Voor naar Kruisstraat 11 i»ini.i\| I. C. HAAN I. C. HAAN mjizin na 52 ct. v. Moorsel LENTEZON, BLOESEM, BIJEN Wonderbare van de harmonie natuur 1 Oliekleeding Stofpijpen Handschoenen HOFFMANN beig VAKKUNDIG J. WENSING U wit nubuck f1350 Tel. 11491, Haarlem Uw huis wordt smaak vol en gezellig en heeft een eigen sfeer, als U het laat inrichten door ONS LENTE-NUMMER NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT MEUBELMAKERIJ STOFFEERDERIJ B E H A N C E R IJ BINNENHUIS-ARCHITECTUUR JANSSTRAAT 16 - TELEFOON 11658 4 KORTE JANSSTRAAT 2 Complete n oning'inrirfating - Verhuizingen onder garantie - Kantoorinstallatie Barteljorisstr. no. 39-41 en 34 Haarlem Telefoon 10250 - Opgericht 1833 GROOTSTE SPECIAALZAAK VOOR COMPLETE MEUBILEERING VOOR HAARLEM EN OMSTREKEN 44 SPAARNE 44 Telefoon 12127 HAARLEM HAARLEM KROCHT 8A TEL. 16659 diefstal STOF ZUIGERS Bespaar iijd en ergernis T A M M E II KLEVERLAAN 176-178 HAARLEM, TELEFOON 14753 100 pet. garantie 100 pet. kwaliteit (OOK IN HUURKOOP) gr. houbtr. ^4 haarlem HAARDEN - KACHELS en FORNUIZEN PIETER KIESSTRAAT 22 AANTREKKELIJK GROOTE HOUTSTRAAT 31 BU DE ANEGANG HET WERK DER BIJEN DE „STEENTJES" VAN VIRGILIUS EN VONDEL bijenkorven worden in den kersenbon gerd gébracht, om een rijke oogst aan honing en fruit te verzekeren Tapijten Bedden Meubelen OOSTWALD fli^^ONDERVOOg PER WEER 18MA0NDEN GRATIS VERZEKERING TEGEN PER WEEK Besluit nu maar meteen 'n Erres te nemen, die werkt prettiger, beter en voor deliger dan 'n stofzuiger van onbekende herkomst. Een Erres behoudt zijn grote zuigkracht! In 7 mo dellen, voor elke beurs. Prijzen van f49.50 af Erres stofzuigers uit de Nederlandse Erres Radiofabriek Vraagt juist nu in den schoon maaktijd DEMONSTRATIE aan bij hef bekende Tech. Bureau SCHOONMAKEN, REPAREEREN, PAS MAKEN EN POETSEN VAN ALLE SOORTEN HAARLEM - TELEF. 10408 ELECTRISCHE SMEDERIJ en billik ls reclame tusschen de Omroepers. Eiken avond hebben deze de belangstelling van duizenden ge slnnen dl# dit blad lezen. De huismoeder, die „HET ZONNETJE IN HUIS" vertegenwoordigt, heeft alles over voor mooie, degelijke, sierlijke gordijnen. Zij weet, dat ze daardoor eigen zonnigheid stimuleert en vergroot. Weefstoffen in prima kwaliteit, effen kleuren, zonnige tinten en moderne s t r e e p-d e s s i n s, honderd cn twintig centi meter breed, zijn genoteerd op den laagst mogelijken prijs per el iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Het bijenvolkje leidt een druk leven. We gaan een oogenblik met de zoemertjes mee op excursie Vergilius en Vondel meenden, dat de bij ballast-steentjes mee droeg om zich in evenwicht te houden Het is al vele jaren geleden, dat ik met een vriend, die toen reeds zijn hart even zeer aan de schoone natuur als aan de journalistiek had verloren, de weken na Paschen doorbracht op een dorp in den Achterhoek. Het was een uitgezocht mooi voorjaar zoodat ik vrijwel vergat hoe de oude professor in de botanie al weer zijn wijsheden doceerde voor jeugdige biologen Er was ook zóóveel voor te zeggen om liever de wetten van groei en stofwisseling te be- studeeren door het zaad als een blijde be lofte toe te vertrouwen aan de vette, don kere aarde, die zilverig dampte bij het klimmen der glorieuze lentezon Maar naarmate die lentezon steeg, minderde toch ook langzamerhand de werklust. Schop en hark werden aan den kant gezet, zoodat merel en roodborstje ongestoord