorgrond tredende mo
derne bouwmeesters. Staal kwam uit de school
van Berlage en het ligt voor de hand, dat deze
sterke persoonlijkheid invloed op zijn werk
heeft uitgeoefend. Dit wil niet zeggen, dat hij
zijn eigen persoonlijkheid niet heeft ontwikkeld,
maar wel dat zijn werk, tegenover dat van v. d.
Mey, De Klerk en Kramer, die meer de „roman
tische" richting van de moderne Amstordam-
sche School vertegenwoordigen, steeds wat so
berder en aan den zakelijken kant bleef.
Wel heeft hij ook zijn „wilden" tijd gehad, en
daarvan getuigen zijn villa's en landhuizen in
Noord-Holland. Aan de buitenissigheid, aan het
verwringen der gevel- en dakvormen, heeft hij
zijn deel gehad. Maar hij zag dat later zelf
als „Sturm und Drang" en is al spoedig terug
gekeerd tot grooter soberheid. Zoo werd hij on
der de jongere Amsterdamsche architecten de
man, die gold voor het „zakelijke" element. Hij
liet nooit af van experimenteeren, hij kende
geen eenvormigheid: een soort van Proteus-
figuur, die steeds ontevreden bleef. Misschien
heeft hij zich nooit vaster en definitiever uit
gesproken dan in den grooten Wolkenkrabber
op het Daniël Willinkplein te Amsterdam. Maar
in het gebouw van De Joodsche Invalide was hij
al weer anders, zocht verwantschap met de
échte nieuwe zakelijken van het glas en beton.
Zoo zal men hem ook zien in de nieuwe Beurs
te Rotterdam, die nog niet gereed is. Hij was
nooit tevreden en bleef zoeken naar een vorm,
die hem geheel zou bevredigen. De dood brak
zijn leven af, voor hij dien vorm gevonden had
Zoo blijft zijn levenswerk wel zeer typeerend
gebonden aan den bewogen tijd van experiment
en nieuwe ontdekking, waarin wij leven. Maar
hij gaf zijn eerlijke bijdrage aan het eerlijke
streven der modernen; Vers un style! Zijn ta
lentvolle zoon zal dit streven mee helpen voort
zetten.
Architect Jan Frederik Staal werd 28 Februari
1879 te Amsterdam geboren als zoon van den
aannemer Jan Fr. Staal. Hij huwde met de
architecte Margaret Kropholler en vestigde zich
als particulier architect te Amsterdam. Behalve
de bovengenoemde werken ontwierp architect
Staal o.a. nog het Nederlandsch Paviljoen op
de tentoonstelling te Parijs in 1925, de veiling
gebouwen te Aalsmeer en vele kantoorgebouwen
en woningcomplexen.
Hij schreef vele vaktechnische artikelen, o.a.
voor „Architectura" en „De Nieuwe Amster
dammer".
Ingediend is een ontwerp van wet hou
dende machtiging tot het aangaan van een
overeenkomst, waarbij de Staat wordt ont
heven "an de verplichting tot nakoming van
voorwaarden en bepalingen, welke het
eigendomsrecht van het landgoed ,,Sorgh-
vliet" beperken.
De minister van Financiën schrijft ter toe
lichting:
Bij de wet van 28 Maart 1930 werd de toen
malige minister van Financiën gemachtigd tot
het aangaan van een overeenkomst van schen
king, waarbij het landgoed „Sorghvliet" te
's-Gravenhage in eigendom zou overgaan aan
den Staat der Nederlanden.
Volgens de daarbij in acht te nemen voor
waarden zou het landgoed moeten worden aan
gewend voor de verwezenlijking van een natio
nale bestemming, tot uiting komende in de
stichting van een representatief gebouw, terwijl
het landgoed integraal aan de schenkers zou
terugkomen, indien niet binnen tien jaar tijds
met den bouw van een representatief gebouw
een begin gemaakt mocht zijn.
De voormelde overeenkomst van schenking
werd geteekend op 5 Juni 1930.