tusschen de kluiten konden gaan zoeken naar dikke voorjaarswor men. Wij lagen intusschen languit in het gras en boomden over het voordeel eener levens houding, welke lak heeft aan alle schoolvos- serij Toen dacht ik weer aan de collegezaal en voelde een gerechten toom opkomen tegen den ouden prof, die het nog waagde bij zóó'n weer over bloemformules te gaan pratenMaar even daarna verstomde ook ons gesprek en lagen we in heerlijke vergetelheid op te zien naar den kerselaar, wiens zwarte takken zich met rozig-blanken bloesem hadden overdekt Daartusschendoor blonk en trilde het azuur van den lentehemel. Het was er heerlijk stil: alleen klonk er gens tusschen het bottende loover het zil veren klokjesgeluid uit een fitiskeel. Pas toen ook deze zweeg hoorde ik een fijne muziek, die als van verre komend en toch weer heel dichtbij, heel zacht en toch de lentelucht evenzeer vervullend als het jonge licht, de schoonste begeleiding voor deze morgenuren vormde. De muzikanten zweefden en dansten boven ons: een onop vallend. maar machtig leger van duizenden bijen, die op dit dichterlijk uur en in deze dichterlijke omgeving den heldersten, geu- rigsten nektar uit de bloesems puurden. Het leek wel of die bijen net als wij niets anders te doen vonden dan alleen genieten, on dergedompeld in deze weergalooze symphonic van lentezon en bloesemweelde. En als het zoo geweest was hadden zij ook dan niet den dank verdiend van engelen en menschen, die zich verheugden om hun wonderfijnen zang? Zou men hun ook dan niet Gezelle's woorden mogen toezingen: „Wie, neerstig bietje, wie „zal ooit genoeg „uw werk vereeren? Geen, ,,'t zij late of vroeg." Intusschen doet men aan de poëzie volstrekt geen onrecht, door ook te denken aan den nut tigen arbeid, welken de bijen in de natuur ver richten. Merkwaardig is juist, dat zij, door alleen te zorgen voor eigen bestaan en het be houd van eigen volk. tevens zulk een breed- omvattende taak vervullen. Dat zij op zoo nut tige wijze hun rol spelen In het weergalooze schouwspel der levende natuur, in onbewuste dienstbaarheid *aan belangen, welke veel verdei reiken dan alleen het voortbestaan van eigen leven of eigen korf. Het is goed aan dit alles te denken, terwijl goudblinkende bijen met blanken bloesem op de donkere takken en het stralende blauw van den lentehemel een heer lijk beeld vormen, waarin de samenhang tus schen al het geschapene zoo weergaloos schoon is uitgedrukt. Om de beteekenis van den bijen arbeid beter te begrijpen zullen we trachten met deze in secten zelf de bloemen te bezoeken en hun werk eens nader te bezien. Als onze oogen eens anders gebouwd waren, zou een enkele werkbij voor ons al een indrukwekkend wezen worden, schitterend van bouw en uitstekend toegerust voor zijn bijzondere taak. Nu leeren moderne microscopen, waarmee foto's en zelfs films over het bijenleven werden opgenomen, ons een bij al met zulke „vergrootende" blikken te bekij ken. En dan blijkt inderdaad dit insect in zijn soort bijna volmaakt te zijn, zoowel door zijn vernuftig ingerichte organen als door de rijk ontwikkelde instincten, welke het gedrag be sturen. Wij zien een stevig gepantserd lichaam, even beweeglijk door vele geledingen, als de zes paar pooten, die romp, borst en kop dragen. De vier doorzichtige vleugels zijn even licht als stevig gebouwd en kunnen door hun beweging het dier zoowel doen zweven als voortbewegen: zij dienen dus als schroef, draagvlak en roer tegelijk. Welk een bijzondere taak de machtige vleugelspieren vervullen blijkt wel uit het feit, dat het aantal vleugelslagen bijna tweehonderd per seconde bedraagt; vandaar ook het muzi kale geluid, dat hierdoor in de trillende lucht optreedt. En de oogen zijn wel geheel anders gebouwd dan die van ons menschen, met hun duizenden facetten of deel-oogjes, die elk een deel van het gezichtsveld zien. Maar zij staan den dieren toch toe de bloemvormen in de na tuur goed van elkaar te onderscheiden. Vooral echter is een bij een reuk-dier, wat niet verwondert als men bedenkt, dat dit insect heel den dag naar nektar en stuifmeel zoekt. Bovendien moeten de bijen elkaar in den korf, waar het donker is, door den reuk herkennen. Het ruiken vindt plaats met de sprieten, waarop ongeveer 20.000 kleine reukorganen te vinden zijn. Als men een bij bezig ziet zijn dan ook die sprieten steeds in rustelooze beweging: het is de moeite waard, aaar eens op te letten bij het bezoek, dat een werkster op onze cro- cussen, onze rozen of onze lavendelbloemen brengt. U hoeft dan niet bang te zijn voor een pijn lijken angelsteek, want een bij, die met rust gelaten wordt, doet geen kwaad. En als u een goede loupe bij de hand heeft, is ook te zien hoe het opzuigen plaats vindt van den nektai of bloemenhonmg met behulp van de tong of snuit. Die tong is op zich zelf een wonder van ingenieuzen bouw: zij bestaat uit een aantal staafjes en gootjes, welke juist zóó aaneenslui ten, dat een buisje van ruim 6 millimeter lengte wordt gevormd. Dit staat in verbinding met den slokdarm en honingmaag en als de laatste zich verwijdt, wordt de nektar geleidelijk uit de bloem daarheen gepompt. Het is dan nog maar een waterig vocht, dat pas na indampen in den korf tot den dikken, zoeten honing wordt om gevormd. Hollandsche lente in Noorsche kleederdracht De bijen halen echter uit de bloemen niet. alleen nektar, maar ook stuifmeel. Vele bloe men, en niet het minst die van onze vrucht- boomen, bieden de korrels daarvan in gewel dige getallen aan. De monddeelen der werk bijen zijn niet geschikt om dit stuifmeel te ver zamelen, maar dat gaat overigens toch zonder eenige moeite! De goudbruine haren, waarmee het geheele lichaam is overdekt, vangen van zelf duizenden stuifmeeikorrels op, als zij langs de meeldraden strijken. En nadat de honing is opgezogen gaat de bij aan het „poetsen". Ook hiervoor is zij wonderlijk goed toegerust: elke werkbij draagt aan de achterpooten een paar keu rige borstels, die uit stijve haren bestaan. Men zou hier misschien nog beter van een „kam" kunnen spreken, en deze is juist zoo fijn, dat de stuifmeeikorrels er tusschen blijven hangen. Dat verzamelen van stuifmeel, als het be haarde lichaam daarmee werd overdekt, kunt u ook by voedselzoekende bijen gemakkelijk waarnemen. Het wordt ten slotte opgeborgen op een hooger gelegen plaats aan de achter pooten, een groeve, die door stijve haren wordt omgeven, In dit „korfje" wordt aldus een fiink klompje stuifmeel bijeengebracht, dat reeds met het bloote oog duidelijk kan worden ge zien. Het is niets anders dan stuifmeelvoedsel „bijenbrood", dat mee naar den korf of kast wordt gedragen. Maar in vroeger eeuwen, toen men de betee kenis ervan nog niet begreep, werden daarover soms fantastische veronderstellingen gemaakt. Zoo beschreef omstreeks