In den loop van den tijd bleek, dat de aan
het geschonkene te geven nationale bestem-
mig, tot uiting komende in de stichting van
een representatief gebouw, slechts weinig mo
gelijkheden liet. Na ampele overwegingen werd
gemeend, dat aan de sehenkingsvoorwaarden
zou voldoen een naar de eischen des tijds in-
ericht gebouw, bestemd voor het houden van
recepties, conferenties en plechtige bijeenkom
sten. De totale kosten hiervan werden geraamd
op 1.650.000.Op de begrooting van financiën
voor het jaar 1940 werd hiervoor uitgetrokken
een eerste post van ƒ200.000. Vóór 5 Juni 1940
moest met den bouw begonnen worden.
Zooals de minister in de zitting der Tweede
Kamer van 1 December 1939 meedeelde, was
hij op dat oogenblik in onderhandeling met de
schenkers, teneinde uitstel van den termijn te
verkrijgen. De bezwaren van architectonischen
aard. die tegen het ontworpen plan waren ge
rezen, konden dan nader worden bezien, terwijl
tevens een gunstiger tijdstip voor de stichting
van een dusdanig gebouw kon worden afge
wacht. Aan het eind van zijn toenmaals gehou
den rede zeide de minister: „Verder beveel ik
nu aan de Kamer aan den post aan te nemen,
in de hoop èn van de Kamer èn van mij zelf,
dat de post het volgend jaar niet zal behoeven
te worden gebruikt".
Sindsdien is gebleken, dat de schenkers van
meening waren tot uitstel van den termijn hun
medewerking niet te moeten verleenen.
Wilde de Staat zijn recht op het landgoed be
houden, dan behoorde nu dus vóór den in het
contract gestelden datum met de uitvoering
van het ontworpen plan een begin te worden
gemaakt. Het opmaken van een nieuw plan
kon, wegens gebrek aan tijdruimte, niet wor
den overwogen.
Niettemin werden de bezwaren tegen de uit
voering steeds ernstiger gevoeld. Zij zijn in het
kort aldus te resumeeren:
lo. Het is thans niet het juiste oogenblik
een begin te maken met de stichting van een
gebouw, waarvan het nut problematiek is en
waarvan bovendien de kosten in het huidige
tijdsgewricht waarschijnlijk heel wat hooger
zouden worden dan de destijds geraamde
1.650.000.
2o. De bedenkingen, die in architectonisch op
zicht tegen 't gebouw waren gerezen en die den
indruk wekten, dat de stichting daarvan met
een algemeene bevrediging zou wekken, kon
den niet nader worden getoetst.
3o. Daar de schenkers van meening waren,
dat met de uitvoering van het ontworpen plan
niet aan de sehenkingsvoorwaarden voldaan
werd, overwogen zü het aangaan van een pro
ces. Hoewel de regeering, mede gezien het ad
vies van den Landsadvocaat, aan den uitslag
daarvan niet twijfelde, wilde zij toch na de des
tijds gedane milde schenking zulk een proces
liefst vermijden.
Een en ander heeft er de regeering toe ge
leid, naar een bevredigende oplossing te zoe
ken.
Het is haar aangenaam te kunnen mededee-
len, dat zij daarin is geslaagd.
Na breede onderhandelingen is met de
schenkers overeenstemming verkregen op
dezen voet, dat de Staat door betaling van
een bedrag van 345.000 voor goed onthe
ven zai worden van de verplichting tot na
koming van de betreffende voorwaarden en
derhalve onbeperkt eigenaar zal worden van
het landgoed.
Het behoeft wel nauwelijks gezegd te worden,
dat dit bedrag ligt ver beneden de waarde van
het landgoed. Er is hier dan ook niet sprake
van een koopsom van het goed, maar vah een
afkoopsom van de voorwaarden.
De voordeelen -hiervan voor den Staat zijn,
dat niet op een ongunstig oogenblik behoeft te
worden begonnen met de stichting van een ge
bouw, waarvan het rendement twijfelachtig 'en
het aspect aangevochten is, dat een weinig
aantrekkelijk proces vermeden wordt, en
last not least dat voor de toekomst volledige
vrijheid verkregen wordt. Men kan te zijner
tijd op „Sorghvliet" een nieuw gebouw laten
verrijzen, of men kan dit niiet doen. Aan het
bestaande Catshuis kan naar eigen zienswijze
een nuttige bestemming worden gegeven. Zelfs
zou desgewenscht later kunnen worden over
wogen, een deel van het terrein tot villabouw
te bestemmen. Dit alles kan thans in het mid
den worden gelaten. Hoofdzaak in dit verband
is, dat de volkomen vrije beschikking over
„Sorghvliet" en het zich daarop bevindende
historische huis in de toekomst verzekerd zal
zijn tegen besteding van een bedrag, dat in
verhouding tot de reëele waarde van het goed
gering is en waarvan het vijf- of zesvoud bin
nen enkele jaren had moeten worden besteed
voor de stichting van een gebouw, dat daar
vrijwillig niet zou zijn gezet.
Een en ander moge voldoende motief geacht
worden om aan de regeering de in het ontwerp
vervatte machtiging te verleenen.
Ir. J. W. C. Op den Kamp, hoofdingenieur
van Staatsmijn Hendrik te Rumpen (L.), vierde
zijn zilveren dienstjubileum bij de Staats
mijnen. Het was een feest, zooals men dat in
dat deel van Limburg, waar het zwarte goud
gedolven wordt, op zoo'n hartelijke en spon
tane wijze kan vieren.
In den ochtend had de jubilaris zich naai
het hoofdbureau der Staatsmijnen in Heerlen
begeven, alwaar hij door de voltallige directie
werd ontvangen en toegesproken.
Bjj zijn terugkeer werd hem aan den ingang
van zijn villa de eerste hulde gebracht vanwege
het personeel in den vorm van een zangaubade
Hierna volgde een druk bezochte receptie,
waarbij we vele wereldlijke en geestelijke auto
riteiten opmerkten, o.a. den Inspecteur-Generaal
van 't Staatstoezicht op de mijnen, den burge
meester van Brunssum de pastoors van
Brunssum en Hoensbroek, de paters Ree
toren van Rumpen en Nieuw-Einde, den
Provinciaal der Carmelieten, pater Superior van
het Retraitenhuis te Spaubeek, ds. Kan en ds.
Bouma, den Overste van het werkkamp te
Brunssum, dr. W. J. Jongman, directeur van het
Geologisch Bureau te Heerlen, ir. Fock, direc
teur van de Domaniale mijnen, verder nog vele
doctoren, hoofdingenieurs en ingenieurs.
Om 2 uur n.m. begon de grootsche hulde op
Staatsmijn Hendrik door het personeel. De ju
bilaris was, vergezeld van echtgenoote en doch
ter, afgehaald door het huldigingscomité en
door een haag van jongens van de opleiding,
die waren opgesteld langs den langen, met vlag
gen versierden oprit, naar de „Hendrik" geleid.
Aan den hoofdingang gekomen, werden door
drie meisjes den jubilaris een uit leder ver
vaardigde en bewerkte map, en aan mevrouw
en mejuffrouw Op den Kamp elk een bouquet
bloemen aangeboden. Verder gaande ontmoette
men op de binnenplaats een koor van jongens
van de opleiding, dat een welkomstlied zong.
De stoet zette vervolgens zijn weg voort naar
de versierde feesthal, die zich geheel had ge
vuld met beambten en vertegenwoordigers der
arbeiders van Staatsmijn Hendrik, deputaties
van andere Staatsmijnen en verdere belangstel
lenden. O.a. merkten wij op den burgemeester
v^n Brunssum, dr. ir. Ch. Th. Groothoff, direc
teur der Staatsmijnen, ir. J. Bakker, hoofdinge
nieur van Staatsmijn Maurits, ir. J. B. van der
Drift, hoofdingenieur van Staatsmijn Emma en
ir. van Wijk, hoofdingenieur van Staatsmijn
Wilhelmina.
Ir. de Zee, chef van het ondergrondsche be
drijf, sprak, namens het personeel van Staats
mijn Hendrik, den jubilaris toe. Als geschenk
van het personeel bood hij aan een bonzen
mijnwerker op marmeren voetstuk, vervaardigd
door den bekenden Maastrichtschen beeldhou
der Charles Vos.
Als tweede spreker volgde de heer Hiddlnk.