het begin onzer jaar telling de Latijnsche dichter Vergilius deze klompjes als 'ballast- of evenwichtssteentjes. Hoor maar hoe Vondel diens verzen over de .Steentjes" of „kaikens" aan de achterpooten vertaalt: „Bij ongestuimigh weer bevrachten ze van buiten, „Zich zelfs met ballast, recht als hobbelende schuiten, „En vatten kaikens aan, om onder haere vlught „Zich hiermede in 't gewicht te houden in de lucht." Wij zullen echter deze oude bijenverhalen verder laten rusten en liever nagaan wat mo derne wetenschap over het stuifmeelzoeken verder verhaalt. Ook daarover werden boeken vol geschreven, die leeren dat de werkelijkheid vaak de stoutste verbeelding overtreft. Wist u bijvoorbeeld, dat elke bij, die na een bezoek aan een bloeienden vruchtboom of andere bloemen zwaarbeladen weer huiswaarts is gevlogen, in den korf of kast haar metgezellen van haar vond sten op de hoogte brengt? Zi1 voert op de raten, waar het uiterst drukke korfverkeer in vollen gang is, een merkwaardige dansende be weging uit, waarbij zij tegen honderden an dere werksters aanbotst. Deze nu ruiken met de sprieten den geur van het gevonden stuif meel en zullen, als geen andere taak te ver vullen is, dadelijk uitvliegen, om ook voedsel te gaan verzamelen. Zooals gezegd, doen de bijen dit alles door hun wonderbaar instinct gedreven, slechts om te zorgen voor het eigen bestaan en dat der samenleving, waartoe zij be- hooren. Maar tevens en dit ontsluiert ons iets meer van de wonderbare harmonie der natuur, van de liefdevolle zorg der Voorzienigheid bewijzen zij groote dien sten aan de boomen en planten, die worden bezocht. Want bij het zoeken naar diep in de bloemen gelegen nektar en het stuifmeel der aanwezige meeldraden zullen de in secten tegelijkertijd het zoo belangrijke proces der bestuiving zich doen voltrek ken Dat het af- en aanvliegen der werkbijen' hierbij zeer nuttig kan zijn is duidelijk genoeg. Zij bepoeieren zich vanzelf met duizenden stuifmeeikorrels en zullen er daarvan vanzelf verschillende weer kwijtraken op de kleverige stempelvlakte in een volgende bloem. En tevens zorgen zij dus voor de „kruisbestuiving": voor het bestuiven van een stamper niet met eigen stuifmeel, maar met dat uit een andere bloem Dit nu is voor vele planten, en niet het minst voor onze fruitboomen, van groot belang om goede vruchtvorming te doen optreden. Dat is niet alleen geleerden-wijsheid, maar voor een land als het onze van groote practi- sche beteekenis. Het is door proeven duidelijk bewezen, dat een boomgaard, waar te weinig bijen komen, in opbrengst aanzienlijk achter staat bij een, waar een bijenstand in de buurt de bestuiving der bloesemende boomen bevor dert. Vandaar ook dat onze regeering de imkerij steunt, niet het minst om te bereiken, dat ons land de honderdduizenden bijenvolken zal gaan tellen, waardoor alleen de fruitboomen hun volle opbrengst kunnen gaan leveren. Dit middel is inderdaad afdoende. De lezer bedenke maar eens, dat elke kist of korf eenige tienduizenden nijvere werk sters herbergt en elk daarvan een kleine honderdduizend maal moet uitvliegen om een vingerhoed vol honing bijeen te ha len.... Maar wat vermoei ik u met getal len? Beter nog is het, als men zelf er op uitgaat om te genieten van de weergalooze symphonie der bloesemende takken en zingende bijen in de lentezon. B.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 16