Hij bood den jubilaris een keurige leeslamp
aan, welke door de boven grondsche arbeiders
in hun vrijen tijd vervaardigd was.
De derde spreker, de heer Leukel, bood een
oorkonde aan, vervaardigd door den kunst
schilder H. Schoonbrood te Maastricht. Verder
spraken nog de res. kapitein ir. Itz namens de
gemobiliseerde beambten van Staatsmijn Hen
drik, een van de jongens van de opleiding na
mens de jongens dier instelling en de hee»
Smeets namens de beambten. Ook deze drie
sprekers boden den jubilaris een geschenk aan.
Ten slotte bracht burgemeester Schmier den
jubilaris hulde namens de burgerij.
De jubilaris dankte getroffen door de vele
blijken van hulde en sympathie, die hem ge
geven waren.
Hierna bestond de gelegenheid den jubilaris
persoonlijk gelukwenschen aan te bieden, van
welke gelegenheid door de honderden aanwezi
gen zonder uitzondering gebruik werd gemaakt.
Tusschen de verschillende sprekers zong het
koor verschillende liederen ter afwisseling.
Na de receptie werd voor de mijn een defile
gehouden.
Achtereenvolgens trokken 24 vereenigingen
voorbij, waaronder 9 muziek- en zangvereni
gingen, een keurige groep militairen, (gemobili
seerd personeel van Staatsmijn Hendrik, onge
veer 300 in getal), vlaggengroepen, „Roode
Kruis", afd. Brunssum, voetbalvereenigingen,
groepen verkenners van Rumpen en Brunssum.
gymnastiekverenigingen en tenslotte het t>er-
soneel van Staatsmijn Hendrik, in het geheel
een indrukwekkende manifestatie.
Een menigte van duizenden en nog eens dui
zenden. die van heinde en verre was toege
stroomd, leverde het bewijs, dat ir. Op den
Kamp niet alleen geacht wordt op de mijn
maar ook ver daarbuiten.
Na het défilé werd de jubilaris met zijn fa
milie, begeleid door het huldigingscomité en
voorafgegaan door de fanfare van Brunssum,
weer naar zijn villa geleid. Op dezen terugweg
had hij geregeld ovaties van het publiek in
ontvangst te nemen. Des avonds werden nog
onafgebroken vein 7 tot ongeveer 10 uur door
een achttal vereenigingen aan zijn villa serena
des gebracht. De politie moest hier het verkeer
van auto's enz., in verband met de geweldige
drukte, omleiden.
Met ingang van 1 Mei 1940 is benoemd tot
burgemeester der gemeente Goes: mr. W. C. ten
Kate, met toekenning van gelijktijdig eervol
ontslag als burgemeester der gemeenten Ambt
Vollenhove en Stad Vollenhove.
Met ingang van 15 April 1940 is benoemd tot
burgemeester der gemeente Beerta: C. P. van
Essen.
De nieuwe burgemeester van Beerta, de heer
C P. van Essen, is 38 jaar. Hij is thans direc
teur van de gemeentelijke arbeidsbeurs te
Veendam
Aan den heer F. H. Dijksterhuis, te Mensinge-
weer, is op zijn verzoek eervol ontslag verleend
als lid van den Hoogen Raad van Arbeid, onder
dankbetuiging voor de door hem in die functie
bewezen diensten
De ontvanger der directe belastingen, enz.,
M. H. de Roo is verplaatst van het kantoor
der invoerrechten te Keulsche Barriere naai'
het kantoor der directe belastingen en accijn
zen te Medemblik.
De inspecteur der directe belastingen, enz..
C. H. Versteegden, hoofd van de inspectie der
invoerrechten en accijnzen te Roermond, is ver
plaatst naar Eindhoven en aangewezen als
hoofd van de inspectie der invoerrechten en
accijnzen aldaar.
Met ingang van 1 Augustus 1940 is benoemd
tot directeur van en leeraar in vasten dienst
aan de R. H. B. S. te Aopingedam: dr. ir. A.
J, Staring onder gelijktijdige toekenning van
eervol ontslag als leeraar aan de R H. B. S.
te Wageningen.
Toegekend is de aan de orde van Oranje-
Nassau verbonden eere-medaille, in brons, aan
H. Daamen, arbeider bij de vlamovensteenfa
briek „de Gallantijnsche Waard" te Elden, ge
meente Eist; in goud, aan C. J. van Eijk, chef
van de afdeeling expeditie bij de N. V. Beiersch-
Bierbrouwerij „De Amstel" te Amsterdam; in
brons, aan D. Zaal, jachtschipper en huis
knecht bij den heer A. Th. Laverge, te Rot
terdam; in zilver, aan J. W. Poot, werkzaam
by de N.V. Instrumenten-fabriek en -handel
voorheen P. J. Kipp en Zonen, te Delft.
Met ingang van 1 April 1940, is aan den eerst-
aanwezend-ingenieur bij den dienst der Zuider
zeewerken ir. J. G. Schilthuis, te 's-Gravenhage,
op zijn verzoek eervol ontslag uit zijn betrek
king verleend,
Bij Koninklijk Besluit van 1 April 1940 is in
gesteld een commissie met de opdracht ad
vies uit te spreken omtrent:
1. De wenschelijkheid om ten behoeve van de
kleine zelfstandigen waaronder zijn te ver
staan degenen, die voor eigen rekening en ri
sico een tak van bedrijf of een vak uitoefe
nen. en daaruit geldelijke inkomsten hhbben,
welke een zeker bedrag per jaar niet te boven
plegen te gaan voorzieningen te treffen,
welke een soortgelijk doel beoogen als de voor
de loonarbeiders bij de ongevallenwet, de ziek
tewet, de in validiteitswet en de kinderbijslag
wet getroffen voorzieningen.
2. De overwegingen van principieelen aard,
welke zich met betrekking tot de toepassing
van den verzekeringsplicht voor de kleine zelf
standigen voordoen en de consequenties, welke
oaaruit voortvloeien ten aanzien van de ver
plichte verzekering voor deze bevolkingsgroep.
3. De regeling en de financiering van zoo
danige uitbreiding der verplichte verzekering,
mede bezien van uit het gezichtspunt van de
geldelijke lasten, welke bij een verzekering, die
in het algemeen self-supporting moet zün, aan
de betrokken personen zullen moeten worden
opgelegd.
4. De uitvoerbaarheid van de opneming van
de kleine zelfstandigen in de verplichte verze
kering in technisch-administratief opzicht.
Voor zoover de commissie mocht komen tot
positieve voorstellen, deze nader te leggen in
een ontwerp van wet of in ontwerpen van wet.
In deze commissie zijn benoemd:
Tot lid en voorzitter mr. dr. J. van Bruggen,
lid van de verzekeringskamer;
tot lid:
L. Attema, te Utrecht, mr. P. J. H. Bachg,
directeur van het bureau van den Nederland-
schen Roomsch-Katholieken Middenstandsbond
te 's-Gravenhage, dr. L. J. C. Beaufort, lid van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te Lei
den, ir. J. H. H. Bemelmans, secretaris van den
Limburgschen Land- en Tuinbouwbond, te
Roermond, F. E. H. Ebels, lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, te Nieuw Beerta,
mr. H. W. Groeneveld, chef van de afdeeling
arbeidsverzekering van het departement van So
ciale Zaken, te 's-Gravenhage, jhr. mr. P. A.
van Holthe tot Echten, lid van de directie van
ae coöperatieve vereeniging „Centraal Beheer'
te Amsterdam, dr. G. W. M. Huysmans, direc
teur der coöperatieve centrale boerenleenbank
te Eindhoven, P. J. Kolijn. te Gouda, Tj. Krol,
lid van de Tweede Kamer der Staten-Gene
raal, te Haren (Gr.), C. J. Kuiper, lid van het
bestuur van het Roomsch-Katholiek Werklie
denverbond in Nederland, te Utrecht, E. Ku-
pers, voorzitter van het Nederlandsch verbond
van vakvereenigingen, te Amsterdam, en als
diens plaatsvervanger F. s. Noordhoff, bestuur
der van genoemd verbond, te Amsterdam, B.
J. de Leeuw, thesaurier-generaal bij het depar
tement van Financiën, te 's-Gravenhage, prof.
mr. A. N. Molenaar, te Wassenaar, N. Neute
boom, te 's-Gravenhage, J. Noordenbos, te
Bolsward, H. J. Peletier, vice-voorzitter van
den Koninklijken Nederlandschen Midden-
standsraad, te Leeuwarden, en als diens plaats
vervanger J. C. Blankert te 's-Gravenhage. M.
A. Reinalda, lid van de Eerste Kamer der Sta
ten-Generaal, te Haarlem, mr. dr. A. A. van
Rhijn, secretaris-generaal van het departement
van Economische Zaken en als diens plaats
vervanger dr. W. L. Groeneveld Meyer, chef van
de afdeeling middenstand bij genoemd depar
tement, T. Slavenburg te Rotterdam, C.
Smeenk, lid van de Tweede Kamer der Sta
ten-Generaal, te Arnhem, mr. G. Snoeck Hen-
kemans, voorzitter van den Raad van Arbeid,
te Amsterdam, A. Stapelkamp, voorzitter van
het Christelijk Nationaal Vakverbond in Ne
derland, te Utrecht, I. H. Vos, lid van de Twee
de Kamer der Staten-Generaal, te Amster
dam, dr. E. B. F. F. baron Wittert van Hoog
land, voorzitter van de vereeniging van Raden
van Arbeid, te 's-Gravenhage, H. Zoutendijk,
voorzitter van den Nederlandschen Bond van
Marktkoopliedenvereenigingen, te 's-Graven
hage, tot lid en secretaris mr. S. Mok, voorzit
ter van den Raad van Arbeid, te Leiden.
Deze commissie zal Woensdag 17 April ln
het departement van Sociale Zaken worden ge
ïnstalleerd.
Het sleepschip „De Jonge Willem", dat vier
weken geleden op de Lek bij Culemborg ten
gevolge van een nachtelijke aanvaring is ge
zonken, waarbij met moeite schipper Bos, zjjn
vrouw en drie kinderen zich in nachtgewaad
in een roeibootje konden redden, is Maandag
gelicht door den grooten drijvenden bok -Ade
laar" van Van der Tak's bergingsbedrijf te
Rotterdam.
Door de aanvaring was „De Jonge Willem"
zoo zwaar gehavend, dat het schip gedeeltelijk
is gespleten. De bok heeft ,X>e Jonge Willem"
op den wal gezet. De sterke stroom heeft de
stuurhut en den mast, alsmede alle scheeps
luiken meegevoerd.
en mensch kan evenmin een pri
vaten godsdienst hebben, alsdat
hij een private zon of een private
maan heeft.
15
Nadruk verboden
„Het is niet haar schuld, arme oude ziel!" zei
Mj, achterover leunend met een vermoeid ge-
Kar. „Maar zij maakt zoo'n leven bij alles wat
?e doet, dat ik haar zeide, alles op zijn plaats
0 laten, en algeheele schoonmaak te houden
ik weer in staat ben, uit te gaan."
„Je hoort niet op te zijn," zei Anne. „Ik ben
jtehieuwd, of je verstandig wilt zijn, en een paar
ahr naar bed wilt gaan, en mij deze kamer laten
pruimen en stoffen. Kun je mij toevertrou-
®h, dat ik je boeken en papieren niet erg door
Elkaar zal gooien?"
„Ik geloof, dat ik je een massa dingen kan
toevertrouwen, Anne," antwoordde hij, terwijl
b'.i traag zijn haar van zijn voorhoofd streek.
'Maar waarom zou je je vermoeien door derge-
Hike dingen voor me te doen?"
„Omdat we overeen zijn gekomen, vrienden
zullen zijn. En vrienden doen graag die din-
8«n voor elkander," antwoordde zij, met een lief
Chmlfichie. „Wees nu zoo sroed en soa ligsen.
Je hebt er geen idee van, hoe vermoeid en uit
geput je er uitziet."
„Heel goed," zei hij, en stond gehoorzaam op.
„Gooi mijn papieren en andere zaken niet te
veel overhoop."
„Vertrouw me geheel en al, of in geen geval,"
citeerde zij lachend. „Ik zal er even voorzichtig
mee zijn, alsof ze van mijzelf waren."
Een paar uur later ontwaakte Carroll uit een
onrustigen slaap, om te merken, dat Boxer ijve
rig zijn gezicht stond te likken.
Eenigen tijd bleef hij wakker liggen, trok den
hond aan zijn ooren en vroeg zich slaperig af,
of Anne er nog zou zijn. Het gaf hem een vaag
gevoel van plezier, haar in zijn zitkamer bezig
te weten, bijna alsof het haar eigen kamer was.
Nog een paar minuten bleef hij liggen, en
stond toen op, trok de enkele klcedingstukken
weer aan, die hij had uitgetrokken, en ging naar
buiten in de kleine hal. Toen hij deze overstak
zag hij, dat de voordeur op een kier stond. Hij
liet haar zoo en duwde de deur van de zitka
mer open. Ze was leeg; de gashaard brandde
vroolijk; zijn boeken en papieren waren niet
aangeraakt, voor zoover hij kon zien; maar er
lag een onbeschrijflijk waas van ordelijkheid
over. zooals óver ieder ding in de kamer. De
tafel in het midden had een wit kleed met kan
ten rand, dat er schuin overheen lag en een
kleine vaas met narcissen scheen lente en zon
neschijn te suggereeren. Carroll voelde den druk,
die hem zoo lang beklemd had, dankbaar van
zich wijken.
Boxer liet een kort, verwelkomend geblaf
hooren. toen de deur open werd eeduwd en
Anne binnenkwam, met een blad, waarop twee
borden soep en twee versche broodjes.
„Ik luisterde en hoorde, dat je op was," zei
ze opgewekt; „dus dacht ik, dat je er niets op
tegen zou hebben, mijn lunch te deelen. Ik heb
zoo'n gevoel, dat je in dagen niets gegeten
hebt."
„Het is een feit, dat ik in dagen niets geno
ten heb van wat ik heb gegeten," zei hij, terwijl
hij het blad van haar overnam, ondanks haar
tegenwerpingen, en het op tafel zette.
„Zoo, dan ga je nu van deze soep genieten,"
zei ze. „Ik weet, dat ze lekker is, want ik heb
ze zelf gemaakt. En misschien heb je er ook
geen bezwaar tegen, als ik de mijne hier ge
bruik. Dan kan ik er op letten, dat je je aan
deel niet aan Boxer geeft."
„Ik geef je de verzekering, dat ik niet de
minsteneiging voel, mijn deel aan Boxer te
geven," antwoordde hij, terwijl hij zijn servet
ontvouwde. „Ik voel me beslist uitgehongerd!"
„Prachtig!" zei Anne, en keek verrukt. „Zou
je niet willen, dat ik tien dagen geleden op de
bel had gedrukt?"
Hij schudde het hoofd.
„Ik weet het niet. Tien dagen geleden zou ik,
geloof ik, zelfs niet hebben kunnen worstelen
met zulke zalige soep. Je hebt me nooit verteld,
dat je zoo uitstekend kon koken.'
„Je weet niet half, wat ik allemaal kan," zei
ze, toen zij aanstalten maakte om de leege soep
borden af te nemen.
„Ik kan niet toestaan, dat je mij op die ma
nier bedient," riep hij uit, en fronste even, toen
zii naar de deur lieD. ..Het is absurd, dat je.."
Maar zij was verdwenen, om spoedig terug
te keeren met twee knappend gebakken schol
len, versierd met takjes peterselie.
„Anne, Anne, wat moet ik met je doen," riep
hij, toen zij weer tegenover hem ging zitten.
„Je moet die visch opeten, tot de laatste krui
mel," was het gebiedende antwoord.
En zonder een woord te zeggen, deed hij, wat
hem geboden was. Anne verorberde haar visch
met meer dan gewone haast, en snelde naar
haar eigen domein, vanwaar zij in betrekkelijk
korten tijd weer te voorschijn kwam met een
heerlijke omelet.
Carroll leunde achterover in zijn stoel en zei
met ernstige stem:
„Ik zie, dat je geen kookster bent, maar een
gevaarlijke toovenaarster. Anne, ik ben ver
schrikkelijk bang van je."
„Je moet niet praten, je moet eten," comman
deerde zij met ernstig gezicht, terwijl zij de
omelet in tweeën verdeelde.
Toen er niets meer over was, ging Carroll
naar een kast in den hoek van de kamer en
haalde een dikke hondenkaak voor Boxer te
voorschijn, die ermee onder de tafel ging liggen
en ze daar met blijkbaar genoegen oppeuzelde.
„O. ik heb de koffie vergeten!" riep Anne uit;
„en ik heb geen kokend water. Maar wacht
even
„Neen. nu is het mijn beurt," viel Carroll haar
in de rede. „Ik zal koffie zetten. Maar je mag
komen kijken, hoe ik het doe. Ik kreeg het re
cept of hoe je het noemen wil van een
bediende, dien ik eens heb gehad, een Fran-
schen Canadees. Zün koffie was de lekkerste,
die ik ooit ergens geproefd heb, thuis of in het
buitenland."
Hij ging haar voor naar de keuken en stak
het gaskomfoor aan.
„Zou je het willen gelooven?" zei hij, terwijl
hij een keteltje vulde. „De laatste veertien da
gen heb ik zelfs de kracht gemist om te roo-
ken, laat staan om de moeite te nemen, koffie
te zetten. Je bezoek schijnt me nieuw leven te
hebben ingeblazen, want ik begin ontzettend
naar een sigaret te verlangen."
„Dat is goed," zei Anne, met een hoofdknik
van voldoening. „Men houdt mij voor een ge
nezing-brengend persoon, weet je. Op een keer
dacht ik er over, voor verpleegster te leeren.
„Gelukkig, dat je het niet gedaan hebt," zei
haar gastheer kort, terwijl hij royale lepels met
koffie afmat.
„Jouw flat is heel anders dan de mijne,"
merkte Anne op, en zij liet haar oogen door de
keuken en langs de muren gaan.
„Ja, ik geloof, dat ze allemaal verschillend
zijn," antwoordde Carroll, die met zijn volle
aandacht bij den koffiepot was. „Wil je eens
kijken, of er melk is in die bruine kan?"
Ha, een beetje," zei ze. „Zal ik ze warm ma
ken?"
Anne was heel gelukkig. Zij vond het onbe
schrijflijk prettig om op deze huiselijke, intieme
manier met hem alleen te zijn. Zij kwelde zich
zelf niet met naar 't waarom te vragen, noch op
welke manier dan ook haar gevoelens te analy
seeren. Zij wist alleen, dat zij vervuld was van
een droomerige tevredenheid, en dat zij den
huidigen toestand wel altijd zou willen laten
voortduren.
Wat Carroll betreft, zijn gevoelens Jegens
Anne waren sinds eenigen tijd geen geheim
meer voor hem. Hij wist heel goed, dat hij met
vuur speelde, als hij hun intieme vriendschap
liet voortbestaan. Maar hij maakte zichzelf
wijs, dat het alleen gevaarlijk was voor hem.
En het tegenwoordige genoegen woog wel op
tegen al het eventueele verdriet in de dagen,
die komen zouden.
„Heb je veel gereisd?" vroeg Anne, toen zij
een paar minuten later van Carroll's uitsteken
de koffie genoten.
„Ja, ik heb een heel stuk van de wereld ge
zien," antwoordde hij. „Maar waarom?"
„Omdat je zooveel vreemde dingen van ver
schillende plaatsen schijnt te hebben. Dit zou
een heerlijke kamer zijn, als ze wat anders in
gericht was."
Carroll stak een tweede sigaret aan.
„Ik ben van plan, een dezer dagen een beetje
orde in den chaos te scheppen," zei hij. „Er zün
dozünen boeken en andere dingen, die ik niet
meer noodig heb. Anne.... wat een sprekende
oogen heb je! Bedoel je, dat je me graag zou
willen helpen?"
„Dolgraag!" riep zij. „Er zijn massa's leuke,
zonderlinge dingen, die ik zou willen schoon
maken, en waarover ik je wil ondervragen.
„Nu, dat kan," zei hij en keek geamuseerd.
„Misschien zullen we de volgende week op een
dag alles onder handen nemen, nadat juffrouw
Watkins het grove werk heeft gedaan, zooals
schrobben, ramen zeemen, enzoovoort."
(Wordt vervolgd.)